Antropologie: poging tot de essentie uit de teksten te halen ;) Tekst 1 (Iris): Discours van de postkolonialiteit: problematiek van identiteit & representatie Postkolonialiteit: ‘post’ waarvan? Afrika oefende altijd al grote aantrekkingskracht ui op het westen. Afrika is een beeld waarin het Westen al zijn fantasieën en fobieën kan projecteren. Bijvoorbeeld ebola als symbool van een wild continent. Discrepantie tussen imaginaire, uitgevonden Afrika en het werkelijk bestaande, fysieke Afrika (dat onzichtbaar werd gemaakt door de kracht van de verbeelding) is heel groot. Het Afrika, zoals het in Heart of Darkness werd afgebeeld, is het Afrika dat in het collectieve geheugen zo is opgeslagen. Dit boek is een van de belangrijkste sleutelromans die de betekenis van het proces van kolonialisering en de relatie tussen het westen en afrika belichten. Kolonialisme wordt gezien als een missie tot civilisatie. Postkolonialiteit? Waarnaar verwijst post? 2 interpretaties 1. Continuïteit met een historisch proces 2. Breuk met een koloniale mentaliteit en westerse hegemonie Postkolonialiteit = culturele politiek van identiteit in de wazige context van een globale wereld in overgang Beëindigen van formele koloniale overheersing verloopt niet synchroon met de dekolonisatie van de culturele verbeelding Verschuivingen in benaderingen van cultuur, geschiedenis & traditie 1. 1e interpretatie van prefix ‘post’: als aanduiding van een historische causaliteit, veronderstelt de continuïteit van een homogeen serieel verhaal, een periodisering van de prekoloniale via de koloniale, naar de postkoloniale periode. lineaire visie De productie van de geschiedenis vond plaats in het Europese centrum, net zoals de kaart van de wereld. De onbekende wereld is een lege ruimte die wacht om door Europa ontdekt en geciviliseerd te worden. Evolutionisme: ~ riviermetafoor in Heart of Darkness. Andere culturen zijn slecht van belang vanuit ene antiquarisch oogpunt, als vroegere stadia van de modern samenleving. De wereld is een museum en andere culturen zijn overblijfselen van ons eigen verleden. Amerikaans diffusionisme ~Frans Boas zette zich af tegen het evolutionisme (een monoculturele evolutionistische grondgedachte en de ontkenning van culturele pluraliteit) Leggen vooral de nadruk op de complexiteit van historisch-geografische invloeden op de ontwikkeling van culturen. Sterke nadruk op permanentie, een idealistische visie op continuïteit, relatief weinig aandacht voor culturele veranderingen en innovatie. Brits structureel functionalisme ~ Radcliffe-Brown, Malinowski Synchronistische antropologie Atemporele, onveranderlijke sociale structuren en systemen van samenlevingen zijn van belang. Samenleving als organisch systeem bekijken, waarbinnen ongelijkheden onvermijdelijk zijn. Acculturatie en sociale verandering: wordt gekoppeld aan Europees contact en koloniale aanwezigheid vanuit een radicale tegenstelling tussen de authentieke, statische, onveranderlijke eenheid in evenwicht die de traditionele samenleving is en de heterogene, oninteressante en onproblematische indringing van het Westen zorgde voor de interesse in de ‘pure cultuur’. De authentieke cultuur, die er was voor de kolonisatie. lang de nadruk op traditionele sociale systemen in de antropologie hiermee benadrukten de antropologen ook een essentialistisch primitivisme Later: ook interesse in het ‘moderne’ Afrika Typologische tijd: de tijd wordt bevroren in het antropologisch schrijven. De beschreven samenleving wordt buiten de tijd geplaatst en wordt een gelijktijdigheid met de schrijver ontzegd Denial of coevalness ~ Fabian Frans structuralisme zet zich expliciet af tegen het evolutionisme. Lévi –Strauss “cultuuruitingen zijn geen stadia in een lijn van temporele vooruitgang, maar wel permutaties van een beperkt geheel van menselijke mogelijkheden. De grootste bijdrage die een cultuur kan maken is gelegen in het verschil dat deze cultuur van andere culturen onderscheidt. hij zet zich af tegen een ideaal van 1 objectieve en homogene wereldgeschiedenis en 1 uniforme vorm van vooruitgang elke cultuur heeft zijn eigen project dat alleen maar in termen van die cultuur kan worden geëvalueerd. Geschiedenis? = een stroom en vertrekt niet langer vanuit 1 welomlijnde logica of vanuit duidelijk omschreven concepten van causaliteit of continuïteit, mar vanuit pluriforme noties van verschil, heterogeniteit, alteriteit en openheid. De teloorgang van de hegemonie van westerse representaties en vormen van kennis en macht Crisis van historische representatie: wanneer eindelijk diegenen die tot dan toe nooit een stem hadden gehad, toch gehoor kregen. Said De Oriënt is de silent other van Europa. De beschrijving van de native van de gekoloniseerde ander, ligt ingebed in een discours waarin de Europeanen voornamelijk zichzelf definieerden. Het Westen heeft de slaaf nodig om zijn eigen autonomie te definiëren. kolonialisme = reflexief, het is een handeling en een proces dat ‘thuis’ beschrijft Antropologie werd een gelokaliseerde visie van gemeenschappen die niet langer gesitueerd worden buiten globale relaties en processen, maar worden beschouwd als momenten, transacties en gebeurtenissen in een constitutie en reconstitutie van de koloniale macht. Nieuwe klemtoon op patronen van systeemverandering in de relatie tussen globale wereldculturen toont aan dat cultuur geen onveranderlijk of alomvattend gegeven is, en dat verandering niet steeds unilineair verloopt. Koloniale ontmoeting: communicatie en wederzijds proces van projectie en constructie van representaties en identiteiten tussen culturen. Na verloop van tijd krijgt de Ander zelf ook een stem. Een golf van nationalisme neemt plaats in Afrika. Voor het eerst wordt de cultuur van de kolonisator en de gekoloniseerde en het antikoloniaal verzet zelf getheoriseerd vanuit de periferie (~ Négritude beweging) The Empire writes back: 2e literaire gold vanuit de diaspora Recenter: een aantal antropologen en politieke wetenschappers begonnen een kroniek te schrijven van de inventiviteit van Afrikaanse processen van democratisering ‘van onderuit’. Ze analyseren volkse responsen op de geïnstitutionaliseerde macht, en tonen de veelgelaagde verbanden tussen de machinaties van de macht en bestaande culturele patronen. Richten aandacht niet op cultuur als homogene, éénmakende kracht, maar hebben ze meer oog voor diverse vormen van sociale, culturele, politieke & religieuze ‘hybriditeit’, fusie en cultuurvernieuwing en –metamorfose. Postkolonialiteit: third space Deze kon ingevuld worden door een negatieve, marginaliserende ruimte, gevangen in het spanningsveld tussen enerzijds, de geprojecteerde moderniteit van het kolonialisme (die slechts een illusie van ontwikkeling en vooruitgang biedt) en anderzijds een traditie die vaak enkele een verwaterde afspiegeling is van een onduidelijk mythisch verleden. Anderzijds de huidige generatie van postkoloniale theoretici (Spivak & Bhabha) die een veel meer positief geladen interpretatie van de intermediëre ruimte geven. Het begrip hybriditeit wordt hier ontdaan van negatieve connotaties van verval en teloorgang, maar wordt gerevaloriseerd als de creatieve essentie van de postkolonialiteit zelf. Postkolonialiteit en postmoderniteit vallen hier samen. Postkoloniale realiteit kan niet uitsluitend verklaard worden vanuit de koloniale dynamiek als palimsestuele praktijk, net zomin als ze kan worden verklaard vanuit een simplistische interpretatie van globaliserende processen vanuit het westen. Globalisering leidt niet per se tot eenheid, want globale systemen blijven altijd meervoudig en divers. De postkoloniale hybriditeit ontsnapt aan de binaire categorieën uit het verleden en maakt het mogelijk om nieuwe antimonolithische modellen van culturele uitwisseling en ariculatie te ontwikkelen. De Third Space evolueert zo, eerder dan tot een marginaliserende ruimte, tot een transitoire ruimte van ontmoeting, vertaling en onderhandeling van betekenissen en identiteiten. Post is geen breukmet de kolonialiteit als drager van een bepaald historisch project. Post is geen nadien, opent geen nieuwe horizon, laat het verleden niet achter zich, maar omsluit daarentegen het verleden van het (pre)koloniale moment. Kenmerken voor de postkolonialiteit is het gevoel van fragmentering, van desoriëntering en van verstoring van richting en zin in de tijd en in de ruimte. TEKST 1 DISCOURS VAN DE POSTKOLONIALITEIT Joseph Conrad heart of darkness afrika dient als krachtig negatief beeld van het westerse zelf - Groot verschil tussen het imaginaire en het fysisch bestaande Afrika Geeft via heart of darkness betekenis aan het proces van kolonialisering o Kolonisatie project: the heavenly mission to civilise Postkolonialiteit - - Continuiteit o Temporele dimensie o Houdt het historisch moment zichzelf ook onvermijdelijk in Discontinu o Breuk, radicaal verschilt Beide zijn te eenvoudig! Is de culturele politiek van identiteit in de wazige context van een gobale wereld in overgang Stromingen in antropologie 1) - Evolutionisme Continue, homogeen serieel verhaal Eurocentrisch Maak hierbij de terugkoppeling naar de rivier metafoor 2) Amerikaans diffusionisme - Nadruk op de complexiteit van specifieke historische geografische invloeden op de ontwikkeling van culturen - Was tegen de ontkenning van de culturele pluraliteit van het evolutionisme 3) Brits structuralisme - Sluiten historische processen uit - Denk aan malinowski: onveranderlijke sociale structuren en systemen van een samenleving … de rest van dit stuk komt écht helemaal aanbod in de slides, andere teksten! Teloorgang van de hegemonie Epistemologische crisis - - - Ontologisch imperialisme? o Ander zijn verdween om op te gaan in het zelfde? o Westen heeft een slaaf nodig om zichzelf te definiëren, eigen autonomie Oriëntalisme o Werkelijke kennis en de ideologische constructies o Politiek geladen karakter van kennis, dissectie van waarheid Antropologie verschuift van kolonialisme verbonden project naar gelokaliseerde visie van gemeenschappen Cultuur, verandering NIET unilineair - Niet meer invloed van1 cultuur op de andere Koloniale ontmoeting als communicatie, wederzijds proces van projectie en constructie van representaties en identiteiten tussen culturen Ontmoeting tussen het globale en lokale niveau = wordt ook de kolonisator getransformeerd Antropologie - Verschillende gepluraliseerde koloniale verhalen onderkennen Over de koloniale cultuur o Kolonialiteit en contact met andere culturen o Koloniale representaties, exotisme en beelden van de niet europese andere o Museumpraktijken Aan de hegemonie komt ook een einde - Nationalisme getheoriseerd vanuit de periferie Negritude beweging Dekolonisering wordt begeleidt door reflectie vanuit een radicale breuk met het westen o Empire writes back Hybriditeit - - - Kan positief ingevuld worden belangrijke verschil met de eerste generatie theoretici o Senghor: essentialistisch, primitivistisch discours van kolonisator zwart essentialisme Gehybridiseerd en geaccultureerd inauthentiek De koloniale intermediare ruimte is geen marginaliserende ruimte o Het is een ruimte tussen traditie en moderniteit Tussen de verwaterde tradities en de illusie van ontwikkelingen Spivak bhabha neer er is een positieve intermediaire ruimte o Geen negatieve connotatie van hybriditeit o Er wordt hierbij een vergelijking gemaakt met een rizoom TEKST 2 THE SUBJECT METHOD AND SCOPE OF THE INQUIERY Methoden voor het verzamelen van etnografisch material (bronnen) - De bronnen hebben enkel een wetenschappelijke waarde wanneer er een onderscheid gemaakt kan worden tussen o Resultaten van directe observaties o Indirecte resultaten Inferenties van auteur op basis van gezond verstand en psychologisch inzicht 3 aspecten waarmee je rekening moet houden in je onderzoek - - - Wetenschappelijk onderzoek o Classificatiesysteem van relaties law en order maken! Mentale kaarten Kinship Genealogie Geode condities werken o Niet te veel met andere blanken in contact komen o Voor een lange tijd daar wonen o Actief participeren Speciale methode o Zelf afleidingen maken o Reduceert de hoeveelheid informatie door het maken van die mentale kaarten Ga opzoek naar de regels, de sociale instituties waaronder kinship zodat je een volledig beeld krijgt over de groep - De regels zijn belichaamt in de mens door interactie van traditie met de materiële conditie Deze algemene wetten moet je echter zelf afleiden! Het onderzoek moet zo BREED mogelijk gebeuren, veel details! Genealogie synoptische kaart met relaties tussen aanverwanten - Breed mogelijk definiëren Doel van het etnografisch veldwerk moet bereikt worden via 3 wegen - Organisatie groep o Duidelijk omschreven zijn via concrete statistische documentatie Gedetailleerde observatie via dagboek o = inpoderabilia of the actual life and the type of behavior Naratieven o Waaronder magische geformuleerde verhalen TEKST 3 STRUCTUUR EN FUNCTIE IN PRIMITIEVE SAMENLEVING Er bestaan 2 vormen van onderzoeken - - Ideografisch o Beschrijvend o Geen wetmatigheden o Vb. geschiedenis, antropologie, opzoek gaan naar het sociale leven o Dit zijn PSEUDO wetenschappen! Nomothetisch o Opzoek naar algemene conclusies o Vb. sociale antropologie o Dit is de ECHTE wetenschap, het theoretisch begrijpen van concrete situaties waarbij acceptabele generalisaties gemaakt worden Sociale antropologie - - - Classificatie van het proces van het sociale leven = studie van vormen van sociaal leven bij primitieve mensen o Synchronisch o Diachronisch Tradities, man & vrouw, gaan ook in culturele processen overgebracht worden Sociaal systeem gaat de interactie bepalen, gedetermineerd door verwantschappen o Kinship Adaptatie (hoe stabiel is een systeem) o Inwendig als uitwendig Oecologisch Institutioneel Cultureel Sociale relaties worden bepaald door sociaal structuur, processen van normen en regels die via de instituties doorgegeven worden TEKST 4 TIME AND THE EMERGING OTHER Antropologie = savage, primitieven onderscheiden kan via de tijd gebeuren 1) Sacred time Sequentie van gebeurtenissen bij verkozen mensen, geschiedenis is lineair Staat tegenover seculiere tijd 2) Seculiere tijd - Ontstaat door de klassieke filosofie, contact met andere culturen en vooruitgang in technologie - Hierdoor komen er generalisaties van geschiedenis bousuet o Geschiedenis gaat vanaf nu niet alleen meer over katholieken maar over elke mens o Deze mens bevindt zich wel in verschillende stadia Spatiale tijd Universele orde - Humanisme o Ontstaan van reisliteratuur o Zelfrealisatie van de mens doorheen de tijd, in afrika staan ze echter op een verschillend tijdperk - Tijd is hierbij immanent, relaties tussen delen van de wereld zijn temporeel - Uit deze aanleidingen ontstaat dus de seculiere tijd o Naturaliseert alles en leidt tot evolutionisme ~sociale evolutie Er ontstaat een taxonomie verschillende samenlevingen staan op een verschillende tijd! Politiek project koloniale dominantie De antropologie weigert nu nog steeds de coevelness van bepaalde samenlevingen tegenover het westen - - - - Fysische tijd o Natuurlijk proces o Politieke fysica Er kan maar 1 samenleving op 1 gebied zijn TENZIJ de cultuur statisch is overwinnen Samenlevingen in Afrika zijn gewoon objecten Mundane tijd o Grote periodes in de fysische tijd waaronder de steentijd o Arbitrair Typologische tijd o Pre-industrialisatie industrialisatie o Vergelijken op een temporele schaal met westerse samenleving = antropologen het meeste gebruiken Intersubjectieve tijd o Deze tijd maakt interactie mogenlijk = coevelness MAAR PROBLEEM de coevelness wordt hen niet gegeven waardoor etnografie niet kan bestaan! Er is een schizofreen gebruik van tijd TEKST 6 hier heb ik gewoon vertaald, sorry! Auteur claimt: sociale antropologie ligt dichter bij sommige vormen van geschiedenis dan bij natuurwetenschappen. - - Kritiek o Invloed van Malinowski, Radcliffe-brown extreem vijandig tegenover geschiedenis, nog steeds dominant! o Rest van de wereld ook vijandig OF onverschillig tegenover geschiedenis Antropologie volgens Kroeber: heeft fundamentele antihistorische neigingen De stichters van antropologie hebben onomkeerbaar verwisseld voor onvermijdelijk formuleren van wetten in de geschiedkundige ontwikkeling waarbij alle samenlevingen doorheen een gedetermineerde opeenvolging van fasen gaan - - Diegene die het niet deden, deden het toch o Verklaren van een institutie in termen van de oorsprong, op basis van de voorgangers, wat de karakteristieke kenmerk is van een historische methodologie Functionalistische kritiek op de evolutionaire theorie lieten de gebreken hiervan zien o MAAR gebruikten de etnologische feiten op een +- zelfde manier o Diachronische wetten werden even verlaten voor synchronische wetten o MAAR zoals Comte het ziet: diachronische wetten moeten eerst gemaakt worden vooraleer de synchronische wetten gevalideerd kunnen worden o Alexander Spoehr functionele afhankelijkheid: verandering in een variabele resulteert in verandering in een afhankelijke variabele Verwarring falen in het begrijpen van het verschil tussen natuurlijke en normatieve wetten + functionalisten waren de evolutionaire schrijvers aan het bekijken diffusionisten kwamen al met kritiek - Sociale en culturele ontwikkeling komen door het contact tussen mensen Lenen van ideeën, technieken en instituties NIET door evolutionaire wetten die te abstract zijn MAAR diffusionisten zelf: onkritisch, dogmatisch, wilden zelf universele wetten maken die niet veel verschilden van hun tegenstanders o Gebruikten historische methoden voor hun onderzoek o Verwaarlozen van de regels voor evidentie zorgde voor een nog grotere afkeer van geschiedenis De functionalisten bekritiseerden de evolutionisten en diffusionisten uitdaging voor het schrijven van slechte geschiedenis - Lieten de geschiedenis vallen Hielde de wetten dat maakte de geschiedenis slecht Negeerde de historische onderzoeken én dat de vals geschiedenis die ze aanvielen de typische geschiedenis was wijzen de hele historische verklaring af o Ze beargumenteerde dit door de methodologische distantie tussen gegeneraliseerde wetenschap en de geparticulariseerde wetenschap Sociale antropologie, natuurwetenschappen geschiedenis Het onderscheidt tussen sociale antropologie en geschiedenis zou waar zijn als - Geschiedenis een opeenvolging van unieke gebeurtenissen Sociale antropologie een set van gegeneraliseerde proposities zou zijn o Veralgemenen maar een beetje meer dan historici o Deduceren feiten niet van wette of verklaren ze in wetten en zien het algemene in het particuliere = historici Geschiedenis is niet de successie van gebeurtenissen maar de link tussen de gebeurtenissen Andere versie van de generalisering tegenover de particularizering - - - Sociale antropologie is meer comparatief dan geschiedenis o SA: object van natuurwetenschappen = vergelijken = similariteiten te vinden o G: verschillen vinden Echter beide zijn zich er van bewust dat er in het particuliere iets gegeneraliseerd zit, interpretatie moet je altijd hier rekening mee houden Als de specifiekheid van iets verdwijnt dan is het zo algemeen dat het zijn waarde verliest Gebeurtenis verliest al zijn betekenis indien het niet gezien wordt in een zekere regulariteit en constantheid Vb. je moet kijken naar de relaties tussen landen, feodaal systeem, de individuen verliezen hun belang, er wordt gekeken naar de dol die bepaald wordt door de karakteristieke set van de sociale relaties o X ipv y = over het algemeen goed overeenkomen Historische feit = unieke kenmerken weg heeft ontsnapt ook de temporaliteit o Niet meer een accident o Conceptuele stabiliteit Greshams law (overstijgt de uniekheid van henry) CONSEQUENTIES VOOR SOCIALE ANTROPOLOGIE DOOR DE BREUK MET GESCHIEDENIS 1) - Kritiekloos bronnen gebruiken Documenten Zonder weer te geven waarom die bron gebruikt wordt Ook oppassen met de eigen veld monografiëen = te veel vertrouwen in Sociale antropologie maakt gebruik van directe observaties = etnograaf o Comparatieve studies schakelt hij over op documenten zoals de historici doen Relevantie van historische technieken aanvaard door sommigen 2) Verleden van de bestudeerde mensen - Weinig moeite om via historische bronnen en verbale traditie het verleden van de mensen te reconstrueren o Antiquarian interesse o Irrelevant voor de functionele studie van institituties hoe die veranderde - - 3) - Meest primitieve samenlevingen = wil je de institutie begrijpen documenten, verbale verzamelingen Antropologen hebben steeds meer aandacht voor de geschiedenis van de primitieve mensen maar zelden gaat dit verder dan een schetsing van de achtergrond o Nog niet geleerd hoe historisch materiaal sociologisch behandeld kan worden Tip van auteur o Verbale tradities neer schrijven in teksten, eigen taal, zonder selectie en interpretatie van de etnoloog getuigd dat hij de taal en structuur begrijpt Primitieve volkeren zijn statisch Voor de europese dominatie primitieve volkeren statisch We zien de samenleving in en vals perspectief, 2 dimensioneel Boas: om een complex fenomeen te begrijpen weten wat het is en hoe het er is gekomen o Etnografische geschiedenis Etnologisch onderzoek o Waardevol onder de grootste voorzorgen streng trouw te zijn aan de regels van de evidentie 4) Geschiedenis en het heden - Traditionele geschiedenis deel van de gedachten van de levenden, deel van het sociale leven dat de antropologen direct kunnen observeren - Onderscheiden van de effecten van een gebeurtenis en het belang van de gebeurtenis o Geheugen, representatie in orale of geschreven traditie o Gesichte historie, storia storiografia - Alle geschiedenis is hedendaagse geschiedenis - Geschiedenis van het verleden is geincapsuleerd in de context van de hedendaagse gedachten en het maakt deel uit van het heden en is hier toch ook van gescheiden - Wat voor een soort tradities worden herinnert ? - Malinowksy heeft hier aandacht aan besteed maar NIET systematisch o Eerder mythes dan geschiedenis - Omgevings condities beïnvloeden traditie en de mensen hun gevoel voor tijd o In afrika verdwijnen alle tekenen van de nomaden ildat er geen stenen structuren zijn - Student heeft 3 taken o Recorder, historian en socioloog (neemt ze op, historische validiteit en geeft een tijd notatie, sociologische interpretatie) 5) Mythe vs geschiedenis - Desinteresse in de geschiedenis van simpele samenlevingen o Geen onderscheid tussen geschiedenis, mythe, legende, anecdote, folklore Mythe: als ze het woord traditie al niet gebruiken = alle verhalen van het verleden Historie: meer of minder mogelijk Mythe: onmogelijk MAAR mythe en historie zijn op een belangrijke manier verschillend van elkaar, in karakter - Niet enkel op basis van wat mogelijk is Een verhaal kan waar zijn maat mytisch in karakter Een verhaal kan vals zijn maar historisch in zijn karakter Mythe - Niet een opeenvolging van gebeurtenissen met een morele betekenis in een situatie Niet enkel allegorisch of symbolisch van vorm Niet geincapsuleerd, zoals geschiedenis, MAAR een re-enactment fusing heden met het verleden o Het is tijdsloos Kan altijd gebeuren Niet gebonden aan tijd of plaats o Er zijn absurde zaken in niet als een waarheid opvatten (wel bij geschiedenis) Essentie van een mythe: gebeurtenis ligt buiten menselijke ervaringen, vraagt om inbeelding o Wordt anders bekeken door mensen van de samenleving Zien mythe niet op dezelfde manier als geschiedenis 6) Sociale feiten Groot deel van de sociale feiten documenten van historici algemene en specifieke geschiedenis - Generalisaties zelfde soort van fenomenen gebruiken als de data van geschiedenis ZELFS als er gewoon conclusies mee nagekeken worden over de primitieve samenlevingen Geschiedenis van perioden veel analogiën naar wat de antropoloog studeert in hedendaagse primitieve samenlevingen concepten die van belang kunnen zijn voor ons - Marx over kapitalisme ECHTER de historie die het dichtste overeenkomt met onze geschriften vroegere perioden - Omdat paucity van gedetailleerde infomratie over gebeurtenissen en persoonlijkheden Instituties en sociale structuren behandelen zoals antropologen doen 7) Sociale evolutie Ontwikkelings trend in sociale evolutie kan enkel worden verkregen indien historische feiten erbij in zitten - Sommige antropologen spreken van sociale verandering betekend niet meer dan geschiedenis Experimentele situatie van geschiedenis meer gevarieerd is dan iets wat antropologen kunnen observeren van primitieve samenlevingen die veranderen n contact met de europese civlisatie 8) Bestuderen van samenleving Tendens in het verleden en vandaag, om functionele etonografische studies van de primitieve samenlevingen te overschatten ten koste van de ontwikkeling studies en het negeren van historische feiten voorkomt dat we de validiteit kunnen testen van een aantal basis assumpties - Samenleving structuur functioneel afhankelijke instituties of een set van sociale relaties Maken gebruik van analogie met biologie - Structuur van een samenleving begrijpen en het functioneren zonder iets te weten over de geschiedenis MAAR samenleving is niet hetzelfde als een term uit de biologie - Veranderen samenleving op een ander tijdstip OF een hele nieuwe samenleving In het licht hiervan moeten begrijpen als samenleving en structuur gedefinieerd worden o Structuur enkel betekenisvol in een historische expressie set van relaties dat blijft bestaan over een zekere tijd Sommigen hebben de snelle veranderingen in primitieve samenlevingen proberen te verklaren door het proces van organische analyse te verlengen ze zijn dan in een pathologische conditie - Maar ook belangrijk om uit te zoeken wat normaal is in die samenleving Algemeen Je kan het niet hebben over wat normaal is in een psychologische analogie normaal is in een bepaalde samenleving kan abnormaal zijn in een andere We kunnen enkel de samenleving begrijpen indien we het heden en retrospectief bekijken - Weten wat de potenties zijn, kwaliteiten Iemand die meevecht in de franse revolutie weet beter wat dit betekend De grootste sociale veranderingen hebben plaats gevonden zonderdat de hedendaagse geleerden bewust zijn van wat er toen gebeurde Natuur van de instituties is gegroeid in het proces van verandering, kunnen die niet begrijpen zonder die te plaatsen in de gechiedenis - Levi Strauss maakte dezelfde observatie o Wie geschiedenis negeert zorgt ervoor het heden niet te kennen o Geschiedeniskundige ontwikkelingen permitteren ons om relaties met het heden te wegen Geschiedenis is de beweging waardoor de samenleving zichzelf laat zien 9) Historiografie Hiistoriografie houdt een belangrijke veld van sociologische studies in - Historici en de documenten zelf de bron zijn van onderzoek Wat we nu schrijven over de franse revolutie is anders dan 100 jaar geleden niet omdat we meer weten van gebeurtenis klimaat van opinies is verandert o Samen met politieke en sociale veranderingen Studie van historische kennis is een deel van de inhoud van sociale gedachten van een verandernd heden. En deze studie zou een sectie van de kennis van sociologie inhouden Er zijn heel wat voordelen als geschiedenis en sociale antropologie zouden samenwerken - Verschil tussen lezen over documenten en er echt mee samen wonen o Maar deze nadruk op veldwerk verhindert samenwerking historici + exclusieve interesse in primitieve volkeren o Resulteert = nota’s maken bij veldwxerk geen vaardigheden om het te noteren voor geschiedkundig onderzoek Een antropologische training met veldwerk zou waardevol zijn voor het onderzoeken van vroegere perioden in de geschiedenis instituties komen meer overeen met de instituties en manier van denken van mensen uit vroegere perioden uit de geschiedenis - Moeilijk voor historici om vanuit documenten de mentaliteit op te stellen Antropologen vragen zich af of historici dan wel de juiste conclusies trekken o Historici beschrijven de grieken als naiever dan de wilden die op een lagere technologisch en cultureel niveau staan De historici kunnen dus een socioloog zijn en andersom wat zijn dan de algemene verschillen tussen beiden? - - - - Niet in de methode o Vertalen beide een set van ideeën in termen van ons zidat het verstaanbaar wordt o Antropoloog bestudeerd de mensen vanuit de eigen ogen, historici via documenten is geen methodologisch verschil Niet in de duur van het onderzoek o Antropologisch onderzoek over mensen over een kortere periode van tijd is geen vitaal verschil o Sommige historici bestuderen slechts enkele jaren Het is waar dat het verleden van de historici, tot we bij de archeologen aankomen, beter gedocumenteerd is betekend enkel dat de feiten groter zijn, de evenementen en persoonlijkheden meer scherp omlijnd zijn Niet: antropolgen bestuderen kleine samenlevingen en de historici grotere Niet de inhoud wat vaak genegeerd wordt door historici (magie) WEL Meeste historici politieke gebeurtenissen Antropologen huiselijke relaties even belangrijk - Meestal genegeerd door historici Historische geschriven die gaan over onderwerpen als magie en familie missen veel van de problemen die bekend zijn voor de antropologen speciaal voor getraind zijn, vice versa in andere situatiesç Vragen die we ons zelf stellen, informanten vragen die op ons komen druk van terugkerende situaties niet vragen - De documenten laten niet zien wat we missen De historici kunnen enkel gedrag observeren via documenten De antropoloog kan vragens tellen, direct gedrag zien In de praktijk worden de data vanuit een andere approach onderzocht, beschreven op een bepaalde manier en vanuit een bepaalde invalshoek bekeken - Geschiedenis: geschiedenis van kingship in detail over eeuwen heen Antropologie:sociale relaties op een bepaald moment Hoe de kroon staat vergelijken met andere perioden Verschillende orientatie - Nadruk op veldwerk als deel van training o Geschiedenis schrijft , antropologie o Geschiedenis gaat niet naar x gaan = hedendaags denken gaat vermengen met toen o Antropologie; wat we geleerd hebben over het nu in licht zijn van de ontwikkelingen in het verleden o Feitelijk bestuurd de historici het verleden in termen van zijn eigen ervaringen in het heden Analogie naar heden trekken Het begrijpen van categorien van mensen in een andere tijd door de ervaring met zijn eigen normen, waarden,… - - Als er geen overlap was tussen hedendaagse cultuur en alle culturen, basis psychologie o Niet de historici over mensen in verschillende tijden en plaatsen o Niet de antropologen die leven bij de primitieven Hun kunnen verstaan o Geen categorie voor observaties Paradox: als het heden geevalueerd moet worden retrospectief wanneer het verleden wordt, het verleden geavlueerd moet worden in het licht van het heden Studeren het zelfde voor verschillende doeleinde - Antropoloog onderzoekt het verleden enkel voor zien of een kenmerk constant is, is iets repetitief Auteur gelooft in de interpretatie van een functionalistische lijnen en historische lijnenen = combineren Auteur ziet geen vitaal verschil tussen sociale antropologie en geschiedenis Tekst 7: other times, other customs: the anthropology of history Durkheim: each society has its own life, its own course, and similar societies are as comparable in their historicity as in their structure = idiographic point of historical relativity heroic history = the divine king= ale to mediate its relations to the cosmos-which thus also responds, in its own natural order, to his sovereign power. Divine action: the creation of the human and cosmic order by the god. - the king is the condition of the possibility of community. f.e. Thakombau= dominant power in 19th century Fiji. > as when he himself turned, all would follow. - Thankombau, found the true god=> his profession of faith abruptly redefined the terms of battle => thakombau became the incarnate hope of christianity in the fiji islands. ( christianity was destined to become the religion of thakombau because it was won in a battle whose causes were as identified with the chief as the reasons men fought lay in ther constituted obligations to serve him, the terms and modes of that service being the same as ritual adoration of the god) => this really is a history of kings and battles = multiplying the action of the king by the system of society gives him a disproportionate historical effect. - history unfolds as the social extension of the heroic person, it is likely to present a curious mixture of tactical geniality and practical irrationality - in tekst komt ook woordje positional succession voor ( wordt niet uitgelegd hierin) - the society is constructed as the institional sum of its individual practices => cumulative expressions of individual actions myto praxis => great corpus of maori myth in order to fight a certain polynesian war => famous collection of myths from the practicalities of battle, because the maori, who think of the future as behind them, find in a marvelous past the measure of the demands that are made to their existence. Maori: cunning mythologists, who are able to select from the supple body of traditions those most appropriate to the satisfaction of their current interests, as they conceive them. - each tribe has a humanity specific to itself, arising from the attributes of its particular ancestors and the saga of their migration from hawaiki, spiritual homeland of the maori. Mythe: flag staff => the flag was a sign that their country had gone from them - Maori could put an end to British domination by cutting down the flagpole ( interpretation by Britain) myth of manaia = myth rehearses a common maori motif of contention over land between successive parties of immigrants from hawaiki. Tekst 9: african histories and the dissolution of world history - increasing number of historians began to doubt their own methods => their choice of subject and method is a product of their own time and circumstances, not an inevitable outcome of the impersonal progress of historical science => begin to read European archives in a new light to see what they reveal on african history ( f.e.: read sources in African Language) = expansion of historical research : showed how limited our understandings were earlier - new bodies of knowledge - led to a sense of doubt rather than triumph > historians now understand the dubios criteria according to which women and africans, peasants and slaves were excluded from the histories of earlier generations => raise questions about the validity of that narrative itself result: integration of African history into the history of the eighteenth century - history undermined itself=> by which knowledge grew and brought itself into doubt voorbeeld: oikoumene introductie van agricultuur wordt eerst op een heel andere manier beschreven. Na onderzoek, het richten van een nieuw perspectief=> weten ze nu dat de domesticatie van dieren al veel langer bestaat in Afrika. => new ways to find new ways of defining the spatial boundaries of important processes in world history. = development of the annales school = fresh historical vision - focused on the critical study of archival documents, especially as they related to minutiae of political events Fernand Braudel: the great leader of second generation annales historians, opened up the boundaries of historical space in a way that made it easier for us to understand Africa in world history. => a tool to break out of narrow definitions of core and periphery in world history ( we can read many maps side by side= uitbreiden van perspectief) Braudel: ( follower of the annales school) - how representative is our historical knowledge in relation to the totality of the universe that might be described, if only we knew the full story ? => WE ALSO OUGHT TO BE CONCERNED WITH WHAT DOES NOT SHOW UP IN THE STATISTICS YET: -Braudel himself could not break out of a unidirectional history of the world with Europe as its center => civilisation materielle: attempt to write a world history Wallerstein: came to him as a specialist in the sociology of Africa => he borrowed from writings about dependency and formulated an interpretive framework describing the whole of the world, in the most recent period, as a capitalist system. - the powerful countries of the capitalist core draw strength from their relationships to the poor countries of the periphery => used this framework to make a systematic character of inequality between the people he called => 1) les have 2) les have not Braudels understanding of space => each spatial frame is carefully differentiated - makes a difference between 1) black Africa 2) White Africa = based on the understanding of race => black africa is uncivilized and a white africa = civilized weakness of Braudels work = whether his unindirectional interpretation of africa is merely an unfortunate idiosyncracy of an otherwise great historian, or wheter it is a sign of deeper problems in the way many historians construct their narratives civilizaton: - usage in the english language: has caaried connotations of self and other => african cultures are egalitarian and static => european cultures are hierarchical and dynamic IGBO: een uitzondering op de regel - hier was een verschillende set van interrelaties aan het werk some of the long accepted categories of historical understanding are irrelevant. PROBLEM: - is that the categories of historical analysis are normally drawn from Europe, and therefore the historian looks in Africa for a familiar constallation of kings, nobles, church and merchants. => Europe= normal non Europe= appears to be abnormal, primitive NEW VISION => Eric Wolf (een alomvattend framework waarin ook de categorisaties volgens de Afrikaanse stammen zitten en niet alleen “ de normale” categorisaties van Europa) => he works so hard to reverse the balance of emphasis from Europ to the people without history - aims to consruct a universal history - wolf focuses on non europeans in world history. - some thinkers arued that descriptions of the native, the colonial Other, were embedded in a discurse in which Europeans defined themselves => the slave and the barbarian were not incidental to civilization, they were constitutive of civilization, a way civilization defined itself. African history => the historical experiences of Africans on their own continent must be understood in the terms of the actors themselves, with a culturally specific sense of the actors language and motivation we cannot understand something as complex as the idioms of power without studying their variation in space and their history in time. => African narratives must carry their full weight Négritude: A humanism of the twentieth century Léopold Sédar Senghor 1. Inleiding NEGRITUDE Kritiek van Engelsen: bestempelen het als racisme. Mphahleles: “Négritude is een minderwaardigheidscomplex.” MAAR het zelfde woord kan niet zowel racisme als een minderwaardigheidscomplex inhouden! ( tegenstelling) Négritude: bevestiging van het zelf, het wezen, het bestaan. ~ de Afrikaanse persoonlijkheid. Langston Hughes: De expressie van de zwarte persoonlijkheid zonder schaamte of angst. Aimé Césaire: probeerde het concept enger te definiëren: namelijk - als een wapen, - een instrument tot vrijheid, - als contributie tot het humanisme van de 20e eeuw. Etnologen en sociologen spreken tegenwoordig van ‘verschillende beschavingen’. Mensen verschillen in ideeën en talen, filosofieën en religies, gewoontes en instituties, literatuur en kunst. Ook Afrikanen! Négritude als de som van culturele waarden van de zwarte wereld. Het is een actieve aanwezigheid in de wereld, een manier van het zelf in verband te brengen met anderen en de wereld. Het is in essentie de relatie met anderen, de opening naar de wereld, contact en participatie ermee. Het is het humanisme van de 20e eeuw. 2. De revolutie van 1889 1885: Berlijn Conferentie & Scramble for Africa: Europa en Amerika verdelen Afrika. 6 dominerende krachten, op basis van materiële macht, wetenschap en zelfs hun “ras”. Leo Frobenius: Elke van de Grote Naties die zichzelf verantwoordelijk achten voor het lot van de wereld, gelooft dat het de sleutel bezit tot het begrip van het geheel en andere naties. Het is een attitude overgeleverd vanuit het verleden. MAAR eind 19e eeuw: die attitude begint te vervagen. Bergson ( auteur van Time and Free Will, 1889): al sinds de Renaissance zijn de Europese beschaafdheidswaarden gebaseerd op de rede en feiten, op logica en materie. Maar feiten en materie ( onderwerp van discursieve rede) zijn slechts de oppervlakte die doorgrond moet worden door intuïtie om een visie van de diepte van de werkelijkheid te bereiken. De Revolutie van 1889 beïnvloedde zowel kunst, literatuur als wetenschap! 1880: nog steeds werd energie en materie als onderscheiden bekeken ( materie als inert, onveranderlijk, energie al het tegenovergestelde). Beiden waren permanent, het onderwerp tot een strikt mechanisch determinisme. In minder dan 50 jaar tijd werden al deze principes gedateerd en verworpen. Broglie: dualiteit van energie en materie Wave-particle principle Heisenberg: objectiviteit is slechts een illusie, observatie houdt steeds modificatie in. Physico-chemical laws waren niet meer onveranderlijk: slechts waarschijnlijkheden. Op basis van deze ontdekkingen: Pierre Teilhard de Chardin: onthulde de levende eenheid van het universum! Teilhard de Chardin achterhaalde het dualisme en stelde een enkelvoudige theorie voor op basis van twee fenomenen: naast ‘space-time’ is er ‘spirit-matter’ die een netwerk van relaties vormen. In ‘matter-spirit’: één energie met twee eigenschappen: - Tangential energy: extern, materieel, kwantitatief - Radial energy: intern, psychisch en kwalitatief. Zij vormen zich in een complexe relatie, waarbij radiale energie de creatieve kracht is en tangential energie het residu door de interacties van levende elementen. In de levende wereld vermeerdert the psyche zich dus in bewustzijn, en drukt zich uit in vrijheid. 3. De filosofie van het zijn Paradox; Négritude als antwoord op het moderne Europese humanisme Afrikaanse ontologie: Afrikaanse filosofie ziet de realiteit als fundamenteel mobiel en toch uniek, die synthese ( ontwikkeling) zoekt. <-> Europese filosofie: statisch, dichotoom. De Afrikaan is gevoeliger dan de Europeaan aan de externe wereld: hij ziet deze dingen als een teken die geïnterpreteerd moeten worden om de realiteit van de mensen te achterhalen. vb. Afrikaan heeft vele woorden voor ‘spirit’, maar geen woorden voor ‘materie’. De Afrikaan ziet materie als een systeem dat vertaald moet worden in levenskracht. Op die manier is het universum tegelijkertijd erg klein & oneindig groot als een netwerk van levenskrachten die ontspringen uit God. De Afrikaan is dus niet passief. Zijn attitude is fundamenteel ethisch. Zo lang onbekend geweest door ontkenning van Europa! De Moraliteit in actie van de négritude: Elke identificeerbare levenskracht is op zich een netwerk van levenskrachten, ze lijken contradictorisch maar zijn eigenlijk complementair! vb. De Mens materie én spirit; geest én lichaam. + mannelijke én vrouwelijke elementen. De Mens is dus een compositie van mobiele levenskrachten. Door zijn bestaan vormt hij het einde van de minerale, vegetatieve en dierlijke orde maar is hij het begin van de menselijke orde. De menselijke orde: op basis van de Vierde Wereld van Concentrische Cirkels ( familie, dorp, provincie, natie, humaniteit) die uitbreidt tot die God bereikt. Daarom is, voor de Afrikaan, leven volgens de morele wet; leven volgens zijn natuur. Op die manier wordt het universum ingegeven en banden tussen de levenselementen versterkt. Zo versterkt de mens zichzelf en evolueert ‘ie van “bestaan” naar “zijn”. 4. Dialoog Etnologen hebben vaak de eenheid en harmonie van de Afrikaanse beschaving geprezen, die gebaseerd was op zowel samenleving en de persoon. Ze is gefundeerd op dialoog en reciprociteit; de groep komt voor het individu, maar zonder verstikking; het individu mag zich ontwikkelen. Zulke eigenschappen werden ook in de 20e eeuw Humanisme aangetroffen, wat de contributie van de Négritude er aan illustreert. De contributie aan internationele samenwerking; dekolonisatie zonder bloedvergieten of haat, maar op basis van een positieve samenwerking. Een nieuwe spirit bij de Verenigde Naties: vrede door middle van samenwerking. Kunst is steeds de expressie van een bepaald perspectief op de wereld en op het leven, de expressie van een soort filosofie, ontologie. De Revolutie van 1889 hield dus ook Kunst in! Europese kunst was steeds gebaseerd op realisme, een imitatie van objecten. Nu komt er meer en meer een samenspel van vormen, kleuren ~ levenskrachten uit de Négritude! In Zwart-Afrika is kunst niet een onderscheiden , maar een sociale activiteit, die alle andere activiteiten vervult. Alle menselijke activiteiten moetne worden geïntegreerd in een subtiel samenspel van levenskrachten. Dit wordt bevorderd door de lagere krachten de onderschikken aan de relaties met de Mens, en het verband met het Goddelijk wezen. Het universum wordt dus gerepresenteerd door middel van de Mens! Entertainment als recreatie van het universum en de tegenwoordige wereld op een harmonieuze manier. DUS Afrika’s les in esthetica: kunst is niet zomaar het fotograferen van de natuur, maar het temmen ervan. Het is niet zomaar de simpele reproductie van de Ander, maar het is complementariteit: de roep van harmonie naar een eenheid die wordt versterkt door het Zijn te verbeteren. = Pure harmonie Ritme is de beweging van aantrekking en weerstand die het leven uitbeeldt, symmetrie en asymmetrie, repetitie en oppositie De levenskrachten die betekenisvolle signalen samen binden. Voor de Afrikaan is de “diepe gelijkheid tussen de Mens en de Wereld”; het herstellen van de wereldse orde, door de recreatie in Kunst: de versterking van levenskrachten in het universum. Op die manier versterken we ook onszelf. Why not tourist art? Significat Silences in Native American Museum Representations Ruth B. Phillips Tekst over de verschuiving van koloniale naar postkoloniale museumpraktijk Inleiding Museum of the American Indian, in New York.: kern van de private collective van rijke verzamelaar George Heye. <-> Herbenoeming naar National Museum of the American Indian, met managing van Native American professionals. W.R. West jr. riep op voor een “living museum”, om hedendaags leven te promoten ipv. een statisch hoofdstuk uit een geromantiseerd verleden. Deze veranderingen in representatie liepen parallel met enkele radicale innovaties in museumgebruiken, samengevat door Eilean Hooper-Greenhill. De ontwikkelingen signaleren volgens haar het einde van het regime van de “moderne episteme zoals voorspeld door Foucault”. De eerste taak van de institutie: deconstructie van een dialectiek van het koloniale discours, die ‘primitief’ gelijk stelt aan premodern, statisch en dood. “Museum Age” 1840-1930: algemene visie dat koloniale musea gesitueerd worden binnen 2 kennisparadigma’s: - Natural History - Rare Art Collecting Koloniale museumrepresentaties zijn het intercontextueel product van 2 onderscheiden verzamelingen: - Professionele ethnoloog - Rare Art – verzamelaar - de Native American collecting-agent - toerist – verzamelaar Toeristenkunst is relevant omdat ze een aspect dat altijd stil is gebleven bevraagd: Aantrekking: door middel van bekendheid leidt het ons naar otherness. centraal economisch belang: commoditeitsproductie van mid-19e eeuw tot mid-20e eeuw. Ze werd geweerd uit te musea om de Native American als “other, marginalized” te kunnen blijven portretteren. Deze uitsluiting diende 2 mutueel contradictorische belangen: (1) het Romantisch primitivisme, een vlucht uit de industriële moderniteit en (2) de economische ontwikkelaars die hegemonie zoeken over het land. Koloniaal display Museumdisplays zenden actief een koloniale boodschap! vb. Een display over de Iroquais vrouwen: In eerste instantie leren we over hun vooraanstaande rol in de maatschappij, maar in tweede instantie toont het museum ons stereotiepe vrouwelijke handelingen zoals het decoreren van kledingstukken. De Westerse nadruk op objecten is fundamenteel in zulke musea! De representatie is vaak een lineair historische beschrijving. Narratieven zijn gevuld met koloniale concepten als ras en zuiverheid. Contact is gelinkt met een culturele achteruitgang; waarna er steeds een stilte valt, die de afwezigheid van de “moderne Indiaan” verklaart. Het spatiale arrangement drukt dit traject ook visueel uit! Waarom toeristenkunst? Etnologen hanteren een dichotomie tussen het “heilige” en het “seculiere”. Er heerst ook een ontkenning om de harde economische realiteit te representeren. De ambachtsproductie en het vertrouwen erop was een gevolg van het graduele proces van marginalizatie door vroeg contact. Dit versnelde een assimilatiebeleid! Native Americans zetten toch door in productiepatronen die overeenkwamen met eerdere levensstijlen. Ambachtsproductie hielp hen daarin: financiëel onderhoud werd vergemakkelijkt. Native Americans hebben hier ook vaak voor gepleit, waarin ze wezen op hoe de –eigenlijkimmigranten steeds weer hun handel stalen en zo de echtheid van hun ambachten in het gedrang brachten door gelijkende producten van inferieure kwaliteit. Op deze manier gebruiken zij een taal van Authenticiteit & appropriatie. Bovendien stellen zij culturele identiteit gelijk aan een specifieke vorm van materiële productie. Lewis Henry Morgan: The league of the Ho-De’-No-Sau-Nee Iroquois, 1851 Over hoe culturele identiteit, voor- en achteruitgang afgeleid kon worden uit objecten. Morgan verzamelde voorbeelden die duidde op een moderne geaccultureerde stijl, die de vooruitgang van de Iroquois voorstelde. Ook Heye’s collectie was er een van cultureel evolutionisme. Ethnological collectors Er zijn vier verschillende soorten verzamelaars: 1. Professionele etnoloog 2. De museumverzamelaar 3. De Native Agent 4. De toerist Zij spreken vanuit verschillende sociale, economische en politieke overwegingen, hoewel hun activiteiten wel overlappen. Professionele etnologen: dominante rol in verzamelen, gaven een breed conceptueel kader waarin de objecten werden gestoken. De veldwerkers gingen als het ware op zoek met “shopping lists”! Museumverzamelaars: bezochten het continent in uitdeinende cirkels: ze zochten objecten op imaginaire tabellen op te vullen; een kruising tussen een kaart en een periodische tabel. Ze veralgemeenden westerse categorieën en paste ze toe op de gewenste cultuur, zelfs waren die onbekend voor de subjecten! Assumptie : ethniciteit en materiële cultuur zijn isomorf gerelateerd. Primaire Doel : de fysieke installatie van de objecttabellen in de publieke hallen van musea. Een representatieve collectie tonen van alle stammen uit de Dominion. ! Probleem: collecties sloten de massaproductie commoditeiten uit! Op deze manier werd een volk gerepresenteerd die niet overeenkwam met de werkelijkheid. Native Agents als verzamelaars: inscriptie en weerstand Het proces van gaten opvullen beschreef een proces waarbij de Westerse noties van commoditeit en gelduitwisseling werd gecommuniceerd naar de native volkeren. Professionele verzamelaars maakten vaak gebruik van goed geplaatste Natives als tussenpersoon, als verzamelaar voor hun collectie. Er is een groot onderscheid tussen de waardensystemen van Natives en non-natives! Een voorbeeld hiervan zien we terug in de briefwisseling tussen Edward Sapir en Chief Paul, waarbij Sapir een kano had gevraagd aan Chief Paul, eentje zoals die vroeg exact door de Natives werd gebruikt. Eigenlijk vroeg Sapir dus om de creatie van een fictief “typisch” object de Reïnventie waarvan beiden slechts hun verbeelding bij kunnen gebruiken. Het Native-systeem is er een van esthetica, van nut en waarde. Het blanke systeem daarentegen, dringt aan op iets oud. De museumverzamelaar: zeldzaamheid versus commoditeit De leeftijd geldt als criterium voor authenticiteit ook ver buiten etnografische musea! Heye ( private verzamelaar): de compositie van zijn verzameling reflecteert zeldzaamheid, leeftijd, premoderniteit. Zijn verzameling is opgebouwd volgens zijn persoonlijke smaak, dus niet volgens een theorie, verhaal of chroniciteit. <-> Speck (etnoloog): wou bepaalde ‘sets’ vervolledigen. Hij was dus minder geïnteresseerd in uniciteit, en ook qua marktwaarde wou hij veel minder uitgeven; om zo meer dingen op de kop te kunnen tikken. De toerist: verzamelen als consumptie De essentiële voorwaarde voor een succesvolle commoditeitenhandel is meervoudige replicatie <-> MAAR deze voorwaarde vermindert net de waarde voor de museumverzamelaar. De toerist is in feite een consument; hij verzamelt toeristische ervaringen, souvenirs. De aankopen worden tentoongesteld als trofees van imperiaal bezit, een teken van een exotisch, nobel verleden in een modern huishouden. Toeristenkunst heeft een hele geschiedenis van praktijk, die niet in de traditionele museumcategorieën past. Toeristenkunst heeft vaak een inscriptie die aan de aankoopdatum herinnert. Op die manier wordt het een symbool van ‘authentieke sociale geschiedenis’, een interactie tussen de Native & nonnative, een intercultureel verhaal. De ethnoloog als toerist De vier types verzamelaars zijn gemiddeldes, en durven wel eens rollen uit te wisselen. Het postkaartje: een typisch toeristisch object, een teken van toeristische ervaring. De afbeeldingen op het postkaartje zijn analog aan de reconstructie/representatie van de etnoloog, aan het “traditionele verleden”. De succesvolle commoditizatie van ambacht bereikte een transitie van de gesofisticeerde systemen van gespecialiseerde ambachtsproductie en handel die lang voor de Europese komst bestand, naar de nieuwe economische realiteit van de industriële periode. Die transitie werd gekenmerkt door veelzijdigheid. Toeristenkunst werd vaak geweerd uit de musea door de interculturele aard van de objecten: velen leken te “blank”. Objecten pasten vaak niet in de comfortabele categorieën van otherness. Toeristenkunst was op die manier bedreigend: ze vervaagden de grenzen tussen zelf en ander. ALS musea de interculturele objecten op een positieve manier hadden belicht ( incluis de adaptability), hadden ze kolonialiteit op twee manieren ondermijnd: - de verstoring van de zeldzaamheid-waarde geproduceerd door de evolutionistische credo van de verdwijnende Native - de ontkenning van het escapisme van industrialisme dat werd gestructureerd door de dialectiek van primitivistisch discours Ontkenning en verlangen in het museum Zulke verklaringen beslaan de sterkte van ontkenning niet volledig! Kopytoff: model van commoditisatie als een proces dat gebeurt langs een dimensie met aan de ene kant het zeldzame object, en aan de andere kant de repliceerbare commoditeit. Het verlangen naar zeldzaamheid is een kenmerk van complexe samenlevingen, de drijvende kracht achter museumverzamelaars ( aristocratische traditie) en etnologen ( kennismiddel). Stewart & Vaessen: de bron van dit verlangen komt voort uit de extreme commoditizatie van geïndustrialiseerde moderniteit; de affiliatie voor een persoonlijk verleden creëert de nood aan souvenirts. Een andere causale factor is de verlies aan gemeenschappelijke paden door de dislocatie van de industrialiteit. Om te compenseren voor dit verlies geven musea een reconstrunctie van continue lineaire en geïntegreerde historische narratieve op grote schaal. Musea deden ook aan de ontkenning om de aan het assimilatiebeleid van de overheid te voldoen. de stilte rond toeristenkunst is dus een uitdrukking van de spanning tussen nostalgische primitivistisch verlangen en officiële wetten van de overheid. Dood en leven in het Native American Museum Native Americans gebruiken vaak de metafoor van de dood om de musea te beschrijven. Zowel de taal en de praktijken van musea rechtvaardigen deze kritiek: etnologen verzamelen specimens en arrangeren die in taxonomieën conservatoren stabiliseren de objecten en hun omgeving De koloniale periode in musea eindigde in de jaren ’90; Samenwerking tussen oorspronkelijke en niet-oorspronkelijke volkeren. Zo worden objecten van hun artificiële omgeving gescheiden en in een spatiaal, temporeel en cultureel geheel geplaatst. Proces van herleren. Beeld, tegenbeeld, evenbeeld. Exotisme, fotografie en antropologie in de (post-)koloniale ontmoeting in Afrika (tekst 15) -Memory crisis (Richard Terdiman) Globalisering & samendrukking van tijd en ruimte => constructie van nieuwe, globale nationale identiteiten Inwijding van natiestaat in 19de eeuw ~externe expansie natiestaat in koloniaal imperialisme (dubbel globaliseringsproces => snelle sociale veranderingen: gevoel van ontworteling) -Het Westen kende een crisis in zijn lokale identiteiten en kreeg interesse voor de Ander. Men zag het exotische als een teruggaan in het verleden. Het etnografisch museum kenmerkt de nostalgie naar verloren werelden en identiteiten. -De herinnering naar het verleden wordt dus zelf een museum. De dingen die het westen ‘verloren’ was (identiteit) werden geprojecteerd naar de authentieke Ander maar tegelijk verloor deze Ander zijn authenticiteit in het imperialistische koloniale beschavingsproject. En deze authenticiteit is het enige waarvoor de Native interessant was voor ons. Kolonisering houdt dus meteen vernietiging van het Westen in. Namelijk: doordat de andere niet meer authentiek is, kan het Westen zijn nostalgie er niet meer op projecteren en zich dus ook niet meer superieur voelen. Exotisme situeert zich hier (productie van ander ten dienste van het zelf) -Beelden van de Ander: fictie van primitieve mentaliteit in stand houden. Fotografie: exotisme openbaart zich als vorm van ethnocentrisme/uitsluiting: de ander wordt gezien als een inferieure vorm van zichzelf. -Hoe zag de Ander het Westen? Beelden bieden de subaltern een mogelijkheid tot zelfrepresentatie en subversieve(=ontwrichtend) presentatie van de kolonisator (transformatie van westen zelf) Voorbeeld van de Mangbetu => Manier waarop wij ze waarnamen: hofleven, sociale praktijdken, kannibalisme => Afrikaanse spiegeling: Mangbetureactie op een groeiende Europese interesse. Er werden beelden gemaakt van zichzelf, hoe zij de westersen waarnamen (colon beeldjes), en hoe de westersen hun zagen. Ze conformeren zich naar de smaak van Europa. -Westerse blik: subaltern wordt een negatief van het Westerese Zelf, hierop worden de angsten/fantasieën op geprojecteerd. Vormen van kunst 1) inheemse zelfrepresentatie 2) representatie van de Ander 3) religieuze sculpturen kregen een nieuwe betekenis in lokaal betekenisuniversum ( -> nieuwe rituele instituties en culten) bijvoorbeeld Madonnabeeldjes Deze blanke beelden helpen een inheemse reflectie op gang over consequenties van de interactie met de nieuwe wereld. Deze beelden brachten zo een wederzijdse culturele productie tot stand, maar leidde zelden tot een gemeenschappelijke visie tussen kolonisator en gekoloniseerde, ze werden verschillend gepercipieerd… -Indigenisering van visuele media: stem geven aan lokale mensen, maar ze hebben altijd al een stem gehad! Er zijn al nieuwe expressievormen ontstaan in het Zuiden (bijvoorbeeld schilderkunst over relatie blank en zwart) Tekst 19: De nationale cultuur Doel hoofdstuk: fundamentele probleem analyseren of en wanneer men rechtmatig aanspraak kan maken op een natie - politiek partijen moeten zorgen dat het volk de noodzaak begrijpt om deel te nemen aan de strijd tegen kolonisatie Kolonialisme zal in eerste fase nationale strijd de aandacht proberen te vestigen op economische maatregelen en de nationale aanspraken proberen onschadelijk te maken - K zal snel ontdekken dat het niet in staat is een plan voor eco-soc hervormingen te realiseren die tegemoet komen aan de verlangens van de gekoloniseerde massa’s - Niet in staat de gekoloniseerde volkeren de materiële voorwaarden te verschaffen, die hen hun zucht naar waardigheid zouden kunnen doen vergeten Gekoloniseerde mannen van cultuur, waarvoor het bestaan van deze cultuur een strijdperk van eerste belang is, plaatsen zich in het kader van geschiedenis Verlangen dat gedeeld wordt door alle gekoloniseerde intellectuelen: afstand nemen van de westerse cultuur zoeken naar de nationale cultuur van voor de koloniale tijd verleden is geen schande maar een waardigheid, eer ! Kolonialisme richt zich op het verleden van het onderdrukte volk, om dat de verdraaien, te vervormen en te vernietigen - zo inlanders er van overtuigen dat het kolonialisme hen aan de duisternis zou ontrukken, dat het vertrek van de kolonist voor een terugkeer naar het barbarendom zou zorgen Intellectueel moet dus terugkeren naar de ingewanden van zijn volk - verleden herwaarderen (op schaal van hele continent) - veroordeling van het kolonialisme heeft een continentaal karakter Grote verantwoordelijke voor raciale oriëntatie van denken zijn de Europeanen, die onophoudelijk de blanke cultuur tegenover de andere onculturen hebben gesteld - Negrtitude: antwoord op de blanke minachting op de onvoorwaardelijke bevestiging van de Europese cultuur volgt de onvoorwaardelijke bevestiging van de Afrikaanse cultuur - aarzelen niet grenzen continent te over schreiden: gemeenschappelijke banden en identieke krachtlijnen bevestigen Meer over Afrikaanse cultuur spreken dan over nationale cultuur zal hen in impasse brengen - Europese maatschappij dreigt universele maatschappij te worden - Begrenzing in verschijnselen die samenhangen met de invloed van de historische ontwikkeling en omgeving op de mensen( am negers) - Negercultuur viel uit elkaar omdat iedere cultuur op de eerste plaats nationaal bepaald is De gekoloniseerde intellectueel heeft zich met gretigheid op de westerse cultuur geworpen - proberen Europese cultuur eigen te maken Als nationalistische partijen het volk willen mobiliseren in naam van nationale onafhankelijkheid, kan het gebeuren dat de intellectueel verworvenheden in een hoek trapt omdat hij ze als vervreemdend ervaart - door eenwording met Europese beschaving zeer sterk heen en weer schommelen, zal vaak leiden tot gevoeligheid, overgevoeligheid en uiterlijke kwetsbaarheid - volk terugvinden betekent dan vaak zo veel mogelijk inboorling worden, zoals de blanke het wil zien - net als kolonialisten dachten dat ze volk gered hadden - mislukking koloniale onderneming en nutteloosheid en oppervlakkigheid van verrichte werk Drie fasen 1) cultuur bezetter in zich opgenomen (integrale assimilatie) 2) in verwarring en probeert herinneringen op te diepen 3) volk wakker schudden Als toeleggen op cultureel oeuvre, zal men technieken en taal gebruiken die men van bezetter heeft geleerd De cultuur waarheen de intellectueel zich wendt, is vaak niet meer dan een voorraad van bijzonderheden - tradities vaak instabiel, daarom gevaar tegen eigen tijd in te gaan - verleden niet meer actueel - afval van het denken Samenvatting tekst 20 - Spivak en Bhabha door Bart Moore – Gilbert Said, Spivak en Bhabha o Drie postkoloniale critici o Wel niet unaniem op vlak van politiek of methodologie Spivak en Bhabha o Beide geïnspireerd door Said o “radicale” Westen heeft invloed op postkoloniale kwesties, maar ook omgekeerd beïnvloeden ze elkaar o Allebei eclecticisme en achterdocht t.o.v. totaliserende culturele verklaringen Theorieën samenbrengen om zowel hun incompatibiliteit als hun compatibiliteit aan te tonen Tegen vorming ALGEMENE theorie o Marxisme dominante macht “maximaliseert” zich ten koste van passieve onderzoekssubjecten Spivak o o Marxistische deconstructiviste Nadruk op “subaltern” Minderheidsgroepen o Kleine boeren o Stammen o Vrouwen o Migranten o ... Kan (postkoloniale) subaltern spreken over zichzelf? o Nee, er is “geen plaats” waarin ze kunnen “spreken” o Notie “traject van stilte” Paradox met subaltern als “vrij sprekend” subject in het beleid van de dominante machthebber o Kritiek: zowel politiek als methodologisch “radicalen” veronderstellen te gemakkelijk dat ze buiten het algemene systeem van uitbuiting staan, terwijl ze er eigenlijk diep in betrokken zijn Zegt Bhabha ook “radicalen” die een “stem” geven aan de subaltern spreken eigenlijk in hun naam in de plaats van hun zelf te laten spreken Gevaar van subject-constitutie o Bijvoorbeeld Sati Wat? Wanneer de man van een Hindoese vrouw sterft, wordt ze geofferd aan de Goden “progressieve” kolonisator versus “traditionele” inheemse man Kolonisator o Verbod op sati o Vrouw heeft terug eigen “stem”, vrije wil --> liberalisme, legitimatie gekoloniseerde missie Inheemse man o Vrouw drukt juist haar gehechtheid met traditie uit door vrijwillig toe te stemmen met sati MAAR eigenlijk: waar is mening van vrouwelijke subaltern zelf? Gevangen tussen traditie en modernisering Vrouw = “stille gesprekspartner” van de dominante orde Feministe/verwantschap met bepaalde vormen van feministische politiek In tegenstelling tot Said in Orientalism Erkent mannelijke natuur van kolonisatiebeleid Faalt in het nagaan van verbanden tussen Empire en geslachtskwesties Geforceerde symbolische rollen van vrouwen Vrouw wordt impliciet begrepen als zijnde wit, heteroseksueel en uit de midden klasse Wel tegen feminisme van Kristeva Kristeva: interesse subalterne Chinese vrouw o MAAR: Spivak: “Hoe we spreken tegen ‘gezichtloze” vrouwen van China kan niet gevraagd worden binnen een context van conflict in Parijs” Verschil met Bhabha o Kristeva was wél inspiratie voor hem o Maar Bhabha haalt andere delen aan Tekortkomingen Anglo-Amerikaans feminisme Bewondering voor literatuur van het vrouwelijk subject o Bijvoorbeeld Jane Eyre o Spivak – belangrijkste probleem hierbij = vergeten rol niet-westerse vrouw Zulke tekortkomingen onthullen nood tot herbekijken van westers feminisme o Methodologisch: verschil met Said Said Scherpe kritiek op Derrida o Want – faalde om culturele teksten voldoende te verbinden met “wereldlijke” kwesties en engagementen Spivak Deconstructie van postkoloniale studies is nuttig Twee methoden o Catachrese (verkeerd gebruik van een woord) Bijv. Jane Eyre Spivak ziet Bertha als representatie van gekoloniseerde vrouw Maar ze is eigenlijk lid van slaafbezittende macht o Schijnbaar marginaal materiaal gebruiken om veronderstellingen onder discussie te brengen Bijv. Jane Eyre Bertha is relatief onbelangrijk karakter in verhaal Bhabha o Herbekijken van concept agency en identiteit van kolonisator Te monolitisch krachtig en te unitair voorgesteld door Said Zowel agency als identiteit in een kolonisatiecontext zijn geïnflecteerd door operaties van het “onbewuste” Bijvoorbeeld “ambivalentie” van psychisch affect en identificatie o Contradictorische gevoelens t.o.v. gekoloniseerde o “de wilde uit het Oosten” vs. “de trouwe bediende” Invloed Fanon Op identiteit o Elke kant van de koloniale relatie heeft de andere nodig en hangt af van de ander om zichzelf te construeren Leent zich tot de toepassing van de Lacaniaanse theorie op de analyse van koloniale relaties o Kolonisator stelt narcistische eis aan gekoloniseerde Wekt systematisch, maar niet intentioneel uitdaging en weigering op Weigering door gekoloniseerde bewijs dat psyché een plek kan worden van tegenstrijdige impulsen antikoloniale weerstand tonen door “blik” van autoriteit terug te werpen o = mimiek in 1e betekenis volgens Bhabha o Maar problematisch “tussen” onbewuste en bewuste - Hoe effectief? o Beïnvloed door “herhaling” e o Mimiek in 2 betekenis Dyadische, contradictorische structuur Enerzijds: macht vormen en waarden van dominante cultuur aanleren teken van discipline, hervorming en regulatie Anderzijds: bedreiging voor macht Cultureel verschillen tussen kolonisator en gekoloniseerde als uitdaging voor “universele” waarden Meer recente werk Ambivalentie t.o.v. postmoderniteit o Toenmalige wereld kon nog niet beschouwd worden als postmodern Verbondenheid westen versus gedekoloniseerde niet westerse wereld met opgedrongen structuren o Sommige delen: wél postmodern Als: overstijging van verdrukking Postkoloniale contramoderniteit o Net als historische subaltern vragen stelden aan kolonisator, bevraagt en “kruist” een migrant de dominante cultuur Bijv. dominante cultuur zijn concept van burgerlijkheid (democratie en gelijkheid) confronteren met discriminatie t.o.v. minderheden Cruciale identiteits- en autoriteitsproblemen voor de “gastheer” samenleving MAAR: geen progressie, ambivalente relatie tussen minderheden en dominante cultuur Angst voor uitwisseling migranten met vroegere westen Cultureel verschil heterogeniteit, niet tot gelijkmaking Essentialistische versies van “cultureel nationalisme” draaien alles om, maar verplaatsen identiteitsmodellen en sociale identificatie niet in richting van racisme Problemen met Bhabha o Historisch materialistisch Negeren van materiële koloniale onderdrukking en daarmee directe oppositionele vormen van weestand negeren o Leest Fanon achterstevoren i.p.v. progressief o Tegen psychoanalytische Lijkt te impliceren dat modellen van psychoanalytische dynamieken een “universele” toepassing hebben Illegitieme vermenging tussen psychische identiteiten eengemaakt model zonder cruciale materiële verschillen Weinig aandacht aan hoe geslacht zijn modellen kan compliceren o Werk herinstalleert precies het soort hiërarchieën die hij probeert te verwerpen Bijv. hybriditeit: nood aan antagonist, anders wordt het zelf een essentiële en gepriviligeerde term Problemen met Spivak o “third space” die medieert tussen dominante en minderheidscultuur Gaat niet volgens haar concept subalterniteit Wel volgens concept van Gramsci: subalterniteit altijd geëngageerd met dominante orde o Hoe kunnen tijdelijke subaltern overgaan tot het hebben van een stem? o Spivak: subaltern kunnen niet spreken, maar zij is zelf aan het spreken voor of in de plaats van de subaltern, hetgene waarvoor ze de westerse samenleving bekritiseerd o Westerste intellectueel is in de praktijk net zoveel haar studieobject als de subaltern