Lesproject/didactisch product Immigratie in België vanaf 1920 Op weg naar het beloofde land Leerboek Seminarie historisch-didactisch onderzoek Silke De Keyser 2009-2010 Isabel Michielsen Els Conix Evelyn Van Dyck 1. Instap Doc. 1 Foto 1. Waarover denk je dat deze foto gaat? 2. Wat valt je op bij deze foto? Doc. 2 Cartoon 1. Welke boodschap wil de maker van deze cartoon overbrengen? 2. Vind je de boodschap geslaagd? Doc. 3 Foto 1. Waarop staan deze mensen te wachten? 2. Wie zijn zij? 1 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck 2. Zakwoordenboekje Sinds het bestaan van de mensheid is er het woord. Mensen hebben woorden nodig om zichzelf uit te drukken en van gedachten te wisselen. Sinds dat eerste moment zijn er ontelbare woorden bijgekomen om nieuwe en onbekende ‘dingen’ te kunnen benoemen. Daarnaast zijn er bestaande woorden die van betekenis veranderen. Om te kunnen praten over migratie hebben we nood aan een welbepaalde woordenschat om zeker te zijn dat we hetzelfde bedoelen. Je zal merken dat we niet één maar meerdere begrippen hebben opgelijst om ‘die andere’ te benoemen. VLUCHTELING Volgens het verdrag van Genève: “Elke persoon die, […] uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen […] MIGRANT Iemand die naar een andere streek of een ander land verhuist. IMMIGRANT Inkomende landverhuizer. EMIGRANT Iemand die zich definitief in het buitenland vestigt of iemand die zijn land ontvlucht om politieke of godsdienstige redenen. GASTARBEIDER Uit het buitenland afkomstige arbeider, buitenlandse werknemer. ASIELZOEKER Iemand die in een ander land politiek asiel vraagt. Asiel = bescherming die de staat of de kerk verleent aan personen die elders door de overheid vervolgd worden of kunnen worden. ALLOCHTOON ‘Niet-oorspronkelijke bewoner’; gebruikt als aanduiding voor personen met een niet-blanke huidskleur die zelf (of van wie de ouders) in het buitenland geboren zijn. AUTOCHTOON Van de eigen grond, van de oorspronkelijke bewoners afkomstig. REGULARISATIE Procedure om een machtiging tot verblijf van langer dan drie maanden aan te vragen. Dit is een bevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken. SANS-PAPIER/ Persoon die niet beschikt over een verblijfsdocument dat geldig is in het land waar hij zich bevindt en er ILLEGAAL verblijft zonder hiertoe gemachtigd te zijn, omdat hij illegaal op het grondgebied is aangekomen of omdat hij wettelijk op het grondgebied is aangekomen maar vervolgens illegaal is geworden. Tot slot nog deze opmerking. De betekenisverschuiving in verschillende van deze begrippen heeft te maken met de problematisering rond integratie. Integratie betekent aan de ene kant dat we moeten streven naar gelijkheid. Dit zegt voldoende over de bestaande situatie, namelijk dat we ‘de andere’ nu als ongelijke behandelen. Aan de andere kant verklapt de nadruk op het streven naar maatschappelijke gelijkheid dat we de grootste moeite hebben met ongelijkheid. 2 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck 3. België als gastland VOOR 1920 1. INTERNATIONALE CONTEXT Vóór 1920 hebben zich twee belangrijke gebeurtenissen afgespeeld die een nieuw licht werpen op migratie. In de negentiende eeuw werd de natie realiteit: grenzen van provincies werden verlegd naar de landsgrenzen. Je was niet langer een Antwerpenaar of Normandiër, maar een Belg of Fransman. Je identiteit werd dan ook bepaald door die van het land. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen inwoners uit verschillende naties ter wereld samen om de Geallieerden te steunen in hun strijd tegen de Centralen. De Belgische soldaten kwamen zo in contact met onder meer Senegalezen. 2. SITUATIE IN BELGIË Gedurende die 19e en het begin van de 20e eeuw was er sprake van zogenaamde ‘spontane migratie’. De industrialisatie had van België en meer bepaald van Wallonië een interessant en aantrekkelijk gebied gemaakt voor werkzoekenden. Na de oorlog verkregen de Belgen stemrecht en werden ook de eerste sociale maatregelen getroffen. Geen ervan was gericht op migranten. 1920-1940: Van spontane naar georganiseerde migratie 1. Internationale context De periode van het interbellum is getekend door de grote ideologieën: het fascisme van Mussolini in Italië en het Hitlerisme in Duitsland. Op economisch vlak heeft de beurscrash van 1929 een niet te onderschatten impact gehad op de wetgeving over het komen en gaan van gastarbeiders en vreemdelingen. Doc. 4 Koninklijk Besluit 2. Situatie in België In de jaren twintig en dertig ontstond de figuur van de migrant als een buitenlandse arbeider. De plaatselijke bevolking had deze mensen al snel ‘gelabeld’ als de buitenlandse proletariër die tijdelijk wordt ingezet op de 31 maart 1936: Koninklijk besluit: de dubbele voorafgaande vergunning d.w.z.: nationale arbeidsmarkt. De Belgische regering besloot om bilaterale verdragen met de andere landen te sluiten om de activiteiten van buitenlanders te reglementeren. De regering had hiervoor haar redenen: de bescherming van de interne 1. Geen enkele werkgever mag een vreemdeling aanwerven zonder voorafgaande toestemming van het Ministerie van arbeid. arbeidsmarkt en van Belgen in het buitenland. Na Zwarte Donderdag in 1929 braken harde tijden aan voor de economie. De werkloosheid werd een internationaal probleem. In België dacht men dit op te 2. Geen enkele vreemdeling mag aan het werk zonder voorafgaande arbeidsvergunning. lossen door een beperking door te voeren van het aantal tewerkgestelde vreemdelingen. Dit loste echter niets op omdat de Belgen de jobs in de mijnen niet wilden. Na verloop van tijd moest de Belgische regering het vooropgestelde plan dus herzien. Arbeidsmigratie werd toegestaan, maar voor een welbepaalde duur. Aan het einde van de jaren dertig dook een nieuw soort vreemdeling op: de vluchteling. Vanuit verschillende Europese landen stroomden mensen naar België om er onder te duiken of door te reizen naar de Verenigde Staten. De vreemdeling moest zich binnen de 48 uur melden bij de administratieve diensten van de gemeente waar hij zou verblijven en waar hij ingeschreven werd in het register voor vreemdelingen. 3 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck werd in het register voor vreemdelingen. In het licht van een nakende oorlog werd echter een dubbele politiek gevoerd. Enerzijds konden de vluchtelingen onderdak vinden in België. Anderzijds geloofde men dat er spionnen en collaborateurs onder deze mensen dwaalden. Zo werden 5000 tot 6000 Belgen en vreemdelingen opgepakt omdat ze een bedreiging voor het land zouden vormen. CLOSE-UP ITALIANEN In de jaren twintig kende België een tekort aan arbeidskrachten in de mijnen. Hierdoor ging men rekruteren in het buitenland. Onder meer met Italië werd een akkoord afgesloten voor de mijnsector. Ten tijde van Mussolini kwamen er tevens politiek vluchtelingen naar België: zij die tijdens ‘de rode jaren’ werkloos waren geworden en vervolgd werden als antifascisten. Hiertoe behoorden ook enkele bekende personen als de Graaf Sforza en Francesco Luigi Ferrari. SPANJAARDEN Onder Generaal Franco zijn verschillende Spanjaarden hun heil gaan zoeken over de grenzen heen. Tussen 1936 en 1937 woedde de Spaanse Burgeroorlog, die een ware migratiegolf uit Spanje teweegbracht. 4 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck 1946-1956: Naoorlogse veranderingen Doc. 5 Het eerste artikel uit het 1. INTERNATIONALE CONTEXT Na WO II stond de wederopbouw - bouwkundig, economisch, politiek, etc. op het eerste plan. De krijgsgevangenen die zich nog in eigen land Verdrag van Genève waarin een “vluchteling” wordt gedefinieerd. bevonden werden ingezet om de mijnbouw terug op gang te trekken. De vrede was van korte duur. Een nieuwe ideologische strijd tussen het Westen (VS) en het Oosten (SU) werd ingezet. Wanneer de ijzeren hand over het Oosten regeerde, ontstonden nieuwe migratiestromen richting het Westen. Internationale instellingen werden opgericht om de wereldwerking te verbeteren, met op kop de Verenigde Naties. Eén van de eerste maatregelen was een oplossing zoeken voor de vele oorlogsvluchtelingen. Een eerste stroom van migranten bestond uit vluchtelingen: mensen die door de oorlog ‘ontworteld’ waren, soldaten die terug naar huis keerden, dwangarbeiders en krijgsgevangenen die gealloceerd werden, OostEuropeanen die hun heil zochten in het Westen. De stroom vluchtelingen was zo groot dat de Verenigde Naties ingrepen. In 1947 werd de internationale organisatie IOV (Internationale Organisatie voor Vluchtelingen) opgericht. Voor het eerst in de geschiedenis werd een initiatief op dergelijke schaal georganiseerd. Alle vluchtelingen werden aangemoedigd terug te keren naar hun moederland. Als resultaat vonden 70.000 mensen op 40 miljoen hun weg terug. Twee jaar later werd het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor vluchtelingen of UNHCR, ook wel HCR genoemd, opgericht. We kennen dit vandaag nog steeds als United Nations High Commissioner for Refugees. ART 1: een vluchteling is een persoon die zich uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst en nationaliteit het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit en die de bescherming van het land niet kan of uit hoofde van bovenbedoelde vrees niet wil inroepen of die indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenvermelde vrees, niet wil terug keren. In 1951 gingen de Verenigde Naties nog een stap verder door het statuut van de vluchtelingen en de staatlozen te definiëren. Dit gebeuren speelde zich af op 28 juli in Genève en zou dan ook vanaf dat moment het Verdrag van Genève worden genoemd. Deze definitie wordt vandaag nog als maatstaf gebruikt voor vluchtelingen, hoewel ze oorspronkelijk ontworpen was met de Doc. 6 Artikel 33 Verdrag van Genève. uit het Tweede Wereldoorlog en de dekolonisatie van Afrika in gedachten. .2. SITUATIE IN BELGIË België gaf gehoor aan het Verdrag van Genève en richtte een vluchtelingenstatuut op. Dit bestond uit twee luiken: het verblijfs- en het arbeidsrecht. Het asielrecht waarvan anno 2009 sprake is lag sinds 1960 op tafel maar zou pas een invulling krijgen in de jaren zeventig. Een tweede stroom migranten was het gevolg van een actieve migratiepolitiek door de Belgische regering om meer arbeidskrachten voor zich te winnen. De organisatie Fedechar (Fédération des associations ART 33: Verbod van terugwijzen. Geen enkel land dat de conventie heeft ondertekend zal vluchtelingen op welke manier dan ook terugdrijven naar het territorium waar zijn leven of vrijheid wordt bedreigd, door zijn ras, religie, nationaliteit, afkomst van een bepaalde sociale groep of zijn politieke opinies. charbonnières) werd hiervoor opgericht. Uit die naam blijkt reeds dat vooral de steenkoolindustrie gebaat zou zijn met meer arbeidskrachten. De Russische krijgsgevangen keerden op het einde van de oorlog immers terug naar hun land. Wie zou nu de plaatsen van deze mijnwerkers opvullen? In de eerste fase ‘gebruikte’ men hiervoor Duitse krijgsgevangen en hun families. België diende echter al snel een klacht in bij de VN in Amerika. Men stelde voor om alleen de mannen door te laten. In een tweede fase richtte men zich uitsluitend tot de Italiaanse bevolking. Deze kon immers makkelijker teruggestuurd worden. 5 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck CLOSE-UP ITALIANEN Doc. 7 Aankomst van de Italianen in België Tekstfragment uit Anne Morelli, De vreemdeling in België van prehistorie tot nu. De kandidaat-mijnwerkers werden vanuit heel Italië naar Milaan gebracht, waar ze in de drie onderaardse verdiepingen van het station op de wekelijkse trein naar België wachtten. In deze trein bevonden zich - behalve een escorte rijkswachters en agenten van de staatsveiligheid die zich onder de kandidaten mengden om de agitatoren eruit te halen - een dokter en één of twee ingenieurs. Zij waren belast met het (onvermijdelijk summiere) geneeskundig onderzoek van de tweeduizend kandidaten per konvooi en moesten hen hun arbeidscontract laten ondertekenen. Bij hun aankomst, aan het eind van een reis die tweeënvijftig uren kon duren, werden de Italianen niet afgezet op de reizigersperrons, maar in zones die voorbehouden waren voor het afladen van goederen (in Vivegnies voor het Luikse). Hier werden zij gerangschikt volgens het nummer van de mijnput die hen had aangeworven. Een vrachtwagen van de mijn, die gewoonlijk diende voor het vervoer van kolen, bracht hen naar hun nieuwe bestemming. Twee onaangename verrassingen wachtten hen hier: het soort werk dat zij zouden moeten verrichten en de woonomstandigheden waarin zij zouden moeten leven. Op affiches in Italië stond weliswaar te lezen dat het om “ondergronds werk in de Belgische steenkoolmijnen” ging, maar men trad niet in detail over de aard van het werk. In de 107 tekstlijnen die de affiche telde, ging men vooral uitvoerig in op de aanlokkelijke salarissen, de pensioenen, het kindergeld en de verlofdagen die de kandidaten in België te beurt zouden vallen. Doc. 9 Italiaan die getuigt over de eerste afdaling in de mijnschacht. Getuigenissen verzameld door Lucia Gaiardo en gepubliceerd in Memoria-immagini e parole dell’emigrazione italiana in Belgio, centro Studi e documentazione dell’emigrzione italiana in Belgio, Brussel, 19986, 86. De eerste keer had ik het gevoel dat ik in de hel kwam. De eerste keer dat ik in de mijn ben afgedaald heb ik geweend. […] Ik was aangeduid om steenkool te ontginnen. Er was veel lawaai. Ik had de indruk dat de aarde in elkaar stortte. Ik kende de signalen niet en toen ze de drie slagen op de buis gaven om te verwittigen dat ze geperste lucht in de luchtdrukhamers – die iedere dag herladen werden – zouden brengen, heb ik mijn werk niet onderbroken en werd ik met geweld met mijn gezicht tegen de grond geslingerd. Wie weigerde terug af te dalen werd beschouwd als ontslagnemend. Doc. 8 De huisvesting van de Italiaanse arbeiders. Uit Anne Morelli, 204. Een andere grote ontgoocheling voor de Italiaanse migranten betrof hun eigen huisvestiging. Het contract dat zij in Milaan hadden getekend, vermeldde dat de mijnen hen een nette, gemeubelde woning zou verschaffen tegen een redelijke prijs. Maar in het naoorlogse België was de woningnood groot, en de Italianen werden ondergebracht in de barakken van de concentratiekampen die de nazi’s voorzien hadden als logement voor de Russische gevangen die tijdens de oorlog in de mijnen waren tewerkgesteld. Barakken uit hout, geasfalteerd karton of golfplaten gelegen op braakliggend terrein naast een spoorweg of leunend tegen de slakkenbergen: dat was de “nette woning” waarmee de Italianen het moesten doen. 6 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck CLOSE-UP ITALIANEN In 1946 sloten de Belgische regeringsleiders een contract met Rome. Het gevolg was een massale aankomst van Italianen in België: ca. 2000 arbeiders per week. In ruil hiervoor zou België een bepaalde hoeveelheid kolen voor Italië voorbehouden. Arbeiders uit Italië waren zo gegeerd dat de Belgische mijnen er ter plaatse aanwervingcampagnes voerden. Ze deden hierbij beroep op parochiale netwerken en aanbevelingen van het Vaticaan. In 1948 werden door de economische recessie heel wat Belgen werkloos en werd de procedure voor migratie hierdoor weer verstrengd. Men wilde de arbeidsmigranten niet langer toelaten in België, maar al snel werd duidelijk dat dit geen oplossing was. Belgische werklozen wilden immers het vuile werk in de mijnen niet opknappen. De Italiaanse mijnwerker werd dus een vitaal onderdeel van onze economie. Toch werd dit door de overheid niet erkend: looneisen werden niet ingewilligd en veiligheidsmaatregelen bleven dode letter. Op 8 augustus 1956 keerde het tij op dramatische wijze: de mijnramp van Marcinelle. 262 mijnwerkers, waarvan de helft Italianen, lieten het leven in de mijn. De schok in binnen- en buitenland was groot en de Italiaanse migratiedienst eiste strengere veiligheidseisen en liet minder landgenoten naar België vertrekken. België legde deze eisen echter naast zich neer, waarop Italië weigerde om verder arbeiders naar onze gebieden te sturen. België zou zich dan ook op andere landen richten om arbeiders aan te trekken. Let op! Veel auteurs denken dat vanaf 1956 de Italiaanse migratie gestopt is. Dit is echter niet correct. Vele Italianen hadden zich reeds gevestigd en lieten hun families overkomen, andere kwamen dan weer op eigen initiatief naar hier. Opmerkelijk is het bovendien dat door de komst van de andere nationaliteiten - die vaak armer waren dan de Italianen - de sociale status van de Italianen verbeterde. 7 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck 1956 - 1969: Op zoek naar nieuwe wervingslanden 1. INTERNATIONALE CONTEXT De jaren zestig staan bekend om hun economische voorspoed, denk alleen al maar aan de term die ze voor deze periode hebben bedacht: The Golden Sixties. Ook de buurlanden van België kenden een economische bloei, waardoor er een tekort was aan arbeidskrachten in heel Europa. Niet alleen zou België zijn rekruteringsveld moeten verbreden, het land moest tegelijk zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt worden voor de arbeidsmigranten 2. SITUATIE IN BELGIË België ging vanaf de jaren zestig actief rekruteren in Spanje, Griekenland, Marokko en Turkije. Verder werd er ook onderzoek gedaan naar de beste strategie om arbeiders naar hier te lokken. Uit de brochure “Vivre et travailler en Belgique” kan men afleiden dat België als hét beloofde land voor families werd voorgesteld. In 1964 kwam ook het Sauvy-Rapport uit, waaruit bleek dat de aanwezigheid van vreemdelingen niet langer alleen om economische, maar ook om demografische redenen aantrekkelijk was. De gezinshereniging moest er namelijk voor zorgen dat de demografie in België weer op peil werd gebracht. De Belgische regering ging vanuit deze idee maatregelen ontwerpen om de definitieve vestiging van vreemdelingengroepen te bevorderen. Wat men echter over het hoofd leek te zien was de sociale en culturele integratie van deze groepen. Het was wachten tot diep in de jaren zeventig en tachtig vooraleer men hiervoor concrete maatregelen trof. Doc. 11 Brochure: « Vivre et travailler en Belgique » ARBEIDERS, WELKOM IN BELGIË U DENKT ERAAN IN BELGIË TE KOMEN WERKEN ? WELLICHT HEEFT U REEDS DE “GROTE BESLISSING” GENOMEN? WIJ, BELGEN, ZIJN VERHEUGD DAT U AAN ONS LAND DE BIJDRAGE VAN UW ARBEIDSKRACHT EN UW INTELLIGENTIE KOMT LENEN. …” UITWIJKEN NAAR EEN LAND DAT ONVERMIJDELIJK MET HET UWE VERSCHILT, BRENGT ENKELE AANPASSINGSPROBLEMEN MET ZICH MEE. DEZE AANVANKELIJKE MOEILIJKHEDEN ZULLEN VEEL VLOTTER OVERWONNEN WORDEN INDIEN U EEN NORMAAL LEVEN, DIT WIL ZEGGEN EEN FAMILIAAL LEVEN LEIDT. BELGIË IS EEN LAND WAAR DE ARBEID GOED BELOOND WORDT, WAAR HET COMFORT OP EEN HOOG NIVEAU LIGT, VOORAL VOOR HEN DIE IN GEZINSVERBAND LEVEN. […] IN ELK GEVAL WILLEN WIJ U NOGMAALS VERZEKEREN: DE ARBEIDERS UIT STREKEN VAN DE MIDDELLANDSE ZEE ZIJN WELKOM ONDER ONS IN BELGIË. 8 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck CLOSE-UP GRIEKEN In 1957 sloot de Belgische regering met Griekenland een akkoord voor de directe aanwerving van arbeiders voor de steenkoolmijnen. De reden waarom zoveel Grieken migratie als aantrekkelijk beschouwden, hield verband met de politieke, economische en sociale situatie in Griekenland zelf. Een drievoudige bezetting en burgeroorlog hadden de politieke instabiliteit in de hand gewerkt: onzekerheid, angst, haat en vervolgingen kwamen hieruit voort. Ook de economie, die afhankelijk was van de primaire sector, had rake klappen gekregen in een steeds verder geïndustrialiseerde samenleving. In België zelf zouden de meeste Grieken in dezelfde wijken gaan wonen. Vele van hen hadden geen kennis van het Frans of het Nederlands en konden zo toch tenminste onderling communiceren. In 1965 richtten deze Grieken bovendien de Communauté Hellénique de Bruxelles op, ter verdediging van de rechten van de Griekse arbeiders. MAROKKANEN Doc. 14 Niet alleen met Marokko werden akkoorden gesloten. Heel Noord-Afrika werd België richtte in 1962 een eerste wervingsbureau op in Casablanca, dat als uithangbord werkte voor de publiciteitscampagnes van de Belgische betrokken bij de wervingscampagnes. consulaten en ambassades. De arbeiders die reageerden op de campagnes kwamen hoofdzakelijk uit rurale milieus. Dit is niet verwonderlijk aangezien 95% van de Marokkaanse bevolking uit ongeschoolde arbeiders bestond. Andere akkoorden met NoordAfrikaanse landen - 7 augustus 1969:met Tunesië - 8 januari 1970:met Algerije Impact van die akkoorden - De Noord-Afrikaanse bevolking in België tussen 1961 en 1968 is vertienvoudigd. Op 17 augustus 1964 werd een akkoord met Marokko gesloten. Net als bij de Grieken werden hierin de arbeidscontracten en arbeidsvoorwaarden beschreven. Voor het eerst werden ook bepaalde maatregelen genomen die de geïmmigreerde arbeiders op gelijke voet zetten met de Belgische arbeiders op gebied van sociale voordelen en werkomstandigheden. Merk bovendien op dat deze groepen werden ingezet in sectoren zoals de bouw en dus niet langer uitsluitend in de mijnbouw. Hierdoor zou hun vestigingsplaats ook verschuiven naar de grote steden. TURKEN In de jaren zestig werd migratie voor de Turken staatspolitiek. Het werd gezien als de oplossing voor de werkloosheidsproblemen en een belangrijke bron van inkomsten door de deviezenstroom. Toch slaagde de politiek niet helemaal, doordat te weinig arbeiders voldeden aan de vereiste kwalificatie-eisen van de buitenlandse werkgevers. In de bilaterale akkoorden die toen gesloten werden, kan je dan ook terugvinden dat de criteria tot migratie nauwgezet omschreven werden: leeftijd tussen 20 en 35 jaar, het medisch onderzoek moest in Turkije verricht worden, etc. De Turken die in België terechtkwamen, waren niet noodzakelijk geïnteresseerd in de Belgische arbeidsmarkt. Sommige van hen zagen België immers als een transitland om naar de West-Duitse markt door te stromen. In afwachting daarvan verrichtten ze in België enkele klusjes of namen ze een tijdelijke job aan. We spreken hier dan ook van illegale arbeiders. De Belgische regering erkende dit probleem en nam maatregelen. Vooral de vakbonden drongen aan om een samenhangend migrantenbeleid uit te werken en een einde te maken aan de heersende chaos. Uiteindelijk vonden tussen 1964 en 1974 duizenden Turkse arbeiders hun weg naar België via familierelaties, netwerken of geldsjoemelaars. 9 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck Jaren zeventig: Regularisatie en immigratiestop 1. INTERNATIONALE CONTEXT De jaren zeventig werden gekenmerkt door de oliecrisis die de mondiale economie lamlegde. De impact ervan op de migratie uit arbeidsoverweging was enorm. Regeringen werden met de neus op de feiten van een inefficiënte en nietdoordachte migratiepolitiek geduwd. Nationale grenzen werden gesloten voor immigranten en tegelijkertijd speelde men met de gedachte van een geïntegreerd Europa. 2. SITUATIE IN BELGIË In 1974 besloot de Belgische regering naar aanleiding van de groter wordende groep werklozen om de grenzen voor vreemdelingen te sluiten. De jobs moesten in eerste instantie naar “het eigen volk” gaan. CLOSE-UP MAROKKANEN Vanaf de jaren zeventig sloeg men definitief een andere weg in met betrekking tot de migranten. Er werd niet langer gedacht in termen van onthaal, maar in termen van culturele en etnische integratie en samenleven. Men had immers ingezien dat men niet terug kon gaan naar het uitwijzen van de “nieuwe” Belgen. Deze mensen hadden van België een nieuwe thuis gemaakt. TURKEN Ook West-Duitsland zette de immigratie stop in 1973. Hierdoor zagen vele Turken zich genoodzaakt om hun laatste kans te wagen om naar Europa te trekken en was de hoop groot in de BRD hun zaak toch nog te regelen. Opnieuw werd België als transitland gebruikt, met als gevolg dat het aantal clandestiene migranten toenam. Legale vestiging was immers niet meer mogelijk, noch in België, noch in de BRD. 10 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck Jaren tachtig: Inburgering in de maatschappij 1. INTERNATIONALE CONTEXT Een wijziging in de migratiestromen had te maken met de internationale context. Zo kwam er een einde aan het Francoregime, waardoor veel Spanjaarden terug naar huis konden keren. De internationale rol van de stad Brussel werd groter. 2. SITUATIE IN BELGIË Na het sluiten van de grenzen voor vreemdelingen werd België geconfronteerd met het gebrek aan maatregelen uit het verleden. Een nieuw vraagstuk stelde zich immers: de integratie van de culturele en religieuze minderheden en de vluchtelingen. Door het toenemend succes van ‘extreem-rechts’ op het einde van de jaren tachtig werd het migrantenthema een volwaardig en prioritair beleidsthema. Zo werden verschillende instellingen en organisaties opgericht, waarvan het belangrijkste het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding. CLOSE-UP GRIEKEN Sinds de jaren tachtig is deze bevolkingsgroep nagenoeg stabiel gebleven. Het voornaamste probleem betreft de integratie. De Grieken hadden zich in één wijk gevestigd om elkaar makkelijker te ontmoeten. Men had ook een eigen organisatie uitgebouwd met culturele en ontspanningsactiviteiten. De Grieken hebben eigen regels naar kinderen toe. Zo worden gemengde huwelijken afgekeurd omdat op die manier de Griekse kook-, eet- en leefgewoonten teloor zouden gaan. Voor de kinderen wordt wel een betere toekomst nagestreefd door hen kansen te geven op onderwijsgebied. In de meeste gezinnen blijven ze echter dezelfde sociale positie behouden als hun ouders en voorouders. De Grieken hebben moeilijkheden met integratie omdat velen de gedachte koesteren ooit terug te keren naar hun moederland. De Griekse regering heeft in de jaren tachtig ook maatregelen getroffen om deze terugkeer te bevorderen. Het probleem dat vervolgens optrad, was het wegvallen van voeling met de huidige Griekse realiteit. Velen hielden immers vast aan het Griekenland waaruit zij waren vertrokken. Bovendien hadden ze ook Belgische wortels die ze niet meer konden loslaten. MAROKKANEN De Marokkanen hebben een wezenlijke invloed op de Belgische bevolking. Zo is bijna 47,64% van de Marokkanen jonger dan 15 jaar en is slechts 1,35% boven de 60 jaar oud. Naar integratie toe heeft vooral de school dus een impact op de grotere groepen van deze migranten. De kinderen lijken een ontwikkeling door te maken, maar de sociale mobiliteit loopt vast. 11 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck Jaren negentig en begin van de 21e eeuw: het asieldecennium 1. INTERNATIONALE CONTEXT In de jaren negentig werd het wereldbeeld grondig doorheen geschud. In 1989 brak de Muur tussen het Westen en het Oosten, waardoor 1,5 miljoen mensen op Doc. 15 DE ASIELPROCEDURE IN EEN NOTENDOP de huidige Europese Unie afstevenden. Ook de oorlogen in Armenië, Tsjetsjenië, AANVRAAG Georgië, Bosnië en elders brachten mensenmassa’s op de been, op zoek naar - vluchteling als een statuut: enige veiligere gebieden. manier om binnen te geraken! - de status aanvragen van vluchteling Ondanks de inspanningen van de regering was er van een multiculturele maatschappij nog niet veel in huis gekomen. Integendeel: de maatschappij leek meer en meer te verzuren en heel wat burgers voelden zich onveilig in bepaalde steden en buurten. In verschillende Europese staten was er sinds het begin van de 21e eeuw een verrechtsing aan de gang en werd de roep om een strenger optreden van de overheid groter. Getuigen hiervan waren de relatieve successen - als je aankomt moet je dit doen aan de Belgische grenzen (vliegveld, haven) - als je er al bent illegaal dan moet je je binnen de 8 dagen aan de dienst vreemdelingenzaken melden van extreem-rechtse politici en/of populisten als Haider in Oostenrijk, Le Pen in - twee dingen waar je een Frankrijk, het Vlaams Blok in Vlaanderen, en het gedachtegoed van Pim Fortuyn. antwoord op moet krijgen: 1. ontvankelijkheid = ze zullen jouw dossier bestuderen en ev. 2. SITUATIE IN BELGIË erkennen Vanaf de jaren ‘90 komt in België de asielwetgeving centraal te staan voor de opvang van vluchtelingen. In de eerste fase van de aanvraag, het ontvankelijkheidsonderzoek, kunnen de mensen terecht in een onthaal- of opvangcentrum. Zij die illegaal in België verblijven of uitgewezen zijn worden vaak vastgehouden in een gesloten centrum. Natuurlijk ontsnappen veel illegalen aan dit systeem. optie 1: niet gelukt: - te laat indienen - aanvraag is bedrieglijk - motieven behoren niet tot de criteria van vluchteling - niet gezegd over vrees voor vervolging In de tweede fase wordt de “gegrondheid” gecontroleerd. Dit wil zeggen dat men - gevaar voor openbare orde - langer dan drie in één of nagaat of je leven bedreigd zou zijn indien je terug zou keren naar het land van herkomst. Slechts 8% van alle asielaanvragen wordt ontvankelijk verklaard en verschillende 10% wordt als vluchteling erkend. hebben gevraagd en je hebt niet andere landen - vraag: oproepen of inlichtingen geantwoord -ze zitten dan in een In 2007 voorziet men een extra statuut voor mensen die niet als vluchteling erkend worden, maar omwille van dringende redenen in België mogen verblijven. onthaalcentrum of opvangcentrum Dit is het subsidiair statuut. - niet ontvankelijk:geen toegang of woning van het OCMW als je er nog niet bent De groep die niet werd besproken in dit overzicht van migranten bestaat optie 2: wel beantwoord, maar: voornamelijk uit eurocraten en niet-arbeiders. In België zijn immers ook migranten uit bijvoorbeeld Groot-Brittannië, Ierland, Canada en de Verenigde Staten aanwezig. Zij worden echter minder vaak geviseerd omdat ze niet zo talrijk - binnen 5 werkdagen België zijn en omdat ze deel uitmaken van de hogere kaders van de arbeidsmarkt. Bovendien is het percentage aan “vreemdelingen” in België de laatste jaren gestegen omdat het land de navel van Europa vormt. tegen aan te tekenen verlaten => 3 mogelijkheden om beroep 2. gegrondheid 12 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck Bibliografie LITERATUUR ADAMS, X. e.a., Anno 6, Lier, 2001. CARITAS INTERNATIONAAL HULPBETOON en LUCAS, Asielbeleid: gevolgen voor leven en welzijn van de asielzoeker, Antwerpen en Apeldoorn, 2003. CATHERINE, L., Vuile Arabieren. Bedlectuur voor Vlaams-Blokkers, Antwerpen en Baarn, 1993. CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN RACISMEBESTRIJDING, Geschiedenis van de migraties. COMMISSARIAAT-GENERAAL VOOR DE VLUCHTELINGEN EN DE STAATLOZEN, Jaarverslag 2008, Brussel, 2009. DEMYTTENAERE, B., HANNES, N. en TELEMANS, D., Verkeerde tijd, verkeerde plaats. Ontmoetingen met vluchtelingen, Antwerpen, 2005. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG, De immigratie in België. Aantallen, stromen en arbeidsmarkt. Rapport 2008, Brussel, 2009. FRANSSEN, J. en VANDE WINKEL, R., Bang voor de bom. Vlamingen over hun Koude Oorlog, Antwerpen, 2006. MORELLI, A., Geschiedenis van het eigen volk. De vreemdeling in België van prehistorie tot nu, Leuven, 1993. SANCTORUM, J. red., De islam in Europa: dialoog of clash?, Leuven, 2008. SCHEFFER, P., Het land van aankomst, Amsterdam, 2008. VANDAELE, J., Op zoek naar Het Beloofde Land. Migratie en ontwikkeling, Leuven, 1999. VANHINSBERG, F., Waarom die Italianen?, Berchem, 1996. VANLERBERGHE, J., Een mens op de vlucht. De klapdeur van onze gastvrijheid, Roeselare, 2002. FILM BOECKMANS, I. en THYS, G.L., Kassablanka. The thin walls between love and hate, speelfilm, 2002 Panorama: Papier hier, TV-documentaire, Canvas, 20 december 2009. 13 Silke De Keyser Isabel Michielsen Evelyn Van Dyck