2013 2013 bio-ingenieurswetenschappen

advertisement
bio-ingenieurswetenschappen
bacheloropleiding
2013
2013
uantwerpen.be
Inhoud
Welkom3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
4
De opleiding bio-ingenieurswetenschappen
6
Bio-ingenieurswetenschappen, iets voor jou?
12
Het studieprogramma
14
Opleidingsonderdelen jaar 1
19
Opleidingsonderdelen jaar 2
24
Opleidingsonderdelen jaar 3
31
Verder studeren
48
Diploma op zak, wat nu?
49
Nuttige info bij de start van je studietraject 51
Studie- en studentenbegeleiding
54
Studeren in het buitenland
57
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
58
Infomomenten60
Nuttige contactgegevens
61
Addendum63
2|
Welkom
“Nooit meer leren, ik ga studeren!” Maar wat? Zo begint de zoektocht van veel
schoolverlaters naar informatie. Over opleidingen. Over universiteiten en hogescholen. Over beroepen. Jouw zoektocht is begonnen: je hebt dit boekje voor je
neus. Hopelijk helpt het jou een stap vooruit in je keuzeproces.
Een studiekeuze is nooit gemakkelijk. Het opleidingsaanbod is immens groot.
Belangrijk is dat je je goed voelt op de universiteit of hogeschool van je keuze.
En dat je je binnen enkele jaren goed voelt met je diploma. Daarom stelt de
Universiteit Antwerpen alles in het werk om je studietijd aangenaam te maken
en de kwaliteit van je opleiding op topniveau te houden.
Nieuwe uitdagingen, nieuwe ervaringen, nieuwe vrienden. Een nieuwe stad?
De stap naar het hoger onderwijs markeert het begin van een nieuwe periode
in je leven. Aan de Universiteit Antwerpen studeren zo’n 15 000 studenten in de
meest uiteenlopende vakgebieden. In heel Antwerpen zijn er dat nog veel meer.
Daarom werken we nauw samen met de Antwerpse hogescholen binnen de
Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen.
Als je naar een van onze infomomenten komt, zal je merken dat het prettig
studeren is aan de Universiteit Antwerpen. Onze medewerkers en studenten
zullen je er graag over vertellen. We kijken uit naar de kennismaking!
Prof. dr. Alain Verschoren
Rector Universiteit Antwerpen
|3
Waarom studeren aan de Universiteit Antwerpen?
Prof en student staan dicht bij elkaar
De Universiteit Antwerpen staat voor studentgerichtheid. Dit betekent bijvoorbeeld dat je zo veel mogelijk les volgt in kleine groepen. Dat maakt een vlotte
interactie met je proffen mogelijk: je kan rechtstreeks bij hen terecht met vragen
en problemen. De communicatie tussen docenten, assistenten en studenten
wordt mee ondersteund door de digitale leeromgeving Blackboard.
De Universiteit Antwerpen is bekend voor haar goede studentenbegeleiding en
-ondersteuning. Je staat er dus nooit alleen voor. We spelen zo veel mogelijk in op
jouw individuele noden. Bovendien nodigen we jou uit om actief deel te nemen
aan het beleid: in verschillende adviesorganen en raden zijn onze studenten
vertegenwoordigd.
Academische opleidingen op topniveau
De Universiteit Antwerpen biedt innoverende academische opleidingen, die oog
hebben voor theorie én voor praktijk. De opleidingen zijn stevig verankerd in sterk
wetenschappelijk onderzoek dat ook internationale faam geniet.
De ‘ivoren’ academische toren werd al lang geleden gesloopt. Academici hechten
veel belang aan een voortdurende uitwisseling met de steeds evoluerende
samenleving. Tijdens je opleiding aan de Universiteit Antwerpen staat niet het
memoriseren van feitenkennis centraal, maar bouw je kennis en vaardigheden op
die je nodig hebt om beroepsrelevante opdrachten en problemen op te lossen.
De bachelor-masterstructuur schept ruimte voor vernieuwing en verbetering.
Daardoor kunnen we voortdurend inspelen op maatschappelijke uitdagingen.
Door nieuwe opleidingen in te voeren en door keuzemogelijkheden binnen
bestaande opleidingen te verruimen.
Een moderne leeromgeving
We omringen jou met de meest moderne infrastructuur: goed uitgeruste lesen computerlokalen, laboratoria, bibliotheken en studielandschappen. In alle
publieke ruimten zijn er hotspots waar je draadloos kan surfen.
Momenteel heeft de universiteit vier campussen. Eentje in hartje Antwerpen, drie
in de zuidelijke stadsrand. Met de komst van een aantal nieuwe opleidingen, die
vanaf volgend academiejaar integreren in de Universiteit Antwerpen, komen er
nog locaties bij. Waar jij straks terecht komt ontdek je verder in dit boekje.
4|
Om het toenemend aantal studenten op te vangen en jou een aangename
leeromgeving te bieden, investeren we op grote schaal in nieuwe gebouwen.
Enkele staan er al. Voor andere liggen de plannen op tafel.
Meer dan een opleiding
We willen jou niet alleen een opleiding, maar ook een brede vorming aanbieden:
jou helpen opgroeien tot een professional met een kritische ingesteldheid, een
tolerante en constructieve houding. De Universiteit Antwerpen kiest resoluut
voor pluralisme en verwelkomt diversiteit bij personeel en studenten, en in haar
studieprogramma’s.
Antwerpen
Studeren is niet alleen met je neus in de boeken zitten. Wie in Antwerpen komt
studeren, kiest voor een studentenstad die meer is dan de universiteit en de
hogescholen: het is een bruisende metropool met een uniek cultuurhistorisch
aanbod, een wereldhaven, een overvloed aan cafés en restaurants, gezellige
pleintjes, cultuur, architectuur, mode, sportinfrastructuur, ... Kort samengevat:
een stad waarin Antwerpenaars, bezoekers en studenten zich thuisvoelen.
|5
De opleiding bio-ingenieurswetenschappen
Wil je je interesse in de wetenschappen graag combineren met een
stevige dosis techniek? Dan past een opleiding tot bio-ingenieur
zeker bij jou!
Wie voor bio-ingenieur kiest, gaat voor een ruime, en vooral, een zekere
toekomst!
Als bio-ingenieur gebruik je een brede wetenschappelijke kennis om wetenschappelijk technologische uitdagingen en managementproblemen op te lossen.
Bio-ingenieurswetenschappen zijn in de eerste plaats ingenieursstudies. Je
steunt op een grondige kennis biologie, wiskunde, natuurkunde en scheikunde en
leert wetenschappelijke technologie op ingenieursniveau te integreren en toe te
passen, rekening houdend met de sociaaleconomische context. Je leert ook biologische en chemische systemen kennen, van het cellulaire niveau tot het aardse
milieu, met het doel deze systemen optimaal aan te wenden. Dit kan variëren van
cel- en gentechnologie, chemie, milieutechnologie tot land- en bosbeheer.
Vandaag de dag spelen bio-ingenieurs een cruciale rol in elke tak van het bedrijfsleven, bij de overheid en in het wetenschappelijk onderzoek. Wie voor bio-ingenieur kiest, gaat voor een ruime, en vooral, een zekere toekomst!
Bio-ingenieurswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen
Aan de Universiteit Antwerpen kan je de volledige bachelorcyclus
bio-ingenieurswetenschappen volgen. Je behaalt dan je bachelordiploma in de
bio-ingenieurswetenschappen. Dankzij de nauwe samenwerking met de andere
Vlaamse universiteiten sluit onze bacheloropleiding (3 jaren) naadloos aan op
hun masteropleiding (2 jaren).
Tijdens de twee eerste bachelorjaren verdiep je je in de algemene basiswetenschappen, zoals wiskunde, anorganische en organische scheikunde, statistiek,
natuurkunde, biochemie, economie en ecologie. Zo verwerf je als student een
stevig wetenschappelijk onderbouwde kennis, die aansluit op de verschillende
afstudeerrichtingen in het derde jaar.
Vanaf je derde bachelor krijg je de keuze tussen vier afstudeerrichtingen waarin
je de kennis verwerft die nodig is om je verder te specialiseren. In elk van deze
richtingen zijn de typische ingenieursaspecten uitgewerkt.
•
6|
Cel- en genbiotechnologie: manipuleren van cellen, weefsels en moleculen
•
•
•
Chemie en voedingstechnologie: fotokatalyse, voeding, reactoren, duurzame
energie en vele andere chemische ingenieursaspecten
Land en bosbeheer: duurzaam gebruik van land, ruimte en onze bossen
Milieutechnologie: hoe bijdragen tot een schonere en duurzamere wereld?
Cel- en genbiotechnologie
Cel- en genbiotechnologie reikt je een eigen manier aan om te kijken naar de
wereld rondom jou. Je leert denken volgens de regels en de wetten van de cel
en zijn organisatie. Je leert technieken aan die kunnen ingrijpen op het meest
fundamentele niveau van het leven, namelijk de flow van informatie van de genen
naar de eiwitten en verder naar het functioneren van de cel. Je staat hiermee op
een sleutelpositie tussen de wetenschappelijke basiskennis over biochemie en
fysiologie van cellen enerzijds, en de nood aan technische bagage voor verder
onderzoek anderzijds.
Chemie en voedingstechnologie
Chemie zit overal! Chemie vind je terug in onze voeding, in de lucht die we
inademen, het water dat we gebruiken, kleding die we dragen en noem maar
op. Zoals de naam van de richting het laat vermoeden komen hier voedings- en
ingenieurstechnische aspecten aan bod die je overal kan gebruiken. Als je echt wil
|7
weten hoe je de problemen vanuit de kern, meer bepaald vanuit de materiaal- en
oppervlaktechemie wil aanpakken, dan kies je voor chemie.
Met chemie kun je alle kanten uit. Uiteraard naar de voedingssector en de chemische industrie, maar ook bij de overheid en in de academische wereld. Chemici
zijn gegeerde consultants en managers omdat ze in sterke mate meedenken
over de chemische aard, en dus de essentie van een realistisch probleem. Via
oppervlaktechemie en katalyse is de insteek naar nanotechnologie ideaal. In deze
afstudeerrichting is je toekomst verzekerd!
Land- en bosbeheer
In de richting land- en bosbeheer verdiept de toekomstige master in de
bio-ingenieurswetenschappen zich in de grondige kennis van de verschillende
componenten van onze planeet, de aarde, namelijk: bodem, water, vegetatie
(voornamelijk bossen) en lucht. Een grondige en geïntegreerde kennis van deze
componenten, samen met enkele technieken om deze componenten te kunnen
beschrijven, maken van de bio-ingenieur land- en bosbeheer een specialist in
het duurzaam beheer van onze natuurlijke rijkdommen en kostbare ruimte.
Bovendien heeft de bio-ingenieur land- en bosbeheer een grondige kennis van de
biotische en abiotische interacties tussen alle verschillende componenten van
onze aarde, waardoor hij een belangrijke rol zal spelen in het bewaken, inventariseren en remediëren van allerhande milieuproblemen zoals klimaatswijzigingen,
water-, lucht- en bodemverontreiniging, en hun invloed op plant, mens en dier.
Milieutechnologie
Ozon, smog, zware metalen, slechte kwaliteit van water, lucht en bodem. Dagelijks worden we geconfronteerd met deze effecten die zijn terug te brengen tot de
drie ‘sferen’ van ons milieu: atmosfeer (lucht), lithosfeer (bodem) en hydrosfeer
(water).
Milieutechnologie is een multidisciplinaire richting waarin aandacht wordt
besteed aan hoe preventie, remediëring en sanering een rol kunnen spelen in de
kwaliteitsverbetering van de verschillende milieucompartimenten: lucht, bodem
en water. Een goede wetenschappelijke basis waarin een fundamenteel belangrijke technologische aanpak verwerkt zit, is hierbij van cruciaal belang.
Alle milieucompartimenten worden uitgebreid bestudeerd met aandacht voor de
(micro)biologische, fysische en chemische technieken die bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van onze planeet.
Tot slot willen we dat onze studenten zich thuis voelen aan onze universiteit.
Oefeningen en toepassingen nemen we dan ook liever in kleine groepjes door om
het inzicht in de stof te verhogen en het contact tussen lesgevers en studenten te
8|
Het programma van de bacheloropleiding, inclusief dat van deze
afstudeerrichtingen is zodanig opgesteld, dat je zonder problemen je
opleiding kan afwerken in een andere Vlaamse universiteit.
bevorderen. Bovendien krijg je als student verschillende kansen voor een eerste
kennismaking met de industrie via stages en bedrijfsbezoeken. Dit alles onder
begeleiding van lesgevers die met beide voeten in het bedrijfsleven staan.
Master in de bio-ingenieurswetenschappen
De master in de bio-ingenieurswetenschappen wordt voorlopig niet aangeboden
aan de Universiteit Antwerpen. De bacheloropleiding garandeert een
maximale aansluiting op de masteropleidingen in de bio-ingenieurswetenschappen aan de andere universiteiten.
Onderzoek en onderwijs in samenwerking met de bedrijfswereld
Onderzoekstopics en input vanuit het bedrijfsleven zijn zeer waardevol voor
projectwerk, thesissen of doctoraten. Op dit moment lopen er al verscheidene
projecten waar onze onderzoekers en studenten naar een duurzame oplossing
zoeken voor concrete probleemstellingen vanuit grote bedrijven en ook vanuit
kmo’s. Voorbeelden hiervan situeren zich in de luchtzuivering en de zuivering van
specifieke procesgassen. Ook in het domein van duurzaam transport gebeurt er
onderzoek naar minder milieubelastend vervoer over land en over zee.
Voor het onderzoek naar binnenhuisluchtzuivering heeft een team van
bio-ingenieurs van de onderzoeksgroep DuEL een volledig uitgerust gaslabo voor
metingen van de luchtkwaliteit gebouwd.
Bedrijven kunnen contact opnemen met het Departement Bio-ingenieurs­
wetenschappen. Uw vraag zal met de nodige aandacht en discretie behandeld
worden.
Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Instelling voor Technologisch
Onderzoek (VITO)
In 2005 sloot het Departement Bio-ingenieurswetenschappen aan de Universiteit
Antwerpen een samenwerkingsovereenkomst met VITO, de Vlaamse Instelling
voor Technologisch Onderzoek.
Als grootste, multidisciplinair, energie-, materialen- en milieuonderzoekscentrum
in Vlaanderen, met actueel meer dan 600 personeelsleden (waaronder honderden ingenieurs en bio-ingenieurs), beschikt VITO niet enkel over een schat
aan ervaring, maar ook over een zeer uitgebreide, en continu vernieuwende
|9
onderzoeksinfrastructuur op het gebied van het milieuonderzoek. Onderzoek
dat VITO niet enkel voor overheden, maar ook in steeds toenemende mate voor
bedrijven en kmo’s in binnen- en buitenland uitvoert en valoriseert.
Dit biedt een brede waaier aan mogelijkheden tot samenwerking, zowel op het
onderwijsvlak als qua toegepast onderzoek en technologische ontwikkelingen.
VITO stelt elk jaar 5 doctoraatsbeurzen ter beschikking aan de Vlaamse universiteiten, waaronder ook de Universiteit Antwerpen. Op dit ogenblik zijn een viertal
doctorandi van het Departement Bio-ingenieurswetenschappen aan de
Universiteit Antwerpen actief met een dergelijke beurs.
VITO biedt ook de mogelijkheid om internationale onderzoekers voor 1 à 2 jaar
met een postdoctorale beurs aan te trekken. In dit kader doet de Universiteit
Antwerpen veldonderzoek m.b.t. de luchtverontreiniging in Vlaanderen door
ultrafijn omgevingsstof (deeltjes kleiner dan 1 micrometer).
Heel wat VITO-onderzoekers zijn betrokken bij leeropdrachten maar ook bij
projectwerk en seminaries.
VITO is zeer actief op Europees niveau maar ook daarbuiten, zoals in China
en India. VITO werkte mee aan tientallen Europese O&O-projecten, hetzij als
partner, hetzij als projectcoördinator. Dit creëert tal van mogelijkheden bij het
indienen van, en het samenwerken met VITO in, Europese onderzoeks­projecten.
De studenten 3de bachelor krijgen de mogelijkheid een stage te doen in één van
VITO’s vele onderzoeksgroepen m.b.t. milieuonderzoek. Niet enkel de ontwikkeling en de toepassing van milieutechnologieën komen daarbij aan bod, maar
ook: remote sensing, modellering, monitoring en analysetechnieken, labo- en
veldonderzoek, milieu en gezondheid, beleidsondersteunend onderzoek en
advies, duurzame ontwikkeling, en de vele milieuaspecten en -impacten die
inherent zijn aan energie en materialenontwikkeling, productie en gebruik.
10 |
Universiteit Antwerpen en Aquafin NV
Het onderdeel waterzuivering in het opleidingsonderdeel milieutechnologie
wordt gedoceerd door een specialist ter zake van Aquafin NV. Dit onderdeel van
de cursus is sterk op de praktijk van industriële waterzuivering afgestemd en
zowel de basisprincipes als de technologische uitvoeringen komen aan bod.
Jaarlijks bezoeken onze studenten een waterzuiveringstation van Aquafin en
enkele practica vinden plaats in het bedrijfslaboratorium van Aquafin te Aalst
met de nieuwste technieken van microscopische determinatie.
Aquafin begeleidt projectwerken van studenten m.b.t. praktische industriële
waterzuiveringtoepassingen, financiert doctoraatsonderzoek over plantenzuivering i.s.m. de faculteit wetenschappen en begeleidt masterproeven voor alumni
die de link met de Universiteit Antwerpen wensen te behouden.
| 11
Bio-ingenieurswetenschappen, iets voor jou?
Toelatingsvoorwaarden
Om toegelaten te worden tot een universitaire studierichting, moet je
beschikken over een diploma van het hoger secundair onderwijs. Een diploma
van het hoger onderwijs van één cyclus geeft eveneens toegang tot het universitair onderwijs.
Internationale studenten moeten beschikken over een diploma secundair
onderwijs dat ook in het thuisland toegang verleent tot een gelijkwaardige studierichting. Wie niet-Nederlandstalig secundair onderwijs volgde, moet slagen
in een door de Universiteit Antwerpen erkende taaltest Nederlands. Voor meer
informatie in verband met toelatingsvoorwaarden (diploma en taal) en aanvraagprocedure neem je contact op met de International Student Officer (Sonia Brunel,
[email protected]).
Voorkennis
Je genoot een vooropleiding in het secundair onderwijs waarbij wetenschappen
en wiskunde centraal staan. Je hebt bovendien een grote interesse voor wetenschappen en aanleg voor techniek. Je werkt doelmatig, nauwkeurig en je beschikt
over doorzettingsvermogen, wilskracht, regelmatige werklust en een goed
geheugen. Dan heb je alles in huis om de opleiding bio-ingenieurswetenschappen
aan te vatten.
•
•
•
•
De nadruk ligt op de basiswetenschappen: wiskunde, natuurkunde,
scheikunde en biologie.
Besef dat je heel wat tijd in een laboratorium zult doorbrengen.
De leerstof biologie, scheikunde en natuurkunde uit het secundair onderwijs
wordt grotendeels herhaald, weliswaar vanuit een ander oogpunt.
Het begrijpen, opbouwen en toepassen van de stof is belangrijker dan het
‘kennen’. Een goed geheugen blijft noodzakelijk voor de parate kennis van
formules en omwille van de encyclopedische inslag van de biologieleerstof.
Gaten in je voorkennis? Je kan er iets aan doen!
Vrees je een tekort in je voorkennis voor wiskunde, dan kan je in de maand
september speciale overbruggingslessen volgen. Algemeen mag je stellen dat
studenten die in hun vooropleiding in de laatste twee jaren van het secundair
onderwijs ten minste zes uren wiskunde per week kregen, geen grote problemen
ondervinden met deze studierichting.
12 |
Overbruggingsonderwijs in de maand september
Gedurende twee weken voorafgaand aan het academiejaar worden overbruggingslessen wiskunde en studiemethodiek ingericht. In grote lijnen wordt de
voorkennis herhaald die nodig is om de gekozen studierichting goed voorbereid
aan te vatten. Voor hen die vaststellen dat de voorkennis niet op peil is, worden
remediëringslessen voorzien. Ten slotte biedt het overbruggingsonderwijs de
gelegenheid om in een ontspannen sfeer kennis te maken met de nieuwe studieomgeving, lesgevers en medestudenten. De overbruggingslessen zijn gratis en
niet verplicht. Het rooster is zo opgesteld dat iedere student een eigen lessenpakket kan samenstellen.
Heb je keuzemoeilijkheden?
Misschien heb je nog geen antwoord op al je vragen of twijfel je nog tussen
bepaalde richtingen. Wordt het bio-ingenieur, chemie, biologie of biomedische
wetenschappen? Welke studierichting is theoretischer en welke biedt meer toepassingen en is praktischer gericht?
Op de open campusdagen in de maanden maart en april kom je er meer over te
weten. Je kan ook steeds een afspraak maken via het Studenteninformatiepunt
(STIP) met een studieadviseur.
Wil je je keuze eens bespreken met een professor uit de bio-ingenieurswetenschappen, neem dan contact op per mail met ir. Katrien Michiels
([email protected]).
| 13
Het studieprogramma
Studiepunten
De studieomvang van je opleiding en van alle opleidingsonderdelen wordt uitgedrukt in studiepunten (sp.). Dat zie je in de tabellen op de volgende bladzijden.
Studiepunten geven een goed beeld van de tijd die je zal besteden aan je
opleiding en aan de verschillende opleidingsonderdelen. Elk studiepunt komt
namelijk overeen met een studietijd van 25 tot 30 uren. Een voltijds academiejaar
telt 60 studiepunten. De totale studietijd voor een voltijds academiejaar varieert
dus tussen 1 500 en 1 800 uren studie.
Deze tijd besteed je aan het bijwonen van hoor- en werkcolleges, het voor­
bereiden van lessen, het studeren voor examens en het maken van oefeningen,
papers of andere opdrachten. Het aantal studiepunten van een opleidings­
onderdeel zegt dus meer over je totale tijdsinvestering dan het aantal uren dat je
les hebt.
Je bacheloropleiding omvat 180 studiepunten. Als je voltijds studeert en voldoende vlot slaagt voor je examens, behaal je je bachelordiploma dus na 3 jaar
studeren.
Het systeem met de studiepunten vloeit voort uit het Europees ECTS-project
(European Credit Transfer and Accumulation System). Meer info vind je op
www.ua.ac.be/studiepunten.
Theorie en praktijk
In de tweede en derde kolom van de tabellen vind je het aantal uren theorie (th.)
en het aantal uren praktijk (pr.) dat aan elk opleidingsonderdeel besteed wordt.
Deze indeling is in werkelijkheid niet altijd even scherp als hier wordt weergegeven.
Collegeroosters
Zoek je een voorbeeld van een collegerooster? Surf dan naar
www.ua.ac.be/collegeroosters. Daar vind je een overzicht van de huidige collegeroosters.
14 |
Jaar 1
Th.
Pr.
Sp.
Wiskunde - Informatica
Toegepaste wiskunde I
Toegepaste wiskunde II
30
30
30
45
6
6
Wetenschappen
Fysica I
Chemie I
Chemie II
Organische chemie I
34
30
30
40
54
30
30
10
9
6
6
5
Wetenschappen van de levende materie
Plantkunde
Dierkunde
Celbiologie
40
30
45
20
45
15
6
6
6
Beheerswetenschappen
Economie
30
10
4
Totaal
339
289
60
| 15
Jaar 2
Th.
Pr.
Sp.
Wiskunde - Informatica
Kansrekening en statistiek
Toegepaste wiskunde III
Programmeervaardigheden
25
30
30
25
30
10
5
5
4
Wetenschappen
Fysica II
Organische chemie II
Aardwetenschappen en bodemkunde
36
25
40
52
34
20
9
5
6
60
4
4
4
4
3
10
4
Wetenschappen van de levende materie
Fysiologie
Biochemie
Geïntegreerd practicum fysiologie - biochemie
Ecologie
Moleculaire biologie
40
40
40
30
Ingenieurswetenschappen
Toegepaste thermodynamica
30
Algemene ontwikkeling
Bio-ethiek
30
Totaal
396
16 |
3
241
60
Jaar 3
Th.
Pr.
Sp.
Gemeenschappelijke stam
Microbiologie
Fysische en thermische transportverschijnselen
Toegepaste statistiek en dataverwerking
Modelleren en simuleren van biosystemen
Chemische analysetechnieken
Procestechnologie
Levensbeschouwing
20
30
15
15
20
30
30
20
20
15
15
50
10
4
5
3
3
6
4
3
Afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie
Biochemische ingenieurstechnieken
Katalyse
Levensmiddelenchemie
Levensmiddelenmicrobiologie OF Milieuchemie
Biokatalyse en enzymtechnologie
30
30
30
40
20
10
10
10
20
4
4
4
4
4
40
4
90
8
Geïntegreerd practicum chemie en
voedingstechnologie
Project chemie en voedingstechnologie
Afstudeerrichting milieutechnologie
Milieutechnologie
Ecological toxicology
Milieuchemie
Biochemische ingenieurstechnieken
Bodemprocessen
Geïntegreerd practicum milieutechnologie
Project milieutechnologie
Afstudeerrichting cel- en genbiotechnologie
Biochemische ingenieurstechnieken
Cel- en genbiotechnologie
Genetica m.i.v. populatiegenetica
Moleculaire celbiologie
Geïntegreerd practicum cel- en genbiotechnologie
Project cel- en genbiotechnologie
20
40
15
40
30
30
20
30
40
40
30
20
15
10
20
40
90
10
100
90
4
3
4
4
5
4
8
4
4
6
3
7
8
| 17
Jaar 3 (vervolg)
Afstudeerrichting land- en bosbeheer
Bodemprocessen
Landinformatiesystemen
Hydrologie + klimatologie
Bosbouw
Geïntegreerd practicum land- en bosbeheer
Project land- en bosbeheer
18 |
Th.
Pr.
Sp.
30
30
30
30
20
10
20
30
5
4
5
6
40
4
90
8
20
Opleidingsonderdelen jaar 1
In deze brochure vind je de inhoud van de opleidingsonderdelen van
de bachelor bio-ingenieurswetenschappen.
Op www.ua.ac.be/wetenschappen staat meer uitgebreide informatie
over de begin- en eindtermen, inhoud, werk- en evaluatievormen en
het noodzakelijk en aanbevolen studiemateriaal.
Celbiologie
De cursus celbiologie concentreert zich op de basisprincipes van de celstructuur
en celfunctie. Na een kort historisch overzicht van de celbiologie wordt drie grote
onderdelen behandeld: (1) biomoleculen, (2) cellen en (3) bijzondere
celbiologische processen.
Tijdens de colleges ‘biomoleculen’ worden de volgende moleculen behandeld:
• suikers, met als type moleculen structurele en energierijke koolhydraten
• vetten, met nadruk op membraanlipiden, -eiwitten, met als typemoleculen
de globulines en de bloedgroepsubstanties
• nucleïnezuren, met als typemoleculen viraal, bacterieel en eukaryoot RNA
en DNA
Bij de bespreking van de ‘cellen’ ligt de nadruk vooral op:
• de structuur en functie van de celorganellen: membranen, cytosol en
cytoskelet, kern, endoplasmatisch reticulum, Golgi-apparaat, lysosomen,
peroxisomen, mitochondria en chloroplasten
• dynamische processen in de cel : endocytose en fagocytose, membraamrecycling, celcommunicatie, celcyclus, celdeling en apoptose, energiehuishouding
in de cel- de vorming van gameten en het proces van meiose
Bij de bespreking van de volgende celbiologische processen worden ook een
aantal biotechnologische technieken geintroduceerd:
• begrippen van immunologie en immuuntechnologie
• de spiercellen en cytotechieken
Chemie I
De opleidingsonderdelen chemie I en chemie II vormen samen een grondige
inleiding tot de algemene scheikunde. In het gedeelte I komen twee topics aan
bod, nl. de atoom- en molecuulstructuur, en een eerste gedeelte van de fysische
scheikunde. Na een historisch overzicht van de ontwikkeling van de atoomtheorie, worden in de topic atoom- en molecuulstructuur, de structuur van het
waterstofatoom en de opbouw, en de relatie hiervan met de fysische eigen| 19
schappen, van meerelektronatomen besproken. Deze begrippen worden aangewend om de verschillende soorten chemische bindingen te bespreken. Tevens
worden enkele gevorderde begrippen, zoals hybridisatie en molecuulorbitaaltheorie, beschreven. Deze topic wordt afgerond met de bespreking van de relatie
tussen molecuulstructuur en de intermoleculaire interacties. In de topic fysische
scheikunde worden vooreerst de toestandsvergelijkingen van gassen besproken.
In het volgende hoofdstuk worden deze gebruikt om de hoofdwetten van de
thermodynamica te behandelen. De toepassingen van de thermodynamica in de
scheikunde, speciaal met betrekking tot het chemisch evenwicht, komen aan bod
in de thermochemie.
Chemie II
Het opleidingsonderdeel chemie II is het vervolg op het opleidingsonderdeel
chemie I. Dit tweede deel behandelt een aantal hoofdstukken uit de fysische
scheikunde, en behandelt eveneens de Beschrijvende scheikunde. In het gedeelte
fysische scheikunde worden vooreerst de evenwichtsgedragingen van oplossingen, met o.m. ionisatie-evenwichten, zuur-basegedrag, complexvorming en
oplosbaarheid van zouten bestudeerd. In een volgend hoofdstuk komen een
aantal aspecten van de kinetiek van chemische reacties aan bod, en uiteindelijk worden in het hoofdstuk elektrochemie, na een studie van elektroden
en elektrodepotentialen, toepassingen zoals batterijen en brandstofcellen
besproken, terwijl eveneens een aantal elektrochemische kenmerken van corrosie beschreven worden. In de topic beschrijvende scheikunde worden op systematische wijze de bereiding, de eigenschappen en het gebruik van een aantal
belangrijke anorganische chemicaliën beschreven.
Dierkunde
Vooreerst doe je in de cursus dierkunde basiskennis op van de basisprincipes van
evolutie en ecologie en het functioneren van een levensvorm als individu. Daarop
volgend wordt een overzicht van de diversiteit aan algemene bouwplannen in het
dierenrijk gegeven waarbij fylogenetische context als een rode draad doorheen de
cursus loopt. Bij de bespreking van de verschillende diergroepen wordt speciaal
aandacht besteed aan deze die een belangrijke rol spelen voor de mens. Aspecten
rond dierenwelzijn worden kort besproken.
Daarenboven wordt parallel aan de theoretische cursus, een aantal basisvaardigheden bijgebracht tijdens de practica. De student zal leren op zelfstandige basis
te werken met een microscoop en op die manier kennis aangaande de morfologie
van dieren vergaren en leren rapporteren. Tevens wordt het gebruik van determinatietabellen aangeleerd.
20 |
Fysica I
In deze cursus wordt de klassieke mechanica van Newton behandeld en de
toepassing hiervan op de beweging van starre lichamen, vloeistoffen en gassen.
Daar waar mogelijk wordt het verband met de kwantummechanica gelegd. De
theorie wordt geïllustreerd aan de hand van voorbeelden en eenvoudige experimenten. De nodige wiskundige technieken worden geintroduceerd tijdens de
hoorcolleges. Tijdens de oefeningensessies kunnen de studenten de leerstof toepassen bij het oplossen van eenvoudige problemen. Tijdens de practica voeren de
studenten op zelfstandige wijze eenvoudige proeven uit en leren ze een correcte
nauwkeurigheidsanalyse uit te voeren op de gemeten grootheden.
Volgende onderwerpen komen aan bod :
• kinematica, dynamica en statica in 1, 2 en 3 dimensies, wetten van Newton
• arbeid, energie, wet van behoud van energie
• behoud van impuls, botsingen van deeltjes
• rotatiebeweging van starre lichamen, traagheidsmoment, behoud van
impulsmoment, rollen zonder glijden
• gravitatiewet van Newton
• hydrostatica en hydrodynamica: Wet van Pascal, Principe van Archimedes,
vergelijking van Bernoulli, oppervlaktespanning
• trillingen: harmonische trilling, gedempte trilling, gedwongen trilling,
resonantiefenomeen
• golven: golfvergelijking, harmonische golven, lopende en staande golven,
geluidsgolven, Dopplereffect
• warmteleer: definitie begrip temperatuur, ideale gaswet, kinetische gastheorie, Maxwell verdeling
Organische chemie I
In deze introductiecursus organische chemie worden de verschillende klassen
van organische verbindingen en hun functionele groepen (inclusief naamgeving)
systematisch behandeld. Belangrijke basisbegrippen zoals isomeren, rotameren,
conformeren, tautomeren, resonantie en aromaticiteit zullen aan de hand van
voorbeelden en oefeningen verklaard worden. Tevens zal de basis gelegd worden
voor de reactiviteit door de termen ‘nucleofiel’ en ‘elektrofiel’ te introduceren en
het gebruik van verschillende kinetische en thermodynamische begrippen.
Na deze grondige inleiding volgende de verschillende reactiviteitsklasssen:
alkenen en alkynen (electrofiele additie), halogeenalkanen (nucleofiele substitutie en eliminatie), alcoholen
Inhoud theorie (chronologisch):
• Hybridisatie en Chemische binding
• Functionele groepen
| 21
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Structurele aspecten van organische moleculen (conformaties alkanen en
cycloalkanen)
Verband tussen structuur en fysicochemisch gedrag
Stereochemie (configuraties: chiraliteit, diastereomerie)
Electronendelocalisatie (mesomerie)
Aromaticiteit
Zuur - Base eigenschappen van organische moleculen
Naamgeving van organische moleculen (intro). De naamgeving van organische moleculen komt meer gedetailleerd aan bod waar de betreffende
productklasse besproken wordt.
Inleiding reactiviteit (begrippen electrofiel, nucleofiel, kinetiek, thermodynamica)
Additie aan alkenen en alkynen
Halogeenalkanen: nucleofiele substitutie en eliminatie
HSAB theorie
Alcoholen
Theoretische oefeningen:
• Tekenen van conformaties (stoelvormen), aromaticiteit, chiraliteit, pKa
afschatten (zuur/base-reeksen)
• Eenstapsreacties inoefenen
• Eenvoudige meerstapsreacties
Plantkunde
De nadruk wordt gelegd op de anatomische bouwplannen door de natuur
gehanteerd voor de constructie van de plant. Voornamelijk de structuren bij de
planten met geleidingsweefsel worden in detail toegelicht, mede omwille van het
groot nut van deze organismen voor de mens o.m. in de voedselvoorziening. Ook
de grote diversiteit in vorm in het plantenrijk wordt beschreven in een gedeelte
morfologie. De systematische indeling van het plantenrijk vormt een tweede
belangrijk onderdeel. Met de evolutiegedachte als basis worden de diverse lijnen
van ontwikkeling belicht. Hierbij worden ook wieren, schimmels, bacteriën en
virussen besproken. Specifiek worden accenten gelegd op die aspecten waarbij
een interactie met de mens optreedt.
Het practicum omvat:
• het zelf maken van een aantal eenvoudige preparaten van plantenweefsels;
• microscopie van de verschillende weefsels en de studie van de anatomische
opbouw van de organen;
22 |
•
microscopie van vertegenwoordigers van de voornaamste groepen van
schimmels en wieren.
Toegepaste wiskunde I
1. Complexe getallen: basisbewerkingen, machtsverheffen en worteltrekken,
poolvormen, complexe veeltermvergelijkingen
2. Matrixrekening: vectorruimten, ringbewerkingen van de matrix, determinanten, matrixinversie, oplossen van stelsels met de methodes van GaussJordan en Cramer
3. Ruimtemeetkunde: punten en vectoren in R2 en R3, onderlinge ligging van
rechten en vlakken, lineaire transformaties, eigenvectoren eigenwaarden en
eigenruimten, diagonalisatie van een matrix, orthogonaliteit, afstand, scalair
en vectorieel product
4. Limieten en continuïteit: functies, continuïteit, cyclometrische functies, verschillende soorten limieten in R en rekenregels, exponentiële en logaritmische
functies, hyperbolisch-goniometrische functies, het O-symbool van Landau
5. Afgeleiden: rekenregels, hogere afgeleiden, extremaonderzoek, middelwaardestellingen, convexiteit, asymptoten, functieonderzoek, methode van
Newton-Raphson
6. Primitieven: rekenregels, partiële integratie, substitutie, splitsen in
partieelbreuken, regel van Fuss, onbepaalde integralen van de tweede en
derde klasse, recursie
Toegepaste wiskunde II
7. Bepaalde integralen: boven- onder- en Riemann-sommen, oneigenlijke integratie, numerieke integratiemethoden, berekenen van oppervlakken volumes
booglengtes en complanaties
8. Differentiaalvergelijkingen: algemeenheden, singuliere oplossingen,
parameterfamilies oplossingen, scheiding van veranderlijken, homogene
differentiaalvergelijkingen, DV met lineaire coëfficiënten, exacte differentiaalvergelijkingen, integrerende factoren, lineaire differentiaalvergelijkingen van
de eerste orde, vergelijkingen van Bernouilli en Ricatti, homogene lineaire differentiaalvergelijkingen van hogere orde, Eulervergelijkingen, methode van
de onbepaalde coëfficienten en variatie van de parameters, ordereductie
9. Rijen en reeksen: rekenkundige en meetkundige rijen en hun sommatie,
convergentie, limsup en liminf, reeksen in R, convergentiecriteria, Taylor- en
Maclaurinreeksen, puntsgewijze en uniforme convergentie, Fourierreeksen
10. Differentieerbaarheid in meer veranderlijken: continuïteit, limieten, partiële
afleidbaarheid, differentieerbaarheid, kettingregel, hogere afgeleiden, Taylor
en Newton-Raphson, krommen en oppervlakken, impliciete functiestelling,
extrema van functies van meerdere veranderlijken, multiplicatoren van
Lagrange
| 23
Opleidingsonderdelen jaar 2
Aardwetenschappen en bodemkunde
Deel 1 geologie (door prof. S. Temmerman) wordt begonnen met een korte
inleiding en overzicht van het ontstaan en de inwendige structuur van de aarde.
Vervolgens wordt uitvoerig ingegaan op de theorie van de platentektoniek, als
algemeen verklaringsmodel voor de geologische processen die tijdens deze
cursus aanbod zullen komen. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende
types mineralen en gesteenten die op aarde voorkomen. Hierbij aansluitend
worden praktische oefeningen gemaakt op het herkennen van een aantal belangrijke mineralen en gesteenten. Dan worden een aantal geologische processen
besproken, die gerelateerd zijn aan de vorming van gesteenten, zoals vulkanisme
en plutonisme, breuk- en plooitektoniek. Eenmaal we deze basisprocessen
kennen, wordt de evolutie van de aarde doorheen de geologische tijd bekeken: we
geven een overzicht van de grondslagen van de stratigrafie en geochronologie.
Als casus, bestuderen we de geologische opbouw van België.
In deel 2 (door prof. I. Janssens) worden de basisprincipes van de bodemkunde
behandeld. De vorming van bodems speelt zich af aan het oppervlak van de aardkorst door de verwering van gesteenten. We bekijken eerst welke fysische, chemische en biologische processen komen kijken bij deze verwering van gesteenten
en de vorming van bodems. Er wordt aandacht besteed aan de factoren die
bepalend zijn voor de water- en nutriëntenhuishouding van bodems, en dus de
bodemgeschiktheid voor organismen zoals planten. We bespreken processen die
leiden tot de ontwikkeling van bodemhorizonten. Ten slotte wordt een overzicht
gegeven van de belangrijkste bodemtypes die op aarde voorkomen en zoeken we
een verklaring voor hun globale verspreiding.
In deel 3 (door prof. S. Temmerman) worden kort de klimaatzones op aarde
besproken en wordt meer uitvoerig ingegaan op klimaatverandering. Oorzaken
en gevolgen worden besproken van zowel klimaatverandering in de loop van de
aardgeschiedenis, als de huidige klimaatverandering.
In deel 4 (door prof. S. Temmerman) worden geomorfologische en hydrologische
processen besproken die zich aan het aardoppervlak afspelen en die leiden tot
de vorming van landschappen, nl. (1) verwering, (2) massabewegingen, (3) erosie
en sedimentatie door water, wind, en ijs. Doorheen de cursus wordt bijzondere
aandacht besteed aan de interactie tussen landschappen en organismen en ecosystemen. De theorie wordt ten slotte toegepast in de vorm van een excursie.
Bio-ethiek
Deze cursus bestaat uit een reeks voordrachten. Elke voordracht belicht een
thema waarin wetenschappelijke inzichten een impact hebben op de maat24 |
schappij: evolutieleer, alternatieve geneeskunde, kernenergie, Kyoto-akkoorden,
de groei van de wereldbevolking, antibioticaresistentie, transgene organismen en
patentrecht, … het zijn slechts een handvol van de mogelijke thema’s. Zo wordt
je geconfronteerd met de grijswaarden van de samenleving: geen slogantaal,
maar complexe vraagstukken die ook met wetenschappelijke helderheid kunnen
worden benaderd.
Je dient een drietal van de aangeboden voordrachten samen te vatten en je eigen
visie op het onderwerp omstandig en, vooral, beargumenteerd, neer te zetten.
Voorafgaand houden we enkele algemene oefeningen in discussiëren, kritisch
denken, en het opbouwen van een argumentatie. We bespreken ook de begrippen
‘wetenschap’ en ‘experiment’ en de ethiek van de onderzoeker.
Biochemie
In deze cursus worden eerst kort de macromoleculaire structuren van de cel toegelicht, en wordt daarna uitvoerig ingegaan op de biochemische pathways in de
cel, waaronder de pathways van het energiemetabolisme, de afbraak van suikers,
vetzuren en eiwitten, en de fotosynthese en respiratorisch elektronentransport.
Er wordt nadruk gelegd op de regulatie van deze processen, op cellulair niveau
en op het niveau van de betrokken enzymen. Bovendien worden een aantal enzymatische werkingsmechanismen in detail uitgelegd. Een degelijke kennis van de
organische scheikunde is onontbeerlijk.
Ecologie
De wederzijdse relaties tussen organismen en hun fysico-chemisch en biotisch
milieu worden benaderd vanuit een natuurfilosofische invalshoek door het
aantonen van algemeen geldende wetmatigheden en verbanden, veeleer dan
de klassieke natuurhistorische werkwijze gesteund op beschrijving en classificatie van feiten. Na een algemene inleiding, komen het bereik en de indeling
van de ecologie kort aan bod. Vervolgens worden het fysische en het abiotisch
milieu (energie en klimaat) behandeld. Kenmerken van populaties (groei,
dynamiek, regulatie) en gemeenschappen (competitie, predatie, structuur en
processen) worden uitvoerig behandeld. De nodige aandacht wordt besteed aan
energiedoorstroming in en productiviteit van ecosystemen, nutriëntencycli en
biogeochemische cycli. Tot slot wordt biodiversiteit behandeld. De cursus is dus
gestructureerd in lijn met de hiërarchische organisatieniveaus in de ecologie.
Ecologie is de studie van al de interacties van organismen met hun milieu en
bevat meer verscheidenheid dan elke andere wetenschap.
| 25
Fysica II
Deze cursus geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten van het elektromagnetisme. De behandeling is klassiek i.e. niet kwantummechanisch. Daar waar
mogelijk wordt wel de link met de kwantummechanica gemaakt. Een belangrijk
deel van de cursus wordt besteed aan de eigenschappen van licht. Daarnaast
komen ook enkele onderwerpen uit de ‘moderne fysica’ aan bod zoals de speciale
relativiteitstheorie, de kernfysica en de kwantummechanica. De theorie wordt
steeds geïllustreerd aan de hand van voorbeelden en eenvoudige experimenten.
Tijdens de oefeningensessies kan je de leerstof toepassen bij het oplossen van
eenvoudige problemen. Tijdens de practica voer je op zelfstandige wijze eenvoudige proeven uit voorzien van een nauwkeurigheidsanalyse op de gemeten
grootheden.
De volgende onderwerpen komen aan bod:
• speciale relativiteitstheorie: Lorentztransformatie, tijdsdilatatie, Lorentzcontractie, gelijktijdigheid, relativistische impuls, equivalentie van massa en
energie
• elektrisch veld, elektrische potentiaal, capaciteit van condensatoren, Wet van
Coulomb, Wet van Gauss
• gelijkstroom: wet van Ohm, analyse van eenvoudige weerstandsnetwerken
• magnetisme: bronnen van magnetisme, Lorentzkracht, Wet van Ampere, Wet
van Biot-Savart, para-, dia- en ferromagnetisme
• inductiewet van Faraday
• Maxwellvergelijkingen, elektromagnetische golven
• wisselstromen: impedanties, versterkers, filters
• geometrische optica: lenzen, spiegels
• golfoptica: diffractie en interferentie, polarisatie
• radioactiviteit: radioactief verval, alfa-, beta- en gammastraling, kernfissie en
kernfusie
• begrippen uit de kwantummechanica: straling zwart lichaam, foto-elektrisch
effect, Schrödingervergelijking, tunneleffect, elektronenmicroscoop, LASER
Fysiologie
Het opleidingsonderdeel fysiologie bestaat uit twee delen, met name dierenfysiologie (gedoceerd door prof. Ronny Blust), en plantenfysiologie (gedoceerd door
prof. Han Asard). In elk onderdeel worden de belangrijkste fysiologische processen uitgelegd, en het belang ervan voor de ontwikkeling en het functioneren
van het organisme. In de plantenfysiologie betreft dit bv. de waterhuishouding,
opname van mineralen, de werking van plantenhormonen, en een inleiding tot de
stressfysiologie bij planten. De praktische oefeningen die de theorie van dit opleidingsonderdeel begeleiden worden apart gegeven (zie geïntegreerd practicum).
26 |
Geïntegreerd practicum fysiologie – biochemie
Tijdens dit opleidingsonderdeel voer je verschillende experimenten uit, per twee
of per drie, rond aspecten van plantenfysiologie, dierenfysiologie en biochemie.
Je leert een aantal aspecten van biochemische analyse en enzymologie, je leert
laboproeven te doen met biologisch materiaal, en je leert hierover rapporteren.
Al doende leer je ook wat een goed experiment is en hoe je dit moet opzetten.
Voorbeelden van proeven zijn:
• plasmolyse bij cellen van de rode ui;
• vet- en koolhydraatbepaling in lever en spierweefsel;
• osmotische regulatie bij de mens;
• isolatie van plantenpigmenten;
• effect van mineralen op de plantenontwikkeling;
• enzymactiviteit bij zaadkieming;
• gelelektroforese van planteneiwitten.
Kansrekening en statistiek
De algemene doelstelling is je vertrouwd te maken met de basisbeginselen
van de kanstheorie en met de statistische methoden die gebruikt worden om
wetenschappelijke onderzoeksvragen op te lossen. De cursus ‘kansrekening en
statistiek’ draagt bij tot volgende competenties: basisinzichten verwerven in
relevante wetenschappelijke methoden en technieken, ontwikkelen van probleemoplossend vermogen, kunnen analyseren, synthetiseren en integreren van
verschillende inzichten, methoden kritisch leren toepassen en beoordelen. Meer
specifiek kan je statistische methoden en kansregels verantwoorden, verklaren,
en toepassen op concrete onderzoeksvragen, inzicht verwerven in statistische
methoden en kansregels, in concrete situaties kiezen tussen de verschillende
beschikbare methoden, en een correcte redenering opbouwen (van analyse van
het probleem tot oplossing en conclusie). De cursus maakt intensief gebruik van
het statistisch pakket R.
Volgende onderwerpen komen aan bod in de cursus:
• algemene inleiding: doel van de statistiek
• beschrijvende statistiek: grafische en numerische voorstellingen om
gegevens samen te vatten
• kanstheorie
• univariate kansvariabelen: discrete en continue kansvariabelen, kansverdelingen en kansdichtheden, kengetallen
• multivariate kansvariabelen: gezamenlijke kansverdeling, marginale en voorwaardelijke kansverdeling, covariantie, correlatie en variantie
• het schatten van populatieparameters: steekproefgemiddelde, steekproefproportie, steekproefvariantie
• intervalschatters: opstellen van betrouwbaarheidsintervallen
| 27
•
•
het toetsen van hypothesen: na een algemene inleiding over toetsen worden
de belangrijkste toetsen voor ligging, spreiding en verdeling behandeld, voor
verschillende meetschalen en voor één, twee en meer dan twee populaties
lineaire regressie
De opbouw van de cursus gebeurt aan de hand van wetenschappelijke en technologische toepassingen.
Organische chemie II
In deze cursus wordt als vervolg op Organische Chemie I de andere belangrijkste
organische reacties behandeld die de verschillende klassen van organische
verbindingen kunnen ondergaan of waarlangs ze gevormd worden. De IUPAC
naamgeving waarvoor de basis al in de 1ste bachelor werd gelegd, wordt verder
uitgebreid. De interconversie van functionele groepen zal steeds vanuit mechanistisch standpunt worden benaderd. Eveneens zal de vorming en reactiviteit van
radicalen besproken worden. Doorheen de cursus zal aan de hand van voorbeelden en oefeningen het creatief gebruik van deze reacties voor de synthese
van concrete doelmoleculen worden geïllustreerd. Tevens wordt er impliciet
retrosynthetisch denken (disconnectie) aangeleerd. Wegens het grote belang
van organische moleculen in onze maatschappij zullen verscheidene illustraties
gegeven worden vanuit de farmaceutische en agrochemische industrie.
Inhoud theorie (chronologisch):
• Carbonylverbindingen: nucleofiele additie en enolaatreacties, Wittig reactie,
organometalen
• Aminen + heterocyclische verbindingen
• Reacties met aromaten: electrofiele aromatische substitutie en andere
• Reducties en oxidaties
• Alkanen (radicalaire substitutie)
• Bijzondere reacties: omleggingen, dienen, Diels-Alder
• Meerstapssynthesen: retrosynthese
• Verschillende klassen van natuurproducten worden besproken. Biomoleculen: structureel en reactiviteit (suikers → polysacchariden , vetten, aminozuren → peptiden, alkaloiden, terpenen)
Theoretische oefeningen:
• Meerstapsreacties (combinatie deel I en deel II)
Practicum: Aantal experimenten die de verschillende reactiemechanismen illustreren (5 practica van 4 uur):
• Inleidingsles: Scheidings- en zuiveringstechnieken: principes
• Aldolcondensatie (kristallisatie)
• Esterificatie (+ destillatie als techniek): fruitige aroma’s
28 |
•
•
•
Furfural (cannizarro): zuur-base extractie: toepassing ihkv duurzame chemie
Cyclohexeen (eliminatie, azeotrope destillatie) en natuurproduct isolatie:
myristinezuur uit nootmuskaat (kristallisatie)
Methyloranje (electrofiele substitutie, kristallisatie, TLC)
Programmeervaardigheden
•
•
Praktijkervaring met programmeren (programmeertaal Java) door middel van
uitbreidingen aan bestaande software.
Toepassen van enkele veelgebruikte software-engineeringtechnieken
(use-cases, tijdsbladen, versie-controle).
Toegepaste thermodynamica
Thermodynamica gaat over energie, energie die essentieel is voor elke vorm
van leven en overal in het dagelijkse leven opduikt. Thermodynamica vormt
een essentieel onderdeel van elke ingenieursstudie. De basisprincipes van de
thermodynamica komen aan bod en van daaruit worden een aantal belangrijke
thermodynamische cycli bestudeerd. Steeds worden er voorbeelden uit de dagelijkse praktijk aangehaald om het intuïtief begrijpen van de thermodynamische
principes te onderbouwen. Toepassingen uit het huishouden, uit de industrie,
energiecentrales, auto- en vliegtuigmotoren... zijn maar enkele van de voorbeelden die een andere betekenis krijgen na het volgen van deze cursus.
Toegepaste wiskunde III
11. Integraalrekening in meerdere veranderlijken: dubbel- en driedubbelintegralen, de stellingen van Fubini, coördinaattransformaties
12. Integraalstellingen: lijnintegralen en potentialen, stelling van Green, Jordanoppervlakken en oriëntatie van een oppervlak, flux, rotor, divergentie,
stellingen van Stokes en Gauss-Orstrogradski
13. Machtreeksen: reële machtreeksen, differentiaalvergelijkingen oplossen met
de methode van Frobenius-Fuchs, vergelijkingen van Bessel en Legendre
14. Vectoriële differentiaalvergelijkingen: lineaire stelsels differentiaalvergelijkingen, veralgemeende eigenwaardeproblemen, stabiliteit
15. Partiële differentiaalvergelijkingen: differentiaaloperatoren, scheiding van
veranderlijken, randvoorwaardeproblemen, testfuncties en distributies,
fouriertransformaties, Laplace-transformaties, bewegingsvergelijkingen van
Lagrange
16. Differentievergelijkingen: lineaire en homogene vergelijkingen, vergelijkingen
van eerste orde, differentiecalculus, niet-homogene vergelijkingen, transformeerbare vergelijkingen, de Z-transformatie, inleiding op complexe analyse
| 29
30 |
Opleidingsonderdelen jaar 3
Gemeenschappelijke opleidingsonderdelen voor alle
afstudeerrichtingen
Chemische analysetechnieken
Eerst komen de analytische kernvaardigheden aan bod. Deze omvatten zowel
de experimentele basis, als de analytische ‘unit operations’ (instrumentele
calibratie, foutenanalyse). Vervolgens wordt ingegaan op de basis van het
chemisch evenwicht en het analytisch gebruik ervan voor o.a. pH-berekeningen,
neerslagreacties, scheidingsmethoden en complexvorming. De fundamenten
van de spectrofotometrie, en in het bijzonder de moleculaire UV-VIS absorptiespectrofotometrie en fluorimetrie, worden behandeld. Dan wordt ingegaan op
de basis van de chromatografische technieken en de twee belangrijke methoden
voor verdelingschromatografie nl. HPLC en GC. Vervolgens komen er de meer
gevorderde analyseprocedures, methoden en vaardigheden. Deze omvatten
volumetrie en in het bijzonder de aanpassing van een recept aan een gegeven
probleem, scheidingstechnieken zoals AFC, IC, SEC, CE en TLC, spectrometrie
voor elementanalyse en elektrochemische methoden.
Fysische en thermische transportverschijnselen
In deze cursus worden de grondbeginselen van stromingsmechanica en
warmte-overdracht bestudeerd. Tijdens de hoorcolleges worden de verschillende
aspecten van deze disciplines toegelicht, welke dan tijdens de oefeningensessies
voor praktische problemen worden toegepast.
Volgende onderwerpen komen hierbij aan bod :
1. Inleiding in de stromingsmechanica
2. Fluïdumstatica
3. Fluïdumkinematica
4. Bernoulli- en energievergelijking
5. Impulsanalyse van stromingssystemen
6. Interne stroming
7. Externe stroming
8. Warmte-overdrachtsmechanismen
9. Stationaire warmtegeleiding
10. Transiënte warmtegeleiding
11. Gedwongen convectie
12. Natuurlijke convectie
13. Warmtewisselaars
| 31
Levensbeschouwing
Levensbeschouwelijke diversiteit is in de hedendaagse samenleving een feit en
dit weerspiegelt zich ook aan de universiteit. Om met deze diversiteit om te gaan
kiest de Universiteit Antwerpen voor actief pluralisme. Actief pluralisme wil recht
doen aan het belang van levensbeschouwelijke ideeën en aan de plaats die ze
in de openbare ruimte kunnen innemen. Levensbeschouwelijke ideeën blijven
immers een belangrijke rol spelen in het morele bewustzijn en in het dagelijks
oordelen en handelen van mensen, organisaties en samenlevingen.
Actief pluralisme is zelf geen levensbeschouwing, maar een houding ten aanzien
van (de eigen en andere) levensbeschouwingen. Het insisteert op een inhoudelijke dialoog binnen en tussen levensbeschouwingen en op een concreet engagement dat levensbeschouwingen als fenomeen, als overtuiging én als praktijk,
ernstig wil nemen.
In dat verband richt het Centrum Pieter Gillis een levensbeschouwelijke cursus
(30 uur - 3 studiepunten) in voor alle studenten van het 3e bachelorjaar. Doelstelling is levensbeschouwelijke zaken bespreekbaar te maken en erover na te
denken. Omgaan met levensbeschouwelijke verschillen en conflicten is echter
vaak niet vanzelfsprekend. Veelal ontbreekt het aan een elementaire levensbeschouwelijke geletterdheid. Het opleidingsonderdeel heeft dan ook niet de
bedoeling mensen tot een of andere levensbeschouwing te bekeren, maar is
vormend van opzet.
Om de cursus zo boeiend mogelijk te maken voor een zeer breed spectrum, qua
opleiding en belangstelling van alle studenten werd geopteerd voor een breed
aanbod met keuzemogelijkheden. De cursus bestaat uit drie onderdelen: een
inleidende A-module, een verdiepende B-module waarin men kan kiezen tussen
lessenreeksen over verschillende levensbeschouwingen, en een verbredende
C-module waarin de relatie wetenschap-levensbeschouwing, recht/maatschappij-levensbeschouwing aan bod komen.
Meer info: www.ua.ac.be/pietergillis
Modelleren en simuleren van biosystemen
De cursus bestaat uit drie grote delen.
Deel 1: Lineaire systemen in het Laplacedomein
• Laplacetransformatie
• Transferfunctie, polen en nulpunten
• Input-outputstabiliteit
• Multivariabele systemen
• Procesdynamica: 0e, 1ste en 2de orde systemen; hogere orde systemen
• Toepassingen
32 |
Deel 2: Lineaire systemen in het tijdsdomein
• Begrip toestand
• Toestandsruimtemodel
• Inwendige stabiliteit
• Waarneembaarheid en stuurbaarheid
• Realisatie van systemen
• Toepassingen
Deel 3: Niet-lineaire systemen
• Niet-lineaire systemen in het fasevlak
• Bijna-lineaire systemen
• Evenwichtspunten
• Lokale stabiliteit
• Toepassingen
Moleculaire biologie
Een Nederlandstalige syllabus staat ter beschikking: de inhoud ervan is gebaseerd op diverse boeken en publicaties. Hoewel er diverse zeer goede (weliswaar
Engelstalige) handboeken in de handel beschikbaar zijn, wordt er voorkeur
gegeven aan een eigen samengestelde cursus die beter aangepast is aan de
noden en interesses van de studenten bio-ingenieurswetenschappen. In de
meeste gevallen biedt een leerboek ‘te veel’ en tevens ‘te weinig’ aan en zijn de
voorbeelden soms te eenzijdig (bv. te medisch, te weinig aanschouwelijk). De
cursus poogt aan dit euvel te verhelpen, al is er een uitgebreide bronvermelding.
Gezien het snel evoluerend karakter van deze discipline moet de cursus jaarlijks
herzien worden.
Voorziene onderdelen en hoofdstukken:
• Inleiding tot de moleculaire biologie
• Nucleïnezuren (bouwstenen, nucleosiden, nucleotiden, polynucleotiden)
• Structuur van DNA
• Denaturatie en renaturatie van DNA
• DNA replicatie
• Mutaties in DNA, recombinatie en herstel
• RNA: samenstelling, structuur en voorkomen
• Synthese van RNA: transcriptie
• tRNA
• rRNA en ribosomen
• mRNA
• Eiwitsynthese
• De genetische code
• Regulatie van genexpressie
• Recombinant-DNA-technologie
| 33
•
•
•
Polymerase chain reaction
DNA-sequentieanalyse
Moderne studie van de genexpressie
Toegepaste statistiek en dataverwerking
Deze cursus behandelt de basisprincipes van data analyse. Er wordt een overzicht
gegeven van grafische technieken van boxplots tot scatter plot matrices. Lineaire
(meervoudige regressie, multiway-ANOVA inclusief random effects, ANCOVA)
en veralgemeende lineaire modellen (logit en log-lineair) worden behandeld
vertrekkend van voorbeelden. Basisprincipes van experimenteel design worden in
het kader van de ANOVA-modellen aangebracht.
Aan het einde van deze cursus kunnen studenten de keuze van een model in
relatie tot de verzameling gegevens motiveren en een adequate beschrijving
geven van de a priori-hypothesen. Zij kunnen zelfstandig een volledige analyse
maken met omschrijving van de onderzoeksvraag, de onderzoeksmethode en de
gevolgtrekkingen uitgaan van een grote gegevensverzameling.
Afstudeerrichting: chemie en voedingstechnologie
Biochemische ingenieurstechnieken
De cursus is opgedeeld in vier hoofdstukken. In het inleidende hoofdstuk wordt
het vakgebied ‘biochemische ingenieurstechnieken’ toegelicht. Stoichiometrie
en kinetiek van bioprocessen wordt in het tweede hoofdstuk behandeld. De
nadruk ligt op het opstellen van stoichiometrische vergelijkingen voor microbiële
reacties, en homogene en heterogene reactiekinetiek voor zowel enzymen als
cellen. In hoofdstuk drie komt ‘bioreactor engineering’ aan bod. De verschillende
bioreactorconfiguraties en hun design worden besproken. Vervolgens wordt de
werking van de ideale bioreactor (i.h.b. de batch- en fedbatch-roerketel, de continue roerketel en de propstromingsreactor) behandeld. In het laatste hoofdstuk
wordt aandacht besteed aan fysische en thermische transportvergelijkingen in
bioreactoren. Het opstellen van energiebalansen voor cellulaire bioprocessen in
bioreactoren wordt besproken. Vervolgens wordt de massaoverdracht in
bioreactoren behandeld en ten slotte het opschalen van reactoren.
De specifieke topics die aan bod komen zijn:
1. Inleiding: biotechnologie en biochemische ingenieurstechnieken
1.1Biotechnologie
1.2 Biochemische ingenieurstechnieken
1.3 Bioprocessen versus chemische processen
1.4 Boeken en tijdschriften
2. Stoichiometrie en kinetiek van bioprocessen
34 |
2.1 Stoichiometrie van microbiële reacties
2.2 Homogene reactiekinetiek voor enzymen en cellen
2.3 Heterogene reactiekinetiek voor enzymen en cellen
3. Bioreactor engineering
3.1 Bioreactorconfiguraties en -design
3.2 De werking van de ideale bioreactor
4. Fysische en thermische transportverschijnselen in bioreactoren
4.1 Energiebalansen voor cellulaire bioprocessen in bioreactoren
4.2 Massaoverdracht in bioreactoren
4.3 Het opschalen van bioprocessen
Biokatalyse en enzymtechnologie
In deze cursus worden de toepassingen van enzymen in verschillende industriële
sectoren (chemie, voeding, farma, textiel...) uiteengezet. De explosieve groei van
dit onderzoeksdomein is te danken aan de uitzonderlijke selectiviteit van biokatalytische processen en aan hun milieuvriendelijk karakter (‘groene chemie’).
De optimalisatie van enzymen door middel van protein engineering wordt
behandeld, en de ontwikkeling van biokatalytische processen wordt geïllustreerd
aan de hand van een aantal industriële case-studies.
De cursus bestaat uit volgende hoofdstukken:
1. Inleiding: historisch overzicht, voordelen en vooroordelen,
toepassingsdomeinen
2. Karakterisering: classificatie, mechanisme, kinetiek
3. Ontwikkeling: enzyme engineering, medium engineering, reactor engineering
4. Productie: fermentatie, down-stream processing, formulatie, immobilisatie
5. Biokatalytische reacties: oxidoreductasen, transferasen, hydrolasen, lyasen,
isomerasen
6. Case studies: high-fructose corn syrup, tweede generatie bio-ethanol,
semi-synthetische antibiotica, acrylamide en nicotinamide, aspartaam en
aspartaat, isomaltulose en andere suikersubstituten, cacaoboter en gemodificeerde vetten, optisch zuivere alcoholen en aminozuren, chloropropaanzuur
en epoxiden.
Katalyse
Oppervlakte hemie en katalyse zijn een sterk opkomend onderzoeksdomein in
de fysicochemie omwille van hun cruciale rol in nanotechnologie. In deze cursus
komen de basisprincipes van oppervlaktechemie aan bod, maar niet enkel de
chemie, ook hoe je een oppervlak kan onderzoeken en de dynamica van oppervlaktereacties kan begrijpen. Eerst wordt het belang van heterogene reacties in
de verf gezet door een aantal grote voorbeelden uit de industrie en de dagelijkse
| 35
praktijk. Dan worden de grondslagen voor het begrijpen van chemische reacties
belicht door een gedetailleerde behandeling van oppervlakte-elektronische en
geometrische structuren. Reactiviteit aan en met oppervlakken wordt toegelicht.
Fundamentele principes zoals adsorptie, desorptie en reacties tussen adsorbaten
worden bestudeerd. Een aantal reacties uit het onofficiële ‘Industrial Chemistry
Hall of Fame’ komen aan bod: Fischer-Tropsch, Haber-Bosch, driewegkatalysator.
Deze reacties zijn ideaal om een variëteit aan belangrijke chemische concepten
te demonstreren en spelen zowel historisch, economisch als politiek een grote
rol. Nieuwe ontwikkelingen zoals het groeien van epitaxiale lagen, LangmuirBlodgett filmen, self-assembled monolagen en etsen van oppervlakken worden
behandeld.
Levensmiddelenchemie
De levensmiddelenchemie is de wetenschap waarin de samenstelling van
levensmiddelen en hun grondstoffen en scheikundige veranderingen die tijdens
de bereiding en de stockage ervan optreden, bestudeerd worden. Naast de
hoofdconstituenten (daaronder worden klassiek water, lipiden, koolhydraten en
proteïnen gerekend) komen een aantal minorconstituenten voor zoals mineralen,
vitaminen, fenolische verbindingen en pigmenten. Tijdens de omzettingen van
grondstof tot levensmiddel en tijdens de bewaring van zowel grondstoffen, intermediaire producten als wel levensmiddelen zelf kunnen een aantal scheikundige
en fysische veranderingen optreden.
In verband met de majorconstituenten en een aantal minorconstituenten worden
in dit college de structuren en een aantal analytische concepten aangereikt en
worden aspecten van transformaties (bijvoorbeeld lipidenoxidatie), koolhydraten- en proteinenfunctionaliteit behandeld.
Minorconstituenten worden als capita selecta behandeld. Typisch behandelde
minorconstituenten zijn mineralen, vitaminen, fenolische verbindingen, aromas,
en pigmenten.
Je kent de identiteit, het belang, de eigenschappen en de reacties van major- en
minorconstituenten van levensmiddelen. Je kent bijgevolg de eigenschappen van
water, en hebt inzicht in de structurele en functionele diversiteit van koolhydraten, proteïnen en lipiden in levensmiddelensystemen.
Je hebt inzicht in scheikundige veranderingen tijdens de omzettingen van
grondstoffen tot levensmiddel en tijdens de bewaring. Je kent bijgevolg belangrijke reacties zoals de Maillard-reactie en de autoxidatiereacties van lipiden en
beheerst de wijzen waarop de fysische eigenschappen van lipidenpopulaties
kunnen gemanipuleerd worden.
36 |
Project chemie- en voedingstechnologie
In een eerste fase krijg je achtergrondkennis rond het opzetten en organiseren
van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de financiering.
Tevens krijg je inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en
patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. Projectidentificatie
2. Project design
3. Presentatietechnieken
4. Gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. Octrooien: principes, gebruik, databanken
Tegelijk loopt er, gedurende het hele jaar, een praktische opdracht, uit te werken
in een groepje van 2-3 studenten waarbij je zelf een project op poten zet, de
vraagstelling uitwerkt via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een praktische
benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder uitwerkt.
Hierbij dien je het gekozen thema in de diepte uit te werken, en wel op vier
vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieurtechnisch, (iii) economisch en (iv)
ethisch vlak. Je bakent hierbij zelf je onderzoeksvragen af en bepaalt zelf de te
onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit onderzoek stel
je finaal voor in een tekstbundel (richtgetal 30 pagina’s exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten), en dit in de twaalfde of dertiende
week van het tweede semester.
Afstudeerrichting: cel- en genbiotechnologie
Cel- en genbiotechnologie
Partim gentechnologie
•
•
•
•
De fundamentele DNA-manipulatietechnieken met aandacht voor kloneringsvectoren en kloneringsstrategiën in verschillende modelorganismen;
genkloneringsmethoden; aanmaken en gebruiken van genomische en
cDNA- banken; mutagenese en proteïne engineering; recente technologische
ontwikkelingen op gebied van sequentieanalyse en bioinformatica
Genetische manipulatietechnieken in bacteriën, gisten, planten en dieren
met inbegrip van gentransfertechnieken
Genomische analysetechnieken met aandacht voor genoomsequencing technieken, vergelijkende genomica; transcriptoom en proteoomanalyse
Biotechnologische toepassingen met voorbeelden uit de geneeskunde en
landbouw
| 37
Partim Celtechnologie
• In vitrokweek van cellen en weefsels van planten en dieren
• Experimentele strategieën in de cel- en gentechnologie
• Methoden om de celontwikkeling op te volgen
Genetica m.i.v. populatiegenetica
De cursus wordt in het Nederlands gegeven en biedt een breed, inleidend
overzicht van de basisprincipes van Mendeliaanse overerving in het licht van
de evolutietheorie. Daarbij staat een interdisciplinaire benadering centraal, i.e.
de student wordt aangespoord om verbanden te leggen met andere cursussen.
Kortom, de cursus wil genetica aanbrengen vanuit een holistische visie en dus
niet vanuit een visie van ‘genetica om de genetica’. Daarom wordt er ook regelmatig (kort) ingegaan op maatschappelijke en filosofische implicaties en problemen die verband houden met genetica (bv. eugenetica, rassenproblematiek,
GMOs, resistentieproblematiek, ‘intelligent design’, enz.). Inhoudelijk behandelt
de cursus o.a. de wetten van Mendel en de (schijnbare) afwijkingen daarvan
zoals interacties tussen allelen op een locus, pleiotropie, epistasie, extranucleaire erfelijkheid, maternale effecten, ‘genomic imprinting’, epigenetische
fenomenen en kwantitatief genetische kenmerken. Binnen deze topics worden
telkens biologisch relevante onderwerpen behandeld, zoals ontwikkelingsgenen,
cytoplasmatische prokaryoten (Wolbachia), mitochondriaal en chloroplast DNA,
en concepten zoals heritabiliteit, fenotypische plasticiteit, reactienormen en
38 |
fluctuerende asymmetrie. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan chromosomen, geslachtsgebonden erfelijkheid en koppeling. Op populatieniveau worden
thema’s zoals Hardy-Weinbergevenwicht, koppelingsevenwicht, voortplanting,
drift, migratie, mutatie, selectie en kwantitatieve genetica behandeld. De cursus
wordt ondersteund met een syllabus, powerpointpresentaties, videos en tal van
referentiewerken of achtergrondartikels die via Blackboard worden aangeboden.
Moleculaire celbiologie
Taal waarin de cursus gedoceerd wordt: Nederlands (met Engelstalige nota’s en
figuren)
De cursus omvat 6 hoofdstukken gevolgd door voorbeelden uit recent onderzoek:
Celcyclus en celcycluscontrole in de eukaryote cel: biochemische en genetische technieken, zoals recombinant DNA technologie, heeft toegelaten om de
celcyclus te bestuderen in verschillende modelorganismen. Een vrij universeel
mechanisme wordt gebruikt: celreplicatie wordt gereguleerd door de juiste
timing van nucleaire DNA-replicatie en celdeling. Proteïnekinasen reguleren
eiwitten betrokken in DNA-replicatie en celdeling door fosforylatie op verschillende regulatorische plaatsen (activatie of inhibitie). We bespreken de algemene
regulatie en controle (checkpoints) van de eukaryotische celcyclus aan de hand
van concrete voorbeelden bij gist, plant en dier.
Moleculaire mechanismen voor vesiculair transport, secretie en endocytose:
Kleine membraangebonden vesicles transporteren pyroteïnes van het ene
organel naar het andere en zijn belangrijk voor secretoire en endocytotische
‘pathways’. We bespreken de moleculaire mechanismen voor vesiculaire
‘budding’, ‘docking’ en ‘fusion’. Genetische en biochemische technieken worden
gebruikt om deze vesiculaire transportsystemen te bestuderen, zoals receptorgemedieerde endocytose en synaptische vesicles.
Signaaltransductie: de communicatie in een cel en tussen cellen verloopt via signaalmoleculen en receptoren. Deze communicatie wordt toegelicht aan de hand
van de volgende stappen: synthese en vrijzetting van signaalmoleculen door de
cel; transport van signalen naar de doelwitcel; binding van signalen aan een specifieke receptorproteïne en zijn activatie als gevolg; initiatie van één of meerdere
intracellulaire signaaltransductie ‘pathways’ door de geactiveerde receptor;
specifieke veranderingen in cellulaire functie, metabolisme of ontwikkeling; en
ten slotte verwijdering van het signaal resulterend in het beëindigen van de cellulaire respons. Een aantal voorbeelden worden besproken zoals: controle van
genactivatie, invloed van secondaire boodschappers, GTPase switch proteïnes,
proteïnekinasen en -fosfatasen, G-proteïne gekoppelde receptoren,
en receptor-ligand complexen.
| 39
Celdifferentiatie en -ontwikkeling: verschillen tussen cellen ontstaan wanneer
twee identieke dochtercellen divergeren door het ontvangen van ontwikkelings- of omgevingssignalen. Twee dochtercellen kunnen ook verschillen vanaf
hun oorsprong indien ze verschillende genetische kenmerken ontvangen van de
parentale cel. We bespreken hoe verschillende celtypes worden gevormd, met de
vorming van complexe cellijnen. We bespreken hoe stamcellen kunnen leiden tot
gediffentieerde cellen en celtypes. Hierbij worden concrete voorbeelden gebruikt
vanuit de kennis in Saccaromyces, C. elegans, Drosophila, Arabidopsis en zoogdieren (neurogenese en myogenese).
Celdood en regulatie van celdood: Cellulaire interacties reguleren celdood
volgens twee principes: 1) in multicellulaire organismen zijn signalen tussen
cellen noodzakelijk om in leven te blijven. Bij afwezigheid van deze overlevingssignalen (trofische factoren) activeren cellen een ‘zelfdoding’ programma, en 2)
het immuunsysteem zorgt voor het induceren van een ‘moordprogamma’ dat
cellen doodt. Onderzoek heeft aangetoond dat celdood wordt gemedieerd door
een gemeenschappelijk moleculair mechanisme. Volgende aspecten komen aan
bod: geprogrammeerde celdood door apoptose; overleving van neuronen door
neurotropines; intracellulaire mechanismen resulterend in apoptose of trofische
factoren die belangrijk zijn voor celoverleving; en hypersensitieve respons van
plantencellen.
Moleculaire biologie van tumoren: Kanker ontstaat door het falen van het
normale cellulair gedrag en beïnvloedt verschillende aspecten van de moleculaire
biologie van de cel. Meestal ontstaan kankercellen uit stamcellen en andere
prolifererende cellen. We bespreken een aantal mechanismen betrokken in het
ontstaan van tumoren, zoals: invloed van genetische mutaties; oncogene receptoren en activatie van signaaltransductie proteïnes; invloed van transcriptiefactoren op het induceren van transformatie; verlies aan groei-inhibitie en celcyclus
controle; de rol van carcinogenen en DNA-herstel.
Biochemische ingenieurstechnieken
Zie ook p. 34 , afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie
Geïntegreerd practicum cel- en genbiotechnologie
Het is de bedoeling dat een aantal grotere experimenten worden uitgevoerd,
die verschillende aspecten van de cursussen moleculaire genetica, moleculaire
celbiologie en cel- en genbiotechnologie illustreren. Hiertoe dienen volgende
experimenten:
• Handvaardigheidstraining (dissectie van plantenweefsels en -cellen)
• Plantenweefselkweek: steriele planten kweken, callusculturen initiëren,
meristeemkweek, organogenese
40 |
•
•
•
•
•
•
Kweek van dierlijke cellen
Expressieklonering van een gegeven gen
RFLP-PCR
Segregatie-analyse
Actine: detectie via SDS-PAGE en Western blot
Natieve gelelektroforese op serum
Het practicum omvat verder het inoefenen van standaardtechnieken uit de
bio-informatica (van de kant van de gebruiker): databases, Blast, multiple alignments, fylogenetische stambomen opstellen. Dit deel sluit af met een inleiding
tot experimental design en analyse van microarray-experimenten.
Project cel- en genbiotechnologie
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het uitwerken van de budgettering en de
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. projectidentificatie
2. project design
3. presentatietechnieken
4. gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. octrooien: principes, gebruik, databanken
Tegelijk loopt er, gedurende het hele jaar, een praktische opdracht, uit te werken
in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project op poten
zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een
praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder
uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte uitwerken, en wel
op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieur-technisch, (iii) economisch en
(iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf
de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit onderzoek
stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal 30 pagina’s exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten), en dit in de twaalfde of
dertiende week van het tweede semester.
Afstudeerrichting: land- en bosbeheer
Bodemprocessen
Sleutelwoorden: bodem, bodemverontreiniging, bodemsanering, bodembeleid,
chemische reacties, waterstroming, stoftransport
| 41
Bodems, de bovenste meters van de aardkorst, vormen het raakvlak tussen de
verschillende onderdelen van het ecosysteem aarde: geosfeer, biosfeer, hydrosfeer en atmosfeer. Een goed begrip van het bodemsysteem is noodzakelijk om
enerzijds effecten van milieuverontreiniging (risico’s) en anderzijds de mogelijkheden van bodemherstel (bodemsanering) te kunnen inschatten. In deze
cursus wordt ingegaan op de technologische aspecten van de bodemkunde.
Daarbij wordt aandacht besteed aan de interactie tussen biologische, fysische
en chemische bodemprocessen die het gedrag van (verontreinigende) stoffen in
de bodem bepalen. In deel 1 van de cursus wordt bij wijze van inleiding kort aandacht besteed aan bodemvorming en bodemclassificatie omwille van hun belang
bij cartografische toepassingen, en hun toepassing in regionaal en Europees
bodembeleid. De meeste aandacht in deel 1 gaat uit naar het beschrijven en
begrijpen van chemische reacties die stoffen met de bodem ondergaan: sorptie/
desorptie, neerslag/oplossingsreacties, complexvorming, speciatie in bodemoplossing. De inhoud wordt bijgebracht aan de hand van praktische oefeningen
ondersteund door een computercode voor geochemische speciatieberekeningen.
Deel 2 gaat dieper in op de fysische aspecten van de bodemkunde: waterstroming
en transport van opgeloste stoffen. De uiteindelijk vergaarde kennis wordt
samengebracht in een praktische computeroefening waarbij de verspreiding van
een verontreiniging in de bodem wordt gesimuleerd.
Landinformatiesystemen
In dit opleidingsonderdeel worden de basisprincipes behandeld waarop de
geogecodeerde en computergestuurde informatiesystemen zijn gebaseerd.
Verder wordt een overzicht gebracht van de belangrijkste systeemfuncties die ten
behoeve van het landbeheer kunnen aangewend worden. Tijdens de oefeningen
worden de studenten vertrouwd gemaakt met de diverse mogelijkheden van
ruimtelijke analyse van LIS binnen een pc-omgeving.
Vooreerst wordt een overzicht gegeven van de gegevensbronnen binnen de
LIS-Ecosysteem context. Het STDS principe wordt getoetst aan de praktijk.
In het theoretisch gedeelte worden gevalstudies besproken, waarbij LIS een
sleutelfunctie kan hebben bij het beslissingsproces in o.m. landschapsbeheer,
strategisch natuurbeheer en preventie van bosbranden. De oefeningen hebben
betrekking op toepassingen in vegetatiebeheer. Er wordt een initiatie in het digitaliseren van vectordata voorzien. Tevens wordt kennis gemaakt met aspecten
van landscape metrics. Zo mogelijk wordt een gastspreker uit de beroepspraktijk
uitgenodigd voor een voordracht.
Hydrologie + klimatologie
Het opleidingsonderdeel verschaft een eerste kennismaking met de meteorologische en de hydrologische processen die aan de basis liggen van de weers- en
42 |
klimaatsvorming en van de hydrologische cyclus. In het eerste deel wordt de
nadruk gelegd op de fysische opbouw van de atmosfeer en wolkenvorming,
alsook op de windsystemen en zeestromingen en hun invloed op het klimaat op
aarde. In het deel ‘hydrologie’ wordt het concept van energiebalans op micro- en
macroschaal uitgelegd samen met zijn invloed op de verdamping. De verschillende definities en berekenigsmethodes voor het bepalen van de verdamping
worden aangeleerd. Vervolgens wordt de neerslagvorming besproken. De meting
van grondwater en de bepaling van grondwaterstroming en -kwaliteit komen in
een volgend deel aan bod, gevolgd door een analyse van de afvoerterm. Voor al
deze onderwerpen zullen de nodige oefeningen de theorie ondersteunen.
Partim klimatologie
1.
•
•
•
Atmosferische verschijnselen
Langgolvige en kortgolvige stralingsbalans
Luchtdruk, luchtvochtigheid, luchtstabiliteit
Thermische stratificatie van de atmosfeer
2.
•
•
•
•
Wolkenvorming en neerslag
Principes van psychrometrie
Condensatiekernen en wolkenvorming
Kenmerken van wolkenfamilies en wolkentypen
Mist-, regen- en sneeuwvorming
3.
•
•
•
•
•
Weersvorming
Luchtmassa’s en brongebieden
Gekoppelde convectiesystemen
Fronten en geassocieerde wolkentypen
Dynamiek van frontale depressie’s
Zeestromingen
Partim hydrologie
1. De energie- en waterbalans
• Termen van de energiebalans
• Termen van de waterbalans
2.
•
•
•
•
Neerslag
Neerslagvorming
Meting van de neerslag
Analyse van neerslaggegevens
Intensiteit-duur-frequentie (IDF) relaties
3. Evapotranspiratie
• Potentiële, actuele en referentie-evapotranspiratie
| 43
•
•
Penman-Monteith concept
Meting van evapo-transpiratie
4.
•
•
•
•
Grondwater
Inleiding tot grondwaterstroming
Inleiding tot grondwaterkwaliteit
Meting van grondwater
Maatschappelijke en ecologische functies van grondwater
5.
•
•
•
•
•
Afvoer
Vormen van afvoer
Meting van afvoer, inclusief hydrogram-analyse
Effectieve neerslag en run-off
Reistijden in een stroomgebied
Hoogwaterafvoer in België
Bosbouw
In het opleidingsonderdeel ‘bosbouw’ maak je kennis met de bos-houtkolom. De
nadruk ligt hierbij op eigenschappen, processen en begrippen in relatie tot twee
hoofdobjectieven. De eerste doelstelling is om de algemene boom- en houtkenmerken van de belangrijkste boomsoorten van de gematigde streken, in het
bijzonder van de inheemse boomsoorten, te leren kennen. De tweede doelstelling
is inzicht te verwerven in het bos als ecosysteem, in de bosdynamiek en in de
basisbeginselen van de bosbouw.
De oefeningen bestaan uit bosopnamen en uit thematische excursies naar de
voornaamste bosgebieden in Vlaanderen. Verder wordt aandacht besteed aan de
herkenning van de verschillende boom- en houtsoorten in relatie tot de functionaliteit in het bos.
Project land- en bosbeheer
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het utwerken van de budgettering en de
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. projectidentificatie
2. project design
3. presentatietechnieken
4. gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. octrooien: principes, gebruik, databanken
44 |
Tegelijk loopt er, gedurende het hele jaar, een praktische opdracht, uit te werken
in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project op poten
zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een
praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder
uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte uitwerken, en wel
op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieur-technisch, (iii) economisch en
(iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf
de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit onderzoek
stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal 30 pagina’s exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten), en dit in de twaalfde of
dertiende week van het tweede semester.
Afstudeerrichting milieutechnologie
Milieutechnologie
•
•
•
•
de kinetiek van afvalwaterzuivering
de slibproblematiek: behandelingstechnologie en afzetroutes
het meten en sturen van de afvalwaterzuivering
membraantechnologie in waterbehandeling
De cursus geeft een overzicht van en toelichting bij installaties en technieken
voor preventie, recyclage en verwerking van afvalstoffen van huishoudelijke
oorsprong.
In het onderdeel ‘luchtverontreiniging’ van de cursus ‘milieutechnologie’ wordt
eerst en vooral het globale systeem luchtverontreiniging - met zijn diverse
subsystemen, componenten en onderlinge verbanden - op basis van praktische
voorbeelden afgeleid, nauwkeurig omschreven en geanalyseerd. De daarop
volgende hoofdstukken behandelen de volgende subsystemen: emissies in Vlaanderen, transport-transformatie-dispersie van de polluenten in de troposfeer, hoe
de graad van luchtverontreiniging (immissies/deposities) meten, immissies in
Vlaanderen, modelleren van luchtverontreiniging, luchtkwaliteitrichtlijnen en
–normen, emissiereductietechnieken, en de Vlaamse wetgeving in haar Europese
context.
Ecological toxicology
Het theoretisch deel van de cursus geeft een overzicht van de belangrijkste
onderdelen van de ecotoxicologie waaronder een bespreking van de verschillende
vormen van milieuverontreiniging, de verspreiding van de contaminanten,
biobeschikbaarheid en accumulatie, acute en chronische effecten, risicoevaluatie en normstelling. Na het theoretisch deel volgt een practicum waarbij
de studenten zelf een acute toxiciteitstest uitvoeren met enerzijds een goed
gedocumenteerde stof en anderzijds een onbekend effluent en hun bevindingen
| 45
rapporteren zoals internationaal voorgeschreven. Daarnaast wordt ook een
risicoevaluatie gemaakt van een probleem waarbij gebruik wordt gemaakt
van enkele veel gebruikte modellen om tot een analyse van de situatie en een
voorstel tot oplossing te komen.
Milieuchemie
De milieuchemie bestudeert de chemische aspecten van wat er door menselijk
toedoen ontstaat in de atmosfeer, het water en de bodem.
Hier leer je eindelijk de ware aard van de ozonlaag, smogvorming, zure regen, fijn
stof, binnenhuisluchtverontreiniging en het broeikaseffect in een ruime context
kennen. Daarbovenop komen hernieuwbare energie, alternatieve brandstoffen,
waterstof als brandstof van de toekomst en nog vele andere interessante topics
aan bod.
Door de basischemie te bestuderen die aan de grond ligt van de menselijke
impact op het milieu kan de bio-ingenieur op een gefundeerde wijze milieuproblemen aanpakken. De situatie in Vlaanderen wordt telkens als concrete case
bestudeerd. Naast het begrijpen van de milieuproblemen wordt er ook aandacht
besteedt aan oplossingen en aan nieuwe technologieën. Het onderzoek rond
fotokatalyse en luchtzuivering zoals ze aan bod komen in het departement
worden toegelicht. Het concept van groene chemie wordt gedurende de hele
cursus meegenomen en geïllustreerd aan de hand van sprekende voorbeelden.
Biochemische ingenieurstechnieken
Zie ook p. 34, afstudeerrichting chemie en voedingstechnologie
Bodemprocessen
Zie ook p. 41, afstudeerrichting land- en bosbeheer
Project milieutechnologie
In een eerste fase krijgt de student achtergrondkennis rond het opzetten en
organiseren van een project, evenals het utwerken van de budgettering en de
financiering. Tevens krijgt de student inzicht in de mogelijkheden om academische literatuur en patenten op te zoeken.
Concreet worden er lessen voorzien rond:
1. projectidentificatie
2. project design
3. presentatietechnieken
4. gebruik van databanken van wetenschappelijke literatuur
5. octrooien: principes, gebruik, databanken
46 |
Tegelijk loopt er, gedurende het ganse jaar, een praktische opdracht, uit te werken
in een groepje van 2-3 studenten waarbij de studenten zelf een project op poten
zetten, de vraagstelling uitwerken via literatuuronderzoek, en dit mogelijk via een
praktische benadering (contacten met bedrijven, eigen experimenten, …) verder
uitwerken. Hierbij moeten ze het gekozen thema in de diepte uitwerken, en wel
op vier vlakken: (i) wetenschappelijk, (ii) ingenieurtechnisch, (iii) economisch en
(iv) ethisch vlak. Ze bakenen hierbij zelf hun onderzoeksvragen af en bepalen zelf
de te onderzoeken hypothesen en deelvragen. De resultaten van dit onderzoek
stellen ze finaal voor in een tekstbundel (richtgetal 30 pagina’s exclusief literatuurreferenties), en in een presentatie (20 minuten), en dit in de twaalfde of
dertiende week van het tweede semester.
Geïntegreerd practicum milieutechnologie
Tijdens het geïntegreerd practicum milieutechnologie geraak je vertrouwd met
de fysische, chemische en biologische processen, betrokken bij het meten,
modelleren en remediëren van verontreinigingen. Tijdens diverse experimenten
en oefeningen komen verontreiniging in lucht, water en bodem afzonderlijk aan
bod.
Enkele voorbeelden van deze experimenten zijn:
• waterverontreiniging: BOD, COD, meting van stikstofconcentraties, bouwen
van een kleine waterzuiveringsinstallatie
• luchtverontreiniging: modelleren van verspreiding van polluenten, metingen
in de gasfase met behulp van FTIR-spectroscopie
• bodemverontreiniging: biodegradatie van plastics met behulp van microorganismen, fytoremediering (metingen op een lopend experiment – site
Merksplas/Rijkevorsel), compost en bodemvruchtbaarheid, eventueel
bedrijfsbezoek
• afvalverwerking en recyclage: case-studies rond o.a. recyclage van
autowrakken, cradle-to-cradleprojecten, …
| 47
Verder studeren
Specifieke lerarenopleiding
De specifieke lerarenopleiding bereidt je voor op een baan als leraar. Je kan
de lerarenopleiding volgen tijdens je masteropleiding of nadien. De opleiding
beperkt zich niet tot de vorming van studenten die willen gaan lesgeven. De
voortdurende veranderingen in het sociale en economische leven hebben het
fenomeen van de buitenschoolse vorming en opleiding – onder meer in de
bedrijven zelf – in belang doen toenemen. Daarom wil de academische lerarenopleiding niet alleen in een vorming van toekomstige leraars economie voorzien,
maar ook een algemene ‘vorming voor vormers’ aanbieden.
Meer informatie over de specifieke lerarenopleiding vind je op www.ua.ac.be/ioiw.
Master-na-masteropleidingen
Een overzicht van de master-na-masteropleidingen binnen alle studiegebieden
vind je op www.ua.ac.be/studiekiezer.
48 |
Diploma op zak, wat nu?
De studierichting bio-ingenieurswetenschappen biedt uitstekende toekomstperspectieven omwille van het flexibele karakter van de opleiding. Naargelang
je gekozen specialisme kun je terecht in de diverse industriële sectoren zoals de
chemische en farmaceutische industrie, controlelaboratoria, productie, procesontwikkeling, kwaliteitscontrole, waterzuivering, afvalverwerking maar ook
onderzoeks- en ontwikkelingswerk .
Bovendien laat de methode en werkwijze, verworven door de studie van de
exacte wetenschappen, toe zich waar te maken in de domeinen buiten het
vakgebied, zoals bv. commerciële managements- en informaticagerichte functies,
adviseur, beleidsmedewerker, projectmanager. Dit zowel in de industrie, de
overheid, het onderwijs, de dienstensector of de milieusector.
In de gezondheidssector, medische laboratoria en overheidsinstellingen, zoals
het Ministerie van Landbouw, het Ministerie van Volksgezondheid, het Ministerie
van Openbare werken of de stedelijke slachthuizen zijn evengoed bio-ingenieurs
werkzaam. Hun taak bestaat vaak uit inspectie van eetwaren, milieubeheer, het
uitvoeren van analyses, veiligheid, enzovoort.
De opleiding tot bio-ingenieur is - mede door de brede aanpak - geen gemakkelijke opleiding. De opleiding biedt een brede waaier van beroepsmogelijkheden.
Uit onderzoek is gebleken dat een gediplomeerd bio-ingenieur niet langer dan
drie maanden zoekt naar een eerste baan in de sector van de afstudeerrichting.
Meer hierover op www.ua.ac.be/bir > toekomstperspectieven
Onderzoek aan de Universiteit Antwerpen
Het vormen van ingenieurs in de huidige technologische context vereist een
stevige ondersteuning door fundamenteel, basis- en toegepast onderzoek, alsook
een sterke interactie met industriële en academische partners. Bij het Departement Bio-ingenieurswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen gebeurt
de uitbouw van het wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs in nauwe
samenwerking met:
•
•
de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek (VITO), een onafhankelijke onderzoeksinstelling die zich vnl. richt op technologisch onderzoek en
ontwikkeling in de domeinen energie, leefmilieu en materialen
Aquafin NV, gespecialiseerd in praktische industriële waterzuivering­
toepassingen
| 49
•
•
•
•
•
•
•
•
•
de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM), vervult een cruciale rol in het
integraal waterbeleid, bewaakt de luchtkwaliteit en neemt deel aan het
internationaal milieubeleid
Katholieke Universiteit Leuven
Universiteit Gent
Universiteit Hasselt
Vrije Universiteit Brussel
Karel de Grote Hogeschool Antwerpen
Hogere Zeevaartschool (HZS)
Artesis Hogeschool Antwerpen
De Nayer Instituut Sint-Katelijne-Waver
Het onderzoek groepeert zich voornamelijk binnen twee grote
onderzoekslijnen:
1. chemie en voedingstechnologie en milieutechnologie zijn onderzoeksmatig
gegroepeerd in ‘duurzame energie en luchtzuivering’ (DUeL)
2. cel- en genbiotechnologie en land- en bosbeheer verdiepen zich in
‘plantenproductie en stresstolerantie’ (PeSTO)
Meer informatie hierover op www.ua.ac.be/bir > onderzoek
50 |
Nuttige info bij de start van je studietraject
Hoe verlopen de lessen?
Aan de Universiteit Antwerpen word je competentiegericht opgeleid. Tijdens je
opleiding verwerf je geleidelijk competenties door opdrachten en casussen te
maken. Daarvoor heb je relevante kennis, vaardigheden en attitudes nodig.
Tijdens de lessen stimuleren docenten je om actief mee te werken. Zo ben jij verantwoordelijk voor je eigen leerproces. Je maakt kennis met verschillende onderwijsvormen zoals hoorcolleges, oefeningensessies, seminaries, werkcolleges,
practica, responsiecolleges, … Docenten geven je ook opdrachten of casussen die
je alleen of in groep moet uitwerken. Door deze mix van onderwijsvormen krijg
je de kans om kennis en vaardigheden te verwerven die je later nodig hebt in je
beroepsleven.
De elektronische leeromgeving Blackboard helpt je om gestructureerd alle informatie terug te vinden. Je vindt er niet alleen aanvullingen op je cursussen, maar
ook webmail, informatie over financiering van je studies, huisvesting, studentenjobs, cultuur, ... Docenten geven via dit medium ook opdrachten door. Je kan
hen te allen tijde om feedback vragen.
Het contact met je professoren en assistenten is even intens als met je leerkrachten in het secundair onderwijs. Ze laten je allerminst aan je lot over.
Wanneer je zelf het initiatief neemt om hulp te zoeken, doen zij hun best om je te
helpen met al je vragen en problemen.
Studieprogramma en creditbewijzen
Door de flexibilisering in het hoger onderwijs bestaan er geen studiejaren meer.
Wel stellen we modeltrajecten voor. Als je voor een modeltraject kiest, rond je een
bacheloropleiding (180 studiepunten) af in 3 jaar tijd: 60 studiepunten per jaar.
Ook in de modeltrajecten heb je als student meer keuzemogelijkheden, waardoor
je eigen accenten kan leggen in je studieprogramma.
Het academiejaar is opgedeeld in twee semesters. Aan het eind van elk semester
leg je examens af van de opleidingsonderdelen die op dat moment afgewerkt
zijn. De examens van het eerste en het tweede semester vormen samen de eerste
zittijd. Als je niet voor alle opleidingsonderdelen een creditbewijs hebt behaald
in de eerste zittijd, krijg je nog een kans tijdens de tweede zittijd op het einde van
augustus en in het begin van september.
Om te slagen voor het examen van een opleidingsonderdeel moet je ten minste
10 op 20 behalen. Als dat lukt krijg je een creditbewijs: een erkenning van het feit
dat je de studiepunten verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven hebt.
| 51
Je slaagt voor een opleiding als je creditbewijzen behaalt voor alle opleidingsonderdelen.
Als je niet alle creditbewijzen van je studieprogramma behaalt, kan je (soms) toch
verder met je studie. Je komt dan in een geïndividualiseerd traject terecht. Bij het
samenstellen van dit traject moet je rekening houden met voorwaarden die de
volgorde waarin je kan inschrijven voor opleidingsonderdelen bepalen. Dit noemt
men volgtijdelijkheid. Je faculteit moet het geïndividualiseerd traject bovendien
goedkeuren. In elke faculteit adviseren studietrajectbegeleiders je over de
samenstelling van je programma.
Het is belangrijk voldoende vooruitgang te boeken in je studietraject en in een
redelijke tijd je diploma te behalen. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen een
systeem van studievoortgangbewaking en -begeleiding opgezet. Je faculteit volgt
je studieprestaties en legt je bindende voorwaarden op wanneer je niet de helft
van de creditbewijzen van het goedgekeurde studieprogramma hebt behaald.
Het volledige onderwijs- en examenreglement vind je terug op
www.ua.ac.be/OER.
Leerkrediet
Het leerkrediet werd in het leven geroepen om je te stimuleren om een doordachte studiekeuze te maken. Het is een maatstaf voor studiesucces en studievoortgang en kan gevolgen hebben voor jouw recht op verder studeren en jouw
sociale statuut als student. Daarom is het belangrijk om doordacht te kiezen, je in
te zetten voor je studie en ook administratief tijdig met alles in orde te zijn. Meer
informatie vind je ook op www.ua.ac.be/studiepunten.
Hoe werkt het leerkrediet?
Elke student krijgt 140 studiepunten bij zijn eerste inschrijving aan de universiteit.
Als je inschrijft voor een opleidingsonderdeel vermindert je leerkrediet met het
overeenkomstige aantal studiepunten. Enkel wanneer je slaagt voor dat opleidingsonderdeel, komen die studiepunten er terug bij. Studiepunten waarvoor je
gedelibereerd wordt - dit wil zeggen: geslaagd verklaard hoewel je er geen creditbewijs voor behaalde - komen niet terug bij je leerkrediet. Dit kan in je nadeel zijn
wanneer je een bijkomende master wil behalen.
De overgang van secundair naar hoger onderwijs loopt niet altijd even vlot. De
overheid heeft een maatregel om hieraan tegemoet te komen. Zo krijg je de
eerste 60 studiepunten die je verwerft dubbel terug.
52 |
Voor wie?
Het leerkrediet is van toepassing op alle studenten die zich inschrijven met een
diplomacontract voor een bachelor- of masteropleiding en voor alle inschrijvingen met een creditcontract.
Verkeerde keuze gemaakt?
Als je voor de eerste keer in Vlaanderen voor een bacheloropleiding bent ingeschreven en je van opleiding wenst te veranderen, voorzien de overheid en de
universiteit maatregelen om het verlies van leerkrediet te beperken. Deze zijn
afhankelijk van de data van uit- en inschrijving. Informeer je tijdig.
Opleiding afgewerkt?
Na het behalen van je bachelordiploma, behoud je je leerkrediet. Als je een masterdiploma behaalt, wordt het startkapitaal van 140 studiepunten van je saldo
afgetrokken. Is je studietraject perfect verlopen, dan heb je nog 60 studiepunten
over.
Onvoldoende leerkrediet?
Als je geen of een negatief leerkrediet hebt, mag de universiteit je inschrijving
weigeren. Als je onvoldoende studiepunten hebt voor de opleiding of het programma waarvoor je wilt inschrijven, kan de universiteit je inschrijving beperken
tot het aantal studiepunten waarover je nog beschikt. Het aantal studiepunten
waarvoor je credits behaalt via de examens is dus belangrijk en zorgt ervoor dat je
kan verder studeren.
Ombudspersoon
Tijdens de examens kan je met problemen terecht bij de ombudspersoon van
je opleiding. Bijvoorbeeld in verband met de examenregeling, uitstel van een
examen, onderbreking of stopzetting van examens of een conflict met een
docent. De ombudspersoon zorgt ervoor dat het onderwijs- en examenreglement
correct wordt opgevolgd en bemiddelt tussen studenten en docenten. Hij of zij
is ook aanwezig bij de deliberatie en kan, op basis van verzachtende omstandigheden zoals ziekte of ongeval, je zaak bepleiten. Je kan de gegevens van jouw
ombudspersoon terugvinden op Blackboard.
De centrale ombudspersoon is prof. Patrick Cras. Hij treedt op als bemiddelaar bij
geschillen tussen studenten en personeelsleden die het niveau van de faculteit
overschrijden. De contactgegevens van de centrale ombudspersoon kan je ook
terugvinden op Blackboard.
| 53
Studie- en studentenbegeleiding
Overgang van het secundair onderwijs naar de universiteit
Aan de universiteit ben je meer dan ooit verantwoordelijk voor jezelf en voor je
studieproject. De manier waarop je studeert en het academiejaar indeelt moet je
aanpassen aan je persoonlijk studeervermogen. Deze vaardigheid onder de knie
krijgen is niet altijd eenvoudig. Je staat immers tegelijkertijd voor een aanzienlijke
hoeveelheid leerstof en een examensysteem waar je geen ervaring mee hebt. De
medewerkers van het netwerk studieloopbaanbegeleiding kunnen je helpen. Bij
hen kan je het hele academiejaar terecht voor studiebegeleiding.
Studentenbegeleiding
De Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding is er om je te helpen vanaf
het moment dat je je voor het eerst inschrijft tot aan het moment waarop je je
diploma in handen krijgt.
•
Informatie en advies over studeren in het hoger onderwijs
Stel ons al je vragen over opleidingen binnen en buiten de Universiteit
Antwerpen, het onderwijs- en examenreglement, het leerkrediet, … Voor specifieke vragen over je individuele programma en het aanvragen van vrijstellingen kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Ook voor
vakinhoudelijke begeleiding kan je terecht in je faculteit.
•
Inschrijven zonder diploma secundair onderwijs
Als je geen diploma secundair onderwijs bezit en minimum 25 jaar bent, kan
je bij ons toch een aanvraag tot inschrijving aan de Universiteit Antwerpen
indienen.
•
Erkenning van eerder verworven competenties (EVC)
Contacteer de EVC-coördinator voor informatie, een adviesgesprek en het
opstarten van de procedure. Meer info vind je op www.ua.ac.be/evc.
•
Begeleiding bij het maken van je studiekeuze en bij twijfel over je studierichting
Weten wat je wilt is soms makkelijker gezegd dan gedaan. Samen met een
studentenbegeleider kan je aan de hand van gesprekken meer zicht krijgen
op je persoonlijkheid, capaciteiten, interesses en de studierichtingen die
daarbij passen, al dan niet in het kader van heroriëntering. Oefeningen uit het
werkboek ‘Kijk op kiezen: stappenplan voor studie- en beroepskeuze’ kunnen
jou hierbij helpen.
•
Begeleiding omtrent studievaardigheden, studieplanning en uitstelgedrag
Een studentenbegeleider kan je begeleiden in het aanscherpen van je studievaardigheden. Hoe verwerk je grote hoeveelheden leerstof? Hoe maak je een
54 |
schema? Hoe maak je goede nota’s? We helpen je ook realistische planningen
te maken en doen oefeningen om uitstelgedrag tegen te gaan.
•
Psychologische begeleiding en psychotherapie
Ook wanneer je kampt met persoonlijke problemen die je studies belemmeren (faalangst, rouwverwerking, relatieproblemen, …) kan je terecht bij
een studentenbegeleider die samen met jou nagaat welke hulp je het best
kan gebruiken.
•
Begeleiding van studenten met een functiebeperking
Heb je een functiebeperking zoals een fysieke handicap, chronische ziekte,
leerprobleem, concentratieprobleem, stoornis binnen het autismespectrum
of psychisch probleem? Ook dan kan je bij ons terecht voor begeleiding.
Als je beschikt over een geldig attest kan je ook bijzondere faciliteiten
aanvragen voor onderwijs en/of examens. Dien je aanvraag tijdig in via
www.ua.ac.be/functiebeperking. Meer info vind je ook in de folder ‘Studeren
met een functiebeperking’.
•
Begeleiding van studenten met een topsport- of kunstbeoefening
Beoefen je sport of kunst op een hoog niveau, dan kan je eveneens bijzondere
faciliteiten aanvragen voor onderwijs en/of examens. De Sportcommissie
beoordeelt aanvragen van topsporters, de Commissie Cultuur die van kunstbeoefenaars. Meer info vind je op www.ua.ac.be/sportenkunst of in de folder
‘Studeren met een topsport- of kunstbeoefening’.
•
Afstudeerbegeleiding
Tot slot kan je bij ons terecht voor hulp in je zoektocht naar jobs die passen
bij je persoonlijkheid, capaciteiten en interesses, voor informatie over verdere
studies, …
Tijdens een eerste gesprek gaan we na wat jouw vragen, noden en wensen zijn.
Daarna kan je een training, kortere begeleiding of zo nodig een langere psychotherapie volgen.
Het volledig aanbod en alle info over onze trainingen kan je terugvinden in de
brochure ‘Trainingen’, die je kan downloaden via www.ua.ac.be/trainingen. Ook
inschrijven voor trainingen kan via deze website.
Informatie en afspraken verlopen verder steeds via het Studenteninformatiepunt
(STIP):
• info: T +32 3 265 48 72 of stip.ua.ac.be
• afspraken: enkel telefonisch: T +32 3 265 48 72
Neem ook een kijkje op www.ua.ac.be/studentenbegeleiding.
| 55
Studietrajectbegeleiding
Voor specifieke vragen over je individuele studieprogramma, vrijstellingen en
andere kan je terecht bij de studietrajectbegeleider van je faculteit. Zijn of haar
contactgegevens vind je op www.ua.ac.be/contactpersonenslb.
Vakspecifieke begeleiding
Met vragen over of problemen met één van je cursussen kan je steeds terecht bij
de professor die deze cursus doceert of bij zijn of haar assistent. Gewoon even
langslopen of een e-mail schrijven: je zal merken dat je snel geholpen wordt.
Voor bepaalde opleidingsonderdelen organiseren zij extra groepssessies, om de
besproken theorie uit hoorcolleges toe te lichten en in oefeningen toe te passen.
Bij deze sessies is vooral de wisselwerking tussen jou en je begeleider belangrijk:
je kan hulp vragen waar je vastloopt, je begeleider houdt rekening met de
gekende knelpunten van de cursus en je krijgt nuttige tips voor de studie van de
leerstof.
Taalbegeleiding: academisch Nederlands
Bij het ‘Monitoraat op maat’ kan je terecht voor gratis taalondersteuning academisch Nederlands. Tijdens individuele sessies helpen taaldocenten je met je
taalvragen. Voor specifieke taalbehoeften organiseren ze contactmomenten in
kleine groep. Je kan er je eigen werkstukken en studiemateriaal bespreken. Meer
informatie vind je op www.ua.ac.be/monitoraatopmaat.
56 |
Studeren in het buitenland
De Universiteit Antwerpen neemt actief deel aan de Europese uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus. Elk jaar studeert een aanzienlijk grote groep studenten
één semester aan een buitenlandse universiteit.
In het kader van het Erasmusprogramma heeft de Universiteit Antwerpen
samenwerkingsakkoorden gesloten met heel wat universiteiten in West- en
Centraal Europa. Maar de Universiteit Antwerpen kijkt verder dan Europa. Op
bilaterale basis (buiten het kader van Erasmus) werden wereldwijd uitwisselingsprogramma’s uitgewerkt.
In het kader van Internationale Ontwikkelingssamenwerking kan je met een
beurs een aantal maanden in een ontwikkelingsland studeren. Je studieperiode
aan één van de buitenlandse partneruniversiteiten wordt erkend als onderdeel
van je studie aan de Universiteit Antwerpen.
Meer info: www.ua.ac.be/dis (Dienst Internationale Samenwerking)
| 57
Hoe bereik je gemakkelijk onze campussen?
Op www.ua.ac.be/route kan je de wegbeschrijving naar onze campussen
terugvinden.
Met de fiets
Onze campussen zijn gemakkelijk te bereiken met de fiets. Meer en meer
studenten kiezen voor dit transportmiddel. Je kan je op deze manier immers snel
verplaatsen. Op elke campus staan verschillende fietsparkings ter beschikking van
de studenten.
Met de bus of de tram
Voor informatie over dienstregelingen en algemene inlichtingen kan je bellen naar
De Lijn Info: 070 220 200. Voor informatie over abonnementen kan je in Antwerpen terecht op: +32 3 218 14 11.
De website van De Lijn beschikt over een routeplanner die voor jou je reis van deur
tot deur met bus, tram en/of trein uitstippelt: www.delijn.be.
Met de trein
Voor informatie over reiswegen, dienstregelingen en vertrek- en aankomsttijden
kan je terecht op www.b-rail.be.
Met de auto
Parkeren in Antwerpen is niet altijd gemakkelijk. Enkel de campussen Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim beschikken over ruime parkings. Wil je toch
graag met de auto komen? Meer info vind je op www.parkereninantwerpen.be.
Waar situeert zich jouw campus?
De opleiding bio-ingenieurswetenschappen wordt georganiseerd op
Campus Groenenborger, Groenenborgerlaan 171, 2020 Antwerpen.
58 |
Campus Merksem
Merksem
Eilandje
Park Spoor
Noord
MAS
Dam
Linkeroever
Borgerhout
F. Rooseveltpl.
Stadscampus
Stadscentrum
Centraal
Station
Zuid
Campus Zuid
Zurenborg
ANTWERPEN
Berchem
Station
Berchem
Kiel
Nachtegalen
park
Campus
Middelheim
Hoboken
Campus
Groenenborger
Campus Hoboken
MORTSEL
Wilrijk
Campus
Drie Eiken
EDEGEM
| 59
Infomomenten
Heb je nog vragen die je graag in levende lijve wil stellen? Of wil je de universiteit
wel eens van dichtbij meemaken? Kom dan kennismaken tijdens de vele info­
momenten in 2013.
Studie-informatiedagen
Jaarlijks vindt in elke Vlaamse provincie een studie-informatiedag (SID-in) plaats.
Je maakt er kennis met de brede waaier aan studie- en beroepsmogelijkheden na
het secundair onderwijs. De Universiteit Antwerpen is natuurlijk telkens van de
partij: breng een leerrijk bezoekje aan onze infostand.
→ www.ond.vlaanderen.be/sidin
Open lesdagen
Onze campussen verkennen? Proffen en studenten ontmoeten? En hier en daar
een les meepikken? Dat kan tijdens de open lesdagen in de krokusvakantie (van
11 tot en met 15 februari). Speciaal voor leerlingen van het secundair onderwijs
richten we proeflessen in. Maar je mag ook simpelweg aansluiten bij de studenten van de eerste bachelorjaren. Schrijf je in op de website!
→ www.ua.ac.be/openlesdagen
Open campusdagen
Op 23 maart en 27 april ben je welkom op onze open campusdagen. Dé gelegenheid om alle informatie uit de eerste hand te krijgen. Babbel met proffen,
studenten en studentenbegeleiders. Bezoek bib, aula en labo. Kortom: snuif de
sfeer van het campusleven op.
→ www.ua.ac.be/opencampusdagen
Infomarkt
Twijfel je in september nog over je studiekeuze? Of wil je graag bevestiging van
je keuze? Kom dan naar de infomarkt op 4 september: alle infostanden van alle
opleidingen op één plaats. Laatste kans om vragen te stellen, cursussen te doorbladeren en brochures mee naar huis te nemen.
→ www.ua.ac.be/infomarkt
60 |
Nuttige contactgegevens
Faculteit Wetenschappen - Decanaat
Campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171, Gebouw T
2020 Antwerpen
T +32 3 265 33 07, [email protected]
Departement Bio-ingenieurswetenschappen
Campus Groenenborger
Groenenborgerlaan 171, Gebouw V
2020 Wilrijk (Antwerpen)
T +32 3 265 32 35
F +32 3 265 32 25
[email protected]
www.ua.ac.be/bir
Studietrajectbegeleider
Pieter Caris
T +32 3 265 32 20
[email protected]
Onderzoekgroep Duurzame energie en luchtzuivering (DUeL)
Prof. dr. Silvia Lenaerts, T +32 3 265 36 84
Onderzoeksgroep Plantenproductie en stresstolerantie (PeSTO)
Prof. dr. ir. Roeland Samson, T +32 3 265 34 37
Dr. Geert Potters, T +32 3 265 36 75
Wil je ook de brochure van een andere opleiding inkijken? Of wil je alvast
de masteropleiding beter leren kennen? Vraag dan een brochure aan via
www.ua.ac.be/brochures of bij het Studenteninformatiepunt (STIP).
| 61
62 |
Addendum
Biowetenschappen: door het bos de bomen zien?
Biowetenschappen blijven groeien in de 21ste eeuw… Het is dan ook niet verwonderlijk dat de laatste jaren, naast biologie, nieuwe specialisaties en zelfs nieuwe
opleidingen in de bio-wetenschappen zijn ontstaan.
Dat maakt het er niet makkelijker op voor jou om die universitaire opleiding te
kiezen die het best bij jouw belangstelling en vooropleiding past, als je interesse
hebt voor de biologische wetenschappen.
In dit addendum vergelijken we de vier biowetenschappelijke opleidingen aan de
Universiteit Antwerpen. Uiteraard zijn er heel wat raakvlakken en grensgebieden
tussen de opleidingen, maar toch hebben ze elk hun eigen karakter.
Biologie
Als bioloog bestudeer je het leven in al zijn facetten, gaande van het moleculaire
niveau binnenin de cel tot het niveau van het hele ecosysteem en de aarde als
levende planeet. Op welk niveau je ook werkt, je houdt steeds het levende organisme in het oog. Hoe zit het in elkaar? Hoe functioneert het zowel van binnen
als naar buiten toe in contacten met de omgeving? Hoe is de enorme biologische
diversiteit ontstaan in vorm, gedrag, levensprocessen, ecologie van planten,
dieren en andere levende wezens? De biologische evolutie is het denkkader dat
je kritisch gebruikt om op zoek te gaan naar verklaringen. Maar ook: wat zijn
de bedreigingen voor natuur en milieu en hoe kan je een ecosysteem het best
beheren?
Als je gedreven bent door fundamentele nieuwsgierigheid naar de levende
natuur, van cel tot ecosysteem, dan is biologie de richting voor jou.
Biologie heeft heel wat raakvlakken met de samenleving, en de tewerkstelling van biologen is dan ook erg divers. Een belangrijk segment is het
fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek in universiteiten
of onderzoeksinstellingen, via het maken van een doctoraat. In de privésector zijn er heel wat mogelijkheden in navorsings- en ontwikkelingswerk
en in marketing, o.a. in de medische en farmaceutische sector en in industriële laboratoria. Er is ook veel vraag naar biologen bij de overheid, in studiecentra en adviesbureaus, in het bijzonder in de milieusector. Ongeveer
één vierde van de biologen vindt werk in het secundair en hoger onderwijs.
| 63
Biochemie en biotechnologie
De basis van het leven ligt in de chemische processen die zich afspelen in een cel.
De omzetting van genetische informatie naar de waargenomen eigenschappen
van een organisme, de communicatie tussen cellen en de energiehuishouding
die nodig is voor deze processen zijn fundamentele systemen waarover nog veel
nieuws te ontdekken valt. Als er iets niet naar behoren functioneert op dit niveau,
veroorzaakt dat meestal ernstige problemen voor het individu, zoals aangeboren
afwijkingen. Anderzijds kan je misschien ingrijpen in deze celprocessen en zo
die problemen vermijden, of de moleculaire processen op een geschikte manier
exploiteren.
Ben je gefascineerd door wat zich afspeelt binnen een cel, en hoe je die
processen kan beïnvloeden, dan zit je goed bij biochemie en biotechnologie.
Afgestudeerden kunnen aan de slag in het fundamenteel en toegepast
wetenschappelijk onderzoek, in de biotechnologische en farmaceutische
industrie en in diagnostische laboratoria (klinische, milieu, agrarische,
enz.). Andere mogelijkheden zijn tewerkstelling in de commerciële, technische en informaticasector, in management of leidinggevende functies en
in het onderwijs.
Bio-ingenieurswetenschappen
Als bio-ingenieur gebruik je een brede natuurwetenschappelijke kennis om technologische- en managementproblemen op te lossen die zich stellen in verband
met het gebruik en beheer van levend materiaal. Je leert biologische systemen
kennen, van het cellulaire niveau tot het aardse milieu, vooral met de bedoeling
om deze systemen op een optimale manier te kunnen gebruiken. Dat kan dan
variëren van gentechnologie, over betere productie­methodes in landbouw en
voedingsnijverheid, tot milieutechnologie en land- en bosbeheer. Je leert ook hoe
je de ontwikkelde technologie dan in de praktijk kan toepassen, in de industrie of
bij de overheid.
Bio-ingenieurswetenschappen zijn in de eerste plaats ingenieurstudies. Je steunt
op een grondige kennis van biologie, maar ook van wiskunde, natuurkunde en
scheikunde, en je leert om die natuurwetenschappelijke kennis te integreren en
toe te passen op ingenieursniveau.
Wil je je interesse voor biologie graag combineren met een stevige dosis techniek,
dan past een opleiding tot bio-ingenieur zeker bij jou.
64 |
Omwille van de brede wetenschappelijke en technische vorming hebben
bio-ingenieurs een brede afzetmarkt. Naargelang hun specialisatie komen
ze terecht in verschillende industriële sectoren (bv. scheikundige en farmaceutische industrie, voedingsnijverheid, waterzuivering, afval­verwerking,
kwaliteitscontrole), medische laboratoria, overheids­instellingen, landbouwkundig onderzoek.
Biomedische wetenschappen
Als biomedicus bestudeer je het functioneren van de mens, in ziekte en
gezondheid, tot op het moleculaire niveau. Je verwerft fundamenteel wetenschappelijke kennis en raakt vertrouwd met allerlei laboratoriumvaardigheden.
De opleiding bereidt je voor op wetenschappelijk of technologisch onderzoek
in een klinische context. Je werkt dan ook nauw samen met andere wetenschappers, artsen en apothekers. Tijdens je studies krijg je inzicht in het
onderzoek naar microbiële infecties, neurologische aandoeningen, genetische
afwijkingen, de invloed van milieufactoren op de mens, … Ook het belang van
proefdiermodellen en hiermee gepast omgaan is essentieel in de opleiding. De
moleculaire, genetische en proteoomwetenschappen komen uitgebreid aan bod,
met het functioneren van de orgaansystemen bij de mens als uitgangspunt.
Als je biowetenschappelijk onderzoek wilt doen waarbij de gezonde en zieke
mens centraal staat en dat dicht aanleunt bij de geneeskunde, dan is
biomedische wetenschappen de richting die je moet kiezen.
Afgestudeerden gaan aan de slag als onderzoeker aan de universiteit, in de
biomedisch georiënteerde industrie of het klinisch onderzoek naargelang
de gekozen specialisatie. Vaak werken biomedici verder aan een doctoraal proefschrift, wat van belang kan zijn voor een verdere academische
carrière of een carrière als senior onderzoeker of onderzoeksmanager in
biotechnologische of farmaceutische bedrijven. Een belangrijke groep
biomedici vindt ook een baan als ‘clinical research professional’ in klinisch
of geneesmiddelenonderzoek. Verschillende biomedici vinden hun weg
naar het middelbaar onderwijs waar zij als leerkracht wetenschappen aan
de slag kunnen.
| 65
Programma en voorkennis
De vier biowetenschappelijke opleidingen nemen elk 5 jaar in beslag (telkens drie
jaar bachelor + twee jaar master). Na je bachelorjaren kan je voor de masteropleiding verder studeren aan de Universiteit Antwerpen of overstappen naar
een andere universiteit, naargelang de specialisaties die je het best liggen. Alle
programma’s zijn zo samengesteld dat een eventuele overstap naar een andere
Vlaamse universiteit vlot mogelijk is. Er zijn ook beperkte overstapmogelijkheden
tussen bepaalde bio-richtingen na de bachelor.
Het zijn alle vier natuurwetenschappelijke opleidingen en een vooropleiding met
voldoende wiskunde en een basis in wetenschappelijke opleidingsonderdelen is
dan ook een goede startpositie, al is het geen absolute voorwaarde.
De Universiteit Antwerpen biedt overbruggingsonderwijs aan om eventuele
tekorten in de voorkennis bij te schaven. Zoals bij alle academische op­leidingen
zijn een sterke motivatie en doorzettingsvermogen noodzakelijk om te kunnen
slagen.
In de programma’s van het eerste jaar vind je voor een deel gelijkaardige
opleidingsonderdelen terug, maar toch zitten er al belangrijke verschillen in de
omvang (en de inhoud) van de opleidingsonderdelen. In het tweede jaar komt
de eigen discipline uitdrukkelijker op de voorgrond en vanaf het derde jaar liggen
zowat alle opleidingsonderdelen in de eigen discipline.
De tabel hiernaast geeft een overzicht hoe de verschillende vakgebieden aan bod
komen in de eerste drie jaren van elke opleiding (weergegeven in studiepunten,
een maat voor de hoeveelheid les die je krijgt en de hoeveelheid tijd die je zal
besteden aan het studeren). Hieruit kan je ook al afleiden welk programma het
best aansluit bij je vooropleiding en interesse.
66 |
Voor gedetailleerde informatie over studieopbouw en cursusinformatie, kijk je
best in de specifieke brochures van elke opleiding.
Vakgebied
Biologie
Biochemie
Bioingenieur
Biomedische
Wiskunde, informatica, statistiek
15
16
34
5
Fysica
12
14
18
15
Chemie
15
31
21
14
Celbiologie, biochemie, genetica
28
88
13
46
Plant- en dierkunde
51
10
18
5
Microbiologie
3
4
4
4
Ecologie, aardwetenschappen
30
-
9
-
Structuur en functie van de mens
-
-
-
40
Ziekte en gezondheid
-
-
-
25
Economie
-
-
9
-
Specialisatie en ingenieursvakken
-
-
42¹
-
Keuzeopleidingsonderdelen
14
-
-
-
Stage, project etc.
6
12
6
9
Andere
6
5
6
17
Totaal
180
180
180
180
¹ waarvan 30 per afstudeerrichting
(chemie en voedingstechnologie, cel- en genbiotechnologie, milieutechnologie, land- en bosbeheer)
| 67
68 |
| 69
70 |
| 71
72 |
Download