Voorraad waardering voor virtuele goederen volgens IFRS en Dutch

advertisement
Voorraad waardering voor
virtuele goederen volgens
IFRS en Dutch GAAP.
Erasmus Universiteit Rotterdam
Faculteit der Economische Wetenschappen
Bachelorscriptie
Naam: Bas Tegelaar
Studentnummer: 331877
Begeleider: C. van der Spek RA
Plaats: Rotterdam
Juli 2014
11
Inhoudsopgaven
1. Abstract
3
1.1 Inleiding
4
1.2 Doel en relevantie
5
2. Voorraad rapportage
6
2.1 Inleiding
6
2.2 Kenmerken en principes betreffende de jaarrekening.
6
2.3 Verantwoording en toelichting voorraden
10
2.4 Definitie voorraden
12
2.5 Samenvatting
13
3. Stelsels voor voorraadwaardering
16
3.1 Inleiding
16
3.2 Voorraadwaardering
16
3.3 Voorraadwaardering fungibele goederen
19
3.4 Samenvatting
22
4. Virtuele goederen
23
4.1 Inleiding
23
4.2 Definitie virtuele goederen
23
4.3 Handel in virtuele goederen
24
4.4 Voorraadwaardering bij virtuele goederen
26
4.5 Samenvatting
28
5. Conclusie
29
6. Bibliografie
31
2
1. Abstract
In deze scriptie is onderzocht hoe virtuele goederen gewaard dienen te worden. Virtuele
goederen zijn alle soorten goederen die zich in de digitale wereld bevinden. Zo kan het gaan
om huizen, auto’s, goud, zilver, zwaarden, schilden, draken en nog veel meer. Deze spullen
bevinden zich in spellen. Het is niets meer dan een stukje code in een spel waar alleen de
speler toegang tot heeft, deze goederen bestaan dus niet in de fysieke wereld. De prijs van
deze goederen fluctueert heel sterk en doordat deze goederen worden verkocht met hele hoge
winstmarges komt de verkoopprijs zelden onder de inkoopprijs te liggen.
Door de combinatie van deze factoren is de kostprijs of lagere opbrengstwaarde niet geschikt
voor het waarderen van deze goederen. Zowel de vergelijkbaarheid als de betrouwbaarheid
van de jaarrekening kan worden aangetast als er gewaardeerd wordt tegen de kostprijs of
lagere opbrengstwaarde. Hierdoor is het verstandig om de vervangingswaarde te gebruiken als
waarde bepaling voor de voorraad. Bij gebruik van Dutch GAAP is dit ook toegestaan, bij
IFRS is dit echter verboden.
Op dit moment zijn er nog geen beursgenoteerde bedrijven die handelen in virtuele goederen.
Het moment dat beursgenoteerde bedrijven wel gaan handelen in virtuele goederen zal dit tot
problemen leiden bij de voorraad waardering. Dit komt doordat deze bedrijven verplicht IFRS
en dus de kostprijs en lagere opbrengstwaarde dienen toe te passen. Het is raadzaam om hier
in de toekomst verder onderzoek naar te verrichten en daarmee mogelijke problemen in deze
branche te voorkomen
3
1.1 Inleiding
In een onderneming die goederen verkoopt is het belangrijk goede voorraadwaardering toe te
passen. Zonder goede consequente voorraadwaardering kunnen de resultaten van een
onderneming niet juist geschat worden. De manier van waarderen kan eveneens een grote
invloed hebben op de prijsbepaling van de goederen. Voorts heeft de wijze van waarderen
effect op de winst van de onderneming.
De laatste jaren is er een markt ontstaan voor het verhandelen van virtuele goederen. Hierbij
kan gedacht worden aan microtransacties in spellen waarbij upgrades gekocht kunnen
worden. Maar ook aan het verkopen van spullen die door spelers in een spel verzameld zijn.
Dit gebeurt de laatste jaren steeds meer en er worden constant bedrijven opgericht met als
enige doel het doorverkopen van virtuele goederen.
Deze bedrijven kopen digitale spullen in en verkopen deze weer door, hierdoor hebben ze te
maken met een handelsvoorraad. De waardering van deze voorraad is echter zeer lastig door
sterk fluctuerende prijzen.
Hoofdvraag:
Op welke wijze worden virtuele goederen behandeld in IFRS en Dutch GAAP en wat zijn
verschillen met normale voorraden?
Deelvragen:
Hoe moet er in Nederland gerapporteerd worden wat betreft voorraden op de jaarrekening?
Op welke wijze moeten voorraden gewaardeerd worden Volgens IFRS en Dutch GAAP?
Wat zijn virtuele goederen en welke problemen zijn er betreft het rapporteren op de
jaarrekening?
4
1.2 Doel en relevantie
De laatste paar jaar is er veel ophef ontstaan over de opkomende markt in cryptocoins
(virtuele munteenheden zoals bitcoins). Het is een industrie waar honderden miljoenen in
omgaat maar waar nog weinig regelgeving voor is. Op 31-03-2014 heeft de IRS (Internal
Revenue Service) een notice uitgebracht in Amerika waarin stond dat cryptocoins als bezit en
niet als valuta moeten worden behandeld. Helaas is dit nog steeds een markt waar weinig
regelgeving voor is en waar gemakkelijk in gefraudeerd kan worden. Dit is recent duidelijk
geworden in het faillissement van MtGox waarbij voor honderden miljoenen aan bitcoins zijn
ontvreemd.
Een vergelijkbare markt is de markt in virtuele goederen. Eind jaren 90 is deze markt ontstaan
en is langzaam gaan groeien. De laatste jaren is deze markt echter sterk gegroeid en dit is nu
ook een industrie waar honderden miljoenen in omgaat. Veel makers van spellen verkopen
virtuele goederen aan spelers voor kleine bedragen (micro-transacties). Echter zijn er ook een
groot aantal bedrijven dat virtuele goederen opkopen van spelers en deze doorverkopen met
winst. Deze bedrijven hebben een voorraad van virtuele goederen en op dit moment zijn deze
goederen lastig te waarderen. Dit komt doordat de inkoopprijs van virtuele goederen sterk
fluctueert en omdat er hele hoge winstmarges zijn in deze branche komt de marktwaarde bijna
nooit onder de inkoopprijs te liggen. Indien er tegen de kostprijs of lagere marktwaarde wordt
gewaardeerd zal dit een onjuist beeld schetsen. Op dit moment zijn er alleen eenmanszaken en
BV’s werkzaam in deze industrie, hierdoor mag er gewaardeerd worden tegen de actuele
waarde. Het moment dat beursgenoteerde ondernemingen in virtuele goederen gaan handelen,
zal dit problemen met de voorraad waardering opleveren doordat verplicht IFRS gebruikt
moet worden en hier alleen tegen de kostprijs of lagere marktwaarde gewaardeerd mag
worden voor virtuele goederen. Door onderzoek te doen naar deze industrie kan er zowel op
wetenschappelijk als maatschappelijk gebied iets bijgedragen worden.
Doordat ik zelf werkzaam ben in de handel in virtuele goederen ben ik op de hoogte van de
problemen in deze industrie en van de omvang van deze wereld. Op dit moment zijn alle
bedrijven die zich in deze wereld bevinden nog in privé handen echter neemt dat niet weg dat
er honderden miljoenen euro’s per jaar in omgaat en dit bedrag blijft stijgen.
5
Voorraad rapportage
2.1 Inleiding
Om de eerste deelvraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om vast te stellen wat de
eisen zijn betreffende de jaarrekening. Dit wordt in hoofdstuk 2.2 gepresenteerd. Hoofdstuk
2.3 gaat over de wijze van presenteren en de verplichte toelichting. In hoofdstuk 2.4 wordt de
definitie van voorraden uiteengezet. In Hoofdstuk 2.5 wordt de deelvraag beantwoord en
bevat een samenvatting.
2.2 Kenmerken en principes betreffende de jaarrekening.
De jaarrekening geeft een jaarlijks overzicht van het vermogen en resultaat van een
onderneming.
Om een goed beeld te kunnen geven van deze financiële situatie moet er volgens de RJ
voldaan worden aan vier kwalitatieve kenmerken. Dit zorgt er tevens voor dat de informatie
nuttig is voor de gebruikers. De vier belangrijkste kwalitatieve kenmerken zijn
betrouwbaarheid, begrijpelijkheid, vergelijkbaarheid en relevantie. De fundamentele
kenmerken voor IFRS zijn relevantie en getrouwe weergave (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn,
R. Kruit 2013) .
Betrouwbaarheid
De informatie in de jaarrekening moet de getrouwe weergave zijn van de werkelijkheid en
moet geen onjuistheden en vooroordelen bevatten die de economische beslissing van de
gebruiker zou kunnen beïnvloeden.
Begrijpelijkheid
Voor gebruikers met een redelijke kennis of toewijding moet de jaarrekening begrijpelijk
zijn.
Vergelijkbaarheid
De gebruiker moet in staat zijn meerdere jaarrekening van een onderneming in de loop der tijd
6
te vergelijken met elkaar en tevens moet de jaarrekening vergeleken kunnen worden met
andere ondernemingen.
Relevantie
Relevantie is de waarde die informatie toevoegt aan de beslissing van de gebruiker. Indien
informatie invloed op de beslissing van een gebruiker kan hebben dan is het relevant en dient
het meegenomen te worden in de jaarrekening. Relevante informatie heeft invloed op de
beslissing van de gebruiker. Relevantie kan tegenstrijdig zijn met betrouwbaarheid. Het kan
gebeuren dat het een tijd duurt voordat kosten goed bepaald kunnen worden, door hierop te
wachten is de jaarrekening betrouwbaar maar doordat het over oude informatie gaat verliest
het de relevantie.
Getrouwe weergave
De informatie in de jaarrekening dient een getrouw beeld te geven van de baten en lasten en
de omvang en de samenstelling van het vermogen van de onderneming (S. Bohmer, M.N.
Hoogendoorn, R. Kruit 2013, hoofdstuk 4.3.4.1). De jaarrekening geeft een getrouw beeld
indien er geen materiële fout in staat. Er is spraken van een materiële fout indien het onjuist
weergeven of het weglaten van informatie de economische beslissing van de gebruiker zou
kunnen beïnvloeden.
Eveneens moet de jaarrekening aan de volgende 6 principes voldoen:

Voorzichtigheidsbeginsel

Realisatieprincipe

Matchingbeginsel

Continuïteitsbeginsel

Stelselmatigheidsbeginsel

Materialiteitsbeginsel
7
Voorzichtigheidbeginsel
Aan alle transacties zijn onzekerheden verbonden. Het toepassen van grondslagen voor de
waardering en resultaatbepaling dient met voorzichtigheid te gebeuren. Winsten worden pas
in de jaarrekening verantwoord indien deze zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die voor
het einde van het boekjaar bekend zijn dienen te worden meegenomen in de jaarrekening
(Artikel 2:384 lid 2 BW) (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 4.3.4.3).
Realisatiebeginsel
Het realisatiebeginsel impliceert dat uitsluitend opbrengsten en winsten verantwoord mogen
worden die gerealiseerd zijn (BW 2 titel 9 art 384 lid 2). Opbrengsten moeten worden
verantwoord in de periode waarin de producten in economische zin zijn verkocht en geleverd.
Dit is het geval indien (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 4.3.3.2).

De rechten en risico’s zijn overgedragen

Er is geen beschikkingsmacht meer aanwezig

De opbrengst is betrouwbaar vast te stellen

De economische voordelen zullen met waarschijnlijkheid naar de rechtspersoon
toevloeien

De kosten zijn betrouwbaar te bepalen.
Matchingbeginsel
Het matchingbeginsel gaat over het toeberekenen van kosten. Deze kosten moeten
toegerekend worden aan de periode waarin de prestaties geleverd zijn, waarvoor de
betreffende kosten zijn gemaakt (RJ 135.205).
8
Continuïteitsbeginsel
Bij waardering van een onderneming wordt uitgegaan dat de onderneming zijn
werkzaamheden zal voortzetten. Indien deze aanname onjuist is of er redelijkerwijs getwijfeld
kan worden aan deze aanname, dan dient dit vermeld te worden in de toelichting (BW 2 titel 9
art 384 lid 3). Indien het aannemelijk is dat de onderneming zijn werkzaamheden in de
toekomst niet meer kan voortzetten, dan zal er gewaardeerd moeten worden tegen de
liquidatiewaarde.
Stelselmatigheidsbeginsel
Het begrip stelselmatigheid houdt in dat voor gelijksoortige activa of activiteiten dezelfde
grondslagen en regels dienen te worden toegepast (IAS 8.7, RJ 140.202) Een gekozen stelsel
mag alleen gewijzigd worden indien er een situatie ontstaan is die hiervoor aanleiding geeft.
Hiermee is het direct verbonden aan het kenmerk vergelijkbaarheid. Wijzigingen in het stelsel
dienen in de jaarrekening te worden gerapporteerd.
Materialiteitsbeginsel
Bij het materialiteitsbeginsel gaat het er om of informatie relevant is (materialiteit). Als het
onjuist weergeven of het weglaten van informatie de economische beslissing van de gebruiker
zou kunnen beïnvloeden dan is er sprake van materialiteit (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R.
Kruit 2013).
9
2.3 Verantwoording en toelichting voorraden
Naast alle principes en kwalitatieve kenmerken waar een jaarrekening aan moet voldoen zijn
er ook nog specifieke regels wat betreft voorraden. In de Nederlandse wet- en regelgeving is
in artikel 369 BW 2 het volgende opgenomen:
Onder de tot de vlottende activa behorende voorraden worden afzonderlijk opgenomen:

grond- en hulpstoffen;

onderhanden werk;

gereed product en handelsgoederen;

vooruitbetalingen op voorraden.
Deze specificatie is niet verplicht voor kleine rechtspersonen en ook mag deze uitsplitsing
achterwegen blijven in de geconsolideerde jaarrekening indien dit door bijzondere
omstandigheden onevenredig hoge kosten met zich meebrengt. (art 410 lid 2 boek 2 BW).
Onder IFRS is een uitsplitsing niet verplicht echter moet er in de toelichting wel een
uitsplitsing gegeven worden naar categorieën die relevant zijn. Hierbij wordt in IAS 2.37 een
suggestie gegeven voor praktische categorieën.

Handelsgoederen

Hulpstoffen

Grondstoffen

Goederen in bewerking

Gereed product.
Categoriale indeling
Bij de categoriale indeling worden lasten samengevoegd naar hun aard. Er wordt niet gekeken
waar in het bedrijf deze kosten zijn veroorzaakt. Zo kan er bijvoorbeeld spraken zijn van
leasekosten, transportkosten, representatiekosten, telefoonkosten, opslagkosten etc. Het is
hierbij dus niet relevant waar in de onderneming deze kosten gemaakt zijn. Voorraadkosten
moeten uitgesplitst worden voor grond- en hulpstoffen, arbeidskosten, andere
exploitatiekosten en het bedrag van de wijziging van de voorraad in die periode. Indien
10
waardeverminderingen groter zijn dan de gebruikelijke waardevermindering bij de
onderneming dienen deze ook vermeld te worden (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit
2013, 11.4.1).
Afhankelijk van de manier van presenteren moeten bepaalde posten afzonderlijk in de winsten-verliesrekening worden opgenomen. Bij de Categoriale methode dienen de volgende 3
elementen apart opgenomen te worden(art 377 lid 3 bw 2)

De stijging - of daling van de voorraad gereed product en onderhanden werk ten
opzichte van de voorafgaande balansdatum;

De kosten van grond- en hulpstoffen en de overige externe kosten;

Waardeverminderingen van vlottende activa, indien deze de bij de rechtspersoon
gebruikelijke waardeverminderingen overtreffen.
Functionele Indeling
Een andere kostenindeling is de functionele kostenindeling. Lasten worden beoordeeld op
basis van hun functie binnen de onderneming. Het kan hierbij gaan om de kostprijs van de
omzet maar ook beheerkosten, machinekosten etc.
Indien er gebruik gemaakt wordt van de functionele methode dan dienen de voorraadkosten
op de winst-en-verliesrekening als de kostprijs van de omzet meegenomen te worden.
Uitzonderingen hierbij is de inbegrepen rentelasten (377 lid 4 BW 2).
In de toelichting bij de balans moeten over de voorraden een aantal elementen verplicht
worden gerapporteerd. Hiervoor is bepaald dat de voorraden gesplitst moeten worden op basis
van artikel 2:369 BW of IAS 2.37. Een aantal van deze punten zijn:

De boekwaarde van de soorten voorraden zoals die zijn gesplitst moet in de toelichting
bij de jaarrekening gerapporteerd worden.

Er moet uiteengezet worden welke grondslagen zijn gehanteerd voor de waardering
van de voorraden en voor de bepaling van het resultaat op goederentransacties. Bij
gebruik van de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs dient vermeld te worden welke
methode hiervoor gebruikt is, Lifo, Fifo, of gewogen gemiddelde prijzen (S. Bohmer,
11
M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.4.2). Ook bij gebruik van de actuele of
vervangingswaarde dient vermeld te worden welke grondslagen gebruikt zijn.

Er moet vermeld worden hoe de netto-opbrengstwaarde berekend is door de
opbrengstwaarde en de te maken kosten toe te lichten (IAS 2.36a. RJ 220.506a).

De totale waarde van de in een periode als last geboekte voorraad als kostprijs omzet.
Middelgrote ondernemingen zijn hiervan vrijgesteld.

Het totaal bedrag van waardevermindering van de voorraad die ten lasten is gelegd aan
de winst-en-verliesrekening (IAS 2.36E, RJ 220.506e).
2.4 Definitie voorraden
Om een goed inzicht te krijgen hoe voorraden verwerkt moeten worden in de jaarrekening is
het ook belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan de definitie van voorraden. Voorraden
zijn goederen die tijdens de normale operationele activiteiten van de rechtspersoon bestemd
zijn voor de verkoop. Deze voorraden onderscheiden zich van goederen die bestemd zijn voor
duurzaam gebruik voor de rechtspersoon. Hiermee onderscheiden voorraden zich van
materiële en immateriële vaste activa. Eveneens worden voorraden uitsluitend als activa
gekwalificeerd indien het aannemelijk is dat de rechtspersoon daar in de toekomst
economische voordelen aan kan ontlenen. Indien een actief zowel bij de voorraad als de vaste
activa gerekend kan worden moet er gekeken worden naar de normale bedrijfsvoering van de
onderneming en dient er een geschikte keuze gemaakt te worden (S. Bohmer, M.N.
Hoogendoorn, R. Kruit 2013).
In het burgerlijk wetboek bestaat de volgende passage; “Onder de vlottende activa worden
afzonderlijk verantwoord de voorraden, vorderingen, effecten, liquide middelen, en, voor
zover zij niet als vorderingen zijn verantwoord, de overlopende activa” (BW 2 Titel 9 art 364
lid 3). Dit is in de wet de enige passage betreffende het begrip voorraden.
In de richtlijnen (IAS 2.6, RJ 220.105) is het volgende vastgelegd:
Voorraden zijn activa

Die worden aangehouden voor verkoop in het kader van de normale bedrijfsvoering
12

Die in het productieproces zitten voor verkoop; of

In de vorm van grond- en hulpstoffen die worden verbruikt tijdens het productieproces
of tijdens het verlenen van diensten.
Een actief is een uit het verleden voortgekomen middel waar de onderneming
beschikkingsmacht over heeft en waarvan naar verwachting economische voordelen naar de
onderneming zullen toekomen (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 4.5.2.1).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten voorraad, de technische voorraad en de
economische voorraad.
De technische voorraad is de voorraad die fysiek aanwezig is bij de onderneming. Goederen
die onderweg zijn kunnen eveneens als voorraad worden verantwoord indien het grootste deel
van de voor en nadelen voor rekening zijn van de kopende onderneming. Indien het grootste
deel van de voor en nadelen voor rekening zijn van de verkopende onderneming is sprake van
vooruitbetalingen en behoort dit niet tot de technische voorraad.
Nog te ontvangen goederen behoren daardoor niet tot de voorraad. De economische voorraad
is de voorraad waar prijsrisico over bestaat. Dit is de technische voorraad plus de voorinkopen
minus de voorverkopen.
2.5 Samenvatting
De te beantwoorden deelvraag is: “Hoe moet er in Nederland gerapporteerd worden wat
betreft voorraden op de jaarrekening?”
Voorraden zijn activa die aangehouden worden voor verkoop in het kader van de normale
bedrijfsvoering, in het productieproces voor een dergelijke verkoop of in de vorm van gronden hulpstoffen die worden verbruikt tijdens het productieproces of tijdens het verlenen van
diensten
13
In de Nederlandse wetgeving is vastgelegd dat voorraden uitgesplitst moeten worden. Deze
uitsplitsing moet worden opgenomen in de balans of in de toelichting. Deze uitsplitsing is niet
van toepassing op kleine rechtspersonen of als de uitsplitsing onevenredig hoge kosten met
zich meebrengt. De volgende 4 categorieën worden voorgeschreven volgens de Nederlandse
wetgeving:

grond- en hulpstoffen;

onderhanden werk;

gereed product en handelsgoederen;

vooruitbetalingen op voorraden.
Bij gebruik van IFRS is deze splitsing niet verplicht. Bij gebruik van IFRS moet er in de
toelichting bij de jaarrekening alle elementen gerapporteerd worden die van relevante
betekenis zijn. Ook moet de wijze van de voorraad waardering worden vermeld en de
voorraad die als kostprijs van de omzet is geboekt.
Naast specifieke regelgeving wat betreft voorraden zijn er nog algemene kenmerken en
principes waaraan een jaarrekening moet voldoen bij gebruik van Dutch GAAP. Een
jaarrekening moet aan de volgende 4 kwalitatieve kenmerken voldoen:

Betrouwbaarheid

Begrijpelijkheid

Vergelijkbaarheid

Relevantie
Deze 4 kwalitatieve kenmerken zorgen ervoor dat de jaarrekening een juist en helder beeld
geeft en begrijpbaar is voor de gebruiker.
De fundamentele kenmerken voor IFRS zijn relevantie en getrouwe weergave. De andere
kenmerken zijn niet noodzakelijk bij het gebruik van IFRS.
Naast deze kwalitatieve kenmerken zijn er ook 6 principes waaraan de jaarrekening moet
voldoen, dit zijn:

Voorzichtigheidsbeginsel

Realisatieprincipe

Matchingbeginsel
14

Continuïteitsbeginsel

Stelselmatigheidsbeginsel

Materialiteitsbeginsel
15
Stelsels voor voorraadwaardering
3.1 Inleiding
Teneinde de deelvraag “Op welke wijze moeten voorraden gewaardeerd worden Volgens
IFRS en Dutch GAAP?” te kunnen beantwoorden moet eerst de inhoud van de accounting
standaarden vastgesteld worden. In Nederland is zowel het gebruik van Dutch GAAP als
IFRS toegestaan. Voor beursgenoteerde ondernemingen of ondernemingen die tot de beurs
toe willen treden is IFRS zelfs verplicht voor de geconsolideerde jaarrekening. De
International Financial Reporting Standards (IFRS) wordt samengesteld door de International
Accounting Standards Board (IASB). Door het verplicht stellen van IFRS voor
beursgenoteerde ondernemingen is het vergelijken van ondernemingen binnen de Europese
Unie makkelijker geworden. In Nederland zijn niet beursgenoteerde ondernemingen verplicht
zich aan de wet en de RJ te houden, er mag echter ook gekozen worden om IFRS toe te
passen, dit wordt echter door de hoge complexiteit zelden gedaan.
3.2 Voorraadwaardering
Voorraadwaardering is een belangrijk onderdeel van de jaarrekening van een
handelsonderneming. De wijze van waardering heeft invloed op het resultaat van de
onderneming en het is hierdoor ook van groot belang dat de voorraadwaardering op een juiste
wijze gebeurt. Indien gebruik wordt gemaakt van de Nederlandse wetgeving en de RJ dan is
voor alle voorraden, naast de waardering tegen kostprijs of lagere marktwaarde ook
waardering tegen actuele waarde toegestaan (RJ 220.301). Bij toepassing van IFRS is
waardering tegen kostprijs of lagere marktwaarde verplicht en mag er alleen bij specifiek
aangeduide producten de keuze worden gemaakt voor waardering tegen actuele waarde.
Het is belangrijk dat de gekozen waarderingsgrondslag een goed inzicht geeft. Indien dit niet
het geval is moet er in de toelichting informatie komen te staan waardoor wel een goed inzicht
wordt verschaft. Als er tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs gewaardeerd wordt kan
het nuttig zijn om de actuele waarden te vermelden in de toelichting (S. Bohmer, M.N.
Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.3).
16
Bij gebruik van de kostprijs methode wordt er onderscheid gemaakt tussen de
verkrijgingsprijs en de vervaardigingsprijs. Het is gebruikelijk de verkrijgingsprijs te hanteren
indien voorraden worden gekocht van derden en de vervaardigingsprijs indien de producten
zelf worden geproduceerd door een productie- of bewerkingsproces. Tot de kostprijs horen
ook overige kosten (geen productie kosten) die nodig zijn de voorraden op hun huidige plaats
en in hun huidige staat te brengen. Hierbij kan gedacht worden aan cliëntspecifieke
ontwerpkosten, invoerrechten en niet-terugvorderbare omzetbelasting.
De vervaardigingsprijs komt tot stand door een sommatie van de volgende elementen:

Aanschaffingsprijs grond- en hulpstoffen

Directe productie kosten

Indirecte productie kosten indien deze systematisch toegerekend worden (vast en
variabel)

Rente kosten (dit is op basis van IFRS verplicht indien het productie proces een
langere tijd in beslag neemt).
De toerekening van vaste indirecte productiekosten moet worden gebaseerd op de normale
capaciteit. Er mag geen verhoging van de toegerekende kosten plaats vinden indien er minder
wordt geproduceerd dan verwacht. Indien er meer wordt geproduceerd dan verwacht en de
voorraad tegen een hogere prijs wordt verantwoord dan de kostprijs moeten de toegerekende
vaste kosten per eenheid wel verlaagd worden (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013,
11.3).
Actuele waarde
In Nederland is de toepassing van de actuele waarde methode voor alle typen voorraden
toegestaan (art 384 lid 1 BW 2). Op basis van IFRS mag dit alleen in bijzondere gevallen, hier
vallen agrarische producten, minerale producten en commodities onder. “Onder de actuele
waarde van activa of passiva wordt verstaan de waarde die is gebaseerd op actuele
marktprijzen of op gegevens die op de datum van waardering geacht kunnen worden relevant
te zijn voor de waarde.“ (art. 1 lid 1 BAW).
17
Actuele waarde voor overige voorraden
Voor niet agrarische voorraden wordt een onderscheid gemaakt tussen:

Voorraden die vervangen zullen worden, deze worden gewaardeerd tegen
vervangingswaarde of lagere opbrengstwaarde.

Voorraden die niet vervangen zullen worden, deze worden gewaardeerd tegen de
opbrengstwaarde.
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen voorraden die vervangen worden en
voorraden die niet vervangen zullen worden. Indien dit niet wordt gedaan kunnen incourante
goederen tegen de vervangingswaarde worden gewaardeerd terwijl deze goederen helemaal
niet meer vervangen zullen worden.
Bij waarde wijzigingen dient er gebruik gemaakt te worden van een herwaarderingsreserve.
Bij een stijging dient het gestegen bedrag opgenomen te worden in de herwaarderingsreserve
en bij een daling dient het bedrag ten laste van de herwaarderingsreserve gelegd te worden.
De herwaarderingsreserve kan nooit negatief zijn en indien een prijs daling dit tot gevolg
heeft dient de gedaalde waarde ten laste van het resultaat te gaan. Stijgt de waarde hierna weer
dan mag de stijging ten gunste van het resultaat komen ten hoogste voor het bedrag dat eerst
ten laste van het resultaat was gelegd. Verdere stijging dient gewoon weer in de
herwaarderingsreserve opgenomen te worden.
Indien de actuele waarde lager is dan de kostprijs dient de actuele waarde gelijkgesteld te
worden aan de opbrengstwaarde, ook indien de vervangingswaarde lager is) (RJ 220.403 lid
3)
Volgens BAW (Besluit actuele waarde) dient er echter ook in deze situatie gebruik gemaakt te
worden van de lagere vervangingswaarde, dit is tegenstrijdig. De keuze valt in deze situatie
meestal op RJ 220.403 omdat die wordt gezien als juister aansluitend op de gedachte dat geen
verdere afwaardering plaatsvindt dan tot het bedrag dat naar verwachting kan worden
terugverdiend (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.3).
18
Vervangingswaarde.
Bij de vervangingswaarde methode wordt de voorraad goederen gewaardeerd tegen de
vervangingsprijs. De vervangingsprijs is de inkoopprijs van de goederen op moment van de
waardering.
“Onder de vervangingswaarde wordt verstaan het bedrag dat nodig zou zijn om in de plaats
van een actief dat bij de bedrijfsuitoefening is of wordt gebruikt, verbruikt of voortgebracht,
een ander actief te verkrijgen of te vervaardigen dat voor de bedrijfsuitoefening een in
economisch opzicht gelijke betekenis heeft.” (art. 2 BAW).
3.3 Voorraadwaardering fungibele goederen
Fungibele goederen
Normaal wordt de kostprijs per eenheid product individueel bepaald. Dit is nuttig voor
producten die voor een specifiek project zijn gemaakt en voor producten die uniek zijn. Echter
zijn er ook goederen die onderling uitwisselbaar zijn. Dit houdt in dat er een groep producten
zijn die niet onderling verschillen. Dan is er spraken van onderling uitwisselbare goederen,
ook wel massagoederen genoemd.
Voor fungibele goederen kan het tot praktische problemen leiden indien voor elk individueel
goed de kostprijs bepaald moet worden. Hierdoor zijn er voor fungibele goederen andere
kostprijs methoden toegestaan, dit zijn:

De Fifo-methode (First in first out)

De Lifo-methode (Last in first out)

Gewogen gemiddelde inkoopprijs methode.
Voor alle voorraden met een soortgelijke aard en/of gebruik dient dezelfde kostprijsmethode
gebruikt te worden. Indien het andere segmenten betreft en de producten dus ook van andere
aard/gebruik zijn dan mag er verschillende kostprijsmethode worden toegepast (S. Bohmer,
M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.3).
19
“Indien bij waardering tegen kostprijs de opbrengstwaarde lager is, dient de voorraad tegen de
lagere opbrengstwaarde te worden opgenomen (IAS 2.9, art 387 lid 2 bw 2), de
opbrengstwaarde is gelijk aan het bedrag waartegen een actief kan worden verkocht, onder
aftrek van nog te maken kosten, zonder aftrek voor enige winstmarge.” (S. Bohmer, M.N.
Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.3.5). Incourante goederen zijn goederen die niet goed
verkopen doordat ze bijvoorbeeld verouderd zijn. Indien dit het geval is zal een afwaardering
naar lagere opbrengstwaarde plaats moeten vinden, het kan zijn dat deze lagere opbrengst
waarde nihil is.
Fifo
Fifo staat voor First in First out. Bij gebruik van fifo wordt er gebruik gemaakt van de
veronderstelling dat producten die als eerst binnen komen ook weer als eerst verkocht
worden. In de praktijk hoeft de goederen stroom niet op deze wijze plaatst te vinden maar
omdat het fungibele goederen betreft is dit niet van belang. Bij de verkoop van producten
wordt de kostprijs van de eerst ontvangen voorraad genomen als kostprijs. Dit houdt in dat de
voorraad die overblijft gewaardeerd wordt tegen de inkoopprijs van de recentere inkopen.
Hierdoor geeft de voorraad een waarde weer die meer overeen zal komen met de actuele
waarde van de producten. Dit zorgt dus voor een tijdig, relevant en betrouwbaar beeld (S.
Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.3).
Lifo
Lifo staat voor Last in First out. Bij gebruik van lifo wordt er gebruik gemaakt van de
veronderstelling dat producten die als laatste binnen komen weer als eerst verkocht zullen
worden. Ook hier hoeft de goederen stroom in werkelijkheid niet op deze wijze plaatst te
vinden omdat het fungibele goederen betreft. Bij gebruik van lifo wordt er nog onderscheid
gemaakt tussen de individuele lifo-methode en de collectieve lifo-methode. Bij de individuele
lifo methode wordt op het moment van verkopen gekeken wat de laatst ingekochte partij was
en bij de collectieve methode wordt eind van de periode de totale verkopen verrekend met de
laatst ontvangen partijen. De individuele lifo methode zal een beter beeld weergeven maar is
ook lastiger en duurder om toe te passen. Bij gebruik van de lifo-methode is er het gevaar dat
de betrouwbaarheid en relevantie van de jaarrekening in gevaar komt. Bij stijgende prijzen en
gebruik van de lifo methode zal de voorraad gewaardeerd worden tegen een bedrag ver onder
de werkelijke waarde.
20
Stel product A is 100 euro waard en stijgt elk jaar met 5%. Indien er gebruik gemaakt wordt
van de lifo methode en de begin voorraad blijft hierdoor onaangetast dan is product A na 10
jaar 162,80 euro waard, echter wordt het op de balans nog steeds voor 100 euro verantwoord.
Een reden voor het gebruik van lifo is dat bij stijgende prijzen de brutowinst lager uitpakt.
Door deze lagere winst zal er minder belasting betaald moeten worden. En hierdoor blijft er
meer geld over voor het financieren van nieuwe voorraad (S. Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R.
Kruit 2013, 11.3).
Gewogen gemiddelde inkoopprijs
De gewogen gemiddelde inkoopprijs is een relatief makkelijke en goedkope manier van
voorraad waardering. Na de inkoop van een partij wordt de inkoopprijs opgeteld bij de totale
inkoopprijs van alle andere voorraad en wordt dit bedrag gedeeld door het totaal aantal
producten. Stel er zijn op 1/1/2014 100 producten op voorraad met een gewogen gemiddelde
inkoopprijs van €50. De totale voorraad wordt dan gewaardeerd tegen €5000. Op 1/2/2014
worden en 60 producten ingekocht voor €4000. De totale waarde van de voorraad wordt
€9000 en de gewogen gemiddelde inkoopprijs wordt dan €9000/160 = €56,25. Bij deze
manier van waarderen hoeft er niet per ingekochte groep producten rekening gehouden te
worden met de inkoopprijs om de verkoopprijs vast te stellen. Een groot nadeel van deze
methode is echter het gebrek aan inzicht. Indien inkoopprijzen door omstandigheden heel
sterk stijgen is dit met deze methode slecht zichtbaar. Hoe meer voorraad aanwezig is hoe
minder de stijgende prijzen zullen opvallen. Stel er zijn op 1/1/2014 100.000 producten op
voorraad met een gewogen gemiddelde inkoopprijs van €50. Totale voorraad waarde is
€5.000.000. Op 1/2/2014 worden 100 producten ingekocht voor Є10.000. De gemiddelde
gewogen inkoopprijs zal worden 5.010.000/100.100 = €50,05. De laatste 100 producten zijn
echter wel voor €100 per stuk ingekocht. Dit heeft echter wel als gevolg dat het kan gebeuren
dat er spullen onder de inkoopprijs verkocht worden en dat dit pas laat wordt opgemerkt (S.
Bohmer, M.N. Hoogendoorn, R. Kruit 2013, 11.3).
21
3.4 Samenvatting
De te beantwoorden deelvraag is: “Op welke wijze moeten voorraden gewaardeerd worden
Volgens IFRS en Dutch GAAP?”
De wijze van voorraad waardering heeft invloed op het resultaat van de onderneming.
Hierdoor is het belangrijk dat de voorraad waardering op een juiste wijze gebeurt en een goed
inzicht verschaft voor de gebruiker van de jaarrekening. Dit kan alleen gebeuren als de juiste
waarderingsgrondslag wordt gekozen.
Volgens de regelgeving van de RJ is in Nederland voor alle fysieke voorraden naast
waardering tegen kostprijs ook waardering tegen actuele waarde toegestaan (RJ 220.301).
Bij toepassing van IFRS is de waardering tegen kostprijs verplicht en mag alleen bij specifiek
aangeduide producten de keuze worden gemaakt voor waardering tegen actuele waarde.
Voor de kostprijs methode wordt er onderscheid gemaakt tussen de verkrijgingsprijs en
vervaardigingsprijs. Waarbij de verkrijgingsprijs wordt gebruikt indien voorraden worden
gekocht en de vervaardigingsprijs indien ze worden geproduceerd. Hierbij wordt de kostprijs
per eenheid product vastgesteld.
Bij massagoederen die onderling uitwisselbaar zijn spreken we van fungibele goederen.
Omdat bij deze goederen het tot praktische problemen kan leiden om voor elke eenheid
product de inkoopprijs vast te stellen zijn er andere kostprijs methode toegestaan. Dit betreft
de Lifo, Fifo en gewogen gemiddelde inkoopprijs methode.
Naast de kostprijs methode is er ook de actuele waarde methode. Op basis van de RJ mag dit
voor alle typen voorraden gebruikt worden. Bij gebruik van IFRS is deze methode alleen
toegestaan bij agrarische producten, minerale producten en commodities. Onder de actuele
waarde wordt verstaan de waarde die is gebaseerd op de prijs van de markt op de balansdatum
of op gegevens die op de datum van waardering geacht kunnen worden relevant te zijn voor
de waarde.
Indien voorraden vervangen worden dienen deze tegen de vervangingswaarde gewaardeerd te
worden of tegen de opbrengstwaarde. Hierbij dient de laagste van de 2 gekozen te worden.
Indien het incourante goederen betreft mag er alleen tegen de opbrengstwaarde gewaardeerd
worden omdat deze goederen niet vervangen zullen worden.
22
Virtuele goederen
4.1 Inleiding
Teneinde de deelvraag: Wat zijn virtuele goederen en welke problemen zijn er betreft het
rapporteren op de jaarrekening? te kunnen beantwoorden. Is het van belang om te bepalen wat
virtuele goederen precies zijn. Hierna zal behandeld worden wat de problemen zijn wat betreft
waardering van deze goederen.
4.2 Definitie virtuele goederen
Virtuele goederen zijn eigenlijk alle soorten goederen die zich in de digitale wereld bevinden.
Zo kan het gaan om huizen, auto’s, goud, zilver, zwaarden, schilden, draken en nog veel
meer. Deze spullen bevinden zich in spellen. Het is niets meer dan een stukje code in een spel
waar tot alleen de speler toegang heeft, deze goederen bestaan dus niet in de fysieke wereld.
Bij de handel in virtuele goederen verhandel je eigenlijk het recht tot de toegang tot dat stukje
code. Dit is niet heel anders dan de verkoop van licenties en software. Een groot verschil is
echter dat bij licenties en software het mogelijk is dat verschillende personen dezelfde licentie
en/of software in bezit hebben. In het geval van virtuele goederen is het stukje code bij
persoon A of B, het kan nooit bij meerdere personen zijn. Bijvoorbeeld twee zwaarden in een
spel die 100% identiek zijn hebben toch alle twee een unieke code. Beide stukjes code
vertalen naar hetzelfde voorwerp in het spel maar het zijn wel twee unieke stukjes code. Dit is
een duidelijk verschil met licenties en software.
Naast virtuele goederen zijn er ook virtuele munteenheden ook wel cryptocoins genoemd
(bitcoin, litecoin etc.).Deze cryptocoins zijn in Amerika benoemd als een bezit en mogen niet
als een valuta behandeld worden. Cryptocoins kunnen dus ook tot een handelsvoorraad
behoren. In Europa zijn er nog geen specifieke regels voor cryptocoins. Door vele worden
cryptocoins gezien als een commodity net als goud en in Amerika moet het ook als dusdanig
behandeld worden (Notice 2014-21, US). In deze scriptie zal er verder geen aandacht besteed
worden aan cryptocoins en zal de aandacht alleen uitgaan naar virtuele goederen zoals eerder
genoemd.
23
Wat voor velen onbekend is dat in de virtuele wereld grote bedragen worden uitgegeven en
dat er een hele markt is ontstaan in het verhandelen van virtuele goederen. In een spel
genaamd Entropia Universe is een virtuele asteroïde verkocht voor een bedrag van $635.000,
dit is omgerekend €466.637 (Guinness book of records). Tot op heden is dit de hoogste
uitgave aan 1 enkel item in een virtuele wereld.
4.3 Handel in virtuele goederen
Een groot onderdeel van de handel in virtuele goederen is de handel in virtuele betaal
eenheden. Hierbij gaat het dus niet om cryptocoins maar om betaaleenheden in spellen die alle
eigenschappen van virtuele goederen hebben. Deze virtuele betaal eenheden kunnen tokens,
goud, zilver, platinum en nog vele andere dingen zijn, dit is afhankelijk van het spel waarin de
handel word bedreven. Een van de grootste afzetmarkten is gericht op World of Warcraft
kortweg WoW. Met ruim 7.5 miljoen betalende spelers is dit het grootste betaalde “Massively
Multiplayer Online Role Playing Game” ook wel MMORPG genoemd.
De handel in virtuele goederen is vaak tegen de spelregels van spellen. De makers van de
spellen waar het tegen de spelregels is hebben het recht om je de toegang tot de spellen te
ontzeggen en hierdoor kun je de toegang tot je voorraden verliezen. Buiten het feit dat het
tegen de spelregels is, is het is met uitzondering van China nergens tegen de wet om te
handelen in virtuele goederen (China, 2009). De makers van de spellen kunnen je dus de
toegang tot je voorraad ontzeggen maar ze kunnen verder geen gerechtelijke stappen
ondernemen.
In de handel in virtuele voorraden worden enorme winstmarges gepakt. Een reden voor de
hoge winstmarges is onder andere het risico op het verliezen van je voorraden. Maar ook
extreme waardestijgingen en daling van de virtuele goederen speelt hierin een rol. In WoW
wordt goud bijvoorbeeld per 1000 (1000 goud is 1k goud) opgekocht tussen de 0.2-0.3$ per
1k goud. Echter wordt dit zelfde goud verkocht voor 1-1.3$ per 1k. Naast deze lage inkoop en
hoge verkoop prijzen wordt er nadat er goud verkregen is ook nog in het spel met dit goud
gehandeld waardoor de totale goud hoeveelheid die verkregen is met 20-30% toeneemt in de
24
loop van 1 tot 2 dagen. Hiermee wordt de kans op het verliezen van de gehele voorraad echter
ook groter en hierdoor is het niet handig dit langer dan 1-2 dagen te doen.
In deze online wereld zijn er 2 systemen waarmee gewerkt wordt. ‘Buy in bulk’ waarbij de
inkoper grote bedragen in 1 keer opkoopt en dit opslaat totdat hij er kopers voor vindt. Dit
zorgt voor lagere inkoop prijzen maar meer risico. En de ‘buy on demand’. Zodra er een
koper is gevonden voor goud, dan wordt er pas ingekocht. Dit zorgt voor een laag risico maar
er zal een hogere inkoopprijs betaald moeten worden. Bijna bij alle transacties in virtuele
goederen betreft het virtuele betaaleenheden.
Wat deze markt zo uniek maakt is de extreem hoge volatiliteit. Tijdens de 2 jaar dat ik zelf
actief ben op deze markt zijn er momenten geweest dat de waarde van virtuele goederen met
80% daalde in minder dan 24 uur en momenten dat de waarde met 500% steeg in een aantal
dagen tijd. Dit komt omdat de prijs tot stand komt door het evenwicht tussen vraag en aanbod.
Het bevindt zich echter allemaal in een virtuele wereld maar is te beïnvloeden door
gebeurtenissen in de echte wereld. Op dit moment zijn de hoofdleveranciers van virtuele
goederen in World of Warcraft China en Oost Europa. Het moment dat de onrust in Oekraïne
begon steeg de prijs van World of Warcraft goud met ruim 40% in minder dan 3 dagen tijd.
De prijs kan echter door veel meer dingen worden beïnvloed. Komt er een nieuwe
vergelijkbaar spel uit, dan zal de prijs van de virtuele goederen sterk dalen. Wordt er een fout
in het spel ontdekt waardoor goud makkelijker te verzamelen is, zal de prijs ook sterk dalen.
Verliezen een aantal grote handelaren hun voorraad op hetzelfde moment dan stijgt de prijs
weer sterk.
Op dit moment zijn er geen beursgenoteerde bedrijven die zich richten op de handel in
virtuele goederen. Hierdoor zijn er op dit moment nog geen bedrijven actief op deze markt die
verplicht IFRS moeten toepassen. Het is echter een markt waar veel geld in omgaat en die
heel sterk groeit elk jaar (China 2009).
25
4.4 Voorraadwaardering bij virtuele goederen
Om te kunnen bepalen hoe virtuele goederen gewaardeerd moeten worden is het belangrijk te
bepalen wat voor goederen het precies zijn. Zijn het fungibele goederen of moeten alle
virtuele goederen apart worden gewaardeerd. Als een onderneming op 1 server goudstukken
heeft, dan zijn deze goudstukken uitwisselbaar met elkaar. Deze goederen kunnen daarom ook
aangeduid worden als Fungibele goederen. Voor ieder spel en iedere server zijn er aparte
prijzen en hierdoor is goud dat over verschillende servers zit niet uitwisselbaar met elkaar.
Voor ieder spel en iedere server zal de voorraad apart gewaardeerd moeten worden. Indien
ook andere virtuele goederen verhandeld zullen worden moeten deze apart per stuk
gewaardeerd worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de asteroïde van $635.000.
Bij gebruik van Dutch GAAP mag er voor deze goederen zowel de kostprijs of lagere
opbrengstwaarde als de actuele waarde methode gebruikt worden. Bij Dutch GAAP mag er
voor alle soorten goederen zowel tegen de kostprijs of lagere opbrengstwaarde en de actuele
waarde gewaardeerd worden. Onder IFRS mag echter alleen de kostprijs of lagere
opbrengstwaarde gebruikt worden. Er mag bij IFRS alleen in uitzonderingen tegen actuele
waarde gewaardeerd worden. Deze uitzonderingen zijn agrarische producten, minerale
producten en commodities. Virtuele goederen vallen niet onder deze categorieën en mogen
hierdoor ook niet tegen de actuele waarde gewaardeerd worden.
Indien gebruik gemaakt wordt van de kostprijs of lagere opbrengstwaarde en de waarde van
virtuele goederen daalt dusdanig sterk dat de opbrengstwaarde onder de inkoopprijs komt te
liggen dan zal er tegen de lagere opbrengstwaarde gewaardeerd moeten worden. De
afwaardering geschiedt ten laste van het resultaat. Bij waardestijgingen gebeurt echter niets.
Doordat er extreem hoge winstmarges zijn op virtuele goederen zal de waarde van virtuele
goederen heel sterk moeten dalen (± 80% waardedaling) voordat de opbrengstwaarde lager is
dan de kostprijs. Totdat het punt wordt bereikt waarbij de opbrengstwaarde lager is dan de
inkoopprijs blijft de boekwaarde van de voorraad onveranderd. Dit kan de vergelijkbaarheid
van de onderneming aantasten. Stel:
Onderneming A koopt op 01/01/2014 1miljoen goud terwaarde van 300$ met een verkoop
waarde van 900$.
Op 02/01/2014 daalt de waarde van het goud met 50% doordat er een nieuw spel uitkomt en
26
waardoor de vraag naar goud daalt. De voorraadwaarde daalt dus naar 150$ en de
verkoopwaarde naar 450$. Er veranderd verder niets aan de boekwaarde van de voorraad
doordat de opbrengstwaarde boven de kostprijs blijft en de boekwaarde van de voorraad blijft
300$.
Onderneming B koopt op 07/01/2014 2miljoen goud terwaarde van 300$ met een verkoop
waarde van 900$.
Voor de gebruiker van de jaarrekening lijken deze twee ondernemingen evenveel voorraad te
hebben, immers 300$ per onderneming. In werkelijkheid heeft onderneming B 2 keer zoveel
voorraad. Dit komt echter niet tot uitdrukking doordat er gewaardeerd wordt tegen de
kostprijs. Hierdoor zijn deze twee jaarrekeningen niet meer goed vergelijkbaar. Tevens tast
het de relevantie van de jaarrekening aan doordat de boekwaarde van de voorraad bij
onderneming A een onjuist beeld schetst van de waarde van de voorraad. De waarde van de
voorraad is namelijk 50% lager dan waarvoor het op de balans staat.
Indien gebruik gemaakt wordt van de actuele waarde worden zowel waardedalingen als
stijgingen verwerkt in de jaarrekening. Waardestijgingen komen ten gunste van de
herwaarderingsreserve en waardedalingen komen ten laste van de herwaarderingsreserve met
een maximum van de eerder toegevoegde waarden. Verdere afwaardering vindt plaatst door
het ten laste leggen aan het resultaat. In het vorige voorbeeld zou de voorraad van
onderneming A dan nog maar voor $150 op de balans staan en de waarde van de voorraad van
onderneming B staat dan voor 300$ op de balans. Hierdoor komt het verschil in de voorraad
ook daadwerkelijk tot uitdrukking in de jaarrekening.
Indien bij het voorbeeld de waarde juist met 50% stijgt op 02/01/2014 gebeurt het
tegenovergestelde. Bij de kostprijs methode is de voorraad voor A en B gelijk, ieder 300$.
Terwijl A dan 50% meer voorraad heeft.
Bij gebruik van de vervangingswaarde komt de waardestijging tot uitdrukking in de
herwaarderingsreserve waardoor de voorraad van A 450$ wordt en van B natuurlijk 300$
blijft. Ook hier zal de actuele waarde methode een beter inzicht geven in de jaarrekening.
27
4.5 Samenvatting
De te beantwoorden deelvraag is: “Wat zijn virtuele goederen en welke problemen zijn er
betreft het rapporteren op de jaarrekening?”
Virtuele goederen zijn eigenlijk alle soorten goederen die zich in de digitale wereld bevinden.
Hierbij gaat het om goederen die zich in spellen bevinden. Het kan om goud, zilver,
zwaarden, schilden, draken en nog vele andere dingen gaan. De handel in virtuele goederen
wordt gekenmerkt door lage inkoopprijzen, hoge verkoopprijzen en een extreem hoge
volatiliteit.
De prijzen van virtuele goederen komt to stand door het evenwicht tussen vraag en aanbod.
Doordat de digitale wereld zo veranderlijk is gebeurt het regelmatig dat het aanbod van
goederen sterk stijgt, de vraag sterk daalt of precies andersom. Prijzen kunnen met 80% dalen
of met 500% stijgen in een aantal dagen tijd. Deze extreem hoge volatiliteit is tevens ook het
probleem bij de voorraad waardering.
Bij gebruik van Dutch GAAP mag er gewaardeerd worden tegen de kostprijs en de actuele
waarde. Bij IFRS mag alleen gewaardeerd worden tegen de kostprijs. Door de extreem hoge
volatiliteit zal de kostprijs methode in sommige situaties een onjuist beeld schetsen van de
onderneming. Hierdoor wordt de relevantie en vergelijkbaarheid van de onderneming
aangetast. De actuele vervangingswaarde zal een goed een relevant beeld van de voorraad
weergeven.
28
Conclusie
In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de verwerking van virtuele goederen in de
jaarrekening bij gebruik van IFRS en Dutch GAAP. De hoofdvraag van deze scriptie was dan
ook:
“Op welke wijze worden virtuele goederen behandeld in IFRS en Dutch GAAP en wat zijn
verschillen met normale voorraden?” Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de
volgende 3 deelvragen opgesteld en beantwoord in de voorgaande hoofdstukken:
1. Hoe moet er in Nederland gerapporteerd worden wat betreft voorraden op de
jaarrekening? (hoofdstuk 2)
2. Op welke wijze moeten voorraden gewaardeerd worden Volgens IFRS en Dutch
GAAP? (hoofdstuk 3)
3. Wat zijn virtuele goederen en welke problemen zijn er betreft het rapporteren op de
jaarrekening? (hoofdstuk 4)
Virtuele goederen worden zowel in IFRS als in Dutch GAAP behandeld als normale fysieke
goederen. Er zijn geen speciale regels betreft virtuele goederen. Bij virtuele goederen kan er
sprake zijn van fungibele goederen. Dit is net als bij fysieke goederen afhankelijk van het
soort goed dat wordt ingekocht. Een groot verschil met normale goederen is echter de hoge
volatiliteit. Indien de voorraad tegen kostprijs wordt gewaardeerd en de waarde stijgt of daalt
heel sterk dan heeft dit bij de kostprijs methode geen invloed op de boekwaarde. Hierdoor
kunnen de kwalitatieve kenmerken van de jaarrekening aangetast worden. De kenmerken van
de RJ die aangetast worden zijn relevantie en vergelijkbaarheid. IFRS kent het kenmerk
vergelijkbaarheid niet en hier wordt dus alleen relevantie aangetast.
Dit kan voorkomen worden door de voorraad tegen de actuele vervangingswaarde te
waarderen. Bij Dutch GAAP is dit toegestaan, bij IFRS echter niet.
Het verschil tussen virtuele goederen en fysieke goederen is de hoge volatiliteit van virtuele
goederen. Doordat bij IFRS alleen de kostprijs methode gebruikt mag worden voor deze
goederen zal het bij prijs fluctuaties een onjuist beeld schetsen van de voorraad.
Op dit moment zijn er nog geen beursgenoteerde ondernemingen die handelen in virtuele
goederen. Hierdoor heeft het tot op heden nog niet tot problemen geleid. Het is echter
29
raadzaam om hier in de toekomst verder onderzoek naar te verrichten om te voorkomen dat
dit in de toekomst tot problemen zal leiden.
30
6 Bibliografie

Dai, L (2013, Januari). Advanced Financial Accounting. Lecture 1: Financial
Reporting Environment and Regulation, Rotterdam

http://www.iasplus.com/en/standards/ias/ias2

China bars use of virtual money for trading in real goods
http://english.mofcom.gov.cn/aarticle/newsrelease/commonnews/200906/2009060636
4208.html (China, 2009)

Duurste Virtueel goed, Guinness book of records
http://wetten.overheid.nl/BWBR0018438/volledig/geldigheidsdatum_13-06-2014

http://www.iasplus.com/en/publications/us/industry-spotlight/tech/tech-spotlightissue-4

S Böhmer, M.N Hoogendoorn, R Kruit, Handboek jaarrekening 2013

A Jin, J Bolebruch, Virtual Economies, Virtual Goods and Service Delivery in Virtual
Worlds
http://journals.tdl.org/jvwr/index.php/jvwr/article/view/867/632

Stéphane Kieger, 2010, An Exploration of Entrepreneurship in Massively Multiplayer
Online Role-Playing Games: Second Life and Entropia Universe
http://journals.tdl.org/jvwr/index.php/jvwr/article/view/643/623

R Heeks, Understanding "Gold Farming" and Real-Money Trading as the Intersection
of Real and Virtual Economies
http://journals.tdl.org/jvwr/index.php/jvwr/article/view/868/633

Tax notice USA 2014, http://www.irs.gov/pub/irs-drop/n-1421.pdf?utm_source=3.31.2014+Tax
+Alert&utm_campaign=3.31.14+Tax+Alert&utm_medium=email

Vergelijking IFRS met Nederlandse wet en regelgeving
http://www.ey.com/Publication/vwLUAssets/Vergelijking_IFRS_met_Nederlandse_w
et_en_regelgeving_2011/$FILE/Vergelijking%20IFRS%20met%20Nederlandse%20wet
-%20en%20regelgeving%20-%202011.pdf

Besluit Actuele waarde, 2005
http://ec.europa.eu/internal_market/finances/docs/actionplan/transposition/netherlands
31
/d8.1-nl.pdf
http://mijnwetten.nl/besluit-actuele-waarde/artikel10

S. Krishnan and P. Ling. Inventory Valuation Under IFRS and GAAP, Strategic
Finance93.9 (Mar 2012): 51-58.

R.G.A Vergoossen (2013), De nieuwe jaarverslaggeving, 10e dr

PwC (2013), presentatie over de verschillen in voorraadwaardering onder IFRS en US
GAAP. https://www.pwc.com/us/en/faculty-resource/assets/pwc-ifrs-inventorywinter-2013.pdf

Terdiman, D (2007). The Entrepreneur's Guide to Second Life: Making Money in the
Metaverse. Indianapolis: Wiley
http://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=7neRdq6VjvQC&oi=fnd&pg=PA6&dq=
Terdiman,+D.+%282007%29.+The+Entrepreneur%27s+Guide+to+Second+Life:+Ma
king+Money+in+the+Metaverse.++Indianapolis:+Wiley&ots=aVieGNUB85&sig=wt
Rct8cd1NCUHv7TTJD6BtxsiHE#v=onepage&q&f=false

Whang, L.S. (2003). Online Game Dynamics in Korean Society: Experiences and
Lifestyles in the Online Game World. Korean Journal, Autumn, 7-34

Duranske, B.T. (2008). Virtual Law: Navigating the Legal Landscape of Virtual
Worlds. Chicago: American Bar Association.

Handleiding voor het toepassen van de functionele indeling van de winst-enverliesrekening bij woningcorporaties
http://www.cfv.nl/media_dirs/18432/media_files_data/handleiding_functionele_indeli
ng_winst-en-verliesrekening_bij_woningcorporaties.pdf

http://www2.nijmegen.nl/content/188067/goedkeuringstoleranties
32
Download