10 verschillen tussen nettopensioen en nettolijfrente

advertisement
pensioenen
Door Erik Beckers, auteur van onder andere Pensioen voor DummiesJ
10 verschillen tussen
nettopensioen
en nettolijfrente
Per 1 januari 2015 verandert er nogal wat in pensioenland. U hebt er eerder in Tijdschrift Administratie over kunnen
lezen. In dit artikel worden kort twee nieuwe vormen van pensioenopbouw geïntroduceerd. Dat zijn het nettopensioen en
de nettolijfrente. Deze twee nieuwe vormen zijn beschikbaar voor inkomens vanaf 100.000 euro. Wat zijn de kenmerken
van deze nieuwe regelingen en voor wie is wat interessant? Dat wordt duidelijker door de tien verschillen te bekijken.
D
rente. Dan ontbreken altijd de aanvullende dekkingen en keert
men na overlijden niet meer of minder uit dan 100 procent van de
waarde.
e twee nieuwe vormen van pensioenopbouw heten
nettopensioen en nettolijfrente. Ze hebben gemeen
dat:
-- ze allebei een vrijwillige deelname kennen;
-- de opgebouwde waarde volledig is vrijgesteld van de vermogensheffing in box III;
-- bij de berekening van de maximale inleg alleen het loon vanaf
100.000 euro meetelt.
3. Het keuringsverbod
Als een toezegging wordt gedaan vanuit de werkgever, dan geldt
een keuringsverbod. Dat is het geval bij nettopensioen. Werknemers die deelnemen aan nettopensioen met een dekking bij ziekte of overlijden, mogen niet worden gekeurd. Dus een verzekeraar
of pensioenfonds mag ook geen vragen stellen over de gezondheid van die werknemers. Bij nettolijfrente mag dat wel, daarvoor
geldt het keuringsverbod niet, omdat die regeling waarschijnlijk
alleen privé kan worden gesloten en niet via de werkgever.
De komende jaren wordt de inkomensgrens van 100.000 euro geïndexeerd. Voor parttimers geldt naar verhouding dezelfde grens,
dus iemand met 60.000 euro inkomen en 50 procent dienstverband kan ook deelnemen aan een nieuwe regeling. Hier zijn de
tien verschillen:
1. De hoedanigheid
Werknemers kunnen kiezen tussen nettopensioen en nettolijfrente. Ondernemers, zoals zzp’ers en dga’s, kunnen niet deelnemen
aan nettopensioen. De nettolijfrente is voor hen wel een optie.
2. De aanvullende dekkingen
Bij nettopensioen kan premievijstelling bij arbeidsongeschiktheid, een overlijdens- en een arbeidsongeschiktheidsuitkering
worden meeverzekerd. Bij een nettolijfrente is als aanvullende
dekking alleen een overlijdensuitkering en premievijstelling bij
arbeidsongeschiktheid mogelijk. Maar dan moet er wel sprake
zijn van een verzekerde nettolijfrente. Nettolijfrente kan namelijk
ook in een bancaire variant worden gegoten, net als de brutolijftijdschrift administratie – nummer 11 – november 2014
4. De hoogte van de premie
De hoogte van de premie wordt bij nettopensioen gebaseerd op
een beschikbare premiestaffel. Voor nettolijfrente wordt de premieruimte gebaseerd op de regels die gelden bij bruto lijfrente.
Eventueel benutte premieruimte voor nettopensioen leidt tot een
vermindering van de ruimte voor een nettolijfrente. Andersom is
dit niet het geval.
5. Eerder over opgebouwde waarde beschikken (afkoop)
De opgebouwde waarde in nettopensioen mag alleen worden afgekocht als de waarde binnen de grenzen van ‘klein pensioen’
valt. Dat houdt in dat de uitkering uit nettopensioen, omgerekend
naar een levenslange uitkering vanaf de pensioenleeftijd, niet hoger mag zijn dan iets meer dan 450 euro per jaar. De opgebouwde
30
W W W. t i j d s c h r i f t a d m i n i s t r a t i e . N L
waarde in een nettolijfrente mag altijd worden afgekocht, al staat
daar wel een sanctie op. De sanctie betreft, naast het terugbetalen
van het fiscale voordeel, een boete van 20 procent (revisierente).
De revisierente blijft achterwege als de afkoop verband houdt met
emigratie of langdurige arbeidsongeschiktheid van de ondernemer. Dat verlaagt overigens ook de drempel voor schuldeisers,
een soepele afkoopregeling is niet altijd gunstig.
venslange uitkeringen worden aangekocht. Bij overlijden en lang
leven moet de uitkering doorlopen tot het overlijden van de begunstigde. Bij nettolijfrente is dat anders. Een oudedagslijfrente
mag ook tijdelijk zijn, bij een bancaire nettolijfrente móet de uitkering zelfs tijdelijk zijn.
8. De begunstiging
De waarde die is opgebouwd via nettopensioen mag na overlijden
alleen worden uitgekeerd aan de partner of aan de kinderen die
jonger zijn dan dertig jaar van de werknemer die het nettopensioen heeft opgebouwd. Bij nettolijfrente is de begunstigde vrij om
te kiezen. In dat geval komen ook andere erfgenamen in aanmerking.
Als een toezegging wordt gedaan
vanuit de werkgever, dan geldt een
keuringsverbod
6. Compensatie niet-deelnemende werknemers
Als een werkgever aan een werknemer die gekozen heeft voor nettopensioen een bijdrage verstrekt, dan moet hij deze bijdrage ook
aan een werknemer geven die wel in aanmerking komt om deel te
nemen, maar ervoor gekozen heeft om dit niet te doen. In beide
gevallen wordt de door de werkgever verstrekte bijdrage bij de
werknemer aangemerkt als loon. Nettolijfrente is een echte privévoorziening, daarvoor geldt niet dat de werkgever kan bijdragen
en dus hoeft er ook niet gecompenseerd te worden.
7. De uitkeringsfase
Met de waarde die opgebouwd is via nettopensioen moeten le
9. Regels bij scheiden
Bij echtscheiding gelden voor het nettopensioen de regels van de
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. De verdeling van
een nettolijfrente is niet wettelijk geregeld, daartoe moeten expartners onderling afspraken maken.
10. De uitvoerders
Nettopensioen wordt aangeboden door pensioenuitvoerders, dus
een pensioenfonds, levensverzekeraar of PremiePensioenInstelling. Nettolijfrente wordt aangeboden door een levensverzekeraar,
bank of beleggingsinstelling. Een levensverzekeraar kan dus zowel nettopensioen als nettolijfrente aanbieden. Maar de nettolijfrente bestaat uit een verzekerde variant en een
bancaire variant. De bancaire variant kan alleen
worden uitgevoerd door een bank of beleggingsinstelling.
Nettopensioen, nettolijfrente of toch
iets anders?
De twee nieuwe vormen van pensioenopbouw en
de in dit artikel genoemde verschillen zorgen in
ieder geval voor meer aandacht voor het spreiden
van risico’s in de pensioenopbouw. Werkgever en
werknemer doen er goed aan dit samen te bespreken.
Nettopensioen is waarschijnlijk goedkoper dan
nettolijfrente. De fiscale voordelen moeten wel
opwegen tegen de kosten die uitvoerders rekenen
in de producten en tegen de beperkte mogelijkheden in de uitkeringsfase. Een gewone box-III
(spaar- of beleggers)rekening is flexibeler en
goedkoper. De opgebouwde waarde telt dan wel
mee voor de vermogensrendementsheffing en ter
bepaling van allerlei toeslagen en eigen bijdragen. Daarnaast is die waarde eerder aan te tasten
door schuldeisers en bestaat het gevaar dat door
gebrek aan discipline het doel (pensioen) niet
wordt behaald, omdat het geld aan consumptie
opgaat. Bekijk dus per vorm goed wat de voor- en
nadelen zijn en speel op een juiste manier in op
alle pensioenwijzigingen.
W W W. t i j d s c h r i f t a d m i n i s t r a t i e . N L
31
tijdschrift administratie – nummer 11 – november 2014
Download