odendom - Home scarlet

advertisement
Joden en jodendom - rijkdom en verscheidenheid Het kleine land Israël haalt dagelijks het nieuws. Joden en Palestijnen zijn er gedoemd om samen te
leven, ook al staan ze elkaar voortdurend naar het leven. Aanslagen van Palestijnse verzetsgroepen
en represailles van het Israëlische leger volgen elkaar op. De vrede is er meer dan ooit zoek.
Niemand kan voorspellen wat beide volkeren nog zullen moeten meemaken.
In Israël wonen er momenteel ongeveer 5 miljoen joden. Maar ook in de Verenigde Staten en elders
in de wereld leven heel wat joodse mensen.
Het joodse volk heeft zich steeds verbonden geweten met de landstreek ten oosten van de
Middellandse Zee, de landstreek die in de loop der eeuwen verschillende namen heeft gekend. Door
allerlei veroveraars, zoals de Assyriërs, Babyloniërs, Egyptenaren, raakten de bewoners van het land
uiteindelijk verspreid over de gehele wereld. Deze verspreiding of diaspora vinden we al beschreven
in verschillende bijbelse verhalen, en al zijn deze sterk theologisch of religieus gekleurd, toch is de
geschiedkundige context waarin ze zijn ontstaan, niet weg te denken.
Ook tijdens de twintig eeuwen christendom hebben de joden een weg gezocht te midden van
andersgelovigen en hebben als minderheid veel te lijden gehad van allerlei vervolgingen. We hoeven
maar terug te denken aan de kruisvaarders, de inquisitie, de pogroms (razzia tegen de joden,
gepaard gaand met plundering en moord) in Oost-Europa, de uitroeiing van zes miljoen joden tijdens
de laatste wereldoorlog. Pas in 1948 hebben de joden een echt thuisland gekregen bij de oprichting
van de staat Israël. Toch treffen we in andere landen nog steeds grote joodse gemeenschappen aan.
In ons land ontmoeten wij joodse medeburgers in Antwerpen, Brussel, Gent, Luik, Oostende en
Aarlen. Ze hebben meestal de Belgische nationaliteit. Ze zijn dus geen vreemdelingen in ons land. Ze
hebben een eigen godsdienst en ze beleven die, waar ze ook vertoeven in de wereld, welke
nationaliteit ze ook hebben, in sterke verbondenheid met het land Israël en met de hoofdstad Jeruzalem
Wij willen eerst wat vertellen over wie joden zijn en hoe verscheiden ze onderling zijn. Wij kunnen ze
niet allemaal over dezelfde kam scheren. Vervolgens willen we grasduinen in hun manier van leven,
hun godsdienstige gebruiken en gewoonten. De huidige politieke situatie en de tweede intifada
(Palestijnse opstand), hoe actueel ook, laten wij in deze info buiten beschouwing. Wij willen alleen
enkele facetten van de joodse samenleving belichten op godsdienstig vlak.
WIE IS JOOD?
Voor het christendom en de islam is het gemakkelijk uit te maken wie zich christen of moslim kan
noemen. Iedereen die zich bewust tot een van die twee godsdiensten bekent, mag zich als
volwaardig lid beschouwen van de christelijke of van de moslimgemeenschap. Of men reeds
generaties lang of slechts kortelings lid is geworden, doet hier niets ter zake. Bij het jodendom is dit
evenwel niet zo gemakkelijk af te lijnen. We kunnen ons terecht de vraag stellen: zijn de joden een
volk? Zijn ze een ras? Wordt het jood-zijn bepaald door de godsdienst? Of spelen hier nog andere
factoren mee zoals etnische, religieuze, sociologische, geschiedkundige, biologische of culturele
indicaties?
Uit de talmoed en de joodse traditie leren wij dat al wie uit een joodse moeder geboren is als jood
moet worden beschouwd. Ook iemand die zich tot het jodendom bekeert, wordt als joods aangezien.
Wie aan een van deze twee bepalingen beantwoordt, kan deelnemen aan het joodse godsdienstige
leven. Maar deze definities zijn niet erg nauwkeurig of zeker niet volledig. Hoe weet je bijvoorbeeld
dat je moeder joods is? In de eerste definitie zit het te bepalen woord reeds opgesloten in datgene
wat nog gedefinieerd moet worden. Verder weten we dat de huidige aartsbisschop van Parijs,
kardinaal Lustiger, en Edith Stein christen zijn geworden. Maar zij zijn in feite nooit opgehouden joods
te zijn. Voor de joodse gelovigen zijn ze afvalligen geworden. Toch werd Edith Stein omgebracht, niet
omdat ze christen was geworden, maar wel omdat ze joods was gebleven. Het jood-zijn van iemand
kan met andere woorden niet zomaar herleid worden tot het godsdienstige. Karl Marx was een
materialist en Sigmund Freud schreef antigodsdienstige boeken. Toch worden zij beiden door
iedereen als joden aangezien. Er zijn mensen die duidelijk als joods bestempeld worden zonder dat
ze zich met de joodse godsdienst hebben ingelaten. Denk aan Einstein, Bloch, Trotsky, Chaplin, Bob
Dylan en zovele anderen. Het is voor Hitler en voor zijn kompanen, die heel Europa Judenrein wilden
maken, niet gemakkelijk geweest om één criterium te hanteren om de selectie, die zij op het oog
hadden, door te voeren. Er waren immers in Duitsland veel joden gehuwd met mensen van het
Arische ras (blank en niet-joods). Wie vier joodse grootouders had, werd als voljoods beschouwd, ook
al waren de families al jarenlang katholiek of protestant. Ook degenen van wie alleen maar de vader
joods was, riskeerden in de gaskamers terecht te komen. Het is niet zo eenvoudig om het begrip jood'
te bepalen. Er spelen meerdere factoren mee. Voor Sartre gold zelfs dat zij die door de anderen als
jood worden bestempeld ook als jood moeten worden beschouwd. Met de oprichting van de staat
Israël komt daar nog het nationaliteitsgevoel bij, hoewel ook heel wat Palestijnen de Israëlische
nationaliteit hebben, zonder jood te zijn. Maar elke jood, of hij nu godsdienstig of atheïst is, zionist
(jood die streeft naar een eigen, zelfstandige staat in Palestina) of anti-zionist, kan zich
medeverantwoordelijk voelen voor Israël. Hij kan zich verbonden voelen met het volk dat daar leeft en
met het land waar dit volk leeft, zonder dat hijzelf binnen die grenzen woont. Etnische en
geografische verbondenheid, lotsverbondenheid, godsdienst en geschiedenis, traditie en geloof,
afkomst en culturele verbondenheid, en wellicht nog andere elementen doen iemand behoren tot het
joodse volk of de joodse godsdienst.
GROTE VERSCHEIDENHEID
Het jodendom is geen uit één stuk gehouwen blok. De verschillen zijn legio. Er is zelfs een joods
spreekwoord dat zegt: 'Twee joden, drie meningen". En dit zegt eigenlijk al genoeg. We kunnen
joodse mensen indelen op verschillende manieren. We kunnen ze bekijken volgens hun afkomst of
volgens de wijze waarop ze hun godsdienst beleven. Zoals er bij de christenen katholieken,
protestanten, orthodoxen, en verder nog vele andersoortige religieuze belijdenissen of denominaties
zijn (anglicanen, baptisten, methodisten, presbyterianen ... ), zo bestaan er ook binnen de joodse
samenleving verschillende groepen.
Indeling volgens afkomst
Hier maken wij een onderscheid tussen asjkenazische, sefardische en andere joden.
• Asjkenazische joden
Het Hebreeuwse woord Asjkenaz, dat we eveneens aantreffen in de bijbel (Genesis 10,3 ; 1
Kronieken 1,6 ; Jeremia 51,27), duidt op een bevolkingsgroep die leefde in de nabijheid van Armenië.
In de middeleeuwse rabbijnse literatuur wordt de benaming gebruikt om Duitsland aan te duiden. Als
we spreken over asjkenazische joden dan bedoelen we daarmee de joden die onder elkaar het
Hoogduits spreken. Door toedoen van de kruistochten leven ze verspreid over zowat alle landen van
Midden- en OostEuropa: Polen, Litouwen, Oekraïne, Rusland, Hongarije en Bulgarije, Tsjechië en
Slowakije en uiteraard in Duitsland zelf. Door allerlei pogroms en jodenvervolgingen van de 19e en
20e eeuw zijn vele asjkenazische joden uitgeweken naar het Westen. Velen wilden naar Amerika,
anderen bleven in Antwerpen achter, omwille van de bloeiende diamantnijverheid aldaar. Het is dan
ook niet te verwonderen dat het merendeel van het Antwerpse jodendom bestaat uit asjkenazische
joden. De taal die ze onder elkaar spreken is vaak het Jiddisch, een mengtaal van Hoogduits,
Hebreeuws, vermengd met allerlei Romaanse en Slavische elementen. Het Jiddisch wordt
geschreven met Hebreeuwse letters van rechts naar links. Als men het hoort spreken, herkent men
dadelijk een aantal Duitsklinkende woorden.
• Sefardische joden
Het Hebreeuwse woord Sefarad komt van het Hebreeuwse Sefardi (meervoud Sefardim) en wordt in
verband gebracht met een onbekende plaats, waar in de tijd van de profeet Obadja de ballingen van
Jeruzalem vertoefden. Maar heden ten dage verwijst deze term naar de afstammelingen van de joden
die in Spanje en Portugal leefden vóór hun uitdrijving in 1492. In Spanje hebben de joden een gouden
eeuw gekend tijdens de moslimoverheersing in de 13de en 14de eeuw. Heel belangrijke figuren
traden er tijdens deze periode op de voorgrond zoals de staatsman Chasdai Ibn Sjaprut, de
talmoedgeleerde Samuël Hanagid, de beroemde dichters Mozes ibn Ezra, Salomo ibn Gbairol en
Jehuda Halevi en filosoof en theoloog Maimonides. Bij de komst van katholieke vorsten moesten de
joden zich in Spanje en Portugal bekeren tot het christendom. Zij werden Nieuwe Christenen
genoemd, maar ze beleefden doorgaans enkel uiterlijk het katholieke geloof. Omdat ze stiekem trouw
bleven aan hun joods godsdienstbeleving, werden ze opgespoord door de inquisitie. In maart 1492
kwam het edict van de uitdrijving voor al wie het christelijke geloof niet ten gronde accepteerde.
Daarop volgde een grote uittocht naar de landen van Noord-Afrika, Italië, Turkije en Griekenland. Deze uitdrijving wordt de sefardische diaspora genoemd. Andere zogeheten crypto-joden (die in het
geheim joodse opvattingen hadden) vluchtten naar Portugal, waar het gevaar om ontmaskerd te
worden minder groot was. Vandaar trokken ze verder naar Nederland, meer bepaald naar
Amsterdam, waar de Portugese joden in de 17de eeuw een grote gemeenschap uitbouwden en een
prachtige synagoge oprichtten. Nog anderen vonden een onderkomen in Frankrijk (Bordeaux en
Bayonne). Ook de sefardim hebben hun eigen taal, het zogenaamde `Ladino', eveneens een
mengtaal van Hebreeuws, Spaans, Turks en andere talen. Het wordt nog gesproken door heel wat
joden in Turkije en Griekenland en ook hier en daar op andere plaatsen.
In Antwerpen zijn er momenteel een veertigtal synagogen, maar slechts één sefardische in hartje van
de Hoveniersstraat, te midden van de hoge diamantgebouwen.
• Andere joden
Joden die geen asjkenazische en ook geen sefardische achtergrond hebben, worden nogal eens verkeerdelijk `oosterse' joden genoemd. Het gaat hier om joden die uit een totaal andere culturele en
historische wereld komen. We denken dan aan Jemenitische joden, Ethiopische joden (de zogeheten
falasja's), joden uit China en Indië. Zij hebben allemaal hun eigen gewoonten en gebruiken en staan
ook geheel anders tegenover het Farizeese jodendom zoals wij dit in onze westerse wereld kennen.
Indeling volgens godsdienstbeleving
Niet iedereen neemt zijn geloof even ernstig. Katholieken zijn niet allemaal trouwe kerkgangers. Ook
bij joden kunnen wij een onderscheid maken in de manier waarop ze hun geloof tot uitdrukking
brengen. De lijn tussen de verschillende groepen is vaak niet gemakkelijk te trekken. Maar we kunnen
toch de volgende onderscheidingen maken.
• Orthodoxe joden
Zij proberen allen zo goed als mogelijk de wetten
van de Tora na te leven. Het gaat hier om 613 voorschriften (365 verboden en 248 geboden) die in de
eerste vijf boeken van de bijbel zijn opgetekend. Vandaag kunnen sommige van deze bepalingen niet
meer nageleefd worden, omdat ze betrekking hebben op de tempel (die nu niet meer bestaat).
Andere zijn specifiek voor mannen of specifiek voor vrouwen. In grote lijnen komt het naleven van
deze voorschriften neer op het onderhouden van de sjabbatregels en de spijswetten. De mens is
Gods beeld. God hield de zevende dag op met scheppen en rustte. Daarom zal de orthodoxe jood
(niet te verwarren met de ultra-orthodoxe jood: zie verder) op sjabbat geen scheppende activiteiten
verrichten. Hij zal bijvoorbeeld geen licht aanmaken of doven. De voornaamste regels voor de
spijswetgeving treffen we aan in Leviticus 11 en Deuteronomium 14.
Een mens zal niet alles eten. Hij eet alleen wat volgens de bijbel kosjer is en geoorloofd. Dat betekent
onder meer: van de dieren die op het land lopen, zullen enkel herkauwende dieren voor consumptie
in aanmerking komen, als zij ook nog gespleten hoeven hebben. Het varken heeft gespleten hoeven,
maar herkauwt niet en is dus niet kosjer. Van de dieren die in het water leven, mogen enkel die
vissen gegeten worden, welke én vinnen én schubben hebben. Garnalen, krabben, mosselen,
oesters, paling, kreeften en al wat wij zeevruchten noemen is taboe in de joodse keuken. Van de
vogels worden praktisch alle roofvogels uitgesloten. In de bijbel worden er zo'n twintig in totaal
opgesomd, waaronder de arend, de gier, de valk, de raaf, uilen, de sperwer en de ooievaar. Ook de
vleermuis is onrein. Vlees en melkspijzen moet strikt gescheiden worden. Op een drietal plaatsen
wordt er in de bijbel gezegd dat men het bokje niet mag koken in de melk van zijn moeder
(Deuteronomium 14, 21). Een bokje doden en het gereedmaken in de melk van de eigen moeder
werd als iets afschuwelijks aangezien. Want het bokje heeft precies de melk van de moeder nodig om
in leven te blijven. Hieruit wordt afgeleid dat vlees en melk nooit met elkaar in aanraking mogen
komen. Door orthodoxe joden wordt dit strikt nageleefd. Nooit worden vlees en kaas samen
opgediend. Doorgaans heeft men twee koelkasten: een om de vleeswaren te bewaren, een ander
voor de melkspijzen.
Onder geen enkel beding mag men bloed nuttigen. Vandaar dat de joodse rituele slachter (een
sjocheet) ervoor moet zorgen dat alle bloed uit het vlees verwijderd wordt door het enkele keren in
zoutig water te drenken. Vlees waar nog bloed in zit, mag niet gegeten worden. Bloedtransfusie mag
wel, wanneer dit voor het leven of de gezondheid noodzakelijk is. Trouwens alle wetten en
voorschriften, zowel de sjabbat- als de voedselwetgeving vervallen als iemands leven in gevaar zou
komen.
Orthodoxe joden proberen al deze voorschriften na te leven. Toch moeten wij ook hier een
onderscheid maken tussen de orthodoxie en de orthopraxie. In Antwerpen zullen de meeste joden
zich orthodox noemen. Zij behoren tot een orthodoxe gemeenschap. Toch kan men in de naleving
van de voorschriften heel wat verschilpunten opmerken.
• Conservatieve joden
Hiermee bedoelen wij niet behoudsgezinde of oubollige joden. Conservatief verwijst enkel naar het
Latijnse woord `conservare', hetgeen `bewaren' betekent. Het gaat hier om joodse mensen die aan
hun jood-zijn een eigen invulling willen geven. Ze kiezen bewust wat ze zelf belangrijk vinden. Dit
willen ze bewaren. Maar ze stappen nogal gemakkelijk over een aantal regels heen, die voor hen
minder belangrijk worden in bepaalde omstandigheden. De sjabbatvoorschriften en spijswetten,
hoewel ook bij hen nog grotendeels in acht genomen, worden al vlug opzij geschoven wanneer ze bij
niet-joodse vrienden worden uitgenodigd. In Amerika behoren vele joden tot de zogeheten
conservatieve joden. Ze gaan wel naar de synagoge, maar hebben zich meer aangepast aan de
modernere samenleving. Ze willen trouw blijven aan de traditie, maar wensen meer openheid en
gelijkheid tussen man en vrouw. In hun synagoge mogen mannen en vrouwen naast elkaar
plaatsnemen. Als de meisjes twaalf jaar geworden zijn en als religieus volwassen worden beschouwd,
is er voor hen een bat mitswa-viering voorzien (zie verder), zoals dit in orthodoxe middens enkel voorzien is voor de jongens, wanneer zij op dertienjarige leeftijd hun bar mitswa-ceremonie houden.
• Liberale of reformjoden
Voor hen is het van belang te geloven in Gods liefde en rechtvaardigheid. Jood zijn houdt voor hen
een opdracht in om sociale vooruitgang en broederschap onder de mensen te bevorderen. In de
synagogale liturgie wordt er overgeschakeld naar de landstaal. Vaak zal men ook een orgel
aantreffen in een liberale synagoge. Er is gelijkheid tussen man en vrouw. Bij hen kunnen vrouwen
eveneens als rabbijn fungeren. Het dragen van de kippa of hoofdbedekking wordt achterwege
gelaten. Het gevaar voor assimilatie met de niet-joodse bevolking is niet uitgesloten. Ook gemengde
huwelijken komen veel voor. De bedoeling van het liberale jodendom was het nastreven van een
harmonisatie met het christelijke culturele leven van het Westen. In Antwerpen heeft het liberale
jodendom geen voet aan de grond gekregen, terwijl er in Brussel wel een liberale gemeente bestaat.
• Ultraorthodoxe joden
Bij de orthodoxe joden hoort ook nog een heel bijzondere groep, die sterk opvalt in het straatbeeld
van sommige steden zoals Jeruzalem, Londen, New York (Brooklyn) en ook Antwerpen. Het betreft
hier de verschillende soorten chassidiem (vromen), groeperingen die zijn ontstaan in Centraal en
Oost-Europa in de 18de eeuw. Ze kleden zich in lange kaftans en hun hoofd bedekken ze met brede
zwarte vilten hoeden. Ze geven een heel speciaal cachet aan bepaalde wijken. Vooral in Mea
Sjearim, in de noordwestelijke hoek van Jeruzalem, maar ook in Antwerpen treft men ze in groten
getale aan rond het Centraal Station en de diamantwijk. Het gaat hier om een dertigtal verschillende
groeperingen die elk hun eigen gebeds- en leerhuizen (sjoel) hebben. Ook in Antwerpen zijn er
verschillende chassidische groeperingen vertegenwoordigd. Vandaar het grote aantal synagogen in
Antwerpen, waar men naast een Lubavitchergemeenschap, ook een Belzer-, een Bobover- , een
Alexander-, een Gur, een Visjnitz en een Satmargroep aantreft. AI deze groeperingen hebben een
eigen spirituele leider die ze hun `rebbe' noemen. Die rebbe kan wonen in Israël, Amerika of ook
elders in de wereld en ze volgen elkaar doorgaans van vader op zoon op. Zo zijn er heel belangrijke
chassidische dynastieën. Het woord van de rebbe wordt door zijn volgelingen beluisterd en na
gevolgd. Chassidiem bekleden zich steeds onder hun kaftans met een gebedsmantel. Ze dragen een
baard en hun voorste hoofdharen waren nooit geknipt. Deze vallen in pajes (haarlokken of pijpenkrullen) naar beneden (Leviticus 19, 27). Hun vrouwen zijn zeer modest gekleed, armen en benen
bedekt. Op hun hoofd dragen ze doorgaans een doek, tulband of een pruik, zodat hun eigenlijke
hoofdharen niet te zien zijn. De groepen verschillen onderling in bepaalde gebruiken en regels. Ook in
kledij kan men verschillen ontdekken. Doorgaans dragen ze zwarte kousen, anderen dan weer witte
als het sjabbat is. Ook de broeken en de kaftans zijn typerend om zich met een bepaalde groep te
identificeren. Toch heeft de kledij in feite niets te maken met hun jood-zijn. Het gaat hier om de
traditionele klederdracht van hun land van herkomst. Hun leefwijze bestaat erin het profane leven te
heiligen en vreugdevol te zijn. Liederen en gezangen nemen dan ook een belangrijke plaats in. Ze
gaan ervan uit dat hun gezangen hen tot God voeren. Zeker meer dan een derde van de Antwerpse
joden behoort tot chassidiem.
BELANGRIJKE STAPPEN DOORHEEN HET LEVEN
In de joodse godsdienst (zeker in orthodoxe kringen zoals in Antwerpen) is de liturgie voornamelijk
een mannenaangelegenheid.
• De besnijdenis: joodse jongens worden op de achtste dag na hun geboorte besneden. Dit gebeurt
door een moheel (besnijder), iemand die hiervoor deskundig is opgeleid en dit op een medisch
verantwoorde wijze kan verrichten. De besnijdenis gebeurt steeds binnen een liturgisch kader. De
besnijdenis is het teken van het Verbond (berit mila). Ook Jezus van Nazaret werd besneden (Lucas
2,21). Dit werd vroeger zelfs feestelijk in de liturgie van de katholieke kalender herdacht op 1 januari,
precies acht dagen na Kerstmis. Maar zoals meerdere feesten sneuvelden bij de laatste liturgische
hervorming, viel ook dit feest jammer genoeg weg. De besnijdenis van een joodse jongen kan
plaatsvinden in het moederhuis, thuis of in de synagoge. Er moeten steeds minstens tien mannen
aanwezig zijn. Tien is het aantal (minjan) dat eveneens vereist is voor de synagogale diensten.
• De pidjon haben: als de eerstgeborene in een gezin van het mannelijk geslacht is, moet deze jongen worden vrijgekocht (Exodus 34,19-20). De eerstgeborene van het mannelijk geslacht is volgens
de bijbel normaal aan de Heer gewijd. Daarom moet hij gelost worden. Dit gebeurt op de
eenendertigste dag na de geboorte. De vader gaat dan met zijn zoon naar een kohen (joodse
priester) en overhandigt hem een som geld (een bedrag ter waarde van vijf sikkels = oude
Hebreeuwse gewichtseenheid).
• Bar-mitswa: als de jongen dertien jaar oud is, wordt hij bar-mitswa (zoon van de opdracht). Hij
wordt religieus meerderjarig. Van dan af is hij zelf verantwoordelijk voor zijn daden. Hij wordt dan als
volwassen beschouwd. Hij zal elke weekdag 's morgens bij het ochtendgebed de gebedsriemen aansnoeren. Als bar-mitswa kan hij op sjabbat in de synagoge opgeroepen worden om voor te lezen uit
de Tora. In minder orthodoxe kringen is er ook voor de meisjes op twaalfjarige leeftijd een viering
voorzien, de zogeheten Bat-Mitswa.
• Huwelijk: Een jood die wil huwen, wordt op sjabbat vóór de trouwdag opgeroepen om in de synagoge voor te lezen uit de Tora (bij sefardische joden gebeurt dit na het huwelijk). Bij de huwelijksinzegening staan bruid en bruidegom onder een baldakijn (choepa). Zij drinken uit dezelfde beker wijn,
waarover de rabbijn een bijzondere zegen heeft uitgesproken. Alleen de bruid ontvangt een ring rond
de wijsvinger. De plechtigheid wordt besloten door het stuktrappen van een glas. Dit herinnert joodse
mensen aan de verwoesting van de tempel in Jeruzalem. Maar onmiddellijk daarop hoort men het
`Mazzal tov' weerklinken, waarmee men het bruidspaar alle geluk toewenst. In het jodendom is er ook
een ritueel voorzien voor de echtscheiding.
• Begrafenis: Nadat het gestorven lichaam gewassen is, wordt het in een wit kleed gehuld. Onder het
hoofd legt men doorgaans een klein zakje met zand, afkomstig uit Israël. De begrafenis geschiedt
altijd zo vlug mogelijk. In ons land moet het stoffelijk overschot evenwel minstens vierentwintig uur
boven aarde blijven. Een mannelijk familielid (vaak de oudste zoon) zegt het gebed van de
overledenen: het kaddisj. Joden geloven in een leven na de dood. Een joodse begraafplaats heet Bet
Chajiem (huis der levenden) of Bet Olam (huis der eeuwigheid). Joodse mensen uit Antwerpen
worden ten grave gedragen op de begraafplaats in Putte, een Neder
lands dorpje vlak over de grens. Deze grond werd aangekocht voor een eeuwige concessie. De Chevra Kaddisja (Heilig Genootschap) verzorgen de begrafenisplechtigheid. Er worden nooit kransen of
bloemen meegedragen. Wel is het gebruikelijk dat eenieder een kleine steen op het graf neerlegt.
DE JOODSE FEESTKALENDER
De joden gebruiken een eigen feestkalender, die duidelijk verschilt van onze burgerlijke kalender.
Eerst en vooral hebben ze een heel andere dagindeling. Bij ons begint elke nieuwe dag steeds om
middernacht. Voor de joden begint en eindigt de dag altijd 's avonds als het begint te schemeren. De
sjabbat begint dus vrijdagavond en eindigt zaterdag bij zonsondergang. Joodse feesten beginnen dan
ook telkens bij zonsondergang. Zulke dagindeling staat dichter bij de ervaring van de
natuurverschijnselen en bij de waarnemingswereld. Voor de joden volstond het bij de avond drie
sterren te zien om de nieuwe dag in te luiden. Deze dagindeling heeft verder ook een bijbels
fundament. In het scheppingsverhaal van Genesis horen we reeds tot zes keer toe de joodse
dagindeling weerklinken: 'Het werd avond en het werd ochtend: de eerste dad' (Genesis 1,5 ; vergelijk
1,8.13.19.23.31). Ook in het boek der psalmen treffen wij deze volgorde aan (Psalm 55,18).
Tweemaal daags wordt deze volgorde gereciteerd in het sjema-gebed: `Hoor Israël, de HEER is onze
God, de HEER is één. Gij moet de HEER uw God beminnen met heel uw hart, met heel uw ziel en
met al uw krachten. De voorschriften die Ik u heden geef, moet gij in uw hart prenten. Gij moet er met
uw kinderen telkens opnieuw over spreken, wanneer ge thuis zijt en onderweg, als ge slapen gaat en
opstaat." Het valt op dat ook hier het slapen gaan ('s avonds) genoemd wordt voor het opstaan ('s
morgens). Ook bij het kwartel- en mannawonder wordt deze volgorde gerespecteerd (Exodus 16,8 ;
vergelijk ook Marcus 4,27).
Onze burgerlijke kalender is opgebouwd naar het zonnejaar. Dit is de tijd die de aarde nodig heeft om
één keer de afstand van haar cirkelvormige baan rondom de zon af te leggen. Dit duurt ongeveer 365
dagen en 1/4 dag. Om gelijke tred te houden met het zonnejaar zal onze burgerlijke kalender om de
vier jaar een schrikkeljaar kennen met 366 dagen. We
hebben zeker al opgemerkt hoe ongelijkmatig de twaalf maanden over dit jaar verdeeld zijn.
Het joodse jaar daarentegen loopt parallel met het maanjaar, dat verdeeld wordt over twaalf gelijke
maanmaanden. Een maanmaand is de tijd die de maan nodig heeft om één toer rond de aarde te
draaien. Deze bedraagt ongeveer 29 1/2 dag. Een maanjaar duurt dan 354 dagen (12 x 29,5), of elf
dagen minder dan een gewoon burgerlijk jaar. Ook de maand van de joodse kalender duurt in theorie
291/2 dag, overeenkomstig de maanwisselingen.
Maar de joodse feesten zijn seizoensgebonden en daarom moet er een aanpassing gebeuren door in
een periode van 19 zonnejaren 7 schrikkeljaren in te voegen.
Een joods schrikkeljaar bestaat in het toevoegen van een volledige dertiende maand van 30 dagen.
Op de joodse kalender verschijnt dan een tweede maand Adar. Praktisch gezien zal men dus om de
twee of om de drie jaar een schrikkeljaar kennen. Zo is de joodse kalender een meesterlijke
combinatie van een zon- en maanjaar. Door de aanpassing is het een lunair-solaire kalender.
Een andere kenmerk van de joodse kalender is dat nieuwjaar niet samenvalt met de eerste dag van
de eerste maand. Het joodse nieuwjaarsfeest `Rosj Hasjana' valt in de herfst, op de eerste en de
tweede dag van de zevende maand. Ook de jaren worden geteld vanaf deze dag. Momenteel zijn de
joden in het jaar 5762. Op vrijdagavond 6 september 2002 begint voor hen het jaar 5763.
De maanden worden geteld vanaf de maand Nie
san, de eerste lentemaand. Het begin van de maand wordt telkens vastgesteld bij het verschijnen van
de eerste maansikkel na de nieuwe maan. Deze dag wordt `Rosj Chodesj' (begin van de maand) genoemd en heeft een feestelijk karakter. Men bidt dan om Gods zegen voor de maand die komt. De
namen van de maanden zijn: Niesan, Ijar, Sivan, Tammoez, Av, Eloel, Tisjri, Chesvan, Kislev, Tevet,
Sjevat, Adar I (Adar II in een schrikkeljaar).
Het is wellicht ook vermeldenswaard dat bepaalde joodse feesten in de diasporalanden (landen
buiten Israël) één dag langer duren. Dit gebruik hangt samen met het feit dat het beginmoment van
een feest of maandbegin per bode werd doorgegeven aan de verschillende joodse gemeenten in de
diaspora. Dit meedelen kon wel enige tijd in beslag nemen. Men wilde zeker spelen en daarom vierde
men het feest een dag langer. Zo zal het paasfeest in Antwerpen door de joden een dag langer
gevierd worden dan wanneer zij het in Israël meevieren. Zo heeft men trouwens bij het paasfeest in
de meeste diasporalanden twee sedermaaltijden (joodse paasmaaltijd die in de huiselijke kring
volgens een bepaalde orde gevierd wordt). Omdat wij binnen het bestek van deze info niet alle
feesten kunnen behandelen, willen we in een onderstaand schema slechts een overzicht geven van
de verschillende joodse feesten zoals ze in hun liturgische kalender voorkomen. De feesten kunnen
op verschillende wijzen worden ingedeeld: chronologisch, naar hun belangrijkheid of naar de aard van
het feest. Naast de sjabbat, die wekelijks gevierd wordt, zijn er bij de joden vijf hoogfeesten en zes
kleinere feesten:
1. HOOGFFESTEN
A) Ontzagwekkende dagen
1. Rosj Hasjana (nieuwjaar): 1 en 2 Tisjri
2. 2. Jom Kippoer (verzoendag en tevens vastendag): 10 Tisjri
B) Pelgrimsfeesten
1. Pesach (Pasen): 15 tot 21-22 Niesan
2. Sjavoe'ot (Pinksteren): 6 en 7 Sivan.
3. Soekot (Loofhutten): 15 tot 22-23 Tisjri
2.KLEINERE FEESTEN
A) Nationale feesten
1. Chanoeka (lichtenfeest): 25 Kislev tot 1 Tevet
2. 2. Poerim (lotenfeest): 14 Adar (14 Adar II)
3. Jom Ha-atsmaoet (Onafhankelijkheid): 5 Ijar 4.
4. Jom Jeroesjalaïm (Jeruzalemdag) : 28 Ijar
B) Andere feesten
1. Toe Besjevat (Nieuwjaar der Bomen): 15 Sjevat
2. 2. Lag Baomer (33ste dag na Pasen): 18 Ijar
3. VASTENDAGEN
1. Herinnering aan de tempelverwoesting: 9 Av
2. Belegering van Jeruzalem: 10 Tevet
3. Vastendag van Ester: 13 Adar (13 Adar II)
4. Vastendag van de Eerstgeborenen: 14 Niesan
5. Vastendag van Gedalja: 3 Tisjri
6. Jom Hasjoa (Dag van de Holocaust): 27 Niesan
7. Jom Kippoer (Verzoendag): 10 Tisjri
In het onderstaande schema plaatsen we de joodse maankalender naast onze burgerlijke kalender:
ONZE MAANDEN JOODSE
DAGEN
VOORNAAMSTE
MAANDEN
VAN HET FEEST
FEESTEN
maart - april
april - mei
1. NIESAN
2. IJAR
15-22/23
5
PESACH (Pasen)
JOM HA'ATSMAOET
mei-juni
3. SIVAN
juni-juli
juli-augustus
augustus-septem
september-oktober
4. TAMMOEZ
5. AV
6. ELOEL
7. TISJRI
6-7
(Onafhankelijkheid)
SJAVOE'OT
(Pinksteren)
9
Vastendag
1-2
ROSJ-HASJANA
(Nieuwjaar)
10
JOM KIPPOER
(Grote Verzoendag)
15-23
SOEKOT
(Loofhuttenfeest)
oktober-november
novemberdecember
december-januari
januari-februari
8. CHESVAN
9. KISLEV
25 Kislev - 3 Tevet
CHANOEKA
(Lichtenfeest)
10. TEVET
11. SJEVAT
15
februari-maart
12. ADAR
13.ADAR II
(Schrikkeljaar)
TOE BISJEVAT
(Nieuwjaar der
POERIM
Bomen) (Lotenfeest)
14
De joodse herfstfeesten
De maand Tisjri (september-oktober), de zevende maand van de joodse kalender (1), is de
feestmaand bij uitstek. Tijdens de twee begindagen van deze maand wordt Rosj Hasjana, het joodse
nieuwjaarsfeest, gevierd. De tiende Tisjri viert men Jom Kippoer, de Grote Verzoendag. En vijf dagen
later begint men met het feest van Soekot (Loofhuttenfeest), een feestelijk gebeuren dat acht (of
negen dagen in de diaspora) duurt. In deze bijdrage
willen wij ons beperken tot deze drie feesten.
Rosj Hasjana (Nieuwjaar)
Het joodse nieuwjaarsfeest wordt reeds de maand
vooraf voorbereid. Alle weekdagen wordt er na de
ochtenddienst, tijdens de zesde maand (Eloel), in de
synagoge op de sjofar (ramshoorn) geblazen. Hiermee
wil men de gelovigen oproepen zich goed voor te
bereiden op het nieuwe jaar dat op komst is. Het
sjofargeschal is een appèl tot waakzaamheid. Na de
laatste sjabbat van de maand Eloel worden in de
synagoge de Selichot-gebeden gezongen. Het zijn
gebeden waarin men God rouwmoedig om vergeving
smeekt voor de zonden die men in het voorbije jaar
heeft gedaan. Ze roepen op tot `Tesjoeva' (bekering),
tot een radicale levensomkeer, om zich met hart en ziel
terug naar God te keren. Ook de eerste tien dagen van
de maand Tisjri zullen dagen van inkeer en bezinning
zijn. In het Hebreeuws worden deze Vamim Norai'm'
(ontzagwekkende dagen) genoemd. Het zijn de meest
beslissende dagen van de joodse kalender. Ze
beginnen met Rosj Hasjana (nieuwjaar), letterlijk `begin
van het jaar' en eindigen met Jom Kippoer (Verzoendag), op de tiende Tisjri.
Met nieuwjaar viert men de verjaardag van de schepping. Heel in het bijzonder wordt de schepping
van de mens herdacht, die volgens de joodse traditie op vrijdag 6 september 2002 precies 5763 jaar
geleden zou hebben plaatsgevonden. In dit jaartal moet men geen resultaat zien van een
wetenschappelijk onderzoek. Joden weten ook wel dat de wereld waarin we leven, miljarden jaren
oud is. Het is voor hen een traditie die steunt op bijbelse gegevens.
Op Rosj Hasjana viert men de goddelijke schepper als koning van het heelal, maar ook als rechter
over de schepping. Nieuwjaar is voor de joden daarom tevens een oordeelsdag. Men kijkt terug naar
de oertijd, de tijd van de schepping, waarvan God, volgens het scheppingsverhaal, tot zeven keer toe,
zegde dat ze `tov' (goed) was (Genesis l). Tijdens de liturgie blikt men ook naar de toekomst, naar de
eindtijd. Wat heeft de mens er al die eeuwen van terechtgebracht? Hoe is hij omgesprongen met
Gods schepping? Men komt tot inkeer. Men is zich bewust van de eigen verantwoordelijkheid en
opdracht in heel Gods scheppingswerk. De nieuwjaarsdagen zijn dagen van inkeer en ingetogenheid,
maar nieuwjaar moet ook een feest zijn. Men moet vrolijk en vreugdevol zijn. Er mag op de eerste
twee dagen van het nieuwe jaar niet gevast worden. Een tekst uit het boek Nehemia (8, 9-12), waarin
ook het sociale engagement tegenover de armen benadrukt wordt, is hiervoor zeer illustratief:
"Vervolgens zeiden Nehemia, de landvoogd, Ezra, de priester en schriftgeleerde, en de Levieten die
de uitleg gaven tegen heel het volk: `Deze dag is gewijd aan de HEER uw God. Wees dus niet treurig
en ween niet.' Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de leer
hoorde. En ze zeiden hun: `Kom, ga eten en drink er zoete drank bij, en deel met wie niets heeft,
want deze dag is gewijd aan onze Heer. Wees niet bedroefd, maar laat de vreugde die de HEER u
schenkt uw kracht zijn.' De Levieten stelden het volk gerust en ze zeiden: `Wees nu stil! Dit is een
heilige dag, wees dus niet bedroefd.' En het volk ging eten en drinken en deelde de maaltijd met
anderen. Ze vierden uitbundig feest, want ze hadden begrepen wat hun bekend was gemaakt. "
Ook in de synagoge klinken er vreugdetonen. De schriftlezingen uit de Thora en uit de Profetenboeken belichten eveneens deze uitbundige blijheid en het vertrouwen in God. Men leest het
verhaal voor van Isaaks geboorte (Genesis 21), gevolgd door een tekst die de specifieke kenmerken
van het nieuwjaarsfeest belicht (Numeri 29, 1-6). Daarna wordt het geboorteverhaal van de profeet
Samuël voorgedragen met de alomgekende lofzang van Hanna (1 Samuël 1,1 - 2,10). De beide
geboorteverhalen handelen telkens over onvruchtbare moeders. Ze illustreren ons hoe God uit
hopeloze situaties leven verwekt voor mensen die vertrouwen in Hem stellen.
Op de tweede nieuwjaarsdag leest men het pakkende verhaal voor van Abrahams offer (Genesis 22),
waarin nog eens het grenzeloze vertrouwen in God wordt benadrukt. Een vreugdevolle hymne
(Jeremia 31, 2-20), die handelt over Gods reddende daden, ondersteunt dit vertrouwen in God.
Een ander interessant gebruik met Rosj Hasjana is het Tasjlich. Vrome joden gaan op de eerste dag
naar een rivier of stromend water om zich te bevrijden van hun zonden. Ze schudden op een
symbolische wijze de zakken van hun kleren leeg, terwijl ze speciale boetegebeden reciteren.
De voorganger (de chazzan) zal in de synagoge ook meerdere malen en op verschillende wijzen op
de ramshoorn blazen. Het sjofargeschal wijst op eenieders verantwoordelijkheid. Men kan het
beschouwen als een gebed zonder woorden.
Thuis in de familiekring volgt er een feestelijke maaltijd. Men eet bij voorkeur een zoete appel, die
gedoopt wordt in wat honing. Men wenst elkaar een honingzoet jaar toe vol voorspoed.
Jom Kippoer (Verzoendag)
De dagen tussen nieuwjaar en de tiende Tisjri zijn gekenmerkt door inkeer. Ze bereiken een
hoogtepunt met Jom Kippoer. In de tussenperiode krijgt de joodse mens de kans om de wanverhoudingen met zijn medemensen terug in orde te brengen. Het zijn de dagen van herstel. Wil men
op Jom Kippoer verzoening bekomen bij God, dan zal men eerst in het reine moeten komen met zijn
naasten. In de bijbel wordt Jom Kippoer de grote sjabbat genoemd, letterlijk de sjabbat der sjabbatten
(Leviticus 16, 31), de sjabbat bij uitstek. Het is de belangrijkste dag van de joodse kalender.
Vooraleer Jom Kippoer begint, zal men eerst nog een stevige maaltijd nemen. Want op deze dag zelf
mag men niets eten en niets drinken, en dit gedurende meer dan vierentwintig uren aan een stuk. Het
gaat om een absolute vasten. Er zijn uiteraard uitzonderingen voor kinderen, zieken en bejaarden.
Met Jom Kippoer zullen ook de niet-praktiserende joden naar de synagoge trekken en er minstens
enkele uren doorbrengen. Men draagt die dag geen leren schoeisel aan de voeten. Dit doet
terugdenken aan het slavenbestaan in Egypte. Leren schoeisel is een teken van rijkdom en macht.
Mozes moest voor de brandende doornstruik ook zijn sandalen uitdoen, toen God aan hem
verscheen (Exodus 3).
In de synagoge houdt de chazzan (voorzanger) een Thorarol in de hand. Hij wordt links en rechts
geflankeerd door twee voorname synagogenleden. Dit herinnert ons aan Mozes in de woestijn: toen
hij streed tegen de Amalekieten, stond hij op een hoge berg om de strijd gade te slaan. Zolang Mozes
zijn handen ten hemel hief, bleven de Israëlieten aan de winnende hand. Om niet vermoeid te worden
in de armen, werd hij ondersteund door Aaron en Chur (Exodus 17, 8-15). De voorzanger brengt Jom
Kippoer door, uren zingend en staand. Hij weet zich gesteund door twee helpers, die hem bijstaan
met het vasthouden van de Thorarol. Vervolgens zal hij het Kol Nidrei zingen, een mooie en
aangrijpende melodie, die tot driemaal toe in een versterkend crescendo wordt gezongen. In dit lied
wordt er gebeden dat God alle niet gehouden geloften zou vernietigen. Het gaat hier enkel om
geloften die men aan God heeft gedaan. Na het Kol Nidrei, dat in de avonddienst wordt gezongen,
volgen er op Jom Kippoer nog vier diensten: 's morgens, 's middags, `s namiddags en 's avonds nog
net voor zonsondergang. Er worden vooral teksten gelezen die met Jom Kippoer zelf te maken
hebben (zoals Leviticus 16 en 18; Numeri 29, 7-11). De profetenboeken vertellen over vergeving,
vasten en straf (Jesaja 57,14 - 58,14). Ook de lezing uit Jona is zeer treffend. De joden worden
uitgenodigd zich te herkennen in de figuur van Jona, die aanvankelijk zijn verantwoordelijkheid als
profeet wilde ontvluchten. Men ervaart erin Gods vergevensgezindheid.
Tegen het vallen van de avond is er een laatste dienst, waarmee Jom Kippoer wordt afgesloten. Gods
vergeving is dan een feit. Zijn oordeel is bezegeld. De ark van het verbond, waarin de Thorarollen
worden opgeborgen, blijft tijdens deze dienst openstaan. Er wordt ook nog eens op de sjofar
geblazen. God is als een goede herder die op de ramshoorn blaast om voor het vallen van de avond
zijn kudde te verzamelen. Dan wordt de ark terug gesloten. Jom Kippoer is voorbij. Men wenst elkaar
`Chatima Tova' toe, een goede handtekening. Moge God zijn handtekening plaatsen onder je
schuldbrief die je Hem hebt aangeboden op Jom Kippoer.
Soekot (Loofhuttenfeest)
Vijf dagen na Jom Kippoer volgt het Loofhuttenfeest. Het vangt aan op de vijftiende (met volle maan)
en eindigt op de drieëntwintigste Tisjri. Het is
oorspronkelijk een oogstfeest, dat gevierd wordt na het
binnenhalen van de druiven en de andere vruchten. In
de bijbel wordt er gesproken van een inzamelfeest
(Exodus 23, 16-17 ; 34, 22-23). De meest inhoudelijke
tekst treffen we aan in Leviticus 23, 33-43:
"De HEER sprak tot Mozes: `Zeg aan de Israëlieten: Op
de vijftiende van de zevende maand begint het
Loofhuttenfeest, ter ere van de HEER, dat zeven dagen
duurt. De eerste dag is een heilige dag; je mag dan niet
werken. Zeven dagen achtereen moetje offers opdragen
aan de HEER. De achtste dag is een heilige dag... Dat
is het slotfeest. Je mag dan niet werken... Op de
vijftiende dag van de zevende maand, als de oogst van
het land is gehaald, moetje zeven dagen het feest van
de HEER vieren. Haal op de eerste dag citrusvruchten,
palmtakken, twijgen van loofbomen en wilgentakken
bijeen en wees vol vreugde voor de HEER uw God,
zeven dagen lang. Ieder jaar moet je zeven dagen feest
vieren voor de HEER... Zeven dagen achtereen moet je
in loofhutten wonen; iedere geboren Israëliet moet in
een loofhut wonen. Dan zullen de komende generaties
weten dat Ik de Israëlieten in loofhutten heb laten
wonen, toen Ik hen uit Egypte leidde. Ik ben de HEER
uw God. "
Hierin komen de wezenlijke elementen van het feest aan bod: het samenbrengen van een plantenbundel (loelav) en het bouwen van een loofhut (soeka).
Zogauw Jom Kippoer voorbij is, begint men met de voorbereidingen van het Loofhuttenfeest.
Kinderen gaan al vlug op zoek naar looftakken. Het spreekt vanzelf dat ze graag meewerken aan de
opbouw van zo'n hut. De soeka (loofhut) moet hoog genoeg zijn, zodat men erin kan rechtstaan. Ze
moet in de open lucht worden opgetrokken: in de tuin, op een terras of op een plat dak. Al het
materiaal moet plantaardig zijn. Het dak wordt toegelegd met takken en bladeren om zo de felle
zonnestralen tegen te houden. Maar tussen het gebladerte moet men nog wel de hemel kunnen zien.
In Israël laat het weer ook toe dat men in de soeka de nacht kan doorbrengen. Bij ons probeert men
minstens één maaltijd per dag gezamenlijk in de soeka te gebruiken. Men heeft de kans om ook
gasten uit te nodigen. Het verblijf in een loofhut doet terugdenken aan de woestijntocht, toen de
Israëlieten geen vaste woonplaats hadden. Ze trokken steeds verder in tenten of loofhutten. Ze waren
geheel afhankelijk van God.
Tijdens het Loofhuttenfeest verlaten joden hun stevig gefundeerde huizen van steen, om gedurende
een korte tijd in een loofhut de broosheid van het menselijke bestaan te ervaren. Men zet even de
zekerheid van het materiële opzij. Men wil in een loofhut beleven dat men in feite alleen van God
zeker kan zijn.
Tijdens het feest zal men ook een bundel (loelav) maken van vier natuurelementen. Men zal in de
linkerhand een etrog, een soort citrusvrucht nemen. In de rechterhand bundelt men een tak van de
dadelpalm, enkele mirte- en beekwilgtakjes. Aan de etrog en aan de drie soorten takken worden
symbolische betekenissen gehecht. De etrog is een smakelijke vrucht en geurt heerlijk als deze in
bloei staat. De palmtak verwijst naar de dadels, die eveneens zeer smakelijk zijn, maar geen geur
verspreiden. De mirtetakjes ruiken daarentegen wel, maar er valt niets aan te smaken. De takken van
de beekwilg geuren niet en hebben ook niets smakelijks te bieden.
De vier elementen van deze bundeling verwijzen naar vier soorten levenshoudingen van de joden. Er
zijn joden die de Thora bestuderen en ook de voorschriften strikt naleven. Anderen bestuderen de
Thora enkel. Ze kennen de geboden zonder ze te onderhouden. Anderen zijn de Thora wel genegen,
maar ze maken er geen werk van om zich toe te leggen op de studie. Er zijn natuurlijk ook joden die
de Thora noch bestuderen, noch naleven.
Door de bundeling van de planten en de etrog wil men de solidariteit en de eenheid uitdrukken van
het joodse volk. Met de bundel wordt geestdriftig gezwaaid en gewuifd, waardoor de verbondenheid
onder joden nog meer tot uiting komt. Ook in de synagoge gebeurt dit. Men verzamelt zich rond de
Thora-lezenaar met de feestbundel in de hand. Op de zevende dag maakt men zeven rondgangen
rond de bima, het verhoog van waarop de Thora wordt voorgelezen. Op de lezenaar liggen dan zeven
Thorarollen, waarvan er na elke rondgang telkens één teruggeplaatst wordt in de ark. Erg opvallend is
ook dat het boek Prediker bij het Loofhuttenfeest wordt voorgelezen. In dit boek wordt de relativiteit
van de dingen beschreven. De spreuken, die erin zijn opgetekend, nodigen uit tot diep nadenken over
de zin van ons bestaan.
De laatste dag van het feest (achtste dag in Israël en negende dag bij ons) heeft een heel bijzonder
karakter. Op deze dag leest men de laatste verzen van de Thora voor, de slothoofdstukken van het
boek Deuteronomium. Het is een grote eer om deze passages te mogen lezen in de synagoge. De
lezer draagt die dag de eretitel van `bruidegom van de Thora'. Als de
laatste verzen van de Thora beëindigd zijn, moet er onmiddellijk een
andere lezer beginnen met het lezen van de eerste hoofdstukken van
het boek Genesis. Met de Thoralezing is men in feite nooit klaar. Men
moet er steeds opnieuw aan beginnen. Deze lezer draagt de naam
van `bruidegom van het boek Genesis'. Beide bruidegoms krijgen op
deze feestelijke slotdag een ereplaats in de synagoge. Deze laatste
dag wordt `Simchat Thora' genoemd. Het is de vreugdedag van de
Thora. Vooral in Jeruzalem is het een enorme belevenis, zowel aan de
klaagmuur als in de orthodoxe wijken. Er wordt op de pleinen en in de
straten enthousiast rondom een Thorarol gedanst en gezongen.
Ofschoon dit vreugdevolle feest wel vermeld wordt in het Nieuwe
Testament (Johannes 7,2), werd het spijtig genoeg niet overgenomen door de christenen. Want zou
het niet prettig zijn, als ook wij gedurende acht dagen mensen konden uitnodigen in een zelfgemaakte
hut of tent ?
2002 Huub GERITS Mensen onderweg nrs 3 en 7
Download