bio-ingenieurs- wetenschappen

advertisement
bio-ingenieurswetenschappen
>> faculteit wetenschappen
>> bacheloropleiding | 2010-2011
Colofon
Redactie
Inhoud
Departement Studentgerichte Diensten
Medewerkers Bio-ingenieurswetenschappen
Vormgeving E. Willockx, An Devaux
Fotografie
J. Crab, Photo Alto
Voorwoord
Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren?
Studentgerichtheid
Innoverende academische opleidingen
Infrastructuur
Vorming
Antwerpen
5
6
6
6
6
7
7
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
Wie voor Bio-ingenieur kiest, gaat voor een ruime, en vooral, een zekere toekomst!
Bio-ingenieurswetenschappen aan de UA
Master in de Bio-ingenieurswetenschappen
Verder studeren na je universitair diploma
Onderzoek en onderwijs in samenwerking met de bedrijfswereld
8
8
8
11
11
12
Onderwijs en examens
Onderwijs
Studiepunten
Semestersysteem - examens
Ombudspersoon
Internationaal
14
14
14
15
16
16
Waar kan je met je diploma aan de slag?
Onderzoek aan de Universiteit Antwerpen
17
18
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis
Toelatingsvoorwaarden
Voorkennis
Gaten in je voorkennis?
Heb je keuzemoeilijkheden
19
19
19
19
20
Studiebegeleiding
Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit
Overbruggingsonderwijs in de maand september
Studieadvies en studentenbegeleiding
Vakspecifieke begeleiding
21
21
21
21
23
Deze brochure is met grote zorg samengesteld. Studieprogramma’s veranderen
echter voortdurend. Het is daarom mogelijk dat het vakkenaanbod van de verschillende studierichtingen enigszins afwijkt van de informatie in deze brochure.
| 2 3 | Inhoud
Voorwoord
Bachelor Bio-ingenieurswetenschappen: studieprogramma
Bachelor eerste jaar
Bachelor tweede jaar
Bachelor derde jaar
25
25
26
27
Opleidingsonderdelen
Bachelor eerste jaar
Bachelor tweede jaar
Bachelor derde jaar
29
29
35
40
Studie- en studentenvoorzieningen
Cursusdienst
Sport
Computerfaciliteiten
Studentenrestaurants
63
63
63
64
64
Studentenverenigingen
65
Hoe bereik je makkelijk de campussen?
66
Plattegrond van de campussen
67
Bijkomende informatie
Provinciale informatiedagen
Infomomenten voor toekomstige studenten
Brochures over andere opleidingen
Internet
STudenten Informatie Punt (STIP)
Faculteit Wetenschappen Decanaat
Departement Bio-ingenieurswetenschappen
Onderzoeksgroep Duurzame energie en luchtzuivering (DuEL)
Onderzoeksgroep Plantenproductie en stresstolerantie (PeSTO)
71
71
71
72
72
73
73
73
73
73
Addendum
Bio-wetenschappen: door het bos de bomen zien?
Biologie
Biochemie en Biotechnologie
Bio-ingenieurswetenschappen
Biomedische wetenschappen
Programma en voorkennis
74
74
74
75
75
76
77
| 4 Welkom bij de Universiteit Antwerpen. Je hebt je weg naar
onze universiteit gevonden en je wenst wellicht wat meer
informatie over onze instelling en de studierichtingen die
wij bieden. Dit boekje brengt je al een hele stap vooruit in je
keuzeproces.
De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit
met 13.000 studenten. De bestaande opleidingen werden met
ingang van het academiejaar 2004-2005 omgevormd naar de
bachelor- en masterstructuur. Vanaf 2007-2008 werden de
masteropleidingen gestart die aansluiten op de academische
bacheloropleidingen. Binnen de associatie wordt de samenwerking bevorderd met de Plantijnhogeschool, de Karel de
Grote Hogeschool, de Artesis Hogeschool Antwerpen en de
Hogere Zeevaartschool.
Studeren aan de universiteit is het begin van een nieuwe
periode in je leven. Belangrijk is dat je je goed voelt op de
universiteit van je keuze en dat je je nadien goed voelt met je
behaalde diploma. Daarom stelt de Universiteit Antwerpen
alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken en
de kwaliteit van de opleiding op topniveau te houden. Onze
opleidingen worden regelmatig bijgestuurd en aangepast aan
de maatschappelijke evolutie.
Als je naar één van onze informatiedagen komt, zal je merken dat
het aangenaam is om aan de Universiteit Antwerpen te studeren.
Zowel onze medewerkers als studenten zullen je er graag over
vertellen en kijken alvast uit naar de kennismaking!
Prof. dr. Alain Verschoren
Rector
Universiteit Antwerpen
5 | Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren?
Studentgerichtheid
De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent
onder andere dat je zoveel mogelijk college volgt in kleine groepen, hetgeen
een vlotte interactie mogelijk maakt. De kleine afstand tussen studenten
en het docentencorps zorgt ervoor dat je bij je profs terecht kan met allerlei
vragen en problemen.
De vlotte communicatie tussen docenten, assistenten en studenten wordt
mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard; dit biedt ook
nieuwe kansen voor een interactief onderwijssysteem.
Studenten worden ook uitgenodigd om actief deel te nemen aan het beleid:
in verschillende adviesorganen en raden zijn zij vertegenwoordigd. Tenslotte
is de Universiteit Antwerpen bekend voor haar goede studentenbegeleiding
en -ondersteuning, waarbij wordt ingespeeld op de individuele noden van
alle studenten.
Innoverende academische opleidingen
De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen
waarbij de opleidingen zowel oog hebben voor theorie als voor praktijk. De
opleidingen zijn stevig verankerd in sterk wetenschappelijk onderzoek, dat
ook interna­tionale faam geniet.
De academische ‘ivoren’ toren werd reeds lang geleden gesloopt: academici hechten veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds
evoluerende samenleving. Bij je studie aan de Universiteit Antwerpen staat
niet zozeer het memoriseren van feitenkennis centraal: je verwerft relevante
kennis en vaardigheden die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten
en problemen op te lossen. De BaMa-structuur werd ook gezien als een kans
tot vernieuwing en verbetering. Nieuwe opleidingen werden ingevoerd,
keuzemogelijkheden binnen bestaande opleidingen verruimd.
Infrastructuur
Voor haar onderwijs beschikt de Universiteit Antwerpen over de meest
moderne infrastructuur: goed uitgeruste les- en computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle publieke ruimten zijn
er “hotspots” waar je draadloos kan surfen. De laatste jaren werd ook
grootschalig geïnvesteerd in nieuwe gebouwen om het toenemend aantal
studenten op te vangen en hen een aangename leeromgeving te bieden.
| 6 Waarom aan de Universiteit Antwerpen studeren?
De Universiteit Antwerpen is een middelgrote universiteit met
13 000 studenten, verspreid over vier campussen en zeven faculteiten. De
campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken liggen aan de stadsrand, in een groene omgeving. De campussen Middelheim en Groenenborger grenzen aan het openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim
en het Nachtegalenpark. Studeer je op campus Drie Eiken dan kan je volop
genieten van de groene oase van Fort VI en de mooie vijvers rondom de
campus. De Stadscampus, met zijn kern van prachtig gerenoveerde 16deeeuwse gebouwen, ligt in hartje Antwerpen. De opleiding Bio-ingenieur is
gesitueerd op de campus Groenenborger.
Vorming
De Universiteit Antwerpen wil niet alleen opleidingen aanbieden, maar ook
een brede vorming. Jonge mensen laten opgroeien tot professionelen met
een kritische ingesteldheid, een tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut voor pluralisme en verwelkomt diversiteit
in haar curricula, personeel en studenten.
Antwerpen
Tenslotte kies je voor de stad Antwerpen. Studeren is meer dan met je
neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt studeren, kiest voor een
studentenstad. Antwerpen is, naast een universiteitsstad, een bruisende
metropool met een uniek cultuurhistorisch aanbod, een wereldhaven, een
overvloed aan cafés en restaurants, clubs, gezellige pleintjes, cultuur,
architectuur, mode, sportinfrastructuur, .... Kortom: een stad waarin
Antwerpenaars, bezoekers en studenten graag wegzinken.
Speciaal voor de lancering van de nieuwe huisstijl van de Universiteit Antwerpen, schreef
Pieter Embrechts een lied “U Aan het woord”.
In deze brochure vertellen wij graag over onze
universiteit, daarna is het woord aan “A”!
7 | De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
Wil je je interesse in de wetenschappen graag combineren met een
stevige dosis techniek? Dan past een opleiding tot bio-ingenieur zeker
bij jou!
Wie voor bio-ingenieur kiest, gaat voor een ruime, en vooral, een zekere
toekomst!
Als bio-ingenieur gebruik je een brede wetenschappelijke kennis om wetenschappelijk technologische uitdagingen en managementproblemen op te
lossen.
Bio-ingenieurswetenschappen zijn in de eerste plaats ingenieursstudies.
Je steunt op een grondige kennis biologie, wiskunde, natuurkunde en
scheikunde en leert wetenschappelijke technologie op ingenieursniveau te
integreren en toe te passen, rekening houdend met de sociaaleconomische
context. Je leert ook biologische en chemische systemen kennen, van het
cellulaire niveau tot het aardse milieu, met het doel deze systemen optimaal
aan te wenden. Dit kan variëren van cel- & gentechnologie, chemie, milieutechnologie tot land- en bosbeheer.
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
Vanaf je derde bachelor krijg je de keuze tussen vier afstudeerrichtingen
waarin je de kennis verwerft die nodig is om je verder te specialiseren. In elk
van deze richtingen zijn de typische ingenieursaspecten uitgewerkt.
1. Cel & Genbiotechnologie: manipuleren van cellen, weefsels en moleculen
2. Chemie & voedingstechnologie: fotokatalyse, voeding, reactoren, duurzame
energie en vele andere chemische ingenieursaspecten
3. Land & bosbeheer: duurzaam gebruik van land, ruimte en onze bossen
4. Milieutechnologie: hoe bijdragen tot een schonere en duurzamere wereld?
Cel & genbiotechnologie
Cel en Genbiotechnologie reikt je een eigen manier aan om te kijken naar de
wereld rondom jou. Je leert denken volgens de regels en de wetten van de
cel en zijn organisatie. Je leert technieken aan die kunnen ingrijpen op het
meest fundamentele niveau van het leven, namelijk de flow van informatie
van de genen naar de eiwitten en verder naar het functioneren van de cel. Je
staat hiermee op een sleutelpositie tussen de wetenschappelijke basiskennis over biochemie & fysiologie van cellen enerzijds, en de nood aan technische bagage voor verder onderzoek anderzijds.
Vandaag de dag spelen bio-ingenieurs een cruciale rol in elke tak van het bedrijfsleven, bij de overheid en in het wetenschappelijk onderzoek. Wie voor
bio-ingenieur kiest, gaat voor een ruime, en vooral, een zekere toekomst!
Bio-ingenieurswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen
Aan de Universiteit Antwerpen kun je de volledige bachelorcyclus Bio-ingenieurswetenschappen volgen. Je behaalt dan je bachelordiploma in de Bioingenieurswetenschappen. Dankzij de nauwe samenwerking met de andere
Vlaamse universiteiten sluit onze bacheloropleiding (3 jaren) naadloos aan
op hun masteropleiding (2 jaren).
Tijdens de twee eerste bachelorjaren verdiep je je in de algemene basiswetenschappen, zoals lineaire algebra, differentiaalvergelijkingen, anorganische en organische scheikunde, statistiek, natuurkunde, biochemie,
economie en ecologie. Zo verwerf je als student een stevig wetenschappelijk
onderbouwde kennis, die aansluit op de verschillende afstudeerrichtingen in
het derde jaar.
| 8 9 | De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
Chemie & voedingstechnologie
Chemie zit overal! Chemie vind je terug in onze voeding, in de lucht die we
inademen, het water dat we gebruiken, kleding die we dragen en noem maar
op. Zoals de naam van de richting het laat vermoeden komen hier voedingsvakken en ingenieurstechnische aspecten aan bod die je overal kunt
gebruiken. Als je echt wil weten hoe je de problemen vanuit de kern, meer
bepaald vanuit de materiaal- en oppervlaktechemie wil aanpakken, dan kies
je voor chemie.
Met Chemie kun je alle kanten uit. Uiteraard naar de voedingssector en de
chemische industrie, maar ook bij de overheid en in academische wereld.
Chemici zijn gegeerde consultants en managers omdat ze in sterke mate
meedenken over de chemische aard, en dus de essentie van een realistisch
probleem. Via oppervlaktechemie en katalyse is de insteek naar nanotechnologie ideaal. In deze afstudeerrichting is je toekomst verzekerd!
Land- & bosbeheer
In de richting Land- en bosbeheer verdiept de toekomstige master in de Bioingenieurswetenschappen zich in de grondige kennis van de verschillende
componenten van onze planeet, de aarde, namelijk: bodem, water, vegetatie
(voornamelijk bossen) en lucht. Een grondige en geïntegreerde kennis van
deze componenten, samen met enkele technieken om deze componenten
te kunnen beschrijven, maken van de Bio-ingenieur Land- en Bosbeheer
een specialist in het duurzaam beheer van onze natuurlijke rijkdommen
en kostbare ruimte. Bovendien heeft de Bio-ingenieur Land- en Bosbeheer
een grondige kennis van de biotische en abiotische interacties tussen alle
verschillende componenten van onze aarde, waardoor hij een belangrijke
rol zal spelen in het bewaken, inventariseren en remediëren van allerhande
milieuproblemen zoals klimaatswijzigingen, water-, lucht- en bodemverontreiniging, en hun invloed op plant, mens en dier.
Milieutechnologie
Ozon, smog, zware metalen, slechte kwaliteit van water, lucht en bodem.
Dagdagelijks worden we geconfronteerd met deze effecten die zijn terug
te brengen tot de drie ‘sferen’ van ons milieu: atmosfeer (lucht), lithosfeer
(bodem) en hydrosfeer (water).
Milieutechnologie is een multidisciplinaire richting waarin aandacht wordt
besteed aan hoe preventie, remediëring en sanering een rol kunnen spelen
| 10 De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
in de kwaliteitsverbetering van de verschillende milieucompartimenten:
lucht, bodem en water. Een goede wetenschappelijke basis waarin een
fundamenteel belangrijke technologische aanpak verwerkt zit, is hierbij van
cruciaal belang.
Alle milieucompartimenten worden uitgebreid bestudeerd met aandacht
voor de (micro)biologische, fysische en chemische technieken die bijdragen
tot de verbetering van de kwaliteit van onze planeet.
Het programma van de bacheloropleiding, inclusief dat van deze
afstudeerrichtingen is zodanig opgesteld, dat je zonder problemen je
opleiding kan afwerken in een andere Vlaamse universiteit.
Tot slot willen we dat onze studenten zich thuis voelen aan onze universiteit. Oefeningen en toepassingen nemen we dan ook liever in kleine groepjes
door om het inzicht in de stof te verhogen en het contact tussen lesgevers en
studenten te bevorderen. Bovendien krijg je als student verschillende kansen voor een eerste kennismaking met de industrie via stages en bedrijfsbezoeken. Dit alles onder begeleiding van lesgevers die met beide voeten in
het bedrijfsleven staan.
Master in de Bio-ingenieurswetenschappen
De master in de Bio-ingenieurswetenschappen wordt voorlopig niet aangeboden aan de Universiteit Antwerpen. De Bacheloropleiding garandeert een
maximale aansluiting op de masteropleidingen in de Bio-ingenieurswetenschappen aan de andere universiteiten.
Verder studeren na je universitair diploma
De verdere studie- en specialisatiemogelijkheden zijn:
- Academische lerarenopleiding
- Master na masteropleidingen
- Doctoraatsopleiding
- Doctoraat
- Postacademische vorming
Aparte folders i.v.m. de verdere studie- en specialisatiemogelijkheden en de
doctoraatsopleiding zijn verkrijgbaar bij de achteraan vermelde adressen.
11 | De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
De opleiding Bio-ingenieurswetenschappen
Onderzoek en onderwijs in samenwerking met de bedrijfswereld
Onderzoekstopics en input vanuit het bedrijfsleven zijn zeer waardevol voor
projectwerk, thesissen of doctoraten. Op dit moment lopen er al verscheidene projecten waar onze onderzoekers en studenten naar een duurzame
oplossing zoeken voor concrete probleemstellingen vanuit grote bedrijven
en ook vanuit KMO’s. Voorbeelden hiervan situeren zich in de luchtzuivering
en de zuivering van specifieke procesgassen. Ook in het domein van duurzaam transport gebeurt er onderzoek naar minder milieubelastend vervoer
over land en over zee.
een viertal doctorandi van het departement Bio-ingenieurswetenschappen
aan de Universiteit Antwerpen actief met een dergelijke beurs.
Voor het onderzoek naar binnenhuisluchtzuivering heeft een team van
Bio-ingenieurs van de onderzoeksgroep DuEL een volledig uitgerust gaslabo
voor metingen van de luchtkwaliteit gebouwd.
VITO is zeer actief op Europees niveau maar ook daarbuiten, zoals in China
en India. VITO werkte mee aan tientallen Europese O&O-projecten, hetzij
als partner, hetzij als projectcoördinator. Dit creëert tal van mogelijkheden
bij het indienen van, en het samenwerken met VITO in, Europese onderzoeksprojecten.
Bedrijven kunnen contact opnemen met het departement Bio-ingenieurswetenschappen. Uw vraag zal met de nodige aandacht en discretie behandeld
worden.
Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Instelling voor Technologisch
Onderzoek (VITO)
In 2005 sloot het Depart. Bio-ingenieurswetenschappen aan de Universiteit
Antwerpen een samenwerkingsovereenkomst met VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.
Als grootste, multidisciplinair, energie-, materialen- en milieuonderzoekscentrum in Vlaanderen, met actueel meer dan 600 personeelsleden
(waaronder honderden ingenieurs en bio-ingenieurs), beschikt VITO niet
enkel over een schat aan ervaring, maar ook over een zeer uitgebreide, en
continu vernieuwende onderzoeksinfrastructuur op het gebied van het milieuonderzoek. Onderzoek dat VITO niet enkel voor overheden, maar ook in
steeds toenemende mate voor bedrijven en KMO’s in binnen- en buitenland
uitvoert en valoriseert.
Dit biedt een brede waaier aan mogelijkheden tot samenwerking, zowel op
het onderwijsvlak als qua toegepast onderzoek en technologische ontwikkelingen.
VITO stelt elk jaar 5 doctoraatsbeurzen ter beschikking aan de Vlaamse universiteiten, waaronder ook de Universiteit Antwerpen. Op dit ogenblik zijn
| 12 VITO biedt ook de mogelijkheid om internationale onderzoekers voor 1
à 2 jaar met een postdoctorale beurs aan te trekken. In dit kader doet de
Universiteit Antwerpen veldonderzoek m.b.t. de luchtverontreiniging in
Vlaanderen door ultrafijn omgevingsstof (deeltjes kleiner dan 1 micrometer).
Heel wat VITO-onderzoekers zijn betrokken bij leeropdrachten maar ook bij
projectwerk en seminaries, .....
De studenten 3de bachelor krijgen de mogelijkheid een stage te doen in één
van VITO’s vele onderzoeksgroepen m.b.t. milieuonderzoek. Niet enkel de
ontwikkeling en de toepassing van milieutechnologieën komen daarbij aan
bod, maar ook: remote sensing, modellering, monitoring en analysetechnieken, labo- en veldonderzoek, milieu en gezondheid, beleidsondersteunend
onderzoek en advies, duurzame ontwikkeling, en de vele milieuaspecten en
-impacten die inherent zijn aan energie en materialenontwikkeling, productie en gebruik.
Universiteit Antwerpen en Aquafin NV
Het onderdeel waterzuivering in het vak milieutechnologie wordt gedoceerd
door een specialist ter zake van Aquafin NV. Dit onderdeel van de cursus is
sterk op de praktijk van industriële waterzuivering afgestemd en zowel de
basisprincipes als de technologische uitvoeringen komen aan bod.
Jaarlijks bezoeken onze studenten een waterzuiveringstation van Aquafin
en enkele practica vinden plaats in het bedrijfslaboratorium van Aquafin te
Aalst met de nieuwste technieken van microscopische determinatie.
Aquafin begeleidt projectwerken van studenten m.b.t. praktische industriële
waterzuiveringtoepassingen, financiert doctoraatsonderzoek over plantenzuivering i.s.m. de faculteit wetenschappen en begeleidt masterproeven
voor UA-alumni die de link met de Universiteit Antwerpen wensen te
behouden.
13 | Onderwijs en examens
Onderwijs
Voor de meeste vakken worden hoorcolleges georganiseerd. Je volgt in
groep een uiteenzetting van de docent, al dan niet ondersteund door
audio-visueel materiaal. Voor bepaalde vakken zijn er ook werkcolleges,
waar de leerstof uit de hoorcolleges in kleinere groepen wordt uitgediept en
ingeoefend.
Als universiteitsstudent leer je zelfstandig, kritisch en probleemoplossend
denken. Je bepaalt zelf je studietempo en bereidt tussentijdse evaluatiemomenten voor. Zo krijg je de nodige bagage en ontwikkel je de nodige
creativiteit om een grote diversiteit aan problemen te behandelen. Dit heeft
tot gevolg dat het bedrijfsleven voor de invulling van hogere functies de
voorkeur geeft aan universitairen.
De digitale leeromgeving Blackboard speelt in deze context een grote rol.
Opdrachten worden via dit medium doorgegeven en interactief verwerkt en
je kan docenten te allen tijde om feedback vragen.
Het contact met professoren en assistenten is niet altijd even intens als met
je leerkrachten in het secundair onderwijs, maar je wordt allerminst aan je
lot overgelaten. Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, zijn
deze mensen zeker bereid een antwoord of oplossing te formuleren voor je
vragen of problemen. Het uitgebreide gamma aan begeleidingsmogelijkheden wordt verderop in deze brochure besproken.
Studiepunten
De studieomvang van elke opleiding wordt uitgedrukt in studiepunten. Een
voltijds academiejaar telt voor 60 studiepunten. Deze norm werd overgenomen van het Europees ECTS-project (European Community Course Credit
Transfer System). Deze studiepunten zijn een relatieve maatstaf voor de
studieomvang van de opleidingsonderdelen in het jaarprogramma.
De volledige bacheloropleiding Bio-ingenieurswetenschappen omvat
180 studiepunten. Elk studiepunt komt overeen met een studietijd van 25
tot 30 uren. Hierin zijn zowel het bijwonen van de colleges of practica, de
voorbereidingstijd en het studeren voor de examens vervat. De studietijd
van een voltijds academiejaar varieert van 1500 tot 1800 uren studie. Het
aantal studiepunten van een opleidingsonderdeel zegt dus veel meer over
hoeveel tijd je er uiteindelijk aan zal besteden, dan enkel het aantal uren dat
| 14 Onderwijs en examens
je les hebt. De normen zijn overal in Vlaanderen en in Europa gelijkaardig,
dus gemakkelijk vergelijkbaar.
Semestersysteem - Examens
Het academiejaar is opgedeeld in zes opeenvolgende periodes: het eerste
semester, de semestervakantie, het tweede semester, de zomervakantie,
de tweede examenzittijd en een les- en examenvrije periode. Wat het eerste
semester betreft, leg je in januari examens af voor ongeveer de helft van het
jaarprogramma, in juni voor de overige vakken van de eerste examenzittijd.
Voor wie niet geslaagd is na de eerste examenzittijd, wordt in september de
tweede examenzittijd ingericht.
Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen “studiejaren”
meer. Wel worden nog modeltrajecten vastgesteld. Als je voor een voltijds
modeltraject kies rond je een bacheloropleiding (180 sp) af in drie jaar tijd:
60 studiepunten per jaar. Wanneer je geslaagd bent voor een opleidingsonderdeel en dus minstens 10 op 20 behaalt, verwerf je een creditbewijs dat
overeenkomt met het aantal studiepunten van dit opleidingsonderdeel.
Indien je niet alle creditbewijzen voor je studieprogramma behaalt, kan je
(soms) toch verder met je studie. De faculteit moet dan je programma - een
geïndividualiseerd traject of GT - goedkeuren. Omdat de studieprogramma’s
volgens een logische volgorde werden ingebouwd, zijn er voorwaarden
vastgelegd om welbepaalde vakken al te mogen volgen. Dit noemt men
volgtijdelijkheid.
Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen haalt voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding.
Dankzij de nieuwe bachelor- en masterstructuur en het flexibiliseringssysteem heb je als student meer keuzemogelijkheden gekregen om je
studieprogramma in te vullen. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders over de samenstelling van je programma en over de aangeboden
keuzemogelijkheden.
Het is echter belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject
en in een redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit
Antwerpen een systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding
opgezet; de faculteit zal je studieprestaties volgen en kan je bindende
15 | Onderwijs en examens
Waar kan je met je diploma aan de slag?
voorwaarden opleggen wanneer je niet de helft van de studiepunten van het
goedgekeurde studieprogramma van het academiejaar hebt behaald!
Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op
www.ua.ac.be/OER.
Ombudspersoon
Tijdens de examens kan je met problemen (examenregeling, uitstel van
examen, onderbreking of definitief stopzetten van examens, conflict met de
docent) terecht bij de ombudspersoon van je opleiding. De ombudspersoon
zorgt ervoor dat het examenreglement correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. De ombudspersoon is ook aanwezig
bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals
ziekte of ongeval, je “zaak” bepleiten. Je kan steeds de gegevens van jouw
ombudspersoon terugvinden op de website van de Universiteit Antwerpen:
www.ua.ac.be, onder de rubriek ‘huidig student’, ombudspersoon.
Internationaal
De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals ERASMUS. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep
studenten één semester aan een buitenlandse universiteit.
In het kader van het ERASMUS-programma heeft de Universiteit Antwerpen
samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en
Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa.
Op bilaterale basis (buiten het kader van ERASMUS) werden wereldwijd
uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt. In het kader van Internationale
Ontwikkelingssamenwerking kan je met een beurs een aantal maanden in
een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel van je studie aan
de Universiteit Antwerpen.
De studierichting Bio-ingenieurswetenschappen biedt uitstekende toekomstperspectieven omwille van het flexibele karakter van de opleiding.
Naargelang je gekozen specialisme kun je terecht in de diverse industriële
sectoren zoals de chemische en farmaceutische industrie, controlelaboratoria, productie, procesontwikkeling, kwaliteitscontrole, waterzuivering,
afvalverwerking maar ook onderzoeks- en ontwikkelingswerk .
Bovendien laat de methode en werkwijze, verworven door de studie van de
exacte wetenschappen, toe zich waar te maken in de domeinen buiten het
vakgebied, zoals bvb. commerciële managements- en informaticagerichte
functies, adviseur, beleidsmedewerker, projectmanager. Dit zowel in de
industrie, de overheid, het onderwijs, de dienstensector of de milieusector.
In de gezondheidssector, medische laboratoria en overheidsinstellingen,
zoals het Ministerie van Landbouw, het Ministerie van Volksgezondheid, het
Ministerie van Openbare werken of de stedelijke slachthuizen zijn evengoed
bio-ingenieurs werkzaam. Hun taak bestaat vaak uit inspectie van eetwaren, milieubeheer, het uitvoeren van analyses, veiligheid, enzovoort.
De opleiding tot bio-ingenieur is - mede door de brede aanpak - geen
gemakkelijke opleiding. De opleiding biedt een brede waaier van beroepsmogelijkheden.
| 16 17 | Waar kan je met je diploma aan de slag?
Uit onderzoek is gebleken dat een gediplomeerd bio-ingenieur niet langer
dan drie maanden zoekt naar een eerste baan in de sector van de afstudeerrichting.
Meer hierover op www.ua.ac.be/bir -> toekomstperspectieven
Onderzoek aan de Universiteit Antwerpen
Het vormen van ingenieurs in de huidige technologische context vereist een
stevige ondersteuning door fundamenteel, basis- en toegepast onderzoek,
alsook een sterke interactie met industriële en academische partners. Bij het
departement Bio-ingenieurswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen
gebeurt de uitbouw van het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs in
nauwe samenwerking met:
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek (VITO), een onafhankelijke onderzoeksinstelling die zich vnl. richt op technologisch onderzoek
en ontwikkeling in de domeinen energie, leefmilieu en materialen
Aquafin NV, gespecialiseerd in praktische industriële waterzuivering­
toepassingen
de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), vervult een cruciale rol in het
integraal waterbeleid, bewaakt de luchtkwaliteit en neemt deel aan het
internationaal milieubeleid
de Katholieke Universiteit Leuven
Universiteit Gent
Universiteit Hasselt
Vrije Universiteit Brussel
Karel de Grote Hogeschool Antwerpen
Hogere Zeevaartschool (HZS)
Artesis Hogeschool Antwerpen
De Nayer Instituut Sint-Katelijne-Waver
Het onderzoek groepeert zich voornamelijk binnen twee grote onderzoekslijnen:
1. Chemie en voedingstechnologie en Milieutechnologie zijn onderzoeksmatig
gegroepeerd in “Duurzame energie en luchtzuivering” (DuEL)
2. Cel- en genbiotechnologie en Land- en bosbeheer verdiepen zich in
“Plantenproductie en stresstolerantie” (PeSTO)
Toelatingsvoorwaarden en voorkennis
Toelatingsvoorwaarden
Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma
van het hoger onderwijs van één cyclus geeft eveneens toegang tot het
universitair onderwijs.
Buitenlandse studenten en studenten met een buitenlands diploma raadplegen best eerst de website van de centrale Studentenadministratie:
www.ua.ac.be/inschrijven > inschrijven > toelatingsvoorwaarden.
Voorkennis
Je genoot een vooropleiding in het secundair onderwijs waarbij wetenschappen en wiskunde centraal staan. Je hebt bovendien een grote interesse voor
wetenschappen en aanleg voor techniek. Je werkt doelmatig, nauwkeurig en
je beschikt over doorzettingsvermogen, wilskracht, regelmatige werklust en
een goed geheugen. Dan heb je alles in huis om de opleiding Bio-ingenieurswetenschappen aan te vatten.
-
-
-
-
De nadruk ligt op de basiswetenschappen: wiskunde, natuurkunde,
scheikunde en biologie.
Besef dat je heel wat tijd in een laboratorium zult doorbrengen.
De leerstof biologie, scheikunde en natuurkunde uit het secundair onderwijs
wordt grotendeels herhaald, weliswaar vanuit een ander oogpunt.
Het begrijpen, opbouwen en toepassen van de stof is belangrijker dan het
“kennen”. Een goed geheugen blijft noodzakelijk voor de parate kennis van
formules en omwille van de encyclopedische inslag van de biologieleerstof.
Gaten in je voorkennis? Je kan er iets aan doen!
Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand
september speciale overbruggingslessen volgen. Hierover lees je verder
meer. Algemeen mag je stellen dat studenten die in hun vooropleiding
in de laatste twee jaren van het secundair onderwijs ten minste zes uren
wiskunde per week kregen, geen grote problemen ondervinden met deze
studierichting.
Meer informatie hierover op www.ua.ac.be/bir -> onderzoek
| 18 19 | Toelatingsvoorwaarden en voorkennis
Heb je keuzemoeilijkheden?
Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen
bepaalde richtingen. Wordt het bio-ingenieur, chemie, biologie of biomedische wetenschappen? Welke studierichting is theoretischer en welke biedt
meer toepassingen en is praktischer gericht?
Op de infodagen in de maanden maart en april kom je er meer over te weten.
Je kan ook steeds een afspraak maken via het Studenten Informatie Punt
(STIP) met een studieadviseur.
Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de Bio-ingenieurs‑
wetenschappen, neem dan contact op per email met Prof. Dr. Geert Potters
([email protected]) of Ir. Katrien Michiels ([email protected]).
Studiebegeleiding
Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit
Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf. De
manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je aanpassen
aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie krijgen
is voor een “eerstejaarsstudent” niet altijd eenvoudig. Je wordt immers
tegelijkertijd geconfronteerd met een aanzienlijke hoeveelheid leerstof en
met een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De medewerkers
van de dienst Studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Hier kan je het
hele academiejaar terecht voor algemene studiebegeleiding.
Hierna geven we een kort overzicht van elk van de geboden diensten.
Overbruggingsonderwijs in de maand september
Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar (september)
worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht.
Het overbruggingsonderwijs steunt op drie pijlers: herhaling, remediëren
en kennismaking. In grote lijnen wordt de voorkennis herhaald die nodig is
om de gekozen studierichting goed voorbereid aan te vatten. Voor hen die
vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden remediëringslessen
voorzien.
Tenslotte biedt het overbruggingsonderwijs de gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en
medestudenten.
De overbruggingslessen zijn gratis en niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen.
Studieadvies en studentenbegeleiding
Tijdens het academiejaar kan je bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding in eerste instantie terecht voor informatie en advies. Je kan daarbij
niet alleen denken aan algemene informatie over opleidingen binnen en
buiten de Universiteit Antwerpen, maar ook aan informatie over het leerkrediet, over het onderwijs- en examenreglement, enzovoort. Daarnaast kan je
bij de dienst terecht met studiegebonden en persoonlijke problemen. Dit zowel onder de vorm van groepsactiviteiten als onder de vorm van individuele
begeleiding, die beide volledig gratis worden aangeboden. Afspraken met de
| 20 21 | Studiebegeleiding
begeleiders van deze dienst kan je maken via het Studenten Informatie Punt
(STIP).
Studiekeuze en heroriëntering
Bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding kan je onder meer
terecht voor advies omtrent je studiekeuze. Aan de hand van gesprekken
en oefeningen kan je meer zicht krijgen op je persoonlijkheid, capaciteiten,
interesses en de studierichtingen die daarbij passen. Ook bij twijfel aan je
studiekeuze kan je bij de dienst terecht om je oorspronkelijke studiekeuze te
herevalueren om vervolgens na te gaan welke stappen je kan ondernemen
wanneer je wil stoppen of veranderen van studierichting.
Algemene studiebegeleiding: studievaardigheden en studieplanning
Daarnaast organiseren Studentenbegeleiders elk semester trainingen over
studievaardigheden, o.a. de trainingen ‘effectief plannen en studeren’ en
‘uitstelgedrag’. Je kan er echter ook terecht voor individuele en digitale
begeleiding rond deze topics.
Studiebegeleiding
Voor specifieke vragen over je individuele programma, vrijstellingen e.d. kan
je terecht bij de Studietrajectbegeleider van de opleiding Bio-ingenieurs­
wetenschappen ([email protected]).
Psychosociale begeleiding
Ook wanneer je last hebt om je te concentreren, twijfelt aan je studiekeuze,
kampt met examenangst of persoonlijke problemen ervaart zoals het
afspringen van een relatie, ernstige ziekte in je onmiddellijke omgeving, ...
kan je een afspraak maken met een studentenbegeleider voor een psychologische begeleiding. Dat kan op verschillende manieren, gaande van individuele gesprekken over het volgen van een training tot het bekomen van een
gepaste doorverwijzing. Dit alles gebeurt steeds op vrijwillige basis.
Begeleiding van studenten met een functiebeperking, topsport of
kunstbeoefening:
Studenten met functiebeperkingen (fysische handicap of chronische ziekte,
leerstoornis zoals dyslexie, AD(H)D, psychische problemen ...) of met bijzondere vragen omwille van sport op topniveau of kunstbeoefening kunnen via
de dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding bijzondere faciliteiten
voor onderwijs en/of examens aanvragen. Dit is voorzien in het Onderwijsen examenreglement van de Universiteit Antwerpen.
Na het indienen van je aanvraag, word je uitgenodigd voor een intakegesprek met een studentenbegeleider. In onderling overleg worden de nodige
afspraken gemaakt. Als je dossier helemaal in orde is en voorzien van de
nodige attesten zal de dienst je dossier ter goedkeuring voorleggen aan de
rector.
Vakspecifieke begeleiding
Met je vragen over de cursus kan je steeds terecht bij de docent die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent(en). Gewoon aankloppen en meestal
word je direct geholpen. Zoniet maak je vooraf een afspraak.
Onderwijsassistenten geven extra begeleiding o.a. voor vakken als wiskunde, chemie en fysica. In groepsessies worden de gekende knelpunten van
de cursus behandeld. Deze begeleiding bestaat doorgaans uit een herhaling
van de essentie van de theorie, waarna deze wordt toegepast in oefeningen.
| 22 23 | Studiebegeleiding
Studieprogramma Bachelor eerste jaar
Het voornaamste verschil tussen de sessies en de lessen is de grote wisselwerking (vragen, bijsturing, ...) tussen de studenten en de begeleider.
Individueel wordt er ook de mogelijkheid geboden om vragen te stellen over
onderwerpen die buiten de sessies vallen. Deze vragen worden meestal
behandeld in groepen van enkele personen.
Tot slot kunnen de studenten de gemaakte oefeningen steeds ter verbetering voorleggen aan de onderwijsassistenten.
Wens je begeleiding voor andere vakken dan wiskunde, chemie of fysica dan
vraag je best informatie aan de studentenbegeleiders. Zij beschikken over
een aantal adressen van contactpersonen waar je terecht kan.
Ook ouderejaarsstudenten zijn vaak bereid om eerstejaars te helpen of
te begeleiden met hun studieproblemen. Informeer hiervoor bij de sociale
diensten of via Jobweb.
Onthoud vooral dat je niet met je vragen mag blijven zitten tot het te laat is.
Professoren, assistenten, studiebegeleiders en de medewerkers van Studieloopbaanbegeleiding zijn er om je zo goed mogelijk te helpen.
Afstudeerbegeleiding
Tot slot kan je bij de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding terecht
voor begeleiding bij het afstuderen. Misschien kan je hulp gebruiken bij je
zoektocht naar geschikte jobs, wil je weten welke jobs bij je passen, wil je
weten welke studies je na het behalen van je diploma nog kan gaan doen,
hoe je het solliciteren best aanpakt., … Met al deze vragen kan je op de
dienst terecht voor een individuele begeleiding.
Ook worden jaarlijks sollicitatietrainingen aangeboden en jobdagen georganiseerd met panelgesprekken, infosessies en bedrijvenstanden. Je kan
hierover meer informatie krijgen op het STIP.
Het aanbod aan individuele, groepsgerichte en digitale begeleiding wordt
ook in het begin van elk semester bekend gemaakt in alle mogelijke publicaties voor studenten. Je vindt ook heel wat informatie op de website
www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
| 24 Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar
www.ua.ac.be/collegeroosters . Daar vind je een overzicht van de
huidige collegeroosters.
Th = aantal uren theorie
Pr = aantal uren practicum
Sp = studiepunten
Vak
Th.
Pr.
Sp.
Wiskunde - Informatica
Toegepaste wiskunde I
Toegepaste wiskunde II
Computervaardigheden
36
36
15
36
36
15
6
6
3
Wetenschappen
Fysica, deel 1
50
40
9
Chemie, deel 1: chemische binding
en thermodynamica
30
30
6
Chemie, deel 2
30
30
6
40
30
45
20
45
15
6
6
6
Wetenschappen van de levende materie
Plantkunde
Dierkunde
Celbiologie
Beheerswetenschappen
Economie
totaal
30
363
3
282
60
Nota
De indeling in uren theorie (Th.) en praktijk (Pr.) is in werkelijkheid niet
altijd even scherp als hier weergegeven. Sommige vakken bieden een
mengvorm van klassieke lessen, zelfstudie en praktisch werk.
De studiepunten geven een goed beeld van de relatieve tijdsbesteding
die verwacht wordt voor elk opleidingsonderdeel.
25 | Studieprogramma Bachelor tweede jaar
Studieprogramma Bachelor derde jaar
Vak
Th.
Pr.
Sp.
Wiskunde - Informatica
Kansrekening en statistiek
Toegepaste wiskunde III
Programmeervaardigheden
35
20
15
15
40
15
5
5
3
Wetenschappen
Fysica, deel 2
Organische chemie: structuur en reactiviteit
Aardwetenschappen en bodemkunde
56
45
40
40
15
20
9
6
6
Wetenschappen van de levende materie
Fysiologie
Biochemie
Geïntegreerd pract. Fysiologie - Biochemie
Ecologie
40
45
60
30
4
5
4
3
Ingenieurswetenschappen
Toegepaste thermodynamica
30
10
4
15
15
3
Beheerswetenschappen
Bedrijfseconomie en ondernemerschap
Algemene ontwikkeling
Bio-ethiek
totaal
| 26 30
401
Gemeenschappelijke stam
Th.
Pr.
Sp.
Microbiologie
Fysische en thermische transportverschijnselen
Toegepaste statistiek en data-verwerking
Modelleren en simuleren van bio-systemen
Chemische analysetechnieken
- partim 1: anorganische
- partim 2: organische
Moleculaire biologie
Levensbeschouwing
20
30
15
15
20
20
20
15
15
50
4
5
3
3
6
Afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie
Th.
Pr.
Sp.
Voedingsleer
Biochemische ingenieurstechnieken
Katalyse en enzymologie
Levensmiddelenchemie
Biokatalyse en enzymologie of
fysische elektrochemie en colloïdchemie
Project
30
30
30
30
20
20
20
20
5
5
5
5
20
20
4
20
100
9
Afstudeerrichting milieutechnologie
Th.
Pr.
Sp.
Milieutechnologie
Ecotoxicologie
Milieuchemie
Biochemische ingenieurstechnieken
Bodemkunde (fysica + chemie)
Project
Geïntegreerd practicum milieutechnologie (nieuw)
40
15
40
30
30
20
30
30
3
3
3
230
60
15
20
20
100
30
4
3
4
5
5
9
3
27 | Studieprogramma Bachelor derde jaar
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
Afstudeerrichting cel- en genbiotechnologie
Th.
Pr.
Sp.
Biochemische ingenieurstechnieken
Cel- en genbiotechnologie
Moleculaire genetica
Moleculaire celbiologie
Geïntegreerd practicum
Project
30
40
40
30
20
20
100
100
5
4
4
3
8
9
Afstudeerrichting land- en bosbeheer
Th.
Pr.
Sp.
Bodemkunde (fysica+ chemie)
Landinformatiesystemen
Hydrologie + klimatologie
Landschapsanalyse + landschapsecologie
Bosbouw
Project
30
30
30
15
30
20
20
20
20
15
30
100
5
5
5
3
6
9
www.ua.ac.be/bir -> onderwijs -> curriculum en vakbeschrijvingen
In deze brochure laten we je kennis maken met de inhoud van de
opleidingsonderdelen van het eerste, tweede en derde jaar Bachelor
Bio-ingenieurswetenschappen. Op de website van de Universiteit
Antwerpen onder www.ua.ac.be/wetenschappen > onderwijs > bioingenieurswetenschappen > vakbeschrijvingen, vind je meer uitgebreide informatie over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en
evaluatievormen en het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Celbiologie
De cursus celbiologie concentreert zich op de basisprincipes van de celstructuur en celfunctie. Na een kort historisch overzicht van de celbiologie wordt
drie grote onderdelen behandeld: (1) biomoleculen, (2) cellen en (3) bijzondere
celbiologische processen.
Tijdens de colleges ‘Biomoleculen’ worden de volgende moleculen behandeld:
- suikers, met als type moleculen structurele en energierijke koolhydraten
- vetten, met nadruk op membraanlipiden,- eiwitten, met als typemoleculen
de globulines en de bloedgroepsubstanties
- nucleïnezuren, met als typemoleculen viraal, bacterieel en eukaryoot RNA
en DNA
Bij de bespreking van de ‘cellen’ ligt de nadruk vooral op:
- de structuur en functie van de celorganellen: membranen; cytosol en
cytoskelet; kern, endoplasmatisch reticulum, Golgi-apparaat, lysosomen,
peroxisomen, mitochondria en chloroplasten
- dynamische processen in de cel : endocytose en fagocytose, membraamrecycling, celcommunicatie, celcyclus, celdeling en apoptose; energiehuishouding in de cel- de vorming van gameten en het proces van meiose.
Bij de bespreking van de volgende celbiologische processen worden ook een
aantal biotechnologische technieken geintroduceerd:
- begrippen van immunologie en immuuntechnologie
- de spiercellen en cytotechieken
| 28 29 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
Chemie, deel 1
De vakken Chemie, deel I en Chemie, deel II vormen samen een grondige
inleiding tot de Algemene scheikunde. In het gedeelte I komen twee topics
aan bod, nl. de Atoom- en Molecuulstructuur, en een eerste gedeelte van de
Fysische scheikunde. Na een historisch overzicht van de ontwikkeling van de
atoomtheorie, worden in de topic Atoom- en Molecuulstructuur, de structuur
van het waterstofatoom en de opbouw, en de relatie hiervan met de fysische
eigenschappen, van meerelektronatomen besproken. Deze begrippen worden
aangewend om de verschillende soorten chemische bindingen te bespreken.
Tevens worden enkele gevorderde begrippen, zoals hybridisatie en molecuulorbitaaltheorie, beschreven. Deze topic wordt afgerond met de bespreking van de
relatie tussen molecuulstructuur en de intermoleculaire interacties. In de topic
Fysische scheikunde worden vooreerst de toestandsvergelijkingen van gassen
besproken. In het volgende hoofdstuk worden deze gebruikt om de Hoofdwetten van de Thermodynamica te behandelen. De toepassingen van de thermodynamica in de scheikunde, speciaal met betrekking tot het chemisch evenwicht,
komen aan bod in de Thermochemie.
Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
Chemie, deel 2
Het vak Chemie, deel II is het vervolg op het vak Chemie, deel I. Dit tweede deel
behandelt een aantal hoofdstukken uit de Fysische scheikunde, en behandelt
eveneens de Beschrijvende scheikunde. In het gedeelte Fysische scheikunde
worden vooreerst de evenwichtsgedragingen van oplossingen, met o.m. ionisatie-evenwichten, zuur-basegedrag, complexvorming en oplosbaarheid van
zouten bestudeerd. In een volgend hoofdstuk komen een aantal aspecten van
de kinetiek van chemische reacties aan bod, en uiteindelijk worden in het hoofdstuk Elektrochemie, na een studie van elektroden en elektrodepotentialen,
toepassingen zoals batterijen en brandstofcellen besproken, terwijl eveneens
een aantal elektrochemische kenmerken van corrosie beschreven worden. In de
topic Beschrijvende scheikunde worden op systematische wijze de bereiding, de
eigenschappen en het gebruik van een aantal belangrijke anorganische chemicaliën beschreven.
Computervaardigheden
Concreet behelst dit:
- Wetenschappelijke software pakketten (vb. Excel) kunnen gebruiken ter
ondersteuning van labo experimenten.
- Basisvaardigheden omtrent het opzoeken in grote databanken.
Dierkunde
Vooreerst doet de kandidaat bachelor in de cursus dierkunde basiskennis op
van de basisprincipes van evolutie en ecologie en het functioneren van een
levensvorm als individu. Daarop volgend wordt een overzicht van de diversiteit
aan algemene bouwplannen in het dierenrijk gegeven waarbij fylogenetische
context als een rode draad doorheen de cursus loopt. Bij de bespreking van de
verschillende diergroepen wordt speciaal aandacht besteed aan deze die een
belangrijke rol spelen voor de mens. Aspecten rond dierenwelzijn worden kort
besproken.
Daarenboven wordt parallel aan de theoretische cursus, een aantal basis vaardigheden bijgebracht tijdens de practica. De student zal leren op zelfstandige
basis te werken met een microscoop en op die manier kennis aangaande de
morfologie van dieren vergaren en leren rapporteren. Tevens wordt het gebruik
van determinatietabellen aangeleerd.
| 30 31 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
Economie
Dit opleidingsonderdeel is bedoeld als inleiding tot de algemene economie en
valt uiteen in 2 delen: de micro- en de macro-economie. In het eerste deel zal
nader worden ingegaan op de algemene beginselen van de micro-economie,
m.n. de prijsvorming via vraag en aanbod, de analyse van het gedrag van de
beslissingseenheden zelf (bedrijven en gezinnen) a.h.v. de produktietheorie en
het consumentengedrag. In een tweede deel wordt de macro-economische samenhang tussen de nationale aggregaten bestudeerd. Na een overzicht van de
macro-economische grootheden zal het macro-economisch evenwicht zowel op
de goederen- als op de geldmarkt besproken worden, alsook de internationale
economische betrekkingen. Er wordt daarbij aandacht besteed aan de verschillende instrumenten en effecten van een economisch overheidsbeleid.
Fysica, deel 1
Volgende onderwerpen komen aan bod:
- kinematica, dynamica, statica: beweging van massapunten, starre lichamen, wetten van Newton, transalatie- en rotatiebeweging, ...
- hydrostatica en hydrodynamica: eigenschappen van vloeistoffen in rust en
in beweging
- rillingen, golven: harmonische trilling, resonantiefenomeen, lopende en
staande golven, ...
- warmteleer: definitie begrip temperatuur, ideale gaswet, kinetische
gastheorie, ...
Organische Chemie I
Het grootste deel van de cursus handelt over de diverse structurele aspecten
van organische moleculen. Na een korte herhaling van de begrippen over chemische binding die van toepassing zijn in de organische chemie (Algemene Chemie, 1ste semester), wordt een overzicht gegeven van alle functionele groepen.
Deze groepen zijn kenmerkend voor elke klasse van producten en bepalend voor
de reactiviteit en het fysicochemisch gedrag in vaste, vloeibare en gasvormige
toestand. Een volledig hoofdstuk handelt over stereochemie, d.i. de kennis van
de ruimtelijke karakteristieken van een organische molecule. Deze zijn bijzonder
belangrijk voor de zogenaamde chirale moleculen, want zij liggen aan de basis
van het gedrag in biochemische processen. Ook zuur - base eigenschappen van
moleculen worden besproken wegens hun belang bij intermoleculaire
interacties.
| 32 Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
Vervolgens wordt een inleiding gegeven tot de naamgeving van organische
moleculen. In de oefeningen kunnen de studenten zich verder familiariseren
met de nieuwe begrippen zodat die meteen kunnen worden aangewend in het
vak Organische chemie in het tweede bachelorjaar.
Plantkunde
De nadruk wordt gelegd op de anatomische bouwplannen door de natuur
gehanteerd voor de constructie van de plant. Voornamelijk de structuren bij
de planten met geleidingsweefsel worden in detail toegelicht, mede omwille
van het groot nut van deze organismen voor de mens o.m. in de voedselvoorziening. Ook de grote diversiteit in vorm in het plantenrijk wordt beschreven in
een gedeelte morfologie. De systematische indeling van het plantenrijk vormt
een tweede belangrijk onderdeel. Met de evolutiegedachte als basis worden
de diverse lijnen van ontwikkeling belicht. Hierbij worden ook wieren, schimmels, bacteriën en virussen besproken. Specifiek worden accenten gelegd op die
aspecten waarbij een interactie met de mens optreedt.
Het practicum omvat:
- het zelf maken van een aantal eenvoudige preparaten van plantenweefsels;
- microscopie van de verschillende weefsels en de studie van de anatomische
opbouw van de organen;
- microscopie van vertegenwoordigers van de voornaamste groepen van
schimmels en wieren.
Toegepast wiskunde I
1. Complexe getallen: basisbewerkingen, machtsverheffen en worteltrekken,
poolvormen, complexe veeltermvergelijkingen
2. Matrixrekening: vectorruimten, ringbewerkingen van de matrix, determinanten, matrixinversie, oplossen van stelsels met de methodes van GaussJordan en Cramer
3. Ruimtemeetkunde: punten en vectoren in R2 en R3, onderlinge ligging van
rechten en vlakken, lineaire transformaties, eigenvectoren eigenwaarden
en eigenruimten, diagonalisatie van een matrix, orthogonaliteit, afstand,
scalair en vectorieel product
4. Limieten en continuïteit: functies, continuïteit, cyclometrische functies,
verschillende soorten limieten in R en rekenregels, exponentiële en logarit-
33 | Opleidingsonderdelen bachelor eerste jaar
mische functies, hyperbolisch-goniometrische functies, het O-symbool van
Landau
5. Afgeleiden: rekenregels, hogere afgeleiden, extremaonderzoek, middelwaardestellingen, convexiteit, asymptoten, functieonderzoek, methode van
Newton-Raphson
6. Primitieven: rekenregels, partiële integratie, substitutie, splitsen in partieelbreuken, regel van Fuss, onbepaalde integralen van de tweede en derde
klasse, recursie
Toegepaste wiskunde II
7. Bepaalde integralen: boven- onder- en Riemann-sommen, oneigenlijke
integratie, numerieke integratiemethoden, berekenen van oppervlakken
volumes booglengtes en complanaties
8. Differentiaalvergelijkingen: algemeenheden, singuliere oplossingen, parameterfamilies oplossingen, scheiding van veranderlijken, homogene differentiaalvergelijkingen, DV met lineaire coëfficiënten, exacte differentiaalvergelijkingen, integrerende factoren, lineaire differentiaalvergelijkingen van
de eerste orde, vergelijkingen van Bernouilli en Ricatti, homogene lineaire
differentiaalvergelijkingen van hogere orde, Eulervergelijingen, methode
van de onbepaalde coëfficienten en variatie van de parameters, ordereductie
9. Rijen en reeksen: rekenkundige en meetkundige rijen en hun sommatie,
convergentie, limsup en liminf, reeksen in R, convergentiecriteria, Taylor- en
Maclaurinreeksen, puntsgewijze en uniforme convergentie, fourierreeksen
10. Differentieerbaarheid in meer veranderlijken: continuïteit, limieten, partiële
afleidbaarheid, differentieerbaarheid, kettingregel, hogere afgeleiden, Taylor en Newton-Raphson, krommen en oppervlakken, impliciete functiestelling, extrema van functies van meerdere veranderlijken, multiplicatoren van
Lagrange
Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
Aardwetenschappen en bodemkunde
In een eerste deel (door prof. J. Geys) wordt ruim aandacht besteed aan de
mineralen en de gesteenten waaruit onze planeet opgebouwd is (geometrische,
chemische, optische, fysische kristalkunde, beschrijvende mineralogie, petrografie). Vervolgens wordt ingegaan op het ontstaan van het zonnestelsel en van
de aarde, evenals op de macrostructuur van deze laatste planeet. De lithosfeer
komt ruim aan bod in de daarop volgende hoofdstukken: schollentectoniek,
vulkanisme, structuurgeologie, metamorfose, geomorfologie, geochronologie.
Ook aan het voorkomen van fossiele brandstoffen wordt aandacht besteed.
Dit alles wordt gesynthetiseerd in een historisch overzicht van de geologie van
België. De eigenschappen van de hydrosfeer worden besproken in de hoofdstukken over hydrogeologie, oceanografie en limnologie. In de daaropvolgende
hoofdstukken over klimatologie en klimaatsevolutie worden een aantal processen behandeld, die zich afspelen in de atmosfeer. De geologische relevantie van
de biosfeer komt aan bod in een bondig hoofdstuk over paleontologie, waarbij
vooral aandacht wordt besteed aan de verschillende fossilisatieprocessen.
Uitermate belangrijk voor de toekomstige bio-ingenieur is het hoofdstuk waarin
een initiatie wordt gegeven in de bodemkunde. De cursus wordt besloten met
enkele korte hoofdstukken over aspecten van milieu-geologie: aardbevingen,
subsidentieverschijnselen, hellingmechanica, afvalberging, radonuitwaseming,
bodemerosie, enz.
In deel 2 (door prof. S. Temmerman) worden de basisprincipes van de Bodemkunde behandeld. De vorming van bodems speelt zich af aan het oppervlak van
de aardkorst door de verwering van gesteenten. We bekijken eerst welke fysische, chemische en biologische processen komen kijken bij deze verwering van
gesteenten en de vorming van bodems. Er wordt aandacht besteed aan de factoren die bepalend zijn voor de water- en nutriëntenhuishouding van bodems,
en dus de bodemgeschiktheid voor organismen zoals planten. We bespreken
processen die leiden tot de ontwikkeling van bodemhorizonten. Tenslotte wordt
een overzicht gegeven van de belangrijkste bodemtypes die op aarde voorkomen en zoeken we een verklaring voor hun globale verspreiding.
Bedrijfseconomie en ondernemerschap
Eerst worden de principes van de algemene en industriële boekhouding behandeld, gevolgd door de analyse de financiële structuur en financiering van een
onderneming. Vervolgens wordt ingegaan op studie van de kostprijssystemen,
de budgettering en kasplanning. De cursus geeft verder inzicht in de financiële
| 34 35 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
en economische technieken van de investeringen. Daarbij aansluitend worden
de basistechnieken besproken die aangewend worden bij de opvolging en planning van activiteiten in de uitvoering van een project.
Bio-ethiek
Deze cursus bestaat uit een reeks voordrachten. Elke voordracht belicht
een thema waarin wetenschappelijke inzichten een impact hebben op de
maatschappij: evolutieleer, alternatieve geneeskunde, kernenergie, Kyotoakkoorden, de groei van de wereldbevolking, antibioticaresistentie, transgene
organismen en patentrecht, … het zijn slechts een handvol van de mogelijke
thema’s. Zo worden de studenten geconfronteerd met de grijswaarden van de
samenleving: geen slogantaal, maar complexe vraagstukken die ook met wetenschappelijke helderheid kunnen worden benaderd.
De studenten dienen een drietal van de aangeboden voordrachten samen te vatten en hun eigen visie op het onderwerp omstandig en, vooral, beargumenteerd,
neer te zetten.
Voorafgaand houden we enkele algemene oefeningen in discussiëren, kritisch
denken, en het opbouwen van een argumentatie. We bespreken ook het begrip
‘wetenschap’, ‘experiment’, en de ethiek van de onderzoeker.
Biochemie
In deze cursus worden eerst kort de macromoleculaire structuren van de cel
toegelicht, en wordt daarna uitvoerig ingegaan op de biochemische pathways
in de cel, waaronder de pathways van het energiemetabolisme, de afbraak van
suikers, vetzuren en eiwitten, en de fotosynthese en respiratorisch elektronentransport. Er wordt nadruk gelegd op de regulatie van deze processen, op cellulair niveau en op het niveau van de betrokken enzymen. Bovendien worden een
aantal enzymatische werkingsmechanismen in detail uitgelegd. Een degelijke
kennis van de organische scheikunde is onontbeerlijk.
Ecologie
De wederzijdse relaties tussen organismen en hun fysico-chemisch en biotisch
milieu worden benaderd vanuit een natuurfilosofische invalshoek door het
aantonen van algemeen geldende wetmatigheden en verbanden, veeleer dan
de klassieke natuurhistorische werkwijze gesteund op beschrijving en clas-
| 36 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
sificatie van feiten. Na een algemene inleiding, komen het bereik en de indeling
van de ecologie kort aan bod. Vervolgens worden het fysische en het abiotisch
milieu (energie en klimaat) behandeld. Kenmerken van populaties (groei,
dynamiek, regulatie) en gemeenschappen (competitie, predatie, structuur en
processen) worden uitvoerig behandeld. De nodige aandacht wordt besteed aan
energiedoorstroming in en productiviteit van ecosystemen, nutrientencycli en
biogeochemische cycli. Tot slot wordt biodiversiteit behandeld. De cursus is dus
gestructureerd in lijn met de hiërarchische organisatieniveaus in de ecologie.
Ecologie is de studie van al de interacties van organismen met hun milieu en
bevat meer verscheidenheid dan elke andere wetenschap.
Fysica, deel 2
De volgende onderwerpen komen aan bod:
- Speciale relativiteitstheorie: Lorentztransformatie, gelijktijdigheid, relativistische impuls, equivalentie van massa en energie, ...
- Elektriciteit en magnetisme: elektrisch veld, elektrische potentiaal, Capaciteit van condensatoren, Wet van Coulomb, Wet van Gauss, Wetten van
Maxwell, wisselstromen, ...
- Elektromagnetische golven
- Licht: geometrische optica, diffractie en interferentie, polarisatie, ...
- Radioactiviteit: radioactief verval, alfa-, beta- en gammastraling, kernfissie
en kernfusie, ...
- Begrippen uit de kwantummechanica: straling zwart lichaam, foto-elektrisch effect, Schroedingervergelijking, tunneleffect, elektronenmicroscoop,
LASER, ...
Fysiologie
Het opleidingsonderdeel fysiologie bestaat uit twee delen, met name dierenfysiologie (gedoceerd door Prof. R. Blust), en plantenfysiologie (gedoceerd
door Prof. H. Asard). In elk onderdeel worden de belangrijkste fysiologische
processen uitgelegd, en het belang ervan voor de ontwikkeling en het functioneren van het organisme. In de plantenfysiologie betreft dit bijvoorbeeld de
waterhuishouding, opname van mineralen, de werking van plantenhormonen,
en een inleiding tot de stressfysiologie bij planten. De praktische oefeningen die
de theorie van dit opleidingsonderdeel begeleiden worden apart gegeven (zie
Geïntegreerd Practicum)
37 | Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
Geïntegreerd practicum Fysiologie – biochemie
Tijdens dit opleidingsonderdeel voer je verschillende experimenten uit, per twee
of per drie, rond aspecten van plantenfysiologie, dierenfysiologie en biochemie.
Je leert een aantal aspecten van biochemische analyse en enzymologie, je leert
laboproeven te doen met biologisch materiaal, en je leert hierover rapporteren.
Al doende leer je ook wat een goed experiment is en hoe je dit moet opzetten.
Voorbeelden van proeven zijn:
- plasmolyse bij cellen van de rode ui;
- vet- en koolhydraatbepaling in lever en spierweefsel;
- osmotische regulatie bij de mens;
- isolatie van plantenpigmenten;
- effect van mineralen op de plantenontwikkeling;
- enzymactiviteit bij zaadkieming;
- gelelektroforese van planteneiwitten.
Organische chemie, deel 2
In het begin van de cursus wordt bekeken hoe enkele in het eerste jaar bachelor
verworven algemene begrippen (Organische chemie I) zoals covalente binding,
chemische reactiviteit en reactiekinetiek, stereochemie, zuur-base eigenschappen enz. verder kunnen toegepast worden op de verschillende productenklassen
uit de organische chemie. Van elke klasse worden vervolgens zowel fysische als
chemische eigenschappen, voorkomen, bereidingen en toepassingen behandeld. Ook de verschillende klassen van natuurproducten worden kort besproken. De verschillende scheidings- en zuiveringstechnieken worden summier
besproken in de theorielessen en vervolgens toegepast tijdens de laboratoriumsessies. Dit is ook het geval voor de moderne spectroscopische methoden voor
structuuridentificatie zoals Infra Rood- en Massaspectroscopie en Nucleaire
Magnetische Resonantie.
Tijdens de theoretische oefeningen worden de verschillende reacties en reactietypes verder toegelicht aan de hand van oefeningen.
Programmeervaardigheden
- Praktijkervaring met programmeren (programmeertaal Java) door middel
van uitbreidingen aan bestaande software.
| 38 Opleidingsonderdelen bachelor tweede jaar
-
Toepassen van enkele veelgebruikte software engineering technieken (usecases, tijdsbladen, versie-controle).
Toegepaste thermodynamica
Thermodynamica gaat over energie, energie die essentieel is voor elke vorm
van leven en overal in het dagelijkse leven opduikt. Thermodynamica vormt
een essentieel onderdeel van elke ingenieursstudie. De basisprincipes van de
thermodynamica komen aan bod en van daaruit worden een aantal belangrijke
thermodynamische cycli bestudeerd. Steeds worden er voorbeelden uit de dagelijkse praktijk aangehaald om het intuïtief begrijpen van de thermodynamische
principes te onderbouwen. Toepassingen uit het huishouden, uit de industrie,
energiecentrales, auto- en vliegtuigmotoren... zijn maar enkele van de voorbeelden die een andere betekenis krijgen na het volgen van deze cursus.
Toegepaste wiskunde III
11. Integraalrekening in meerdere veranderlijken: dubbel- en driedubbelintegralen, de stellingen van Fubini, coördinaattransformaties
12. Integraalstellingen: lijnintegralen en potentialen, stelling van Green,
Jordanoppervlakken en oriëntatie van een oppervlak, flux, rotor, divergentie,
stellingen van Stokes en Gauss-Orstrogradski
13. Machtreeksen: reële machtreeksen, differentiaalvergelijkingen oplossen
met de methode van Frobenius-Fuchs, vergelijkingen van Bessel en
Legendre
14. Vectoriële differentiaalvergelijkingen: lineaire stelsels differentiaalvergelijkingen, veralgemeende eigenwaardeproblemen, stabiliteit
15. Partiële differentiaalvergelijkingen: differentiaaloperatoren, scheiding van
veranderlijken, randvoorwaardeproblemen, testfuncties en distributies,
fouriertransformaties, Laplace-transformaties, bewegingsvergelijkingen
van Lagrange
16. Differentievergelijkingen: Lineaire en homogene vergelijkingen, vergelijkingen van eerste orde, differentiecalculus, niet-homogene vergelijkingen,
transformeerbare vergelijkingen, de Z-transformatie, inleiding op complexe
analyse
39 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
GEMEENSCHAPPELIJKE OPLEIDINGSONDERDELEN
VOOR ALLE AFSTUDEERRICHTINGEN
Chemische analysetechnieken, partim 1 + 2
Eerst komen de analytische kernvaardigheden aan bod. Deze omvatten zowel
de experimentele basis, als de analytische ‘unit operations’ (instrumentele
calibratie, foutenanalyse,..). Vervolgens wordt ingegaan op de basis van het
chemisch evenwicht en het analytisch gebruik ervan voor o.a. pH-berekeningen,
neerslagreacties, scheidingsmethoden en complexvorming. De fundamenten
van de spectrofotometrie en in het bijzonder ingegaan de moleculaire UV-VIS
absorptiespectrofotometrie en fluorimetrie worden behandeld. Dan wordt ingegaan op de basis van de chromatografische technieken en de twee belangrijke
methoden voor verdelingschromatografie nl. HPLC en GC. Vervolgens komen
er de meer gevorderde analyseprocedures, methoden en vaardigheden. Deze
omvatten volumetrie en in het bijzonder de aanpassing van een recept aan een
gegeven probleem, scheidingstechnieken zoals AFC, IC, SEC, CE en TLC, spectrometrie voor element-analyse en electrochemische methoden.
Fysische en thermische transportverschijnselen
1 Inleiding stromingsleer: 1.1 Klassificatie van fluïdumstroming 1.2 De “noslip”-voorwaarde 1.3 Viscositeit 1.4 Opppervlaktespanning en capillair effect
2 Fluïdumstatica 2.1 Inleiding 2.2 Hydrostatische krachten op ondergedompelde vlakke oppervlakken 2.3 Hydrostatische krachten op ondergedompelde
gekromde oppervlakken 2.4 Drijfkracht en stabiliteit 2.5 Fluïda in vast-lichaambeweging 3 Bernoulli- en energievergelijkingen 3.1 Mechanische energie en
pompefficiëntie 3.2 De Bernoullivergelijking 3.3 Energieanalyse van stationaire
stromingssystemen 4 Momentumanalyse van stromingssystemen 4.1 Wet van
Newton en behoud van momentum 4.2 Het Reynoldstransporttheorema 4.3
Keuze van het controlevolume 4.4 Krachten die inwerken op een controlevolume
4.5 Behoud van lineair momentum 4.6 Behoud van hoekmomentum 5 Stroming
in pijpen 5.1 Inleiding 5.2 Laminaire en turbulente stroming 5.3 Het inlaatgebied
5.4 Laminaire stroming in pijpen 5.5 Turbulente stroming in pijpen 5.6 Drukval
in pijpen 5.7 Netwerken van pijpen en pompselectie 6 Externe stromingen rond
objecten 6.1 Inleiding 6.2 Sleepkracht en liftkracht 6.3 Sleepkrachtcoëfficiënt
voor normale geometrieën 6.4 Wrijving en stuwdruk 6.5 Parallelle stroming over
vlakke platen 6.6 Stroming over cilinders en sferen 7 Warmteoverdrachtsmechanismen 7.1 Inleiding 7.2 Geleiding 7.3 Convectie 7.4 Straling 7.5 Simultane
| 40 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
warmteoverdrachtsmechanismen 8 Stationaire warmtegeleiding 8.1 Stationaire
warmtegeleiding in vlakke wanden 8.2 Thermische contactweerstand 8.3 Veralgemeende thermische weerstandsnetwerken 8.4 Warmtegeleiding in cilinders
en sferen 8.5 Kritische isolatiestraal 8.6 Koelvinnen 8.7 Warmteoverdracht in
algemene configuraties 9 Niet-stationaire warmtegeleiding 9.1 “Lumping” 9.2
Niet-stationaire geleiding in grote vlakke wanden, lange cilinders en sferen met
ruimtelijke effecten 9.3 Niet-stationaire geleiding in semi-oneindige vaste stoffen 9.4 Niet-stationaire geleiding in multidimensionale systemen 10 Gedwongen
convectie 10.1 Fysisch mechanisme van convectie 10.2 Thermische grenslaag 10.3
Parallelle stroming over vlakke platen 10.4 Stroming over cilinders en sferen 10.5
Algemene beschouwingen voor stroming in pijpen 10.6 Algemene thermische
analyse 10.7 Laminaire stroming in buizen 10.8 Turbulente stroming in buizen 11
Natuurlijke convectie 11.1 Fysische mechanismen van natuurlijke convectie 11.2
Bewegingsvergelijking en het getal van Grashof 11.3 Natuurlijke convectie over
oppervlakken 11.4 Natuurlijke convectie over vinnen 11.5 Natuurlijke convectie
in afgesloten ruimte 11.6 Combinatie van natuurlijke en gedwongen convectie 12
Warmtewisselaars 12.1 De verschillende types warmtewisselaars 12.2 De globale
warmteoverdrachtscoëfficiënt 12.3 Analyse van warmtewisselaars 12.4 De loggemiddelde-temperatuursverschilmethode 12.5 The NTU-methode 12.6 Selectie
van warmtewisselaars 13 Massaoverdracht 13.1 Inleiding 13.2 Analogie tussen
41 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
warmte- en massaoverdracht 13.3 Massaoverdracht door diffusie 13.4 Randvoorwaarden 13.5 Stationaire diffusie door een wand 13.6 Watermigratie in gebouwen
13.7 Niet-stationaire diffusie 13.8 Diffusie in een bewegend medium 13.9 Massaoverdracht door convectie 13.10 Simultane warmte en massaoverdracht
Levensbeschouwing
Levensbeschouwelijke diversiteit is in de hedendaagse samenleving een feit
en dit weerspiegelt zich ook aan de universiteit. Om met deze diversiteit om te
gaan kiest de Universiteit Antwerpen voor actief pluralisme. Actief pluralisme
wil recht doen aan het belang van levensbeschouwelijke ideeën en aan de plaats
die ze in de openbare ruimte kunnen innemen. Levensbeschouwelijke ideeën
blijven immers een belangrijke rol spelen in het morele bewustzijn en in het
dagelijks oordelen en handelen van mensen, organisaties en samenlevingen.
Actief pluralisme is zelf geen levensbeschouwing, maar een houding ten aanzien
van (de eigen en andere) levensbeschouwingen. Het insisteert op een inhoudelijke dialoog binnen en tussen levensbeschouwingen en op een concreet engagement dat levensbeschouwingen als fenomeen, als overtuiging én als praktijk,
ernstig wil nemen.
In dat verband richt het Centrum Pieter Gillis een levensbeschouwelijke cursus
(30 uur - 3 studiepunten) in voor alle studenten van het 3e bachelorjaar. Doelstelling is levensbeschouwelijke zaken bespreekbaar te maken en erover na te
denken. Omgaan met levensbeschouwelijke verschillen en conflicten is echter
vaak niet vanzelfsprekend. Veelal ontbreekt het aan een elementaire levensbeschouwelijke geletterdheid. Het vak heeft dan ook niet de bedoeling mensen tot
een of andere levensbeschouwing te bekeren, maar is vormend van opzet.
Om de cursus zo boeiend mogelijk te maken voor een zeer breed spectrum, qua
opleiding en belangstelling van alle studenten werd geopteerd voor een breed
aanbod met keuzemogelijkheden. De cursus bestaat uit drie onderdelen: een
inleidende A module, een verdiepende B module waarin men kan kiezen tussen
lessenreeksen over verschillende levensbeschouwingen, en een verbredende C
module waarin de relatie wetenschap-levensbeschouwing, recht/maatschappijlevensbeschouwing aan bod komen.
Meer gedetailleerde informatie is beschikbaar op:
ww.ua.ac.be/main.aspx?c=*PIETERGIL&n=33956
| 42 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Microbiologie
Dit opleidingsonderdeel voorziet een grondige basis in de algemene microbio­
logie door:
- inzicht te verschaffen in de diversiteit van bacteriën, op het vlak van cellulaire opbouw, morfologie, groeivereisten, metabolisme en taxonomie;
- inzicht te verschaffen in de plaats van micro-organismen in ecosystemen en
in de rol die ze in de biosfeer kunnen spelen in diverse natuurlijke processen
(biogeochemische cycli, aquatische systemen en plant-bacterie-interacties)
en bij menselijke activiteiten; metabolisme en metabolische diversiteit (o.a.
fototrofie, fermentatie, stikstoffixatie, ontbinding, mineralisatie) te behandelen;
- inzicht te verschaffen in de diversiteit van virussen, op het vlak van morfologie, replicatie, genetica en taxonomie; technieken te bespreken in verband
met het kweken en verdelgen van micro-organismen;
·- kennis te verschaffen van het proces van afvalwaterzuivering
(Prof. Dr. ir. Van de Steene).
- inzicht te verschaffen in de kinetiek van microbiologische reacties
(Prof. Dr. ir. Van de Steene)
Het practicum behandelt:
- standaardtechnieken uit de bacteriologie (aseptisch werken, kleuringen,
celkweek);
- manieren om bacteriën te tellen en te identificeren;
- experimenten om bacteriële activiteit in bodem- en waterstalen te
bestuderen;
- microscopische analyse van slib en waterkwaliteitsbepalingen
(Prof. Dr. ir. Van de Steene).
Tevens wordt een bezoek gebracht aan een waterzuiveringstation (Prof. Dr. ir.
Van de Steene).
Modelleren en simuleren van biosystemen
De cursus bestaat uit drie grote delen.
Deel 1: Lineaire systemen in het Laplacedomein
- Laplacetransformatie
- Transferfunctie, polen en nulpunten
- Input-output stabiliteit
- Multivariabele systemen
- Procesdynamica: 0e, 1ste en 2de orde systemen; hogere orde systemen
- Toepassingen
43 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Deel 2: Lineaire systemen in het tijdsdomein
- Begrip toestand
- Toestandsruimtemodel
- Inwendige stabiliteit
- Waarneembaarheid en stuurbaarheid
- Realisatie van systemen
- Toepassingen
Deel 3: Niet-lineaire systemen
- Niet-lineaire systemen in het fasevlak
- Bijna-lineaire systemen
- Evenwichtspunten
- Lokale stabiliteit
- Toepassingen
Moleculaire biologie
Een Nederlandstalige syllabus staat ter beschikking: de inhoud ervan is gebaseerd op diverse boeken en publicaties. Hoewel er diverse zeer goede (weliswaar
Engelstalige) handboeken in de handel beschikbaar zijn, wordt er voorkeur gegeven aan een eigen samengestelde cursus die beter aangepast is aan de noden
en interesses van de studenten Toegepaste Biologische Wetenschappen. In de
meeste gevallen biedt een leerboek ‘teveel’ en tevens ‘teweinig’ aan en zijn de
voorbeelden soms te eenzijdig (bv. te medisch, te weinig aanschouwelijk,..). De
cursus poogt aan dit euvel te verhelpen, al is er een uitgebreide bronvermelding.
Gezien het snel evoluerend karakter van deze discipline moet de cursus jaarlijks
herzien worden.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Synthese van RNA: transcriptie
tRNA
rRNA en ribosomen
mRNA
Eiwitsynthese
De genetische code
Regulatie van genexpressie
Recombinant-DNA-technologie
Polymerase chain reaction
DNA-sequentieanalyse
Moderne studie van de genexpressie
Toegepaste statistiek en dataverwerking
Lineaire modellen: meervoudige regressie, multiway Anova (includief random
effects), Ancova
Veralgemeende lineaire modellen: logit en log-lineair
Basis principes van experimenteel design worden in het kader van de ANOVA
modellen aangebracht
Voorziene onderdelen en hoofdstukken
- Inleiding tot de Moleculaire Biologie
- Nucleïnezuren (bouwstenen, nucleosiden, nucleotiden, polynucleotiden)
- Structuur van DNA
- Denaturatie en renaturatie van DNA
- DNA replicatie
- Mutaties in DNA, recombinatie en herstel
- RNA: samenstelling, structuur en voorkomen
| 44 45 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
AFSTUDEERRICHTING: CHEMIE EN VOEDINGSTECHNOLOGIE
Biochemische ingenieurstechnieken
Hfst 1. Inleiding: biotechnologie en biochemische ingenieurstechnieken 1.1 Biotechnologie 1.2 Biochemische ingenieurstechnieken 1.2.1 Voorbeeld van een bioproces: de productie van een biologisch geneesmiddel 1.2.2 Voorbeeld van een
bioproces: de productie van bier 1.3 Bioprocessen versus chemische processen
1.4 Boeken en tijdschriften 1.4.1 Boeken 1.4.2 Tijdschriften 1.5 Referenties Hfst 2.
Stoichiometrie en kinetiek van bioprocessen 2.1 Stoichiometrie van microbiële
reacties 2.1.1 De groei van cellen 2.1.2 Stoichiometrie, elementenbalansen en
opbrengstcoëfficiënten 2.1.3 Systematische analyse van “black box”-stoichiometrieën 2.1.4 Bijkomende voorbeelden 2.2 Homogene reactiekinetiek voor
enzymen en cellen 2.2.1 Inleiding 2.2.2 Reactietheorie 2.2.3 Reactiekinetiek voor
biologische systemen 2.2.4 Enzymdeactievatiekinetiek 2.2.5 Opbrengsten bij
celcultivatie 2.2.6 Celgroeikinetiek 2.2.7 Productiekinetiek bij celcultivatie 2.2.8
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Substraatopnamekinetiek bij celcultivatie 2.2.9 Invloed van de cultuurcondities
op de celkinetiek 2.2.10 Effect van onderhoud op de opbrengst 2.1.11 Afstervingskinetiek 2.3 Heterogene reactiekinetiek voor enzymen en cellen 2.3.1 Inleiding
2.3.2 Heterogene reacties in bioprocessen 2.3.3 Concentratiegradiënten en reactiesnelheden in vaste biokatalysatoren 2.3.4 Interne massaoverdracht en reactie
2.3.5 De Thielemodulus en de effectiviteitsfactor 2.3.6 Externe massaoverdracht
2.3.7 Vloeistof-vast-massaoverdrachtscorrelaties 2.3.8 Extra oefening 2.4 Referenties Hfst 3. Bioreactor engineering 3.1 Bioreactorconfiguraties en -design 3.1.1
De roerketel 3.1.2 De bellenkolomreactor 3.1.3 De airliftreactor 3.1.4 De gepaktbed-reactor 3.1.5 De gefluïdiseerd-bed-reactor 3.1.6 De trickle-bed-reactor 3.1.7
Classificatie van alternatieve fermentors 3.1.8 Bioreactors voor de cultivatie
van dierlijke cellen 3.2 De werking van de ideale bioreactor 3.2.1 De batchroerketel 3.2.2 De fed-batchroerketel 3.2.3 De continue roerketel 3.2.4 Cascade van
continue roerketels 3.2.5 De continue propstromingsreactor 3.2.6 Continue
reactor met celrecyclage 3.2.7 Vergelijking van reactortypes — Productiviteit 3.3
Referenties Hfst 4. Fysische en thermische transportverschijnselen in bioreactoren 4.1 Energiebalansen voor cellulaire bioprocessen in bioreactoren 4.1.1 Algemene energiebalansvergelijking 4.1.2 Enthalpieverandering in niet-reactieve
processen 4.1.3 Procedure voor energiebalansberekeningen zonder reactie 4.1.4
Enthalpieverandering wegens reactie 4.1.5 Reactiewarmte voor processen met
biomassaproductie 4.1.6 Energiebalans voor celcultivatie 4.2 Massaoverdracht
in bioreactoren 4.2.1 Diffusietheorie — Wet van Fick 4.2.2 Filmtheorie 4.2.3
Massaoverdracht door convectie 4.2.4 Interfaceoppervlakte en bellengedrag
4.2.5 Zuurstofopname bij celcultivaties 4.2.6 Massaoverdrachtscorrelaties 4.2.7
Meting van kLa 4.3 Het opschalen van bioprocessen 4.3.1 Opschalingsfenomenen 4.3.2 Bioreactoren 4.3.3 Fysische processen van belang bij de opschaling
4.3.4 Invloed van opschaling op metabolische processen 4.3.5 Opschaling in de
praktijk 4.4 Referenties
Biokatalyse en enzymtechnologie
1. INLEIDING: 1. Definities, 2. Historisch overzicht, 3. Voordelen van biokatalyse, 4. Vooroordelen tegen biokatalyse, 5. Toepassingsdomeinen
2. KARAKTERISERING: 1. Classificatie, 2. Mechanisme, 3. Kinetiek, 4. Biokatalytische concepten
3. ONTWIKKELING: 1. Algemene criteria, 2. Selectie en screening, 3. Enzyme
engineering, 4. Medium engineering, 5. Reactor engineering
4. PRODUCTIE: 1. Fermentatie, 2. Down-stream processing, 3. Formulatie,
4. Immobilisatie
| 46 47 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
5. BIOKATALYTISCHE REACTIES: 1. Oxidoreductasen, 2. Transferasen,
3. Hydrolasen, 4. Lyasen, 5. Isomerasen, 6. Ligasen
6. CASE STUDIES: 1. High-fructose corn syrup, 2. Tweede generatie bioethanol, 3. Semi-synthetische antibiotica, 4. Acrylamide en nicotinamide,
5. Aspartaam en aspartaat, 6. Isomaltulose en andere suikersubstituten,
7. Cacaoboter en gemodificeerde vetten, 8. Optisch zuivere alcoholen en
aminozuren, 9. Chloropropaanzuur en epoxiden
Fysische elektrochemie en colloïdchemie
In deze cursus trachten we kwantitatieve verbanden te leggen tussen macroscopische eigenschappen van de materie enerzijds, en microscopische eigenschappen van de moleculen/atomen anderzijds. Dit doen we aan de hand van
een aantal modellen die verschillend zijn naargelang het systeem.
In het deel “fysische elektrochemie” starten we met de belangrijkste macroscopische aspecten van elektrochemie en lichten we enkele toepassingen toe
(batterijen, corrosie, elektrolyse). Vervolgens kijken we naar de microscopische
aspecten van elektrochemie, meerbepaald van ionaire oplossingen. We bekijken
o.a. ion-solvent en ion-ion interactie, en we leggen het verband tussen het gedrag van opgeloste ionen en de activiteitscoëfficiënt van een oplossing, via het
Debije-Hückel model. We bespreken ook het transport van ionen in oplossing
(diffusie en migratie). Tenslotte bekijken we het gedrag van elektroden (metallische oppervlakken) in een oplossing, met name de vorming van een elektrische
dubbellaag, die de kern is van elektrochemie.
Aansluitend hierbij beschrijven we in het tweede deel (“colloïdchemie”) het
gedrag van colloïdale systemen: nl. (analoge) opbouw van een elektrische
dubbellaag, die de stabiliteit van colloïdale systemen bepaalt, aantrekking
en afstoting, coagulatie, zeta-potentiaal, elektrokinetische verschijnselen,...
Tenslotte gaan we dieper in op de vele toepassingen van colloïdale systemen,
o.a. in de voeding, geneesmiddelen, detergenten en cosmetica, papier, verf en
inkt, fotografie,...
Naast de theoretische basis wordt ook de nodige aandacht besteed aan het
kunnen toepassen van de theorie, via numerieke voorbeelden. De studenten
bereiden ook een schriftelijk werkstuk en een mondelinge presentatie voor, over
een toepassing van colloïdchemie of elektrochemie in één van de vele toepassingsgebieden.
| 48 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Katalyse
Oppervlakte chemie en katalyse zijn een sterk opkomend onderzoeksdomein
in de fysico-chemie omwille van hun cruciale rol in nanotechnologie. In deze
cursus komen de basisprincipes van oppervlaktechemie aan bod, maar niet
enkel de chemie, ook hoe je een oppervlak kan onderzoeken en de dynamica
van oppervlaktereacties kan begrijpen. Eerst wordt het belang van heterogene
reacties in de verf gezet door een aantal grote voorbeelden uit de industrie
en de dagelijkse praktijk. Dan worden de grondslagen voor het begrijpen van
chemische reacties belicht door een gedetailleerde behandeling van oppervlakte
elektronische en geometrische structuren. Reactiviteit aan en met oppervlakken
wordt toegelicht. Fundamentele principes zoals adsorptie, desorptie en reacties
tussen adsorbaten worden bestudeerd. Een aantal reacties uit het onofficiële
“Industrial Chemistry Hall of Fame” komen aan bod: Fischer-Tropsch, HaberBosch, driewegkatalysator. Deze reacties zijn ideaal om een variëteit aan
belangrijke chemische concepten te demonstreren en spelen zowel historisch,
economisch als politiek een grote rol. Nieuwe ontwikkelingen zoals het groeien
van epitaxiale lagen, Langmuir-Blodgett filmen, self-assembled monolagen en
etsen van oppervlakken worden behandeld.
Levensmiddelenchemie
0. Inleiding.
1. Historische ontwikkeling van de levensmiddelenproductie
2. Bron en samenstelling van levensmiddelen
3. Bederf en verliezen
4. Conservering
5. Bewerkingen en processen
6. Verpakken
7. Kwaliteit en kwaliteitsborging
8. Sensorische analyse
9. Principes van de technologie van vet en olie
10. Principes van de technologie van dierlijke vetten
11. Vetvervanging
12. Zoetend vermogen
Project Chemie- en voedingstechnologie
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het utwerken van de budgettering en de
49 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. Projectidentificatie
2. Project design
3. Presentatietechnieken
4. Gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. Octrooien: principes, gebruik, databanken
Tegelijk loopt er, gedurende het ganse jaar, een praktische opdracht, uit te
werken in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project
op poten zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte uitwerken, en wel op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieurtechnisch, (iii)
economisch en (iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af
en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van
dit onderzoek stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal 30 pagina’s
exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten), en dit in de
twaalfde of dertiende week van het tweede semester.
Voedingsleer
1. Situering en Definities
2. Voedsel, voeding en gezondheid
3. Spijsvertering
4. Stofwisseling
5. Voedingsbalansen
6. Anorganische nutriënten
7. Vitamines
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
AFSTUDEERRICHTING: cel- en genbiotechnologie
Cel- en genbiotechnologie
Deze cursus behandelt:
(partim Gentechnologie)
- De fundamentele DNA manipulatie technieken met aandacht voor kloneringsvectoren en kloneringsstrategiën in verschillende modelorganismen;
gen kloneringsmethoden; aanmaken en gebruiken van genomische en cDNA
banken; mutagenese en proteïne engineering; recente technologische ontwikkelingen op gebied van sequentie analyse en bioinformatica
- Genetische manipulatie technieken in bacteriën, gisten, planten en dieren
met inbegrip van gen transfer technieken
- Genomische analyse technieken met aandacht voor genoomsequencing
technieken, vergelijkende genomica; transcriptoom en proteoom analyse.
- Biotechnologische toepassingen met voorbeelden uit de geneeskunde en
landbouw
(partim Celtechnologie)
- In vitro kweek van cellen en weefsels van planten en dieren
- Experimentele strategieën in de cel- en gentechnologie
- Methoden om de celontwikkeling op te volgen.
Moleculaire genetica
Deze cursus behandelt de moleculair genetische basis van verschillende aspecten van de genetica met als prototype de mens: chromosoom structuur en functie, bevruchting en embryonale ontwikkeling, genen in families en populaties,
genoom projecten en model organismen, organisatie van het mens genoom,
gen expressie bij mens, pathogene mutaties, genen en genoom doorheen de
evolutie, genetisch merkers en het mappen van ziektegenen, identificatie van
mendeliaanse ziektegenen, mappen en identificatie van genen voor complexe
ziekten, moleculaire pathologie van ziekten, genetisch testen van individuen
en populaties, inleiding tot functionele analyses van het genoom, proteoom en
transcriptoom, overzicht van methoden voor genetische manipulatie van cellen
en dieren, en nieuwe methoden voor behandeling van ziekten.
Molecularie celbiologie
Taal waarin de cursus gedoceerd wordt: Nederlands (met Engelstalige nota’s en
figuren)
| 50 51 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
De cursus omvat 6 hoofdstukken gevolgd door voorbeelden uit recent onderzoek:
Celcyclus en celcycluscontrole in de eukaryote cel: biochemische en genetische technieken, zoals recombinant DNA technologie, heeft toegelaten om de
celcyclus te bestuderen in verschillende modelorganismen. Een vrij universeel
mechanisme wordt gebruikt: cel replicatie wordt gereguleerd door de juiste
timing van nucleaire DNA replicatie en celdeling. Proteïne kinasen reguleren
eiwitten betrokken in DNA replicatie en celdeling door fosforylatie op verschillende regulatorische plaatsen (activatie of inhibitie). We bespreken de algemene
regulatie en controle (checkpoints) van de eukaryotische celcyclus aan de hand
van concrete voorbeelden bij gist, plant en dier.
Moleculaire mechanismen voor vesiculair transport, secretie en endocytose:
Kleine membraangebonden vesicles transporteren pyroteïnes van het ene
organel naar het andere en zijn belangrijk voor secretoire en endocytotische
“pathways”. We bespreken de moleculaire mechanismen voor vesiculaire “budding”, “docking” en “fusion”. Genetische en biochemische technieken worden
gebruikt om deze vesiculaire transportsystemen te bestuderen, zoals receptorgemedieerde endocytose en synaptische vesicles.
Signaaltransductie: de communicatie in een cel en tussen cellen verloopt via
signaalmoleculen en receptoren. Deze communicatie wordt toegelicht aan de
hand van de volgende stappen: synthese en vrijzetting van signaalmoleculen
door de cel; transport van signalen naar de doelwitcel; binding van signalen aan
een specifieke receptorproteïne en zijn activatie als gevolg; initiatie van één of
meerdere intracellulaire signaaltransductie “pathways” door de geactiveerde
receptor; specifieke veranderingen in cellulaire functie, metabolisme of ontwikkeling; en ten slotte verwijdering van het signaal resulterend in het beëindigen
van de cellulaire respons. Een aantal voorbeelden worden besproken zoals: controle van genactivatie, invloed van secondaire boodschappers, GTPase switch
proteïnes, proteïnekinasen en -fosfatasen, G-proteïne gekoppelde receptoren,
en receptor-ligand complexen.
Celdifferentiatie en -ontwikkeling: verschillen tussen cellen ontstaan wanneer
twee identieke dochtercellen divergeren door het ontvangen van ontwikkelings- of omgevingssignalen. Twee dochtercellen kunnen ook verschillen vanaf
hun oorsprong indien ze verschillende genetische kenmerken ontvangen van de
parentale cel. We bespreken hoe verschillende celtypes worden gevormd, met
de vorming van complexe cellijnen. We bespreken hoe stamcellen kunnen leiden
tot gediffentieerde cellen en celtypes. Hierbij worden concrete voorbeelden
| 52 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
gebruikt vanuit de kennis in Saccaromyces, C. elegans, Drosophila, Arabidopsis
en zoogdieren (neurogenese en myogenese).
Celdood en regulatie van celdood: Cellulaire interacties reguleren celdood
volgens twee principes: 1) in multicellulaire organismen zijn signalen tussen
cellen noodzakelijk om in leven te blijven. Bij afwezigheid van deze overlevingssignalen (trofische factoren) activeren cellen een “zelfdoding” programma, en 2)
het immuun systeem zorgt voor het induceren van een “moord” progamma dat
cellen doodt.Onderzoek heeft aangetoond dat celdood wordt gemedieerd door
een gemeenschappelijk moleculair mechanisme. Volgende aspecten komen aan
bod: geprogrammeerde celdood door apoptose; overleving van neuronen door
neurotropines; intracellulaire mechanismen resulterend in apoptose of trofische
factoren die belangrijk zijn voor celoverleving; en hypersensitieve respons van
plantencellen.
Moleculaire biologie van tumoren: Kanker ontstaat door het falen van het normale cellulair gedrag en beïnvloedt verschillende aspecten van de moleculaire
biologie van de cel. Meestal ontstaan kankercellen uit stamcellen en andere
prolifererende cellen. We bespreken een aantal mechanismen betrokken in het
ontstaan van tumoren, zoals: invloed van genetische mutaties; oncogene receptoren en activatie van signaaltransductie proteïnes; invloed van transcriptiefactoren op het induceren van transformatie; verlies aan groei-inhibitie en celcyclus
controle; de rol van carcinogenen en DNA herstel.
Biochemische ingenieurstechnieken
Zie ook p. 46 , afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie
Geïntegreerd practicum cel- en genbiotechnologie
Het is de bedoeling dat een aantal grotere experimenten worden uitgevoerd,
die verschillende aspecten van de cursussen Moleculaire Genetica, Moleculaire
Celbiologie en Cel- en Genbiotechnologie illustreren. Hiertoe dienen volgende
experimenten :
- Handvaardigheidstraining (dissectie van plantenweefsels en -cellen)
- Plantenweefselkweek: steriele planten kweken, callusculturen initiëren,
meristeemkweek, organogenese
- Kweek van dierlijke cellen
- Expressieklonering van een gegeven gen
- RFLP-PCR
- Segregatie-analyse
53 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
-
-
Actine : detectie via SDS-PAGE en Western blot
Natieve gelelektroforese op serum
Het practicum omvat verder het inoefenen van standaardtechnieken uit de
bio-informatica (van de kant van de gebruiker): databases, Blast, multiple alignments, fylogenetische stambomen opstellen. Dit deel sluit af met een inleiding
tot experimental design en analyse van microarray-experimenten.
Project Cel- en genbiotechnologie
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. Projectidentificatie
2. Project design
3. Presentatietechnieken
4. Gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. Octrooien: principes, gebruik, databanken
Tegelijk loopt er, gedurende het ganse jaar, een praktische opdracht, uit te
werken in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project
op poten zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte
uitwerken, en wel op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieur-technisch,
(iii) economisch en (iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De
resultaten van dit onderzoek stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal
30 pagina’s exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten),
en dit in de twaalfde of dertiende week van het tweede semester.
| 54 Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
AFSTUDEERRICHTING: LAND- EN BOSBEHEER
Bodemprocessen
Sleutelwoorden: bodem, bodemverontreiniging, bodemsanering, bodembeleid,
chemische reacties, waterstroming, stoftransport
Bodems, de bovenste meters van de aardkorst, vormen het raakvlak tussen de
verschillende onderdelen van het ecosysteem aarde: geosfeer, biosfeer, hydrosfeer en atmosfeer. Een goed begrip van het bodemsysteem is noodzakelijk om
enerzijds effecten van milieuverontreiniging (risico’s) en anderzijds de mogelijkheden van bodemherstel (bodemsanering) te kunnen inschatten. In deze
cursus wordt ingegaan op de technologische aspecten van de bodemkunde.
Daarbij wordt aandacht besteed aan de interactie tussen biologische, fysische
en chemische bodemprocessen die het gedrag van (verontreinigende) stoffen in de bodem bepalen. In Deel 1 van de cursus wordt bij wijze van inleiding
kort aandacht besteed aan bodemvorming en bodemclassificatie omwille van
hun belang bij cartografische toepassingen, en hun toepassing in regionaal en
Europees bodembeleid. De meeste aandacht in Deel 1 gaat uit naar het beschrijven en begrijpen van chemische reacties die stoffen met de bodem ondergaan:
sorptie/desorptie, neerslag/oplossingsreacties, complexvorming, speciatie in
bodemoplossing. De inhoud wordt bijgebracht aan de hand van praktische oefeningen ondersteund door een computercode voor geochemische speciatieberekeningen. Deel 2 gaat dieper in op de fysische aspecten van de bodemkunde:
waterstroming en transport van opgeloste stoffen. De uiteindelijk vergaarde
kennis wordt samengebracht in een praktische computeroefening waarbij de
verspreiding van een verontreiniging in de bodem wordt gesimuleerd.
Landinformatiesystemen
In dit opleidingsonderdeel worden de basisprincipes behandeld waarop de
geogecodeerde en computergestuurde informatiesystemen zijn gebaseerd. Verder wordt een overzicht gebracht van de belangrijkste systeemfuncties die ten
behoeve van het landbeheer kunnen aangewend worden. Tijdens de oefeningen
worden de studenten vertrouwd gemaakt met de diverse mogelijkheden van
ruimtelijke analyse van LIS binnen een PC-omgeving.
Vooreerst wordt een overzicht gegeven van de gegevensbronnen binnen de
LIS-Ecosysteem context. Het STDS principe wordt getoetst aan de praktijk.
In het theoretisch gedeelte worden gevalstudies besproken, waarbij LIS een
sleutelfunctie kan hebben bij het beslissingsproces in o.m. landschapsbeheer,
strategisch natuurbeheer en preventie van bosbranden. De oefeningen hebben
55 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
betrekking op toepassingen in vegetatiebeheer. Er wordt een initiatie in het digitaliseren van vectordata voorzien. Tevens wordt kennis gemaakt met aspecten
van landscape metrics. Zo mogelijk wordt een gastspreker uit de beroepspraktijk
uitgenodigd voor een voordracht.
Partim Hydrologie
Hydrologie + klimatologie
Het vak verschaft de Bachelor een eerste kennismaking met de meteorologische en de hydrologische processen die aan de basis liggen van de weers- en
klimaatsvorming en van de hydrologische cyclus. In het eerste deel wordt de
nadruk gelegd op de fysische opbouw van de atmosfeer en wolkenvorming,
alsook op de windsystemen en zeestromingen en hun invloed op het klimaat
op aarde. In het deel “Hydrologie” wordt het concept van energiebalans op
micro- en macroschaal uitgelegd samen met zijn invloed op de verdamping.
De verschillende definities en berekenigsmethodes voor het bepalen van de
verdamping worden aangeleerd. Vervolgens wordt de neerslagvorming besproken. De meting van grondwater en de bepaling van grondwaterstroming en
-kwaliteit komen in een volgend deel aan bod, gevolgd door een analyse van de
afvoerterm. Voor al deze onderwerpen zullen de nodige oefeningen de theorie
ondersteunen.
2. -
-
-
-
Neerslag
Neerslagvorming
Meting van de neerslag
Analyse van neerslaggegevens
Intensiteit-duur-frequentie (IDF) relaties
3.
-
-
-
Evapotranspiratie
Potentiële, actuele en referentie-evapotranspiratie
Penman-Monteith concept
Meting van evapo-transpiratie
4.
-
-
-
-
Grondwater
Inleiding tot grondwaterstroming
Inleiding tot grondwaterkwaliteit
Meting van grondwater
Maatschappelijke en ecologische functies van grondwater
5.
-
-
-
-
-
Afvoer
Vormen van afvoer
Meting van afvoer, inclusief hydrogram-analyse
Effectieve neerslag en run-off
Reistijden in een stroomgebied
Hoogwaterafvoer in België
Partim Klimatologie
1.
-
-
-
Atmosferische verschijnselen
Langgolvige en kortgolvige stralingsbalans
Luchtdruk, luchtvochtigheid, luchtstabiliteit
Thermische stratificatie van de atmosfeer
2.
-
-
-
-
Wolkenvorming en neerslag
Principes van psychrometrie
Condensatiekernen en wolkenvorming
Kenmerken van wolkenfamilies en wolkentypen
Mist-, regen- en sneeuwvorming
3.
-
-
-
-
-
Weersvorming
Luchtmassa’s en brongebieden
Gekoppelde convectiesystemen
Fronten en geassocieerde wolkentypen
Dynamiek van frontale depressie’s
Zeestromingen
| 56 1. De energie- en waterbalans
- Termen van de energiebalans
- Termen van de waterbalans
Landschapsanalyse + landschapsecologie
De cursus bestaat uit 2 delen.
Het eerste deel heeft als doel een algemeen inzicht in de opbouw van het landschap en de voornaamste landschapsvormende factoren bij te brengen alsook
de basisprincipes van de landschapsecologie.
In het tweede deel voeren de studenten in groep een landschapsstudie uit in
een streek in de omgeving van het Antwerpse. Aan de hand van verschillende
thematische kaarten en geografische literatuur wordt een landschapssynthese
gemaakt.
57 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Tijdens daaropvolgende veldbezoeken wordt het resultaat aan het reële landschap getoetst en verder verfijnd. In een eindrapport wordt de relatie van de
grote landschapseenheden (natuurlijk en antropogeen) met elkaar en met het
abiotische milieu besproken.
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
vragen af en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De
resultaten van dit onderzoek stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal
30 pagina’s exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten),
en dit in de twaalfde of dertiende week van het tweede semester.
Bosbouw
Het vak ‘Bosbouw’ is een basisvak ter kennismaking met de bos-houtkolom. De
nadruk ligt hierbij op eigenschappen, processen en begrippen in relatie tot twee
hoofdobjectieven. De eerste doelstelling is om de algemene boom- en houtkenmerken van de belangrijkste boomsoorten van de gematigde streken, in het
bijzonder van de inheemse boomsoorten, te leren kennen. De tweede doelstelling is inzicht te verwerven in het bos als ecosysteem, in de bosdynamiek en in
de basisbeginselen van de bosbouw.
De oefeningen bestaan uit bosopnamen en uit thematische excursies naar de
voornaamste bosgebieden in Vlaanderen. Verder wordt aandacht besteed aan
de herkenning van de verschillende boom- en houtsoorten in relatie tot de
functionaliteit in het bos.
Project: Land- en bosbeheer
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het utwerken van de budgettering en de
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. Projectidentificatie
2. Project design
3. Presentatietechnieken
4. Gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. Octrooien: principes, gebruik, databanken
Tegelijk loopt er, gedurende het ganse jaar, een praktische opdracht, uit te
werken in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project
op poten zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte
uitwerken, en wel op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieur-technisch,
(iii) economisch en (iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeks-
| 58 59 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
Afstudeerrichting Milieutechnologie
brandstoffen, waterstof als brandstof van de toekomst en nog vele andere
interessante topics aan bod.
Milieutechnologie
- de kinetiek van afvalwaterzuivering
- de slibproblematiek: behandelingstechnologie en afzetroutes
- het meten en sturen van de afvalwaterzuivering
- membraantechnologie in waterbehandeling
Door de basischemie te bestuderen die aan de grond ligt van de menselijke
impact op het milieu kan de bio-ingenieur op een gefundeerde wijze milieuproblemen aanpakken. De situatie in Vlaanderen wordt telkens als concrete case
bestudeerd. Naast het begrijpen van de milieuproblemen wordt er ook aandacht
besteedt aan oplossingen en aan nieuwe technologieën. Het onderzoek rond
fotokatalyse en luchtzuivering zoals ze aan bod komen in het departement
worden toegelicht. Het concept van groene chemie wordt gedurende de ganse
cursus meegenomen en geïllustreerd aan de hand van sprekende voorbeelden.
De cursus geeft een overzicht van en toelichting bij installaties en technieken
voor preventie, recyclage en verwerking van afvalstoffen van huishoudelijke
oorsprong.
In het onderdeel “Luchtverontreiniging” van de cursus “Milieutechnologie”
wordt eerst en vooral het globale systeem luchtverontreiniging –met zijn
diverse subsystemen, componenten en onderlinge verbanden- op basis van
praktische voorbeelden afgeleid, nauwkeurig omschreven en geanalyseerd. De
daarop volgende hoofdstukken behandelen de volgende subsystemen: emissies
in Vlaanderen, transport-transformatie-dispersie van de polluenten in de troposfeer, hoe de graad van luchtverontreiniging (immissies/deposities) meten?,
immissies in Vlaanderen, modelleren van luchtverontreiniging, luchtkwaliteitrichtlijnen en –normen, emissiereductietechnieken, en de Vlaamse wetgeving
in haar Europese context.
Ecotoxicologie
Alle wetenschappelijke elementen van risicoanalyse waarin natuurrampen,
systemen met een leeftijd en een betrouwbaarheid aan bod komen, worden besproken vanuit een probabilistisch standpunt. Er zijn drie delen: 1 De frequentieanalyse van extreme gebeurtenissen 2 De analyse van de betrouwbaarheid van
systemen 3 De utilityfunctie en de bepaling van het risico.
Milieuchemie
De milieuchemie bestudeert de chemische aspecten van wat er door menselijk
toedoen ontstaat in de atmosfeer, het water en de bodem.
Hier leer je eindelijk de ware aard van de ozonlaag, smogvorming, zure regen,
fijn stof, binnenhuis luchtverontreiniging en het broeikaseffect in een ruime
context kennen. Daarbovenop komen hernieuwbare energie, alternatieve
| 60 Biochemische ingenieurstechnieken
Zie ook p. 46, afstudeerrichting Chemie en voedingstechnologie
Bodemprocessen
Zie ook p. 55, afstudeerrichting Land- en Bosbeheer
Project Milieutechnologie
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het utwerken van de budgettering en de
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. Projectidentificatie
2. Project design
3. Presentatietechnieken
4. Gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. Octrooien: principes, gebruik, databanken
Tegelijk loopt er, gedurende het ganse jaar, een praktische opdracht, uit te
werken in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project
op poten zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte uitwerken, en wel op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieurtechnisch, (iii)
economisch en (iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af
61 | Opleidingsonderdelen bachelor derde jaar
en bepalen zelf de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van
dit onderzoek stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal 30 pagina’s
exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten), en dit in de
twaalfde of dertiende week van het tweede semester.
Geïntegreerd practicum Milieutechnologie (nieuw)
Nog geen inhoud beschikbaar.
Studie- en studentenvoorzieningen
Cursusdienst
Eerstejaars kunnen voor de aankoop van cursussen terecht bij de Cursusdienst (Campus Groenenborger, naast de cafetaria, tegenover lokaal U024
en U025). De officiële cursussen, uitgegeven door de professoren en assistenten onder de vorm van losse kopies en eventueel CD’s met illustratiemateriaal, worden er tegen minimale prijzen verkocht. Veel van dit materiaal is ook beschikbaar via het electronische leerplatform Blackboard.
Aan de balie van de cursusdienst vind je een lijst van de cursussen met
betrekking tot jouw studierichting. De cursusdienst verkoopt ook laboratoriummateriaal zoals labojassen, veiligheidsbrillen, dissectiesets, enz.
Sport
Je kan zowel individueel als in groep een grote verscheidenheid aan sporttakken beoefenen (+/- 30 sporten). Daarnaast besteden we aandacht aan
representatiesport en interfacultaire competities en worden er allerhande
tornooien georganiseerd evenals sportinitiaties, skistages, de 24-urenloop,
Hossa-sportorganisaties...
Campus Middelheim beschikt over een mooie sporthal (Sportopolis). Je kan
er naar hartelust fitnessen, dansen, vechtsporten beoefenen, squashen,
badminton spelen, tafeltennissen enz. Daarnaast beschikt het sportcomplex
over een polyvalente zaal die ruimte biedt voor sporten zoals volleybal,
handbal, basket- en korfbal, zaalvoetbal...,. Er is ook een denksportruimte
(schaken, bridge,...), een ontspanningsruimte met biljart en een cafetaria
voorzien.
Het spreekt voor zich dat hier ook plaats is voor TD’s en andere studentikoze
en culturele activiteiten.
| 62 63 | Studie- en studentenvoorzieningen
Computerfaciliteiten
Op alle campussen van de Universiteit Antwerpen kan je gebruik maken
van volwaardige computerfaciliteiten en van het elektronisch leerplatform
“Blackboard”. Je vindt zowel computers in de bibliotheekruimten als in
speciaal daartoe voorziene lokalen. Bovendien kan je in de bibliotheken en
cafetaria’s ook draadloos surfen met je eigen laptop.
Studentenverenigingen
Het studentenleven aan de Universiteit Antwerpen
De boog kan niet altijd gespannen staan. Zoek je wat verstrooiing en wil je
het studentenleven wat aangenamer maken dan kan je je aansluiten of
kennismaken met enkele studentenverenigingen van de Universiteit
Antwerpen.
DEMETRIS
Als student in de bio-ingenieurswetenschappen kom je in de eerste plaats in
contact met DEMETRIS, de studentenvereniging voor studenten bioingenieur. Het is een erg actieve vereniging met een clubblad en diverse activiteiten zoals TD’s en traditionele cantussen, maar ook regelmatig uitstappen en weekends. De sfeer tussen de bio-ingenieursstudenten is erg goed in
Antwerpen en ook afgestudeerden (zelfs assistenten en professoren) nemen
soms nog deel aan de activiteiten.
VUAS
Naast de eigen studentenvereniging is er ook VUAS (Verenigde Universiteit
Antwerpen Studenten). Deze organisatie is een overkoepeling van ASK-Stuwer en UNIFAC (resp. de studentenverenigingen van de buitencampussen
en van de Stadscampus).
-
Studentenrestaurants
De Universiteit Antwerpen beschikt over goede studentenrestaurants waar
je terecht kan voor warme en vegetarische maaltijden aan een zeer democratische prijs. De studenten kunnen terecht in het studentenrestaurant
“Het Atrium” (Campus Middelheim). Een andere mogelijkheid biedt “De
Passage” (Campus Groenenborger) met weliswaar een beperkter aanbod
aan warme maaltijden maar met een ruime keuze aan broodjes, gebak,
salades, versnaperingen en soep. De laatste jaren werd het aanbod aanzienlijk uitgebreid. Campus Drie Eiken beschikt naast een restaurant met
een uitgebreide keuze aan gerechten over een uitstekende en drukbezochte
cafetaria met een prachtig zonneterras.
| 64 -
-
De praeses (voorzitter) en het praesidium engageren zich voor de studenten
op vlak van ontspanning, begeleiding en bescherming. Zij stellen drie doelen
voorop:
de opmaak van de wekelijkse Snelkrant die gratis wordt verspreid en informatie biedt over de activiteiten van studentenverenigingen, beschikbare
jobs bij de jobdienst, e.a.;
studentenvertegenwoordiging en behartiging van studentenbelangen;
instaan voor ontspanning en culturele activiteiten (bv. wekelijkse filmvertoning, jaarlijkse filmweek, go-cartrace, cocktailparty, galabal,...).
ASK - Stuwer vormt tevens de tussenschakel tussen andere studentenkringen,
de studenten en de academische overheid van de Universiteit Antwerpen.
Voor meer informatie kan je ook terecht op: www.vuas.be
Voorts zijn er nog studentenclubs die niet aan opleidingen gebonden zijn maar
studenten bijeen brengen met bijvoorbeeld gelijkaardige politieke interesses.
Ook CAMPINARIA, de vereniging van kot- en homestudenten, is een naam die
je ongetwijfeld zal horen vallen.
65 | Hoe bereik je makkelijk de campussen?
Wegbeschrijving
Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar de verschillende
campussen terugvinden.
Plattegrond van de Stadscampus
Hoofdadres Stadscampus
Prinsstraat 13 - 2000 Antwerpen
Alle campussen beschikken over ruime parkings, behalve de Stadscampus.
Wens je toch in de buurt van de Stadscampus te parkeren, volg dan best de
blauwe parkeerroute “Meir Universiteit”. Parkeren in Antwerpen is echter
niet gratis! Meer info kan je terugvinden op www.parkereninantwerpen.be
Met de bus
De Lijn info: 070 220 200
Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, verloren voorwerpen
en algemene inlichtingen: op weekdagen van 7u tot 19u, za-, zo- en feestdagen van 10u tot 18u.
Je kan ook terecht in één van de Lijnwinkels om dienstregelingsboekje te
kopen. Die bieden een overzicht van alle bus- en/of tramlijnen in een streek.
Op veel bussen en trams vind je een folder met de dienstregeling van de lijn
waarop je rijdt. Natuurlijk kan je ook steeds één van de chauffeurs aanspreken of surfen naar de website: www.delijn.be.
De website van De Lijn beschikt ook over een routeplanner die voor jou de
reis van deur tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt.
Dienst Abonnementen van De Lijn Antwerpen
Grotehondstraat 58, 2018 Antwerpen, tel. 03 218 14 11
op weekdagen van 8u30 tot 16u
e-mail: [email protected]
Met de trein
Voor alle informatie over reiswegen, dienstregelingen, vertrek- en aankomsttijden kan je terecht bij de NMBS, Centraal Station: Koningin Astridplein 2, 2000 Antwerpen, tel. 03 204 20 40 of op de website: www.b-rail.be.
| 66 67 | Plattegrond van campus Groenenborger
Hoofdadres campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171 - 2020 Antwerpen
| 68 Plattegrond van campus Middelheim
Hoofdadres campus Middelheim
Middelheimlaan 1 - 2020 Antwerpen
69 | Plattegrond van campus Drie Eiken
Hoofdadres campus Drie Eiken
Universiteitsplein 1 - 2610 Antwerpen
Bijkomende informatie
Provinciale informatiedagen
De studentenbegeleiders en medewerkers van de Universiteit Antwerpen
nemen jaarlijks deel aan de netoverschrijdende studie-infobeurzen (Sidin’s).
Deze worden per provincie georganiseerd op initiatief van het Ministerie
van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en de Centra voor Leerlingen­
begeleiding.
Infomomenten voor toekomstige studenten
Open lesdagen
Tijdens de Krokusvakantie van het secundair onderwijs organiseert de
Universiteit Antwerpen open lesdagen. Bij de open lesdagen kan je twee
soorten van lessen volgen, namelijk de meelooplessen en de proeflessen.
Bij de meelooplessen kan je samen met de studenten van de bachelor eerste
jaar één of meerdere colleges volgen. Sommige faculteiten organiseren ook
proeflessen. De proefles is een ‘voorproefje’ van hoe een les kan zijn. Meer
info en inschrijven via www.ua.ac.be/openlesdagen.
Infodagen
Elk jaar organiseert de Universiteit Antwerpen informatiedagen voor leerlingen van het secundair onderwijs. Deze hebben plaats in maart en april.
Naast een algemene en een specifiek studiegerichte infosessie kan je aan
de infostanden cursussen inkijken en een aantal brochures verkrijgen. Je
krijgt de gelegenheid tot vragen stellen en desgewenst tot een persoonlijk
gesprek. Vooraf inschrijven is niet nodig. De data en meer info vind je op
www.ua.ac.be/infodagen.
Infomarkt
Twijfel je nog over je studiekeuze? Wil je nog graag een bevestiging van je
keuze? Dan kan je terecht op de infomarkt in september. Bachelor-, schakel,
master- en master na masterprogramma’s komen aan bod, alsook “flexibel
studeren en avondonderwijs”. Aan de infostanden kan je cursussen inkijken,
brochures verkrijgen en bijkomende vragen stellen aan de medewerkers van
de opleidingen en studentenbegeleiders . Vooraf inschrijven is niet nodig. De
datum en meer info vind je op www.ua.ac.be/infodagen.
| 70 71 | Bijkomende informatie
Bochures over andere opleidingen
Andere publicaties in deze reeks (alfabetisch gerangschikt):
Biochemie en Biotechnologie, Biologie, Biomedische Wetenschappen,
Chemie, Communicatiewetenschappen, Diergeneeskunde, Farmaceutische
Wetenschappen, Fysica, Geneeskunde, Geschiedenis, Handelsingenieur,
Handelsingenieur in de Beleidsinformatica, Informatica, Politieke Wetenschappen, Rechten, Sociologie, Sociaal - Economische Wetenschappen,
Taal- en Letterkunde, TEW: bedrijfskunde, TEW: economisch beleid,
Wijsbegeerte, Wiskunde.
Wil je meer informatie dan kan je een brochure van één van deze opleidingen
aanvragen bij de dienst Studie-informatie.
Internet
Surf gerust eens naar de volgende website van de Universiteit Antwerpen:
www.ua.ac.be. Je vindt er uitgebreide informatie over alles wat je als
student moet weten: studieaanbod, internationale programma’s, studie‑
begeleiding, voorbereidende cursussen, sociale voorzieningen, studenten­
leven, bibliotheken, examenreglement, enz.
Bijkomende informatie
STudenten Informatie Punt (STIP)
Campus Drie Eiken
Universiteitsplein 1, gebouw G
2610 Antwerpen (Wilrijk)
Tel. 03 820 20 09 - 32, fax 03 820 20 92
e-mail: [email protected]
Faculteit Wetenschappen Decanaat
Campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171, gebouw T
2020 Antwerpen
Tel. 03 265 33 07
e-mail: [email protected]
Departement
Bio-ingenieurswetenschappen
Campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171,
gebouw V, 6de verdieping
2020 Antwerpen
Tel. 03 265 32 35
Fax 03 265 32 25
[email protected]
www.ua.ac.be/bir
Onderzoekgroep Duurzame energie en
luchtzuivering (DuEL)
Prof. dr. Silvia Lenaerts
Tel. +32 (0)3 265 36 84
Onderzoeksgroep Plantenproductie en
stresstolerantie (PeSTO)
Prof. dr. ir. Roeland Samson
Tel. +32 (0)3 265 34 37
Dr. Geert Potters
Tel. +32 (0)3 265 36 75
| 72 73 | Addendum
BIO-WETENSCHAPPEN: Door het bos de bomen zien?
Biowetenschappen blijven groeien in de 21ste eeuw… Het is dan ook niet
verwonderlijk dat de laatste jaren, naast biologie, nieuwe specialisaties
en zelfs nieuwe opleidingen in de bio-wetenschappen zijn ontstaan.
Dat maakt het er niet makkelijker op voor jou om die universitaire opleiding te kiezen die het best bij jouw belangstelling en vooropleiding past,
als je interesse hebt voor de biologische wetenschappen.
In dit addendum vergelijken we de vier bio-wetenschappelijke opleidingen aan de Universiteit Antwerpen. Uiteraard zijn er heel wat raakvlakken
en grensgebieden tussen de opleidingen, maar toch hebben ze elk hun
eigen karakter.
Biologie
Als bioloog bestudeer je het leven in al zijn facetten, gaande van het moleculaire niveau binnenin de cel tot het niveau van het hele ecosysteem en de
aarde als levende planeet. Op welk niveau je ook werkt, je houdt steeds het
levende organisme in het oog. Hoe zit het in elkaar? Hoe functioneert het
zowel van binnen als naar buiten toe in contacten met de omgeving? Hoe is
de enorme biologische diversiteit ontstaan in vorm, gedrag, levensprocessen, ecologie van planten, dieren en andere levende wezens? De biologische
evolutie is het denkkader dat je kritisch gebruikt om op zoek te gaan naar
verklaringen. Maar ook: wat zijn de bedreigingen voor natuur en milieu en
hoe kan je een ecosysteem het best beheren?
Als je gedreven bent door fundamentele nieuwsgierigheid naar de levende
natuur, van cel tot ecosysteem, dan is biologie de richting voor jou.
Biologie heeft heel wat raakvlakken met de samenleving, en de tewerkstelling van biologen is dan ook erg divers. Een belangrijk segment is het
fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek in universiteiten of
onderzoeksinstellingen, via het maken van een doctoraat. In de privé-sector
zijn er heel wat mogelijkheden in navorsings- en ontwikkelingswerk en in
marketing, o.a. in de medische en farmaceutische sector en in industriële laboratoria. Er is ook veel vraag naar biologen bij de overheid, in studiecentra
en adviesbureaus, in het bijzonder in de milieusector. Ongeveer één vierde
van de biologen vindt werk in het secundair en hoger onderwijs.
| 74 Addendum
titel
Biochemie en Biotechnologie
De basis van het leven ligt in de chemische processen die zich afspelen in
een cel. De omzetting van genetische informatie naar de waargenomen
eigenschappen van een organisme, de communicatie tussen cellen en de
energiehuishouding die nodig is voor deze processen zijn fundamentele
systemen waarover nog veel nieuws te ontdekken valt. Als er iets niet naar
behoren functioneert op dit niveau, veroorzaakt dat meestal ernstige problemen voor het individu, zoals aangeboren afwijkingen. Anderzijds kan je
misschien ingrijpen in deze celprocessen en zo die problemen vermijden, of
de moleculaire processen op een geschikte manier exploiteren.
Ben je gefascineerd door wat zich afspeelt binnen een cel, en hoe je die processen kan beïnvloeden, dan zit je goed bij Biochemie en Biotechnologie.
Afgestudeerden kunnen aan de slag in het fundamenteel en toegepast
wetenschappelijk onderzoek, in de biotechnologische- en farmaceutische
industrie en in diagnostische laboratoria (klinische, milieu, agrarische, enz.).
Andere mogelijkheden zijn tewerkstelling in de commerciële, technische
en informaticasector, in management of leidinggevende functies en in het
onderwijs.
Bio-ingenieurswetenschappen
Als bio-ingenieur gebruik je een brede natuurwetenschappelijke kennis om
technologische en management-problemen op te lossen die zich stellen in
verband met het gebruik en beheer van levend materiaal. Je leert biologische systemen kennen, van het cellulaire niveau tot het aardse milieu,
vooral met de bedoeling om deze systemen op een optimale manier te
kunnen gebruiken. Dat kan dan variëren van gentechnologie, over betere
productiemethodes in landbouw en voedingsnijverheid, tot milieutechnologie en land- en bosbeheer. Je leert ook hoe je de ontwikkelde technologie
dan in de praktijk kan toepassen, in de industrie of bij de overheid. Bio-ingenieurswetenschappen zijn in de eerste plaats ingenieurstudies. Je steunt op
een grondige kennis van biologie, maar ook van wiskunde, natuurkunde en
scheikunde, en je leert om die natuurwetenschappelijke kennis te integreren
en toe te passen op ingenieursniveau.
Wil je je interesse voor biologie graag combineren met een stevige dosis
techniek, dan past een opleiding tot bio-ingenieur zeker bij jou.
75 | titel
Addendum
Omwille van de brede wetenschappelijke en technische vorming hebben
bio-ingenieurs een brede afzetmarkt. Naargelang hun specialisatie komen
ze terecht in verschillende industriële sectoren (vb. scheikundige en farmaceutische industrie, voedingsnijverheid, waterzuivering, afvalverwerking,
kwaliteitscontrole), medische laboratoria, overheidsinstellingen, landbouwkundig onderzoek
Biomedische wetenschappen
Als biomedicus bestudeer je het functioneren van de mens, in ziekte en
gezondheid, tot op het moleculaire niveau. Je verwerft fundamenteel wetenschappelijke kennis en raakt vertrouwd met allerlei laboratoriumvaardigheden. De opleiding bereidt je voor op wetenschappelijk of technologisch onderzoek in een klinische context. Je werkt dan ook nauw samen met andere
wetenschappers, artsen en apothekers. Tijdens je studies krijg je inzicht
in het onderzoek naar microbiële infecties, neurologische aandoeningen,
genetische afwijkingen, de invloed van milieufactoren op de mens, … Ook
het belang van proefdiermodellen en hiermee gepast omgaan is essentieel
in de opleiding. De moleculaire, genetische en proteoom wetenschappen
komen uitgebreid aan bod, met het functioneren van de orgaansystemen bij
de mens als uitgangspunt.
Als je biowetenschappelijk onderzoek wilt doen waarbij de gezonde en zieke
mens centraal staat en dat dicht aanleunt bij de geneeskunde, dan is Biomedische Wetenschappen de richting die je moet kiezen.
Afgestudeerden gaan aan de slag als onderzoeker aan de universiteit, in de
biomedisch georiënteerde industrie of het klinisch onderzoek naargelang
de gekozen specialisatie. Vaak werken biomedici verder aan een doctoraal
proefschrift, wat van belang kan zijn voor een verdere academische carrière
of een carrière als senior onderzoeker of onderzoeksmanager in biotechnologische of farmaceutische bedrijven. Een belangrijke groep biomedici vindt
ook een baan als “clinical research professional” in klinisch- of geneesmiddelenonderzoek. Verschillende biomedici vinden hun weg naar het middelbaar onderwijs waar zij als leerkracht wetenschappen aan de slag kunnen.
| 76 Addendum
titel
Programma en voorkennis
De vier bio-wetenschappelijke opleidingen nemen elk 5 jaar in beslag
(telkens 3 jaar Bachelor + 2 jaar Master). Na je Bachelorjaren kan je voor de
Masteropleiding verder studeren aan de Universiteit Antwerpen of overstappen naar een andere universiteit, naargelang de specialisaties die je
het best liggen. Alle programma’s zijn zo samengesteld dat een eventuele
overstap naar een andere Vlaamse universiteit vlot mogelijk is. Er zijn ook
beperkte overstapmogelijkheden tussen bepaalde Bio-richtingen na de
Bachelor.
Het zijn alle vier natuurwetenschappelijke opleidingen en een vooropleiding
met voldoende wiskunde en een basis in wetenschappelijke vakken is dan
ook een goede startpositie, al is het geen absolute voorwaarde. De Universiteit Antwerpen biedt overbruggingsonderwijs aan om eventuele tekorten
in de voorkennis bij te schaven. Zoals bij alle academische opleidingen zijn
een sterke motivatie en doorzettingsvermogen noodzakelijk om te kunnen
slagen.
In de programma’s van het eerste jaar vind je voor een deel gelijkaardige
vakken terug, maar toch zitten er al belangrijke verschillen in de omvang
(en de inhoud) van de vakken. In het tweede jaar komt de eigen discipline
uitdrukkelijker op de voorgrond en vanaf het derde jaar liggen zowat alle
vakken in de eigen discipline.
De onderstaande tabel geeft een overzicht hoe de verschillende vakgebieden aan bod komen in de eerste drie jaren van elke opleiding (weergegeven in studiepunten, een maat voor de hoeveelheid les die je krijgt en de
hoeveelheid tijd die je zal besteden aan het studeren). Hieruit kan je ook al
afleiden welk programma het best aansluit bij je vooropleiding en interesse.
77 | titel
Addendum
Notities
Voor gedetailleerde informatie over studie-opbouw en vakinhouden, kijk je
best in de specifieke brochures van elke opleiding.
Vakgebied
Biologie
Biochemie
Bioingenieur
Biomedische
Wiskunde, Informatica, Statistiek
15
16
34
5
Fysica
12
14
18
15
Chemie
15
31
21
14
Celbiologie, Biochemie, Genetica
28
88
13
28
Plant- en Dierkunde
51
10
18
5
Microbiologie
3
4
4
4
Ecologie, Aardwetenschappen
27
-
9
-
Structuur en functie van de mens
-
-
-
60
Ziekte en gezondheid
-
-
-
25
Economie
-
-
9
-
Specialisatie en ingenieursvakken
-
-
42¹
-
Keuzevakken
17
-
-
-
Stage, project etc
6
12
6
7
Andere
6
5
6
17
Totaal
180
180
180
180
¹ waarvan 30 per afstudeerrichting (chemie en voedingstechnologie, cel- en genbiotechnologie, milieutechnologie, land- en bosbeheer)
| 78 79 | Notities
| 80 
Download