Aan het college van Burgemeester en

advertisement
Aan het college van Burgemeester en Wethouders van Almere en
de leden van de gemeenteraad van Almere
Postbus 200
1300 AE Almere
Van de Wmo-Raad
Postbus 200
1300 AE Almere
Betreft: Gebiedsgewijze indeling zorg/welzijn in Almere
Almere, 22 maart 2013
Geacht college en leden van de gemeenteraad,
De Wmo-Raad heeft een advies “Zorg in de Wijk” in de vergadering van 21 maart 2013
vastgesteld welke u hierbij wordt aangeboden.
De afgelopen maanden is gesproken met vertegenwoordigers van huisartsen, welzijnswerk,
gemeente en andere professionals. Doel van deze gesprekken was verdieping van ons inzicht
in hoe de zorg voor en participatie van de burger in de wijk tot stand komt en hoe de
professionals daar tegen aankijken. Tevens trachtten we in deze gesprekken helder te krijgen
hoe professionals hun eigen rol zien in de wijk. Rode draad in de gesprekken was dat alle
betrokkenen het erover eens zijn dat voor een optimale realisatie van welzijn, veiligheid en
zorg in de wijk het van belang is dat er goed wordt samengewerkt, zonder schotten met een
heldere financiering welke er op gericht is de integrale aanpak in het sociaal domein te
bevorderen.
In de gesprekken met de professionals vielen de volgende punten op:
Huisarts: mist in de financiering van de eerstelijnszorg de prikkel om zich te begeven in het
sociale netwerk in de wijk, zodat hij/zij een bijdrage kan leveren aan het wegnemen van
gezondheid bedreigende factoren.
Welzijnswerk: tracht per wijk een analyse te maken om de wijkproblematiek in kaart te
brengen zodat betere zorg maar ook preventie tot stand kan komen.
De tijd dringt. Om de zorg voor de burger in de wijk de komende jaren te realiseren moet er
voortvarend door alle partijen samengewerkt worden. De Wmo-R heeft geconstateerd dat een
heldere visie van de gemeente op haar rol voor de zorg in het sociaal domein in de wijk node
wordt gemist. De Wmo-R merkt op dat er bij de gemeente nog niet voldoende besef van
urgentie bestaat om de uitdagingen binnen het wijkdomein, welke de komende jaren op de
gemeente afkomen, voldoende het hoofd te bieden. De idee dat Almere vooroploopt als het
gaat om de implementatie van de transformatieopgave is dan ook te betwijfelen
De Wmo-R heeft mee daarom een model ontwikkeld voor een optimale zorg in de wijk voor
de burger. Dit model wordt hieronder beschreven. De Wmo-R beoogt met dit model een
bijdrage te leveren aan de discussie over de rol van de gemeente bij het “hoe” concreet vorm
te geven aan de zorg in de wijk.
Vooronderstellingen.
De werkgroep ziet de gemeenteraad als vertegenwoordigers van de burgers en als beheerder
van de Wmo gelden. Het ambtelijk apparaat (gebiedsmanager) heeft de verantwoordelijkheid
voor de integrale opzet van welzijn, zorg en veiligheid in de wijk. De gemeente stelt, in
overleg met de participanten, de kaders vast waarbinnen de integrale zorg voor de burgers in
de wijk vorm moet krijgen (set van afspraken). Er dient voor deze zorg in de wijk een
integrale en wijk gebonden financiering en budgettering tot stand te komen waarin de
schotten tussen Wmo, Zvw, en AWBZ financiering geslecht worden.
Binnen de set van afspraken kunnen de professionals volgens eigen inzichten werken ten
behoeve van de burgers, zonder inhoudelijke regel- en bemoeizucht van de financiers.
De WMO-R heeft een model ontwikkeld voor de realisatie van de zorg voor de burger in de
wijk. Zij onderscheidt hierbij een drietal niveaus.
Het Kernteam.
Hierin zijn de generalistische professionals, die als partners samen werkzaam zijn voor de
burgers in de wijk, vertegenwoordigd. Zij staan middenin de dagelijkse praktijk en hebben
veel contact met de burger. Ze zijn herkenbaar en identificeren zich met de burger en de wijk.
Het kernteam (G-7) bestaat in ieder geval uit:
1. gezondheidszorg (huisarts, wijkverpleegkundige, maatschappelijk werkende),
2. welzijn,
3. VMCA,
4. wijkagent,
5. onderwijs,
6. gemeente,
7. woningcorporatie.
Dit kernteam (frontlijnwerkers) komt periodiek bij elkaar om de zorgvragen en –problemen,
welke een gemeenschappelijke aanpak zowel op individueel als collectief niveau vereisen, te
bespreken. In het overleg vindt de afstemming en coördinatie plaats. Het is vergelijkbaar met
werkwijze van de huidige integrale teams die in sommige wijken in Almere maar ook in
andere steden (Leeuwarden, Enschede, Sittard) al functioneren.
Een dergelijk laagdrempelig kernteam heeft tevens de deskundigheid om burgers te helpen de
juiste zorg te vinden, die niet op wijkniveau is georganiseerd zoals bijvoorbeeld
psychiatrische zorg.
Leden van het kernteam blijven zelf verantwoordelijk voor de eigen professionele
verantwoordelijkheid voor de zorg voor de burger, maar hebben de bereidheid en
bevoegdheid om over de eigen grenzen te stappen indien dat nodig is. Niet het
organisatiebelang, maar het belang van de cliënt is daarbij vertrekpunt.
Het kernteam heeft de beschikking over een eigen wijkbudget.
Overwogen kan worden om cliëntenorganisaties in de wijk hierin te laten participeren.
Vooreerst kan de WMO-R deze rol invullen mee omdat de almeerse wijken als
aandachtsgebied aan de WMO-R leden zijn toebedeeld.
De Keukentafel Organisatie.
De KO organiseert, zoals de naam al aangeeft, het keukentafelgesprek. Hier wordt in overleg
met de burger, uitgaand van de eigen mogelijkheden en capaciteiten, de best mogelijke
aanpak voorgesteld voor een optimaal ondersteuningsaanbod uitgaande van de versterking
van de eigen kracht. Het ondersteuningsaanbod dient integraal te geschieden. Door de KO en
KT wordt een ondersteuningsplan opgesteld. Dit is feitelijk een voorstel voor de
noodzakelijke organisatie van de dienstverleningsketen voor de burger.
De Wmo-R is van mening dat de gemeente als regisseur van de ondersteuning in de wijk de
organisatie van KO en het KT moet opstarten. Met die regisseursfunctie wordt dus niet
bedoeld dat de gemeente alles moet aansturen en voor alles verantwoordelijk is. Van de
gemeente verwacht de Wmo-R dat ze de ontwikkeling van de teams initieert, de teams opzet,
zich verantwoordelijk weet voor de continuïteit en als partner deelneemt. Dat past bij de
toenemende wettelijke rol, door de decentralisatie opgedrongen, in het sociaal domein van de
gemeente en bij de verantwoordelijkheid voor een groot deel van de financiering van de
partijen in de G-8. De gemeente hoeft de KO + KT vergadering niet per definitie voor te
zitten. In overleg kan dat ook een vertegenwoordiger van een andere organisatie zijn. Als de
belangen van de burger maar op de voorgrond blijven staan.
Expertise Centrum.
De werkgroep onderscheidt het EC als een de wijk overstijgende voorziening op stedelijk
niveau. Het EC ziet toe op de naleving van de set van afspraken zowel inhoudelijk als
financieel. Het EC geeft desgewenst ondersteuning aan het KO en KT bij complexe
problematiek.
Het EC evalueert de kwaliteit van de geleverde zorg en de naleving van de gemaakte
afspraken over de zorg in de wijk conform de principes van de kwaliteitscirkel.
Het EC stelt verantwoordingsrapportages op tbv gemeente en overige financiers.
Doorzettingsmacht.
Daar waar nodig kan de gemeente en/of de overige participanten in hun rol als mederegisseur
van de ondersteuning in de wijk, bij niet verlenen van die noodzakelijke ondersteuning
ingrijpen middels de brandpunt functionaris van de GGD, zodat de noodzakelijke
ondersteuning alsnog geleverd wordt.
In wijkservice centra kunnen burgers terecht met hun vragen over de ondersteuning Voor de
herkenbaarheid in de wijk van deze centra is het van belang dat daar het KT en KO aanwezig
zijn. Locaties kunnen velerlei zijn: buurtcentrum, school, corporatie, kerk,
gezondheidscentrum etc. Afhankelijk van wat voor burger meest herkenbaar en bereikbaar is
in de wijk. Zorgvuldig omgaan met de beschikbare m2 in de publieke ruimtes in de wijk is
daarbij raadzaam maar duidelijk moet zijn dat het KT en de KO niet zijn verbonden aan één
organisatie. Het betreft immers integrale en ontschotte ondersteuning voor de burger.
Integrale financiering.
Per wijk dient er een, door gemeente en overige financiers vastgesteld, ontschot en integraal
budget te komen. Dit budget wordt binnen de vooraf bepaalde kaders benut. Er is derhalve
een gebiedsgewijze bekostiging nodig voor het kernteam en de KO. De gebiedsgewijze
bekostiging kan wellicht plaatsvinden op basis van de gezondheidsprofielen zoals de GGD
opstelt en de wijkanalyses van het welzijnswerk en het early warning systeem.
Deze financiering staat los van die van de aanbieders die ook op een hoger schaalniveau dan
de wijk werkzaam zullen zijn. De bekostiging van deze aanbieders vindt op basis van de
behandelplannen plaats.
De Wmo-R wil met bovenstaand adviezen vanuit burgerperspectief de realisatie van de
organisatie van welzijn en zorg op de maat (van de wijken) van Almere versnellen zodat
Almere op tijd klaar is om de grote transformatie op het sociaal domein vorm te geven.
De Wmo-R is er van overtuigd dat de realisatie van welzijn en zorg op maat, per wijk, ook
bruikbaar is voor de transitie op het terrein van jeugdzorg en de participatiewet.
De huidige experimenten met de praktijkwerkplaatsen, die ter voorbereiding op de transitie in
de wijken Haven, Poort en Waterwijk worden georganiseerd, zijn wat betreft de
uitgangspunten een goede opmaat. In de afgelopen maanden is echter gebleken dat de zo
gewenste participatie van alle relevante groepen niet tot stand is gekomen. Wij vragen aan de
gemeente in het licht van bovenstaande zich nog eens te bezinnen over de aanpak en zo nodig
bij te sturen, zodat er zo snel duidelijkheid komt zowel voor de burger als de professionals.
Met vriendelijke groeten,
H.J. Linzel
Voorzitter Wmo-R Almere
Download