Van Batavia tot Jakarta 1 2 3 4 5 - Gebruikers

advertisement
¡
1
2
3
lesboek
pagina 48 49 50 51
Van Batavia tot Jakarta
De vier ontdekkingsreizigers probeerden een zeeweg naar Indië te vinden.
In welke richting voeren ze? Kies uit: rond Afrika, naar Amerika,
in noordwestelijke richting, in noordoostelijke richting.
Vasco Da Gama
Ω
rond Afrika
Columbus
Ω
naar Amerika
Hudson
Ω
in noordwestelijke richting
Barentsz
Ω
in noordoostelijke richting
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Wie waren de eerste Europeanen die veel gebied in Azië in bezit namen?
❍ de Portugezen
❍
✘ de Portugezen en Spanjaarden
❍ de Engelsen
❍ de Fransen en Hollanders
Kijk in je lesboek naar de kaart op pagina 49. Je hebt ook een atlas nodig.
Waar had Nederland koloniën?
1 en 2: handelsforten aan de West-Afrikaanse kust;
3: Kaapkolonie; 4: Ceylon (Sri Lanka);
5: de Indische archipel (Indonesië); 6: Taiwan.
4
5
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
Een reis naar Indië bracht veel risico’s met zich mee.
Met welke problemen kon een koopman te maken krijgen?
❍
✘ piraten
✘ te warm weer
❍
✘ hoge kosten vooraf
❍
❍ een te aardige bevolking
✘ problemen bij het handelen
❍
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Wie was de kapitein van het eerste Hollandse schip dat in Indië aankwam?
✘ De Houtman
❍
❍ Hudson
❍ Bantam
❍ Barentsz
Over Indië en Suriname
1
Va n B a t a v i a t o t J a k a r t a
6
7
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
De Hollanders op Bantam betaalden
voor de peper een goede prijs.
De Hollanders wilden op de nieuwe oogst wachten,
omdat de prijs van peper dan lager zou zijn.
De Portugezen maakten de Bantammers wijs
dat de Hollanders piraten waren.
De Portugezen waren geen concurrenten
van de Hollanders.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
Schrijf twee dingen op die je in deze les hebt geleerd over de eerste reis
naar Indië.
Bijvoorbeeld: Het was een gevaarlijke reis. Van de 249 zeelieden
¡
kwamen maar 89 mannen terug. De meegebrachte vracht was klein,
maar waardevol. De Nederlanders waren als handelaren niet populair.
8
Maak de zinnen af.
VOC betekent
Verenigde Oost-Indische Compagnie.
De zeelieden van de VOC zeilden naar
De VOC werd opgericht in
9
2
Indië.
.
1602.
.
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Het belangrijkste Indische eiland voor de VOC was:
❍ Sumatra
10
.
❍
✘ Ambon
❍ Java
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
Welke producten kwamen allemaal uit Indië?
❍
✘ peper
❍ tomaten
❍ aardappelen
✘ foelie
❍
✘ vanille
❍
❍ paprika
✘ kruidnagelen
❍
✘ nootmuskaat
❍
❍ zout
Over Indië en Suriname
❍ Celebes
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Va n B a t a v i a t o t J a k a r t a
1000 km
3
1
4
7
8
2
5
6
¡
1
In 1596 bereikte het eerste Hollandse schip Indië. Dat land heet nu
Indonesië. Kijk naar de kaart van Indonesië. Je hebt ook een atlas nodig.
Bij de eilanden staat een nummer. Schrijf de namen van de eilanden op.
1
Sumatra
3
Borneo
5
Bali
7
Nieuw-Guinea
2
Java
4
Celebes
6
Timor
8
de Molukken
Wat is het langste eiland en hoe lang is het? Ω
Sumatra, 2000 kilometer lang
Hoeveel kilometer is het van het uiterste
oostpunt naar het westpunt van Indonesië?
Ω
ongeveer 6000 kilometer
Welk eiland is ongeveer even groot als
de afstand tussen Amsterdam en Parijs?
Ω
Timor
2
Kijk naar deze mensen. Zet bij de Indiërs een I en bij de Hollanders een H.
H
I
H
H
I
I
3
™
1
Leven in een andere wereld
lesboek
pagina 52 53 54
Bekijk de foto’s op pagina 52, 53 en 54 van je lesboek.
Wat vertellen ze je over Indonesië (Nederlands-Indië)?
Bijvoorbeeld: De meeste foto’s zijn van vroeger, want het zijn
zwartwitfoto’s. De kleurenfoto’s zijn veel later gemaakt.
De zwartwitfoto’s geven een beeld van de omgeving, kleding en
Nederlandse soldaten vroeger. Ze laten ook de verschillen tussen
Nederlanders en inlanders zien.
2
Deze Javaanse boeren staan bij hun akkers. Boer A verbouwt wat hij zelf
wil. Boer B doet wat de Nederlandse regering hem beveelt. Laat zien wat de
boeren verbouwen door hun akkers te kleuren. Gebruik de volgende kleuren: geel (rijst), bruin (tabak), oranje (thee), groen (suiker), zwart (koffie)
en rood (andere producten).
Bijna helemaal geel kleuren
(de boer verbouwt rijst voor de
binnenlandse consumptie).
Een paar stippen in een
andere kleur.
Akker van boer A
3
Voor een vijfde deel of meer inkleuren
met koloniale producten: suiker
(groen), koffie (zwart), tabak (bruin)
of thee (oranje). De rest geel.
Akker van boer B
De Nederlandse ambtenaren behandelden de inlandse boeren vaak slecht.
Geef daar twee voorbeelden van.
Bijvoorbeeld: De Nederlandse ambtenaren lieten de boeren meer
producten (tabak, suiker, thee of koffie) afdragen dan eerlijk was.
De producten werden niet goed gewogen. Vaak kregen de boeren te
weinig geld.
4
Over Indië en Suriname
4
Leven in een andere wereld
Hier zie je Achmed Soekarno. Waarom vindt hij dat
de Nederlanders weg moeten uit Indonesië?
Nederlanders komen niet uit Indonesië en hebben
geen recht op de rijkdommen van het land.
Hier staat een Nederlandse planter. Waarom vindt hij
dat Indonesië van Nederland moet blijven?
Zijn familie woont al heel lang in Indonesië en heeft
geholpen het land op te bouwen.
5
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Indonesië werd onafhankelijk in:
❍ 1873.
6
7
❍ 1940.
❍
✘ 1949.
❍ 1963.
Zet het juiste woord achter de omschrijving.
Kies uit: Soekarno, Merdeka, Atjeh, Sumatra.
Indonesisch eiland
Ω
Sumatra
Dit woord betekent ‘vrijheid’
Ω
Merdeka
Leider van de nationalisten
Ω
Soekarno
Verzette zich heftig in een oorlog
Ω
Atjeh
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
In de Tweede Wereldoorlog werd Nederlands-Indië bezet door:
❍
✘ Japan.
8
™
❍ de Verenigde Staten.
❍ Engeland.
❍ Duitsland.
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
De militaire acties van Nederland kregen veel kritiek.
Alleen de Verenigde Staten bleven Nederland steunen.
De Verenigde Staten dreigden met een economische boycot.
De veiligheidsraad veroordeelde Nederland.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
Over Indië en Suriname
5
Leven in een andere wereld
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
1000 km
™
In de volgende opdrachten vergelijk je de grootte van Indonesië met Europa.
Gebruik de landkaart van Indonesië op pagina 3 van je werkboek en de landkaart van Europa op deze pagina.
1
2
Hoe lang is Sumatra?
ongeveer 2000 kilometer lang
Kijk naar je antwoord bij opdracht 1 en de landkaart die hier is afgebeeld.
Stel je voor: je reist vanuit Amsterdam. Welke steden in Europa kun je
bereiken als je dezelfde afstand aflegt?
Bijvoorbeeld: Napels, Stockholm, Barcelona.
3
4
Hoeveel kilometer is Indonesië van oost naar west?
Kijk naar je antwoord bij opdracht 3 en de landkaart die hier is afgebeeld.
Stel je voor: je reist weer vanuit Amsterdam. Welke steden kun je bereiken
als je dezelfde afstand aflegt?
Bijvoorbeeld: Moskou, Athene.
6
ongeveer 6000
Over Indië en Suriname
£
1
lesboek
pagina 55 56 57
Slavenhandel
Hoe kon iemand slaaf worden? Schrijf twee voorbeelden op.
Bijvoorbeeld: Iemand werd gevangengenomen en gedwongen slaaf te
zijn. De rechtbank had iemand tot slaaf veroordeeld.
2
Maak een verhaal bij de zes tekeningen.
Sterke Afrikaanse stammen overvallen een
De slaven worden geketend weggevoerd.
dorp om slaven te maken.
Met de blanken wordt onderhandeld over
In het schip worden zoveel mogelijk slaven
de prijs van de slaven.
vervoerd. Ze worden vastgeketend.
Als slaven niet aten werden ze met een
De slaven worden verkocht op een slaven-
mondschroef gedwongen te eten.
markt in Amerika.
Over Indië en Suriname
7
Slavenhandel
3
4
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
De Europeanen haalden zelf geen slaven uit het Afrikaanse binnenland,
omdat zij:
❍
✘ bang waren voor tropische ziekten.
❍ daar van de Afrikaanse vorsten niet mochten komen.
❍
✘ het gebied niet goed kenden.
❍ iedere keer ergens anders slaven haalden.
Denk eens terug aan de Romeinse tijd.
Welke taken hadden slaven toen? Vergelijk
hun lot met de slaven uit deze les.
In de Romeinse tijd werkten slaven vaak in de huishouding, ze werden
meestal goed behandeld. De slaven uit deze les hadden het slecht,
£
ze werden mishandeld.
5
Waarom vonden veel mensen uit de zeventiende eeuw het normaal om
slaven te houden?
Bijvoorbeeld: In de zeventiende eeuw hadden blanken geen respect
voor zwarte mensen. Ze dachten over zwarte mensen als over dieren.
6
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Waar kwamen deze producten vandaan?
colanoten
ivoor
cacao
tabak
suiker
goud
7
Afrika
❍
✘
✘
❍
❍
❍
❍
✘
❍
Amerika
❍
❍
❍
✘
✘
❍
✘
❍
❍
Maak een zin met het woord mondschroef en een zin met brandmerk.
Bijvoorbeeld: Als slaven niet wilden eten, werd hun mond met een
mondschroef opengewrongen.
Na de koop kregen slaven een brandmerk, zodat je zag wie hun
eigenaar was.
8
Over Indië en Suriname
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Slavenhandel
1
In de zinnen ontbreken woorden. Vul in.
£
Veel volken hielden slaven. Je hebt er al vaker over gelezen. De naam van
Romeinen
het volk op deze pagina uit het Boek van de Tijd is:
Zij leefden ongeveer
2000 jaar
geleden. Op de tekening
soldaten
zijn twee groepen mannen in gevecht. Het zijn
die in het leger vochten en slaven die als
.
gladiatoren
in het
amfitheater vochten.
2
Deze man heet Spartacus. Hij leefde in de eerste eeuw voor Christus.
Zoek in het documentatiecentrum, de bibliotheek of op internet een
antwoord op de volgende vragen.
Wat was het beroep van Spartacus?
Hij was gladiator.
Wat deed hij waardoor wij hem nu nog kennen?
Hij kwam in opstand tegen Rome.
Het onderwerp van deze les is ‘slavenhandel’.
Wat heeft Spartacus daarmee te maken?
Hij leidde een slavenopstand.
Over Indië en Suriname
9
¢
1
lesboek
pagina 58 59 60
Op een Surinaamse plantage
Kijk in je atlas of op de wandkaart van de wereld.
Vul de plaatsen, landen of eilanden in achter de zinnen.
8
10
9
6
1
11
7
2
4
5
3
1 Hier haalde men slaven:
een fort aan de kust van West-Afrika
2 Hier haalde men slaven:
een fort aan de kust van West-Afrika
3 Plaats waar men water en voedsel ververste:
4 Eerste landing in Indonesië:
5 Belangrijk specerij-eiland:
Kaap de Goede Hoop
Java
Ambon
6 Belangrijk handelseiland voor de Hollanders:
7 Nog steeds bekend om zijn thee:
Ceylon (nu Sri Lanka)
8 Enige Hollandse kolonie in Noord-Amerika:
9 Geruild tegen New York:
de Antillen
11 Korte tijd een Nederlandse kolonie:
Brazilië
Kijk naar de kaart van opdracht 1. Welke plaatsen lagen
in het gebied van de WIC? Schrijf de nummers op.
1, 2, 8, 9, 10, 11
10
New York
Suriname
10 Laatste Nederlandse kolonie:
2
Taiwan
Over Indië en Suriname
Kijk naar de kaart van opdracht 1.
Welke plaatsen lagen in het gebied van de VOC? Schrijf de nummers op.
Op een Surinaamse plantage
3
3, 4, 5, 6, 7
4
De meeste slaven hadden een slecht leven. Hoe kwam dat?
Schrijf twee dingen op.
Bijvoorbeeld: Ze hadden een slechte meester. Ze hadden zwaar werk.
Ze hadden gevaarlijk werk, bijvoorbeeld op een suikerplantage waar
ziektes voorkwamen.
5
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Suriname werd Nederlands bezit:
❍ door een ontdekkingsreis.
❍ door verovering op de indianen.
6
¢
❍
✘ na een oorlog met Engeland.
❍ na een oorlog met Spanje.
Streep het foute antwoord door. Maak de zin af.
Het was wel / niet makkelijk om gevluchte slaven te pakken, omdat
de
oerwouden en moerassen een ideale plaats waren om te verdwijnen.
7
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
Suriname was belangrijk voor Nederland om zijn:
✘ koffie.
❍
✘ katoen.
❍
8
❍ ivoor.
✘ hout.
❍
✘ cacao.
❍
❍ goud.
❍ zout.
❍ wol.
Het is 1757. Jij bent een Nederlander in Suriname. Je neef uit Zeeland is
op bezoek. Hij begrijpt weinig van de opstand in Tempati. Hoe leg je uit:
Ω waarom de slaven ontevreden waren?
Zij waren ontevreden, omdat ze zouden worden overgeplaatst naar
een suikerplantage. Het werk zou daar veel zwaarder zijn.
Ω wat de slaven hebben gedaan?
Hun protest liep op een gevecht uit. De hand van de plantagedirecteur werd daarbij afgehakt.
Over Indië en Suriname
11
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Op een Surinaamse plantage
1
Zoek twee keer twee woorden die met deze les te maken hebben.
hugeigetanlkeplaantrstaoup
䊲
suikerplantage
en
houtplantage
en
Suriname
meusnijsveralarin
䊲
slavernij
2
Welke delen van Indonesië zijn in de puzzel verborgen?
Je mag elke letter maar één keer gebruiken.
¢
j
k
e
t
o
c
a
s
e
b
b
l
r
u
n
s
a
e
a
a
u
m
t
m
k
a
e
v
n
l
a
m
Java, Bantam, Sumatra, Molukken, Celebes
3
䊴
50 v. Chr.
500
1500
1800
heden
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
Prehistorie
12
Wanneer leefden deze slaven?
Trek een lijn van de tekening naar de goede plaats op de tijdbalk.
Oudheid
Over Indië en Suriname
Middeleeuwen
Vroegmoderne
tijd
Moderne
tijd
∞
lesboek
pagina 61 62 63
Vele volkeren samen
Maak opdracht 1 en 2 in een groepje. Schrijf jullie antwoord met potlood op.
1
Waarom waren sommige mensen voor de slavernij?
2
Waarom ben jij tegen slavernij?
3
4
Streep het foute antwoord door.
De slavenwetten waren wreed / soepel.
Slaven werden gezien als mensen / dieren.
De wetten voor het straffen van slaven waren
in elke kolonie verschillend / gelijk.
Maak de zin af.
De eigenaren van slaven zeiden dat slavernij
goed was, omdat
veel slaven krijgsgevangenen
waren en anders gedood zouden zijn.
Of: zij slaven nodig hadden voor het werk op de plantages.
Of: zij negers zagen als huisdieren. Alleen als slaaf waren ze nuttig.
5
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
In Suriname woonden 50.000 mensen in 1850. Hoeveel waren slaaf?
❍ 14.000
❍ 26.000
❍
✘ 38.000
❍ 45.000
Over Indië en Suriname
13
Ve l e vo l ke r e n s a m e n
6
Waarom was het dom van plantage-eigenaren om slaven slecht te
behandelden? Schrijf twee dingen op.
Bijvoorbeeld: Als slaven slecht werden behandeld, was de kans groot
dat ze wegliepen. Nieuwe slaven waren duur. Plantage-eigenaren
hadden de slaven hard nodig voor al het werk.
7
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
In de meeste westerse landen werd slavernij
afgeschaft in de:
❍ zeventiende eeuw.
❍
✘ negentiende eeuw.
∞
8
❍ achttiende eeuw.
❍ twintigste eeuw.
Bekijk de tekening van de slavin in je lesboek
op pagina 61. Ω
Waarom is zij met een zware ketting geboeid?
Waarschijnlijk is ze een keer weggelopen of
ze heeft dat geprobeerd. Door de zware
ketting rond haar voet kan ze niet meer
vluchten.
9
Wat staat er in het politiebericht in je lesboek op pagina 61?
Er zijn slaven gevlucht. Niemand mag hen helpen.
10
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Bestaat er nu nog een band met Nederland?
band met Nederland
Aruba
❍
✘
Bonaire
❍
✘
Suriname
❍
Curaçao
❍
✘
11
onafhankelijk
❍
❍
❍
✘
❍
In 1863 werd de slavernij in Suriname afgeschaft.
Waar haalden de plantage-eigenaren toen nieuwe arbeiders vandaan?
Er kwamen contractarbeiders uit India, Java en China.
14
Over Indië en Suriname
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Welke eilanden in de Caribische Zee
behoren tot het Koninkrijk der Nederlanden?
Schrijf de namen op. Gebruik je atlas.
Ve l e vo l ke r e n s a m e n
1
Curaçao, Bonaire, Aruba, Saba,
Sint-Maarten en Sint-Eustatius
2
Sinds de Vrede van Munster zijn de eilanden definitief Nederlands bezit.
Sinds welk jaar is dat dus?
1648
3
∞
Een jaar daarvoor was op één van de eilanden een handelspost gesticht.
Deze post was genoemd naar een stadhouder van de Republiek.
De handelspost is nu uitgegroeid tot een stad. Hoe heet die stad en op
welk eiland ligt zij?
De stad heet Willemstad en ligt op Curaçao.
4
In 1789 woonden op de kleine eilanden 7900 mensen. Daarvan waren er
5000 slaaf. Op de grote eilanden woonden 19.500 mensen. Daarvan waren
er 13.000 slaaf. Hoeveel slaven waren er voor elke niet-slaaf?
Er waren twee slaven voor elke niet-slaaf.
5
Zoek op welke bevolkingsgroepen er nu op de Antillen wonen.
Er wonen voornamelijk negers (ongeveer 90 procent) en mulatten
(kleurlingen) op de Antillen. Indiërs, Nederlanders en indianen (op
Aruba) vormen een minderheid.
6
Zoek op waar de mensen op de Antillen nu van leven.
Op Curaçao en Aruba wordt aardolie uit Venezuela verwerkt. Ook is
er op deze twee eilanden en op Bonaire en Sint-Maarten toerisme.
Landbouw is er op de Bovenwindse Eilanden, omdat daar voldoende
regen valt. Op de Benedenwindse Eilanden is het te droog.
Over Indië en Suriname
15
*
Samenvatting Ω Over Indië en Suriname
Waar gingen de vijf les s en over?
Deze lessen gingen over de Nederlandse koloniën in het oosten en in het
westen. Je leerde over de geschiedenis van Indonesië (Indië), Suriname en
de Antillen. In deze lessen ging je terug naar de vroegmoderne tijd. In de
laatste les was je in onze tijd: de moderne tijd.
䊴
50 v. Chr.
500
1500
1800
heden
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne
tijd
Moderne
tijd
In het Boek van de Tijd zag je hoe het er rond een Indisch dorp uitzag.
les
1
Van Batavia tot Jakarta
Nederlandse koloniën tussen 1600 en 1949
16
Over Indië en Suriname
De Portugees Vasco da Gama was in
1498 om Afrika naar India gezeild.
Bijna honderd jaar later (1596) bereikte
het eerste Hollandse schip Indië (nu
Indonesië). Kapitein De Houtman liet
het anker zakken bij Bantam op Java.
De Houtman had de helft van zijn
bemanning verloren. De koopwaar was
veel waard in Europa. Uit Indië haalden
de Hollanders peper, foelie, vanille,
kruidnagel en nootmuskaat. De Hollandse kooplieden richtten de VOC
(1602) op. De reizen waren te duur
voor een koopman en bovendien waren
de risico’s te groot. Eerst voeren de
Hollanders alleen naar de eilanden
les
les
2
S a m e n v a t t i n g Ω Over Indië en Suriname
Java, Sumatra, Celebes en de Molukken. De VOC vestigde daar een handelspost en stelde een gouverneur aan. De gouverneur-generaal in Indië
was de baas over al die gouverneurs. In 1618 werd Jan Pieterszoon Coen
gouverneur-generaal. Hij maakte de VOC nog machtiger.
In 1619 onderdrukte hij een opstand en verwoestte hij Jakarta.
Op de plaats van Jakarta stichtte hij in 1619 Batavia. In de
beginperiode waren er zeer weinig kolonisten.
Leven in een andere wereld
Twee eeuwen later was de Nederlandse regering eigenaar van
alle grond in Indië. De inlanders moesten een vijfde deel van
hun grond bebouwen met een product dat de Nederlandse
regering wilde hebben. Deze regeling heet het cultuurstelsel.
Soekarno
In Nederland kwamen steeds meer protesten tegen het cultuurstelsel. In 1870 werd het afgeschaft. De grond werd aan blanken gegeven
die een plantage wilden beginnen. De inlandse bevolking bleef arm.
Steeds meer Nederlanders trokken naar Nederlands-Indië. Voor ongeveer
300.000 mensen werd het hun nieuwe vaderland. Verzet tegen de blanken
werd hard onderdrukt. In de loop van de twintigste eeuw werd het verzet
tegen de Nederlandse overheersing steeds duidelijker. Uiteindelijk kwam
Indonesië onder Soekarno in opstand. Die was al lang bezig met de
onafhankelijkheid van zijn land. Het land wilde alle rijkdommen voor
zichzelf. In 1949 ontstond de nieuwe republiek Indonesië.
*
3
Slavenhandel
Slavernij is van alle tijden. Slaaf werd je als je bijvoorbeeld krijgsgevangen
was gemaakt. Of als een rechtbank je vrijheid had afgenomen of omdat je
door schulden je vrijheid had verloren.
Na de verovering van Amerika door de Spanjaarden nam de slavenhandel
sterk toe. De oorspronkelijke bevolking werd door het harde optreden van
de Spanjaarden en door ziekten uitgedund. Er was al snel een tekort aan
arbeiders. Vanuit West-Afrika brachten de Portugezen als eersten negerslaven naar Amerika.
De Portugezen ontdekten in de vijftiende eeuw de westkust van
Afrika. Ze bouwden er forten die als handelsposten dienden. Om
ivoor, goud, colanoten en slaven te krijgen, sloten ze verdragen
met de inlandse koningen en stamhoofden. Andere Europese
landen volgden in de zestiende eeuw het voorbeeld van Portugal.
In de zeventiende eeuw zeilden Nederlanders naar het Caribische
gebied. Toen noemde men dat gebied West-Indië. Ze deden net
als de Portugezen aan slavenhandel. In Amerika moesten de
Afrikaanse slaven werken op plantages. De producten van de
plantages namen de slavenhandelaren mee terug naar Europa.
Zo was er een driehoekshandel: slaven kopen in Afrika, verkopen
Driehoekshandel
in Amerika en plantageproducten meenemen naar Europa.
Over Indië en Suriname
17
Slavenhandel
S a m e n v a t t i n g Ω Over Indië en Suriname
les
4
*
les
5
Op een Surinaamse plantage
De handel op Amerika was in handen van de
WIC (1621): de West-Indische Compagnie.
Uit Vlissingen en Amsterdam vertrokken slavenschepen met handelswaar voor de Afrikaanse
vorsten. Een gekochte slaaf werd gebrandmerkt
voor de overtocht naar Amerika. In Amerika liet
men de slaven eerst tot rust komen. Ze moesten
er goed uitzien om een zo hoog mogelijke prijs
op te brengen. Na de Tweede Engelse Oorlog
(1665-1667) werd Suriname bezit van de
Republiek. Er werden ongeveer 300.000 slaven
naar Suriname gebracht. Zij werkten voornamelijk op de suiker- en houtplantages.
Voor de veldslaven op de suikerplantages waren
de levensomstandigheden slecht. Ondanks de
dreiging van zware straffen ondernamen veel
slaven in de loop van de tijd een vluchtpoging.
Marrons waren slaven die een onafhankelijk
bestaan in de bossen wisten op te bouwen.
Vele volkeren samen
De slavernijwetten waren overal wreed. Slaven
werden niet beschouwd als mensen, maar als
dieren. Voor hen bestonden aparte, zeer strenge
straffen. Maar toch was lang niet iedere planter
wreed. Dat zou ook erg dom zijn. De prijs van
slaven was hoog en de planter had ze nodig
voor het werk. Dat bleek ook toen Nederland
de slavenhandel in 1814 afschafte. Een aantal
Surinaamse plantages moest sluiten. De slavernij
werd pas afgeschaft in 1863. De planters moesten
op zoek gaan naar nieuwe arbeiders. In 1873
kwam het eerste schip met contractarbeiders uit
de Britse kolonie India. Deze mensen werden
Hindoestanen genoemd. In 1890 kwamen uit
Nederlands-Indië de eerste Javanen als contractarbeiders. Ook uit China kwamen contractarbeiders. Samen met de indianen en de creolen,
de afstammelingen van de negerslaven, vormen
de nakomelingen van de contractarbeiders de
bevolking van het Suriname van nu.
Sinds 1975 is Suriname onafhankelijk. Van
de vroegere Nederlandse koloniën zijn alleen
de Antillen nog deel van ons koninkrijk.
Sterke Afrikaanse stammen overvallen
een dorp om slaven te maken.
De slaven worden geketend weggevoerd.
Met de blanken wordt
onderhandeld over de prijs van de slaven.
In het schip worden zoveel mogelijk slaven
vervoerd. Ze worden vastgeketend.
Als slaven niet aten werden ze met
een mondschroef gedwongen te eten.
De slaven worden verkocht
op een slavenmarkt in Amerika.
18
Over Indië en Suriname
¡
1
lesboek
pagina 64 65 66 67
Dertig jaar verschil
Gebruik de tijdbalk.
Kleur de crisisjaren groen. Kleur de tijd van de Tweede Wereldoorlog rood.
Kleur de periode van deze les blauw.
1900
1910
1920
1930
1940
1950
1960
1970
1980
1990
2000
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
blauw
rood
groen
2
In de Tweede Wereldoorlog was er veel verwoest in Nederland.
Schrijf drie dingen op die vernield waren.
Bijvoorbeeld: wegen, havens, fabrieken, spoorwegen, huizen, dijken.
3
μ Kijk in je lesboek op pagina 64 naar de poster.
Maak daarna de zin af.
De poster waarschuwt tegen
achtergebleven munitie
(dingen waarmee in de oorlog werd geschoten,
bijvoorbeeld kogels) en andere explosieven.
4
Op pagina 65 van je lesboek staat een spotprent. Ω
Wat vertelt de tekenaar ons?
Dat het geld na de oorlog even weinig waard was
als wc-papier.
5
Schrijf de betekenis achter de woorden.
Het tientje van Lieftinck:
Iedere Nederlander kreeg één tientje, toen in
1945 al het oude geld waardeloos werd verklaard.
Marshallhulp:
Amerikaanse hulp aan Nederland en andere Europese
landen die economische problemen hadden na de Tweede Wereldoorlog.
Geboortegolf:
Er werden in de periode 1945-1955 heel veel kinderen
geboren, omdat veel mensen na de Tweede Wereldoorlog trouwden.
Na 1945
19
Dertig jaar verschil
6
7
¡
8
9
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
μ De postzegel op pagina 65 van je lesboek
vertelt dat Nederland:
❍ de oorlog heeft gewonnen.
❍
✘ aan de opbouw is begonnen.
❍ goedkope postzegels had.
❍ monsters verslaat.
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Kijk in je lesboek op pagina 67
naar de foto van prinsjesdag. Ω
Wie leest de troonrede voor?
❍ koningin Juliana
✘ koningin Wilhelmina
❍
❍ prins Bernard
❍ koningin Beatrix
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
In de jaren vijftig had iedereen een televisie.
In de jaren vijftig had niet iedereen een wasmachine.
In de jaren zeventig vond iedereen
een koelkast heel gewoon.
In de jaren zeventig hadden de meeste gezinnen
een auto.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
Schrijf een korte tekst met de volgende woorden: oorlog, woningnood,
meer inwoners, meer jongeren.
Bijvoorbeeld: Veel huizen waren in de oorlog verwoest. Daardoor was er
woningnood. Maar ook omdat Nederland meer inwoners kreeg en meer
jongeren op zichzelf gingen wonen.
10
Vijfentwintig jaar na de Tweede Wereldoorlog ging
het heel goed in Nederland. Welvaart heeft voordelen,
maar ook nadelen. Schrijf twee nadelen op.
Bijvoorbeeld: De mensen willen steeds meer consumptiegoederen
hebben. Er ontstaan milieuproblemen. Steeds meer mensen gaan in
steden wonen, wat problemen met zich meebrengt.
20
Na 1945
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
1
Deze huizen zijn ontworpen door beroemde architecten. De naam van de
architect staat bij het gebouw dat hij ontwierp. Schrijf op welk huis jij het
mooist vindt en waarom.
Dertig jaar verschil
Schröder-huis, Gerrit Rietveld
Falling Water, Frank Lloyd Wright
Casa Milá, Antonio Gaudí
2
Teken een plattegrond van jouw school en de straten eromheen.
3
Wanneer is de wijk gebouwd waar jij woont?
4
Wat vind jij leuk aan jouw wijk?
5
Wat zou jij willen veranderen in de wijk waar je woont?
Na 1945
¡
21
lesboek
pagina 68 69
De Koude Oorlog
™
Gebruik de kaart. Maak dan opdracht 1, 2, 3, 4 en 5. De bondgenoten uit de
Tweede Wereldoorlog vielen na de vrede al snel in twee kampen uit elkaar.
Onderzoek met behulp van een atlas hoe Europa werd verdeeld.
4
3
3
4
1
De Amerikaanse
president Kennedy
3
4
4
4
4
4
4
1
2
3
4
1
1
2
4
1
1
3
1
1
4
De Russische
leider Chroesjtsjov
1
1
Deze landen (1) kwamen in 1945 onder invloed van Rusland.
Kleur deze landen rood. Schrijf ook de namen van deze landen op.
Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Tsjecho-Slowakije, Albanië, Polen,
Estland, Letland, Litouwen
2
Deze landen (2) werden in 1945 bezet. Kleur deze landen bruin.
Welke landen zijn het?
Duitsland en Oostenrijk
3
Deze landen (3) wilden neutraal blijven. Kleur de landen geel.
Schrijf de naam van deze landen op.
Zwitserland, Zweden, Ierland, Joegoslavië en Finland
22
Na 1945
Deze landen (4) stonden onder invloed van de Verenigde Staten.
Kleur deze landen blauw. Schrijf de namen van drie van deze landen op.
De Koude Oorlog
4
Bijvoorbeeld: Engeland, Frankrijk, België.
5
Bij welke groep hoorde Nederland?
bij groep 4
6
7
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
Nederland was in de Koude Oorlog neutraal.
In 1948 blokkeerden de Russen West-Berlijn.
In 1962 blokkeerden de Russen Cuba.
Nederlandse soldaten vochten mee in Korea.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
™
Maak een zin met de volgende woorden: Hongaren, Russische troepen.
Bijvoorbeeld: Toen de Hongaren in 1956 in opstand kwamen, werden
ze door Russische troepen bloedig neergeslagen.
8
Maak ook een zin met de volgende woorden: vluchtelingen, Berlijnse
muur.
Bijvoorbeeld: Omdat te veel Oost-Duitse vluchtelingen naar het
9
westen vluchtten, bouwde men de Berlijnse muur.
Verbind de gebeurtenissen met het goede jaartal op de tijdbalk.
inval in Tsjecho-Slowakije
Berlijnse blokkade
1940
1948
1945 1950
1956
Cuba-crisis
inval in Hongarije
2010
1962
1961
1968
1989
bouw van de muur
einde Tweede Wereldoorlog
oorlog in Korea
val van de muur
Na 1945
23
De Koude Oorlog
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
™
Kijk naar de wereldkaart.
zijn alle landen die het rond 1950 met Rusland eens waren.
zijn de landen die aan de kant van de Verenigde Staten stonden.
zijn de landen die zich nog niet met het conflict wilden bemoeien.
Maak nu opdracht 1, 2 en 3.
1
Noem twee Aziatische landen die het met Rusland eens waren.
Bijvoorbeeld: China, Noord-Korea.
2
Noem twee Aziatische landen die het met Amerika eens waren.
Bijvoorbeeld: Iran, Irak, Pakistan.
3
Aan welke kant stonden Australië, Mexico, Egypte, IJsland en Noorwegen?
Australië: aan de kant van de Verenigde Staten; Mexico: neutraal;
Egypte: neutraal; IJsland: aan de kant van de Verenigde Staten;
Noorwegen: aan de kant van de Verenigde Staten.
24
Na 1945
£
1
Wanneer kwamen de volgende groepen mensen naar Nederland?
Kies uit: in de Tachtigjarige Oorlog, na 1930, rond 1960, in 1968.
Chinezen Ω
na 1930
Spanjaarden Ω
rond 1960
Italianen Ω
rond 1960
Tsjechen Ω
in 1968
Protestanten uit de Zuidelijke Nederlanden Ω
2
lesboek
pagina 70 71
Nieuwe Nederlanders
in de Tachtigjarige Oorlog
Maak de zin af.
De Nederlandse regering haalde in de jaren zestig van de vorige eeuw veel
Turken en Marokkanen naar ons land, omdat
er veel werk was, maar er
te weinig arbeiders waren.
3
4
5
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Veel Spanjaarden en Italianen keerden weer terug naar hun land, omdat:
❍ het in Nederland te koud was.
❍ hun contract afliep.
❍
✘ er werk in hun eigen land kwam.
❍ ze niet meer nodig waren.
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Veel Turken en Marokkanen bleven in Nederland, omdat:
❍ zij wel nodig waren.
❍ zij aan ons klimaat wenden.
❍ hun contract niet afliep.
❍
✘ er in hun land niet genoeg werk was.
Waarom voelden de Molukkers zich slecht behandeld door de Nederlandse
regering?
Zij waren altijd trouwe soldaten geweest in Nederlands-Indië, maar
voelden zich door de Nederlandse regering in de steek gelaten.
6
Op welke twee momenten kwamen joden naar Nederland?
na 1600 en voor de Tweede Wereldoorlog
Na 1945
25
Nieuwe Nederlanders
7
Waarom vluchtten joden naar Nederland?
Ze werden vervolgd vanwege hun geloof.
8
De foto’s laten zien dat mensen uit andere landen altijd wel iets van hun
eigen cultuur meebrengen. Uit welk land komen de mensen op deze foto’s?
£
9
䊳
China
䊳
Italië
Maak de zin af.
In 1914 vluchtten honderdduizenden Belgen naar Nederland, omdat
Duitsland België met zijn legers binnenviel.
10
26
Geef je mening.
Welke vluchtelingen zouden als eersten een kans moeten krijgen om in
Nederland te mogen wonen? Schrijf ook op waarom je dat vindt.
Na 1945
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
䊴
Niet alle bezoekers van ons land kwamen met vriendelijke bedoelingen.
Trek een lijn van de soldaten naar de goede plaats op de tijdbalk.
50 v. Chr.
500
1500
1800
䊲
䊲
䊲
䊲
Prehistorie
Oudheid
Middeleeuwen
Vroegmoderne
tijd
Nieuwe Nederlanders
1
Moderne
tijd
£
2
Waar ben jij geboren?
3
Waar zijn je ouders geboren?
4
Welke klasgenoten hebben voorouders die in een ander land zijn geboren?
In welk land? Wanneer zijn hun voorouders naar Nederland gekomen?
Waarom kwamen ze hier naartoe?
Na 1945
27
¢
1
Kijk in je lesboek naar de tekeningen op pagina 74. In welk tijdperk
werden de technieken die je op de acht tekeningen in je lesboek ziet voor
het eerst gebruikt? Zet het cijfer van elke tekening in het goede tijdvak.
50 v. Chr.
500
1500
1800
heden
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
3, 5, 7, 8
2
3
1
2, 6
4
Loop in gedachten je eigen huis door.
Maak een lijst van dingen die er honderd jaar geleden niet waren.
Wat zie je hier? Wanneer schat je dat het uitgevonden is?
de eerste computer (1946)
28
lesboek
pagina 72 73 74
Een wereld die beweegt
Na 1945
de eerste walkman (1979)
4
1
streepjescode
1
cd-schijf
1
contactlenzen
2
prijsstickertjes
2
platen
2
bril
Een wereld die beweegt
1 Welke uitvindingen staan hier?
2 Waarvoor zijn ze in de plaats gekomen?
¢
1
magnetron
1
balpen
1
scheerapparaat
2
oven
2
kroontjes- of vulpen
2
mes en kwast
1
cassetterecorder
1
hovercraft
1
vliegtuig
2
bandrecorder
2
stoomboot
2
1
synthesizer
1
anti-insectenspray
1
koelkast
2
alle instrumenten
2
kleefrol
2
kelder
Na 1945
29
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Een wereld die beweegt
1
Hoe denk jij dat ze er over honderd jaar uitzien: jongens, meisjes, televisies
en fietsen. Teken dit in de lege vakken.
¢
2
30
Welke uitvindingen kun je maken met de letters in de vakjes?
Na 1945
m
t
c
o
e
a
e
d
e
r
s
p
g
n
r
p
s
r
u
o
e
t
m
n
c
-
l
䊲
䊲
䊲
computers
magnetron
cd-speler
∞
1
Eeuwige gevaren
lesboek
pagina 75 76 77
In welke tijd speelt deze tekening?
Hoe zouden de mensen toen over de oorlog hebben gehoord?
De tekening speelt in de Tachtigjarige Oorlog. De mensen hoorden over
. oorlog door verhalen.
de
2
In welke tijd speelt deze tekening?
Hoe zouden de mensen toen over de oorlog hebben gehoord?
De tekening speelt in de Middeleeuwen. De mensen hoorden over de
oorlog via troubadours, die oorlogsverhalen vertelden.
3
Tegenwoordig gaat de oorlogvoering anders dan bij de soldaten die bij
opdracht 1 en 2 zijn getekend.
Noteer drie voorbeelden van wat er nu anders is.
Bijvoorbeeld: Vliegtuigen en raketten zijn nu heel belangrijk. Soldaten
vechten nu veel meer op afstand, minder man tegen man. Wapens zijn
nu veel dodelijker. Nu zijn er meer burgerslachtoffers dan vroeger.
Na 1945
31
Eeuwige gevaren
4
Op pagina 75 van je lesboek staat het dagboek van Zlata Filipovic.
Welke gevaren lopen burgers volgens haar?
Bombardementen, beschietingen, brand, geïsoleerd raken, geen eten
en drinken meer hebben.
∞
5
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
Wat zijn de drie grootse bedreigingen van de mensheid?
❍
✘ ziekten
❍
✘ hongersnood
6
7
❍ terreur
❍ brand
❍
✘ oorlogsgeweld
❍ verkeersslachtoffers
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
Alle hongersnood wordt veroorzaakt door natuurrampen.
Als je arme landen helpt, zullen de mensen daar
nooit zelf iets veranderen.
Ontwikkelingslanden hebben weinig inkomsten,
daardoor ontstaat hongersnood.
In arme landen ontstaat ook hongersnood
doordat de bevolking te snel groeit.
Alle arme landen zijn corrupt, daardoor
lijden arme mensen honger.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
Gebruik de kaart in je lesboek op pagina 76.
Zoek vier landen met grote voedseltekorten.
Bijvoorbeeld: Bolivia, Mali, Niger, Boven-Volta.
Zoek vier landen met grote voedseloverschotten.
Bijvoorbeeld: Verenigde Staten, Nederland, Australië, Rusland.
8
Op welke continenten komt hongersnood het meest voor?
Afrika, Azië, Latijns-Amerika
32
Na 1945
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Deze strijders kwam je al eens tegen in Een zee van tijd.
Schrijf bij elke strijder:
Ω wie hij was;
Ω welke gevaren hij liep in de strijd;
Ω hoe gevaarlijk hij was voor de gewone burgers.
䊳
Eeuwige gevaren
1
Een Romeinse soldaat liep gevaar door een wapen (pijl of
steen) of in een gevecht. Soms plunderde hij het bezit van
gewone burgers.
䊳
Een viking liep gevaar door een wapen (pijl of steen) of in een
∞
gevecht. Burgers waren bang, omdat vikingen met geweld
plunderden.
䊳
Een azteek liep gevaar door een wapen (pijl of steen) of in
een gevecht. Azteken wilden veel krijgsgevangenen maken om
te offeren aan de goden.
2
Schrijf op hoe een duif en een kameel in de oorlogvoering vroeger een
belangrijke rol speelden.
Duiven werden gebruikt om boodschappen over te vliegen. De kameel
werd gebruikt als last- en rijdier door verschillende woestijnvolkeren,
maar ook door de Engelsen in Afrika.
3
Hoe werden een hond en een geit gebruikt in de Eerste Wereldoorlog?
Honden werden gebruikt als mascotte, maar ook als waakhond en om
lichte goederen over te brengen. De geit was vaak een mascotte.
Na 1945
33
Samenvatting Ω Na 1945
*
Waar gingen de vijf les s en over?
Deze lessen gingen over de wereld na 1945. Je leerde hoe het met Nederland
na de oorlog ging. Je leerde over de technische ontwikkelingen, over oorlog
en vrede en andere ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog.
Deze lessen speelden in de moderne tijd, de tijd van televisie en computer.
1900
1910
1920
1930
1940
1950
1960
1970
1980
1990
2000
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
1
les
2
WO II
WO I
34
les
Televisie en computer
Dertig jaar verschil
Na de Tweede Wereldoorlog moest er veel worden opgebouwd. Geld was er
niet, of in verkeerde handen. Net als tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden
zwarthandelaren veel aan de oorlog verdiend. Doordat de regering al het
oude geld waardeloos maakte, kwamen veel zwarthandelaren bedrogen uit.
Door het Marshall-plan van de Verenigde Staten kon Nederland over het
geld beschikken dat het nodig had om zich te herstellen van de oorlog.
De industrialisatie bereikte na de Tweede Wereldoorlog een hoogtepunt.
Ook werden er in de eerste tien jaren na de oorlog zoveel kinderen geboren,
dat gesproken werd van een geboortegolf.
In de jaren zestig werd het voor iedere Nederlander
duidelijk dat wij rijker werden. Rond 1970 vond
bijna iedereen het gewoon om een koelkast, een
wasmachine, een bromfiets of een televisie te hebben. Ook hadden de meeste gezinnen al een auto.
Een keerzijde van de welvaart was vooral de aantasting van het milieu. Ook de woningnood bleef,
omdat de Nederlandse bevolking snel groeide en
steeds meer jongeren op zichzelf gingen wonen.
De Koude Oorlog
De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie waren na 1945 de machtigste landen.
Zij stonden tegenover elkaar, maar voerden geen echte oorlog. We noemen
dat de Koude Oorlog. In de periode van 1945 tot 1989 waren er allerlei
conflicten.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland door de geallieerden verdeeld in
vier bezettingszones. Berlijn lag in de Russische zone. De stad werd verdeeld
in West-Berlijn dat werd bezet door de Amerikanen, Engelsen en Fransen en
Oost-Berlijn dat werd bezet door de Russen. Veel Oost-Duitsers vluchtten
via West-Berlijn naar het westen. In 1961 bouwde men een muur rondom
Berlijn om te voorkomen dat nog meer Oost-Duitsers zouden vluchten.
Na 1945
4
De Amerikaanse
president Kennedy
3
3
4
1
3
4
4
4
4
4
4
S a m e n v a t t i n g Ω Na 1945
1 Deze landen kwamen in 1945 onder
invloed van Rusland.
2 Deze landen werden in 1945 bezet.
3 Deze landen wilden neutraal blijven.
4 Deze landen stonden onder invloed
van de Verenigde Staten.
4
1
1
1
2
2
3
4
1
1
1
3
1
1
4
De Russische leider
Chroesjtsjov
*
Ook andere pogingen van Oost-Europeanen om zelfstandiger te zijn,
werden onderdrukt. Hongarije (1956) en Tsjecho-Slowakije (1968) werden
binnengevallen door Russische troepen.
Het gevaarlijkste moment tijdens de Koude Oorlog was de Cuba-crisis
(1962). Even dreigde er een echte oorlog. Misschien schrokken de leiders
zelf ook, want daarna gingen ze voorzichtiger met elkaar om. In 1989
eindigde de Koude Oorlog met de val van de Berlijnse muur.
les
3
les
4
Nieuwe Nederlanders
Al eeuwenlang komen veel mensen als immigrant naar Nederland. In de
zestiende en zeventiende eeuw vluchtten protestanten en joden, omdat ze om
hun geloof werden vervolgd. Duitsers en Italianen waren werkzoekenden.
Indische Nederlanders en Surinamers kwamen uit de Nederlandse koloniën.
De eerste Chinezen bleven hier, omdat ze vast kwamen te zitten door de
economische crisis. Onder andere Hongaren, Tsjechen, Irakezen en veel
Afrikanen vluchtten voor geweld. Vanaf 1960 kwamen gastarbeiders uit
vooral Spanje en Italië. Later ook uit Turkije en Marokko. In de jaren
negentig groeide het aantal vluchtelingen dat op de vlucht was voor oorlogsgevaar, geweld of natuurrampen. De meeste vluchtelingen op de wereld
worden opgevangen in kampen in het eigen gebied, meestal een buurland.
Een wereld die beweegt
Lang geleden zijn er al ontdekkingen gedaan die voor grote veranderingen
zorgden. Denk maar aan de landbouw die ongeveer 10.000 jaar geleden
werd ontdekt in het Nabije Oosten, of aan de uitvinding van het wiel zo’n
5000 jaar geleden. De Romeinen hadden hijstoestellen die veel meer
kracht hadden dan mensen. Een andere belangrijke vernieuwing
waren machines die het werk voor mensen deden,
bijvoorbeeld een wind- of watermolen. In de laatste
Na 1945
35
S a m e n v a t t i n g Ω Na 1945
vier eeuwen werden steeds nieuwe energiebronnen ontdekt. In het begin
van de negentiende eeuw gebruikte men op grote schaal kolen. Aan het
einde van die eeuw kwamen daar olie en gas bij. In de twintigste eeuw
volgde kernenergie. Ook in de industrie werd op grote schaal gebruikgemaakt van nieuwe technieken, machines en energiebronnen. Het resultaat
was een stroom van nieuwe uitvindingen, zoals de scooter, de hovercraft,
de walkman, de magnetron, de fax, de computer en het internet.
Uitvindingen maken het leven makkelijker, maar kunnen ook grote schade
aanrichten (atoombommen, kernenergie, chemicaliën, wapens) of zelfs
leiden tot zelfvernietiging.
les
*
Sarajevo
36
5
Eeuwige gevaren
‘Nooit meer oorlog,’ zeiden de mensen na de Eerste Wereldoorlog. Maar in
de Tweede Wereldoorlog werden 55.000.000 mensen gedood. En ook na
de Tweede Wereldoorlog vervloog die hoop op altijd
vrede heel snel. De Vietnam-oorlog, de oorlog in
Afghanistan, burgeroorlogen in Afrika en Joegoslavië
en Irak konden op televisie worden gevolgd.
De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie bemoeiden
zich met bijna alle oorlogen en opstanden.
De grootste bedreiging voor de mens lijkt de medemens te zijn. Na 1945 werd de techniek in de oorlogvoering steeds belangrijker. Met raketten kunnen
doelen en mensen worden beschoten van honderden
kilometers afstand. De mensen zien geen vijanden meer. De raketten zien
ze via de televisie op het journaal aankomen, zoals in de Golfoorlogen.
Doordat de oorlog zich niet meer op een slagveld afspeelt, zijn ook steeds
meer burgers slachtoffer van de oorlogvoering.
Een tweede grote bedreiging is honger. Iedere dag lijden 500.000.000
mensen honger. In een groot aantal landen wordt het leven van mensen
zelfs door hongersnood bedreigd. Op de kaart kun je zien in welke landen
de situatie levensbedreigend is. Toch verbouwen wij genoeg voedsel om
alle mensen te voeden. We verdelen het voedsel alleen niet goed.
gebieden met grote hongersnoden na 1950
¡
1
1900
1930
1960
nu
2
1905
1930
1960
nu
3
1900
1930
1960
nu
4
lesboek
pagina 78 79
Nederlanders op hun plek
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Hoeveel inwoners had Nederland in 1900, 1930 en 1960?
En hoeveel mensen wonen er nu in ons land?
2 miljoen
5 miljoen
❍
❍
❍
❍
❍
✘
❍
❍
❍
8 miljoen 10 miljoen 12 miljoen 14 miljoen 16 miljoen 18 miljoen
❍
✘
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
✘
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
✘
❍
❍
❍
❍
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Hoeveel auto’s waren er in Nederland in 1905, 1930 en 1960? En hoeveel
auto’s zijn er nu?
0
200
10.000
30.000
500.000
1 miljoen
❍
❍
❍
❍
❍
✘
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
✘
❍
❍
❍
❍
❍
✘
❍
❍
❍
❍
❍
5 miljoen 6,5 miljoen
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
❍
✘
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Hoe maakten de meeste mensen in 1900, 1930, 1960 en nu een reis?
te voet
❍
✘
❍
✘
❍
❍
fiets
❍
❍
✘
✘
❍
❍
bromfiets
❍
❍
✘
❍
❍
auto
❍
❍
❍
❍
✘
Kijk in je lesboek op pagina 79 naar de foto
van de winkelstraat.
Waarom zou dit jouw stad kunnen zijn?
De winkels op de foto vind je in bijna elke
stad.
Voorbij het jaar 2000
37
Nederlanders op hun plek
5
Kijk in je lesboek op pagina 79 naar de foto van de file.
Hoe komt het dat er veel files in Nederland zijn?
Steeds meer mensen wonen in een dorp en werken in de stad. Ze gaan
met de auto naar hun werk. Daardoor ontstaan er files.
6
Voor de Tweede Wereldoorlog waren de huizen op het platteland niet zo
modern als de huizen in de grote stad.
Schrijf twee dingen op die huizen op het platteland nog niet hadden.
Bijvoorbeeld: een toilet met afvoer, stromend water, gas, elektriciteit
7
¡
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
Wat hoort er bij het beeld van de grote stad?
veel auto’s
paarden
speciaalzaken
winkelketens
fietsen
voetgangers
8
1930
❍
❍
✘
✘
❍
❍
✘
❍
✘
❍
Kleur de rondjes bij de goede antwoorden.
Tegenwoordig heeft bijna iedereen een auto.
Wat zijn de gevolgen van het toegenomen gebruik van de auto?
❍ minder files
❍
✘ meer wegrestaurants
❍
✘ meer uitlaatgassen
38
nu
✘
❍
❍
✘
❍
❍
✘
❍
✘
❍
✘
❍ minder milieuvervuiling
❍
✘ meer garages
❍
✘ meer verzuring van de natuur
1
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Waar woon jij?
❍ in een buitenwijk
2
❍ in de binnenstad
❍ in een dorp
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Waar woonden je ouders als kind?
❍ in een buitenwijk
3
Nederlanders op hun plek
Mini-enquête
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
❍ in de binnenstad
❍ in een dorp
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Waar woonden je grootouders als kind?
❍ in een buitenwijk
❍ in de binnenstad
4
Zijn je grootouders ooit verhuisd? Zo ja: waarom?
5
Uit welke tijd is deze tekening?
❍ in een dorp
¡
uit ongeveer 1930
Wie horen er niet in de tekening?
de Romeinse strijdwagen, de ouderwetse fiets en de vroegnegentiendeeeuwse heer
Voorbij het jaar 2000
39
Mini-enquête
™
lesboek
pagina 80 81
Wie niet horen wil...
Stel vraag 1, 2, 3, 4 en 5 aan je opa en oma of aan iemand die net zo oud
is als je grootouders.
1
Wanneer bent u geboren?
2
Werd u streng of niet streng opgevoed?
3
Kunt u een voorbeeld geven van die strenge of niet-strenge opvoeding?
4
Wat mocht u niet of wel in vergelijking met mij?
5
Wat was uw lievelingsspeelgoed?
6
Waarom vond men een fornuisje vroeger goed speelgoed voor een meisje?
Zo leerde een meisje spelenderwijs dingen voor haar latere taak als
moeder.
7
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Bij welke periode passen de volgende feiten het best?
1930-1960
strenge opvoeding
❍
✘
kleine gezinnen
❍
vader doet niets in het huishouden
❍
✘
moeder werkt buitenshuis
❍
veel broers en zussen
❍
✘
40
Voorbij het jaar 2000
1960-1990
❍
❍
✘
❍
❍
✘
❍
Wie niet horen wil...
8
™
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Uit welke tijd is deze tekening?
❍
✘ 1930-1960
9
❍ 1960-1990
❍ 1990-nu
Maak de zin af.
In de jaren dertig vonden sommige volwassen elektrisch speelgoed niet
goed voor kinderen, omdat
alles vanzelf ging en kinderen er te weinig
zelf bij deden. Ook vonden ze dit speelgoed gevaarlijk.
10
11
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Nederland heeft televisie sinds de jaren:
❍ dertig.
❍ veertig.
❍
✘ vijftig.
❍ zestig.
Veel ouders vinden het niet goed dat hun kinderen veel televisie kijken.
Schrijf drie dingen op die duidelijk maken dat te veel televisie niet goed is.
Bijvoorbeeld: Kinderen krijgen minder beweging. Ze spelen minder
buiten. Sommige programma’s zijn niet geschikt voor kinderen.
Voorbij het jaar 2000
41
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Wie niet horen wil...
1
2
De namen van spelen staan door elkaar. Zoek twee keer twee spelletjes
waarmee kinderen vijftig jaar geleden ook al speelden.
enmoydaonolmmp
rjns-geeris-tnieek-mer
䊲
䊲
monopoly, dammen
risk, mens-erger-je-niet
Wat voor soort speelgoed is dit?
™
meccano: een bouwsysteem
3
Kijk nog een keer naar de foto bij opdracht 2.
Noteer spelletjes van nu die op dit speelgoed lijken.
Bijvoorbeeld: k’nex, lego, playmobiel, blokkendoos.
4
5
42
Welke spelletjes speel jij die je ouders ook al speelden?
Kijk naar je antwoord van opdracht 4.
Waarom vind je die spelletjes leuk?
Voorbij het jaar 2000
Mini-enquête
£
lesboek
pagina 82 83 84
Rages
Stel vraag 1, 2, 3 en 4 aan je ouders of grootouders.
1
Wat hebt u vroeger verzameld?
2
Waren er in uw jeugd rages waaraan u hebt meegedaan?
3
Waren er vroeger rages waaraan u een hekel had?
4
Wat weet u van de volgende rages?
rock-’n-roll Ω
Silly Putty Ω
kungfu Ω
bungee jumping Ω
in-lineskating Ω
5
Schrijf de rages op die de ouders of grootouders van klasgenoten hebben
genoemd.
Voorbij het jaar 2000
43
Rages
6
Welke rages zie je hier?
een afro-kapsel
Tamagotchi
een zeepkist
een petticoat
hoelahoep
de lolo-bal
£
7
8
9
44
In deze les komen verschillende rages voor. Welke rage vind jij leuk?
Leg je antwoord uit.
Waarschijnlijk heb je zelf wel eens meegedaan aan een rage.
Welke rage was dat? Waarom vond je die rage zo bijzonder?
Welke rage vind je helemaal waardeloos? Waarom?
Voorbij het jaar 2000
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Welke rages zie je hier?
elastieken
Rages
1
beatle-haar
de rubik-kubus
£
punk
2
smurf
pijltjes blazen
Welke rages zijn hier verstopt?
h
h
l
i
y
s
e
p
o
a
l
p
e
a
o
p
k
b
䊲
䊲
hoelahoep
skippybal
c
r
r
e
c
i
l
l
k
o
t
p
n
o
o
t
a
t
䊲
䊲
rock-’n-roll
petticoat
45
Mini-enquête
¢
lesboek
pagina 85 86 87
Beroep: huisvrouw
Stel vraag 1 en 3 aan je ouders. Stel vraag 2 en 4 aan je grootouders.
1
Ouders Ω Welke huishoudelijke apparaten waren er in jullie jeugd?
2
Grootouders Ω Welke huishoudelijke apparaten waren er in jullie jeugd?
3
Ouders Ω ‘Wíe deed wát’ in het gezin, toen jullie kind waren?
4
Grootouders Ω ‘Wíe deed wát’ in het gezin, toen jullie kind waren?
5
Maak de zin af.
Het huishouden doen was vroeger zwaar, omdat
alles met de hand werd
gedaan of omdat er weinig huishoudelijke apparaten waren.
6
Maak een zin met: de grote schoonmaak.
Vroeger werd in het voorjaar tijdens de grote schoonmaak het hele
huis op zijn kop gezet om alles schoon te maken.
46
Voorbij het jaar 2000
Waarvoor werden deze huishoudelijke apparaten vroeger gebruikt?
om de was te doen
8
Beroep: huisvrouw
7
¢
om iets op te vegen
Kijk nog een keer naar de tekeningen bij de vorige opdracht.
Welke apparaten doen nu het werk dat vroeger met de hand gebeurde?
een wasmachine en stofzuiger
9
Toen er geen koelkasten en diepvriezers waren, hadden de mensen andere
manieren om voedsel langere tijd te bewaren. Schrijf twee manieren op.
Bijvoorbeeld: eten op een koele plaats bewaren, koken, braden, wecken.
10
11
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Vroeger was er een vaste wasdag, omdat:
❍ er alleen dan genoeg water was.
❍
✘ er zoveel moest worden klaargezet.
❍ het alleen op die dag van de regering mocht.
❍ dat altijd zo was geweest.
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
Tot ongeveer 1960 vond men dat alle meisjes
huisvrouw moesten worden.
Jongens kunnen geen huishoudelijk werk doen.
Na 1960 zijn steeds meer vrouwen
buitenshuis gaan werken.
Nu is het gewoon dat mannen en vrouwen
het huishoudelijke werk verdelen.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
Voorbij het jaar 2000
47
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Beroep: huisvrouw
1
Teken naast deze cd-walkman vier voorbeelden van geluidsapparatuur die
al vóór dit apparaat bestonden.
¢
2
48
Uit welke tijd komen deze fietsen en televisies?
Kies uit: jaren vijftig, jaren zeventig, jaren negentig.
jaren zeventig
jaren negentig
jaren vijftig
jaren negentig
jaren vijftig
jaren zeventig
Voorbij het jaar 2000
Mini-enquête
∞
lesboek
pagina 88 89 90 91
Mode
Voer opdracht 1, 2 en 3 thuis uit.
1
2
3
4
5
Welke kleren zijn nu in de mode? Teken ze in het lege vak.
Vraag aan je ouders hoe zij eruitzagen in hun jeugd.
Hebben ze daar een foto van? Ja? Neem die foto dan mee naar school.
Vraag aan je grootouders hoe zij eruitzagen in hun jeugd.
Hebben ze daar een foto van? Ja? Neem die foto dan mee naar school.
Bekijk in groepjes de kleding op de foto van je ouders en grootouders.
Schrijf op wat je leuk en niet leuk vindt aan hun kleding.
Welke kledingstijlen zie je hier?
hippie
skate
punk
Voorbij het jaar 2000
49
Mode
6
Kleur het rondje bij het goede antwoord.
Jongeren hebben een eigen kledingstijl sinds de jaren:
❍ dertig.
7
8
∞
❍ veertig.
❍
✘ zestig.
❍ tachtig.
Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door.
Modes duren zeker tien jaar.
Jongeren gingen na de oorlog langer naar school.
Door de geboortegolf na de oorlog, waren er
sinds de jaren zestig veel jongeren.
In de mode komen ook stijlen terug.
In de jaren dertig kon je aan iemands
kleren zien of hij arm of rijk was.
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
waar / niet waar
Kijk in je lesboek op pagina 91. Welke onderwerpen zijn er te zien in het
Boek van de Tijd? Trek een lijn naar de goede plaats op de tijdbalk.
1914-1918
1799-1815
1800-1900
1500
1600
1700
1800
1900
2000
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
1930
1940
9
1950
Kijk naar je antwoord van de vorige opdracht.
Welk onderwerp kon je niet zo gemakkelijk op de tijdbalk plaatsen?
Indië, omdat het over een heel lange periode gaat.
50
heden
Voorbij het jaar 2000
Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde.
Met deze mensen heb je de afgelopen jaren kennisgemaakt.
Herken je ze? En in welke periode van de geschiedenis leefden ze?
Schrijf het op.
2
1
3
4
Mode
1
5
∞
6
12
7
8
13
14
9
10
11
15
9
16
1
vrouw, hippie, 1970
2
jonkvrouw. Middeleeuwen
10
Duitse soldaat, Eerste Wereldoorlog
3
jongen, skater, 2003
11
arbeidersvrouw, negentiende eeuw
4
Griekse man (hopliet), oudheid
12
kruisvaarder, Middeleeuwen
5
azteekse krijger, vroeg-moderne tijd
13
meisje, achttiende eeuw
6
jager, prehistorie
14
edelman, zestiende eeuw
7
viking, Middeleeuwen
15
rijke vrouw, achttiende eeuw
8
Romeinse jongen, oudheid
16
jongleur, Middeleeuwen
weeskind, zeventiende eeuw
Voorbij het jaar 2000
51
*
Samenvatting Ω Voorbij het jaar 2000
Waar gingen de vijf les s en over?
䊴
50 v. Chr.
500
1500
1800
heden
䊲
䊲
䊲
䊲
䊲
Prehistorie
Oudheid
Vroegmoderne
tijd
Middeleeuwen
Moderne
tijd
Wereldoorlogen, televisie en computer: 1900 - heden
Tijd van wereldoorlogen en van de televisie en computer
les
1
les
2
File
52
Nederlanders op hun plek
In 1900 telde Nederland vijf miljoen inwoners. Nu zijn dat er ruim zestien
miljoen. Al die mensen moeten een plek hebben. Steden werden uitgebreid
met buitenwijken en er kwamen meer flats. Veel dorpen groeiden uit tot
nieuwe steden. Daardoor verdween grotendeels het verschil tussen stad en
platteland. Dat is goed te zien aan de
winkelcentra die bijna overal hetzelfde
zijn. Maar ook aan de huizen.
Veel mensen wonen nu verder van hun
werk. Lopen of met de fiets gaat niet
meer. Steeds meer mensen nemen de
trein, maar vooral de auto. Dus neemt
het woon-werkverkeer sterk toe. Het
grote autogebruik zorgt voor veel werk
(garages, wegenbouw, benzinestations),
maar heeft ook nadelen (milieu, files).
Wie niet horen wil...
Als je tussen 1930 en 1960 geboren zou zijn, was je waarschijnlijk streng
opgevoed, had je meer broers en zussen gehad, deed je moeder het huishouden en werkte je vader buitenshuis. De rollen lagen vast. Een meisje
werd opgevoed om moeder te worden. Een jongen om een ijverige arbeider
te worden. Zelfs met speelgoed werd daar al rekening mee gehouden.
Met veel kinderen in een gezin is er natuurlijk minder aandacht voor ieder
Voorbij het jaar 2000
S a m e n v a t t i n g Ω Voorbij het jaar 2000
Gezin uit de jaren vijftig
Gezin uit de jaren tachtig
kind afzonderlijk. De jongere kinderen leerden van het voorbeeld van
de ouderen. Tussen 1960 en 1990 werd de opvoeding minder streng.
De meeste gezinnen bestonden toen uit één, twee of drie kinderen.
Meisjes en jongens konden sinds die tijd dezelfde keuzes maken. Ook
werkten meer moeders buitenshuis en hielpen meer vaders in huis.
In de jaren zeventig vonden sommige ouders dat je kinderen niets mocht
verbieden. Daar denken wij nu heel anders over.
les
3
les
4
*
Rages
Een rage is iets dat op een bepaald moment heel erg in de mode is, iets
waar iedereen mee te zien is of aan meedoet. Meestal verdwijnen rages
even snel als ze opkomen.
Met de komst van de massacommunicatie in de twintigste eeuw volgen
rages elkaar steeds sneller op en vind je ze over de hele wereld. Bijna alle
rages komen uit de Verenigde Staten.
In de twintigste eeuw waren er verschillende rages. In de jaren dertig: de
jojo. In de jaren veertig: playeren. In de jaren vijftig: rock-’n-roll, petticoats
en de hoelahoep. In de jaren zestig: beatle-haar, de minirok en Silly Putty.
In de jaren zeventig: de skippybal, smurfen, het afro-kapsel en punk. In de
jaren tachtig: de rubik-kubus en de lolo-bal. In de jaren negentig: bungee
jumping en Tamagotchi.
Beroep: huisvrouw
Vóór 1960 werd van ieder meisje verwacht dat
ze huisvrouw werd. Dat betekende zorgen voor
een schoon huis, het eten en de kinderen.
Maar de huisvrouw deed ook de inkopen en
hield meestal het geld bij.
In het huishouden gebeurde bijna alles met
de hand: schoonmaken met een bezem,
stoffer en blik, water en een dweil. Ook de
was en afwas werden met de hand gedaan.
En in het voorjaar hield de huisvrouw de grote
schoonmaak. Daarbij werd het hele huis
grondig schoongemaakt.
Wasdag
Voorbij het jaar 2000
53
S a m e n v a t t i n g Ω Voorbij het jaar 2000
Na 1960 zijn wij anders over de taken
van jongens en meisjes gaan denken.
Wij vinden nu dat iedereen zelf moet
kiezen. Huishoudelijke taken kunnen
ook worden gedeeld.
Door de komst van huishoudelijke
apparaten, zoals het strijkijzer, de stofzuiger en de afwasmachine, is het huishouden gemakkelijker geworden. De
speciale wasdag is verdwenen, omdat je
nu op ieder moment van de dag was in
de wasmachine kunt stoppen.
Huishoudelijke taken worden verdeeld.
les
*
54
5
Mode
Er is steeds iets anders in de mode. Maar vroeg of laat komt een kledingstuk weer in de mode. Tussen 1950 en 1970 is er een jeugdcultuur ontstaan.
Dat komt omdat er na de Tweede Wereldoorlog veel kinderen zijn geboren.
‘Jong gedrag’ was dus goed zichtbaar. Doordat jongeren langer naar school
gingen dan voor de oorlog, duurde hun jeugd langer. De jeugd had ook
meer geld dan vroeger. Jongeren gingen zich anders kleden dan hun ouders.
In de loop van de tijd zijn er verschillende kledingstijlen geweest, bijvoorbeeld: hippie, punk, disco en skate.
Hippies
(Roller-)Disco
Punk
Skaters
Voorbij het jaar 2000
Colofon
Hoofdauteur
Ron de Bruin
Illustraties binnenwerk
Fred de Heij
Eric Heuvel
Gerard Vroon
Foto's binnenwerk
ANP, Amsterdam (p. 20, 38 o., 40, 52, 53 l.b. en 54 r.m.); Alexandra Boulat / Sunshine Photo Agency
B.V., Almere (p. 32 en 36); Bruynzeel, Bergen op Zoom (p. 54 b.); Deutsches Historisches
Museum GmbH, Berlijn (p. 22 en 35); Gemeentearchief Rotterdam, Rotterdam (p. 19 b.); Koninklijk
Instituut voor de Tropen, Amsterdam (p. 5, 10, 14 en 18); Philips Electronics Nederland B.V., Eindhoven (p. 48 o.); Renate Reitler, Tilburg (p. 37 en 42); Sony Nederland, Badhoevedorp (p. 28 r.);
Spaarnestad Fotoarchief, Haarlem (p. 25, 26, 34, 38 b., 41, 45, 48 b., 53 r.b., 53 o., 54 l.m., 54 l.o.
en 54 r.o.)
Illustratie omslag
Ruud Bruijn
Foto omslag
Nick White
Medewerking lay-out
(vlnr) communicatievormgeving, Tilburg
Redactie
TRC, Marinell Bruys, Wouw
Projectgroep Zwijsen
Els van der Kolk (projectleiding)
Linda Vogelesang (bureauredactie)
Marion van de Ven (beeldredactie)
Harriëtte van den Heuvel (vormgeving)
Tessa Sponselee (productiebegeleiding)
Christa Hage (marketingadvies)
Jan van Wonderen (uitgever)
5e druk
ISBN 978.90.276.8307.7
© Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of
enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze
uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j˚ het Besluit van 20 juni 1974, St. b. 351, zoals gewijzigd bij het
Besluit van 23 augustus 1985, St. b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen
te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave
in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Indien iemand meent als rechthebbende in aanmerking te
komen, kan hij of zij zich tot de uitgever wenden.
Download