Samenvatting Een kenmerkende eigenschap van een religie is dat het mensen aan elkaar en aan God bindt. Dat wat God van de mensen verwacht wordt hen duidelijk gemaakt door de profeten die een intermediaire rol vervullen tussen God en de mensen. Ze houden de mensen een spiegel voor. God spreekt door de profeten tot de mensen. Dat geldt voor de drie van elkaar onderscheiden monotheïstische wereldreligies, het Jodendom, het christendom en de islam. Die religies worden niet voor niets profetische godsdiensten genoemd. Iedere religie heeft op een bepaald moment een profeet gehad die bepalend is geworden voor de kerngedachten voor die religie. Die gezichtsbepalende profeten zijn Mozes voor de joden, Jezus voor de christenen en Mohammed voor de moslims. In het eerste hoofdstuk is stilgestaan bij de plaats en betekenis van de profeten in het christendom en de islam. Voor beide wereldreligies ligt de basis bij Abraham, Vader van alle profeten genoemd. Bij hem vertrekkend kan een brug worden geslagen naar zowel Jezus als Mohammed. Daarin spelen twee zonen een belangrijke rol. Isaäk slaat de brug naar het christendom en Ismaël is betekenisvol voor de islam. God heeft zich geopenbaard aan de mensen door de profeten. Voor Jezus en Mohammed geldt dat ze de mensen in hun omgeving hebben opgeroepen tot: zoek de HEER en leef, kom tot inkeer en leef! God heeft door Jezus een verbond gesloten met de christenen, en door Mohammed met de moslims. Over de profeten is veel aan elkaar te vertellen, wanneer de dialoog gezocht wordt. In het tweede hoofdstuk is het thema profeten toegespitst op Jezus. Er wordt antwoord gegeven op de vraag:wie is Hij voor de christenen en de moslims? Dan blijkt dat Hij voor beide religies in ieder geval profeet is. Voor de christenen vormt de inhoud van het Nieuwe Testament het levensverhaal over Jezus. Jezus wordt ook in de koran met respect genoemd. Met Küng deel ik de gedachte dat er in de koran sprake is van een profetisch-theocentrisch geaccentueerde christologie, een gedachte die nog sterker kan worden uitgedrukt door een profetischtheocentrisch geaccentueerde Jezuologie. Jezus is voor beide religies profeet, een belangrijke overeenkomst. Maar wanneer dieper gegraven wordt blijkt dat er ook sprake is van grote verschillen in het denken over Jezus. Die verschillen worden duidelijk wanneer stil wordt gestaan bij de vraag: van wie is Jezus, Isa, de zoon? Christenen en moslims zijn het er over eens dat er sprake is van een maagdelijke geboorte. Maria is de moeder. Dat gegeven wordt ook in de koran bevestigd. Soera 19 heeft zelfs de naam Marjam gekregen. Maar voor de christenen is Jezus ook de Zoon van God. Dat geloofspunt wordt door de islam afgewezen omdat er dan sprake zou zijn van polytheïsme. Een andere belangrijk vraag luidt: is Jezus gestorven aan het kruis? Dat Hij gestorven, begraven en verrezen is staat voor beide religies vast. Dat Hij aan het kruis gestorven is, wordt door de islam ontkend. Iemand anders is voor Jezus aan het kruis gestorven. Ik ben van mening dat er op basis van de inhoud van de eerste twee hoofdstukken voldoende gespreksstof ligt om de dialoog tussen christenen en moslims te voeden. Voor katholieke christenen ligt er een dringende oproep die dialoog niet uit de weg te gaan. Nostra Aetate, verschenen als resultaat van het Tweede Vaticaans Concilie, roept hen op de moslims met en vanuit respect tegemoet te treden. Waarom? Omdat ook zij de ene, levende en uit zichzelf bestaande, barmhartige en almachtige God aanbidden, de Schepper van hemel en aarde, die gesproken heeft tot de mensen. Zij trachten zich met heel hun hart ook aan zijn verborgen raadsbesluiten te onderwerpen, zoals Abraham, op wie het Islamitische geloof zich zo graag beroept, zich aan God onderwierp; zo wordt in het conciliedocument aangegeven. Kort en kernachtig wordt in het derde hoofdstuk aangegeven dat de dialoog met niet-christenen een zaak is van het geloof zelf en daarmee een zaak van alle gelovigen. Voor een vruchtbare dialoog is het dan wezenlijk dat beide partijen niet alleen op de hoogte zijn van de kernpunten van het geloof van de ander. Het is daarnaast wezenlijk dat iedere geloofsgroep ook goed op de hoogte is van de kernpunten van het eigen geloof. Zelfkennis én kennis van de geloofspunten van de andere religie zijn beide voorwaarde voor een op de toekomst afgestemde dialoog. In het derde hoofdstuk worden ook de belemmeringen voor zo’n dialoog aangegeven. Poorthuis noemt dan het postmodernisme, inclusief secularisatie en individualisering, en het fundamentalisme. Ondanks deze bedreigingen worden er meer dan voldoende kansen toegedicht aan een dialoog die vrucht kan dragen. Een interreligieuze dialoog is niet alleen een vorm van menselijke communicatie, het is meer nog een vorm van heilige communicatie. Deelnemers getuigen niet alleen van de waarheid van het eigen geloof, ze moeten ook open staan voor een nieuwe ervaring van de waarheid in de ontmoeting met de ander. Een belangrijke gedachte daarbij is dat het resultaat van een interreligieuze dialoog groot en verrassend kan zijn. Ze schept de mogelijkheid tot een verruimd menselijk en religieus bewustzijn. Wanneer christenen en moslims zichzelf serieus nemen kunnen ze niet om de dialoog heen. Wanneer ze daar beiden een bijdrage aan willen leveren is het een kwestie van er mee te beginnen. Veranderen is geen kwestie van stilstaan en stil worden, veranderen is een kwestie van in beweging komen en je stem aan de ander laten horen. Een goed en sprekend voorbeeld van de dialoog in de praktijk is het persoonlijk contact dat pater van Nispen tot Sevenaer in Egypte met de moslims heeft gehad, door gewoon onder hen te wonen en met hen te leven. Wanneer ik als katholieke christen in gesprek wil gaan met de moslims, heb ik een veilige omgeving nodig voor de ontmoeting met de ander. Die veilige omgeving kan ik, zo zegt Standaert, vinden in de Jezusruimte. Die ruimte is een veilige ruimte omdat christenen en moslims Jezus kennen, erkennen en van Hem houden. Op basis van dat gegeven kunnen ook christenen en moslims van elkaar houden. We kunnen ontdekken dat het anders zijn een bron van wederzijdse verrijking kan zijn. Die verrijking levert dan een belangrijke bijdrage aan een vreedzame samenleving.