Zondagavond 8 februari 2015. Lied 35 Lied 64:2,3 Danken W. Meijnen. Genesis 15: 1 t/m 16. We hebben in lied 64 gezongen over Wie de Here Jezus is. In lied 64 zongen we: “Gij zult mij alles schenken, wat Uw heilig woord beloofd. ”Op Uw woord vertrouwen, U blijft mij nabij”. Tegen Abraham zei God: Ik ben je schild en je loon. Dit zegt God nadat Abraham de ontmoeting met de koning van Salem heeft gehad, priester Melchizedek . Deze priesterkoning heeft Abraham versterkt et brood en wijn. Deze ontmoeting zorgt ervoor dat Abraham in staat is om dat te doen wat vijf koningen niet lukte en enorme veldslag te winnen, omdat God zijn schild en zijn loon was. Wij weten uit de geschiedenis van Abraham dat God doet wat Hij belooft. Door het geloof heeft Abraham…(zie Hebreeën 11) Abraham gelooft God op Zijn woord dat hij een zoon zou krijgen. Wij weten dat dit waarheid is geworden en dat hij een zoon heeft gekregen. God zegt tegen Izaäk over zijn nageslacht: Kijk naar de sterren, de sterren zijn een beeld van de gelovigen, zij die Gods woord aannemen. Tegen Jakob zegt God daarover: Kijk naar het zand der zee, wat duidt op het volk Israël en op de gelovigen buiten het land. Tegen Abraham spreekt God, zowel over de sterren, als het zand der zee. Doordat Abraham God op Zijn woord gelooft, geeft dit God een enorme opening om Abraham te zegenen. De zekerheid dat Abraham gezegend zou worden ligt aan zijn offer. Als wij onze hand in de hand van de Here Jezus leggen, dat we hem geloven, zullen we ook Zijn loon met Hem delen, wij zijn erfgenamen. God zegt tegen Abraham: “Ik ben jouw loon, en Ik bezit alles, dus dat is ook jouw deel” (Alle zorg ontneemt U mij). Als we zien wat de basis is waarop Hij geeft, is dat het offer. Abraham brengt een rund (De Here Jezus legde zijn leven af, om ons het eeuwige leven te kunnen geven, om ons aan Zich te verbinden). Hij brengt een geit (een geit werd gebracht als zondoffer, de Here Jezus is ook voor onze zonden gestorven) Hij brengt een ram (als Mens was de Here Jezus volmaakt gehoorzaam aan God: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb”. Hij leefde, zoals God het bedoeld had: de hele volheid van de Godheid kon in Hem wonen). Hij brengt een duif: Hij was het Die uit de hemel kwam. Hij brengt een tortelduif : Hij was zachtmoedig en nederig van hart (een duif kan zich niet verdedigen). Deze offers waren de basis waarop God Abraham dit land had kunnen geven. Als de tijd van de verdorvenheid van de Christenheid “vol” is (vervuld is) neemt Hij ons op in Zijn heerlijkheid (De ongerechtigheid van de Ammorieten is nog niet volkomen). God wacht nog, omdat Hij niet wil dat iemand verloren gaat. God zegt tegen Abraham: Ik ben je schild en je loon. Tegen ons zegt Hij: “Ik ben met je”. Hij ontneemt ons alle zorgen. Abraham zal een zoon krijgen, Abraham zal het land krijgen, ondanks de fouten die hij maakt (Hagar en Ismaël) 1 God geeft hem de zoon, maar vraagt hem deze te offeren. Abraham heeft echter geleerd dat als God iets zegt, dat je daar je hand op kunt leggen, je kunt God vertrouwen. Abraham had drie dagen de tijd om terug te keren (Moria), maar hij zegt: als wij aangebeden zullen hebben, zullen wij Terugkeren (in Hebreeën zien we dat Abraham er op vertrouwde dat God Izaäk uit de dood zou kunnen opwekken). God doet wat Hij beloofd. Hij beloofd: Waar twee of drie in Mijn naam vergaderd Zijn, daar ben Ik in hun midden. Hij is er. Leg je hand op dat wat Hij belooft. Als Hij zegt: Ik ben met je, dan is Hij er . Als Hij zegt: Ik breng je aan het eind, dan doet Hij dat! Zijn woord is waar(eid). God komt bij één man, Abraham en zegt tegen hem persoonlijk: Ik ben je schild en je loon. De belofte aan ons maakt Hij waar. Toen wij ons bekeerd hebben: = was het afgelopen met de zonde = kwam de Heilige Geest in ons wonen = kregen wehet eeuwige leven, hezelfde als de Vader en de Zoon = de belofte van de toekomst, samen met de Zoon. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar wij bij zullen zijn. Alle zorg ontneemt U mij. God zal ons met Hem alle dingen schenken! Zo mogen we altijd weten: wat U doet is goed. Ook als Hij ons iets (nog) niet geeft, heeft Hij daar een doel mee, of moeten we nog even wachten. Hij is vóór ons, met alles wat Hij heeft. Hij heeft ons lief en wil ons alles geven. Dat zal rust geven in alle omstandigheden. E. Krieger. Het geloof en wat dat bij Abraham uitwerkte in zijn leven. Markus 4: 40 en 41 Handelingen 27: 24 e.v. De vissers kwamen in een storm. Hoewel ze toch wel wat gewend waren, raakten ze in paniek en gingen naar de Heer toe. Ook Paulus kreeg de belofte van God behouden aan te komen, al wist hij ook niet precies hoe dat zou gaan. We mogen in alle omstandigheden ook een kinderlijk vertrouwen hebben op de Here Jezus. We mogen er blind op vertrouwen dat Hij voor ons zorgt. Hij heeft het beste met Zijn kinderen voor. Laten we onze hand in Zijn hand leggen en, ook als er dingen gebeuren die tegen ons gevoel ingaan, weten dat we -hoe dan ook- behouden aan zullen komen. Lied 119: 2,3 Lied 193 Danken 2