EEN ONDERZOEK NAAR DE MOGELIJKHEID VOOR MIGRAINELIJDERS OM BESCHERMD TE WORDEN DOOR DE ARBEIDSWETGEVING IN DE EUROPESE UNIE RECHTEN VAN DE MIGRAINELIJDER Inleiding Migraine is een aandoening. Het veroorzaakt tijdelijke vlagen van hoofdpijn en/of misselijkheid die leiden tot arbeidsongeschiktheid. Migraine kan ook gepaard gaan met braken en onverdraagzaamheid tegenover normale hoeveelheden licht en/of geluid. De frequentie van de aanvallen varieert van persoon tot persoon. De aanvallen kunnen regelmatig of zelfs dagelijks voorkomen, en ze kunnen sporadisch voorkomen, van één of twee keer per maand tot slechts enkele keren per jaar. Ook de intensiteit van de aanvallen kan verschillen, van zacht tot hevig. Ze zijn hoe dan ook meestal verzwakkend voor de gezondheid en weerhouden de migrainelijder ervan zich op normale wijze bezig te houden met dagelijkse taken. Migraineaanvallen beïnvloeden meestal het vermogen te werken of doeltreffend met anderen om te gaan. Meestal is het ook nodig dat de migrainelijder medicatie inneemt om de symptomen van de aanval te verzachten. Het kan ook nodig zijn om zijn of haar omgeving op enige wijze aan te passen zodat de pijn en misselijkheid die gepaard gaan met migraine worden verzacht. Dit kan bijvoorbeeld een verandering van de fysieke situatie zijn zoals neerliggen, het verduisteren van de kamer en het beperken van geluid. Zoals bij de meeste kwalen is preventie beter dan genezing. Zij die vatbaar zijn voor migraineaanvallen kunnen verschillende voorzorgen nemen zodat de kans op een aanval tot een minimum wordt beperkt. Het dieet, de slaapgewoonten en de fysieke omgeving of condities zoals lichtsterkte, geluidsniveau en lichaamshouding, kunnen allemaal worden aangepast om de frequentie van de migraineaanvallen te beperken. Toch kunnen aanvallen vaak niet worden ontweken en gebeuren deze soms ondanks alle voorzorgen. Migraine beïnvloedt een belangrijk deel van de bevolking en daarom ook een hoog percentage van de werkkrachten. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie staat migraine op de negentiende plaats van oorzaken van jarenlange handicap. Europese en Amerikaanse onderzoeken hebben uitgewezen dat 6-8% van de mannen en 15-18% van de vrouwen jaarlijks last hebben van migraine. Hoofdpijnaandoeningen zoals migraine zijn vaak het meest belastend tijdens de productiefste jaren van de migrainelijder (late tienerjaren tot vroeg in de vijftig). Daarom zorgt migraine ook voor financieel verlies aan de maatschappij vanwege verloren werkuren en verminderde productiviteit. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld schat men dat er jaarlijks 25 miljoen werkdagen worden verloren aan migraine (Wereldgezondheidsorganisatie, Hoofdpijnaandoeningen, Feitenblad nr. 277). De European Headache Alliance schat dat migraine de Europese economie jaarlijks € 27 miljard kost aan verminderde productiviteit en verloren werkdagen. De arbeidswetgeving dient daarom zij die tijdelijk arbeidsongeschikt zijn vanwege migraine te beschermen. De wetten moeten zo worden bedacht en toegepast dat de impact van de ziekte op onze economie wordt verminderd. De Europese Unie en de Arbeidswetgeving De meerderheid van de nieuwe arbeidswetten zijn nu rechtstreeks gebaseerd op ontwikkelingen op Europees niveau. Artikel 151 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geeft aan dat: de Unie en haar lidstaten…..ten doel stellen: de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, evenals een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting. Artikel 153 (1) van het Werkingsverdrag geeft verder aan dat: Ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 151 wordt het optreden van de lidstaten op de volgende gebieden door de Unie ondersteund en aangevuld: a. de verbetering van met name het arbeidsmilieu, om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen; b. de arbeidsvoorwaarden; e. de informatie en de raadpleging van de werknemers. Er zijn daarom bepaalde minimum zekerheden opgesteld in het verdrag dat maatregelen zullen worden bedacht en toegepast die de arbeider beschermen in zijn tewerkstelling. Dit omvat, specifiek, het onderhoud en de verbetering van de arbeidsomstandigheden en omgeving, en het consulteren van de arbeiders hieromtrent. Het verdrag pleit ook voor normen opgesteld om uitsluiting te bestrijden, op eender welke grond, van de werkkrachten. De juridische basis voor het inbrengen van een wetgeving in deze gebieden wordt voorzien door Artikel 153 (2) van het Werkingsverdrag, wat aangeeft dat: "Ten dien einde kunnen het Europees Parlement en Raad [….] door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststellen die geleidelijk van toepassing zullen worden, met inachtneming van de in elk van de lidstaten bestaande omstandigheden en technische voorschriften. Het wordt echter ook aanvaard, volgens de voorwaarden van Artikel 153 (2) van het Werkingsverdrag dat: "In deze richtlijnen wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen daardoor zou kunnen worden belemmerd." Richtlijn inzake gelijke behandeling De richtlijnen waarnaar verwezen wordt in Artikel 153 (2) van het Werkingsverdrag omvatten de herziene Richtlijn inzake gelijke behandeling 2000/78/EG, die in werking trad in december 2000. Deze wetgeving verduidelijkt van begin af aan dat de toepassing van het principe van de gelijke behandeling in zaken van tewerkstelling nodig is voor de bescherming van: vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben, en eerbiedigt de Unie de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals die uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht. (preambule, punt 1) Traditiegetrouw behandelt het principe van gelijke behandeling in de wetgeving van de Europese Unie voornamelijk de bestrijding van discriminatie tussen man en vrouw. De voorganger van deze richtlijn, Richtlijn 1976/207/EEG, behandelt uitvoerig de toepassing van het principe van gelijke behandeling tussen de geslachten, met aandacht voor tewerkstelling, beroepsontwikkeling en promoties, en arbeidsomstandigheden. De EUwet werd echter uitgebreid en er kwam wettelijke erkenning dat ook andere vormen van discriminatie bestonden in de werkomgeving. Deze worden behandeld in Richtlijn 2000/78/EG, waarin de antidiscriminatiewet ook religie of geloof, ouderdom, seksuele oriëntatie of, cruciaal voor chronische migrainelijders, handicap omvat. Hoewel het lijden aan migraine niet meteen kan worden beschouwd als een ‘handicap', zijn er voorvallen waarbij de migraineaanvallen kunnen leiden tot symptomen die de migrainelijder tijdelijk ‘invalide’ maken. Wanneer dit gebeurt, zouden bepaalde aspecten van de arbeidswetgeving moeten worden toegepast om de migrainelijder te dienen en te beschermen. Definiëren van ‘handicap in de EU-wetgeving en haar lidstaten Vooraleer men kan vaststellen dat de bescherming beschreven in de Richtlijn inzake gelijke behandeling ook kan worden toegepast op migrainelijders, moet men eerst verzekeren of chronische migraine al dan niet kan worden beschouwd als ‘handicap volgens de wet. De Richtlijn inzake gelijke behandeling bevat geen definitie voor ‘handicap’, noch verklaart hij wat er wordt bedoeld met ‘op grond van handicap’. Totdat het Europese Hof van Justitie of de wetgevende instellingen hiervoor een definitie opstellen, is het aan iedere individuele lidstaat om te bepalen wie er valt onder de bescherming van Richtlijn 2000/78/EG. Veel lidstaten van de EU slagen er echter niet in om een geschikte definitie te voorzien voor ‘handicap’. Waar zulke definities wel bestaan, verwijzen deze algemeen naar fysieke, mentale of psychologische stoornissen die gepaard gaan met arbeidsongeschiktheid. Ierse wetgeving In de Ierse wetgeving, wordt ‘handicap’ gedefinieerd als zijnde: […] de gehele of gedeeltelijke afwezigheid van de lichamelijke of mentale functies van een persoon, inclusief het ontbreken van een lichaamsdeel, de aanwezigheid van organismen in het lichaam die chronische ziekten of stoornissen veroorzaken of dreigen te veroorzaken, disfunctie, misvorming of verminking van een deel van het lichaam, een conditie of disfunctie die leidt tot het anders leren van de persoon vergeleken met een persoon zonder conditie of disfunctie, of een conditie, ziekte of stoornis die de gedachtegang, waarneming van de realiteit, emoties of oordeel van een persoon beïnvloedt of die kan leiden tot verstoord gedrag, en zal die invaliditeitstypes omvatten die op deze moment in de tijd bestaan, die in het verleden bestonden en nu niet langer bestaan, of die in de toekomst zullen bestaan of die zijn toegeschreven aan een persoon. (Employment Equality Acts 1998-2004, Section 2.1). Hoewel de Ierse wetgeving niet verwijst naar chronische stoornissen of tijdelijk ziekten, maken de autoriteiten op vlak van gelijke behandeling duidelijk dat de voorwaarde betreffende handicap een ruim gebied van toepassing moet worden gegeven. Zo kunnen frequente periodes van ziekteverlof bijvoorbeeld, in sommige omstandigheden en afhankelijk van het karakter van de ziekte, erop wijzen dat de zieke een ‘handicap’ heeft zoals bedoeld in de Equality Acts (Fernandez v Cable and Wireless, DEC-E/2001/052). Zowel astma als prikkelbare darm worden vermeld als zijnde een handicap omdat het ‘disfuncties’ zijn van een ‘deel van het lichaam’(Civil Servant v Office of Civil Service and Local Appointments Commission, DEC-E/2004/029). Dit gedeelte van de definitie van ‘handicap’ is het meest relevant voor migrainelijders, wat verduidelijkt waarom dit deel ook werd benadrukt in bovenstaand fragment. Het is daarmee duidelijk dat interpretaties van de Ierse wetgeving betreffende gelijke tewerkstelling een brede categorisatie van de term ‘handicap’ voorzien, waarbij deze ook ziektes en stoornissen omvat die, ook op tijdelijke basis, disfunctie van een deel van het lichaam veroorzaken- zoals van toepassing bij migraine. Engelse wetgeving en andere lidstaten In de Engelse wetgeving, spreekt men van een handicap wanneer: Een persoon […] een fysieke of mentale stoornis heeft en deze stoornis een wezenlijk en langdurig nadelig effect heeft op het vermogen [van die persoon] om normale dagdagelijkse activiteiten uit te voeren. (Equality Act 2010, Section 6.1) Ook volgens de termen van de Disability Discrimination Act 1995, gewijzigd in 2005, wordt een persoon geacht een handicap te hebben als: […] hij een fysieke of mentale stoornis heeft die wezenlijk en langdurig effect heeft op het vermogen normale dagdagelijkse activiteiten uit te voeren. (Section 1.1). Het effect van de stoornis is ‘langdurig’ wanneer deze ten minste 12 maanden aanhoudt, of wordt verwacht aan te houden. (Schedule 1). De stoornis wordt beschouwd invloed te hebben op het vermogen normale dagdagelijkse activiteiten uit te voeren indien het invloed heeft op één van de volgende zaken: mobiliteit; fysieke coördinatie, het vermogen te heffen en te dragen, gehoor of zicht, of concentratievermogen (Schedule 1). De normen van de Engelse wetgeving voor het vaststellen van handicap hebben betrekking op het vaststellen van feiten. De aanwezigheid van een handicap moet dus vastgesteld zijn op basis van medische bewijzen opdat de relevante voorwaarden en bescherming kunnen worden toegepast. De beslissende factor bij het vaststellen van een handicap is dus niet noodzakelijk de stoornis zelf, maar het effect deze heeft op het individu. Migraine telt daarom onder de Engelse wetgeving als handicap indien het nadelige effect op het individu wordt beschouwd als wezenlijk en langdurig en invloed heeft op het uitvoeren van de normale dagdagelijkse activiteiten. In andere EU-lidstaten zijn er gevallen van invaliditeitdiscriminatie indien deze betrekking heeft op de gezondheid van de persoon (Hongaarse wet betreffende gelijke behandeling en het stimuleren van gelijke kansen 2003) of verminderd vermogen te kunnen werken of chronische ziekte (Portugeese Arbeidswet, artikel 23.1). Interpretatie door het Europese Hof van Justitie Het Europese Hof van Justitie is meer beperkend geweest dan de Ierse rechterlijke macht bij het vaststellen van wat een ‘handicap’ precies inhoudt. Dit omvat geen tijdelijke ziekten, maar wel een arbeidsongeschikt makende of chronische ziekte die deelname in het beroepsleven verhindert (Case C-13/2005, Chacón Navas). Het wordt aangenomen door het Hof van Justitie dat de term ‘handicap’ niet verder wordt gedefinieerd in Richtlijn 2000/78/EG. De Richtlijn verwijst ook nergens naar de wetgeving van lidstaten voor een definitie van de term. Om een gelijkmatige toepassing van de Europese wetgeving en het gelijkheidsprincipe toe te passen, hoort men daarom een definitie te voorzien die rekening houdt met de context van de voorwaarden en het doel dat wordt nagestreefd door de wetgeving in kwestie. De rechtbank vond in dit geval dat men bij het bepalen van deze definitie rekening moest houden met het feit dat de wetgevende macht doelbewust heeft gekozen voor het gebruik van de term ‘handicap’ als zijnde verschillend van de term ‘ziekte’. Daarom valt de verzorging van een werknemer naar aanleiding van een ‘ziekte’ niet binnen het algemene kader dat is vastgelegd voor het bestrijden van discriminatie op grond van ‘handicap’ in Richtlijn 2000/78/EG. Het Hof van Justitie heeft in feite 3 voorwaarden beschreven waaraan moet worden voldaan indien een persoon ‘arbeidsongeschikt’ beschouwd wilt worden volgens de wetgeving: (a) er is sprake van beperking vanwege een fysieke, mentale of psychologische stoornis; (b) de beperking belemmert de persoon deel te nemen in het beroepsleven; en (c) het is waarschijnlijk dat de beperking voor langdurige periode zal aanhouden. Er zijn echter geen criteria opgesteld, voor geen enkele van deze voorwaarden, wat de mogelijkheid openlaat voor een flexibelere, of tenminste ad hoc, vaststelling of dat de toestand van een individuele persoon al dan niet kan worden beschouwd als handicap. De Richtlijn inzake gelijke behandeling laat elke individuele lidstaat natuurlijk toe om maatregelen te nemen die verder gaan dan de vereisten gesteld in de EU-wetgeving betreffende de bescherming van invaliden tegen discriminatie. (Richtlijn 2000/78/EG, artikel 8.1). Dit gezegd zijnde leidt de voortgezette afwezigheid van een definitie voor ‘handicap’ in de EU-wetgeving tot een algemeen tekort aan wettelijke zekerheid wanneer men wilt vaststellen welke bescherming en voorzieningen wettelijk beschikbaar zijn voor chronische migrainelijders in hun tewerkstelling. Beschikbaar bescherming voor chronische migrainelijders volgens de EU-wetgeving Indien de chronische migrainelijder kan worden geclassificeerd als ‘invalide’ volgens de voorwaarden van de Richtlijn inzake gelijke behandeling, dan is het duidelijk dat ‘maatregelen gericht op aanpassing van de werkplek aan de behoeften van personen met een handicap [inclusief migraineleiders] een belangrijke rol vervullen bij de bestrijding van discriminatie op grond van een handicap’ (Preambule, overweging 16). Verder stelt de Richtlijn dat het 'niet eist dat iemand in dienst genomen, bevorderd, in dienst gehouden of opgeleid wordt die niet bekwaam, in staat en beschikbaar is om de essentiële taken van de betreffende functie uit te voeren of om een bepaalde opleiding te volgen, onverminderd de verplichting om in redelijke aanpassingen voor personen met een handicap te voorzien’ (Preambule, overweging 17). De Richtlijn stelt echter wel dat ‘ er passende, dat wil zeggen doeltreffende en praktische maatregelen moeten worden getroffen die gericht zijn op aanpassing van de werkplek aan de behoeften van de werknemer met een handicap, bijvoorbeeld aanpassing van gebouwen, uitrusting, arbeidsritme, en taakverdeling, of voorzien in opleidings- en integratiemiddelen’ (Preambule, overweging 20). Voor het vaststellen of deze maatregelen al dan niet een onevenredige last veroorzaken voor de werkgever, stelt de Richtlijn dat ‘[…] in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de financiële en andere kosten, evenals met de omvang en de financiële middelen van de organisatie of onderneming, en met de mogelijkheid om overheidsgeld of andere vormen van steun te verkrijgen.’ (Preambule, overweging 21). Discriminatie, in de termen van de Richtlijn, kan zowel direct als indirect zijn. Gewoonlijk is discriminatie tegenover migrainelijders indirect. Hier is sprake van wanneer: een ogenschijnlijk neutrale bepaling, maatstaf of handelwijze personen met een bepaalde […] handicap […] in vergelijking met andere personen bijzonder benadeelt. (Artikel 2.2.b). Zo kan, bijvoorbeeld, een ‘redelijk aanpassing’ van de werkomgeving van de migrainelijder een mogelijke vorm van indirecte discriminatie betreffen. Dit wordt hieronder verder besproken. De Richtlijn zelf geldt voor alle personen werkende in zowel de openbare als private sector betreffende, inter alia, hun tewerkstelling en arbeidscondities (Artikel 3.1). Deze geldt echter niet voor militairen als een lidstaat dat beslist (Artikel 3.4). De hoofdvoorwaarde van de Richtlijn voor migrainelijders is Artikel 5. Dit artikel beschrijft dat er redelijke voorzieningen getroffen moeten worden voor personen met een handicap. Het artikel stelt: ‘Teneinde te waarborgen dat het beginsel van gelijke behandeling met betrekking tot personen met een handicap nageleefd wordt, wordt voorzien in redelijke aanpassingen. Dit houdt in dat de werkgever, naargelang de behoefte, in een concrete situatie passende maatregelen neemt om een persoon met een handicap in staat te stellen toegang tot arbeid te hebben, in arbeid te participeren of daarin vooruit te komen dan wel om een opleiding te genieten, tenzij deze maatregelen voor de werkgever een onevenredige belasting vormen.' Dit is een essentieel punt voor migrainelijders. De Richtlijn maakt duidelijk dat werkgevers, zowel in de publieke als private sector, de gepaste maatregelen moet treffen, binnen hun budget, om de personen die lijden aan een handicap te helpen. Voorzieningen zouden daarom getroffen moeten worden binnen de werkomgeving om te verzekeren dat de kans op een migraineaanval, of herhalende aanvallen, wordt geminimaliseerd. Werkgevers zijn verplicht om ‘redelijke aanpassingen’ te maken in dit geval. De EU-lidstaten zijn verplicht te verzekeren dat de gepaste procedures voorzien zijn om te verzekeren dat de verplichtingen uitgestippeld in de Richtlijn beschikbaar zijn voor iedereen die denkt onjuist behandeld te zijn geweest. (Artikel 9.1). De bewijslast moet steeds bij de verdediger liggen om te bewijzen dat er geen schending is geweest van het principe van gelijke behandeling (Artikel 10.1). Lidstaten moeten ook voorwaarden indienen die werknemers beschermen tegen ontslag of elk andere vorm van nadelige behandeling door de werkgever als reactie op een klacht binnen de onderneming of het ondernemen van enige wettelijke procedures (Artikel 11). Zij moeten ook verzekeren dat werknemers op elke gepaste wijze in de werkomgeving op de hoogte worden gebracht van alle nationale wetten ingevoerd om de EU-richtlijn in werking te laten treden (Artikel 12). Gepaste maatregelen moeten getroffen worden tussen sociale partners om gelijke behandeling aan te moedigen, inclusief door toezicht te houden op de praktijken in de werkomgeving, collectieve overeenkomsten en gedragscodes (Artikel 13.1). Lidstaten horen ook de dialoog aan te moedigen met geschikte particuliere organisaties die een gegrond belang hebben in het bestrijden van discriminatie (Artikel 14). Alle sancties, zoals de betaling van vergoeding, opgelegd voor de overtreding van nationale voorwaarden die de Richtlijn overbrengen naar de binnenlandse wetgeving moeten ‘doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn’ zijn (Artikel 17). De voorwaarden van de Richtlijn moeten nageleefd worden door de lidstaten tegen 2 december 2003, met enkele toekenningen voor maatregelen die getroffen moeten worden om invaliditeitdiscriminatie te bestrijden tegen 2006, indien de Commissie ingelicht werd over dit uitstel (Artikel 18). Andere relevante EU-rechtsinstrumenten en teksten Andere teksten van de EU leggen nadruk op de verplichting die opgelegd is om te verzekeren dat zij die beschouwd worden als gehandicapt een bepaalde minimumbescherming verkrijgen. Zo stelt het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bijvoorbeeld dat: elke vorm van discriminatie op basis van eender welke grond zoals […] handicap […] zal verboden worden […]. (Artikel 21.1). Het Handvest heeft nu volledige wettelijke status binnen de EU-wetgeving. Daarnaast stelt het Gemeenschapshandvest voor de sociale grondrechten van de werkenden: "De Unie erkent en eerbiedigt het recht van personen met een handicap op maatregelen die beogen hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven te bewerkstelligen". (Artikel 26). De noodzaak, en verplichting, om diegene te beschermen die aan een verzwakkende conditie lijden die het vermogen om goed te werken aantast, wordt duidelijk voorzien niet enkel in de bepalingen van de Richtlijn inzake gelijke behandeling, maar ook in andere, meer algemene voorwaarden in de EU-wetgeving zoals in het Handvest voor grondrechten en het Handvest voor sociale rechten. Internationale maatregelen Een reeks teksten bedacht in de internationale arena waarvan de EU-lidstaten partijen zijn, voegen extra steun toe aan de noodzaak, en verplichting, om diegene te beschermen die lijden aan chronische migraine. Wereldgezondheidsorganisatie Een programma genaamd ‘Lifting the Burden: the Global campaign to Reduce the Burden of Headache’ werd opgericht in een samenwerking tussen de World Headache Alliance, de International Headache Society, de European Headache Federation en de Wereldgezondheidsorganisatie. Het erkent dat hoofdpijnstoornissen zoals migraine pijn en arbeidsongeschiktheid veroorzaken voor mensen over heel de wereld. Een van de doelen ervan is het bewustzijn vergroten over de last die deze stoornissen kunnen veroorzaken. De Wereldgezondheidsorganisatie zelf erkent dat chronische dagelijkse hoofdpijnstoornissen ‘aanzienlijke hoeveelheden van handicap’ kunnen veroorzaken (Wereldgezondheidsorganisatie, ‘Hoofdpijnaandoeningen’, informatieblad nr. 277). Deze herhaalde aanvallen van hoofdpijn schaden onder andere de tewerkstelling. Bij bijna alle migrainelijders wordt het werkvermogen verminderd. Ondanks dit feit stelt de Wereldgezondheidsorganisatie vast dat slechts een klein deel van het algemene publiek zich bewust is van deze problematiek. Hoofdpijnstoornissen worden niet als serieus beschouwd aangezien ze meestal onregelmatig, geen oorzaak voor dood en niet besmettelijk zijn. Dit moet aangepakt worden. Verenigde Naties Artikel 7 van de Verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties stelt: "Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring […]. Verder stelt het: Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid. (Artikel 23.1). De meeste flexibele definitie van ‘handicap’ is misschien wel deze die wordt voorzien door de Verenigde Naties. Deze stelt vast dat: de term ‘beperking' is een verzamelnaam voor een groot aantal verschillende functiebeperkingen […] vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke stoornis, medische omstandigheden of een psychische aandoening [die] blijvend of tijdelijk zijn." (Plenaire vergadering van de Verenigde Naties, ‘Standaardregels betreffende het bieden van gelijke kansen voor gehandicapten, A/RES/48/96). De Verenigde Naties erkent ook de noodzaak om redelijke voorzieningen te bieden waar deze nodig is in het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Stoornissen zoals chronische migraine worden duidelijk beschouwd als ‘handicap' in de internationale arena en hebben daarom het recht bescherming te krijgen onder de bestaande gelijkheids- en antidiscriminatiebepalingen. Dit kan worden afgeleid uit de relevante documentatie van zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als van de Verenigde Naties. Internationale Arbeidsorganisatie Verdrag 111 van de Internationale Arbeidsorganisatie, namelijk het Verdrag betreffende discriminatie in arbeid en beroep van 1958, stelt dat discriminatie het volgende omvat: […] eender welke onderscheiding, uitsluiting of bevoorrechting […] die als effect heeft het teniet doen of schaden van de gelijkheid van kansen of behandeling in tewerkstelling of beroep, zoals vastgesteld door het betreffende lid na overleg met representatieve organisaties van werkgevers, waar dit geldt, en met andere bevoegde groepen. (Artikel 1.1) Verder stelt het: ieder lid waarvoor dit Verdrag van toepassing is zich verplicht tot het vastleggen en nastreven van een nationaal beleid bestemd voor het bevorderen, op een aan de nationale condities en praktijken aangepaste manier, van de gelijkheid van kansen en behandeling betreffende arbeid en beroep, met als doelstelling het bestrijden van discriminatie in voorgenoemde gebieden. (Artikel 2). En: ieder lid waarvoor dit Verdrag van toepassing is zich verplicht […] tot het zoeken van samenwerking tussen werknemers en arbeidsorganisaties en anders geschikte groepen in het bevorderen van de aanvaarding en naleving van het beleid. (Artikel 3). Tot slot stelt het: Elk lid mag […] bepalen dat […] speciale maatregelen opgesteld om de bijzondere behoeften van personen te vervullen, die voor redenen zoals […] handicap […] niet als discriminatie beschouwd worden. (Artikel 5.2). Als chronische migraine algemeen beschouwd wordt als een ‘handicap’, zodat zij die eraan lijden onder de wetten van de arbeidsbescherming van de EU vallen, dan bestaat de noodzaak om te verzekeren dat deze internationale overeenkomsten ook op migrainelijders worden toegepast. Het niet erkennen van verzwakkende voorbijgaande condities resulteert in het niet naleven van de meest algemeen toepasbare en fundamenteel belangrijke internationale verplichtingen, zoals deze die gelden onder de voorwaarden van de Universele verklaring van de rechten van de mens van de Verenigde Naties en de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie. Besluitende opmerkingen en verdere ontwikkelingen Een onderzoek naar de huidige status van de migrainelijder onder de gelijkheidswet van de EU suggereert het volgende: Voldoende wettelijke maatregelen bestaan voor zij die lijden aan een ‘handicap'. Ten eerste, de verplichting voor werkgevers om ‘redelijke aanpassingen’ te maken voor zij die verzwakt zijn in hun tewerkstelling voorziet de mogelijkheid om migrainelijders te ondersteunen in de werkomgeving en de economische of productieve nadelen die resultaat zijn van hun conditie tot een minimum te beperken. Momenteel zijn EU-lidstaten vrij te bepalen wie beschermd wordt door de gelijkheidswet op grond van handicap. Dit leidt tot een inconsistente toepassing van de Richtlijn inzake gelijke behandeling in de EU, met het resultaat dat werkenden in bepaalde lidstaten minder bescherming worden gegeven dan deze elders. Het Europese Hof van Justitie heeft in zijn overwegingen ook nagelaten de negatieve gevolgen van deze inconsistentie te beperken, gevolgen zoals de afwezigheid van bescherming voor zij die er oprecht nood aan hebben en het competitieve nadeel voor die lidstaten die het niveau van bescherming maximaliseren. Duidelijkheid is nu vereist betreffende wat een ‘handicap’ precies inhoudt volgens de EU-wetgeving. Een definitie die, zoals de Engelse en Ierse wet doen, rekening houdt met de eigenlijke effecten op het individu, in plaats van de aandoening zelf, zou de genoemde problemen kunnen aanpakken. Internationale organisaties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie hebben duidelijk gemaakt dat migraine een handicap is. Zij die lijden aan deze aandoening op een manier die hun dagelijkse activiteiten beïnvloedt, zelfs op voorbijgaande basis, zouden daarom beschermd moeten worden door de bestaande arbeidswetgeving in alle lidstaten die de voorschriften van de Richtlijn inzake gelijke behandeling in hun nationale wetgeving omzetten. Sterke maatregelen worden getroffen in de bestaande wetgeving om te verzekeren dat werkgevers enkel verplicht zijn aanpassingen te maken indien deze geen nadelig effect hebben op hun inkomen. Het Werkingsverdrag van de Europese Unie en de Richtlijn inzake gelijke behandeling maken dit allebei zeer duidelijk. Wat dus vereist is, is de erkenning van verzwakkende aandoeningen door middel van het maken van redelijke aanpassingen aan de werkpraktijken en –omgeving die geen significant nadelige impact hebben op de werkgever. Deze redelijke aanpassingen kunnen volbracht worden door een beraadslaging van de individuele werknemers, hun collectieve vertegenwoordigers en geïnteresseerde particuliere organisaties, zoals de European Headache Alliance en de European Headache Federation. Het Werkingsverdrag van de Europese Unie, de Richtlijn inzake gelijke behandeling, en de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie verdedigen allen deze aanpak. Tot slot, en volgend op de doelstellingen van de Global Campaign to Reduce the Burden of Headache, moet het bewustzijn worden vergroot onder wetgevers, werkgevers en de maatschappij over het algemeen over het verzwakkende karakter van chronische migraine. Dit is essentieel indien men wil verzekeren dat de hoofdmaatregelen van de bestaande arbeidswetgeving correct worden toegepast op zowel op EU- als nationaal en lokaal niveau. SAMENVATTING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN VAN MIGRAINELIJDERS Chronische migraine is een verzwakkende aandoening. Het kan hevige misselijkheid en hoofdpijn veroorzaken bij migrainelijders. Dit kan tijdens de aanvallen hun vermogen om goed te werken beïnvloeden. Er bestaan wettelijke verplichtingen om te verzekeren dat de impact van deze belemmering op de werkgever en werknemer tot een minimum worden beperkt. Dit zijn onder andere: Redelijke aanpassingen moeten gemaakt worden door werkgevers aan de werkomgeving van de migrainelijder zodat de kans op een aanval kan worden beperkt of de symptomen kunnen worden verzacht; Redelijke aanpassingen moeten worden gemaakt aan de werkuren van de migrainelijder om de kans op, of impact van, een aanval te beperken; Indien men nalaat deze aanpassingen te maken, kan dit worden beschouwd als discriminerend - het is aan de werkgever om aan te tonen dat dit niet het geval is; Werkgevers zouden de dialoog met werknemers en andere partijen zoals particuliere organisaties moeten vergemakkelijken om te verzekeren dat redelijke en gepaste aanpassingen worden gemaakt; Werknemers mogen niet worden ontslagen of op geen enkele manier nadelig worden behandeld vanwege een klacht die is ingediend of juridische maatregelen die zijn genomen tegen de werkgever betreffende hun arbeidscondities; Migrainelijders mogen niet worden benadeeld i.v.m. toegang tot tewerkstelling of promotie vanwege hun conditie.