Klik hier - Arme Kant van Nederland/EVA

advertisement
Reactie Kerk in Actie notitie ‘Armoededoelstelling Nederland in het NHP Europa 2020’
De notitie kenmerkt zich door een kwantitatieve benadering van de aanpak van armoede en
daarin zit een eenzijdig. De kwalitatieve benadering, waarbij stil gestaan wordt welke
individuele en structurele factoren armoede veroorzaken, stapeleffecten, complexiteit van het
vraagstuk en de ontluisterende impact die het heeft op mensen die ermee te maken hebben
is uitermate relevant. Een inzet op dit perspectief is nodig om het aantal mensen in armoede
of de gevolgen ervan te verminderen.
Het bestaan van armoede druist in tegen de rechten van de mens, zoals verwoordt in de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (artikel 25). Het zijn concrete gezichten
van mensen die genoemd worden achter de verschillende indicatoren voor wie armoede een
dagelijks realiteit is. De erkenning van hun ongelijkwaardige positie in een rijke samenleving
is in onze ogen nodig en rechtmatig en zou het startpunt van een actieplan moeten zijn
waarmee binnen onze samenleving samen met betrokkenen, burgers, organisaties en
overheid alle inspanningen erop gericht zijn deze ongelijkheid op te heffen. We missen deze
toonzetting in de notitie.
In de diaconale hulpverlening zien we dat door een integrale benadering van armoede,
oftewel de inzet op het totale welzijn van betrokkenen het effect om uit de armoede te komen
groter kan zijn. Zie hiervoor het rapport in de bijlage waarin het maatschappelijk rendement
van de inzet van een diaconaal interkerkelijk netwerk in Lelystad beschreven. Dit genereert
niet alleen maatschappelijke winst voor het individu en de samenleving in zijn geheel, maar
deze aanpak ondersteunt de gewenste vroeg signalering en preventieve aanpak.
De resultaten van het oecumenisch ‘Armoedeonderzoek 2010’ waarin onderzoek is gedaan
naar de financiële hulpverlening vanuit kerken laten een aantal doelgroepen zien die
structureel met armoede te maken hebben. Dit betreft met name alleenstaande ouders ,
mensen zonder betaald werk, ouderen, asielzoekers, mensen met psychische of chronische
ziekte of handicap, maar ook gezinnen waarin slechts één persoon betaald werkt. Noodhulp
en voedselhulp vanuit kerken ontvangen mensen alleen als alle overige reguliere
voorzieningen niet toereikend zijn of omdat vanwege allerlei regelgeving geen gebruik van
gemaakt kan worden en heeft een eenmalig karakter. Met name eenoudergezinnen en
kinderen treffen een groot maatschappelijk risico op armoede, zelfs als het lukt te werken,
vanwege de noodzakelijke combinatie met zorg voor kinderen. Werken is voor deze groep
meestal niet lonend genoeg om hun maatschappelijke positie van zichzelf en van hun
kinderen te vergroten.
De genoemde doelgroepen vormen een consistente groep die in meerdere onderzoeken van
het SCP tegenkomen. Onze pleidooi is dat naast de inzet op arbeidsparticipatie in het NHP
ook ingezet wordt op een sociaal vangnet waarin samen met betrokkenen volledige
participatie in de samenleving wordt georganiseerd. Langdurig afhankelijk moeten zijn van dit
sociaal vangnet moet niet betekenen dat armoede in financiële zin kan ontstaan. Hierover
wordt in deze notitie niets gezegd. In de recente armoedeonderzoeken van het SCP is terug
te lezen dat dit zeker het geval is. Deze armoedefuik kan voorkomen worden door een solide
stelsel te ontwikkelen met een totaalpakket van voldoende financiën voor een menswaardig
bestaan, het slechten van de drempels die arbeidsdeelname in de weg staan en stimuleren
van andere vormen van participatie waarbij betrokkenen de eigen regie houden en indien
nodig daarin ondersteund wordt door instanties. Zie hiervoor de ontwikkelde visie bij de
burgerlijke gemeente in Tilburg en in hun taskforce ‘Cirkel van armoede’.
Er zal meer onderzoek nodig zijn dat armoede en sociaal isolement verdwijnt als er sprake is
van arbeidsparticipatie. Welk werk en welk inkomen, welke omstandigheden, garanties,
ontwikkelmogelijkheden, loopbaanbegeleiding, draagt onder welke randvoorwaarden wel of
juist niet bij om uit de armoede te komen? In welke tijdsperiode komen mensen en waardoor
precies wel/niet uit de armoede en voor hoe lang? Maar ook van welke specifieke
doelgroepen wil de overheid erkennen dat 'werk' geen afdoende oplossing zal zijn en wat is
voor hen nodig? Ook meer onderzoek naar de keten van armoedebestrijding; hoe deze kan
verbeteren? Waarin zijn belemmerende en stimulerende factoren in het armoedebeleid
ontstaan?
Een keten waarin de (kerkelijke) organisaties een eigen rol spelen. De huidige bezuinigingen
op lokaal niveau dreigen de effecten van goedlopende initiatieven en activiteiten te
verminderen. En dat is schadelijk. Vanuit het uitgangspunt dat ‘ieder mens telt’ achter de
genoemde aantallen in de notitie betekent dat een juist een forse inspanning nodig is van
overheid, partners en betrokkenen om de realiteit van armoede in onze samenleving te laten
verdwijnen.
4 maart 2011
Kerk in Actie Binnenland, Diaconaal werk van de Protestantse Kerk in Nederland
Jan Willem Menkveld, Projectmanager
Carla van der Vlist, Teamleider
2
Download