Ouderen met Depressie_Veerbeek

advertisement
Ouderen met depressie: het effect van
comorbiditeit op behandeluitkomsten in de GGZ
drs. Marjolein Veerbeek ([email protected]), prof. dr. Richard Oude Voshaar, prof. dr. Anne Margriet Pot
Programma Ouderen, Trimbos-instituut
A
a
n
m
e
l
d
g
i
n
g
Intake
Elke 4 maanden
Eind / 1 jaar
GDS-15
GDS-15
GDS-15
HoNOS 65+
HoNOS 65+
HoNOS 65+
Demografische
variabelen/ DSM-IV
Psychische comorbiditeit werd gedefinieerd als een tweede diagnose op as I
(26,5%) of persoonlijkheidsproblematiek op as II (17,7%). Lichamelijke
comorbiditeit als een diagnose op as III (67,1%). Resultaten werden geanalyseerd
middels repeated measures ANOVA, gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht.
Score GDS-15
Resultaten GDS-15
Cliënten met psychiatrische comorbiditeit op as I hebben niet meer depressieve
klachten dan cliënten zonder comorbiditeit (F = .27; df = 1,328; p = .61).
Verder is de mate van verbetering in beide groepen even groot (F = .41; df = 1, 328,
p = .52) (figuur 1).
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Score GDS-15
Methode
De gegevens zijn verzameld als onderdeel van de 'Monitor Geestelijke
Gezondheidszorg Ouderen' (MEMO). Middels Routine Outcome Monitoring (ROM)
bracht MEMO in de periode 2008-2012 de kwaliteit van de ambulante GGZ voor
ouderen in kaart. Het percentage cliënten dat herhaaldelijk werd gemeten lag ver
boven het huidige streefniveau van de Stichting Benchmark GGZ (SBG). Voor de
huidige studie zijn cliënten met een primaire diagnose depressie geselecteerd (N =
566). De volgende data zijn verzameld:
Cliënten met comorbide persoonlijkheidsproblematiek op as II hebben eveneens
niet meer depressieve klachten dan cliënten zonder comorbiditeit (F = .14, df = 1,
328; p = .71). Ook is de mate van verbetering in beide groepen even groot (F = .34;
df = 1, 328; p = .56) (figuur 2).
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Geen comorbiditeit as II
Comorbiditeit as II
Beginmeting
Eindmeting
Figuur 2. De invloed van psychiatrische comorbiditeit op as II op depressieve symptomen volgens de
GDS-15 (n = 332)
Cliënten met comorbide lichamelijke problematiek op as III vertonen meer
depressieve klachten dan cliënten zonder comorbiditeit (F = 7.03; df = 1, 328; p =
.01). De mate waarin cliënten opknappen door de behandeling is in beide groepen
echter hetzelfde (F = .01, df = 1, 328; p = .93) (figuur 3).
Score GDS-15
Doel
In de GGZ hebben veel ouderen die in zorg komen voor een depressie daarnaast
ook andere psychische of lichamelijke aandoeningen. Het doel van de studie was
om te onderzoeken welk effect psychische en lichamelijke comorbiditeit heeft op
de behandeluitkomsten bij oudere cliënten met een depressie in de ambulante
GGZ.
15
14
13
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
Geen comorbiditeit as III
Comorbiditeit as III
Beginmeting
Eindmeting
Figuur 3. De invloed van lichamelijke comorbiditeit op as III op depressieve symptomen volgens de
GDS-15 (n = 332)
Geen comorbiditeit as I
Comorbiditeit as I
Resultaten HoNOS 65+
Resultaten op de HoNOS 65+ (n = 400) lieten eenzelfde patroon zien.
Conclusie
In de dagelijkse praktijk wordt de behandeluitkomst bij ouderen met een depressie
niet beïnvloed door de aanwezigheid van psychische of lichamelijke comorbiditeit.
Cliënten met lichamelijke comorbiditeit vertonen wel meer depressieve klachten,
zowel bij aanvang, als het eind van de behandeling.
Beginmeting
Eindmeting
Figuur 1. De invloed van psychiatrische comorbiditeit op as I op depressieve symptomen volgens de
GDS-15 (n = 332)
Download