Koude Oorlog - Samenvattingen vwo

advertisement
1. Tijdelijk bondgenootschap tussen Oost en West valt na WOII uiteen
De VS en de SU wantrouwden elkaar door:
- Rusland sloot een aparte vrede met Duitsland na de Oktoberrevolutie. Westerse troepen
vielen toen Rusland binnen om de Russische troepen te helpen tegen de communistische
regering. De communisten wonnen deze oorlog in 1922.
- 1919: Komintern werd opgericht om de wereldrevolutie te bevorderen, vele groeperingen
in de wereld sloten zich aan.
- De SU vreesde dat het westen opnieuw een einde zou willen maken aan het communisme
in de SU: kapitalistische omsingeling.
- Stalins conclusie uit de Conferentie van München dat de SU waarschijnlijk geen hulp zal
krijgen bij een Duitse inval.
- 1939: Hitler en Stalin sluiten een niet-aanvalsverdrag.
- 1939: Aanval op Polen en verdeeld.
Beiden landen raken betrokken bij de oorlog door:
- De schending van het niet-aanvalsverdrag met de SU en op 22 juni 1941 met een grote
aanval op de SU lanceerde.
- Japan bombardeerde Pearl Harbor op 7 december 1941. Duitsland en Italië, de
Asmogendheden of As Rome-Berlijn verklaarden ook de oorlog aan de VS.
Het Geallieerde bondgenootschap berustte op een gemeenschappelijke vijand: Hitler. Het
wantrouwen was aanwezig en werd versterkt door:
- Het Tweede Front
Stalin wilde naast zijn eerste font (1941), een tweede front: invasie van de westerse
Geallieerden in Frankrijk, om de druk te verlichten. De kwam pas in 1944.
- De Poolse kwestie
o Stalin wilde niet de Poolse grenzen herstellen na WOII, omdat ze vóór WOI bij
Rusland hoorde.
o 1943: Rusland vermoord 10.000 krijgsgevangenen uit Polen.
o 1944: SU schoot het Poolse verzet in Warschau tegen de Duitsers niet te hulp.
o SU hielp in Polen de communistische regering aan de macht 1944-1945
De Grote Drie (SU, VS, GB) kwamen in feb.1945 bijeen in Jalta over de toekomst van
Duitsland, daarmee eindigde WOII in Europa. Daarna kwamen ze in jul.1945 bijeen in
Potsdam (met andere leiders) om de onderhandelingen voort te zetten. De Geallieerden en SU
hadden andere doelen voor ogen:
SU: - Duitsland militair zwak, hoge herstelbetalingen, een regering die niet tegen SU was.
GA: - Duitsland in de eigen behoeften voorzien, geen hoge herstelbetalingen,
_______democratische regering.
Voorlopige besluiten over Duitsland:
- Duitsland en Berlijn werden verdeeld in 4 bezettingszones.
- Duitsland moest oostelijk gebied afstaan aan Polen.
- Oostenrijk werd weer gescheiden van Duitsland en werd verdeeld in 4 bezettingszones
-
Denazificatie en berechting oorlogsmisdadigers.
Duitsland werd ontwapend en oorlogsindustrie werd ontmanteld.
Er werden herstelbetalingen opgelegd.
Duitsland werd tijdens de bezettingsperiode beschouwd als economische eenheid. Maar:
o SU schafte in haar zone het particulier bezit van grond, fabrieken, banken en
verzekeringsmaatschappijen af en haalde zoveel mogelijk schadevergoeding uit haar zone.
o De westerse Geallieerden handhaafden het particulier bezit en bevorderden het
economisch herstel in hun zones.
De onderhandelingen over Duitsland mislukten definitief toen in 1947 de VS en GB hun
zones samenvoegden tot een economische eenheid. Daarop verliet SU het overlegorgaan.
De SU en Geallieerden voerden na WOII een apart beleid, waardoor Europa verdeeld werd in
twee invloedssferen omdat:
- De SU wilde een buffer in Midden-Europa tegen de Westerse agressie, d.m.v.
communistische partijen in Midden-Europese staten met geweld aan de macht te helpen.
- De VS wilden voorkomen dat de communisten greep kregen op de net van fascistische
dictaturen bevrijde Europa. Ze zagen het communisme als een bedreiging van de westerse
parlementaire democratie.
De scheidslijn in Europa werd het IJzeren Gordijn genoemd.
De angst voor de tegenpartij kwam voort uit de voortdurende kans op een gewapende
confrontatie, deze werd gevoed door ideologische propaganda, omdat:
- ze hun optreden wilden verklaren en verdedigen
- ze geloofden in dit vijandbeeld en de juistheid ervan meenden te kunnen bewijzen
Vijandbeeld van de VS
SU als land dat streefde naar de communistische wereldrevolutie,
- waarin de communisten een einde wilden maken aan het kapitalisme en vrijheid.
- waarvoor de SU communistische activiteiten in andere landen steunden.
Dit vijandbeeld leidde onder president Truman tot een nieuwe buitenlandse politiek:
Trumandoctrine
De binnenlandse politiek leidde het vijandbeeld van het communisme tot een heksenjacht op
die communisten.
Vergissingen: onvoldoende begrip voor de behoefte van de SU aan veiligheid en dat de SU al
vele binnenlandse problemen had en dat aan de wereldrevolutie maar weinig aandacht kon
worden besteed.
Vijandbeeld van de SU
VS als land dat streefde naar:
- het communisme in alle communistische landen te vernietigen
- afzetmarkten en grondstoffen te verwerven door het uitbreiden van politieke macht en
economische invloed in de hele wereld.
Dit vijandbeeld leidde tot de buitenlandse politiek: afsluiten van de eigen bevolking voor
informatie en producten vanuit het Westen.
Vergissingen: onvoldoende begrip voor de angst in het westen dat communisten met geweld
de macht zouden nemen zoals in 1917 en onvoldoende begrip voor het westerse merendeel
voor de idealen van zelfbeschikking en democratie was.
Trumandoctrine:
De VS waren er van overtuigd dat de SU streefde naar machtsuitbreiding door:
- Bezetting van Oost-Europese staten en Noord-Korea en het daar aan de macht brengen van
communistische regeringen.
- Opstand van communisten in Iran en Griekenland (Westen: “Schuld van de SU!”)
- In West-Europa volgden de communistische partijen Stalins aangegeven partijlijn en
bleken daardoor o.i.v. de SU te staan.
Truman: “Ik geloof dat het de politiek van de VS dient te zijn om vrije volken te steunen die
zich verzetten tegen pogingen tot onderdrukking door gewapende minderheden of door druk
van buiten.” Dit werd de Trumandoctrine (1947) genoemd en politiek van containment.
Het is moeilijk om bij onvrije verkiezingen te meten wat het volk van het communisme denkt.
Vaak streden de VS wel tegen communistische regeringen of opstandelingen, mar zij
steunden daarmee tegelijkertijd dictatoriale regimes.
Het Marshallplan werd 1947 opgesteld en in 1948 doorgevoerd nadat er in Tsjecho-Slowakije
een communistische staatsgreep had plaatsgevonden. De landen onder de invloedssfeer van de
VS zagen het Marshallplan als een actie tegen de SU. Het Congres stemde uiteindelijk ermee
in omdat:
- Armoede een voedingsbodem voor het communisme is
- Een welvarend West-Europa de VS zou kunnen helpen bij het bestrijden van het
communisme.
2. Spanningen in Europa 1948-1968
Juni 1948 Blokkade van West-Berlijn door Stalin vanwege de grondwet en geldsanering in de
zones van de VS, GB en FR. Alle (water)wegen naar de stad werden afgesloten. De VS en
GB begonnen een luchtbrug, die West-Berlijn van voldoende voorraden voorzag.
Mei 1949 werd de blokkade opgeheven. Onbedoelde gevolgen van de blokkade waren:
- Splitsing van Duitsland in BRD (mei 1949) en DDR (okt 1949).
- Oprichting van de NAVO door de VS en het Westen in 1949.
- BRD werd lid van de NAVO  oprichting van de Warschaupact met als doel verdediging
van het Oostblok tegen het Westen.
In de door de SU tot stand gebrachte Oost-Europese volksdemocratieën had niet het volk maar
de communistische partij onder toezicht van de SU het voor het zeggen. Toch waren er
opstanden.
 1953: Opstand in de DDR, Oost-Berlijn kwam in opstand en de rest van de DDR volgde.
Deze werden de kop ingedrukt door het leger van de SU.
 1956: Opstand in Hongarije, na het aftreden van Rákosi, kwam de gematigde communist
Nagy. Arbeiders en studenten kwamen toen massaal bijeen en eisten het vertrek van
Russen, vrije verkiezingen, en processen tegen oude leiders. Ze rekenden tevergeefs op
hulp van het Westen. Het Warschaupact bracht een einde aan de illusies.
 1968: Praagse Lente in Tsjecho-Slowakije. Er vond een machtswisseling plaats in de top
van de communistische partij. Dubcek was voor de vergaande hervormingen: economisch
en sociaal. De troepen van de Warschaupact vielen binnen en er werd een nieuwe regering
samengesteld met voorstanders van de SU.
Kernwapenwedloop:
Beide partijen probeerden elkaar te overtreffen in het perfectioneren en uitbreiden van hun
arsenaal aan kernwapens en raketten. Waarom?
- De strategie van de ‘afschrikking door massale vergelding’
Als SU West-Europa zou aanvallen, zouden SU-steden worden verwoest met kernwapens.
- De strategie van ‘wederzijdse afschrikking’
Toen de SU raketten kon ontwikkelen die de VS bereiken, geen van beiden durfden de
aanval te openen.
- De strategie van ‘het aangepaste antwoord’
(1962) SU zal niet direct worden aangevallen met kernwapens, maar eerst met conventionele
wapens. Omdat ze het gebruik van kernwapens zoveel mogelijk wilden uitstellen. Pas in
1967 werd dit door de NAVO geaccepteerd. Begin jaren ’80 vonden in Nederland en andere
West-Europese staten massale demonstraties tegen de kernwapenwedloop plaats.
3. De VS staan in Azië en Afrika tegenover China en de SU
In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw kwam er verzet tegen de Europese koloniale
overheersing. Nationale bewegingen kwamen op. Na WOII brokkelde de machtspositie van
de moederlanden in Azië snel af. Deze oorzaken droegen bij aan deze afbrokkeling:
- Gezichts- en machtsverlies voor Europese koloniale mogendheden in WOII
Japan die bezette tijdens WOII verschillende Europese koloniën.
- Sterke groei van nationalisme in de koloniën in de Tweede Wereldoorlog
Het deels wegvallen van het koloniale gezag stimuleerde het nationalisme.
- Machtsvacuüm na de Japanse capitulatie(aug. 1945)
Doordat troepen van de koloniale mogendheden nog niet ter plaatse waren, riepen
nationalistische bewegingen onafhankelijkheid uit. De Fransen en Nederlanders begonnen
daarna een oorlog die zij zouden verliezen.
- Inzicht in Engeland dat de tijd van het kolonialisme voorbij was
Het kostte te veel geld om het nationalisme de kop in te drukken.
- Sterke groei van het communisme in enkele Aziatische landen
De communisten o.l.v. Mao Zedong verdreven de door de VS gesteunde regering o.l.v.
Chiang Kaisjek, die week uit naar Taiwan. De rest van China werd communistisch.
De Vietnamese communisten en nationalisten o.l.v. Ho Tsji Minh verdreven de Fransen uit
Vietnam, zij bleven echter wel de macht in Zuid-Vietnam te behouden met hulp van de VS
De SU en VS besloten anti/koloniale bewegingen te steunen, vanwege:
- Ideologische motieven
SU: hele wereld communistisch maken. VS: to make the world safe for democracy
- Machtspolitieke motieven
SU: grip krijgen op onafhankelijkheidsbewegingen, daardoor ontstaat er misschien
toenadering tussen deze naties-in-wording en de communistische wereld.
VS: vreesden voor communistische revoluties en machtsuitbreidingen en wilden die
voorkomen.
- Economische motieven
SU: economie als middel om eigen macht te vergroten en die van anderen te beperken.
VS: Handel en investeringen van bedrijven in nieuwe Aziatische staten.
In China woedde een burgeroorlog (1927-1949) tussen de nationalistische regering o.l.v.
Chiang Kaisjek tegen de Chinese communisten o.l.v. Mao Zedong. Tijdens de oorlog vochten
ze beiden tegen de Japanners, maar de strijd laaide op na WOII. De nationalisten kregen steun
van de VS, de communisten van de US. De communisten wonnen en Mao riep in 1949 de
Volksrepubliek China uit. Kaisjek vluchtte naar Taiwan en richtte daar de Republiek China op
en die werd opgenomen in de Veiligheidsraad, in 1971 kreeg Volksrepubliek China deze.
1960: Breuk China < > SU
- Mao nam steeds meer afstand van de Sovjet-politiek van vreedzame co-existentie
- Tussen SU en China ontstond rivaliteit om het leiderschap van de internationale
communistische beweging.
- SU en China verschilden in de aanpak van het communisme. SU: industriearbeiders
motor communisme, China: boeren motor communisme
De VS:
- Zagen de rivaliteit wel, maar de opvatting dat beide landen communistisch waren en
dus een gezamenlijke vijand, overheerste.
- De VS zag niet dat China de SU als imperialistische mogendheid in Azië zag, met
conflicten aan de grens tot gevolg.
De politiek van containment werd ook toegepast in China omdat:
- Communistische bewegingen een rol speelden bij de dekolonisatie in Azië (Vietminh)
- Het communistisch worden van China zorgde voor een tweede communistische
grootmacht in Azië.
- Noord-Korea viel het westerse Zuid-Korea aan (1950) en de VS was bang dat andere
landen hetzelfde zouden doen, de dominotheorie
De Trumandoctrine kwam in de jaren ’50 en ’60 in ZOA tot uiting in:
- Economische hulp
- Het oprichten van marionettenregeringen: regeringen die afhankelijk zijn van grote
mogendheden en dus niet een zelfstandig beleid kunnen uitvoeren.
- Militaire steun/ militair interveniëren
Deze bemoeienissen werden door de SU gezien als westers imperialisme. Maar ook de SU
gebruikte toen ter tijd precies dezelfde middelen om hun belangen te behartigen.
Toen Noord-Korea de 38ste breedtegraad, die de grens na WOII tussen noord en zuid vormde,
overstak en aanviel, dacht iedereen dat Stalin de man achter de aanval was. We weten niet of
dat zo is. De Veiligheidsraad kwam direct bijeen om te vergaderen over een tegenaanval. De
SU was niet aanwezig en kon zijn veto niet uitspreken. De SU boycotte de veiligheidsraad
namelijk na een Veto van de VS tegen de toelating van de Chinese Volksrepubliek tot de VN.
De Noord-Koreanen veroverden bijna heel Zuid-Korea, maar werden teruggedrongen door het
VN-leger tot over de 38ste breedtegraad. China schoot te hulp en drong het VN-leger terug tot
achter de 38ste breedtegraad. Onder president Eisenhower werd in 1953 een wapenstilstand
bereikt.
Gevolgen voor Korea:
- Noord en Zuid zijn gescheiden
- 2.000.000 doden, veel daklozen en armen
Gevolgen voor het Westen:
- Toename vrees voor het communisme
Gevolgen buitenlandse politiek van de VS:
- West-Duitsland kreeg toestemming om een leger op te richten.
- In Azië nam de VS anti-communistische maatregelen: steun aan taiwan en Fransen in
Vietnam, en bases behouden in Japan.
Na WOII ontstond een conflict tussen de Fransen en de Vietnamese bevrijdingsbeweging: de
Vietminh, o.l.v. Ho Tsji Minh. Hij riep de Republiek Vietnam uit in 1945 na de capitulatie van
Japan. De Fransen waren het niet ermee eens en stuurden een leger en benoemden een
Fransgezinde Vietnamese regering. De Fransen raakten ingesloten in de vallei van Dien Bien
Phoe en gaven zich over (mei 1954), ze besloten tot vredesonderhandelingen en tot
terugtrekking uit Vietnam.
In de Akkoorden van Genève (juli 1954) werd de toekomst van Vietnam vastgelegd:
- Ten noorden van de 17de breedtegraad vestigt de Vietminh, de Fransen ten zuiden
ervan. Het was een tijdelijke oplossing.
- Geen van beide delen mocht zich aansluiten bij militaire bondgenootschappen of
militaire bases van andere landen op zijn grondgebied toelaten.
- Binnen 2 jaar zouden democratische verkiezingen gehouden worden om Vietnam te
herenigen onder een zelf gekozen regering.
De Vietminh wilden de twee delen zo snel mogelijk herenigen, maar moest grote delen van
Zuid-Vietnam opgeven. Ze gingen akkoord omdat ze verwachtten dat bij die verkiezingen Ho
Tsji Minh gekozen zou worde. Ook de Amerikanen verwachtte dat en zeiden dat vrije
verkiezingen onmogelijk waren in een communistische staat.(want verliezen=domino en
gezichtsverlies). SU drong niet aan op verkiezingen, ten wille van niet verder op scherp
stellen van de relatie met VS. China had ook geen haast: een vereniging…misschien wel
uitbreiding richting Laos en Cambodja?
Noord-Vietnam staat o.l.v. Ho Tsji Minh en werd een communistische staat. Zuid-Vietnam
stond o.l.v. Ngo Dinh Diem en was anticommunistisch. Eisenhouwer probeerde grip op ZuidVietnam te krijgen na het vertrek van de Fransen d.m.v. economische en militaire steun op
grond van de dominotheorie en dat China communistisch was geworden.
In Zuid-Vietnam kwam de regering te staan tegenover de communistische Nationale
Bevrijdingsfront: de Vietcong, die kreeg wapens en voorraden van Noord-Vietnam en die
kreeg weer steun van China en SU.
De Zuid-Vietnamesen konden de Vietcong niet verslaan
- Meer troepen en oorlogsmateriaal kwam vanuit Noord, Zuid binnen en de toevoer konden
ze niet stoppen omdat ze routes via andere landen gebruikten: ‘Ho Tsji Minh route’
- De regering werd niet gesteund door de Zuid-Vietnamese bevolking.
President Johnson besloot tot een Amerikaanse oorlog, vrijgemaakt door drie factoren:
- Tokin-incident 1964
De Noord-Vietnamese torpedo-aanvallen op marineschepen van de VS in de Golf van
Tonkin.
- Tonkin-resolutie
Alle noodzakelijke maatregelen mag de president nemen om de agressie in ZOA tegen te
houden.
- Verkiezingsoverwinning van Johnson
De overwinning in 1964 was zo groot dat hij er op vertrouwde dat zijn maatregelen door
het Congres en het publiek kwamen.
Later bleek dat het niet zeker te zijn of in de Golf van Tokin sprake was geweest van NoodVietnamese agressie. Maar met de Tokin-Resolutie op zak besloot Johnson tot escalatie:
- De luchtmacht werd ingezet voor massale bombardementen zodat Noord-Vietnam hun
hulp aan de Vietcong zou staken.
- Grondtroepen werden ingezet om de Noord-Vietnamese soldaten in Zuid-Vietnam uit te
schakelen.
Het lukten de VS niet om de oorlog te winnen door ontwikkelingen binnen en buiten
Vietnam:
Ontwikkelingen in Vietnam die tot de nederlaag bijdroegen:
-
-
-
In het jaren van de ‘ Rolling Thunder’ (acties van de luchtmacht) stuurde alsnog troepen
en wapens. Het leger van de VS en Zuid-Vietnam kon niet op tegen de inventieve
guerrilla-tactiek van hun communistische tegenstanders
VS en de Z-V-regering kregen geen steun van de bevolking. De Vietcong beheerste het
platteland. Er ontstond veel woede onder de bevolking bi inzet van
ontbladeringsmiddelen en napalm-brandbommen.
Ontwikkelingen in de VS die tot de nederlaag bijdroegen:
Onder de bevolking ontstond steeds meer afkeer voor de oorlog door:
De beelden van de media
De grote aantallen VS-militairen die sneuvelden
Massale demonstraties tegen de oorlog
Het toenemend besef dat de Z-V-Regering en de troepen niet op steun konden rekenen
van de Z-V-bevolking
De hoge kosten
Ontwikkelingen in het Westen: steeds kritischer opstelling tegen de oorlog:
Westerse regeringen stelden zich kritisch tegen de oorlog en het beleid van de VS op.
In veel westerse staten werd vooral door de na-oorlogse protestgeneratie massaal tegen de
Vietnam-Oorlog geprotesteerd
Nixon beloofde een andere aanpak van de oorlog. Hij wilde de oorlog met een eervolle vrede
beëindigen, ofwel zonder gezichtsverlies terugtrekken. Zuid-Vietnam mocht dus niet
communistisch worden, want dat is gezichtsverlies. De aanpak:
Vietnamisering van de oorlog
- Het Z-V leger nam de strijd van de VS over.
Zware VS-bombardementen op de vijand
- Om Noord-Vietnam tot onderhandelingen te dwingen liet Nixon Noord-Vietnam en haar
aanvoerlijnen via Cambodja, Laos naar Z-V bombarderen.
Verbetering van de betrekking met China
- China steunde N-V en de VS hoopten door verbetering van de betrekkingen met China,
haar druk op N-V uit te oefenen om akkoord te gaan met het sluiten van een
wapenstilstand. China was bereid mee te werken, de verhoudingen met de SU waren
doorgaans slecht en China wilde in Azië de SU overvleugelen. En in ruil voor erkenning
van de Volksrepubliek China en een zetel in de VN-veiligheidsraad. De VS zal op haar
beurt hun kernwapens reduceren.
Voeren van driehoeksdiplomatie
- De SU wilde niet buitenspel staan en er stond een driehoeksdiplomatie tussen VS, China
en de SU. Beiden landen gingen druk uitoefenen op N-V om zich soepeler op te stellen bij
de lopende vredesbesprekingen in Parijs. Dat deed Noord-Vietnam, om enkele jaren een
communistisch Noord- en Zuid-Vietnam te bereiken.
Januari 1973 werd uiteindelijk een wapenstilstand gesloten en eindigde de
oorlogsactiviteiten van de VS in Vietnam.
Gevolgen voor Vietnam:
- Maar in 1975 veroverden ze Zuid-Vietnam en vele Zuid-Vietnamezen werden gestopt
in heropvoedingskanten en vroegere tegenstanders werden opgesloten.
Gevolgen voor de verhouding Oost-West waren:
- De betrekkingen tussen China en de VS verbeterden.
- De VS beschouwden niet langer ieder bewind als bondgenoot tegen het communisme.
Ook Zwart- Afrika, ten zuiden van de Sahara, raakte bij de Koude Oorlog betrokken. De SU,
China en Westen probeerden invloed in deze landen te krijgen/behouden. De meeste landen
waren voor neutraliteit, want door het aansluiten bij een machtsblok, moesten ze wéér een
deel zelfstandigheid opgeven. Maar in praktijk kozen de meeste landen voor het Westen,
omdat:
- De invloed van het vroegere moederland was nog groot
- Van het rijke Westen viel meer financiële steun te verwachten
- De Su en China (Mao) verwachtten dat zij een communistische samenleving zouden
opbouwen en de meeste regeringen voelden daar niets voor.
De SU kreeg vooral macht in landen die met geweld waren gekolonialiseerd, omdat:
- Ideologische verwantschap: marxistische strijders voor onafhankelijkheid kregen
alleen van communistische staten.
- Waardevolle militaire wapens
- Scholing: SU bood gratis vervolgonderwijs aan incl. scholing in marxisme-leninisme.
Ethiopië: Tussen 1974-1991 was er een communistische regering aan de macht door geweld.
In Ethiopië woedde nog jarenlang een burgeroorlog, SU verloor interesse en in 1991 werd de
regering afgezet.
Angola en Mozambique: (Mozambique)Na de onafhankelijkheidsoorlog met Portugal kwam
de communistische regering van FRELIMO m.b.v. SU en Cuba aan de macht, gevolgd door
een burgeroorlog. In de jaren ’90 kwam de kentering naar het Westen. (Angola)1956 werd de
MPLA (communistisch,SU) opgericht om vreedzaam onafhankelijkheid te bereiken. Toen de
Portugese regering niet luisterden gingen ze over tot geweld. Van een tweede beweging
FNLA 1961, scheidde zich de UNITA af. Pas na de revolutie van Portugal in 1974, beloofden
ze in 1975 onafhankelijkheid aan de koloniën. Er volgde een burgeroorlog tussen de drie
onafhankelijkheidbewegingen. Portugal droeg de macht over aan de MPLA die de hoofdstad
in handen kreeg. FNLA (VS en Zuid-Afrika) en UNITA(VS en Zuid-Afrika) vormden de
tegenregering. MPLA won in 2002 de burgeroorlog maar ging de westerse koers varen
vanwege gebrekkige steun aan de VS.
Namibië: Bestuurd door Zuid-Afrika, maar in 1966 begon de marxistische
bevrijdingsbeweging SWAPO met gewapend verzet. Dreiging SU minder  Zuid Afrika
trekt zich terug. 1990 Namibië onafhankelijke staat met democratische verkiezingen en
meerpartijenstelsel
4. Vreedzame co-existentie door conflicten in gevaar gebracht 1955-1963
Jaren ’50: Minister van Buitenlandse Zaken, John Foster Dulles, wilde de politiek van
containment vervangen door een politiek van roll-back: de bevrijding van volken die door het
communisme onderworpen waren. Dulles en president Eisenhower verklaarden daarbij bereid
te zijn kernwapens te gebruiken. Het bleef bij dreigingen door:
- Het Congres wilde voor de uitvoering van de ‘rollback’ niet voldoende geld
beschikbaar stellen.
- De SU was intussen begonnen met de opbouw van een eigen kernmacht, een oorlog
met de SU werd voor de VS veel gevaarlijker.
1953: Stalin overleidt en Chroesjtsjov wordt de machtigste man in de SU, hij ging door met
de kernmacht, maar pleitte ook voor vreedzame co-existentie met de kapitalisten. De rivaliteit
mocht dus niet tot oorlog leiden. Deze gedachte bereikte de Conferentie van Genève 1955, er
werd niets afgesproken maar de geest van Genève beloofde veel goeds voor de toekomst.
De Oost- West-verhouding in Europa lijkt gestabiliseerd door het respecteren van elkaars
invloedsferen:
- Reacties van het Westen en de Su op de beide Duitslanden
Ze aanvaarden elkaars bestaan en treden tot aparte bonden.
- De wederzijdse concessies bij het vredesverdrag met Oostenrijk
-
-
Oostenrijk werd dankzij Chroesjtsjovs concessies op een democratische basis
georganiseerd, met als tegemoetkoming permanent neutraal te blijven.
De reactie van het Westen op de opstand in Hongarije
Het westen bleek niet bereid tot militaire interventie, omdat het geen risico wilde
lopen op een derde wereldoorlog.
De reacties van de VS en SU op de Suezcrises.
FR+GB+Israël vallen Egypte aan vanwege conflict over het Suezkanaal. Het kwam
niet tot een Oost-Westconflict:
o SU zag af van Interventie, na de bedreiging met kernraketten.
o VS voerde druk uit op FR en GB om zich terug te trekken, zodat VS de macht
behield in de Arabische wereld.
Toch het randje van een wereldoorlog:
- Crisis rond de Berlijnse Muur, waarbij VS en SU tegenover elkaar kwamen te staan.
Chroesjtsjov wilde de leider van de communistische wereld blijven, maar er kwam
concurrentie uit China. Chroesjtsjov kon een mislukking (wat de DDR dreigde te
worden) niet veroorloven. Om het leegbloedden van de DDR door Berlijn te
voorkomen werd er een muur door Berlijn gezet (1961).
- 1962 Cubaanse rakettencrisis
1959: Fidel Castro kwam aan de macht, hij nationaliseerde al het bezit van de VS en
sloot een handelsovereenkomst met de SU. VS reageerde met een Boycot en Kennedy
wilde met Cubaanse emigranten Castro ten val brengen (mislukte). Chroesjtsjov begon
nu raketten te plaatsen op Cuba. Kennedy reageerde met een marineblokkade met als
dreiging kernaanval op de SU. De schepen keerden om. Enkele dagen later bereikten
ze een akkoord: VS Cuba nooit aanvallen en raketten werden uit Turkije gehaald,
Chroesjtsjov haalde raketten terug en brak de bases af.
1960 John F. Kennedy wordt tot president gekozen. Kennedy hoopte dat zijn voortvarende
politiek indruk zou maken op Chroesjtsjov, die niet bereid was tot concessies. Hij kon wel
wad successen gebruiken en schoof het idee van vreedzame co-existentie naar de achtergrond.
5. Spanningen tussen Oost-West nemen af 1963-1991
Begin ’60 brak de Détente aan, periode van ontspanning van na de Cubacrisis tot lancering
van het SDI project. Ze kozen voor ontspanning vanwege:
- Voorkomen van een onbeheersbaar nucleair conflict
De Cubacrisis had sterk bijgedragen tot de angst van een kernwapenoorlog.
- Beperken van de zeer hoge kosten voor de kerwapenwedloop
VS en SU hadden grote problemen met hun begrotingen. De VS ging door het verlies
van de Vietnam-Oorlog zich terughoudender opstellen en zag niet ieder bewind als
bondgenoot tegen het communisme.
De toenadering Oost-West bestond uit:
- Het aanleggen van een hotline tussen Washington en Moskou
Om in geval van crisis sneller te kunnen communiceren,
- Het verbeteren van de betrekkingen tussen de VS en China
China was een land geworden dat streefde naar samenwerking met het Westen, het
communistisch blok verloor zijn eenheid.
- Het sluiten van verdragen over kernwapenbeheersing
Het Non-Proliferatieverdrag 1968: VS, GB, SU en 108 anderen verbonden zich geen
kernwapens te leveren aan landen die er nog geen hadden.
De Salt(Strategic Arms Limitation Talks)-verdragen I en II, 1972 en 1979: afspraken
SU en VS over reduceren internationale kernraketten. SaltI verbood verdere
uitbreiding van strategische (aan de grenzen) transportmiddelen voor kernladingen
-
Erkennen grenzen van de DDR en BRD
De BRD tekende in 1970 het Verdrag van Moskou, waarin de grenzen van DDR als
onschendbaar werden verklaard in ruil voor vrij verkeer tussen West-Duitsland en
West-Berlijn.
Beiden partijen houden wel vast aan hun eigen invloedssfeer.
SU: Brezjnevdoctrine 1968 de SU gaf zichzelf recht in te grijpen in staten binnen haar
invloedssfeer als communisme werd bedreigd, bijv. Praagse Lente, Afghanistan (steunen van
communisten die een coup hadden gepleegd), Het verbieden van de vakbond Solidariteit in
Polen, die ondergronds doorging o.l.v. Lech Walesa.
VS: O.i.v. het verliezen van de Vietnam-Oorlog grepen ze bijna niet in in Afghanistan,
Nicaragua.
Indirecte oorzaken van het einde van de Koude oorlog:
Te hoge kosten, Met het SDI-project werd voor onrust gezorgd bij de SU-leiding. Dit
Strategic Defense Initiative, was een computergestuurd ruimteschild tegen inkomende
raketten, dit plan is nooit gerealiseerd maar het idee gaf al de nekslag.
Verlies aan vertrouwen in communisme, doordat het economisch steeds slechter werd. De SUleiders gingen ervan uit dat er meer kans op economische hulp vanuit het westen was, als de
Koude Oorlog werd beëindigd.
Verzet in het Westen tegen kernbewapening.
Directe oorzaken:
Het aan de macht komen van Gorbatsjov 1985, hij gaf toe dat de achterstand tot het westen
groter werd en er werd daarom een ander beleid gevoerd
Invoeren van de Glasnost(openheid), om de SU-situatie te verbeteren was er openheid nodig,
kritiek was nu toegestaan en hervormingen werden niet meer afgedwongen met geweld.
Nodig voor de invoering van de Perestrojka(hervorming), de vervanging van de
communistische planeconomie door de westerse markteconomie. Dit bracht problemen met
zich mee: privatisering, het maken van winst, werkeloosheid en verdere schaarste.
Het loslaten van de Brezjnevdoctrine, het toestaan van meerpartijendemocratie in de
Oostbloklanden. (1989)
Gevolg: Het Wonderjaar 1989, Polen kreeg een niet-communistische regering, demonstraties
in Hongarije, DDR, Tsjecho-Slowakije en Bulgarije. Het vallen van de Berlijnse muur als
symbool voor het einde van de Koude Oorlog. De DDR werd toegestaan uit het Warschaupact
te treden en zich samen met de BRD als één land bij de EU en NAVO toe te voegen (1990).
In 1991 pleegden conservatieve communisten een staatsgreep die mislukte, met als gevolg:
- Boris Jeltsin werd de machtigste man, president van de grootste Republiek v.d. SU: Rusl.
- De SU viel uiteen. In veel republieken werd de communistische partij ontbonden en
symbolen verwijderd.
- Gorbatsjov trad af op 25 december 1991 en droeg de macht over aan Jeltsin.
- Het Warschaupact werd opgeheven. De meeste nieuwe regeringen wilden alle banden met
de SU doorsnijden en hun lidmaatschap werd 1 juli 1991 opgeheven.
Het verdwijnen van het IJzeren Gordijn zorgde voor het toetreden van vormalige neutrale en
Oostbloklanden tot de EU.
Download