BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 19 juli 2007 houdende samenstelling en werking van de raadgevende comités bij de intern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Publicatie B.S.: 10.9.2007 Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. - DEFINITIES Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° raadgevende comités : de raadgevende comités bij de intern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; 2° Kind en Gezin : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin; 3° VAPH : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; 4° Vlaams Zorgfonds : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Zorgfonds; 5° Zorg en Gezondheid : het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid; 6° Jongerenwelzijn : het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn; 7° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor de Bijstand aan Personen en voor het Gezondheidsbeleid. Hoofdstuk II. - SAMENSTELLING Art. 2. § 1. De raadgevende comités van Jongerenwelzijn en Zorg en Gezondheid, bestaan elk uit 18 leden, waarvan : 1° vier vertegenwoordigers van de gebruikers van de door het betrokken agentschap georganiseerde ondersteuning; 2° vier vertegenwoordigers van de voorzieningen, die actief zijn op het werkterrein van het betrokken agentschap; 3° vier vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in 2°; 4° zes onafhankelijke deskundigen. § 2. Het raadgevend comité van het VAPH bestaat uit 24 leden, waarvan : 1° zes vertegenwoordigers van de gebruikers van de door het agentschap georganiseerde ondersteuning; 2° zes vertegenwoordigers van de voorzieningen, die actief zijn op het werkterrein van het agentschap; 3° zes vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in 2°; 4° zes onafhankelijke deskundigen. § 3. Het raadgevend comité van Kind en Gezin bestaat uit 20 leden, waarvan : 1° vier vertegenwoordigers van de gebruikers van de door het betrokken agentschap georganiseerde ondersteuning; 2° vier vertegenwoordigers van de voorzieningen, die actief zijn op het werkterrein van het betrokken agentschap; 3° vier vertegenwoordigers van de werknemers van de voorzieningen, vermeld in 2°; 4° acht onafhankelijke deskundigen. § 4. Het raadgevend comité van het Vlaams Zorgfonds bestaat uit 20 leden, waarvan : 1° vier vertegenwoordigers van de zorgkassen; 2° vier vertegenwoordigers van de verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; 3° vier vertegenwoordigers van de erkende zorgverleners; 4° vier vertegenwoordigers van de Vlaamse sociale partners; 5° vier onafhankelijke deskundigen. Art. 3. De leden worden door de Vlaamse Regering voor een periode van vier jaar benoemd. Art. 4. De minister nodigt organisaties en geledingen uit om kandidaten voor te dragen voor de mandaten vermeld in artikel 2, § 1, 1° tot en met 3°, § 2, 1° tot en met 3°, § 3, 1° tot en met 3° en § 4, 1° tot en met 4°. Hij houdt hierbij rekening met de maatschappelijke relevantie en de belangrijkheid van deze organisaties en geledingen evenals met de verscheidenheid ervan. Art. 5. De minister wijst onder de leden van de raadgevende comités een voorzitter en hoogstens twee ondervoorzitters aan. Art. 6. De voordragende organisaties en geledingen duiden een plaatsvervanger aan voor de vertegenwoordigers, vermeld in artikel 2, § 1, 1° tot en met 3°, § 2, 1° tot en met 3°, § 3, 1° tot en met 3° en § 4, 1° tot en met 4°. Art. 7. De vertegenwoordigers, vermeld in artikel 2, § 1, 1° tot en met 3°, § 2, 1° tot en met 3°, § 3, 1° tot en met 3°, en § 4, 1° tot en met 4°, worden voorgedragen op lijsten, waarbij voor elke vertegenwoordiger één mannelijke en één vrouwelijke kandidaat worden voorgedragen. Telkens als in een raadgevend comité één of meerdere mandaten ten gevolge van een voordrachtprocedure vacant zijn, moeten per mandaat, één man en één vrouw worden voorgedragen. Art. 8. § 1. De leden van de raadgevende comités worden door de minister ontslagen, op eigen verzoek, op verzoek van de organisaties en geledingen vermeld in artikel 2 die de leden hebben voorgedragen, of om ernstige redenen. § 2. Ontslagen leden worden voor de resterende duur van hun mandaat vervangen door hun plaatsvervanger. Art. 9. Het lidmaatschap van een raadgevend comité is onverenigbaar met : 1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement en het Brussels Hoofdstedelijk Parlement; 2° het ambt van minister, staatssecretaris en hun kabinetsleden; 3° het ambt van personeelslid van een departement of een agentschap, dat in een hiërarchische verhouding staat tot de minister; 4° het ambt van personeelslid van het Vlaams Parlement en de bij het Vlaams Parlement opgerichte diensten; 5° het ambt van personeelslid van een strategische adviesraad opgericht krachtens het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden. Hoofdstuk III. - WERKING Art. 10. Elk raadgevend comité stelt binnen de drie maanden na de samenstelling, een huishoudelijk reglement op, volgens het model in bijlage. Het huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd. Hoofdstuk IV. - SLOTBEPALINGEN Art. 11. Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 betreffende de adviesraad bij het Vlaams Zorgfonds, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2005, wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit tot samenstelling van het raadgevend comité van dit agentschap. Art. 12. Artikel 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn wordt opgeheven. Art. 13. Artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid wordt opgeheven. Art. 14. Artikel 66 en artikel 70 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, betreffende de inwerkingtreding van regelgeving tot oprichting van agentschappen in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en betreffende de wijziging van regelgeving met betrekking tot dat beleidsdomein, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 2 juni 2006 en 19 januari 2007, worden opgeheven op de datum van inwerkingtreding van de ministeriële besluiten tot samenstelling van de raadgevende comités van de agentschappen in kwestie. Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen en voor het Gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit. Bijlage Model van huishoudelijk reglement 1. Begrippenkader Definities. 2. Praktische werking - Voorzitterschap : aanduiding, taken en bevoegdheden; - Leden : omschrijving van de rechten; - Secretariaat; - Wijze van uitnodigen; - Aard en frequentie van de vergaderingen; - Omschrijving rechtsgeldig quotum; - Modaliteiten van de besluitvorming; - Totstandkoming van de agenda; - Organisatie van de besprekingen en de besluitvorming; - Modaliteiten van betrekken van externen bij de werkzaamheden. 3. Deontologie - Formeel engagement van de leden en plaatsvervangers; - Organisatie van de aan./afwezigheden; - Bekendmaking van de besluitvorming; - Klachtenbehandeling. 4. Informatie- en rapporteringsopdracht van het comité - Organisatie van de verslaggeving; - Organisatie van de archivering; - De informeringsplicht t.a.v./door de administrateur-generaal. 5. Aard van de dossiers en rapporten die aan het raadgevend comité voorgelegd moeten worden - Betrokkenheid bij de totstandkoming van de beheersovereenkomst; - Betrokkenheid bij de totstandkoming van de begrotingsvoorstellen/uitvoering; - Advisering betreffende de administratieve lasten en de reguleringsimpact bij de totstandkoming van opheffende, wijzigende en nieuwe regelgeving. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 houdende samenstelling en werking van de raadgevende comités bij de intern verzelfstandigde agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE