Vier jaar geleden heb ik mijn eerste voorzichtige politieke stappen gezet. In die tijd was Bergeijk een erg welvarende gemeente. Dit werd vaak zo in de commissies gezegd en vervolgens is dit beeld ook bij veel mensen in de gemeente gaan leven. Ik kan me uit die tijd nog een discussie over bosverkopen herinneren met de toenmalige wethouder. Toen hij een dergelijk voorstel deed stemden wij als commissie voornamelijk tegen omdat Bergeijk zeer goed in de slappe was zat en er op dat moment geen behoefte was aan nog meer geld, zeker niet ten koste van eigen bosbezit. Hij moest daar maar mee wachten tot de tijd dat er echt geldtekort dreigde. Nu is het vier jaar later, ik loop nog steeds voorzichtig en er wordt ineens keihard aangekondigd dat we een tekort over 2003 gaan oplopen van € 750.000. En een gesprek met een aantal mensen in de gemeentelijke organisatie leerde me dat dat tekort nog veel groter zal gaan worden. Wat is er in hemelsnaam gebeurd? Het antwoord is vooral technisch van aard en luidt zoiets als “het wordt anders gepresenteerd en we rekenen onszelf niet meer rijk”. Wat moet je hier nou van denken? Ofwel we zijn in de vorige regeerperiodes voor de gek gehouden, of we worden nu gefopt door de huidige machthebbers, of allebei. Het is uit het bedrijfsleven maar al te bekend dat een nieuwe directie bij het plaatsnemen achter het stuur altijd een door de vorige directie aangebrachte puinhoop aantreft zodat de kans op verbetering tijdens de regeerperiode op maximaal wordt gesteld. De doelstellingen kunnen zodoende bijna altijd worden gehaald en de bijbehorende bonussen/credits kunnen worden opgestreken. Met lede ogen zien wij hier hetzelfde gebeuren. De oude directie eindigde met een zeer welvarend Bergeijk, de nieuwe begint met de noodtoestand. Voor de PvdA valt dit niet te pruimen. Ieder kritisch en weldenkend mens die het een beetje goed voor heeft met de kernen van Bergeijk kan op het abrupte verval van rijk naar behoeftig alleen maar vol ongeloof en verbijstering reageren. PvdA Bergeijk dus ook. Toch gaan we (als chronische oppositiepartij….) weer proberen om ons beste beentje voor te zetten en de aangekondigde financiële rampspoed tot een milder drempeltje proberen te reduceren. Hoe kunnen we het college het best adviseren om de begroting voor de komende jaren sluitend te krijgen? Wat vinden wij in deze tijden noodzakelijke activiteiten en welke zijn volgens ons nog wel of niet verantwoord? We hebben ons dus in de afgelopen weken gebogen over lijsten van bestaand beleid, over overzichten van wettelijke en onontkoombare taken en over wenselijke en aanvullende plannen en activiteiten. De waarschuwing echter dat we een periode van grote tekorten tegemoet gaan heeft ons doen beseffen dat we ons niet hoeven te concentreren op nieuw beleid maar op het kritisch evalueren van het huidige beleid en daar waar nodig te schrappen in de op-stapel-staande activiteiten. Voor PvdA Bergeijk staat het volgende bovenaan: de mensen die het wat minder goed hebben en/of minder kansen hebben om het beter te krijgen mogen niet het slachtoffer worden van economisch-strategisch beleid. Hoe zeer het tij ook gekeerd is, het toch al zo verschraalde welzijn van de kwetsbare mensen mag niet nog schraler worden. Daarvoor zijn termen in de trant van “aandacht voor starters of ouderen/zieken” niet voldoende”. Dat noemen wij passief sociaal. Nee, er moet concreter beleid voor deze doelgroepen genoemd worden. Omdat er de komende tijd door iedereen bezuinigd zal moeten worden, moet er voor de minst krachtige groepen actief sociaal beleid komen. Deze groepen moeten op een actieve manier zoveel mogelijk gecompenseerd worden voor de bij hen per definitie substantiële koopkrachtdaling. Wat voor de PvdA zeker bij actief sociaal beleid hoort is het op tijd verstrekken van uitkeringen (oa WVG). De overschrijdingen van de wettelijke termijnen zijn voor ons absoluut onaanvaardbaar en voor de betrokkenen in de huidige tijden van kostenstijgingen zelfs asociaal. Ik wil hier nogmaals benadrukken dat samenwerking op dit terrein in regionaal verband onderzocht moet worden. Dringend advies dus om wat betreft Programma 2 (Zorg en Educatie) eerst en vooral de kerntaken gewaarborgd te krijgen. Er moet alle aandacht worden geschonken aan het naar behoren uitvoeren van de wettelijke taken voordat er extra doelen of ambities worden opgevoerd. Wat ons betreft wordt de professionalisering van de gemeentelijke organisatie dus vooral gericht op de gemeentelijke afdelingen die te maken hebben met mensen die in een bepaalde mate afhankelijk zijn van onze gemeente. Gezien het feit dat men er al jaren de mond over vol heeft zou een eerste vereiste moeten zijn meer inzicht te krijgen in “welke plannen nou eigenlijk voor welke verbeteringen moeten gaan zorgen tav de professionalisering”. Bij actief sociaal valt voor de PvdA ook te denken aan een herziening van het subsidiebeleid. Een van de speerpunten van het beleid in programma 2 “Zorg en Educatie” is dat we een gezonde gemeente creëren waarin ook de kwetsbare groepen kunnen participeren. Het mag duidelijk zijn dat hoge prijzen voor het jeugdlidmaatschap van verenigingen als Tiboria niet voor iedereen te bekostigen zijn. Ook hier zullen de groepen met de minste draagkracht de kleinste kansen hebben. In het subsidiebeleid zou het criterium ‘educatie’ daarvoor uitgebreid moeten worden met sociale of gezondheidscriteria. We moeten er naar streven om dit budgettair neutraal voor elkaar te krijgen. Jeugdsport zou ook mee moeten kunnen delen in de subsidiegelden. Dat kan dus betekenen dat bemiddelde verenigingen of verenigingen met veel bemiddelde leden een flinke daling van hun subsidies tegemoet kunnen zien. Dit stimuleren van jeugdsport past ook precies in het kader van het Lokaal Gezondheidsbeleid waar preventie een belangrijke factor inneemt. De kwaliteitsimpuls voor het onderwijs moet gewaarborgd blijven maar het niveau van die impuls kan wat ons betreft geformuleerd worden als “goed is goed genoeg”. Onze scholen hoeven niet te beschikken over state of the art ICT-lokalen. Voor de rest moet Programma 2 (Zorg en Educatie) en) worden uitgevoerd volgens bestaand beleid waarbij vooral de uitvoering van de door ons genoemde prioriteiten sterk moet worden verbeterd. Programma 3 “Sport, Recreatie, Toerisme en Cultuur”: de plannen/ het onderzoek voor de welzijnsboulevard moeten verder worden uitgevoerd en daarbij mag de medewerking van de Kattendans worden opgeëist. Voortvarendheid werkt voor alle partijen voordelig en de combinatie van sociaal cultureel centrum, muziekschool en bibliotheek biedt kansen aan noodzakelijke uitbreidingen en andere huisvestingsproblemen, efficiëntie m.b.t. toekomstige onderhoudsactiviteiten, bezettingsefficiëntie, het vrijkomen van inbreidingslocaties, etc. In het kader van professionalisering en een betere efficiëntie in de uitvoering van het Bergeijkse cultuurbeleid zijn wij van mening dat de Kattendans het werkgeverschap voor alle gemeenschapshuizen van Bergeijk op zich zou moeten nemen. Ook Programma 4 (Werk, Inkomen en Economische Zaken) moet volgens bestaand beleid worden uitgevoerd met uitzondering van de paragraaf “Economische Ontwikkeling”. We bedoelen daar uiteraard niet mee dat de economische ontwikkelingen stop gezet kunnen worden maar dat de activiteiten uit het economisch actieprogramma voorlopig op de langere baan kunnen worden geschoven. Daar hebben we de volgende argumenten voor: De provincie werkt niet mee aan het ontwikkelen van zowel de Waterlaat als het Campinaterrein als industrieterrein. Dat vinden wij erg voor de hand liggend omdat Bergeijk een landelijk gelegen gemeente is die geen behoefte heeft aan een nog grotere industriële aantrekkingskracht. Ook het streekplan tolereert niet dat er in deze gemeente grote hoeveelheden bedrijventerreinen worden uitgegeven. Tot op het moment dat de structuurvisiePlus is vastgesteld staat de provincie dus niet toe dat er kavels worden uitgegeven op de Waterlaat. Het braak liggen van de Waterlaat zorgt jaarlijks voor een grote rentelast. Dat is onaanvaardbaar, net zoals het braak liggen van het terrein. Overigens ligt het werkgelegenheidsdraagvlak in de gemeente op dit moment al op 71% terwijl het streven op 64% ligt. Wat moet er dan wel binnen dit Programma gebeuren: Snel die StructuurvisiePlus ontwikkelen waarin duidelijk moet worden wat voor soort gemeente Bergeijk in de toekomst wil worden. En de discussie heropenen over de bestemming van het Campinaterrein. Een herziening in de richting van woongebied biedt kansen voor het oplossen van de woningproblemen én alle mogelijkheden voor snelle uitgifte van kavels op de Waterlaat. Tijdens dit proces kunnen we dan ook weer de broodnodige aandacht besteden aan het verplaatsen van risicobedrijven. Wij willen weten of hier met behulp van ISV (investeringsbudget stedelijke vernieuwing) meer acceptatie voor verkregen kan worden. Voor de ontwikkeling van dergelijke projecten moet er een stevig gemeentelijk grondbeleid komen. Wij vertrouwen er op dat de op komst zijnde grondnota een einde maakt aan de overmacht van projectontwikkelaars. Zij delen over het algemeen de lakens uit zonder hart voor het specifieke karakter van de gemeentelijke locaties (‘genius loci’) en de wensen van de burgers die er tot in lengte van jaren blijven wonen. Om een verantwoorde lange-termijn ruimtelijke ordening mogelijk te maken is wijziging richting actieve grondpolitiek dus noodzakelijk. Verder zijn we van mening dat het college er alles aan moet doen om het Kempisch Bedrijventerrein gerealiseerd te krijgen. Programma 6 “Leefomgeving”: onder actief sociaal valt ook de actieve ondersteuning voor woonmogelijkheden voor starters en ouderen. Voor deze groepen is het zeker in deze tijden erg moeilijk om een passende woning te huren of te kopen. Er moet daarom sterk aan worden getrokken om het aandeel starters- en ouderenwoningen groter te maken dan het nu is. Door een vergroting van het aanbod ouderenwoningen zullen meer huizen door ouderen kunnen worden vrijgemaakt die beter passen bij grotere gezinnen. Dat vereist een soepele omgang met aanvragen voor woningsplitsing en het opwaarderen van bestaande woningen. De doorstroom wordt bevorderd en de druk op specifieke woningen daalt. Ook het jongerenbeleid streeft naar een optimale maatschappelijke participatie van onze jeugd. Het werkt averechts als we onze jonge mensen alleen Lommel nog als redelijk woonalternatief bieden. Zeker nu de grondprijzen zijn verhoogd moeten de mogelijkheden om kleinere woningen te kopen groter worden. Het moet mogelijk worden gemaakt om met projectontwikkelaars keiharde afspraken te maken over een minimaal aantal goedkope, kleine huur- en/of koopwoningen. Wat het onderwerp “leefomgeving” betreft moet het centrumplan Luyksgestel opnieuw opgepakt worden. Iedereen die wel eens in het centrum van Luyksgestel komt kan zien dat er niks van klopt. De Parisien staat zowat helemaal leeg, de verkeerssituatie is onduidelijk, het grote plein voor de kerk ziet er wel mooi uit maar heeft geen enkele functie. De panden die in eerste instantie een winkelbestemming hadden worden nu aangeboden als onverkoopbare woningen en drukken daarmee op het bestaande woningcontingent voor de gemeente Bergeijk. We willen het geld dat gepland stond voor de aanleg van het Dorpspark –en dat verdwenen is uit alle overzichten die we de afgelopen weken gekregen hebben- gebruiken om het centrumplan inclusief het Dorpspark te reviseren. Hopelijk zijn we ook in staat om van de Luyksgestelse situatie te leren als we verder gaan met de ontwikkeling van het centrumplan Bergeijk: het is noodzakelijk om voortvarend met de plannen door te gaan waardoor in elk geval de bestemmingsplannen duidelijk worden. De feitelijke uitvoering van de maatregelen w.b. de inrichting van het centrum mag wat ons betreft later beginnen en over een langere termijn gerealiseerd worden. 6.1.3 Rioolrecht: het streven is 100% kostendekkendheid maar dat wordt in 2003 niet gehaald (77%). Voor 2004 staat een kostendekkendheid van 88% gepland. Is het mogelijk om dat percentage op 100 te zetten en wat betekent dat voor de prijzen? Hierbij gaan we uit van het principe “de vervuiler betaalt”. Een goed principe maar het is net zo belangrijk om de hoeveelheid afval aan de bron te beperken. We stellen nogmaals voor om in de gemeente meer retourettes te plaatsen en dat niet afhankelijk te laten zijn van de wensen van de winkeliers. Wel willen we dat er met de plaatselijke winkeliers gesproken wordt over de mogelijkheden om bij hen blisters en andere verpakkingen achter te laten. Daardoor wordt de hoeveelheid afval voor de burger minder en kunnen de kosten dalen. 6.2.6 Pachtprijs: omdat onze pachtprijzen nog steeds ver onder de gemiddelde marktprijzen liggen zou vanaf 2007 de pachtprijs marktconform moeten worden. Misschien is het mogelijk om al eerder een verhoging te realiseren. Programma 5 “Openbare Orde en Veiligheid” Beleidsnota’s van nu vallen op door zaken die met veiligheid te maken hebben. Het doel is daarbij om risico’s uit te bannen. Risico’s van velerlei aard: van ontploffingsgevaar tot uitglijertjes op gladde stoepen. Het streven naar risico-uitbanning gaat onzes inziens wel eens te ver in deze maatschappij. Het kost onevenredig veel geld en moeite om het laatste promille risico uit te sluiten. We zijn er daarom voor om over de hele lijn het ambitieniveau van die risico-uitbanning een trapje lager te leggen. In plaats van te streven naar een 9 of een 10, zou een 7 ook adequaat en voldoende moeten zijn. Let wel: het is hierbij niet de bedoeling dat we onder de maat werken. De 7 waar we naar streven moet voldoende zijn, moet tot een acceptabel risico leiden. Hiervoor doen we een beroep op moderne quality & risk management gereedschappen. De verminderde inspanning en lagere kosten voor veiligheidsmaatregelen geven ruimte om op andere terreinen noodzakelijke inspanningen te leveren. Het is onmogelijk om alle risico’s weg te beveiligen en ongelukken heten niet voor niks ongelukken. Het voorkomen dat dat ene brommertje in een bermkuil ten val komt kost misschien wel net zo veel als het onderhoud van het dak van een sporthal waaronder dagelijks groepen mensen zich bewegen. In dit kader wil ik ook de wensenlijst ten aanzien van de brandweer plaatsen. Het is in deze tijd niet goed te praten dat er een stalling voor een brandweerauto van € 450.000,- op de rol staat en dat er twee warmtebeeldcameras voor in de voertuigen aangeschaft moeten worden. Om ons niet te hoeven begeven op het specialistisch terrein van de brandweerzorg willen wij die specialisten zelf de gelegenheid geven om hun prioriteiten te stellen ten aanzien van noodzakelijke activiteiten. Wij zijn voorstander van een vorm van budgetfinanciering voor deze gemeentelijke dienst. Tot slot over programma “Openbare Orde en Veiligheid”: er staan in de beleidsuitgangspunten of speerpunten nogal wat termen als ‘verbeteren’, ‘vergroten’ en ‘beperken’. Wij stellen voor om deze ambitie alleen te bezigen als er aantoonbaar onvoldoende wordt gepresteerd op het betreffende beleidspunt. In Programma 7 “Verkeer en Vervoer” speelt de factor veiligheid ook een belangrijke rol en neemt daarom een prominente kostenpositie in. Wij zouden willen dat het kwaliteitsniveau van onze wegen en bermen een voldoende scoort, dat betekent dat het adequaat en veilig blijft. Dat hoeft voor ons geen 9 of 10 te zijn. We waren vroeger allemaal blij met een zeven op ons rapport. Op het gebied van Quality Management zijn er methodes die de relatie kwaliteitsniveau-risico-kostenbesparing prima in kaart kunnen brengen. Wij hebben van de sectordirecteur GZ begrepen dat er in Bergeijk vanaf maart 2004 dergelijke berekeningen mogelijk zijn. Wij vinden verder dat de consequenties van een herziening van de wegcategorisering (dus van 50 naar 30 km/u of van 80 naar 60 km/u) vaak te kritiekloos doorgevoerd worden. Onzes inziens zou in eerste instantie een dergelijke verandering begeleid moeten worden met de hoogst noodzakelijk flankerende maatregelen, bv bij het inrijden van een 30-km zone wordt een streep geplaatst en een bord max. 30 km/u. Niet kritiekloos meteen terpconstructies, verkeersdrempels, versmallingen en andere postmodernistische hoogstandjes aanleggen (voorbeeld: Jeruzalem). Om ervoor te waken dat de door ons voorgestelde sobere inrichting tot onveilige situaties zou leiden stellen wij voor om de maatregelen in de geplande verkeersmonitoring op te nemen en als daar aanleiding voor is de maatregelen aan te scherpen. Twee vragen voor het programma Verkeer en Vervoer: wat kan er financieel bereikt worden met de voorgestelde maatregelen zonder over 10 jaar met een slecht onderhouden wegennet te zitten? Is het mogelijk om maatregelen over een langere termijn te spreiden en wat zouden daarvan de technische en financiële gevolgen zijn? Voor alle duidelijkheid: wij willen het onmogelijke streven om allerlei risico’s uit te bannen inruilen voor een serieuze bijdrage aan het verplaatsen van Diffutherm. Dat is immers de enige echte beïnvloedbare bedreiging voor onze gemeente. Samenvattend stellen wij voor: duidelijk te maken welke plannen nou eigenlijk voor welke verbeteringen moeten gaan zorgen tav de professionalisering van met name de afdeling sociale zaken uit te zoeken of samenwerking op dit terrein in regionaal verband voordelen oplevert. Jeugdsport mee te laten delen in de subsidiegelden en dat budgettair neutraal te realiseren De kwaliteitsimpuls voor het onderwijs te waarborgen onder het adagium “goed is goed genoeg”. de plannen/ het onderzoek voor de welzijnsboulevard verder uit te voeren De activiteiten uit het Economisch Actieplan voorlopig uit te stellen De discussie te heropenen over de bestemming van het Campinaterrein. Uit te zoeken of met behulp van ISV (investeringsbudget stedelijke vernieuwing) meer acceptatie voor het verplaatsen van risico bedrijven gehaald kan worden. Aanvragen voor woningsplitsing en het opwaarderen van bestaande woningen soepel te beoordelen Het centrumplan Luyksgestel opnieuw op te pakken en in dat kader een start te maken met de aanleg van het Dorpspark. retourettes te plaatsen om de hoeveelheid afval voor de burgers te verminderen en de kosten te drukken Door te rekenen wat het oplevert als we het ambitieniveau voor de risico-uitbanning op een aanvaardbaar niveau stellen. Uit te zoeken of budgetfinanciering voor de brandweer als gemeentelijke dienst mogelijk is. De relatie kwaliteitsniveau-risico-kostenbesparing w.b. wegen en bermen goed in kaart te brengen en op basis van die berekeningen het ambitieniveau te bepalen