Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel 9

advertisement
SURINAAMSE
BEVOLKING
hadden kunnen handhaven en daar hun Westafrikaans cultuurpatroon trouw
gebleven waren (ca. achttienduizend)", en Creolen, afstammelingen van
niet-gevluchte slaven (ca. vijf-en-zestigduizend); van die Creolen hadden
velen na 1873 getracht, de landbouw te beoefenen, maar dat was vaak
mislukt en de betrokkenen waren toen naar Paramaribo getrokken (velen
ook geëmigreerd: naar de Verenigde Staten, Brazilië, Nederland en Nederlands-Indië, na '25 ook welnaar Curaçao en Aruba) - in Paramaribo konden
die Creolen (wier moedertaal het Surinaams Negerengels was) zich met
moeite in allerlei ambachten handhaven; uit hun midden werkte zich evenwel een maatschappelijke elite naar boven die veel huwelijken met Nederlanders aanging." Vermelding verdient nog dat zich onder die Creolen veel
protestanten bevonden, hoofdzakelijk leden van de Evangelische Broedergemeente die voortgekomen was uit de groep van de Herrnhutters of Moravische Broeders, die zich van 1739 af uit Denemarken en Nederland in
Suriname hadden kunnen vestigen. Onder de blanken in Suriname waren
toen ook wel hervormden en luthersen maar dezen trokken zich van het lot
der slaven weinig of niets aan; de kerk van de Herrnhutters daarentegen
werd de volkskerk van de slaven, en dus later, toen de slavernij opgeheven
was, de volkskerk van de Creolen.
Ook van de Hindostani en de Javanen hadden velen na afloop van hun
contractperiode getracht, als landbouwer in leven te blijven, van de Hindostani velen ook als ambachtsman; in de Javaanse gezinnen kwam ook wel
huisindustrie voor. In 1940 waren er in Suriname ca. vijf-en-veertigduizend
Hindostani en ca. dertigduizend Javanen. De Chinezen daarentegen hadden
na hun contractperiode in de regel winkelbedrijfjes opgericht. Zij gingen in
Paramaribo (waar zij in '39 84 % van de winkels in handen hadden) veel
huwelijken met leden van de Creoolse, elders met leden van de Javaanse
bevolkingsgroep aan; in '40 telde de Chinese bevolkingsgroep wellicht
tweeduizend zielen. Van die Chinezen waren velen katholiek geworden.
Wij komen nu tot de blanken: niet meer dan enkele duizenden, onder hen
afstammelingen van Joden van wie de eersten, allen Portugese (Sefardische)
Joden, zich in 1650 in Suriname hadden kunnen vestigen op een punt dat
ca. 50 km stroomopwaarts van Paramaribo aan de Suriname-rivier lag.
Op die Z.g. Joden Savanne werd de landbouw beoefend, niet met blijvend
Nog dieper in het binnenland woonden Indianen, resten van de oorspronkelijke
bewoners: in 1940 wellicht vijf- of zesduizend. 2 Gemengdbloedigen waren er in
Suriname van de komst van de eerste slaven af: veel blanke opzichters en plantagehouders zochten sexueel contact met jeugdige slavinnen; sexueel contact tussen
blanke vrouwen en slaven werd daarentegen ten scherpste veroordeeld.
1
503
Download