Samenvatting ontwikkelingspsychologie 6-9 fysiek Leerdoelen De student: - heeft na het bestuderen van deze subparagraaf inzicht in de motorische, de zintuiglijk en de seksuele ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van zes tot negen jaar. - is in staat deze ontwikkelingen in de praktijk te herkennen en voorbeelden te noemen De ontwikkeling van kinderen van 6 tot 9 jaar wordt verdeeld in drie categorieën: motorisch, zintuiglijk en seksuele ontwikkeling. Motorische ontwikkeling Kleine motoriek De kleine motoriek wil zeggen het maken van kleine subtiele bewegingen zoals bij het schrijven. De kinderen moeten leren controle te hebben over de vingerkootjes. Voor observatiepunten voor kleine motoriek per leeftijd pag. 139. Grote motoriek Grote motoriek wil zeggen de bewegingspatronen van kinderen. Ze worden behendiger en sneller in verschillende situaties. Ze gaan ook oefenen om bijv. touwtje springen onder de knie te krijgen. Ze doen wedstrijdjes met zichzelf en leeftijdsgenootjes. Voor observatiepunten voor grote motoriek per leeftijd pag. 140. Lichaamsoriëntatie Houdt in: de kennis van het eigen lichaam zoals kennis van lichaamsdelen en van houdingen en bewegingen. Is een voorwaarde voor inzicht in ruimtelijke situaties zoals rekenen. -lichaamsdelen benoemen van zichzelf en anderen -lichaamshoudingen en instructie spiegelen (nadoen) Zoals voorzetsels op de goede plaats, gymles en waar zet je iets neer in je schrift. Tekenontwikkeling De kinderen gaan steeds gedetailleerde dingen uitbeelden. Moet potlood kunnen hanteren om te kunnen tekenen. Tekeningen geven veel informatie in wat kinderen motorisch kunnen, cognitief onderscheiden, en emotioneel ervaren. Zintuiglijke ontwikkeling Visuele waarneming Steeds gedetailleerder waarnemen. 4 deelvaardigheden die kinderen nodig hebben om te lezen en spellen. NB: ken je al van de module Nederlands! Visuele identificatie: herkennen letters of letterpatronen steeds als dezelfde. (vb: ‘d’ niet verwisselt met ‘p’ of ‘b’.) Visuele discriminatie: nemen kleine maar beslissende verschillen tussen lessenvormen waar. (vb: ‘v’ en ‘w’ zien ze als verschillend.) Visuele analyse: woorden in stukjes hakken. (vb: ‘pop’, 3 tekens, 1e en laatse letter gelijk.) Visuele synthese: losse lettervormen snel samen voegen tot lettergroepen, clusters. (vb: s-ch-r-i-f-t, samen ‘schrift’. Herken cluster: ‘schr’.) Auditieve waarneming Zorgt ervoor dat kinderen leren omgaan met klanken en klankcombinaties. 4 deelvaardigheden die kinderen nodig hebben om goed te leren lezen en spellen. Zijn bijna gelijk met die van de visuele waarneming alleen nu gericht op het horen. NB: ken je óók van Nederlands! Auditieve identificatie: verschillende klanken kunnen horen. (vb: verschil ‘eu’ en ‘ui’.) Auditieve discriminatie: goed onderscheid maken, waar moet je precies naar luisteren? (vb: ‘wat is de laatste klank in het woordje poes?’, ‘welke klank hoor je in het midden?’. Auditieve analyse: woordjes hakken. (vb: welke klanken zitten er in het woord ‘schoen’?) Auditieve synthese: woordjes plakken. (vb: p-oe-s, wordt ‘poes’.) Seksuele ontwikkeling Geen ingrijpende veranderen op dit gebied in deze leeftijd. Kinderen zijn zich bewust van het verschil tussen jongens en meiden. Jongens spelen met jongens en meiden met meiden. Verliefd zijn komt zeker al voor. Na zes, zeven jaar wordt het geheim ‘op’ wie je bent. Freud noemt deze fase ook wel de latentiefase. Meerkeuzevragen: Wat hoort niet bij visuele discriminatie? a) Kinderen zien dat een woord is samengesteld uit meerdere tekens b) Kinderen onderscheiden de lettervormen ‘ei’ en ‘ie’. c) Kinderen zien het verschil tussen het woord ‘varen’ en ‘waren’. Lichaamsoriëntatie houdt in: a) Dat de kinderen hun lichaam ontdekken en daarmee de verschillen tussen jongens en meiden. b) Dat kinderen kennis hebben van hun eigen lichaam en lichaamsdelen. c) De verandering dat kinderen zichzelf meer gaan uitdagen en wedstrijdjes doen met zichzelf om zo hun lichamelijke kwaliteiten te ontwikkelen.