Visie jeugdvolleybal

advertisement
Visie jeugdvolleybal
2006 - 2009
1001 practische vragen









Hoe motiveren we jeugd om aan te sluiten in
een technisch zeer moeilijke sport ?
Welke keuze maken we als jeugdbestuur?
Welke mogelijkheden zijn er ?
Wie vinden we om de kinderen te begeleiden ?
Welk budget bestaat er voor de jeugd ?
Bieden we andere activiteiten aan ?
Van welke leeftijd starten we met trainen ?
Kiezen we voor samenwerking of niet ?
Kunnen we jeugdleden uitwisselen ?
1001 technische vragen









Hoe snel leren we welke technieken aan ?
Hoe snel laten we ze competitie spelen ?
Kiezen we 1-1, 2-2 of 3_3 ?
Nethoogte omlaag of omhoog ?
Wat doen we met de service-impact ?
Spelen = punten scoren met de opslag ?
Vangen of gooien ? Bij 1e of 2e contact ?
Aantal keren trainen ?
Volgen we visrichtlijn of niet ?
1001 pedagogische vragen
Jeugdtrainer = opvoeder ?
 Nemen we beslissingen gericht op de
sterkere spelers of niet ?
 Werken we louter prestatiegericht ?
 Hoe gaan we om met verlies ?
 Wat doen we met agressie ?
 Hoe werken we met ouders ?
 Wat met straffen als trainer ?

Provinciale VISIE







provinciaal jeugdvolleybal : visie, doelstellingen, werken naar de toekomst
Als provinciale jeugdwerking stellen wij het belang van aanvullende opleiding voorop
in onze visie. In samenwerking met de vvb, de topsportscholen, de clubs en de
gewesten zoeken wij naar een manier om onze jeugdspelers aanvullende technische
bagage aan te bieden zodat zij maximaal kunnen ontplooien binnen onze sporttak.
Basiswaarden als sportieve motivatie, inzet en teammentaliteit zijn voor ons van
groot belang.
Wij streven naar een aanvullende opleiding waarbinnen kwantiteit van aanbod en
maximale bereikbaarheid naast volleybaltechnische kwaliteiten van het individu
gelijkmatig samengaan.
Het doel van deze opleiding is eerder gericht op ontwikkeling dan op resultaat, wat
niet noodzakelijk resultaatgericht werken in de weg staat maar dit mag geen
hoofddoel zijn.
Wij streven naar een structurele samenwerking met alle partijen zodat we samen een
optimaal trainingsprogramma kunnen nastreven voor elke betrokken jeugdspeler.
Een doelgerichte visie gaat steeds samen met een duidelijk toekomstperspectief!
Een doelgerichte visie gaat steeds samen met een goede samenwerking. Wij opteren
voor een éénduidige structuur waarbinnen we samen éénvormig samenwerken.
3 VISIE PIJLERS
1.
2.
3.
Streven naar een maximaal bereik en
maximale aangroei
Streven naar een maximale
samenwerking tussen alle organen
(trainers, clubs, gewesten en provincie)
Streven naar een maximale basis tot
opvolgingsstructuur (bottom to top)
3 sportieve pijlers
1.
2.
3.
Streven naar een maximaal sportaanbod
op alle niveau’s (max frequentie x max
niveau)
Streven naar maximale individuele
ontwikkeling
Streven naar een maximale kwalitatieve
begeleiding
handvaten







Ten allen tijde heerst een positieve sportieve discipline bij alle
betrokkenen die met jeugdsporters werken
Doelgericht sportontwikkelend werken met jeugd vraagt blijvende
(preventieve) communicatie tussen alle partijen
Samenwerking en ontwikkeling overheersen steeds individuele
verwachtingen (bv technische/tactische projectie)
Jeugdtrainers zijn steeds vooral een visueel rolmodel voor
jeugdspelers
Werk steeds op basis van de groep en het individu dat je tegenover
je hebt.
Ken de volleybalregels en pas ze correct en sportief toe
Maak een leerplan met korte en lange termijndoelstellingen, volg de
interne/externe volleyballijn en plaats/evalueer dit regelmatig in/met
de eigen realiteit .
Ontwikkeling 6-10j
Fysieke ontwikkeling

–
–
–
–
–
Kinderen hebben een grote bewegingsdrang, ze zijn steeds bezig.
Kinderen leren op deze leeftijd gemakkelijk nieuwe bewegingen - daarom noemt men dit de gouden leeftijd.
Het aërobe uithoudingsvermogen neemt toe.
Het reactievermogen bereikt rond de leeftijd van 10 jaar een relatief goed niveau.
Door bewegingservaring, dus een verbeterde coördinatie ontwikkelt de functionele kracht zich verder; snelheid en
springkracht zijn voor verbetering vatbaar, krachttraining met gewichten kan beter vermeden worden.
Psycho-sociale ontwikkeling

–
–
–
–
–
–
–

–
–
–
Het kind wordt minder egocentrisch en gaat zich 'groot' voelen.
In de prestatie-oriëntatie ligt het accent op leren (taak- georiënteerd).
Kleine kinderen hebben vaak een onrealistisch zelfbeeld, dat relatief onafhankelijk is van externe criteria. Als ze ouder
worden nemen ze meer externe informatie op waardoor hun zelfbeeld beter aansluit bij externe criteria en dus realistischer
wordt.
Kinderen maken op deze leeftijd nog weinig onderscheid tussen de
moeilijkheidsgraad van een opdracht en hun eigen bekwaamheid. Ze hebben
weinig inzicht in het relatieve belang van bekwaamheid en inspanning in het
verklaren van het al dan niet succes hebben.
Het gezin neemt een steeds minder belangrijke plaats in ten opzichte van leeftijdsgenoten.
Kinderen leren hoe de sociale structuren zijn opgebouwd (hoe de groep in elkaar zit, wie de leider is..) en hoe deel uit te
maken van een groep.
Met vriendje / vriendinnetje worden vooral activiteiten en speelgoed gedeeld.
Cognitieve ontwikkeling
In deze fase verruimen de mogelijkheden van het geheugen en neemt het concentratievermogen toe.
Het kind is zeer creatief en gebruikt veel fantasie bij het spelen.
Het wordt gekenmerkt door een grote nieuwsgierigheid en leer graag bij, zowel feiten als vaardigheden, als het hiertoe
gestimuleerd wordt.
Projecten
J-day 28 april Herentals (2-2 ploegen)
 Kernteam techniekers (participatie)
 Prov jeugdbeachkampioenschap MOL
 Oprichting bewegingsscholen
 Initiatielessen visproject

Download