Op zoek naar de etiologie van ME/cvs

advertisement
ME/cvs Vereniging
Bacterie
Chlamydia pneumoniae
10 april 2012.
Coxiella burnetii (Q-koorts)
Op zoek naar de etiologie
van ME/cvs
Mycoplasma spp.
De ontwikkeling van een diagnostisch
meetsysteem gebaseerd op microbiologische biomarkers
Borrelia burgdorferi (ziekte van Lyme)
Onderzoekers: Prof. Jonas Blomberg en
collega’s
Van oudsher werd myalgische encefalomyelitis in verband gebracht met “uitbraken” met een epidemisch karakter,
zoals het beroemde incident in het Royal
Free Hospital in Londen in 1955 (zie hier op
blz. 12). Zelfs vandaag de dag meldt
ongeveer de helft van alle niet-epidemische ME/cvs-patiënten dat hun ziekte
een acuut, infectie-achtig begin had. Het is
dus niet verrassend dat er veel belangstelling was voor onderzoeken waarbij
gekeken werd naar infectieuze agentia,
zowel bij het ontstaan van de ziekte als bij
de ernst ervan. In de onderstaande tabel
staan enkele van de belangrijkste virussen
en bacteriën die betrokken zijn bij ME/cvs.
Tot op heden is er echter niet één ziekteverwekker geweest die in de meeste
gevallen de overduidelijke veroorzaker
bleek te zijn.
Tabel. Virussen en bacteriën die betrokken zijn bij ME/cvs
Virussen
Enterovirussen, waaronder coxsackievirus
Epstein-Barr virus (EBV)
Cytomegalovirus
Human herpes virus 6
Parvovirus B19
Brucella spp
Gezien het mogelijke belang van de rol van
infecties bij de ziekte, ondervragen de
Zweedse onderzoekers voor deze studie
een groep ME/cvs-patiënten uitvoerig om
bewijs te vinden van specifieke persisterende of oude infecties. Het team, onder
leiding van prof. dr. Jonas Blomberg van de
universiteit van Uppsala in Zweden, zal
zoeken naar nucleïnezuur uit en antistoffen
(voornamelijk Immunoglobuline G) tegen
microben waarvan eerder gemeld was dat
ze vaker of in grotere aantallen voorkomen
bij ME/cvs-patiënten. De onderzoekers
gebruiken hiervoor een nieuwe multiplextechnologie, waarmee een bloedmonster
op een groot aantal verschillende ziekteverwekkers tegelijk kan worden getest.
Hierdoor vermindert de variatie tussen verschillende onderzoeken, en scheelt het in
onderzoekstijd en kosten.
Een deel van het nieuwe project omvat een
ontwikkelingsfase waarbij een zgn. variatietolerante vangst multiplex-analyse (variation tolerant capture multiplex assay
(VOCMA)) , in staat om naar een groot
aantal mogelijk relevante infectieuze ziekteverwekkers te zoeken, uitgewerkt wordt.
De belangrijkste fase is echter het inzetten
van deze multiplex technologie om te
zoeken naar nucleïnezuren (kenmerkend
voor de aanwezigheid van microben) van
ongeveer 15 infectieuze agentia, waarvan
eerder gemeld is dat ze gepaard gaan met
ME/cvs.
De methode is flexibel: zij kan worden
aangepast om nieuwe microben toe te
voegen, en als sommige microben geen
ME/cvs Vereniging
nuttige informatie opleveren, kunnen deze
worden uitgesloten.
De onderzochte agentia zijn onder andere:
•RNA-Virussen (zoals enterovirussen )
•Kleine DNA-virussen (zoals parvovirus)
•Grote DNA-virussen (zoals EBV en herpus
virus 6 )
•Bacteriën, o.a. Staphylococci, Borrelia,
Chlamydiae en Mycoplasma
Daarnaast zullen gevoelige antistoftesten
vaststellen of patiënten ooit in contact zijn
geweest met infectieuze agentia.
Het project maakt deel uit van een groter
onderzoek door de Zweedse groep naar de
ontwikkeling van biomarkers bij ME/cvs.
Het team van Prof. Jonas Blomberg heeft al
eerder een grondig onderzoek gedaan naar
de mogelijke aanwezigheid van XMRV bij
Zweedse patiënten. De resultaten van dit
anderhalf jaar durende project waren dat
XMRV en verwante virussen door verschillende methoden (virus-isolatie, PCR en
serologie) niet konden worden gevonden in
de witte bloedcellen of het plasma van
Zweedse ME/cvs- of fibromyalgiepatiënten, evenmin als in het bloedserum van
Zweedse bloeddonoren via gevoelige PCRtechnieken die er specifiek voor ontwikkeld
waren.
Ondanks deze negatieve bevindingen, die
overeenkwamen met de resultaten van
andere onderzoeksgroepen wereldwijd,
was Prof. Blomberg vastbesloten om de
jacht op virussen en bacteriën, die mogelijk
betrokken zijn bij deze ernstige ziekte,
voort te zetten. Zoals hij zegt : "Gezien de
omvang en de reikwijdte van de fascinerende bevindingen van afzonderlijke onderzoeksgroepen is de situatie rijp voor het
creëren van een set biomarkers. Dit kunnen eiwitten in hersenvocht of bloed zijn,
maar ook immunologische en microbiologische biomarkers (nucleïnezuur en
antimicrobiële antistoffen), hetgeen ons
onderzoek met behulp van multiplextechnologie hopelijk gaat onthullen.
Samen met goede klinische gegevens
(waaronder neuroimaging), denk ik dat we
een kans hebben om een forse set criteria
te creëren, die kan helpen bij de diagnose
van en misschien ook meer onthullen over
de oorsprong van ME/cvs . "
Bron:
http://www.meresearch.org.uk/research/s
tudies/ongoing/microbiomarkers.html
Verklarende woordenlijst:
Agentia: stoffen die in staat zijn een
chemische of biologische reactie te verwekken
Biomarker: een kenmerk dat objectief
wordt gemeten en geëvalueerd als een
indicator van een bepaalde ziekte
Etiologie: oorzaak van een ziekte
Immuunglobuline G (IgG): een antistof die
wordt aangemaakt bij grotere hoeveelheden ziekteverwekkers of bij een herhaald contact met een ziekteverwekker
Microben: ééncellige micro-organismen
zonder celkern
Neuroimaging: het gebruik van diverse
technieken om een beeld te krijgen van
de structuur en het functioneren van
de hersenen
Nucleïnezuur: het belangrijkste bestanddeel van erfelijk materiaal. DNA en RNA
bestaan grotendeels uit nucleïnezuur
PCR (Polymerase Chain Reaction): Polymerase-kettingreactie is een manier om uit
zeer kleine hoeveelheden DNA spe-cifiek
een of meer gedeeltes te vermeer-deren
tot er genoeg van is om het te analyseren.
XMRV (Xenotropic murine leukemia virusrelated virus): een virus dat in verband
werd gebracht met o.a. ME/cvs
ME/cvs Vereniging
Download