Wat blijft er voor een individu vaak in de black box zitten

advertisement
Nieuwe wegen naar werk voor working? Poor.
Ons uitgangspunt.
Een betere brede (re)integratiedienstverlening dient tot stand
te komen op een minder eenduidige aard en wijze in het actuele
tijdsgewricht,
vanwege
een
toenemende
diversiteit
binnen
het
geheel van de doelgroep. Kwetsbaar van en op de arbeidsmarkt
krijgt immers in toenemende mate een meer diverse invulling en
valt
daarmee
steeds
moeilijker
enkel
te
vatten
in
beperkte
generieke administratieve kenmerken.
Een constatering, die wordt versterkt door het
t.a.v. velen
optreden van een toenemende flexibilisering en dat voor velen een
baan
voor
het
leven
er
voor
velen
niet
meer
inzit.
Met
een
daarnaast bestaan blijvende onderkant van de arbeidsmarkt voor een
groot gedeelte bestaan blijvend uit de bekende probleemgroepen aan
de onderkant (Beer, P.de, 1996.) en een onderklasse, die
dan
wellicht niet groeit maar wel in belangrijke mate aanwezig blijft
(Beer,
P.
de,
2006.).
Gelijkheid
en
gelijkwaardigheid
vraagt
daarmee om het komen tot een andere wisselwerking met elkaar.
Breukvlakken in individuele beroepscarrières doen zich immers
steeds
meer
voor
op
een
niet
eenduidig
tijdstip
en
bestaand
beroepsperspectief. Zij legt daarmee in toenemende verscheidenheid
een
druk
op
het
“bevredigend”
vormgeven
aan
een
goede
1
ondersteuning door semi-overheid e.a. En het roept daarmee
dan
ook in toenemende verscheidenheid op het voorkomen van
moderne
vormen
van
van
verdringing
afzonderlijke
en
afroming
doelgroepen
van
van
de
beleid.
leden
Werken
in
de
een
postindustriële samenleving , die al tijden een andere betekenis
krijgt (Beer, P, de , 2001.).
Administratieve indelingen op basis van beperkte aantallen min
of meer objectieve indelingscriteria dienen daarbij eerder volgend
te
zijn
dan,
dominerend
te
zoals
nu
blijven
nog
maar
binnen
het
al
te
vaak
vaak
het
beperkte
geval
is,
denkraam
van
velen. Uniformiteit in de dienstverlening dienen we daarbij ook
zoveel mogelijk te vermijden. Publieke dienstverlening vraagt ook
hier om een andere invulling (WRR, 2004.). Zij wordt gevraagt in
een tijdsperiode dat het komen tot participatie centraal staat
voor
een
naar
mogelijkheden
van
(duurzaam)
aspiratieniveau,
capaciteiten
en
breder samengestelde (doel)groep. En zij varieert
sociale activering/ work-first tot het uiteindelijk weer doen
(her)intreden van cliënten op de reguliere arbeidsmarkt.
Individuele zelfredzaamheid
o.a. in de vorm van het worden van
zzp-er wordt daarbij ook in toenemende mate gevraagd. Het is de
veranderende
opstelling
van
de
(sem)overheid
e.a.
en
de
toenemende individualisering en het voor velen verworden tot een
risicosamenleving, die ook bij het zoeken naar nieuwe wegen naar
2
werk voor working poor? Om meer aandacht vraagt voor het individu
bij het komen tot een “bevredigende recht- en regelgeving. Waar
zal het spanningsveld komen te liggen tussen het komen tot een
“bevredigende”
vorm
administratieve
recht
van
en
maatschappelijke
regelgeving?
Al
welbevinden
met
al
zal
zij
en
in
toenemende verscheidenheid een druk leggen op de uitvoering. Mede
verantwoordelijk voor het op een moderne
wijze optreden van
vormen van verdringing en afroming van doelgroepen van beleid.
De maatschappelijke grenzen van het beleid komen daarmee anders
te liggen. Daarmee zijn ook de sociale grenzen
(Veen,
R
van,
1991.)
minder
eenduidig
te
van het beleid
leggen
richting
individu. En daarmee zullen zij ook minder eenduidig te benoemen
zijn
in
statistische
gemiddelden.
Maatwerk
wordt
immers
in
toenemende mate gevraagt binnen een maatschappij, waar sociale
verbanden blijvend voor een groot gedeelte en voor veel mensen ook
minder duurzaam gerelateerd blijven aan de (tijdelijke) plaats op
de arbeidsmarkt. Zij komen mede daardoor voor velen anders te
liggen. En
hebben ook een naar aspiratieniveau, capaciteiten en
mogelijkheden
diverser
samengestelde
(doel)groep
kwetsbaar
gemaakt. Afwijkingen van het standaard gemiddelde wat de basis
blijft
vormen
voor
de
beleidsvorming,
zal
hier
hierdoor
in
toenemende mate voordoen (WRR, 1996.).
Het micro-niveau van een afzonderlijke cliënt met zijn/ haar
3
vaak meervoudige- niet eenduidige- maatschappelijke problemen –
wordt
daarmee
van
toenemend
belang
om
in
de
beschouwing
te
betrekken. Toch blijft dit vaak slechts een beperkte rol spelen,
daar
dominerend blijft in de beleidsvorming beleidscategorieën
vormgegeven
op
basis
criteria.
Het tonen
en
vraagt
2007.)
van
beperkte
aantallen
administratieve
van respect en mededogen (Sennett, R., 2003
om
een
andere
meer
diverse
invulling,
maar
fatsoen dient bij de concrete invulling van het activeringsbeleid
te blijven bestaan ( Margalit, A., 2001.).
Daarmee dus een druk leggend in toenemende diversiteit op het
komen tot een voor een ieder werkelijk effectief en doelmatig
(re)integratiebeleid. Activering en doorstroom naar de reguliere
arbeidsmarkt
staan
maatschappelijke
centraal
behoefte(n)
beleidsdoelstellingen
grenzen
van
verbrokkeld
bevoogding en
het
in
van
beleidsvorming,
clienten
en
maar
de
beoogde
blijven stuiten op de (maatschappelijke )
beleid.
plaats
de
Een
blijft
beleid
vinden.
paternalisme zich ook
wat
richting
client
vaak
En
waarbij
betutteling,
veel voor blijft doen vanuit
de zittende klasse van uitvoerders richting afzonderlijke client.
Duurzame armoede blijft zich daarbij ook in ruime mate voordoen
(Noordhoff, F., 2008). Zij zet daarmee duurzaam op de rol het
voortbestaan
van
een
in
ruime
mate
bestaan
(blijvende)
onderklasse.
4
Het begin.
Het
onderwerp
(blijvende)
onderklassevorming/
armoedebestrijding
vormt
daarmee op dit moment weer een belangrijk onderwerp van discussie binnen een
samenleving waar participatie steeds meer voorop komt te staan
een samenleving gericht op het samenwerken en samen leven.
onderwerp onderklassevorming weer terug
vraag doen stellen
in hoeverre
binnen immers
Daarmee is het
van niet weggeweest. Het blijft ons de
er voor iedereen een bevredigende
wegen zijn
te creeren richting werk? Of blijft een belangrijke groep van living poor
vragen
om een speciale aanpak d.m.v. het hanteren van o.a. het work-first
principe
en
waar
ligt
de
grens?
Laten
wij
solidariteitsprincipe en welke invulling geven
hen
vallen
onder
het
wij dan aan de vorm te geven
solidariteit?
Immers solidariteit
blijft in belangrijke mate
werkgerelateerd en het
denkraam bij velen uit de zittende klasse blijft beperkt en sluit zich
hierbij
d.m.v. het blijven hanteren van een beperkte invulling van rechten en plichten
van (potentieele) clienten bij aan. Vroeger was bij velen van hen/ de langdurig
werklozen- de wereld
groter (Eekert, P van en Gelderloos, E., 1990). Bij het
zoeken naar nieuwe wegen naar werk
belangrijke aandacht opgeeist
verplichte
werkactiviteiten
verplichting vormt een
onderdeel
van uitmaken
voor de onderkant
wordt op dit moment
door het work-first principe. Een methodiek van
gericht op reïntegratie op de arbeidsmarkt. Deze
centraal onderdeel
van het programma, waar verder
begeleiding, training, stages en het oplossen van
maatschappelijke problemen (R.W.I., 2008, blz.4.).
De uitwerking
gemeente
van de plaatselijke invulling van work-first kan
verschillen
vanwege
de sterk
verder per
wisselende lokale omstandigheden,
zoals de plaatselijke arbeidsmarktsituatie, de kenmerken van het plaatselijke
bestand en de beschikbaarheid van plaatselijke uitvoerders. Het blijft moeilijk
om op projectniveau te komen tot concrete cijfers
over instroom
en uitstroom;
5
hetgeen met name lastig is als work-first niet de enige aanpak is (Bunt, S.,
Grootscholte, M. Kemper, D.R. en Werf, C van, 2008, blz.13./ 14.). Work-first
is en blijft echter
niet de enige aanpak, die gemeenten hanteren
om een op
divers plaatsen bestaande granieten onderkant en andere groepen met een grote
of zekere “afstand” tot de arbeidsmarkt te activeren. We hoeven slechts te
verwijzen
jaren
naar het sociaal activeringsbeleid en naar de vele in de loop der
toegepaste
activeringsmaatregelen
met
vaak
een
beperkte
mate
van
effectiviteit en doelmatigheid. Tom Poes heeft in de loop der jaren al vele
listen verzonnen.
Dit alles blijft men doen
die steun (?) nodig hebben
om ook een bestaande onderklasse en ook anderen,
t.z.t. richting de arbeidsmarkt te activeren. De
praktijk leert ons daarbij keer op keer dat men daarbij uit dient te gaan
vaak “benodigde” langdurige trajecten met een vaak meervoudig
van
breed karakter
wil men ook op de langere termijn succes hebben. Een verandering in duurzaam
aan te nemen houding blijft daarbij van groot belang. Daarmee het spanningsveld
centraal blijven
stellend tussen de looptijd van administratieve maatregelen,
de concrete mogelijkheden die zij bieden aan een (potentieele) client en de
concreet door
een afzonderlijke client aan te nemen veranderende (?) houding.
Echter ook hier zal
generieke
admnistratieve
clienten, daar
van
de
onder
blijven gelden dat het
indelingscriteria
moeilijk zal blijven om tot
te
komen
van
ook hier bij de toepassing van work-first naar aard en omvang
de
(doel)groep
van
(potentiële)
clienten
maatschappelijke problemen een grote diversiteit zal optreden.
work-first
kan daarbij blijven botsen met
(potentieele)
(potentieele)
clienten.
Een
goede
niet
brede
Het gebruik van
andere benaderingen/ indelingen van
beperkt
blijvende
administratieve diagnosestelling aan het begin van een traject
van groot belang. En onder druk
bestaande
strikt
beperkte
blijft daarbij
wordt alles vloeibaar (Gier, E., Grevel, S.,
Miedema, F. en Vrierse, G, 2007.).
6
Het was de socioloog Durlacher, die in de jaren
voor de groep van laagstbetaalden.
allereerst de
zestig aal aandacht
En in de jaren tachtig
vroeg
waren
het
publicaties van de Sociaal Wetenschappelijke Afdeling van de
Dienst Werkgelegenheid en Sociale Zaken van de gemeente Rotterdam over minima
en minima zonder marge, die om speciale aandacht vroegen. Daarnaast
door tal
gevolgt
van andere publicaties van hun kant m.b.t. de onderkant. Verder waren
het de publicaties van de Leidse sachool o.l.v. Kees Schuyt, die speciale
aandacht
vroegen voor een mogelijk verdere onderklassevorming.
Belangrijke
diversiteit
onderdelen
in
deze
publicaties
in de door groepen langdurig
werden
gevormt
door
de
werklozen aan te nemen houding
richting de arbeidsmarkt (Engbersen, G., Kroft, H.K.A., Schuyt, K. en Waarden,
F van, 1989 en Engbersen, G., Schuyt, K., Timmer, J. en Waarden, F., 1993 en
2006.). Veder werd ook hier een belangrijk onderdeel
gevormt in de publicaties
het overleven op een sociaal minimum en het ontstaan van een onderklasse in
Nederland.
(Engbersen, G. en Ven R van der, 1986 en Engbersen, G., 1990 en
2006.).
de
En
sociale
grenzen
Fraudebestrijding vormde
van
het
beleid
(Veen
R
toen al een belangrijk onderdeel
van
der,
1991.).
van de benadering
van clienten. Dit terwijl vele clienten hadden gefraudeerd puurom te overleven
en
nog niet eens primair
Zoveel nieuws
frauderen om het frauderen ( Koopal, J.A., 2004.).
is er dus niet onder de zon nu het (re)activeringsbeleid
t.a.v. grote groepen
met een grote-, dan wel een zekere “afstand” tot de
arbeidsmarkt weer eens aan een zekere herorientatie
plichten van clienten
(duurzaam ) aan het verschuiven zijn. Het om niet
verkrijgen van een uitkering
En work-first in een diverse
voorgrond te staan.
te
onderhevig is en echten en
wordt daarbij steeds meer ter discussie gesteld.
vorm en inhoud
Voor een gedeelte
komt daarbij steeds meer op de
ook in de vorm
van het door clienten
aanvaarden van kortdurende trajecten van laag- en/ of ongeschoold werk of
7
anders wordt de uitkering stop gezet.
Echter ook in deze
vorm van work-first
blijkjt zich toch vaak een grote terugval in de bijstandsuitkering voor te
doen of vragen bijstandclienten geen bijstandsuitkering meer aan (Toorn, M van
, 2008.). Het voorkomen van intergenerationele
zich daarbij
overdracht van armoede blijft
voordoen (Hoekstra, L., Jagmohansingh, S. en Reelick, F., 2008.)
en waarbij het duurzaam ontsnappen
brde maatschappelijke problemen
strekken over
aan de armoede wordt bemoeilijkt
vanwege
bij clienten. Problemen, die zich uit blijven
meerdere beleidsvelden en maatschappelijke aandachtsterreinen n
waarbij er ook een grote groep duurzaam armen blijft voortbestaan (Noordhoff,
F,. 2008.).
Het reeds eerder genoemde
klantgroepen te weten
die veelvuldig
project in Rotterdam
kent verschillende doel- en
1. een groep waarbij fraude wordt vermoed, 2. een groep
hun rechtmatigheidsformulier
aan de balie inleveren of klanten
waarvan de post retour komt. Daarnaast gaat het om klanten, waarbij fraude is
vastgestelde, klanten, die onvoldoende medewerking
verlenen aan een terugkeer
naar de arbeidsmarkt via een reintegratietraject en om klanten die agressief
gedrag
vertonen
en
daarom
een
pandverbod
hebben
opgelegt
gekregen.
Contraindicaties komen daarnaast voor (Toorn, M van , 2008, blz.7.).
Voor een gedeelte
krijgt work-first echter een bredere invulling en krijgt
de methodiek van verplichte werkactiviteiten ( gekoppeld aan sancties) en het
vergroten van kennis en vaardigheden
betekenis.
Vele
gemeenten
beschouwen
instrumentarium als het gaat
gelden
van deelnemers
work-first
om nieuwe instromers.
als
voor bredere groepen
het
meest
effectieve
Met name hier zal (gaan)
dat onder druk alles vloeibaar wordt (Gier, E. de, Grevel, S., Miedema,
F., en Vrierze, G., 2007.). Gelijdelijk wordt daarbij
work-first
ook voor de meer
kansarme
de tendens duidelijk dat
werkzoekenden
wordt ingezet, vooral
bij gemeenten die al enkele jaren de work-first aanpak hanteren (R.W.I., 2008,
blz.4.). Het roept daarmee de vraag op wanneer wel en wanner niet en onder
8
welke randvoorwaarden of kiezen we voor een ander alternatief om clienten te
activeren
tot
meedoen
aan
de
maatschappij
en
voor
velen
uiteindelijk
resulterend in een al dan niet (additionele) arbeidsplaats op de arbeidsmarkt.
Verandering in
duurzaam aan te nemen houding blijft in alle gevallen centraal
staan.
De afzonderlijke uitkeringsgerechtigde blijft bij de vormgeving aan het brde
activeringsbeleid in belangrijke mate van afgeleid belang, daar de individuele
echten
op de arbeidsmarkt en daaraan gekoppelde sociaal zekerheidsrechten in
belangrijke mate gerelateerd zijn en blijven
op de arbeidsmarkt of
om andere reden
aan een (mogelijk) eerdere plaats
binnen een bepaalde
doelgroep van
sociaal zekerheidsbeleid. En daarmee blijft de boventoon voeren
van een beperkt aantal
toegedeelde plaats
een op basis
objectieve strikt administratieve indelingscriteria
binnen een bepaalde doelgroep van activerend arbeidsmarkt-
en sociaal zekerheidsbeleid.
Bij de uitvoering
d.m.v. het contact
met de poortwachter / de klantmanager
komt de afzonderlijke client in beeld. Daarbij al vaak aanleiding gevend tot
het ontstaan van botsingen tussen het afzonderlijke belang van een individuele
client
met
verbrokkeld
een
“benodigde”
door
een
diverse
grote
meervoudige
diversiteit
aan
dienstverlening
betrokken
instellingen aangeboden dienstverlening. In het vaak
benodigde
te formuleren uitvoeringsbeleid
en
organisaties
in zeer
vaak
en
diverse termen
komt hij/ zij vaak weer op een
verbrokkelde wijze om de hoek kijken
binnen een verder gezien vanuit
diverse belang van een afzonderlijke
client, die vaak ook geworteld is
een zeer diverse sociale omgeving, zeer
de
het zeer
binnen
gefragmenteerd- en verkokerd vormgeven
beleid. Gezien de bij een groot gedeelte van de doelgroep bestaande vaak
meervoudige-, niet eenduidige problematiek verdient de diagnosestelling aan het
begin grote aandacht. Een aandacht, die er niet altijd van komt.
De regering heeft verder de doelstelling gericht
op het samenwerken en amen
9
leven. Een belangrijk middel
is daarbij om de groep met een grote äfstand”tot
de arbeidsmarkt- de granieten onderkant- door middel van het toepassen van het
work-first
principe
te
arbeidsparticipatie.
dwingen
Bij
bijstandsgerechtigden
en
tot
grote
het
leveren
groepen
andere groepen
met
van
een
name
zekere
langdurig
met vaak duidelijke (meervoudige)
schrammetjes zullen we daarbij echter niet enkel uit dienen te gaan van strikte
arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidskenmerken, maar specifieke houdingskenmerken
van
de
afzonderlijke
clienten
in
belangrijke
mate
te
betrekken
bij
de
vormgeving aan een individueel traject. De houdingskenmerken van afzonderlijke
clienten, die
tijd
ook
duurzaam
strikt
al dan niet op termijn zeer divers kunnen zijn en in de loop der
vaak
van
karakter
veranderen.
Bij
velen
heeft
deze
houding
een
karakter gekregen en is de orientatie op de arbeidsmarkt vaak van een
formeel/ en ritueel karakter geworden. Wij zagen dit verschijnsel al
met name optreden
bij groepen langdurig bijstandsgerechtigden (Engbersen, G.,
Kroft, H.K.A., Schuyt, K. en Waarden van, F., 1989 en Engbersen, G., Schuyt,
K., Timmer, J. en Waarden van, F. 1993 en 2006.) Voorgaande constatering krijgt
nu ook meer zeggingskracht voor een naar specifieke sociaal zekerheidsuitkering
breder samengestelde (doel)groep.
Of
en
in
diversiteit
hoeverre
work-first
is en blijft voor
dan
de
oplossing
zal
zijn
in
al
zijn
ons de vraag waar wij ook hieronder verder op
in zullen gaan. De doelgroep is immers zeer divers
naar aard en omvang van de
vaak in brede zin aanwezige
maatschappelijke problemen en dit gekoppeld aan
een
te
in
zeer
diverse
termen
arbeidsmarkt. Grote groepen
hebben, maar in
ieder geval
sommige betrokkenen
benoemen
aangenomen
houding
richting
de
zullen echter al dan niet blijvend steun nodig
langdurig steun behoeven. En om dan maar, zoals
doen deze steun t.a.v. grote groepen maar ter discussie te
stellen (Dalrymple, T., 2004 en 2005), omdat deze hulp hen afhankelijk zou
houden
is voor ons kort door de bocht.
10
Een meer
eigentijdse invulling
van de dienstverlening vraagt naast het
komen tot een ander evenwicht tussen het komen tot individuele zelfredzaamheid
en de “noodzakelijke” bevredigende ondersteuning ook in belangrijke mate om een
herijking
klasse
van werk en taakopvatting
(Schuyt,
K.,
1992).
Een
van de breed uitgewaaierde
zittende
klasse,
die
vaak
zittende
verbrokkeld
en
gefragmenteerd blijft opereren richting afzonderlijke individuele client. Om
daar echter uit te concluderen
dat de afzonderlijke client
meer gedwongen
moet worden is t.a.v. het geheel van de potentieele doelgroep te veel een
blijven vervallen in een beperkt zwart wit denken in verouderde zwart wit
tegenstellingen en de schuld voor de concreet optredende problemen te veel
enkel leggen bij de afzonderlijke client.
Het belang van het creeren van nieuwe vangnetten in de samenleving voor
grote groepen
met vaak meervoudigee brede maatschappelijke problemen stelt ons
in het actuele tijdsgewricht voor moderne dilemmaas (Chessa, T., Engbsersen,
G., Leun, J van der Vos, J. en Weltevrede, A., 2002), daar velen al door de
mazen waren gevallen
belang
zijnde
van het sociaal zekerheidsstelsel. Daarnaast
problemen
van
velen
bij
grote
divers
zijn de van
samengestelde
(doel)groepen ook lang niet enkel te vertalen in arbeidsmarkt- en sociaal
zekerheidskenmerken. En doen grote groepen er lang over om tot de ontwikkeling
te komen van hun (potentieele) verborgen talenten en deze daarmee zichtbaar te
maken ( Koopal, J.A., 2004.). Geven wij hen de kans?
De benodigde administratieve- en maatschappelijke solidariteit is dan wel
aan het verschuiven (Beer, P. de en Koster, F., 2007.), krijgt in belangrijke
mate
een meertijdelijk karakter en blijft in belangrijke mate werkgerelateerd
( Sennett, R., 2007.) En juist grote groepen ( duurzaam) uitkeringsgerechtigden
vallen hier buiten. Hun belangenbehartiging draagt ook in belangrijke mate een
afgeleid karakter (Vlek, R., 1997.). Het moderne sociale conflict
daarbij
krijgt
ook een ander modern eigentijdse invulling (Dahrendorf, R., 1992.),
11
daar
een naar uiteindelijk aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden
diverse
samengestelde
groep
getroffen
wordt
door
bij
hen
schrammetjes. Schrammetjes, die ook op de langere termijn
leggen op
ook
op
hun verder duurzaam
termijn
concentratie
invulling
leiden-
plaatsvindt
van
een rem (kunnen)
participeren op de arbeidsmarkt. En bij velen
binnen
van
optreden
een
clienten-
van de strijd tussen
beperkte
tot
sociale
het
omgeving
optreden
van
waar
een
een
moderne
gevestigden en buitenstaanders (Elias, N.,
2005.).
Naast het feit
first principe
dat daarnaast grote groepen
bij het hanteren van het work-
afzien van het aanvragen van een bijstandsuitkering
doet zich
daarnaast bij een groot gedeelte van de groep op termijn voor het terugvallen
in de bijstandsuitkering. Onduidelijk blijft daarbij vaak of men dan nog een
tweede kans krijgt. Het veranderen van een duurzaam aan te nemen houding zal en
belangrijk onderdeel
dienen te vormen voor de ontwikkeling van
individueel traject. Aan de verhouding tussen
zullen we daarbij
Daarnaast
een adequaat
tijdelijkheid en duurzaamheid
speciale aandacht dienen te besteden.
zullen
de
diverse-
en
ook
maatschappelijke (duurzame) afhankelijkheid
vaak
meervoudige
met name
velden
van
bij veel langdurig armen
zeer divers-, maar vaak wel meervoudig zijn en blijven. En blijven deze zeker
bij grote groepen
ook voor de langere termijn bestaan (Noordhoff, F., 2008.).
Hetgeen het ook extra
knelpunten
ontsnappen
duurzaam
moeilijk blijft
te
nemen
om
maken om alle te
ook
deze
groep
op
nemen drempels en
termijn
te
laten
aan de armoede. Het daarbij enkel koersen op korte termijn effecten
zal bij velen voor de langere termijn contraproductief zijn. Veel van de
(in)formele drempels en knelpunten blijven met name
bestaan en/ of keren
weer terug bij het voor de langere termijn niet adequaat
vormgegeven traject om te komen
van
een
naar
aard
voor de korter termijn
en
tot duurzame (re)integratie op de arbeidsmarkt
omvang
van
de
“relevante”
meervoudige
maatschappelijke problemen en aansluitend op langere termijn mogelijk
brede
bestaand
12
aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden
divers samengestelde groep.
Een zich op de korte termijn al voordoende beperkende factor is verder
gelegen in het optreden van het feit
dat met name bij
veel langdurig
bijstandsgerechtigden de beperkte sociale netwerken
ook vaak in sterke mate
zijn ingekropen en naar binnen gekeerd. Dit terwijl
sociale netwerken en met
name
de
breedte
daarvan
van
toenemende
belang
samengestelde groep (Granovetter, M, 1997.).
worden
voor
een
breder
een belangrijke doelstelling van
beleid- zeker voor de kortere termijn- dient dan ook te zijn het komen tot de
verbreding bij de leden van de doelgroep van deze beperkte naar binnen gekeerde
sociale netwerken (Pas, I van en Serail, S., 1999.). Daarnaast en daarbij
men ook nu de door
houding
richting
(Engbersen,
G.,
met name veel langdurig
de
arbeidsmarkt
Kroft,
H.K.A.,
bijstandsgerechtigden
sterk
van
elkaar
Schuyt,
K.,
en
blijven
Waarden,
F
zal
aangenomen
verschillen.
van,
1989
en
Engbersen, G, Schuyt, K., Timmer, J. en Waarden F van, 1993 en 2006.). ook al
zal er
een zekere verschuiving in de verdere sociale onderverdeling op gaan
treden als uitvloeisel van het hanteren van het beleidsprincipe van het komen
tot een vorm van opgelegde participatie van een ider en niet laner het om zich
verkrijgen
van een uitkering. Kortom voor wat hoort wat.
Velen met name
veel van de langdurig
voormalig langdurig werklozen zullen
ook voor de langere termijn blijven steken
in een vorm van gesubsidieerde
arbeid, komen slechts tot de vervulling van een op tijdelijke- en flexibele
basis te vervullen
terug
in
de
baan (Waquant, L., 2006.)
bijstandsuitkering.
of zij op termijn vallen weer
Onderklassevorming
zal
zich
daarbij
voor
blijven doen, alleen krijgt deze in toenemende mate een kleurtje. Daarnaast nog
los
van het voorgaande vraagt al dan niet duurzame ondersteuning om een meer
diverse invulling vanwege de veranderde maatschappelijke verhoudingen.
Echter t.a.v. het doen (her)intreden op de arbeidsmarkt van de granieten
13
onderkant blijven veel (in)formele drempels en knelpunten bestaan bij het komen
tot duurzame (re)integratie op de arbeidsmarkt, vanwege een ook aanvullend vaak
divers
en
in
meervoudige
zin
aanwezige
problematiek.
En
een
daarnaast
voortbestaan van een naar aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden divers
samengestelde groep van outsiders. Velen blijven (duurzaam) steken in een vorm
van gesubsidieerde arbeid, terwijl zij hebben aangetoond meer te kunnen en meer
te willen (Libregts, I., 1992 en Koopal, J.A., 1994)
een
(bijstands)uitkering.
(arbeidsmarkt)maatregelen,
En
blijven
maar
een
doelmatigheid
houden.
Daarnaast
verschuivingen
optreden
bij
de
al
vele
beperkte
blijven
dan
van
mate
er
niet
of vallen weer terug in
de
van
ook
afzonderlijke
effectiviteit
aanvullend
duurzame
tal
wisselwerking
en
van
tussen
onderklasse en working poor. De inzet van (additionele) arbeidmarktmaatregelen
vraagt in het actuele tijdsgewricht in belangrijke mate om een andere meer
diverse insteek. Dit onder het blijvend voortbestaan van een grote harde kern.
En blijven vele van de afzonderlijke op de groep toegepaste maatregelen,
maar
een
blijven
duurzame
beperkte mate van effectiviteiten doelmatigheid houden. Daarnaast
er ook aanvullend tal van verschuivingen optreden bij de al dan niet
wisselwerking
tussen
onderklasse
en
working
poor.
De
inzet
van
kansvergrotende activiteiten o.a. in de vorm van het toepassen van additionele
arbeidsmarktmaatregelen vraagt in het actuele tijdsgewricht in belangrijke mate
om een andere invulling en een daaruit voortvloeiende
meer diverse insteek.
Afroming en verdringing van de leden van afzonderlijke doelgroepen kan met name
t.a.v. de doelgroep van zog. Blijvers
blijven
werken.
En
met
name
hen
weer
in
de bijstand contraproductief
achter
in
de
rij
(Kloosterman, R., 1987.). En dreigen zij daarbij ook nu nooit
doen
belanden
meer aan het
werk te komen (Donker van Heel, P., 1989.). Daarnaast blijven er ook nu
tal
van verschuivingen optreden
bij de al dan niet duurzame wisselwerking tussen
het
zekere
voortbestaan
van
een
onderklasse
en
de
groei
van
een
naar
uiteindelijk aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden breed samengestelde
14
groep van working poor. Dit onder het blijvend voortbestaan
van een zekere
harde kern. De inzet van additionele arbeidsmarktmaatregelen vraagt in het
actuele tijdsgewricht daarmee in belangrijke mate
Het
om een meer diverse insteek.
dan ook t.a.v. de doelgroep strikt centraal blijven stellen
beleidsprincipe werk, werk, werk zal met name
waarop men work-first toe wil passen,
bij velen van deze doelgroep,
voor de kortere – en langeter termijn op
een diverse wijze contraproductief blijven werken en velen
gevolg
van
principe
Daarnaast
dit
velen
strikt
op
beperkt
termijn
centraal
weer
van het
in
de
blijven
van hen
stellen
bijstandsuitkering
van
mede als
bovenstaand
doen
belanden.
blijven ook hier veel van de (in)formele drempels en knelpunten in
het traject bij het komen
door de (voormalige) langdurig bijstandsgerechtigden
tot een vorm van duurzame (re)integratie
op de arbeidsmarkt bestaan.
En dit alles gebeurd in een tijdsperiode dat participatie om te komen tot de
beoogde sociale samenhang centraal staat in de beleidsvoering van het kabinet
Balkenende IV door het hanteren van het motto “Samen leven samen werken”. Zij
wordt
beschouwt
als
zijnde
het
cement
van
de
samenleving.
Een
verdere
uitwerking van de door de regering slechts in globale termen geformuleerde
gedachte om grote groepen outsiders op termijn aan het werk te helpen blijft
echter beperkt van karakter. Zij blijft
van
daarmee ook lijken op een herhaling
zetten uit het verleden. Het toeppassen van maatregelen met een beperkte
mate van effectiviteit en doelmatigheid.
En met een aansluitende beleidsevaluatie en monitoring , die een beperkt
karakter blijft dragen. Een veel omtrent de zich op het niveau van een individu
uit een doelgroep van gericht arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidsbeleid zich
voordoende
bevorderende-
en
belemmerende
factoren
tijdens
een
proces
van
duurzaam (her)intreden op de arbeidsmarkt verborgen houdt in de black-box van
de (gemeentelijke) (re)integratie. Voor velen met name de langdurig outsiders
zijnde de blijvers in de bijstand en de actuele daarmee voor een gedeelte mee
15
overlappende
probleemgroepen
als
1.
grote
groepen
afkomstig
uit
etnische
minderheden, 2. ouderen ( 45 plus) en 3. vrouwen (vooral het aantal gewerkte
uren) blijven er met name tal van formele drempels en knelpunten bestaan.
Daarnaast
blijven
er
ook
een
grote
diversiteit
aan
meer
bredere
maatschappelijke drempels en knelpunten bestaan voor een aanvullende breder
samengestelde groep.
Sowieso
blijft
(re)integratie
op
de
de
mate
van
effectiviteit
arbeidsmarkt
van
de
en
doelmatigheid
divers
van
samengestelde
het
groep
op
van
outsiders gerichte beleid zal al met al ook bij de actuele opzet van de
regering beperkt blijven.
verscheidenheid
komen
De aandacht voor de noodzaak van het in toenemende
tot
trajectmatige aanpak blijft
een
geschakelde
op
een
individu
toegesneden
nog steeds beperkt. De noodzaak van het komen tot
een meer divers inzicht in het geheel van de zich mogelijk tijdens een traject
van
werving,
selectie, (aanvullende) scholing, werkervaring en zo mogelijk
uitplaatsing richting de reguliere arbeidsmarkt blijft nog steeds zeer beperkt
van omvang. Een oproep in deze werd al gedaan in het Sociaal- en cultureel
rapport 1992 (S.C.P., 1992, blz.95.), maar zij bleef voor het grootste gedeelte
zonder concrete gevolgen.
Verder
blijft
de
doorstroom
naar
de
reguliere
arbeidsmarkt
beperkt
en
blijven velen daardoor al dan niet langdurig steken aan de onderkant van de
arbeidsmarkt. Veel over de daarbij (mogelijk) optredende drempels en knelpunten
blijft
ook
nog
steeds
verborgen
in
de
black-box
van
de
(gemeentelijke
(re)integratie. Sectorale- en gemeentelijke verantwoordelijk- en mogelijkheden
zullen voor bepaalde groepen, maar daarnaast nog veel meer voor een naar
aspiratieniveau,
capaciteiten
en
mogelijkheden
diverse
(doel)groep
van
individuen in toenemende mate in een divers spanningsveld komen te staan. Een
constatering, die met name zal worden versterkt bij een beperkt blijvende
administratieve invulling. Instellingen, organisaties en maatregelen blijven
voorop staan in het denkraam van de overdaad aan
vertegenwoordigers van de
16
zittende klasse.
En wij weten dat bestanden van betrokken organisaties en instellingen vaak
slechts in
beperkte mate weergeven de actuele aspiraties, capaciteiten en
mogelijkheden van individuele clienten. Bestanden zijn vaak vervuild en geven
daarnaast
ook
vaak
mogelijkheden
van
deelbestanden
vaak
een
deel
clienten
met
van
weer.
elkaar
of
de
mogelijkheden,
Daarnaast
hanteer
men
capaciteiten
conflicteren
en
van
elkaar
de
en
diverse
verschillende
gebiedsindeling.
Een constatering, die nog wordt versterkt door het voorkomen van een vaak
sterk
verdeelde
eenduidige
en
verantwoordelijkheid
ook
qua
en
intensiteit
clienten
niet
met
een
gelijkwaardigde
daarnaast
niet
problematiek.
Administratieve indelingen in doelgroepen van gefragmenteerd beleid blijven
echter domineren. En daarmee de (in)formele belangen van betrokken organisaties
en instellingen. En dit alles geschiedt binnen een samenleving waar verder in
toenemende mate sprake is van individualisering van sociale verbanden. Samen
werken samen leven staat dan wel voorop in het beleidsprogramma van het kabinet
Balkenende IV, maar vele drempels en knelpunten om te komen tot volledige
ontwikkeling van potentieele aspiraties, drempels en knelpunen blijven er voor
vele outsiders bestaan. Tot een gelijkwaardige positie met de vele insiders
komt men lang niet altijd. Voor vele insiders worden
daarnaast de risicoos
groter.
Additionele arbeid als een concreet hulpmiddel
om t.z.t. te komen tot een
duurzame plaats op de reguliere arbeidsmarkt vraagtvoor grote groepen om een
meer individuele duurzame invulling, maar deze invulling blijft vaak beperkt
vam omvang en karakter. Dit omdat er lang niet altijd sprake is en blijft van
het
volwaardig
op
verantwoordelijkheden.
elkaar
En
aansluiten
deze
op
van
timaal
setoreleop
en
gemeentelijke
elkaar
aansluitende
verannhtwoordelijkheden ook om diverse redenen om een individuele invulling
17
vragen. Immers niet ieder individu komt op hetzelfde moment tot een
ontwikkeling
van
zijn
in
potentie
aanwezige
aspiraties,
optimale
capaciteiten
en
mogelijkheden. Afwijkingen van het standaard gemiddelde worden in toenemende
mate regel.
En daarnaast doen
met name grote groepen langdurig bijstandsgerechtigden er
extra lang over om tot een volledige ontwikkeling te komen van bij hen in
potentie
aanwezige
capaciteiten
en
mogelijkheden
(Libregts,
I.,
1992
en
Koopal, J.A., 1994). Additionele arbeid als dead end job blijft zich dan ook in
ruime mate voordoen. Wij zullen
waarbij
sprake
armoede
(Hoeksta,
smeermiddel
is
blijft
van
de
dit met name
overdracht
L.,
Jagmohansingh,
zij
onvoldoende
blijven zien
van
S.
werken.
bij grote groepen,
intergenerationele
en
Reelick,
Een
F.,
aspecten
2008).
En
levensloopbenadering
van
als
krijgt
daarmee voor velen in onvoldoende mate een adequate invulling. Flexibilisering
op de arbeidsmarkt wordt immers steeds groter en een baan voor het leven bij
een werkgever zit er voor de meesten niet meer in. Toch blijft de al dan niet
voormalige
relatie
met
een
(oud)
werkgever
in
belangrijke
mate
het
uitgangspunt vormen voor de staande beleidsvorming richting een individu.
En blijft een indeling in standaard doelgroepen van staand admnistratief
beleid
aan
de
hand
van
een
beperkte
indeling
op
basis
van
“objectieve”
indelingcriterua de boventoon voeren. Een naar aspiratieveau, capaciteiten en
mogelijkheden op termijn steeds diverser samengestelde doelgroep van outsiders
daarmee vaak ook blijvend op een achterstand plaatsend. Een achterstand, die
met name voor grote groepen langdurig bijstansgerechtrigden nog meer dan bij
andere vaak blijvend van aard kan zijn. Zij vormt daarmee de voorbode van het
ontstaan van een nieuwe onderklasse. Een onderklasse, die met name binnen
grootstedelijke gebieden vaak een kleurtje krijgt. Sociale verbanden, die met
name bij grote groepen ”blijvers in de bijstand” (Pas, I van der en Serail, S.,
1999) vaak in sterke mate naar binnen zijn gekeerd en ook verder een beperkt
18
karakter dragen. En de sturing in het overheidsbeleid in belangrijke mate is
veranderd d.m.v. het vormgeven aan de WWB met een toenemende gemeentelijke
verantwoordelijkheid en de SUWI-operatie.
Toch blijft de mate van inzicht in de effectiviteit en doelmatigheid van het
(gemeentelijk) (re)integratiebeleid beperkt. Een meer divers inzicht in het
geheel van de zich (mogelijk) op het niveau van een individ zich voordoende
bevorderende- en belemmerende factoren wat van steeds groter belang wordt. Het
blijven echter vaak enkel de ontwikkelingen van een beperkt aantal “objectieve”
indelingscriteria, die men zichtbaar blijft maken. Verder blijft nog steeds
veel omtrent de zich met name op het niveau van een individu uit een doelgroep
van
gericht
arbeidsmarkt-
en
sociaal
zekerheidsbeleid
zich
voordoende
bevorderende- en belemerende factoren tijdens een vaak langdurig traject om te
komen tot een vorm van duurzaam (her)intreden op de arbeidsmarkt verborgen in
de black-box van de (gemeentelijke) (re)integratie. Met name blijft daarmee op
termijn de mate van inzicht beperkt in de (ontwikkeling) van de individuele
aspiraties,
capaciteiten
en
mogelijkheden
van
afzonderlijke
clienten.
Het
totaal aantal bijstandsgerechtigden neemt dan wel in lichte mate af, maar aan
de andere kant heeft het probleem zich ook verhard en blijft er een grote groep
langdurig werklozen bestaan; de zogenaamde blijvers in de bijstand. En is het
individuele risico op al dan niet duurzame terugval groter geworden voor een
naar
aspiratieniveau,
capaciteiten
en
mogelijkheden
diverse
samengestelde
(doel)groep.
Dynamiek in de levensloop in de vorm van het komen tot verdere transitie op
de arbeidsmarkt zal met name hier
bij grote groepen
werklozen in casu langdurig bijstandsgerechtigden
voormalig langdurig
ook vaak beperkt blijven
(Ester, P., Muffels, R. en Schippers, J., 2006). Het hebben van werk wordt dan
wel gesteld boven het hebben van een inkomen en doorstroming naar de reguliere
arbeidsmarkt staat daarbij verder ook steeds meer centraal, maar toch blijft
tot nu toe deze doorstroom aan de onderkant van de arbeidsmarkt tot nu toe nog
19
steeds beperkt. Het wordt druk aan de onderkant van de arbeidsmarkt met ook een
om andere redenen groeiende groep van working poor. Een zekere terugval in de
uitkering treedt daarbij verder ook op. Het optreden hiervan wat daarnaast nog
vaak
wordt
versterkt
door
de
beperkte
mate
van
effectiviteit
van
het
gemeentelijk reintegratiebeleid (Graaf-Zijl, M. de, Heyma, A., en Hoop, T. de,
2006, blz.37/ 41.); dit mede veroorzaak door het feit dat op de groep gerichte
reintegratieinstrumenten
oorzaak
vormend
dat
vaak
grote
te
weinig
groepen
gericht
worden
bijstandsgerechtigden
ingezet.
op
Mede
termijn
de
weer
terugvallen in de bijstandsuitkering ( Graaf-Zijl, M, Groot, I. en Hop, J.P,
2006).
Met name bij de groep van langdurig werklozen vaak van extra belang om te
komen tot een gerichte geschakelde inzet van de reintegratieinstrumenten, daar
het hier immers vaak een groep betreft met vaak beperkte naar binnen gekeerde
sociale netwerken. Kortom een meer toegespitste maatwerkbenadering
van groot belang. En om de vaak meervoudige intensieve
problemen, die
daarbij
ook
ook vragen om een
vaak
in
een
zeker
blijft hier
brede maatschappelijke
langdurig traject. Groepsprocessen staan
spanningsveld
met
richting
verdere
maatschappelijke vorming te ontwikkelen waarden en normen en daarmee aan de
duurzaam te ontwikkelen
deugden (Schuyt, K., 2006). De houding
richting het
t.z.t. komen tot herintreden op de arbeidsmarkt kan daarnaast binnen het geheel
van de groep van bijstandsgerechtigden sterk verschillen, waarbij er nu
poortwachtersfunctie sprake zal zijn van een andere indeling
met de
in groepen qua
aan te nemen houding dan eerder het geval was (Engbersen, G, Schuyt, K.,
Timmer, J. en Waarden, F van , 1989).
De duurzaamheid van trajecten vraagt daarbij ook
in toenemende mate om meer
aandacht. Echter veel maatregelen blijven ook nu vaak enkel gericht op het op
korte
termijn teweeg brengen van veranderingen bij clienten. Trajecten van
steeds
groter
belang,
waarbij
ook
in
belangrijke
mate
en
in
grote
20
verscheidenheid
aandacht
wordt
besteed
aan
geschakelde
qua
dienstverlening
meervoudige trajecten. En niet enkel aandacht wordt besteed aan het boeken van
korte termijn successen. Een gevaar wat om de hoek blijft loeren bij het strikt
centraal blijven stellen van de poortwachtersfunctie in enge zin.
Verder bestaat er immers nog los van een bestaande onderklasse ook een
divers samengestelde groep van working poor. Voor een gedeelte een overlap
vormend met de eerder aangehaalde groep. En zijn verder voor velen de sociale
relaties in sterke mate geindividualiseert.
bij veel langdurig werklozen ook vaak
En mochten wij al eerder memoreren
sterk naar binnen gekeerd. Naast het
voortbestaan van de naar relevante problemen divers samengestelde onderklasse
leidt dit alles ook tot het voortbestaan van een daarbij aansluitende divers
samengestelde groep van working poor. Divers qua capaciteiten, mogelijkheden en
aspiratieniveau.
En
dit
gekoppeld
aan
het
genoten
opleidingsniveau
en
(uiteindelijke) mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Statistische rechten en plichten komen daarbij in een ander evenwicht te
staan tot meer dynamisch vormgegeven rechten en plichten. Terugval en doorgroei
kan
daarbij
in
grote
verscheidenheid
plaatsvinden.
vormgeven als een afgeleide van een indeling in
Rechten
blijft
men
formele doelgroepen van
arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidsbeleid. Hetgeen aanleiding kan blijven geven
tot
het in de verdere toekomst optreden van nieuwe (in)formele drempels en
blokkades.
Het weergeven in al zijn diversiteit van de positie van een individu wordt
daarmee van toenemend belang. Sociaal isolement doet zich immers voor onder een
diverser
samengestelde
groep
(
Machielse,
A.,
2005).
En
tweedeling
krijgt
daarnaast ook een andere invulling door het steeds meer centraal stellen van
het principe voor wat hoort wat en een beperkte doorstroom
van additioneel
werkenden richting de reguliere arbeidsmarkt. Een onderklasse, die daarnaast
in toenemende mate een kleurtje krijgt.
21
Risicoos
doen
zich
binnen de maatschappij in brede zin en strikt op de arbeidsmarkt
daarbij
in
het
actuele
tijdsgewricht
ook
voor
in
een
grotere
verscheidenheid en voor een naar aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden
breder
samengestelde
vormgeven
aan
een
groep.
Dynamisering
generatiebewust
van
beleid
een
krijgt
levensloop
daarmee
d.m.v.
voor
deze
het
breder
samengestelde (doel)groep een meer diverse invulling in relatie tot de duurzaam
te
bekleden
positie
op
de
arbeidsmarkt.
Verschillen
tussen
groepen
en
individuen o.a. bij het vormgeven aan solidariteit kunnen daarbij in toenemende
mate optreden. Verschillen
tussen administratieve- en maatschappelijke vormen
van solidariteit doen zich daarbij ook in ruime mate voor. Het komen tot
sociale cohesie krijgt daarbij ook een diverse invulling.
Daarmee ook vaak vragend om een andere in de tijd wisselende relatie op
individueel en een beperkt
administratief groepsniveau tussen sociaal beleid
en sociale samenhang. Bescherming van de kwetsbaren op de arbeidsmarkt en
binnen de maatschappij vraagt daarmee om een andere invulling. Voor grote breed
samengestelde
leidend
groepen
ook
afwijkend
het
aan
de maatschappelijke ontwikkelingen leidend tot een zekere
discriminatie
op
de
arbeidsmarkt
en
te
het
blijven
zo
zich
leiden
mogelijk
als
ook
ontworstelen
dreigend
het
En
meer
ook
tussen
gemiddelde.
een
Daarnaast
spanningsveld
standaard
tot
uitsluiting.
divers
van
tot
via
individu
blijvende
een
grote
verscheidenheid aan vormen van zelfredzaamheid/ individualisering alsnog komen
als individu tot de beoogde min of meer duurzame plaats op de arbeidsmarkt.
Beschikt men niet over ondersteunende sociale netwerken dan komt men in een
zekere achterstandssituatie terecht.
Het toepassen van het smeermiddel additionele arbeid kan hier stimulerend of
remmend werken, maar vraagt gezien de toenemende diversiteit binnen het geheel
van de (doel)groep naar met name
daarmee
ook
vaak
op
termijn
de “relevante” maatschappelijke problemen en
bestaan
blijvende
concrete
beperkingen
van
22
afzonderlijke clienten
om te komen tot
participatie op de arbeidsmarkt vragen
maatschappelijke participatie en/ of
om een vaak
zeer diverse invulling van
met name het uiveringsbeleid. Een uitvoeringsbeleid, waarbij ook vaak blijvend
gevraagt wordt om op
een
meer specifieke aard en wijze in te (blijven) zoemen
op een vaak beperkte sociale omgeving. Dit vanwege een in belangrijke mate
optredende
cumulatie
bijstandsgerechtigden
bij
veel
van
brede
langdurig
werklozen
maatschappelijke
in
casu
langdurig
problemen.
Dit
mede
afhankelijk van het eerder genoemde diverse spanningsveld tussen individuele-,
sectorale- en uitvoeringsbelangen. Zij kan daarbij immers ook gaan leiden tot
het vormgeven aan moderne vormen van afroming en verdringing tussen de leden
van de diverse doelgroepen van beleid. Daarmee leidend op termijn tot moderne
spanningsvelden/ botsingen tussen sectorale belangen, uitvoeringsbelangen en
individuele belangen.
Inkomensbescherming komt daarbij voor velen mede in de tijd gezien in een
andere relatie te staan tot het komen tot zelfredzaamheid en het komen tot
maatschappelijke
participatie
in
het
bijzonder
arbeidsproces. Betaald werk krijgt daarbij ook een
het
geheel
transities
van
op
een
de
levensloop.
arbeidsmarkt
Toch
en
komt
werpen
niet
het
deelnemen
aan
het
andere functie gedurende
iedereen
maatschappelijke
tot
de
beeogde
ontwikkelingen
tijdens diverse tijdstippen een verscheidenheid aan (in)formele drempels en
knelpunten op.
Vrije keuzes en de mate van individuele zelfredzaamheid komen daarbij ook
vaak onder druk te staan, dit vanwege een toenemende druk om te participeren.
Steunberen krijgen daarbij een zeer diverse functie en sociale netwerken worden
van toenemend belang. Baanmobiliteit en werkmobiliteit krijgen voor velen ook
een andere betekenis. En dynamisering van een levensloop blijft niet voor
iedereen dezelfde betekenis houden. Daarmee het belang benadrukkend van het
komen
tot
een diverse samenhang tussen levensloopbeleid en generatiebewust
beleid. In deze veranderende samenhang dienen wij te komen tot de noodzaak van
23
een meer divers inzicht in de
voor grote groepen veranderende samenhang tussen
het behoren tot de groep van working poor en het blijvend behoren tot de
onderklasse. En wat het al dan niet duurzame effect is van de toepassing
een individu van het
op
additioneel arbeidsmarktbeleid. Voor velen vraagt het om
een andere relatie tussen het toepassen van het middel additionele arbeid als
hulpmiddel
meer
om door te stromen richting reguliere arbeidsmarkt en het in min of
definitieve
mate
behoren
tot
de
doelgroep
van
het
additionele
arbeidsmarktbeleid.
(Aanvullende) maatschappelijke problemen van (potentieele) clienten staan
daarbij ook vaak in een diverse relatie met het behoren tot een administratieve
doelgroep van activerend arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidsbeleid. Een een op
een
relatie
valt
niet
te
verwachten.
Concentratie
van
een
veelheid
aan
maatschappelijke problemen doet zich daarnaast wel voor aan de onderkant van de
arbeidsmarkt
en
de
rafelrand
van
de
samenleving,
maar
heeft
daarnaast
in
toenemende mate een divers individueel karakter gekregen. Individueel maatwerk
wordt daarmee in toenemende mate gevraagt, maar blijft
vaak gekoppeld aan de
specifieke
arbeidsmarkt-
plaats
binnen
zekerheidsbeleid.
Zo
het
zien
stelsel
wij
met
van
activerend
name
een
toename
van
sociaal
individuele
reintegratietrajecten onder WW-ers en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Maar
veel
minder
onder
de
leden
van
de
doelgroep
van
het
gemeentelijk
reintegratiebeleid.
Een werkelijk voor iedereen effectief en doelmatig reintegratiebeleid vraagt
naast
blijvende
aandacht
voor
de
meer
problematische
doelgroepen
dus
in
toenemende mate aandacht voor het individu en zijn/ haar ontwikkelinge in de
tijd. Dit niet enkel op het microniveau van de uitvoering, maar ook op meso- en
macroniveau van de beleidsvorming. Dit om transities van afzonderlijke clienten
tussen doelgroepen van beleid beter mogelijk te maken. Zo niet
versterkend
werken
bij
het
opwerpen
van
allerlei
dan blijft zij
(in)formele
drempels
en
knelpunten. En blijft zij bevorderen een niet gewilde mate van zelfredzaamheid,
24
waarbij ondersteunende
informele sociale netwerken van clienten van toenemend
belang worden. De mate van in- en uitsluiting krijgt daarmee voor velen ook een
andere lang niet altijd gelijkwaardige invulling. Een divers vormgegeven meer
generatiebewust beleid komt daarbij te staan tegenover een zeer divers op een
individu toegespitst micro-beleid.
De poortwachter als start.
De poortwachtersfunctie heeft, daar waar de diagnosestelling plaatsvindt,
daarnaast
wel
geleid
tot
een
zekere
vermindering
van
het
aantal
bijstandsgerechtigden op de korte termijn, maar aan de andere kant is het
aantal langdurig bijstandsgerechtigden de harde
kern nauwelijks afgenomen. En
vallen velen op tyermijn weer terug in de bijstandsuitkering. De samenstelling
van
het
vanwege
bestand
de
aan
bijstandsgerechtigden
wat
daarnaast
onder
druk
herkeuring van gedeeltelijk arbeidsongeschikten, waarvan
staat
grote
aantallen t.z.t. in de bijstand belanden.
Afwijkingen
van
het
standaardgemiddelde
spelen
verder
wel
een
zekere
belangrijkere rol in de beleidsvorming en – uitvoering; dit in de vorm van het
steeds meer centraal stellen van een individuele reintegratieovereenkomt, maar
zij
krijgt
invulling,
per
maar
specifieke
komt
sociaal
daarnaast
zekerheidsuitkering
per
specifieke
verschillende mate voor. Daarmee wordt de rol
nog
uitkering
steeds
ook
diverse
in
zeer
van de individuele klantmanager/
poortwachter van toenemend belang in relatie tot de vereiste concrete mate van
zelfredzaamheid.
Beleidsvorming enkel gebaseert op standaardgemiddelden dient
daarmee in toenemende mate gerelativeert te worden in sterke mate (WRR, 1996).
Een beter publieke dienstverlening wordt gevraagt in een tijdsperiode dat ook
wordt gevraagt om een meer individuele invulling.
Prioriteitsvolgorde in de beleidsvorming op basis van de relatie met een
(vroegere) werkgever blijft een dominerende rol spelen bij het vormgeven aan
het activerend arbeidsmarktbeleid. Daarmee leidend tot een prioriteit in de
25
volgorde van beleidsvorming tussen regulier werkenden, WW-ers, (gedeeltelijk
arbeidsongeschikten
en
bijstandgerechtigden.
Administratieve
belangen
in
belangrijke mate in de vorm van de vorm het blijven geven aan een blijvende
prioriteit aan institutionele- en organisatorische belangen en zijn verdere
vertaling vindend in administratieve (uitvoerings)regelingen blijven domineren.
Een individu blijft nog steeds van een afgeleid belang van regelingen en
instituties en organisaties. Een constatering, die nog is versterkt door het
verleggen
van
de
verantwoordelijkheid
voor
de
uitvoering
van
de
WWB
bij
gemeenten te leggen. En dit terwijl in de formele- en materieele beleidsvorming
het
komen
geschakelde
maatwerktrajecten
van
toenemende
belang
wordt.
Tegenstellingen tussen formeel beleid en materieele uitwerking zal het daarmee
voor grote groepen met zich mee blijven brengen in een periode van toenemende
individualisering en het in toenemende mate centraal stellen van het komen tot
zelfredzaamheid. Vrijheid in gebondenheid krijgt daarmee richting doelgroepen
van beleid een diverse uitwerking.
Een andere betere- en andere dienstverlening wordt dus gevraagt, daar waar
de arbeidsverhoudingen in toenemende mate
een individueel karakter krijgt.
Flexwerkers, additioneel werkenden en mensen met een vaste aanstelling hebben
daarbij lang niet altijd dezelfde belangen. Blijvende onderklassevorming en het
voort blijven bestaan van een divers samengestelde groep van working poor komen
daarbij ook in een andere relatie tot elkaar te staan. Ondersteuning door de
(semi)overheid e.a. vraagt daarmee om een andere invulling. Tweedeling komt
daarbij
ook
in
een
ander
perspectief
te
staan.
En
maatschappelijke
ontwikkelingen blijven daarbij vaak haaks staan op administratieve regelingen.
Gelijkheid en gelijkwaardigheid krijgen daarbij ook hier bij de vormgeving
aan het activeringsbeleid een andere minder eenduidige betekenis. Doorstroom
vanuit een additionele arbeidsplaats bleef tot nu toe immers beperkt; dit
terwijl velen meer wilden, maar ook konden. Aspiraties al dan niet op de lange
26
termijn
kon
men
slechts
in
beperkte
mate
concretiseren.
Activeringsbeleid
blijft te veel gericht op het op korte termijn komen tot en verandering in
individueel- en groepsgedrag, maar blijft te weinig aandacht toekennen aan de
meer op de lange termijn van belang zijnde veranderingen. En constatering, die
wij ook terug zien in de beleidsevaluatie – en monitoring.
Daarmee vragend om richting individu in brede zin te komen tot een andere
vormgeving
aan
het
activeringsbeleid.
Dit
om
tot
een
grotere
mate
van
gelijkwaardigheid en gelijkheid te komen. Administratieve beperkte indelingen
van clienten in doelgroepen van gefragmenteerd beleid
zijn en blijven daarbij
ondergeschikt. En niet altijd toe te geven aan de druk vanuit de bureaucratie.
Reintegratiebeleid vraagt daarmee in brede zin om een andere invulling wil
zij werkelijk effectief en doelmatig zijn voor een brede groep. Beleid en al
dan niet gevraagde zelfredzaamheid komt daarbij ook in een andere relatie tot
elkaar
te
staan.
Vrijheid
en
individueel
welbevinden
krijgen
een
andere
invulling. Daarmee de vraag stellend wat de bijdrage kan zijn van de vormgeving
aan
het
activeringsbeleid
bij
het
komen
tot
adequate
vormen
van
maatschappelijke participatie? En het ontstaan van samenhang tussen individu en
beleid? De samenhang tussen beleid en individu wordt een andere dat is wel
zeker, maar of er voor iedereen
voldoende samenhang zal ontstaan tussen
sociale beleid en sociale cohesie blijft onduidelijk. Sociaal isolement doet
zich tenslotte voor onder breder samengestelde groepen. En daarmee leidend tot
een andere samenhang tussen sociaal beleid en sociale cohesie ( Schuyt, K.,
1997), Steunberen krijgen een andere taak.
De door een individu te lopen risicoos zijn daarmee voor het beleid minder
eenduidig te duiden in relatie tot de positie van een individu. Collectieve
vormgeving aan rechten en plichten vraagt daarmee om een andere vormgeving.
Maatschappelijke
ontwikkelingen
komen
in
een
andere
relatie
te
staan
tot
administratieve recht- en regelgeving. Daarbij ook zorgdragend voor de noodzaak
27
van het komen tot een andere samenhang tussen de noodzaak van de vormgeving aan
generieke
beleidsvorming
individuele
belang
en
het
intervenieert
komen
daar
tot
vaak
op
een
levensloopregeling.
een
diverse
aard
en
Het
wijze
doorheen. Formele drempels en knelpunten intervenieren daarbij ook vaak op een
diverse aard en wijze met de maatschappelijke knelpunten. Lange- en korte
termijneffecten van het ontwikkelde beleid komen daarbij voor grote groepen ook
in een andere relatie tot elkaar te staan. Daarmee voor grote groepen ook
leidend tot een andere relatie tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid.
In een diverse samenhang en intensiteit met elkaar doen zich onder groepen
uitkeringsgerechtigden ook meervoudige brede maatschappelijke problemen voor.
En tijdelijkheid van tegenspoed komt daarbij voor een individu ook vaak in een
andere
relatie
doelgroep
van
te
staan
gericht
tot
beleid.
het
definitief
Administratieve
behoren
tot
verbrokkelde
een
(mogelijke)
doelgroepen
van
beleid blijven echter vaak het uitgangspunt vormen voor de beleidsvorming. Een
relatie
voor
met een vroegere werkgever blijft daarbij in belangrijke mate bepalend
de
indeling.
Daarmee
grote
groepen
uitkeringsgerechtigden
met
name
langdurig werklozen de “blijvers” in de bijstand op voorhand al op achterstand
zettend.
Een divers belang van een individu.
Het vanuit het diverse belang van een individu eenduidig karakteriseren van
voor het beleid relevante problemen van clienten wordt mede daardoor ook steeds
moeilijker. Het toenemende belang van een op een individu gericht beleid maakt
het belang des te groter om als uitgangspunt van de beleidsvorming niet enkel
te blijven nemen beperkte statistische gemiddelden. Afwijking daarvan zal in
toenemende
mate
voorkomen.
De
divers
te
definieren
sociale
omgeving
van
clienten wordt van toenemend belang. Dit onder het blijvend voortbestaan van
bepaalde meer problematische doelgroepen van beleid min of meer blijvend aan de
rafelrand van de samenleving. Een specifieke sociale omgeving bestaande uit een
divers evenwicht tussen sterke-, maar beperkte sociale netwerken en brede- en
28
daarnaast zwakke sociale netwerken doet zich daarbij voor onder een breed
samengestelde groep. Voor de groep
potentieel vallend onder de groep van
working poor van extra belang.
Zij wordt daarbij van een divers belang bij het bepalen van de mate van
succes van het geformuleerde beleid. Dit daar bij de
meer problematische
doelgroepen van beleid een terugval in de bijstandsuitkering ook regelmatig
voor kan komen. Het centraal stellen van het op de korte termijn
succes kan op de lange termijn
voor in
een
komen tot
ook negatief werken. Toch komt het regelmatig
periode dat de poortwachterfunctie steeds meer centraal komt te
staan. Scoringsdrift van gemeenten en reintegratiebedrijven blijft
maar al te
vaak domineren.
Tussen de diverse beleidsniveaus en beleidsvelden zal in mede daardoor ook
in toenemende mate een zekere diversiteit gaan ontstaan. Een verschijnsel wat
ook wordt
verstrekt door het blijvend van elkaar verschillebn van de mate van
intensiviteit en omvang van de relevante problemen. Op een qua intensiteit en
wijze heeft een grote diversiteit aan clienten vaak te maken met meervoudige
problemen.
Problemen,
die
men
ook
vaak
verbrokkeld
zichtbaar
en
daarmee
behandelbaar blijft maken. Daarmee zijn gevolgen hebbend voor de relatie tussen
een
geschakelde
aanpak
van
de
meervoudige
problemen
en
het
komen
tot
maatschappelijk welbevinden van een divers samengestelde groep. Steunverlening
door de (semi)overheid e.a. vraagt daarmee om een andere invulling wil zij
werkelijk voor iedereen “bevredigend” zijn.
Daarnaast blijft er een grote groep van langdurig werklozen bestaan; de
groep van blijvers in de bijstand. Naast een blijvende benodigde concentratie
van de dienstverlening op bepaalde
de meer problematische groepen wordt het
vormgeven aan meer individuele vormen van ondersteuning van toenemend belang.
Zelfhulp in de vorm van individuele reintegratieovereenkomsten
wordt daarbij
van toenemend belang en krijgt een diverse formele invulling. Vaak gerelateerd
29
aan
eerder
geformuleerde
doelgroepen
van
arbeidsmarkt-
en
sociaal
zekerheidsbeleid.
Additionele arbeid blijft men inzetten in een
grote verscheidenheid in als
een middel om te komen tot reparatie van opgelopen grote diversiteit aan
schrammetjes voor een naar relevante problemen en aspiratieniveau, capaciteiten
en
mogelijkheden
breed
samengestelde
groep.
Het
opheffen
van
(opgelopen)
achterstanden speelt hierbij als formele beleidsdoelstelling een belangrijke
rol.
Daarbij ook de vraag oproepend waar in de praktijk het spanningsveld
ontstaan tussen tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid. Een startpositie
zal
is
vaak al niet gelijk en de eindsituatie zal voor velen nog veel te wensen
overlaten. Een grote diversiteit aan door velen in te nemen intermediaire
posities zal waarschijnlijk het resultaat zijn. Eenduidigheid in uiteindelijk
in te nemen maatschappelijke situatie zal gezien een toenemende diversiteit
naar aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden binnen de doelgroep niet e
verwachten zijn.
de
bekende
rafelrand
langdurig
onderklasse
Dit alles onder handhaving van het blijvend voortbestaan van
probleemgroepen
van
de
aan
de
onderkant
arbeidsmarkt
en
samenleving,
werkzoekenden
(Engbersen,
zonder
G.,
1990
werk
en
en
2006).
van
de
arbeidsmarkt
waaronder
blijvers
in
Afwijkingen
grote
de
van
en
groepen
bijstand.
het
de
De
standaard
gemiddelde zijn verder in toenemende mate te verwachten.
Beleidsvorming vraagt daarmee ook in toenemende mate om een meer dynamische
vormgeving, maar gebeurt in de praktijk nog te veel op basis van statische
rechten en plichten. Daarnaast wordt de noodzaak groter om te komen tot de
vormgeving
aan
individuele-
vaak
meervoudige-
geschakelde
meer
langdurige
trajecten. De dreiging blijft daarbij echter wel groot dat dit leidt tot
moderne vormen van bevoogding, betutteling en paternalisme. Wat daarnaast dan
tot gevolg kan hebben dat in de beleidsvorming in sterke mate sprake blijft van
30
moralisering ( Ham, M., Tonkens, E. en Uitermark, J., 2006).
Moderne afroming.
Moderne vormen van afroming en verdringing tussen de leden van de diverse
doelgroepen van beleid kunnen zich daarbij ook
in een grote verscheidenheid
voor doen. Het komen tot op de korte termijn optredende veranderingen in het
gedrag en de houding van afzonderlijke clienten blijft bij
de vormgeving aan
het beleid immers ook in belangrijke mate domineren; dit terwijl bij velen om
een diversiteit aan redenen een meer langdurig goed geschakeld traject verre te
prefereren zou zijn. Het gebuikt van het middel
additionele arbeid vraagt
daarmee al met al in toenemende mate om een meer individuele invulling.. maar
dit in combinatie met een blijvend grote groep, die ook op de wat langere
termijn blijft aangewezen op een vorm van gesubsidieerde arbeid.
Overgangen van individuele clienten tussen gefragmenteerde doelgroepen van
beleid
worden
verscheidenheid
daarmee
een
uitvoeringsbeleid,
voorop
blijven
van
druk
waar
staan,
toenemend
leggend
op
gelimiteerde
maar
eerder
belang.
het
Daarmee
vormgeven
administratieve
ondersteunend
aan
in
toenemende
een
bevredigend
belangen
blijven
niet
werken.
langer
En
waar
gevoelens van aanvankelijke tevredenheid bij velen op termijn afneemt als een
meer duurzaam perpectief niet geboden
wordt (Libregts, I., 1992 en Koopal,
J.A., 1994). Een gegeven wat ook nu nog steeds geldt.
Individuele- en houdingskenmerken komen ook in een andere relatie tot elkaar
te
staan
voor
een
breder
samengestelde
groep.
En
aanvullende
(materieele)
hulpbronnen en dienstverlening vragen daarnaast in het actuele tijdsgewricht
ook in toenemende mate om een meer individuele
vertaling van aard en wijze van
toediening; dit gekoppeld aan een grotere minder eenduidige intensiteit in de
te
verlenen
dienstverlening.
Dienstverlening,
waarbij
in
toenemende
mate
institutionele- en organisatorische belangen ondergeschikt dienen te zijn. Dit
31
ook omdat in recht en regelgeving op met name op individueel niveau ook steeds
minder sprake zal zijn van eenduidigheid en overgangen van individuen van de
ene naar de andere doelgroep van beleid in toenemende mate
centraal
dient te
staan. Daarmee in toenemende mate een groter belang toekennend aan het komen
tot transities bij de
Ook
verder
concretisering van de uitvoering van het beleid.
heeft
niet
iedereen
een
gelijkwaardige
kans
om
opgelopen
schrammetjes in gelijke mate te herstellen en alsnog m.b.v. van ondersteuning
door
de
(semi)overheid
e.a.
te
komen
tot
een
volwaardig
nagestreeft
burgerschap. Wederkerigheid tussen rechten en plichten en bij het aangaan van
relaties tussen vraag- en aanbodskant van de arbeidsmarkt komen daarmee vaak in
een andere meer diversere relatie tot elkaar te staan.
de termijn
Daarbij al dan niet op
niet altijd leidend tot voldoende gelijkwaardigheid. Rechten en
plichten blijft men vaak bepalen in een beperkte administratieve vertaling van
door individuen nagestreefde maatschappelijke doelen. Na te streven doelen waar
een beperkte vertaling van een geschatte “afstand” tot de arbeidsmarkt een
belangrijke rol speelt.
Ook administratieve gelijkheid vraagt daarmee al met al in het actuele
tijdsgewricht
om
tot
een
andere
samenhang
te
komen
met
de
te
ceeren
maatschappelijke gelijkwaardigheid. Het belang van het geven van prikkels en
het toedienen van stimulansen komen daarmee met name op individueel niveau vaak
in een andere relatie tot elkaar te staan. Een verhouding, die in de tijd
gezien ook vaak een andere invulling zal krijgen. Zij vragen daarmee ook in de
tijd
gezien
vaak
om
een
andere
invulling
van
aanvullend
te
verlenen
dienstverlening en het invullen van individuele rechten en plichten. Rechten en
plichten, die ook in de tijd gezien steeds moeilijker eenduidig te benomen
zullen
zijn.
In
toenemende
verscheidenheid
kunnen
mensen
zich
ontwikkelen
tijdens een ingezet traject. En worden verborgen talenten zichtbaar.
Additionele
arbeid als smeermiddel werkt in deze nog steeds slechts beperkt
32
in beperkte mate, omdat er in belangrijke mate slechts sprake blijft van een
beperkte administratieve invulling van rechten en plichten. Dit terwijl
ontwikkeling
bij
afzonderlijke
clienten
van
potentieele
de
aspiraties,
capaciteiten en daaraan verbonden mogelijkheden zich inn toenemende mate op een
niet
eenduidige
aard
en
wijze
voort
zal
doen.
Dit
voor
een
naar
aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden al dan niet op de wat langere
termijn breder
dan voorheen samengestelde groep. Voor velen heeft het de
betekenis van een dead-end job. De doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt
blijft immers beperkt.
Dit terwijl velen
meer kunnen en meer willen (Libregts, I., 1992, Koopal,
J.A., 1994, Berkers, P. en
Toorn, M van der, M., 20023, Toorn, M van der,
2003, Arichi, K. en Meerman, M., 2003). Vele formele- en informele blokkades om
dit
te
bewerkstelligen
blijven
bestaan.
Drempels-
en
knelpunten,
die
gedeeltelijk zijn te vertalen in administratieve termen, maar daarnaast een
veel breder maatschappelijk karakter dragen. Zij kunnen
pas in de loop der tijden
binnen zich
slechts
o.a.
liggen in zich
ontwikkelende aspiraties en mogelijkheden en/ of
in beperkte zin zich voordoende sectorale mogelijkheden
voor clienten om te komen tot verdere ontwikkeling. Verborgen
capaciteiten en
aspiraties kan men daarmee te weinig ontwikkelen ( Berkers, P. en Toorn, M van
der., 2002 en Toorn, M van der, 2003).
Zij-
de
veranderde
maatschappelijke
maatschappelijke
ontwikkelingen
tegenstellingen-
en
de
zijn
daaruit
mede
voortvloeiende
daardoor
voor
een
werkelijk adequate beleidsvorming ook lang niet enkel te vatten in strikt
tegengestelde belangen tussen generaties en daarmee het in de beleidsvorming
strikt enkel centraal (blijven) stellen van een levensloopbenadering in een
enkel beperkte administratieve vormgeving. En het sociale vraagt mede daardoor
in
toenemende
mate
om
een
andere
invulling
t.o.v.
het
administratieve.
Afwijkingen komen immers in toenemende mate voor. Daarmee ook vragend om een
33
andere invulling van het sociale beleid in wisselwerking met de tot stand
komende sociale cohesie. Dit onverlet latende dat een zekere min of meer
permanente onderklasse zal blijven voortbestaan. Een grote verscheidenheid aan
steunberen
in relatie tot een grote verscheidenheid aan bruggenbouwers wordt
daarbij van toenemend belang. Daarbij voort laten bestaan een grote groep aan
(in)formele betrokkenen.
Het pad van onderklasse/ de groep van working poor, het m.b.v. de toepassing
van het arbeidsmarktmiddel additionele arbeid
poor om t.z.t.
komen tot de positie van working
hopelijk uit te stromen richting de reguliere arbeidsmarkt
vraagt daarmee in toenemende mate om een meer individuele invulling van een
traject. En dit laatste in samenhang met de vereiste mate van zelfredzaamheid.
Zij leidt tot moderne vormen van afroming en verdringing. Formele- en informele
netwerken komen daarbij in een andere relatie tot elkaar te staan. Sociaal
isolement straft zich daarbij in toenemende verscheidenheid af. Dit gezien de
sterk veranderende maatschappelijke verhoudingen, die een naar aspiratieniveau,
capaciteiten
en
mogelijkheden
diverser
samengestelde
groep
kwetsbaar
heeft
gemaakt.
Daarmee plaatst het automatisch op de voorgrond het principe van in hoeverre
is iedereen als individu in staat en bereid om als individu iets te presteren
en daarmee te voldoen aan het principe van voor wat hoort wat? En dit ook in
een in toenemende verscheidenheid met de tot stand komende wisselwerking met de
actuele- en voorziene recht- en regelgeving. Het vraagt daarbij om een in
grotere verscheidenheid tot stand komende inzet van ondersteunende
Dit naar
beperkte
middelen.
kwantiteit, kwaliteit en duur en intensiteit. Een effect van het in
termen
geformuleerde
beleid
wat
op
individueel
niveau
in
grote
verscheidenheid tot stand kan komen. Daarmee ook in grote verscheidenheid een
druk
leggen
op
de
mate
van
doelmatigheid
van
het
geformuleerde
beleid.
Verschillen tussen micro-, meso- en macro zullen zich daarbij in toenemende
mate voordoen. De relatie tussen verheffen, verzekeren, verzorgen en verbinden
34
vraagt daarbij niet enkel op het administratief generieke niveau om een andere
invulling.
Voor een
niet onaanzienlijk gedeelte vraagt daarmee de hervorming van de
verzorgingsstaat
met
name
op
het
individuele
meer
diverse
niveau
om
een
herijking van het evenwicht tussen de mate van verzorgen, verzekeren, verheffen
en verbinden. De actuele vormgeving aan het gemeentelijke (re)integratiebeleid
laat teveel drempels en knelpunten voortbestaan. Drempels en knelpunten, die
met
zullen blijven liggen op een zeer divers individueel niveau, naast het in
diverse
termen
centraal
blijven
stellen
van
het
belang
te
maatschappelijke insluiting van (doel)groepen in de marge van de
komen
tot
arbeidsmarkt
en de rafelrand van de samenlving. Daarbij blijven veel openingen voor de
outsiders
op
de
arbeidsmarkt
gesloten,
omdat
zijn
niet
tot
de
groep
van
insiders
behoren. Overgangen tussen onderklasse, working poor en regulier
werkenden blijven daarom voor een groot gedeelte bestaan. En dit terwijl vele
additioneel werkenden meer kunnen en meer willen.
Breuklijnen.
Het zichtbaar maken van individuele breuklijnen en de daarmee in grote
verscheidenheid
toenemend
samenhangende
belang.
Daarnaast
“bevredigende” wijze vat
optredende
krijgt
het
drempels
op
en
het
knelpunten
voor
wordt
iedereen
op
van
een
krijgen op de relatie tussen in- en outsiders een
toenemend belang. Vrijheid in gebondenheid voor een individu behoeft daarbij
een vaak zeer diverse invulling. Het komen tot voldoende steunberen en het
creeren van
adequate bruggenbouwers wordt daarbij van toenemend belang. Dit
als we willen komen tot een voor iedereen bevredigende wisselwerking tussen het
individuele
en
het
sociale.
Een
wisselwerking
waarbij
niet
diametraal
tegenover elkaar blijven staan in- en outsiders.
Breukvlakken in individuele levenslopen en daarnaast ook arbeidsloopbanen
doen zich immers in toenemende mate voor op een diverse aard en wijze. Het
in
35
grote verscheidenheid vat
individuele
levensloop
krijgen en houden op de transities tijdens een
wordt
van
toenemende
belang.
In
het
Sociaal-
en
cultureel rapport 1992 werd destijds immers al een oproep gedaan om meer
onderzoek te doen rond het geheel van een traject van selectie, werving,
(aanvullende scholing, werkervaring en zo mogelijk uitplaatsing (S.C.P., 1992,
blz.95). Dit echter zonder veel concrete gevolgen. Daarnaast werd in het WRRrapport
“Tweedeling in perspectief” al gewaarschuwt voor een beleid enkel
gebaseert
op statistische gemiddelden. Dit omdat de kans steeds groter wordt
dat men als individu
afwijkt van de standaardmodelburger, die de basis blijft
vormen voor de beleidsvorming.
Toch blijft ook nu nog steeds de mate van inzicht in het geheel van de zich
tijdens een individueel traject zich voordoende bevorderende- en belemmerende
factoren bij leden
uit een doelgroep van gericht arbeidsmarkt- en sociaal
zekerheidsbeleid beperkt van omvang en karakter. Dit in een tijdsperiode dat
zorg wordt gedragen voor een grote- en ook in toenemende verscheidenheid aan
optredende
drempels
en
knelpunten
om
als
individu
te
komen
tot
een
“bevredigende” duurzame vorm van (her)intreden op de arbeidsmarkt. Het vraagt
daarmee ook in toenemende mate om een meer diverse invulling van de richting
een afzonderlijk individu vorm te geven ondersteuning. Veel van de getroffen
maatregelen zijn ook vaak enkel gericht in het op de korte termijn tot stand
brengen van veranderingen. Daarbij blijft echter de mate van inzicht in de
op
de lange termijn optredende veranderingen beperkt van omvang.
Een ondersteuning, waarbij individuele netwerken van clienten en een reeds
bij clienten in grote graduele verschillen bestaande mate van zelfredzaamheid
in toenemende mate en in grote verscheidenheid een bepalende rol gaan spelen
dienen wij meer in de beleidsvorming te betrekken. Deze netwerken
blijven vaak bij een groot gedeelte van de working poor
beperkt.
Kortom
probleemgerichte
een
formulering
benadering
van
centraal
zijn en
om tal van redenen
politiek
en
beleid,
staat
en
niet
waarbij
een
meer
een
administratief
36
procedurele benadering. Het toedienen van prikkels zal daarbij dan ook in grote
verscheidenheid zijn uitwerking dienen te hebben op het geheel van de doelgroep
van beleid. En daarmee heeft het in grote verscheidenheid zijn uitwerking op
het reele effect en doelmatigheid van het geformuleerde beleid.
De relatie tussen duurzaam in de bijstand, het al dan niet tijdelijk uit de
bijstand, de
periode van het bekleden van een additionele arbeidsplaats en het
zo mogelijk uitstromen naar de reguliere arbeidsmarkt zal voor grote groepen
een andere worden. Daarmee ook blijvend verantwoordelijk voor het optreden van
eigentijdse vormen van verdringing en afroming van doelgroepen van beleid. Een
verschijnsel wat zich nog des te sterker voor zal doen als onvoldoende zorg
wordt
gedragen
d.m.v.
het
vormgeven
aan
maatgesneden
dienstverlening
aan
individuele “bevredigende” dienstverlening. Een dienstverlening, waarbij ook in
toenemende
tussen
mate
het
richting
korte
individu
termijneffect-
een
en
onderscheid
het
uitwerking van geformuleerde maatregelen
lange
gemaakt
dient
termijneffect.
te
worden
Tegendraadse
zal zich in toenemende mate voordoen
op individueel niveau (Schuyt, K., 1995).
En verder doet sociaal isolement zich in toenemende mate voor op diverse
niveaus. Activeringsbeleid komt daarmee in een modern spanningsveld terecht. En
dit laatste niet enkel onder groepen langdurig bijstandsgerechtigden. De mate
van effectiviteit van het geformuleerde beleid, die daarnaast onder toenemende
druk staat vanwege het steeds meer centraal stellen van de poortwachtersfunctie
en de herkeuring van gedeeltelijk arbeidsongeschikten, waarvan grote groepen op
termijn in de bijstand terecht komen. De relatie tussen onderklassevorming en
working poor wordt daarmee ook anders van samenstelling.
De
duurzaamheid
daarmee
ook
in
van
plaatsing
toenemende
mate
op
om
een
additionele
een
meer
diverse
arbeidsplaats
invulling
vraagt
wil
een
doelstelling van richting individu te formuleren beleid niet omslaan van een
positief voordeel in een
op termijn optredende negatieve consequentie. Zij
37
komt in de beleidsmonitoring en (opdracht)evaluatie van het staande beleid
echter nog steeds te weinig tot uiting. De dreiging blijft daarnaast ook groot
dat
zij,
die
achter
in
de
rij
staan
achter
in
de
rij
blijven
staan
(Kloosterman, R., 1987). Een onderkant van de arbeidsmarkt en rafelrand van de
samenleving, die verder in sterke mate een kleurtje krijgt, maar daarnaast door
de sterk veranderende maatschappelijke omstandigheden een gedeeltelijk andere
samenstelling krijgt qua aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden voor
clienten op termijn. Dit doordat een
diverser samengestelde groep kwetsbaar is
geworden.
De duurzaamheid van de uitsluiting krijgt daarbij voor een gedeelte een
ander karakter en heeft zich voor een gedeelte verhard. Het belang van de
noodzaak van vaak langdurige trajecten wordt daarmee
de evaluatie/ monitoring nog steeds te weinig
groter. Een effect wat in
zichtbaar wordt gemaakt. De
opdrachtevaluatie blijft zich voor een groot gedeelte richten op een beperkt
aantal op de korte termijn
optredende effecten. En dit ook in een tijd dat
dienstverlening in toenemende mate ook in de tijd gezien om
een
zeer diverse
invulling vraagt. Al met al vraagt het in toenemende mate om een meer divers
evenwicht tussen puur plaatsing op zich, de duurzaamheid van de plaatsing en
het
verstrekken
van
(aanvullende)
scholing
en
dienstverlening.
Puur
het
toedienen van prikkels zal m.b.t. grote gedeelten van de doelgroep niet werken
(Algemene Rekenkamer, 2006).
Zwakke-
maar
verscheidenheid
brede
sociale
tegenover
verbanden
sterke-
maar
staan
beperkte
daarbij
sociale
in
een
grotere
verbanden.
Sociale
verbanden, die in belangrijke mate bepalend zijn en blijven voor een individu
voor het t.z.t. succesvol bereiken van de (additionele) arbeidsmarkt. Vele
banen worden tenslotte vervuld via het succesvol gebruiken van deze informele
netwerken. Inzet van ondersteuning vraagt al met al in toenemende mate om een
andere invulling.
38
Daarmee
verbinden
het
van
grotere
de
belang
sociale
benadrukkend
netwerken
aan
van
de
het
vraag-
succesvol
en
met
aanbodskant
elkaar
van
de
arbeidsmarkt. Een verbinding, die wij in toenemende mate op een in grote
verscheidenheid tot stand
komende aard en wijze dienen te verrichten gezien de
duurzaam veranderende samenstelling van de doelgroep. Onder handhaving van het
voortbestaan van de bekende probleemgroepen. Daarbij ook bij grote groepen met
name
langdurig
bijstandsgerechtigden
en
verder
veel
individuele
clienten
rekening (Hortulanus, R.F., Machielse, A. en Meeuwesen, L., 2003) houdend met
de sociale netwerken, die
Aspiraties
van
vaak sterk zijn ingekrompen en naar binnen gekeerd.
afzonderlijke
clienten,
die
zich
daarnaast
op
een
niet
eenduidige aard en wijze ontwikkelen. En zich met name bij langdurig werklozen
er vaak lang
over doen
om het reele gehalte van deze aspiraties duidelijk te
laten worden ( Berkers., P. en Toorn, M., 2002 en Toorn, M van der, 2003).
Daarnaast een aanvankelijk gevoel van tevredenheid
een
duurzaam
perspectief
gaat
ontbreken.
wat sterk
Daarmee
legt
verminder als
het
in
grote
verscheidenheid een druk op het concrete korte- en lange termijn effect van het
beleid.
Een
effect
wat
wij
te
enig
zichtbaar
blijven
maken
in
de
(opdracht)evaluatie en monitoring. En dienstverlening met name hierom om een
zeer diverse- en langdurige invulling blijft vragen.
Maatwerk wordt ook hier
in toenemende mate gevraagt wil een traject ook op de wat langere termijn
werkelijk effectief zijn.
Het bekleden van een additionele arbeidsplaats kan op een moderne wijze
leiden tot het optreden van verdringing en afromen van de leden van doelgroepen
van
beleid
vanwege
het
grotere
risico
voor
een
naar
aspiratieniveau,
capaciteiten en mogelijkheden diverser samengestelde groep. Institutionele- en
organisatorische belangen, werkgevers en werknemersbelangen en belangen van een
individuele client spelen hier op een moderne wijze door elkaar heen. Daarmee
leidend tot eigentijdse botsingen over te stellen prioriteiten.
39
Diversiteit aan clienten.
Het zich bij een grote diversiteit aan al dan niet potentieele clienten van
gericht arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidsbeleid zich in een diverse mate en
intensiteit voordoen van al dan niet beoogd sociaal isolement, die ook in
belangrijke mate bepalend is en blijft voor het al dan niet succesvol toedienen
van (aanvullende) hulpbronnen door (semi)overheid e.a. Hulpbronnen, die men
vaak
aan
blijft
bieden
vanuit
centraal
organisatorische- en institutionele belangen en
blijven
staande
beperkte
door een vertaling in beperkte
administratieve recht- en regelgeving. Het actuele tijdsgewricht vraagt echter
in belangrijke mate om een richting individu ander meer divers evenwicht tussen
het administratieve- en het sociale.
Dit ook
maken
vanwege het optreden
hebben
intensiteit
met
onder
een
in
van het feit dat wij in toenemende mate te
grotere
verscheidenheid
en
in
een
diversere
de leden van gefragmenteerde doelgroepen van gelimiteerd
administratief beleid in grote verscheidenheid heersende brede maatschappelijke
problemen. Problemen, die op een diverse aard en wijze een drempel en knelpunt
kunnen
vormen
bij
het
verder
toetreden/
herintreden
Maatschappelijke- in samenhang met arbeidsmarkt en
spelen
door
tot
de
arbeidsmarkt.
sociaal zekerheidskenmerken
daar op het niveau van een individu vaak op een diverse aard en wijze
elkaar
heen.
re)integratiebeleid
Met
de
name
bij
blijvende
de
doelgroepen
onderklasse
en
van
de
van
gemeentelijk
samenstelling
veranderende groep van working poor in extra mate voor zal komen.
De relatie tussen
onderklasse en working poor wordt daarnaast voor grote
groepen ook een meer dynamischere en voor een gedeelte daarmee worden deze
scheidslijnen
ook
minder
duurzaam
van
karakter.
Het
(gemeentelijk)
reintegratiebeleid vraagt daarmee om een in toenemende mate benodigde meer
diverse
invulling.
Een
invulling,
oorzaak en gevolg en tussen
wordt.
Daarbij
ook
leidend
waarbij
daarnaast
de
verhouding
tussen
schuld en boete voor grote groepen een andere
tot
een
ander
evenwicht
tussen
gewenste-
en
40
ongewenste gevolgen.
Daarbij ook leidend tot een andere vormgeving aan de rechtvaardiging en
legitimering van het beleid. Beiden zijn al meer aan het verschuiven naar het
principe van voor wat hoort wat. Daarmee bij velen veroorzakend een andere
evenwicht tussen rechten en plichten. Van het komen tot gelijkwaardigheid is
daarbij lang niet altijd sprake. En de benodigde dientverlening staat bij velen
onder druk. Een dienstverlening, die daarnaast met name onder druk staat daar
grote
groepen
meervoudige
verbrokkelde
clienten
te
maken
hebben
met
een
maatschappelijke problemen en die men
aard
en
wijze.
diversiteit
aan
vaak
aan blijft bieden op een
Instellingsbelangen
en
belangen
van
uitvoeringsorganisaties blijven daarbij vaak voorop staan.
Normatieve oordelen en feitelijke kwalificaties t.a.v. clienten krijgen bij
de beoordeling aanvullend ook een andere waarde. Oordelen en kwalificaties, die
men
in
belangrijke
mate
blijft
vormgeven
op
basis
van
een
beperkt
administratief inzicht in de feitelijke ontwikkelingen bij clienten. Het geheel
van de zich op het niveau van een individu uit een doelgroep van gericht
arbeidsmarkt-
en
sociaal
zekerheidsbeleid
zich
(
mogelijk)
voordoende
bevorderende- en belemmerende factoren blijft beperkt van omvang
Formele startkwalificaties en elders verworven
meer informele kwalificaties
krijgen daarbij voor een breed samengestelde groep ook in toenemende mate een
meer diverse rol van betekenis in de feitelijke beleidsvorming. Dit gekoppeld
aan het in toenemende mate van belang wordende meer diverse spanningsveld waar
de uitwisseling tussen zittende
klasse en client plaatsvindt. Deze specifieke
sociale omgeving, die steeds minder in eenduidige termen valt te definieren. En
waar vertaling van individuele rechten en plichten van afzonderlijke clienten
door de zittende klasse in toenemende verscheidenheid een rol van betekenis
gaat spelen.
41
Verder bevindt zich tussen onderklasse, working poor en het bekleden van een
duurzame reguliere arbeidsplaats een qua arbeidservaring
en opleidingsniveau
een divers samengestelde groep van flexibel werkenden. Dit onder handhaving van
de blijvende rafelrand van de samenleving en onderkant van de arbeidsmarkt.
Tijdelijkheid en blijvend behoren tot de onderkant komen voor grote groepen ook
in een andere relatie tot elkaar te staan. Leidend tot een andere samenhang
tussen administratieve beperkingen en maatschappelijke drempels en knelpunten.
Zo heeft het op een andere aard en wijze zijn gevolgen voor het komen tot
gelijkwaardigheid.
Tenslotte krijgt een naar opleidingsniveau en opgedane werkervaring divers
samengestelde groep niet altijd een gelijkwaardige kans om te komen tot een
duurzaam herstel van de opgelopen schrammetjes. Meer moderne vormen van al dan
niet optredende omkeerde vormen van verdringing tussen de leden van de diverse
doelgroepen van beleid
en outsiders zal
staan.
kunnen zich daarbij voordoen. De verhouding tussen in-
daarmee op een
meer eigentijdse wijze onder druk blijven
Veel langdurig bijstandsgerechtigden ontstijgen verder op dit moment in
het kader van de poortwachtersfunctie dan wel
het bijstandsbestaan, maar over
het op lange termijn optredende effect t.a.v. deze groep valt nog weinig te
zeggen. Behalve dan het feit dat een
niet onaanzienlijk gedeelte na verloop
van tijd weer terugkeert in het bijstandsbestaan (Graaf-Zijl, M., Groot, I. en
Hop, J.P., 2006).
Echter
de
samengestelde
“afstand”
groepen
tot
steeds
de
arbeidsmarkt
moeilijker
enkel
valt
te
voor
vatten
grote
enkel
in
diverser
beperkte
administratieve termen, daar afwijkingen van het gemiddelde in toenemende mate
voor zullen komen op een diverse aard en wijze.
Samenwerking in de uitvoering
zal daarom in toenemende mate een rol gaan spelen naast een zekere coordinatie
in
de
beleidsvorming.
En
dit
alles
onverlet
latende
dat
er
vaak
tal
van
formele- en informele drempels en knelpunten zullen blijven bestaan om te komen
tot een voor iedereen “bevredigende” arbeidsplaats. Drempels en knelpunten, die
42
zich
ook
op
een
diversere
aard
en
wijze
voor
kunnen
doen
tijdens
een
individuele beroepsacarriere en daarbij aansluitende levensloop.
Daarmee dan ook vragend om een in toenemende mate divere relatie tussen
startpositie en zich naderhand tijdens een individuele levensloop voordoende
bevorderende- en belemmerende factoren om te komen tot het verder vormgeven aan
een
beroepscarriere.
Maatschappelijk
beperkende
factoren
en
administratieve
recht- en regelgeving komen daarbij vaak in een andere relatie tot elkaar te
staan.
Zij
blijven
het
ook
in
toenemende
mate
moeilijk
maken
om
tot
eenduidigheid in de beleidsvorming te komen. Overgangen in de vorm van het
komen tot bevredigende transities op de arbeidsmarkt dienen wij dan ook in
toenemende
mate
overdrachtelijke
vorm
zin
te
een
geven
zeer
op
individueel
diverse
functie
niveau.
Daarbij
toekennend
aan
in
de
startkwalificatie. En de definitie daarvan niet enkel te blijven beperken tot
beperkte arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidskenmerken.
Tijdelijkheid van het kenschetsen van beperkende factoren dient daarbij in
toenemende
mate
een
rol
van
betekenis
te
spelen.
Beperkt
in
het
recente
verleden uitgevoerd onderzoek op het vlak van de additionele arbeid heeft
immers al uitgewezen dat
ook clienten met een grote geschatte administratieve
“afstand”tot de arbeidsmarkt zich tijdens het bekleden van een additionele
arbeidsplaats in sterke mate kunnen ontwikkelen (Libregts, I. 1992 en Koopal,
J.A., 1994). Daarnaast werd al eerder duidelijk dat in toenemende mate het
bekleden van een additionele arbeidsplaats een zeer diverse functie had voor
een afzonderlijke client (Arichi, K. en
Meerman, M., 2001). Daarmee de vraag
opwerpend wat wij centraal stellen is dat het belang van een
instelling/
organisatie of is dat het indviduele belang van een afzonderlijke client? Zij
komen op een vaak langere termijn er achter dat men nog verdere aspiraties,
capaciteiten en mogelijkheden heeft. Alleen men doet er vanwege een langdurige
geworteldheid in een zeer diverse cultuur van werkloosheid er langer over om
43
deze te “ontdekken”.
Oorzaken daarvoor liggen in een grote veelzijdigheid aan optredende diverse
maatschappelijke
in
een
vaak
constatering,
beperkende factoren. Factoren ook, die zich richting individu
zeer
waar
diverse
ook
al
intensiteit
voor
werd
en
duur
voor
gewaarschuwt
kunnen
in
het
doen.
Een
WRR-rapport
“Tweedeling in Perspectief” (WRR, 1996). Zij relativeerde in sterke mate het
vormgeven aan beleid enkel op basis van statistische gemiddelden. Dit alles
onverlet latende de constatering dat er grote divers samengestelde groepen
blijven bestaan, die ondersteuning behoeven bij het komen tot (her)intreden op
de arbeidsmarkt.
De groep van working poor, die daarnaast naar aspiratieniveau, capaciteiten
en mogelijkheden al dan niet op de lange termijn ook diverser van samenstelling
wordt. Het kenschetsen van de verhouding tussen in- en outsiders vraagt daarmee
ook
om
een
andere
invulling.
Samenhang
vraagt
daarmee
dan
ook
om
andere
steunberen om de beoogde wisselwerking te verkrijgen tussen sociaal beleid en
sociale cohesie. Steunberen, die ook hier minder eenduidig te benoemen zullen
zijn, maar bij grote groepen in toenemende mate zullen blijven vragen om een
meer diverse invulling van het antwoord op de vraag
met wie zijn en blijven
wij solidair? Additionele arbeid vraagt daarmee in toenemende mate richting
individu
om
een
meer
diverse
invulling,
waarbij
een
brede
dienstverlening
centraal dient te staan.
Tijdelijkheid bij transitie.
Al dan niet tijdelijke overgangen tussen beide groepen van working poor en
onderklasse zullen ook meer voor gaan komen.
Zo zullen met name grote groepen
langdurig werklozen de zog. “blijvers in de bijstand” bij het niet adequaat
vormgeven
aan
met
name
t.a.v.
deze
(doel)groep
van
beleid
vaak
benodigde
langdurige trajecten na een aanvankelijke intrede op de arbeidsmarkt op termijn
weer terugvallen in de uitkering. En wordt daarnaast de
kans op een al dan
44
niet
langdurige
terugval
in
de
uitkering
groter
voor
een
diverser
samengestelde groep. Daarmee dan ook leidend tot een diversere samenhang tussen
in- en outsiders. De onder een zeer divers samengestelde groep optredende mate
van sociaal isolement blijft verder in belangrijke mate bepalend voor het
succesvol
toedienen
van
aanvullende
hulpbronnen.
Het
komen
tot
sociale
samenhang blijft daarmee in belangrijke mate verantwoordelijk voor de in grote
verscheidenheid
tot
stand
administratieve
recht-
komende
en
mate
regelgeving
van
en
concrete
wisselwerking
maatschappelijke
verbanden
tussen
krijgt
daarmee een andere betekenis voor het komen tot een “bevredigende” toediening
van aanvullende hulpbronnen.
Het definieren van de bevredigende dienstverlening dient daarmee voor de
(semi)overheid
e.a.
ook
een
andere
invulling
te
krijgen.
Zij
eenduidig te duiden zijn. Aanvullende hulpbronnen en mate
zal
minder
van al dan niet
gewenste- en/ of benodigde zelfredzaamheid van clienten komen in een andere
relatie tot elkaar te staan voor een diverser samengestelde doelgroep en in een
sterk veranderende samenleving.
Probleemgericht denken en handelen
strikt procedureel gericht denken en handelen
buiten het
dient in toenemende mate een
bepalende rol van betekenis te krijgen (WRR, 2006).
Conclusie.
Een
samenleving,
risicosamenleving.
En
die
verder
sociale
ook
voor
verbanden
mede
velen
is
daardoor
verworden
in
tot
een
belangrijke
mate
anders en voor velen ook vaak minder duurzaam zijn komen te liggen voor een
naar aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden breder samengestelde groep.
Modernisering zonder uit te sluiten vraagt daarmee om een andere invulling. Een
modernisering, waarbij tegenstellingen tussen groeps- en individuele
belangen
zich ook op een andere aard en wijze aan ons voor zullen doen.
Daarmee
een
druk
leggend
in
grotere
verscheidenheid
op
het
komen
tot
45
adequate vormen van werkelijke duurzame insluiting. En zonder dat dit leidt tot
al
dan niet partiele duurzame uitsluiting. De tegenstelling tussen in- en
outsiders
vraagt
daarmee
in
invulling. Een tegenstelling
zal
zich
daarbij
ook
in
toenemende
mate
om
een
andere
meer
diverse
tussen vraaggerichte – en aanbodgerichte oorzaak
toenemende
verscheidenheid
tegenstelling, die ook niet valt op te lossen
aan
ons
voordoen.
Een
door enkel te gaan denken in
beperkte generatie gebonden tegenstellingen. Tenslotte kunnen binnen generieke
generatie
gebonden
administratieve
groepen
aanmerkelijke
verschillen
op
blijven treden.
Te nemen (in)formele drempels en knelpunten zullen dan ook bij de vormgeving
aan het gemeentelijk (re)activeringsbeleid dan ook in toenemende mate vragen om
een meer creatieve diverse- en wisselende invulling op een divers
micro-, meso
en macroniveau. Een invulling, waarbij niet organisatorische- en institutionele
belangen voorop blijven staan en het individu al sluitpost op de begroting
blijft functioneren. Wil zij althans niet blijven leiden tot het optreden in
toenemende mate en verscheidenheid ook met name op
van tal
zo
microniveau
van met name informele-, maar daarnaast ook formele drempels en
knelpunten bij het
de
een beperkt
mogelijk
komen tot
reguliere
doorstroom van
arbeidsmarkt.
En
onderklassse/ working poor naar
dit
in
samenhang
met
sectorale
verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers.
De groep van additioneel werkenden bestaat immers
al lang niet meer enkel
uit de bekende blijvende probleemgroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt
(Beer,
P.de,
1996)
en
de
rafelrand
van
de
samenleving,
maar
is
naar
uiteindelijk aspiratieniveau, capaciteiten en mogelijkheden veel diverser van
samenstelling geworden.
Dat moge wel duidelijk zijn geworden. Additionele
arbeid werkt daarom bij een primair vanuit insiders en institutionele belangen
geformuleerde invulling en uitvoering dus nog steeds in onvoldoende mate voor
een
naar
aspiratieniveau,
capaciteiten en mogelijkheden in toenemende mate
diverser samengestelde (doel)groep. Terugval in met name de bijstandsuitkering
46
blijft zich bij grote groepen voordoen en daarnaast blijven grote groepen
additioneel werkenden in onvoldoende mate in staat om ook op de wat langere
termijn
hun in potentie
aanwezige capaciteiten en mogelijkheden optimaal te
benutten.
47
Download