Samenvatting Economisch Recht Les 14 Bewijsrecht als

advertisement
Samenvatting Economisch Recht
Les 14
Bewijsrecht als illustratie van verschil tussen burgerlijk en
handelsrecht
Bewijsrecht is een illustratie van het verschil tussen burgerlijk recht en handelsrecht.
Bij burgerlijk recht zijn er regels over welk bewijs er gebruikt mag worden, waar dat bij
handelsrecht er een vrijheid van bewijsmiddelen is en er zelf nog een paar
bewijsmiddelen zijn die enkel voor het handelsrecht geldig zijn: Facturen en
koopmansboeken.
1. Basisregels inzake bewijs
 “Rechtbank kent het recht”
 Wie een feit aanvoert, draagt de bewijslast
o Het is dus geen woord tegen woord, maar er moeten effectief bewijzen op
tafel gelegd worden. Hiervoor kan de rechter bepaalde maatregelen
treffen zodat beide partijen samen tot een consensus kunnen komen.
Beide partijen hebben als het ware een zekere plicht tot samenwerken om
bewijsmateriaal aan te voeren.
 Hoe dat bewijs leveren?
o Welke bewijsmiddelen mogen worden gebruikt?
o Wat is de onderlinge hiërarchie als verschillende bewijsmiddelen worden
aangebracht? Zijn er bepaalde bewijsmiddelen die “sterker” zijn dan
andere, of heeft de rechter hier vrij over te oordelen?
2. Bewijsmiddelen bij burgerlijk recht
 Enkel bewijsmiddelen opgesomd in het Burgerlijk Wetboek en in het
Gerechtelijk wetboek mogen gebruikt worden. Al is de term “vermoedens”
wel zeer ruim en kan is er dus een zekere vrijheid.
 Bewijswaarde:
o Afdoende bewijs: rechter is verplicht het middel te aanvaarden en er is
geen tegenbewijs mogelijk. Een voorbeeld hiervan is een gerechtelijke
bekentenis.
o Wettelijke bewijswaarde: De rechter is ook verplicht het bewijs te
aanvaarden, maar er is wel tegenbewijs mogelijk. Al gelden hiervoor
wel enkele voorwaarden.
bv. onderhandse akte m.b.t. de betrokken rechtshandeling (ongeacht
bedrag) : = geschreven bewijs waarvan partijen zich inhoud
toeëigenen door er hun handtekening onder te plaatsen
rechter is verplicht onderhandse akte te aanvaarden als bewijs
van de betrokken rechtshandeling (partij betwist handtekening 
andere partij moet echtheid aantonen)
 tegenbewijs kan niet geleverd worden door getuigen of
vermoedens
o Vrije bewijswaarde: rechter oordeelt zelf over de waarde van het
bewijsmiddel. Voorbeelden hiervan zijn: andere geschriften dan akten,
vermoedens, getuigenverklaringen.
o Getuigenverklaringen kunnen van grote waarde zijn, maar ze
kunnen evengoed nutteloos en zelfs vals zijn.
 Bijzondere regels voor bepaalde rechtshandelingen
o Art 1341 BW: rechtshandelingen boven 375 euro
Enkel bewijs door akte, niet door getuigen of vermoedens.
Uitzondering hierop is het begin van schriftelijk bewijs (een geschrift
van een partij waardoor hetgene dat beweerd wordt wel eens mogelijk
zou kunnen zijn.)
o Art 1325 BW: onderhandse akte voor wederkerige overeenkomsten
Zoveel exemplaren als er partijen zijn in de akte + een vermelding van
al deze partijen. Als dit niet voldaan is, bestaat de kans op (relatieve)
nietigheid.
Uitzonderingen: Vaak uitzonderingen hierop in rechtspraak. Als er al een
gedeeltelijke uitvoering van het contract is gebeurd, kan het niet meer
nietig verklaard worden. Als de akte nietig wordt verklaard, dan behoud
deze nog wel de waarde van een begin van schriftelijk bewijs. Hij kan dus
nog steeds gebruikt worden als bewijsmiddel.
o Art 1326 BW: onderhandse verbintenissen tot betaling van geld of in
geld waardeerbare zaken ontstaan uit eenzijdige overeenkomst.
“Goed voor een bepaalde som” moet handgeschreven op de akte staan.
In de rechtspraak zijn hierop veel uitzonderingen. Net zoals bij art 1325
BW geldt dat als de regels voor de overeenkomst niet geldig zijn, het nog
steeds de waarde bezit van een begin van schriftelijk bewijs.
3. Bewijsmiddelen bij handelsrecht
 Bij Handelsrecht mag elk bewijsmiddel worden gebruikt. Er is complete
vrijheid op dit vlak. Die vrijheid is bij het burgerlijk recht deels terug te
vinden in de ruime categorie van de “vermoedens”
 Bewijswaarde
o Afdoende bewijs: idem als burgerlijk recht
o Wettelijke bewijswaarde: in tegenstelling tot bij het burgerlijk recht is
bij het handelsrecht hier wel gemakkelijk tegenbewijs mogelijk. Bij het
burgerlijk recht zijn vermoedens of getuigen niet geldig als
tegenbewijs, waar dit bij het handelsrecht wel mag. Al zal een rechter
wel voorrang geven aan de akte in normale omstandigheden.
 Bijzondere regels voor bepaalde rechtshandelingen
o Artikels die bij het burgerlijk recht gelden, gelden niet bij het
handelsrecht
4. Bijzondere bewijsmiddelen
 Koopmansboeken
o Enkel geldig als ze worden gebruikt als bewijsmiddel door degene die
ze heeft opgesteld. Koopmansboeken hebben een vrije bewijswaarde.
De rechter oordeelt dus zelf over de bewijswaarde van dit middel.
o Tegen een handelaar kan ze door een niet-handelaar worden
ingeroepen. (art 1330 BW)
o Tussen handelaars (en betreffende handelsverrichtingen): zowel
bewijswaarde voor de handelaar als tegen de handelaar (art 1329 BW
en art 20 W. Kh.)

o Tegen een niet-handelaar: enkel geldig als een begin van schriftelijk
bewijs dat kan aangevuld worden door een eed. (art 1329 en 1367
BW)
Factuur
o Door de schuldeiser opgesteld
o Schriftelijke aanspraakbevestiging
o Van een contractuele schuld volgend uit levering van goederen of
diensten
o Aan de schuldenaar overgemaakt
o Art 25 W. Kh. : “Koop en verkoop kan bewezen worden door middel
van een aanvaarde factuur, onverminderd de andere bewijsmiddelen
die door de wetten op de koophandel zijn toegelaten.”
5. Werking art. 25 al. 2 W. Kh.
 Afwijking van het burgerlijk bewijsrecht
o Bewijs van overeenkomst mogelijk door geschrift (≠ onderhandse
akte) dat is opgesteld door 1 partij en is zelfs geldig als het over
bedragen hoger dan 375€ gaat. => Afwijking op art 1341 BW
o Afwijking op art. 1325-1326 BW
 Afwijking van het handelsrecht
o Aanvaardde factuur = wettelijke bewijswaarde van:
 Bestaan van de overeenkomst
 Essentiële voorwaarden van overeenkomst
 Andere voorwaarden op de factuur
o Vrijheid van bewijs geldt niet. Er is geen tegenbewijs mogelijk door
vermoedens of getuigen.
o Dubbele voorwaarde voor wettelijke bewijswaarde:
Als men wil dat een factuur wordt aanvaard als geldig wettelijk
bewijsmiddel, dan moet er aan 2 voorwaarden voldaan zijn.
 De factuur moet gebruikt worden als bewijsmiddel tegen een
handelaar
 Het moet gaan om een koop
 Het moet gaan om een aanvaardde factuur
 Expliciet
 Stilzwijgend
 Door afwezigheid van protest (binnen korte, redelijke termijn)
o Wie zwijgt tegen aanspraakbevestiging, wordt geacht toe te stemmen
 Als men een factuur ontvangt en men laat de betrokken partij
niet weten dat men hier niet mee instemt, dan stemt men in met
de voorwaarden/factuur/betaling/ …

Concrete bewijswaarde van art 25 W Kh.
o Zelfde bewijswaarde als onderhandse akte
o Geen tegenbewijs door getuigen/vermoedens mogelijk.
o Tegenbewijs van stilzwijgende aanvaarding is wel mogelijk.
Download