Planning september onderwerp kiezen ­ na thema platentektoniek (ipv algemeen belgie op kaart): een korte geschiedenis van je gebied adhv kaarten (met cirkel waar): bvb kaart 400 Ma: onder water en cirkel rond gebied 300 Ma: botsing en destructief ­ bij de geschiedenis erosie/sedimentatie/ vermelden bij elk jaar ­ gesteentecyclus: type gesteente opzoeken: hoe ontstaat dit ­ Uluru 900 ­ 300 Ma Een laaggelegen gebied (ondiepe zee cfr noordzee) (Amadeus­Basin) vult zich gedurende miljoenen jaren met sedimenten vanuit nabijgelegen vasteland. 550 Ma Bij plooingsfase werden de oudste lagen geplooid (petermann orogeny) en ontstaat een gebergte. Dit gebergte erodeert waardoor er een versterkte erosie is. Aan de voet van dit gebergte ontstaan puinwaaiers. Dicht bij de zee is eerder grind en ver is eerder zand. Twee van deze puinwaaiers zijn Kata Tjuta en Uluru (die later de sedimentaire gesteente conglomeraat en zandsteen vormen) 500 Ma De puinwaaiers worden bedekt door een ondiepe zee. Druk op het grind en het zand zorgt voor compactatie en cementatie waardoor zandsteen en conglomeraat ontstaan. 400 ­300 Ma Door de Hercynische orogenese (in Australië de Alice Spring O.) waarbij de oc. korst onder de continentale beweegt en het gebied plooit en het geheel wordt opgehoven. Uluru wordt zelfs 90° gekanteld Dit zorgt voor een sterke erosie van het gebied. De hardere KT en U eroderen minder. 65 Ma het is warm en rivierzand en moerassen vullen de vallei tussen U en KT met alluviaal materiaal, het gebied wordt geegaliseerd door de afzetting van alluviaal materiaal en de erosie van hogere gebieden. 0.5 Ma Het droge klimaat zorgt dat het hele gebied bedekt wordt met een egaliserend laagje zand. Victoria Falls 200 Ma Het gebied is een droog gebied. Het ligt op de keerkring, eerder centraal in het continent 180 Ma Gondwana begint uit elkaar te bewegen. Zuid­Amerika, Afrika, Australië en Antarctica bewegen uit elkaar. Hierbij ontstaat een gebied waarbij gedurende miljoenen jaren verschillende ‘vulkanen’ basalt aan de oppervlakte brengen. Een dik pakket basalt (Karoo­Ferrar) bedekt zuidelijke Afrika en delen van Antarctica. De oorsprong van die vloedbasalt dat een large igneous province vormt is niet echt duilijk, mogelijks een hotspot onder het gebied (wat dan ook heeft gezorgd door het uiteenvallen van Gondwana). 110 Ma Er verandert weinig in het gebied. De basalt krijgt wel een aantal scheuren. 60 Ma ­ nu Alle rivieren stromen naar de Limpopo (de Zambezi, meer in het noorden, is dan maar een korte rivier). Grote delen van Zuidelijk en Oost­Afrika zijn onderhevig aan een epirogenetische beweging. Tot 1 km omhoog. Men noemt dit de African Superswell. De oorzaak van de superswell zou ofwel een warmere lithosfeer zijn (waardoor asthenosfeer beter drijft) of een veranderende topografie ten gevolge van stromingen in de mantel. Dit zorgt voor een barriere (de Kalahara­Zambezi Axis) waardoor de rivieren niet meer naar de Limpopo stromen, maar uitmonden in een groot meer, Makgadikgadi. Ondertussen erodeert de midden­Zambezi zich in een rift en tenslotte richting meer waardoor het meer leeg stroomt en de Boven­Zambezi en de Beneden­Zambezi met elkaar verbonden zijn. Iguazu Falls 130 Ma Pangea breekt uit elkaar. Zuid­Amerika en Afrika bewegen uit elkaar. Op het breukvlak (vgl met slenk in Afrika) komt via de vele spleten en breuken lava aan de oppervlakte. De laag is tot 1,7 km dik, bij de watervallen is er zo’n 1000 m basalt. Basalt is zeer hard, weinig erosiegevoelig. De lavastromen waren pahoehoestromen (touwlava). Aangezien het woestijnachtige omstandigheden waren werd er door de wind zand afgezet. Hierdoor ontstond eolische zandsteen 80 Ma De basalt koelt af waardoor er scheurein in komen. 80 Ma geleden wordt het gebied opgehoffen waardoor er grotere scheuren ontstaan. Een van deze scheuren is nu de bedding van de Parana. De waterval schrijdt terug met een snelheid van 3 mm per jaar. Ze zijn nu 23 km van de startpositie. 60 Ma Het opheffen van de Serra Do Mar (gebergte) zorgt ervoor dat de rivieren allemaal OW stromen naar de Parana Antilope Canyon 440 ­ 360 Ma De Iapetus­oceaan sluit waardoor er een gebergte ontstaan. De Appalachen 200 Ma Pangeae gaat uit elkaar, de Appalachen eroderen in twee richtingen (binnenland en Atlantische Oceaan). De passaatwinden (gebied lag op 5 a 20° NB) brengen zand mee (droge wind vanuit NO en NW) waardoor een enorme zandzee (=erg) ontstaat. Dit zand diageniseert tot zandsteen. nu Water zoekt zijn weg naar lagere delen: rivieren met af en toe een flash flooding en grondwater. De canyon bestaat uit 2 canyons, telkens een vernauwing in de vallei Tsingy 200 Ma Supercontinent Pangea breekt uit elkaar. In het noorden Laurazië, in het zuiden Gondwana. Dit laatst breekt uit elkaar waarbij Afrika/Zuid­Amerika los komen van Madagaskar/India/Antarctica/Australië. Madagaskar ligt op de grens in het westelijk deel van Madagaskar zijn ondiepe zeen die zich vullen met kalkresten van zeedieren 100 ­ 60 Ma India en Madagaskar driijven uit elkaar (vorming riftzone). De schouders van deze rift gaan omhoog. Latere afkoeling doet de zeespiegel dalen. Deze combinatie zorgt voor de start van de erosie. 1,8 Ma tot nu Erosie door regenwater (moessonregens) en fluctuerend grondwater Krijtrotsen Dover/ 100 Ma Europe lag in het Late Krijt in ondiep water (warme periode). Hierdoor ontstond er krijt (coccolieten) 30 Ma De Alpiene orogenese zorgt er voor dat de hele gelaagdheid van krijt en jura in een anticline komt. Hierdoor stijgt het geheel tot 180 m. Dit wordt geerodeerd, maar we hebben wel een landrug. Ondertussen zakt de zeespiegel 0.450 Ma Tijdens deze ijstijd was op de plaats van de straat van Dover 0.225 Ma Mushkwa Kechika 500 ­ 300 Ma Een groot deel van het Oostelijke Noord­Amerikaanse continent ligt onder water, het is een ondiepe zee. In deze zee worden sedimenten afgezet. Voornamelijk kalksteen en dolomiet worden afgezet, het gebied lag toen immers rond de evenaar. 140 Ma ­ nu (80 ­ 55 Ma) Door de Laramide orogenese botsen de Noord­Amerikaanse plaat en de Pacifische plaat. Bij deze botsing hebben we geen normale subductie, maar flat subduction (de oceanische korst schuift onder de continentale korst = geen asthenosfeer, geen vulkanisme en verdere gevolgen qua gebergtevorming) 1,7 Ma tot nu Ijstijden zorgen voor een specifieke erosie 0.225 Ma Preikestolen 400 Ma : Caledonische orogenese : Laurentia, Baltica (+Avalonia) bosten en vormen massief gebergte te vergelijken met de Himalaya (http://www.ig.uit.no/webgeology/webgeology_files/english/mountains.swf) erosie van het gebergte en vorming van V­dallen door de rivieren 60 Ma : het supercontinent breekt uit elkaar 2,5 Ma : recente ijstijd en. Delen van Europa worden bedekt door ijskap waardoor U­dalen ontstaan 0.01 Ma : einde laatste ijstijd, start Holoceen. De aarde warmt op en de zeespiegel stijgt zo’n 50 m. De gletsjers smelten en de U­dalen aan de kust vullen zich met water. Niagara Falls 460 Ma : het paleocontinent Laurentia (N­Amerika) wordt aan de kusten overspoelt ( kaart ). In de ondiepe zeeën sedimenteren verschillende lagen (afhankelijk van de diepte en de nabijheid tot de kust) ( transgressie ) dolomiet (hard) ­ schalie/zandsteen (zacht) ( doorsnede ) 2,5 Ma : ijstijden met ijskappen zetten glaciaal materiaal af. Er vormen zich meren voor de ijskap (nog te zien in heel Noord­Amerika) De meren lopen leeg naar het oosten 0.01 Ma : door het smelten van de ijskap is er isostasie en de meren wateren af in een nieuwe richting: noorden. Het water baant zich een weg door de cuesta, daar niagara (slide 23 http://www.docstoc.com/docs/114499534/lecture_16_slides ) Cappadocië 250 Ma ­ 160 Ma : Thetyszee sluit. 160 Ma : Afrika drijft richting Europa. Kleine stukjes drijven sneller voorop (oa Italië en Turkije). 60 Ma : botsing Europa en Afrika effectief. De Alpiene orogenese start en onder andere het Taurusgebergte ontstaat. 10 Ma: De verschillende valleien worden gevuld met vulkanisch materiaal van explosieve vulkanen. Dit materiaal bestaat vooraml uit as en brokstukken die een tufsteenlaag vormen. Af en toe is er ook lava. De tufsteen hard uit en vormt een harde maar poreuze laag. De hardere lava zorgt voor de vreemde feeënschoorstenen. Giant Causeway 60 Ma : Noord­Amerika en Europa bewegen uit elkaar. Op de breuklijn komt magma aan de oppervlakte (te vgl met MOR). Dit magma wordt basalt. Dit basalt stolt vanaf 1000 °C en krimpt ( website ) nog verschillende basaltlagen bij erosie (vooral laatste ijstijd) komt het vrij Monument Valley 300 ­ 200 Ma: afzetten 3 lagen 50 Ma: erosie van het plateau, het werd opgeheven