Brief - Gemeente Leiden - Leiden Stad van Ontdekkingen

advertisement
B en W-nummer 15.0375;
Onderwerp
besluit d.d. 28-4-2015
Actualisatie Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie
Besluiten:
1. Bijgaande brief aan de raad met betrekking tot de actualisatie van de Sociaal
Maatschappelijke Structuurvisie vast te stellen.
Perssamenvatting:
Het college van burgemeester en wethouders informeert de raad op verzoek over de
verbinding van de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie met andere actuele beleidsnota’s
en over de eerste bereikte resultaten ten aanzien van de ambities. Deze resultaten worden
periodiek inzichtelijk gemaakt aan de hand van een beleidsmonitor. Conclusies op
hoofdlijnen zijn onder andere dat er in Leiden sprake is van een lichte stijging van
vrijwilligerswerk, een stijgend aantal meedenkers (met name onder ouderen) en stijging van
verstrekte tegemoetkomingen op grond van de minimaregeling.
Een eerste evaluatie van de visie zelf is voorzien voor 2019.
Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden
Gemeente Leiden
Bezoekadres Stadhuis
Aan de leden van de Gemeenteraad
Stadhuisplein 1
Postadres Postbus 9100
2300 PC Leiden
Telefoon 14071
E-Mail
Website www.leiden.nl/gemeente
15 mei 2015
Ons kenmerk Z/15/173198
Onderwerp Actualisatie Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie
Datum
José Finders
Doorkiesnummer 7415
Contactpersoon
Geachte leden van de gemeenteraad,
Bij de bespreking van de collegereactie op het Rekenkamerrapport decentralisaties AWBZ en
Jeugdzorg van de Commissie Onderwijs & Samenleving op 15 januari 2015 is het verzoek
gedaan de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie (SMS-visie) te actualiseren. Met deze
informatieve collegebrief plus bijlagen wordt invulling gegeven aan de toezegging van de
portefeuillehouder terug te komen op dit verzoek. De opbouw van de brief is als volgt. Na de
weergave van het verzoek gaan we in op de nog steeds richtinggevende hoofdlijnen uit de
SMS-visie, en geven we u een overzicht van de gerelateerde beleidskaders ná de vaststelling
van de SMS-visie in 2012. .
Verzoek en toezegging
In het verslag van de Commissie Onderwijs & Samenleving van 15-1-2015 is het verzoek tot
actualisatie als volgt weergegeven:
“De heer Gaulard vindt dat de raad de kaderstellende rol ook moet invullen. De heer Gaulard
stelt voor de SMS-visie te actualiseren. De visie dateert van voor de transities. De heer
Gaulard heeft behoefte aan duidelijkheid over het monitoren van de klanttevredenheid. De
heer Gaulard zegt dat over kwaliteit moet worden nagedacht.”
De portefeuillehouder heeft hierop aangegeven dat het monitoren op verschillende manieren
en op verschillende niveaus georganiseerd zal worden. Toegezegd is om na afstemming met
het college terug te komen op het verzoek tot actualiseren van de SMS-visie.
Actualisatie via monitoring en evaluatie
De Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie is een overkoepelend strategisch document. In de
SMS-visie is geen specifieke evaluatie opgenomen. Wel is tijdens de commissievergadering
van 29 maart 2012 respectievelijk de raad van 26 april 2012 door het college de toezegging
gedaan om na ongeveer zeven jaar de visie te bespreken en evalueren en te bezien welke
nieuwe trends zich ontwikkelen, en tevens dat resterende wensen deels behandeld worden in
de evaluatie en voor een ander deel wordt uitgewerkt in nota’s. Een (tussen)evaluatie van de
SMS-visie wordt dan ook niet eerder dan in 2019 voorzien. Evaluatie is al wel aan de orde
voor de beleidsnota’s die onder de SMS-visie hangen. Informatie over het wanneer deze
evaluaties plaatsvinden treft u aan in het overzicht in de bijlage bij deze brief.
2
Met betrekking tot de SMS-visie vindt er al wel periodieke monitoring plaats ten aanzien van
het realiseren van de beoogde beleidsdoelen. Onderstaand gaan we nader in op de
betreffende Beleidsmonitor SMS-visie. Specifiek voor de 3 decentralisaties geven we op korte
termijn bovendien vorm aan actualisatie door middel van de een Transformatieagenda en
Monitoringsagenda sociaal domein. Ook hierover informeren wij u onderstaand. De
totstandkoming van deze agenda’s is voor het college prioritair als het gaat om de inzet van
beleidscapaciteit.
1. Beleidsmonitor SMS-visie
Beleidsonderzoek en Analyse (BOA), onderdeel van de afdeling Strategie en Onderzoek,
maakt periodiek aan de hand van beleidsmonitoren inzichtelijk in welke mate de beoogde
beleidsdoelen gerealiseerd worden. Hierin wordt aangesloten bij de indicatoren die in de
betreffende beleidsnota zijn opgenomen.
Teneinde het beleid meetbaar te kunnen maken ten aanzien van de ambities is ook bij het
vaststellen van de SMS-visie een aantal indicatoren opgenomen bij het leidend thema en de
hoofdopgaven. In mei 2012 heeft BOA een Beleidsmonitor SMS-visie uitgebracht als
nulmeting. In april 2015 heeft er een update plaatsgevonden van deze beleidsmonitor (zie
bijlage). Hieruit zijn op hoofdlijnen een aantal conclusies te trekken, waaronder geen
gebieden meer in Leiden die rood scoren op de Leefbarometer, een lichte stijging van het
vrijwilligerswerk, een stijgend aantal meedenkers met name onder ouderen, en een stijging
van het aantal verstrekte tegemoetkomingen op grond van de declaratieregeling in het kader
van de doelstelling ‘Minima doen mee in de samenleving’.
2. Transformatieagenda sociaal domein
De transitie van het sociale domein is met de ingang van de drie decentralisaties per 1 januari
2015 gerealiseerd. Momenteel worden de eerste ervaringen opgedaan met de nieuwe
opdrachten en werkwijzen bij de Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet .
Vanwege de fundamentele stelselwijziging in het sociale domein en de bijbehorende omslag
in denken en doen duurt de transformatie een aantal jaren. Hiertoe zijn vanuit VWS/VNG een
vijftal lokale opgaven binnen het transformatieproces benoemd:
- het gesprek over de stip op de horizon (wat willen we bereiken),
- vormgeving van een nieuw lokaal samenspel,
- samenstellen van een nieuw aanbod,
- implementatie van een nieuwe werkwijze tussen professional en burger,
- een veranderende rol van de (ambtelijke) professional: aansluiten bij wat leeft in de stad.
In de gemeente Leiden willen we vanuit de visie op het herontwerp van het sociaal domein
als volgt met deze lokale opgaven aan de slag:
- een omslag in denken en doen (van behoefte naar noodzaak, met ruimte voor eigen regie
en samenkracht van inwoners),
- de toegang helder en dichtbij borgen,
- de ondersteuning vraag- en oplossingsgericht maken,
- de ondersteuning veranderen om versnippering en overlap in aanbod weg te halen en
meer aan te sluiten bij de inwoner,
- innovatieve oplossingen om de forse rijks-bezuinigingen op te vangen, en
- een andere meer resultaatgerichte manier van sturen door de gemeente.
De uitwerking van deze opgaven wordt momenteel in samenwerking met de stad nader
uitgewerkt in een transformatieagenda. De raad wordt over de ontwikkeling geïnformeerd
alsmede wordt de transformatieagenda ter vaststelling aan u voorgelegd.
3. Monitoringsagenda sociaal domein
Aanvullend op de transformatieagenda wordt voor het sturen, monitoren en verantwoorden
binnen het sociale domein gezamenlijk in de Leidse regiogemeenten gewerkt aan het
opstellen van een monitoringsagenda. Hiermee wordt een basis gelegd voor onder meer het
3
monitoren van de klanttevredenheid en de geleverde kwaliteit na de invoering van de drie
decentralisaties. In Leiden is deze monitoringsagenda onderdeel van de nota ‘De uitdagingen
voor Sturen, monitoren en verantwoorden binnen het sociale domein’. Deze nota kan de
commissie Onderwijs & Samenleving in mei 2015 tegemoet zien.
De SMS-visie
De Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie 2025 ‘Leven in Leiden. De kracht van mensen’ is
vastgesteld op 26 april 2012. Hierin zijn de lange termijn ambities op sociaal maatschappelijk
gebeid vastgelegd. De SMS-visie valt onder de overkoepelende Ontwikkelvisie 2030
‘Stadsvisie: Leiden, Stad van ontdekkingen’, en staat naast de Ruimtelijke Structuurvisie 2025:
‘Structuurvisie Leiden 2025’. De beide structuurvisies zijn in samenspraak met de stad tot
stand gekomen en onderling met elkaar verbonden, en vormen de basis voor nieuw beleid. In
de hierop volgende sectorale beleidsnota’s zoals de Cultuurnota, Nota Wonen, Sportnota, en
het Beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling zijn de uitgangspunten van de structuurvisies
verwerkt.
Het centrale uitgangspunt van de SMS-visie luidt:
‘uitgaan van de kracht van mensen’.
De drie hoofdopgaven betreffen:
‘investeren in een aantrekkelijke stad, Leiden stad van ontdekkingen’;
‘versterken van de arbeidsmarkt’;
‘iedereen doet mee’.
Onderstaand schema uit de SMS-visie geeft aan hoe deze zich verhoudt tot andere
kaderstellende beleidsnota’s:
Overzicht totstandkoming beleid sinds de SMS-visie
4
 Beleidsnota’s ná de SMS-visie
In de bijlage bij deze brief treft u een overzicht aan van de ná de SMS-visie vastgestelde
gerelateerde beleidsnota’s. Bij elke nota is weergegeven wat de looptijd is, of en wanneer er
voorzien is in een evaluatie en in hoeverre deze beleidsnota’s in lijn zijn met de SMS-visie.
Op basis van dit overzicht kan geconcludeerd worden dat de uitgangspunten uit de SMS-visie
richtinggevend geweest zijn geweest voor de afzonderlijke beleidsnota’s die daarna
verschenen zijn, dat voor het merendeel van de beleidsnota’s geldt dat de looptijd nog niet
verstreken is en dat er voorzien is in een evaluatie.
 Beleidsvorming specifiek t.a.v. de 3 Decentralisaties
Bij de voorbereiding van de beleidsbesluitvorming met betrekking tot de drie decentralisaties
gold - naast de landelijke wet- en regelgeving - de SMS-visie in de gemeente Leiden als
belangrijkste kader. Het uitgangspunt en de drie hoofdopgaven uit de SMS-visie zijn
richtinggevend geweest bij de totstandkoming, en zijn dat als kader nog steeds in het verdere
transformatieproces nadat de transitie van de 3 decentralisaties per 1-1-2015 is gerealiseerd.
De verbinding met de SMS-visie is zowel toegepast bij de totstandkoming van de
overkoepelende nota’s (‘Notitie Toekomst van het sociaal domein’, respectievelijk ‘Notitie
Herontwerp van het sociaal domein: de uitwerking op hoofdlijnen’ waarvan de uitgangspunten
zijn vastgesteld), als bij de realisatie van de Beleidsnota’s per afzonderlijke decentralisatie.
Specifiek voor de Wmo geldt dat in lijn met de SMS-visie voor de periode 2013-2017 het
Beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling deel 1’Iedereen telt mee. Van voor mensen naar
met mensen’ is vastgesteld, en vervolgens in juli 2014 de beslispunten uit de Notitie
‘Invoering Wmo 2015. Van transitie naar transformatie’ met daarin een nadere uitwerking van
de nieuwe taken in het kader van de decentralisatie van de AWBZ.
Ook t.a.v. de jeugdzorg geldt dat bij de regionaal tot stand gekomen Visie jeugdhulp ‘Iedereen
doet mee’ en daarop volgende beleidsstukken als ‘Hart voor de Jeugd’ kaders van de SMSvisie herkenbare elementen zijn. Datzelfde geldt voor de beleidskaders t.a.v. Participatiewet,
waaronder het Beleidsplan ‘Aan de slag bij gewone werkgevers’.
Nieuwe sociaal maatschappelijke beleidsnota’s op korte termijn te verwachten
 Beleidskader OGGZ
Op het beleidsterrein van de OGGZ is geconstateerd dat een actualisatie van beleid nodig en
derhalve aan de orde is. Ook hiervoor geldt dat de uitgangspunten van de SMS-visie worden
meegenomen. Eerdere kaders die betrekking hebben op de nieuwe Wmo hebben ook
betrekking op de OGGZ doelgroep, echter de veranderingen als gevolg van de nieuwe Wmo,
rijksbeleid op het gebied van beschermd wonen en de ter discussie staande functie van
centrumgemeenten vraagt om een meer specifiek beleidskader voor de OGGZ doelgroep. In
het voor- en najaar van 2014 is het oude Regionaal Kompas geëvalueerd. Deze evaluatie
heeft u samen met een cliëntonderzoek onder de OGGZ doelgroep afgelopen februari
toegezonden gekregen en is besproken in de commissie Onderwijs en Samenleving van 12
maart jl. In deze commissie Onderwijs en Samenleving is toegezegd dat er voor het eind van
het jaar een beleidskader OGGZ aan de raad wordt voorgelegd. De portefeuillehouder heeft
toen eind 2015 voorgesteld omdat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dit
voorjaar een ondersteuningsprogramma wil starten wat aansluit bij het eerdere Stedelijk
Kompas en dat betrekking heeft op de taken opvang en beschermd wonen. Het doel is om te
komen met regionale beleidsplannen voor de doelgroepen van opvang en beschermd wonen
voor het brede terrein wonen-welzijn-zorg-participatie en zo integraal als mogelijk in de regio.
Op 17 april jl. werd het ondersteuningsprogramma aan het landelijk Wethoudersoverleg
maatschappelijke Opvang voorgelegd. In dit (nieuwe) voorstel zit een uitloop naar begin 2016.
5
In een brief die u in mei ontvangt zal er meer duidelijkheid gegeven worden over het landelijke
ondersteuningsprogramma en wat dat betekent voor de planning van het beleidskader OGGZ
en het nieuwe Regionale Kompas.
 Beleidsvorming specifiek t.a.v. de wijkaanpak
In het beleidsakkoord 2014 – 2018 ‘Samenwerken en innoveren’ heeft het college van B&W
de ambitie neergezet om de inzet van Leidenaren voor de leefbaarheid in hun wijk te
stimuleren en faciliteren. Het college ontwikkelt hier een nieuwe wijkaanpak voor. Wijkgericht
werken is niet nieuw. Ook de aandacht voor leefbaarheid is al jaren een belangrijk thema. Het
gaat er dan ook niet om dát we als gemeente wijkgericht werken maar hóe we dit doen.
Nieuw aan de wijkaanpak is dat we in lijn met het leidend thema van de Sociaal
Maatschappelijke Structuurvisie 2025 uitgaan van de kracht van mensen.
Dat betekent dat we ruimte bieden aan initiatieven, inwoners en partners stimuleren om
initiatief te nemen en coproducties met inwoners en partners aangaan. Dit vraagt om een
andere houding en gedrag van gemeenteambtenaren maar ook van inwoners en partners.
Daarnaast zijn bijpassende werkwijzen, instrumenten en organisatiestructuur nodig. Als raad
ontvangt u in de loop van dit voorjaar een nota met uitgangspunten voor de nieuwe
wijkaanpak, waarin het voorstel wordt gedaan de stimuleringsregeling voor wijkinitiatieven vast
te stellen.
 Lange termijnvisie Duurzaamheid
Er is bij gemeente en partners behoefte aan een langetermijnvisie op duurzaamheid. Er wordt
daarom nu een Ambitiedocument voorbereid, dat op hoofdlijnen voor de verschillende
duurzaamheidsthema’s aangeeft wat het ambitieniveau is voor de periode tot en met 2030. In
de op het Ambitiedocument gebaseerde Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zullen de acties
voor de komende vijf jaren concreet worden benoemd, gegroepeerd naar thema en voorzien
van prioriteitstelling, indicatoren en tijdplanning. In het duurzaamheidsbeleid willen we een
verbinding maken met de wijkaanpak, mede gezien de positieve effecten van een groene
leefomgeving op de gezondheid en het gedrag van mensen. Het Ambitiedocument gaat vóór
de zomer de inspraak in. Planning is dat de raad circa december 2015 het Ambitiedocument
vaststelt, gelijktijdig met de Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Tot slot
Zoals uit het voorgaande gebleken is er voor het College geen aanleiding tot verdere
actualisatie van de SMS-visie. We constateren dat de SMS-visie tot nu toe werkt zoals deze is
bedoeld als leidend principe bij ontwikkeling van andere visies en beleid op het sociaal
maatschappelijke terrein. Conform de toezegging door voormalig wethouder de Haan houden
we in beginsel vast aan een eerste evaluatie in 2019. Met het geboden overzicht hebben wij u
inzicht willen verschaffen in de verbinding met de andere actuele beleidsnota’s alsmede in de
eerste bereikte resultaten ten aanzien van de ambities. Op uw connotatie ten aanzien van het
monitoren van klanttevredenheid en kwaliteit komen wij zoals vermeld separaat terug aan de
hand van de monitoringsagenda sociaal domein. De aanlevering van het tevredenheidsonderzoek 2015 onder klanten maakt daar onderdeel van uit.
Wij hopen u door middel van deze informatieve brief met bijlagen voldoende geïnformeerd te
hebben.
Hoogachtend,
6
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
de Secretaris,
de Burgemeester,
Bijlagen:
1. Overzicht beleidsnota’s ná de SMS-visie.
2. Beleidsmonitor SMS-visie: Actualisatie April 2015.
7
Bijlage bij Collegebrief Actualisatie Sociaal maatschappelijke Structuurvisie: Overzicht beleidsnota's ná de SMS-visie
Naam nota
Visie op
subsidieverlening
RV 13.0139
Looptijd
2014-2018
Evaluatie?
In 2018, eind van de
raadsperiode.
Van
bedrijventerreinen
naar
werklandschappen
Leidse regio
RV 13.0147
Economische
agenda Leidse
regio 2020
RV 13.0111
2013-geen
einddatum
Nee
2013-2020
Begin 2016 komt een
evaluatie van de
uitvoering.
Ambitiedocument
LAB071
RV 13.0081
Nota wonen 2020
RV 12.0111
2013-
Nee
2013-2020
Begin 2016
Onderwijskansenbeleid
RV 13.0077
2014-2017
Eind 2017
Sportnota verleiden
tot bewegen
RV 12.0118
2012-2018
Niet expliciet
aangegeven
In hoeverre in lijn met de SMS-visie?
‘De visie op onderdelen van beleidsterreinen waarbij het subsidie-instrument kan worden
ingezet is vastgelegd in de sociaal-maatschappelijke structuurvisie 2025, de Kracht van
mensen (SMS-visie). […] Met name het in de SMS-visie gepresenteerd toetsingskader kan
gezien worden als handreiking voor het proces van beleid naar uitvoering.’
Mogelijkheden voor groei in de werkgelegenheid.
Zorgen dat bedrijventerreinen ook in de toekomst aantrekkelijk blijven, zodat ze kunnen
bijdragen aan werkgelegenheid en het voorzieningenniveau in de regio.
Voor wat betreft het thema vestigingsklimaat is aansluiting gezocht bij LAB071.
Doelen van de Economische agenda zijn o.a. om meer banen te creëren (denk aan het
stimuleren van starters en werken aan onderwijsaanbod dat kwantitatief en kwalitatief
aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt) in de Leidse regio en om het vestigingsklimaat
aantrekkelijker te maken voor ondernemers.
De Leidse agglomeratie wil een regio zijn van internationale kennis, historische cultuur,
met een prettige en hoogwaardige woonomgeving voor bewoners, die goed bereikbaar is.
‘De ruimtelijke structuurvisie en de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie staan op
hetzelfde niveau en zijn onderling met elkaar verbonden. De ‘hardware’ (stenen) en de
‘software’ (de mensen) kunnen immers niet zonder elkaar. Dit is bij uitstek aan de orde op
het terrein van wonen: een aantrekkelijk woonmilieu heeft invloed op het gedrag van
mensen en het soort woningen dat je bouwt heeft invloed op de mensen die je aan je stad
bindt.’
‘Onderwijskansenbeleid is bedoeld om gelijke kansen te creëren voor kinderen met een
achterstand in de taal- en/of sociaal-emotionele ontwikkeling. […] Het is voor henzelf en
voor de samenleving van groot belang dat kinderen hun capaciteiten ten volle kunnen
benutten.’
Het grootste deel van de Leidse inwoners, ondernemers en organisaties is sterk betrokken
bij de stad en wil ook een bijdrage leveren. De eigen kracht is van oudsher al erg groot in
de sportsector. De verantwoordelijkheid zal in de toekomst steeds meer bij de sportsector
en de stad zelf komen te liggen. De gemeente kan en wil niet primair verantwoordelijk zijn.
Dat geldt niet alleen in de sport, maar ook voor veel andere beleidsterreinen in Leiden (zie
bijvoorbeeld ook de Cultuurnota en de Sociaal-Maatschappelijke Structuurvisie).
8
Erfgoednota 2014 2020
RV 13.0113
2014-2020
Geen specifieke
termijn benoemd
Beleidsplan
maatschappelijke
ontwikkeling
‘Iedereen telt mee’
RV 13.0037
2013-2017
Eind 2014 vindt een
tussenevaluatie
plaats, in 2016 de
eindevaluatie
Nota Lokaal
Gezondheidsbeleid
‘Ruimte maken
voor gezondheid’
RV 14.0035
2014-2018
Beleidsplan
Participatiewet
RV 14.0108
2015-uiterlijk
2019
Voornemen om
naast monitoren van
effectindicatoren te
rapporteren over de
voortgang van de
verschillende acties
o.a. via de bestuursrapportage, een
tussenrapportage na
twee jaar en via een
evaluatie eind 2018
Tussenevaluatie eind
2015 en een tweede
evaluatie eind 2016
De maatschappelijke waarde van erfgoed komt aan de orde, er worden drie doelen
benoemd die aansluiten op de SMS-visie:
Doel 9: Leiden maakt erfgoed beleefbaar voor en door bewoners en bezoekers.
Doel 10: Alle Leidenaren tot 18 jaar maken kennis met het brede erfgoedaanbod van de
stad.
Doel 11: Leiden benut de historische stad als podium en decor en geeft nieuwe betekenis
aan bestaand erfgoed.
Deze doelen hebben betrekking op het aantrekkelijker maken van de stad.
‘Iedereen telt mee!’ is het nieuwe beleidsplan Maatschappelijke Ontwikkeling van én voor
Leiden. In aansluiting op de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie van Leiden, neemt ‘de
kracht van de stad’ in dit beleidsplan een centrale plaats in. In het plan besteden we
bijvoorbeeld aandacht aan de wijze waarop we inwoners stimuleren en ruimte willen bieden
zich voor elkaar en de maatschappelijke opgaven in onze stad in te zetten. De inwoner en
zijn talenten en mogelijkheden staan ook centraal als we samen met hem gaan kijken naar
passende ondersteuning. Activiteiten die we organiseren, vinden zoveel mogelijk in de
nabije omgeving van mensen plaats.
Het belang van het versterken van zelfregie wordt genoemd en daarbij wordt ook de link
met de SMS vermeld.
Tevens wordt het belang van natuurlijke speelplekken voor kinderen genoemd en de
bijdrage die die speelplekken leveren om Leiden tot een aantrekkelijkere stad te maken.
‘Het centrale doel van de Participatiewet is dat veel meer mensen met arbeidsbeperkingen,
die nog wel arbeidsvermogen hebben aan het werk gaan bij voorkeur bij
reguliere werkgevers. Gemeenten hebben de opdracht om werkzoekenden te ondersteunen
bij het zoeken naar werk.’
‘De Participatiewet is een onderdeel van de drie decentralisaties in het Sociaal Domein, de
overdracht van taken op het gebied van jeugd, zorg en werk van het Rijk naar de
gemeenten. Gemeenschappelijke uitgangspunten zijn de eigen kracht van mensen en het
beginsel dat ‘iedereen meedoet’. De overdracht gaat gepaard met forse bezuinigingen op
het budget. Dit beleidsplan geeft nadere invulling aan de uitgangspunten van het
9
Herontwerp Sociaal Domein.’
10
Cultuurnota 20122018, De kracht
van cultuur is de
toekomst van de
stad
RV 11.0134
Toekomst van het
sociaal domein
RV 13.0091
2012-2018
Midterm review eind
2015
De concept-SMS wordt als beleidskader genoemd in de nota. Aangegeven wordt dat één
van de 3 hoofdopgaven van de concept-SMS voor de Cultuurnota het belangrijkste is,
namelijk Investeren in Leiden, Stad van Ontdekkingen, aantrekkelijke stad. Bijna alle 11
doelstellingen van de Cultuurnota dragen hier aan bij.
2014-
Niet expliciet
benoemd
Notitie Herontwerp
van het sociaal
domein: de
uitwerking op
hoofdlijnen
(waarvan de
uitgangspunten zijn
vastgesteld)
RV 13.0150
Hart voor de jeugd
Leiden
RV 14.0018
2014-
Niet expliciet
benoemd
Geadviseerd wordt om de drie decentralisaties aan te pakken door middel van scenario 3:
een transformatie van het sociaal domein.
In dit scenario staat bij de vormgeving van het stelsel het vergroten van de participatie van
mensen en het veilig en gezond opgroeien van kinderen centraal. Het sluit aan bij de brief
van het kabinet, waarin staat dat de decentralisatie AWBZ geen overheveling is van
Rijkstaken: ‘Het is een overheveling van budget om in grote beleidsvrijheid ondersteuning
op maat aan burgers te kunnen organiseren’. Dit is een oproep om bestaande (verkokerde)
producten los te laten en vanuit de eigen mogelijkheden van mensen maatwerk te leveren.
Dit sluit nauw aan bij de sociaalmaatschappelijke structuurvisie ‘Leven in Leiden’ en het
beleidsplan maatschappelijke ontwikkeling ‘Iedereen telt mee’.
Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop zij ‘participeren’. In Leiden is dat het
basisuitgangspunt, die is vastgelegd in de sociaalmaatschappelijke structuurvisie ‘Leven in
Leiden’ en deze staat ook centraal in de 3D visie “op eigen kracht” van Holland Rijnland.
De opgave van alle decentralisaties is het uitgaan van de eigen regie en de eigen kracht
van individuele inwoners en groepen van inwoners. Daar hoort een omslag van denken bij
bij cliënten, professionals, instellingen en gemeenten naar vraaggericht werken,
talentontwikkeling en de cliënt als onderdeel van zijn eigen oplossing of die van anderen.
En ook een omslag in doen, namelijk een meer integrale blik bij de toegang, het werken
volgens de methodiek van 1 cliënt, 1 plan. De beweging maken van “zorgen voor” naar
“zorgen dat” en de ondersteuning dichterbij mensen realiseren.
2014-2016
Zit nu in de
uitvoeringsfase; de
jeugd- en
gezinsteams worden
2 keer per jaar
geëvalueerd.
Gemeenten vervullen een stimulerende rol bij het versterken van de pedagogische
gemeenschap. Denk bijvoorbeeld aan een kindvriendelijke inrichting van wijken en de
participatie van burgers daarbij of het stimuleren en steunen van burgerinitiatieven die de
gemeenschap versterken.
In de sms-visie benadrukken we het belang van de (pedagogische) civil society, waarin
organisaties en verbanden zich inzetten voor de samenleving, en waarin jeugdigen leren
verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en hun omgeving. Deze lijn wordt verder
uitgewerkt met ‘Iedereen telt mee’: het versterken van de sociale binding en het stimuleren
van participatie. Zo wordt de methodiek van veilig opgroeien (Communities that Care - CtC),
11
Invoering Wmo
2015. Van transitie
naar transformatie
(waarvan de
beslispunten zijn
vastgesteld)
RV 14.0057
2014-
Eind 2016, wordt
meegenomen in
eindevaluatie
Beleidsplan MO deel
1
Sociaal
maatschappelijke
voorzieningen
BW 13.0642
2013-
2015
waarbij beschermende- en risicofactoren in beeld worden gebracht, in toenemende mate
ingezet bij het opstellen van wijkagenda’s.
Belangrijke voorloper uit het ‘voortraject’ is de in de 4 Leidse regiogemeenten gezamenlijk
opgestelde Notitie ‘Herontwerp Sociaal Domein’. De vastgestelde uitgangspunten uit het
Herontwerp (RV 13.0150) zijn vertrekpunt geweest bij het gezamenlijk invulling geven aan
de nieuwe Wmo-taken in de notitie Invoering uitbreiding Wmo. In lijn met deze
uitgangspunten draagt de implementatie van de Wmo bij aan de transformatie van het
sociale domein: ondersteuning moet aansluiten bij de vraag en zoveel mogelijk in de
omgeving georganiseerd worden. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van de eigen kracht en
het eigen netwerk. De eventuele ondersteuning vanuit de gemeente is aanvullend daarop.
In de SMS-visie zijn de sociaal maatschappelijke voorzieningen in Leiden in kaart gebracht.
Met de sociaal maatschappelijke voorzieningen wordt de ruimtelijke vertaling van één of
meerdere maatschappelijke instellingen die zich in een pand gevestigd hebben, bedoeld.
In de notitie Sociaal Maatschappelijke Voorzieningen werden 2 keuzes voorgelegd, waarbij
men koos voor het starten met scenario 1, om na 1 jaar te evalueren of dit scenario
toereikend is om effectievere , efficiënte en meer in samenhang zijnde benutting van
voorzieningen te realiseren.
Scenario 1 “Natuurlijk sturen” is als volgt: ga het gesprek aan met elkaar om hierdoor
bewustzijn over eigen huisvestingssituatie c.a. te vergroten. Dit was in lijn met de
vastgestelde SMS-visie 2025 Leven in Leiden over hoe wij met onze partners omgaan:
richting geven, ruimte bieden, vertrouwen geven en verwerven, lef tonen.
12
Leven in Leiden 2025
Beleidsmonitor
Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie
- Actualisatie April 2015-
Gemeente Leiden
Concernstaf / Strategie, Middelen en Control
Beleidsonderzoek en Analyse (BOA)
April 2015
1
Inhoudsopgave
1. Inleiding
3
2. De Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie samengevat
5
3. De relatie van de SMS-visie tot de Programmabegroting
7
4. De indicatoren van de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie
8
2
1. Inleiding
Enige tijd geleden heeft de toenmalige concerndirectie besloten dat nieuw gemeentelijk beleid
meer meetbaar moet worden gemaakt. Het is de bedoeling duidelijk de te bereiken resultaten (de
doelen) te formuleren en hier vervolgens indicatoren aan te koppelen. Vervolgens worden deze
doelen gemonitord gedurende de looptijd van het beleid. Op het moment dat een
(tussen)evaluatie gewenst is, is deze informatie hiermee voorhanden. Het team Strategie,
Middelen en Control (onderdeel Beleidsonderzoek en Analyse, BOA) heeft hiervoor de
Beleidsmonitor ontwikkeld.
Doorgaans zal een Beleidsmonitor betrekking hebben op een beleidsnota. Maar ook voor een
programma (bijvoorbeeld Programma Binnenstad), ter verantwoording (bijvoorbeeld de WMO) of,
zoals in dit geval, voor een visiestuk als de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie kan de
Beleidsmonitor uitkomst bieden.
In onderling overleg tussen de beleidsonderzoeker van BOA en de beleidsmedewerkers van in dit
geval Sociaal en Economisch Beleid (SEB) is de ‘Beleidsmonitor Leven in Leiden 2025’ tot stand
gekomen. In het vervolgtraject wordt deze jaarlijks aangevuld met de meest actuele
realisatiewaarden van de indicatoren.
Eerst volgt een samenvatting van de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie. Vervolgens leggen
we de relatie met de Programmabegroting en tot slot presenteren we een overzicht van de
doelen van de visie met een set (effect-) indicatoren.
3
2. De Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie samengevat
Deze Beleidsmonitor betreft de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie, Leven in Leiden in 2025.
Dit is de sociale equivalent van de fysieke, ruimtelijke structuurvisie 2025 die in 2009 is
vastgesteld. Deze Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie biedt een kompas bij het maken van
keuzes. Daarnaast biedt het een overkoepelend en toetsend kader voor diverse beleidsvelden
zoals wonen, zorg, cultuur, welzijn, arbeidsmarkt, onderwijs en jeugd, sport en veiligheid.
Deze visie ‘Leven in Leiden 2025’ geeft aan wat de uitgangspunten en verwachtingen zijn.
Daarnaast zijn er principiële keuzes gemaakt in het beleid, voor subsidies, maatschappelijk
vastgoed en de gemeentelijke organisatie.
Op basis van onderzoek, analyses, trends en prognoses is de Sociale Staat van Leiden
opgesteld. Hierbij is het volgende uitgangspunt leidend in Leiden anno 2025 én op weg daar naar
toe:
Uitgaan van de kracht van mensen
“We gaan uit van de kracht van onze inwoners, ondernemers en instellingen. We stimuleren het
nemen van eigen initiatieven van inwoners, bedrijven etc. die bedoeld zijn om de stad beter,
mooier en interessanter te maken. Leidenaren hebben veel talenten. De samenleving vraagt een
ander handelen, open te staan voor en faciliteren van initiatieven, ruimte te geven aan
experiment en talent.
We zien dat het overgrote deel van onze inwoners zelfredzaam zijn. Zij zorgen voor zich zelf en
hun directe leefomgeving en zijn vaak ook bereid zich in te zetten als mantelzorger of vrijwilliger.
Dit is onze basis bij het ontwikkelen van beleid en activiteiten. De mensen die onvoldoende
zelfredzaam zijn, kunnen rekenen op ondersteuning. Deze hulp is gericht op het bevorderen van
kracht en gezondheid. Om de kracht van inwoners, ondernemers en instellingen ook bij de
voorbereiding voor besluitvorming te benutten, hechten we aan publieksparticipatie”.
Samengevat is dit de missie van de visie:
“Leidse inwoners, ondernemers en instellingen zijn sterk betrokken bij de stad en willen hier ook
een bijdrage aan leveren. Als gemeente willen en moeten we gebruik maken van deze kracht.
We staan open voor initiatieven, faciliteren en geven ruimte aan experiment en talent. Onder het
leidende uitgangspunt ‘uitgaan van de kracht van mensen’ is het doel een aantrekkelijke stad te
zijn waarin iedereen werkt, leert of participeert”.
Om dit te bereiken zijn er de volgende drie hoofdopgaven:
1. Leiden, aantrekkelijke stad
o
Aantrekkelijk voor vestigers en inwoners
o
Aantrekkelijk voor bedrijven/instellingen
o
Aantrekkelijk voor (toekomstige) werknemers van bedrijven/instellingen
o
Aantrekkelijk voor bezoekers
2. Versterken van de arbeidsmarkt
o
Verminderen van de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt
o
Iedereen een startkwalificatie
o
Huisvesting voor arbeidspotentieel
4
o
Ook mensen met een beperking werken
o
Grote arbeidsparticipatie van vrouwen vasthouden
3. Iedereen doet mee
o
Iedereen is aan het werk, naar school of anders actief.
De drie hoofdopgaven liggen in elkaars verlengde. In een aantrekkelijke stad vestigen mensen
zich graag. Door een goed en breed onderwijsaanbod blijven en komen bedrijven omdat er goed
geschoold personeel is. Er is dan meer werkgelegenheid voor stad en regio. Een aantrekkelijke
stad biedt dan ook de meeste kans voor ieders ontwikkeling en mogelijkheden om mee te doen.
5
Leven in Leiden 2025 is een visiestuk. Het is, samen met de Ruimtelijke Structuurvisie, een laag
tussen de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden stad van ontdekkingen’ en de diverse beleidsnota’s in.
Deze visie kent geen uitvoeringsagenda, zoals de meeste andere beleidsnota’s wel kennen en in
een visiestuk als dit horen ook geen concrete prestaties (en prestatie-indicatoren). Alle
‘subdoelen’ en prestaties zijn, worden of zouden moeten worden ondergebracht in onderliggende
beleidsnota’s of programma’s.
Ontwikkelingsvisie 2030
“Leiden, Stad van Ontdekkingen
Ruimtelijke
structuurvisie
Kadernota
bereikbaarheid
Verder Kadernota Beleidsmet de
openbare
kader
binnenstad ruimte
vastgoed
Sociaal-maatschappelijke
structuurvisie
EconoSport- Cultuur- Nota Beleidsplan
mische
nota
nota Wonen
WMO
visie
Etc.
In dit geval volstaat voor de monitor een overzicht van de ambities. Vervolgens worden de
indicatoren benoemd waarmee kan worden gevolgd of deze maatschappelijke effecten worden
behaald. Op dit niveau zijn zoveel andere krachten dan de inspanningen van de gemeente van
invloed, dat een rechtstreekse relatie niet kan worden gelegd. Een doelstelling kwantitatief maken
heeft in dit geval dan ook niet zo veel zin. Liever spreken we in termen van meer of minder.
3. De relatie van de SMS-visie tot de Programmabegroting
In principe is een (kader)nota leidend bij het opstellen van een Programmabegroting. Maar enige
overeenkomst met de levenscyclus van de kip is wel aanwezig: op een bepaald moment wordt er
nieuw beleid gemaakt en dan is het wel van belang om aan te sluiten op de
Programmabegroting.
De Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie is zo breed dat bij vele programma’s raakvlakken zijn.
De duidelijkste voorbeelden zijn Jeugd en Onderwijs, Cultuur, Sport en recreatie, Welzijn en
Zorg en Werk en Inkomen.
6
4. De indicatoren van de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie
Visie:
Iedereen doet mee, door te werken te leren of anderszins.
Leidend thema:
Uitgaan van de kracht
van mensen
Indicator
Bron
Frequentie
1. % inwoners 18 t/m 64 jaar
met hoge opleiding
CBS / EBB
Jaarlijks
(meerjaargemiddelde
)
2. % volwassen inwoners dat
vrijwilligerswerk doet
Stadsenquête
2-jaarlijks
3. % volwassen inwoners dat
wel eens heeft meegedacht met
de gemeente
Stadsenquête
2-jaarlijks
4. Positie woon-aantrekkelijkheidsindex binnen 50 grootste
gemeenten
Atlas voor
gemeenten
Jaarlijks
5. Overzichtskaartje Leiden per
postcodegebied:
Leefbaarometer
Leefbaarometer
2-jaarlijks
6. Positie Leiden in ‘MKBvriendelijkste gemeente van
Nederland’
MKB Nederland
Jaarlijks
7. Aantal afgelegde bezoeken
aan Leiden door inwoners van
Nederland (zie ook Programma
Binnenstad)
Continu
Vakantie
Onderzoek
Jaarlijks
PB 2015*
9.A1c
Hoofdopgaven:
Aantrekkelijke stad
voor:
 (potentiële) inwoners,
 bedrijven & instellingen
 bezoekers
* Als de indicator is opgenomen in de Programmabegroting 2012, dan wordt in deze kolom het nummer aangegeven
waaronder de indicator in de begroting staat vermeld. De eerste letter geeft aan of het een effect- (e) of prestatie- (p)
indicator is. Het eerste cijfer geeft aan bij welk programma de indicator hoort, het tweede cijfer het doel en de tweede
letter dient als volgnummer.
7
3.C1.j
Versterken van de
arbeidsmarkt:
 verminderen van de
kloof tussen vraag en
aanbod
 iedereen een
startkwalificatie
 huisvesting voor
arbeidspotentieel
 ook mensen met een
beperking werken
 een hoge arbeidsparticipatie
Iedereen doet mee.
Randvoorwaarden:

gezondheid

sporten

sociale cohesie in de
buurt
Indicator
Bron
Frequentie
8. Aantal (openstaande)
vacatures
UWV/CBS
(inmiddels
alleen nog voor
de regio)
Jaarlijks
9. Aandeel
uitkeringsgerechtigden (als %
van de potentiële
beroepsbevolking)
CBS
Jaarlijks
10. Aandeel niet-werkende
werkzoekenden (NWW-ers)
UWV
Jaarlijks
11. Aantal nieuwe voortijdig
schoolverlaters woonachtig in
Leiden
RMC/CFI
Jaarlijks
12. WSW’ers werken zo regulier
mogelijk (% begeleid werken)
DZB
Jaarlijks
13. Minima doen mee in de
samenleving en raken niet
sociaal geïsoleerd: aantal
verstrekte tegemoetkomingen
op grond van de
declaratieregeling.
SZW-net
Jaarlijks
14. Netto arbeidsparticipatie
vrouwen en mannen
CBS/EBB
Jaarlijks
15. Sportdeelname
volwassenen: % Leidenaren dat
voldoet aan de combinatienorm
Gezond Bewegen
Stadsenquête
2-jaarlijks
16. % inwoners > 18 jaar dat
eigen gezondheid als matig of
slecht beschouwt
GGD Hollands
Midden
Eens per 4
jaar (2012)
17. Sociale cohesie
Veiligheidsmoni
tor
Jaarlijks
18. % volwassen Leidenaren
dat afgelopen jaar actief is
geweest om de buurt te
Veiligheidsmonitor: wordt niet
meer gemeten sinds 2012
8
PB 2015*
10B1.a
9A1.a
verbeteren
Indicator 1: % inwoners 18 t/m 64 jaar met hoge opleiding
Leiden
47%
Beide grafieken laten zien welk % een
hoge opleiding (HBO of Universiteit), een
lage opleiding (basisschool, VMBO,
Mavo, MBO1 of onderbouw havo/vwo) of
iets er tussen in heeft.
34%
19%
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
hoog
Nederland
42%
29%
In Leiden heeft 47% van de mensen een
hoog inkomen, in heel Nederland is dit
29%. Er zijn echter niet alleen relatief
veel hoog-opgeleiden in Leiden, er zijn
ook relatief weinig laag-opgeleiden. In
heel Nederland is 29% laag opgeleid, in
Leiden is dat maar 19%.
Leiden scoort dus goed op het
opleidingsniveau.
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
midden
Bron: CBS, EBB
Indicator 2: % volwassen inwoners dat vrijwilligerswerk doet
29%
8%
31%
8%
10%
13%
11%
11%
32%
29%
5%
10%
7%
> 5 uur
10%
2-5 uur
< 2 uur
14%
15%
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Bron: Stadsenquête
9
In Leiden doet 32% aan vrijwilligerswerk.
Dit percentage is vrij constant door de
jaren heen. Ongeveer de helft hiervan
(15%) doet minder dan 2 uur per week,
7% meer dan 5 uur. Sportverenigingen,
kerk en school zijn vaak genoemd als
sector waar het werk wordt verricht.
Zie ook HS 27 Stadsenquête 2013.
Indicator 3: % volwassen inwoners dat wel eens heeft meegedacht met de gemeente
36%
33%
2011
2012
2013
2014
2015
In totaal heeft ruim een derde van de
Leidenaren wel eens meegedacht met de
gemeente. Vaak via inspraak op
gemeentelijke plannen of via een wijk- of
buurtvereniging. 50-plussers doen dit
vaker dan jongeren; van de 55-65 jarigen
heeft 59% wel eens meegedacht. De
tevredenheid over het resultaat varieert
sterk.
Zie ook HS 4 Stadsenquête 2013.
Bron: Stadsenquête
Indicator 4: Positie woonaantrekkelijkheidsindex binnen 50 grootste gemeenten
7
8
9
9
9
9
11
9
200720082009201020112012201320142015
Leiden scoort een prima 9e positie op de
woonaantrekkelijkheid, jaarlijks gemeten
door de Atlas voor gemeenten. Deze is
opgebouwd uit 8 onderdelen:
bereikbaarheid van banen (11), cultureel
aanbod (18), veiligheid (28), aanwezigheid
van universiteit (3), culinair aanbod (15),
% koopwoningen (40), % vooroorlogse
woningen (5) en natuurgebieden (44).
Tussen haakjes de positie van Leiden op
de onderdelen.
Bron: Atlas voor gemeenten
Indicator 5: Overzichtskaartje Leiden per postcodegebied: Leefbaarometer
10
Hier zie je de kaart van 2012. Dit geeft de
leefbaarheid weer op basis van 50
indicatoren. In Leden scoren alle gebieden
groen (goede score) of oranje (matig) (op
de kaart is dit geel). Rode gebieden scoren
laag, in 2010 waren Noorderkwartier en de
Kooi nog rood, in 2012 zijn er geen rode
gebieden meer in Leiden.
Bron: Leefbaarometer
Indicator 6. Positie Leiden in ‘MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland’
Rangorde
232e
262e
434e
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Rapportcijfer
5.3
6.2
6.0
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
MKB-Nederland (Midden- en kleinbedrijf)
voert sinds 2004 regelmatig een
onderzoek uit naar de ‘MKB-vriendelijkste
gemeente’. Het gaat om de positie die
Leiden inneemt op het rapportcijfer dat
door eigen ondernemers is gegeven. Deze
is samengesteld uit verschillende deelindicatoren: tevredenheid over de
gemeente, imago buiten de eigen
gemeente, communicatie en beleid m.b.t.
het MKB en de beleving van de
gemeentelijke lasten. We vermelden zowel
het rapportcijfer (6,0) als de rangorde: 262e
van de 408 gemeenten.
Bron: MKB Nederland
Indicator 7: Aantal afgelegde bezoeken aan Leiden door inwoners van Nederland
(zie ook Programma Binnenstad) aantallen x dzd
2,438
2,371
2,383
2,258
2,222
2,188
2,174
2,100
1,869
1,867
1,827
1,735
1,544
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Bron: CVO
11
Het ContinuVakantieOnderzoek (CVO)
onderzoekt het vakantiegedrag van
Nederlanders. Een van de onderdelen is
“Toeristisch bezoek aan steden”.
Nederlanders (niet-Leidenaren) wordt
gevraagd of zij in Leiden een recreatief
dagbezoek hebben afgelegd, en zo ja wat ze
ervan vonden. De grafiek geeft het aantal
dagbezoeken (dus niet het aantal
bezoekers) aan Leiden. Dit was in 2010
bijna 2,4 miljoen en in 2013 is dit gedaald
naar ca. 1,5 miljoen bezoeken. Overigens is
de dalende trend ook landelijk aanwezig.
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
J…
Indicator 8: Aantal (openstaande) vacatures in Leiden bij het UWV
Bron: UWV
Het aantal bij het UWV openstaande
vacatures is in januari 2012 gedaald tot
een historisch (sinds 2007) laagtepunt van
162. Zomer 2013 waren het er 348. Dit zijn
voornamelijk vacatures tot en met MBOniveau. Geschat wordt dat het aantal bij
het UWV WERKbedrijf geregistreerde
vacatures slechts 25% van het totaal
aantal vacatures bedraagt. Inmiddels zijn
deze gegevens niet meer alleen voor
Leiden bekend, maar alleen voor de regio
Holland Rijnland.
Indicator 9: Aandeel uitkeringsgerechtigden (als % van de potentiële beroepsbevolking)
14.9%
200…
200…
200…
200…
200…
200…
201…
201…
201…
201…
201…
201…
201…
201…
201…
201…
12.2%
N… Het gaat hier om WW, bijstand en
Le… Arbeidsongeschiktheiduitkeringen ten
opzichte van de 15 tot en met 64-jarigen.
Dit percentage lag in Leiden jarenlang
constant ca. 1,8% lager dan het
gemiddelde van Nederland; inmiddels is
dit verschil zelfs 2,7% ten gunste van
Leiden..
Bron: CBS
7.4%
6.4%
6.9%
4.4%
5.1%
4.5%
4.3%
4.2%
4.4%
4.8%
4.6%
4.1%
3.8%
4.1%
4.1%
4.8%
5.1%
Indicator 10: Aandeel niet-werkende werkzoekenden (NWW-ers)
2006200720082009201020112012201320142015
Leiden
Bron: UWV en CBS
12
Het aandeel niet-werkende
werkzoekenden is de laatste jaren in
Leiden iets lager dan gemiddeld in
Nederland: 7,4% van de 15 t/m 64 jarigen
valt hierin (voor Nederland nog geen cijfer
over 2014 bekend).
Dit cijfer is de laatste jaren op papier erg
gestegen doordat er meer op wordt gelet
dat bijstandsgerechtigden met
sollicitatieplicht ook ingeschreven staan.
Dit geldt zowel voor Leiden als landelijk.
Het is niet vast te stellen welk deel van de
stijging hier toe te schrijven is.
Indicator 11: Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters woonachtig in Leiden
393
368
327 323
263 252
179 203
Het gaat hier om het aantal nieuwe
voortijdig schoolverlaters woonachtig in
Leiden, van het VO en MBO. De dalende
trend is gunstig. In 2014 is het aantal weer
iets gestegen.
2006200720082009201020112012201320142015
Bron: DUO-VSV-verkenner
Indicator 12: WSW’ers werken zo regulier mogelijk (% begeleid werken)
29%
32% 32%
36% 37% 36% 37% 37%
Een van de doelen uit de
Programmabegroting 2012 was dat
WSW-ers zich zodanig ontwikkelen dat ze
zo regulier mogelijk kunnen werken. We
zien in de figuur dat er een stijgende lijn
was tot 2011. Inmiddels ligt het
percentage dat zo regulier mogelijk werkt
al een paar jaar rond de 37%.
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
Bron: DZB
Indicator 13: Aantal verstrekte tegemoetkomingen op grond van de declaratieregeling
4,966
3,514
2010
3,990
3,878
3,190
2011
2012
2013
2014
Bron: SZW-net
13
2015
De doelstelling is: minima doen mee in de
samenleving en raken niet sociaal
geïsoleerd. De doelstelling is moeilijk
meetbaar. Er is gekozen voor de
indicator: het aantal verstrekte
tegemoetkomingen op grond van de
declaratieregeling, conform de
Programmabegroting. Let wel: het gaat om
verstrekkingen en niet om het aantal
personen.
Indicator 14: Netto arbeidsparticipatie vrouwen en mannen
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
2…
Nederland (man)
Leiden (man)
De netto arbeidsparticipatie is de
werkende beroepsbevolking gedeeld door
potentiële beroepsbevolking (dit is
iedereen van 15 t/m 64 jaar). Uit de grafiek
blijkt dat de verschillen tussen Leiden en
Nederland inmiddels minimaal zijn. De
voorsprong van de Leidse vrouwen hierop
is al een aantal jaren klein.
CBS, Enquête Beroepsbevolking
Indicator 15: Sportdeelname volwassenen: % Leidenaren dat voldoet aan de combinatienorm
Gezond Bewegen
66%
67%
65%
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
In de Stadsenquête is een vragenblok
“Sportdeelname” opgenomen waarin
inwoners onder andere gevraagd wordt of
zij aan sport doen en hoeveel zij bewegen.
Men voldoet aan de Combinorm indien
men voldoet aan de Nederlandse Norm
Gezond Bewegen (NGB) (minimaal 5
dagen per week 30 minuten intensief
bewegen) en/of aan de Fitnorm (minimaal
3 dagen per week minstens 20 minuten
zwaar intensief actief zijn).
Bron: Stadsenquête
Indicator 16: % inwoners > 18 jaar dat eigen gezondheid als matig of slecht beschouwt
38%
29%
9%
2005
De GGD houdt eens in de 4 tot 5 jaar een
gezondheidspeiling onder inwoners van de
19-… regio Holland Midden. De resultaten
65+… worden uitgesplitst naar cluster, waarvan
Leiden cluster A is. De resultaten zijn
bovendien uitgesplitst naar
leeftijdscategorie: 19-64 jaar en 65 jaar en
ouder. De ouderen ervaren hun
gezondheid duidelijk slechter dan de 65minners.
28%
12%
2009
16%
2013
Bron: GGD Hollands Midden
14
Indicator 17: Sociale cohesie
5.9
5.8
5.9
5.8
5.7
5.7
5.8
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
In de Veiligheidsmonitor wordt, door
middel van stellingen, een aantal vragen
gesteld over de manier waarop inwoners
met elkaar omgaan. Van alle antwoorden
wordt, op de gebruikelijke manier
gewogen, een gemiddelde berekend.
Deze indicator is vrij stabiel door de tijd
heen.
Bron: Veiligheidsmonitor
Indicator 18: % volwassen Leidenaren dat afgelopen jaar actief is geweest om de buurt te
verbeteren
16%
16%
16%
2009
2010
2011
In de Veiligheidsmonitor was een vraag
opgenomen waarin inwoners wordt
gevraagd of zij actief zijn in de buurt. In
Leiden was dat in 2011 16%. Deze
vraag wordt nu niet meer gesteld in dit
onderzoek en is vanaf 2015
opgenomen in de Leidse Stadsenquête.
13%
2008
2012
2013
Bron: Veiligheidsmonitor
COLOFON
BOA
15
BeleidsOnderzoek en Analyse
Concernstaf/team SMC
Gemeente Leiden
[email protected] of 071 - 516 5068
Direct zelf informatie opzoeken?
Download