Vragen over loopbaanexamen ambtenaren: overgang naar niveau A

advertisement
Vragen over loopbaanexamen ambtenaren: overgang naar niveau A
1. Moet Raad van State ook advies geven over een wet tot instemming met een internationaal
verdrag?
De afdeling wetgeving van de Raad van State verleent inderdaad advies over wetsontwerpen
houdende instemming met internationale verdragen.
2. Het wettigheidsbeginsel heeft een 2-voudige betekenis. Wat zijn de 2 aspecten van het
wettigheidsbeginsel ?
De tweevoudige betekenis houdt verband met het onderscheid tussen wetten in de formele
zin van het woord (wetten, decreten en ordonnanties waarbij rekening dient te worden
gehouden met de beperkingen opgenomen in de zogenaamde Brusselwet) en wetten in de
materiële zin van het woord: bindende, abstracte regels met een algemene draagwijdte. Die
laatste regels kunnen ook worden uitgevaardigd bij Besluit in het kader van de
verordeningsbevoegdheid van de uitvoerende macht.
Daarnaast bestaat er een onderscheid tussen de zogenaamde “externe” en de “interne”
onwettigheid. De “externe” onwettigheid verwijst naar de overeenstemming die de er dient
te zijn tussen een administratieve rechtshandeling en de vereiste bevoegdheidsgrondslag
ervan, evenals de naleving van substantiële op straffen van nietigheid voorgeschreven
vormvoorwaarden. De “interne onwettigheid” vereist dat de rechtsregel ook naar de inhoud
overeenstemt met de hogere rechtsregel.
3. Betekent het ontslag van de regering op federaal vlak automatisch de ontbinding van het
parlement (los van moties) ?
Neen, artikel 96 van de Grondwet schrijft voor dat de Kamer van volksvertegenwoordigers
een motie van wantrouwen kan aannemen bij volstrekte meerderheid van haar leden die
een opvolger als Eerste Minister aandraagt. Indien de Kamer dus een zogenaamde
constructieve motie van wantrouwen aanneemt, zal de Koning verplicht zijn de nieuwe
Eerste Minister tot formateur aan te stellen en zal het Parlement niet worden ontbonden.
4. Bestaan er voor de inrichting van het Brusselse Gewest ook gewone wetten (voor Duitstalige
Gemeenschap is dit zo, bij gebrek aan constitutieve autonomie en Brussel heeft ook geen
constitutieve autonomie) ?
De gewone wet voor de Duitstalige Gemeenschap hangt niet samen met het gebrek aan
constitutieve autonomie. Constitutieve autonomie moet in de deelstaten zelf worden
geregeld bij Bijzonder Decreet. De inrichting van de Duitstalige Gemeenschap is geregeld bij
gewone wet om een politieke reden, namelijk dat de inrichting van de Duitstalige
Gemeenschap politiek minder voor spanningen zorgt en daarom niet onderworpen dient te
zijn aan het stringente stramien van een Bijzondere Wet, die enkel kan worden gewijzigd met
een tweederde meerderheid en een meerderheid in elke taalgroep.
5. Houdt de formulering "krachtens" de wet een verplichting in ? M.a.w. moet er een regeling
uitgeschreven worden of is dit een mogelijkheid ?
1
Dit is een mogelijkheid voor de wetgever om de Koning een bevoegdheid tot uitvoering van
wettelijke bepalingen toe te wijzen. De wetgever zou in dat geval ook de bevoegdheid (zelfs
exhaustief) zelf kunnen regelen.
6. Wat betekent positiefrechtelijk ?
Positiefrechtelijk is conform de van kracht zijnde rechtsregels: de internationaalrechtelijke,
grondwettelijke, wettelijke en reglementaire bepalingen.
7. Valt een EVA nog onder de bepaling van openbare dienst ?
Een EVA is inderdaad een openbare dienst. Als het publiekrechtelijke EVA is, vormt deze een
organieke openbare dienst. Indien het een privaatrechtelijke EVA is, vormt deze een
functionele openbare dienst.
8. Welke instellingen hangen af van gemeenschap/gewest andere dan degene die van regering
afhangen ?
De diensten van de regering zijn de basisoverheidsdiensten(voor Vlaanderen: het Ministerie
van de Vlaamse Gemeenschap). Zij hebben geen rechtspersoonlijkheid. Daarnaast kan de
wet- of decreetgever nog instellingen in het leven roepen die een onderscheiden
rechtspersoonlijkheid hebben. Zo heeft de Vlaamse decreetgever bijvoorbeeld Flanders,
Investment and Trade of de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij opgericht. Die
instellingen worden niet opgericht door de regering (die is daartoe niet bevoegd) maar door
of krachtens het decreet en hangen ook in die zin dan ook niet af van de regering die er wel
toezicht over kan uitoefenen.
9. Kan tegen een gunning van overheidsopdracht een annulatieberoep ingesteld worden bij
Raad van State ?
Er kan tegen de gunningsbeslissing of het gunningsbesluit (de van het contract afsplitsbare
eenzijdige administratieve rechtshandeling) inderdaad een annulatieberoep worden
ingediend bij de Raad van State. Het contract ontstaat wel pas door de kennisgeving van het
gunningsbesluit aan de betrokkenen. Indien u daarmee de gunning bedoelt, staat tegen deze
handeling geen beroep bij de Raad van State open. Wel kan de Raad van State sinds 25
februari 2010 het gesloten contract ten gevolge van een onwettige gunningsbeslissing
onverbindend verklaren (artikel 65/19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de
overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en
diensten).
10. Kunnen ordemaatregel, evaluatie en tuchtstraf alledrie samen gecombineerd worden ?
Een ordemaatregel, zoals een schorsing in het belang van de dienst, kan worden opgelegd
tijdens de tuchtprocedure. Aan het einde van de tuchtprocedure kan dan een tuchtsanctie
worden opgelegd waarbij eventueel (naargelang de aard van de tuchtsanctie) rekening kan
worden gehouden met de eerder uitgevaardigde tuchtmaatregel. Beide maatregelen kunnen
dus naast elkaar bestaan.
Een evaluatie dient een ander doel dan een tuchtprocedure. Bij een evaluatie wordt het
functioneren van de betrokken ambtenaar nagegaan. Dit staat los van de inbreuken op de
ambtelijke verplichtingen of ambtelijke deontologie waarvoor iemand tuchtrechtelijk
gesanctioneerd kan worden.
2
11. Wat betekent dubbele aanleg in cassatiezaken ?
“Dubbele cassatie” is omschreven in artikel 1120 van het Gerechtelijk Wetboek: “Wordt de
tweede beslissing vernietigd op dezelfde gronden als bij de eerste cassatie, dan voegt de
feitenrechter naar wie de zaak is verwezen, zich naar de beslissing van het Hof van Cassatie
betreffende het door dat hof beslechte rechtspunt.”
12. Klopt het dat een toegewezen bevoegdheid niet mag gedelegeerd worden ?
Het is, in beginsel, inderdaad zo dat een bestuur dat een bevoegdheid toegewezen heeft
gekregen niet verder over die bevoegdheid kan beschikken. Dat betekent dat de toegewezen
bevoegdheid niet kan worden gedelegeerd behalve indien de inrichtende overheid (meestal
de wet- of decreetgever) dit uitdrukkelijk toelaat.
13. Wat betekent het stuiten van een termijn ? Is dat iets positief of eerder negatief ?
Het stuiten van een termijn betekent dat de termijn door de handeling die tot stuiting
aanleiding geeft opnieuw van vooraf aan begint te lopen. Door een stuitingsdaad tijdens de
zestig dagen termijn om een verzoekschrift in te dienen bij de Raad van State bijvoorbeeld
zal opnieuw een termijn van zestig dagen beginnen te lopen.
14. In jurisdictioneel recht spreekt men over een geschil. Administratief recht draait toch ook om
geschillen?
Recht draait om meer dan geschillen alleen. Administratief recht of bestuursrecht vormt het
geheel van rechtsregels dat de werking van het bestuur (de uitvoerende macht) beheerst. Dit
houdt ook de regeling in van de wijze waarop geschillen worden beslecht (bestuurslijk
procesrecht) maar het bestuursrecht houdt veel meer in dan dat onder meer ook regels
inzake de organisatie van het bestuur.
15. Wat is verschil tussen intrekking binnen administratief toezicht en procedure Raad van
State?
De intrekking van een administratieve rechtshandeling gebeurt steeds door de
administratieve overheid zelf die de handeling heeft gesteld. De gevolgen van een intrekking
zijn dezelfde als die van een vernietiging door de toezichthoudende overheid of door de Raad
van State met name dat de rechtshandeling met terugwerkende kracht verdwijnt uit het
rechtsverkeer. In een vernietigingsprocedure voor de Raad van State is de vrijheid om tot
intrekking over te gaan mogelijk tot het einde van de debatten. Bij bestuurlijk toezicht is de
vrijheid om tot intrekking over te gaan mogelijk tot de toezichthoudende overheid haar
bevoegdheid heeft uitgeput.
16. Een subjectief geschil kan ontstaan uit objectief recht ? Is dit enkel als het objectief recht een
subjectief recht doet ontstaan ?
Een rechtssubject kan rechtsaanspraken (subjectieve rechten) ontlenen aan het objectief
recht indien de in het objectief recht gestelde voorwaarden zich voordoen. Een voorbeeld
kan dit verduidelijken. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek schrijft het volgende voor
“Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht
diegene door wiens schuld de schade is ontstaan deze te vergoeden.” Dat impliceert dat “ een
3
ander” een subjectief recht tot schadevergoeding heeft op het ogenblik dat hij schade heeft
geleden ten gevolge van een foutieve of nalatige daad van een ander.
17. De procedure in kort geding voor Raad van State is vrij recent. Hoe verliep dit vroeger ?
Tevoren bestond geen kort geding procedure en werd het geschil behandeld in het kader van
annulatieberoep voor de Raad van State.
18. Wat is apparentering (of lijstenverbinding) juist?
Lijstverbinding, zoals bijvoorbeeld bedoeld in artikel 16 bis § 2 Bijzondere Wet Brussel, houdt
in dat twee of meer (Nederlandstalige) lijsten hun lijsten kunnen verbinden m.b.t. de
verdeling van zetels bij de Gewestverkiezingen. Op die wijze trekken zij hun kiesquotiënt
omhoog en komen aan de gezamenlijke lijsten normaliter meer zetels toe dan aan elke lijst
apart.
19. "delegatie impliceert dat een administratief orgaan, zonder daartoe gemachtigd te zijn, over
een bevoegdheid beschikt" (anders is het een toewijzing) >< bv p16 (GWrecht): "één van de
voorwaarden om wetgevende delegatie mogelijk te maken is een uitdrukkelijke machtiging
daartoe". Gaat het in administratief recht over een ander soort delegatie?
Delegatie omvat dezelfde lading in het grondwettelijk als in het administratief recht. Het
betekent dat een orgaan in principe niet over een toegewezen bevoegdheid kan beschikken
behalve wanneer daartoe een uitdrukkelijke machtiging is gegeven.
20. Wat is het verschil tussen een publiekrechtelijke rechtspersoon en een openbare dienst (met
rechtspersoonlijkheid)?
Het begrip “openbare dienst” hangt samen met de taak die een entiteit dient uit te voeren.
Dit dient een taak van algemeen belang te zijn waarvan de overheid aanneemt dat zij moet
worden behartigd op continue wijze. Een taak van openbare dienst kan zowel worden
uitgeoefend door een organieke openbare dienst (dit is een publiekrechtelijke
rechtspersoon) als door een functionele openbare dienst (dit is een privaatrechtelijke
rechtspersoon).
21. Wat betekent 'res inter alios acta'?
Een “res inter alios acta” betekent een handeling die tussen andere rechtssubjecten is
gesteld. Een contract wordt bijvoorbeeld tussen twee partijen gesloten. In beginsel is dit voor
een derde (niet-partij) een “res inter alios acta”.
22. Wat wordt er verstaan onder de 'zakelijke rechten' die bij PPS gevestigd kunnen worden?
Een zakelijk recht is een recht dat op een zaak wordt toegekend. Het meest bekende zakelijk
recht is het eigendomsrecht. Bij een PPS kunnen zakelijke rechten worden gevestigd op
bepaalde onroerende goederen zoals bijvoorbeeld een hypotheekrecht of een pandrecht. In
ieder geval moet het zakelijk recht verenigbaar blijven met het statuut van het openbaar
domein van het betrokken goed.
23. 'Het overlegcomité is alleen bevoegd voor belangenconflicten' >< p958: 'als uit een advies
van de RvSt blijkt dat er een bevoegdheidsoverschrijding is, wordt dit doorgestuurd naar het
4
overlegcomité' -> Is
belangenconflicten?
het
overlegcomité
dan
bevoegd
voor
bevoegdheids-
én
Het overlegcomité is niet enkel bevoegd voor belangenconflicten maar speelt ook een rol bij
de voorkoming van bevoegdheidsconflicten. De laatste procedure zal er immers toe leiden
dat het Overlegcomité, indien er consensus kan worden bereikt, advies uitbrengt over de
beweerde bevoegdheidsoverschrijding. In dat geval zal het Overlegcomité aan de federale,
gemeenschaps- of gewestregering (of aan het College van de Franse
Gemeenschapscommissie of aan het Verenigd College) vragen om het voorontwerp te
verbeteren teneinde de bevoegdheidsoverschrijving te beëindigen. Wanneer het
bevoegdheidsconflict werkelijk is ontstaan, zal het bevoegdheidsconflict door het
Grondwettelijk Hof dienen te worden opgelost.
24. Wat is een novatoir effect?
Een novatoir effect is een hernieuwend effect. Hierdoor zal normaliter een nieuwe termijn
tot indiening van een verzoekschrift bij de Raad van State beginnen te lopen.
25. Wat als een rechter in een geschil te maken krijgt met een wet die al langer dan 6 maanden
geleden is bekend gemaakt in het BS en in strijd is met een artikel van de grondwet dat niet
tot
de
toetsingsbevoegdheid
van
het
grondwettelijk
hof
behoort?
Moet hij dan die ongrondwettelijke wet toepassen? Of is hij -ondanks dat een rechter niet
mag oordelen over de wet- toch bevoegd om de wet zodanig te interpreteren dat hij in
overeenstemming is met de grondwet?
Het komt een rechter niet toe te oordelen over de grondwettigheid van de wet. Dit betekent
dat hij de wet zal moeten toepassen. De rechter mag (en dient) aan de wet wel die
gebruikelijke interpretatie te geven die grondwetsconform is. Die grondswetsconforme
interpretatie heeft echter ook grenzen. De rechter zal immers niet tegen de duidelijke
bewoordingen van de wet kunnen ingaan.
26. Toetsingsrecht Grondwettelijk Hof: uitleg hoe het Hof moet handelen wanneer GW in een
beperking voorziet door formeel wetgevende norm én zowel GW als verdragen analoge
grondrechten beschermen is niet duidelijk (ondanks latere toelichting verder in het boek).
Graag extra toelichting tijdens de les met wat er verstaan moet worden onder ‘vereiste’.
Indien de Grondwet voorziet dat een beperking van een grondrecht enkel kan gebeuren bij
wet in de formele zin van het woord, dan gaat deze bescherming verder dan de meeste
mensenrechtenverdragen. In de meeste mensenrechtenverdragen wordt immers aanvaard
dat “het recht” een inperking van een grondrecht kan toelaten in zoverre dit noodzakelijk is
in een democratische samenleving. Het formele criterium van de grondwet biedt een
sterkere bescherming van dit grondrecht zodat deze bescherming dient te worden verleend.
Daarnaast biedt meestal het materiële (of inhoudelijke) criterium van het
mensenrechtenverdrag een betere bescherming zodat ook deze vereiste zal worden
getoetst.
27. Gaat het over het Europees gemeenschapsrecht en over EG-verdrag en enkele zinnen later
over EU-verdrag. Zijn dit verschillende verdragen of niet?
Het EU-Verdrag en het EG-Verdrag waren, tot voor de inwerkingtreding van het Verdrag van
Lissabon op 1 december 2009, inderdaad verschillende verdragen. Vanaf 1 december 2009
5
zijn beide verdragen geïntegreerd in twee nieuwe verdragen: het EU-Verdrag en het Verdrag
betreffende de werking van de EU.
28. Uitleg over wetgevende procedure: eerst staat er initiatiefrecht beperkt is en het er niet is
voor instemmingswetten met verdragen (e.a), later (op p.85) staat er onder lid 2 van
hetzelfde artikel over ‘initiatiefrecht’ dat er wél wetsontwerp houdende instemming
verdragen kan worden ingediend.  betekent dit dat parlement het niet kan, maar Koning
wél?
De Koning, die belast is met de buitenlandse betrekkingen, zal inderdaad steeds het initiatief
nemen voor de indiening van een wetsontwerp houdende instemming met verdragen. Hij zal
dit steeds indienen in de Senaat.
29. Rechtstreekse verkiezing van Parlementen is ‘op gewestelijke basis’: betekenis?
De rechtstreekse verkiezing van de Parlementen vindt plaats op basis van het
territorialiteitsbeginsel dat samenhangt met de ontwikkeling van het begrip “Gewesten”. De
plaats waar u woont bepaalt voor welke deelstaatparlementen u zal gaan stemmen.
30. I.v.m. taalkennis gemeentelijke overheidsmandatarissen: vermoed die te hebben bij
benoeming, maar bij ‘rechtstreeks verkozen mandatarissen’ is dit een ‘onweerlegbaar
vermoeden’.  betekenis van deze passage? Betekent dit dat men voor die personen toch
geen aanvechting van vermoeden kan doen bij RvS?
Dit betekent inderdaad dat een vermoeden van taalkennis voor die betrokkenen niet
weerlegd kan worden in een procedure voor de Raad van State.
31. Stelsel van halvering van devolutieve kracht van de lijststem?
De lijststem werd vroeger bijgeteld bij de naamstemmen om de zetelverdeling te bepalen.
Diegene die het hoogste op de lijst stond en nog bijkomende stemmen naast zijn
naamstemen nodig had om een zetel te verwerven, kreeg daartoe de nodige stemmen tot
het aantal lijststemmen volledig opgebruikt was. Nu tellen de lijststemmen slechts voor de
helft meer mee bij de zetelverdeling van een lijst. Dat verhoogt de kansen voor een lager op
de lijst staande kandidaat om te mogen zetelen.
32. samenstelling Gemeenschaps- en Gewestregeringen: waarom is government making power
groter dan die van Kamer v Volksvertegenwoordigers?
Omdat de Gemeenschaps- en de Gewestregering worden verkozen door het Parlement
terwijl de federale regering wordt gevormd op initiatief van een formateur aangesteld door
de Koning zonder tussenkomst van het Parlement.
33. Werking Gemeenschaps- en Gewestregeringen: 2 principes nl collegiale besluitvorming +
besluitvorming bij consensus  graag meer toelichting, bedoelt men dat 1/ steeds voltallige
(= iedereen aanwezig??) regering beslissing moet nemen en 2/ dat elke beslissing moet
gebeuren volgens consensus??
Collegiale besluitvorming betekent dat voor elk bevoegdheidsdomein de volledige regering
steeds de eindbeslissing neemt. Dit betekent dat de bevoegde minister de beslissing mag
voorbereiden en uitvoeren maar dat de volledige regering de beslissing neemt.
6
Besluitvorming bij consensus betekent dat de voltallige regering eenparig een beslissing
neemt. Wanneer een regeringslid niet akkoord is, moet hij of de beslissing toch steunen
ofwel ontslag nemen. Elke regeringsbeslissing wordt zowel collegiaal (door de volledige
regering) als bij consensus (gesteund door alle regeringsleden) genomen.
34. p 208, n° 352 halverwege paragraaf “met dien verstande dat voorgeschreven overleg in
Ministerraad of aan Koning of Minister toegewezen bevoegdheden worden uitgeoefend in
en door Gemeenschaps- en Gewestregering”  toelichting passage aub.
Dit betekent dat eens een bevoegdheid is overgedragen van het federale niveau naar het
Gemeenschaps- of Gewestniveau de federale regelgeving blijft gelden tot wanneer zij wordt
gewijzigd door het bevoegde Gewest of de bevoegde Gemeenschap. Wanneer in de federale
wetgeving staat dat voor de uitvoering van bepaalde regels dient te worden overlegd in de
Ministerraad, of nog de federale wetgeving de uitvoering van bepaalde bevoegdheden
opdraagt aan de Koning of aan een Minister, dient dit te worden vertaald naar het niveau
van de Gemeenschappen en de Gewesten. Dit betekent, wat de uitvoering van de federale
regelgeving betreft, dat de term “Ministerraad” hier dient te worden gelezen als
“Gemeenschaps- of Gewestregering” en Koning als “Gemeenschaps- of Gewestregering” en
Minister als “Gemeenschaps- of Gewestminister”.
35. Wie is dan wel bevoegd om te oordelen in geschillen inzake bevoegdheidsverdeling tussen
Kamer
en
Senaat
(Senaat
doet
het
voor
belangenconflicten, maar wie voor bevoegdheidsconflicten??).
Dit behoort niet tot de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof en evenmin tot de
bevoegdheid van de gewone hoven en rechtbanken. Een eventueel bevoegdheidsconflict
hier kan worden opgemerkt door de afdeling wetgeving van de Raad van State.
Er bestaat er parlementaire overlegcommissie, op basis van artikel 82 van de Grondwet
samengesteld uit Kamerleden en senatoren die bevoegdheidsconflicten tussen Kamer en
Senaat dient te beslechten. De parlementaire overlegcommissie neemt bindende
beslissingen bij volstrekte meerderheid van elke delegatie en zoniet bij twee derde
meerdheid.
36. Begrijp deze passage rond mogelijkheid beroep RvS in geval van administratieve sanctie met
stafrechtelijk karakter niet, graag verduidelijking.
De rechter kan controleren of een administratieve sanctie met een strafrechtelijk of punitief
karakter conform de wet, internationale verdragen (zoals het EVRM) en conform algemene
rechtsbeginselen (zoals het evenredigheidsbeginsel) is opgelegd. Hij mag zijn oordeel over
wat redelijk is niet in de plaats stellen. Hij moet enkel nagaan of het bestuur niet manifest
onredelijk heeft gehandeld. Er is dus een onderscheid tussen toetsen of iets niet manifest
onredelijk of onevenredig is en zijn eigen invulling geven van wat redelijk of evenredig is.
37. Wat wordt bedoeld met een ‘actief bestuur’?
Een orgaan neemt actief deel aan het bestuur. Dat betekent dat dit orgaan werkelijk mee
bestuursbeslissingen neemt. Het actief bestuur onderscheidt zich bijvoorbeeld van een
administratief rechtscollege.
38. Zijn beleidsregels hetzelfde als ‘beleidsnormen’?
7
Beleidsnormen zijn interne gedragslijnen voor een bestuur dat het heeft uitgevaardigd ter
oriëntering van de uitoefening van zijn eigen beslissingsbevoegdheid. Beleidsregels werken
extern: dit betekent dat ze, zodra ze bekend zijn en/of worden toegepast, de interne
bestuurssfeer overstijgen en algemene regels bevatten die de rechtspositie van de
rechtsonderhorige mede bepalen.
39. Beginsel van de specialiteit’: ‘Staat zal zelf zijn werkingsterrein afbakenen’  betekenis?
De Staat bepaalt zelf, binnen de grondwettelijke en wettelijke grenzen, voor welk doel hij zijn
rechtspersoonlijkheid aanwendt. Territoriale publiekrechtelijke rechtspersonen, alsook de
provincies en gemeenten, kunnen enkel handelen ter verwezenlijking van het doel waartoe
ze zijn opgericht. Hetzelfde geldt voor de functioneel gedecentraliseerde diensten, alsook
voor privaatrechtelijke rechtspersonen die slechts handelen binnen hun wettelijk of
maatschappelijk doel.
40. ‘minister mag niet betwisten dat voorwerp geschil tot bevoegdheid van zijn departement
behoort, tenzij hij “betrokken minister in zijn plaats stelt”, hetgeen bij eenvoudige conclusie
geschiedt
De Staat is één rechtspersoon die wordt gedagvaard op het adres van het kabinet van de
bevoegde minister. Deze minister mag echter, omwille van het feit dat de Staat één
rechtspersoon is, niet opwerpen dat het geschil niet tot zijn bevoegdheid behoort behalve
indien hij de wel bevoegde minister in de rechtszaak in zijn plaats stelt. Dit kan bij een
gewone conclusie voor de rechtbank waar het geschil aanhangig is gemaakt.
41. Is er een verschil tussen een ‘rechtstatuut’ en ‘rechtspersoonlijkheid’?
Rechtspersonen (dwz organismen met rechtspersoonlijkheid) zijn rechtssubjecten: ze kunnen
in rechte optreden (een proces voeren bijvoorbeeld) en zij kunnen een recht uitoefenen (iets
in eigendom hebben bijvoorbeeld).
Rechtstatuut is een kwalificatie. Het rechtstatuut “ambtenaar” houdt een juridische
kwalificatie in waardoor een geheel van rechtsregels van toepassing wordt.
42. ‘de goedkeuring’: graag meer toelichting, wanneer wel en niet beroep bij RvS mogelijk (in
relatie met onderscheid termen ‘overeenkomst’, ‘goedkeuringsbesluit’ en ‘goedgekeurd
besluit’)
Het is mogelijk bij de Raad van State een verzoekschrift in te dienen wegens aangevoerde
onwettigheid van een goedkeuringsbeslissing (besluit houdende de goedkeuring). In dit
verzoekschrift kunnen ook middelen worden opgeworpen tegen de initiële goed te keuren
beslissingen omdat een onwettige beslissing uiteraard niet goedgekeurd kan worden. Er kan
ook een verzoekschrift tot vernietiging van een goedkeuringsbesluit worden ingediend dat
een overeenkomst goedkeurt hoewel een uitspraak over de overeenkomst zelf niet tot de
rechtsmacht van de Raad van State behoort.
43. Het niet meer mogelijk zijn van het nemen van goedkeuringsbeslissing na het verloop van de
termijn, graag meer toelichting. Kan dus niet, tenzij in tuchtzaken?
De problematiek geschetst op pagina 116 behelst het geval waarin een
goedkeuringsbeslissing van een toezichthoudende overheid wordt vernietigd. In dat
specifieke geval oordeelt de Raad van State dat het beroep tegen een eventuele nieuwe
8
goedkeuringsbeslissing van de toezichthoudende overheid onontvankelijk is omdat deze
beslissing buiten de termijn is genomen. Het stilzwijgen van de toezichthoudende overheid
had immers tot gevolg dat de beslissing werd geacht te zijn goedgekeurd. Tuchtzaken
vormen hierop een uitzondering in de rechtspraak van de Raad van State omdat het
ondenkbaar is dat een tuchtprocedure zou kunnen worden afgesloten louter door het
stilzwijgen van de toezichthoudende overheid.
44. Pagina 120 nummer 101: beslissing na beroep: verschil tussen de twee mogelijkheden: toch
bij
beide
‘in
de
plaatstelling’?
Bij de eerste mogelijkheid is de laatste alinea de uitzondering op de regel. Normaliter kan de
overheid bij een beslissing na beroep enkel de beslissing van het lokale bestuur vernietigen
of de beslissing van een lager toezichtsorgaan tenietdoen.
De tweede mogelijkheid verwijst naar een uitzonderlijk geval van indeplaatsstelling voor de
Beroepscommissie voor Tuchtzaken.
45. Vanaf ’80 administratief en geldelijk statuut personeel van instellingen die afhangen van
Gemeenschap en Gewest, geregeld via decreten en ordonnanties, met inbegrip pensioen. 
dus dan syndicaal statuut toen ook al niet???? Paar zinnen daaronder staat: vanaf ’89,
syndicaal statuut voorbehouden federale overheid. Hoe zit dat nu juist? Wat met betrekkign
tot
pensioen?
Artikel 87 BWHI is in zijn huidige vorm ingevoerd in 1988. Dat betekent dat de bevoegdheden
om een administratief en geldelijk statuut uit te tekenen pas in 1988 zijn overgedragen (door
de BWHI van 1980 te wijzigen). Daarom is ook pas in 1988 (met inwerkingtreding op
1/1/1989) een uitzondering voorzien voor het syndicaal statuut, met name dat het tot de
bevoegdheid van de federale overheid is blijven behoren. Voor pensioenen is deze regel ook
pas ingevoerd in 1988. De decreetgever kan, bij de oprichting van publiekrechtelijke
instellingen die zijn afgescheiden van de Gemeenschap of het Gewest, wel regels
uitvaardigen inzake pensioenen voor de personeelsleden bij deze publiekrechtelijke
instellingen.
46. Concessie kan geëxploiteerd worden, hetzij tegen vaste prijs, hetzij tegen door overheid
betaalde vergoeding. In dat laatste geval (?) risico’s door concessiehouder, zo niet onlogisch.
 toelichting aub.
Indien de overheid een vaste vergoeding betaalt voor de concessie van de openbare dienst is
het voor de overheid niet meer nuttig de openbare dienst in concessie te geven indien zij (de
overheid) daarenboven ook alle risico’s dient te dragen. Dan kan de overheid de openbare
dienst beter zelf blijven uitoefenen.
47. Staat dat Europese bekendmaking verplicht is voor prioritaire diensten (dus niet voor nietprioritaire diensten), op p 182 n° 168 nr 3 staat er echter ook ‘niet-prioritaire diensten’??
Het tweede deel van uw vraag omvat een verwijzing naar de bekendmakingsvoorschriften
van de resultaten van de gunningsprocedure, terwijl het eerste deel de aankondiging van
opdracht omvat. Bij het eerste aspect wordt er eigenlijk een oproep tot kandidaten
gelanceerd terwijl bij het tweede deel de “winnaar” van de overheidsopdracht wordt
bekendgemaakt.
9
48. p184 n°172, nr 2, staat min 10 dagen, indien termijn van minstens 7 dagen tussen datum
publicatie aankondiging en datum ontvangst ‘offertes’. Moet dit niet ‘aanvragen’ zijn ipv
‘offertes’??
Beide termen kunnen hier worden gehanteerd.
49. p 191 n° 184: bedrag van 67000 euro, komt toch niet overeen met eerdere info?
Voor overheidsopdrachten onder dit drempelbedrag kan een onderhandelingsprocedure
worden gehanteerd. Dat staat tot op zekere hoogte los van eerder genoemde bedragen.
50. p.
228
n°
230,
punt
3:
wat
bedoelt
men
met
‘vervallen
wedde’?
De wedde waarop een ambtenaar reeds aanspraak kan maken omdat hij de prestaties die tot
de uitbetaling aanleiding geven reeds heeft verricht. Een ambtenaar kan, in normale
omstandigheden, bijvoorbeeld aanspraak maken op zijn wedde van februari 2010 indien hij
zijn werk normaal heeft verricht in februari 2010. Dit geldt echter nog niet voor april 2010.
51. . 228 n° 230, punt 4: personeel van vrij gesubsidieerd onderwijs (en CLB’s), is toch wel
‘statutair’ (in de zin van ‘vastbenoemd’)?
Het personeel van vrije onderwijsinstellingen is tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst. Zij verkeren dus niet in een statutaire rechtspositie die eenzijdig door
de tewerkstellende onderwijsinstelling kan worden gewijzigd wat niet belet dat hun
rechtspositie, zoals uitgetekend bij Decreet, eenzijdig door de overheid is bepaald (die deze
rechtsregels ook eenzijdig kan wijzigen).
52. In geval van ‘gunstig’ advies , moet beslissing door minister genomen worden  bedoelen ze
met
‘gunstig’
zijnde:
“de
tuchtstraf
was
terecht
opgelegd”
?
Gunstig advies is een gunstig advies voor de verzoekende partij, dus voor de ambtenaar. Dit
betekent een advies dat aangeeft dat de opgelegde tuchtstraf onevenredig is of niet kon
worden opgelegd. Het blijft echter de overheid, in principe, toch finaal beslist.
53. Concrete inhoud APKB bepaalt het bevoegdheidsterrein van de Gemeenschappen en
Gewesten”  wil dit zeggen: alles wat niet APKB is, is bevoegdheid Gemeenschappen en
Gewesten  of wat bedoelt men hier precies?
Men bedoelt hiermee dat de inhoud van het APKB vastlegt hoeveel ruimte de
Gemeenschappen en de Gewesten nog hebben om zelf hun administratief en geldelijk
statuut te gaan invullen. Alles wat in het APKB staat, is immers van rechtswege van
toepassing op het personeel van de Gemeenschappen en de Gewesten en dient derhalve
door de Gemeenschappen en de Gewesten te worden geëerbiedigd.
54. p 276 n°271: onderaan pagina “ KB van 26 september 94had wel terugwerkende kracht tot 7
maart 92, datum van inwerkintreding van vernietigde KB van 26 september 94”  moet dit
laatste
niet
’22
november
91”
zijn???
Dat is inderdaad correct. Dit hoort het APKB van 22 november 1991 te zijn.
10
55. p286 n°284: ‘mogelijkheid tot beroep bij paritaire (adviserende) beroepscommissie. Bij
eenparigheid is er beslissende bevoegdheid  wil dit zeggen: is slechts adviserend die
commissie, maar als ze binnen die commissie unaniem zijn over al dan niet terechte
tuchtstraf, dan geldt hun advies niet meer als advies, maar dan is het bindend???
Dit is inderdaad een correcte analyse. Artikel I 9 § 2 van het Vlaams Personeelsstatuut schrijft
het volgende voor: “In casu van deze rechtspositie wordt geopteerd voor een adviserende
raad van beroep doch met deze afwijking dat in geval van eenparigheid in de beraadslaging,
aan de raad een beslissende bevoegdheid wordt toegekend. Er dient derhalve geen
uitdrukkelijke beslissing meer genomen te worden door de tot beslissen bevoegde instantie of
lijnmanager na beroep. De raad neemt desgevallend onmiddellijk een nieuwe beslissing bv.
wanneer inzake tucht een straf te zwaar bevonden wordt in verhouding tot de feiten.”
56. p302, n°298: men zegt eerst publiekrechtelijke rechtspersonen zelf lijst kunnen opmaken van
goederen die vatbaar zijn voor beslag. Als die lijst er niet is  dan kan besleg worden op
goederen, ongeacht privaat of openbaar domein. Onderaan deze paragraaf staat echter=
“het is logisch dat goederen die tot openbaar domein behoren, niet vatbaar zijn voor beslag,
aangezien ze normaal wel nuttig zijn voor taak openbare dienst”.  dit is dan toch
tegenstrijdig?
Artikel 1412 bis van het Gerechtelijk Wetboek (zie pag. 301 nummer 298) schrijft voor dat de
goederen die toebehoren aan de Staat, gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de
gemeenten, de instellingen van openbaar nut en, in het algemeen aan alle publiekrechtelijke
rechtspersonen niet vatbaar zijn voor beslag. Zij kunnen echter zelf een lijst van goederen
opstellen die wel vatbaar zijn voor beslag.
57. Stationeervergunning of wegvergunning is eenzijdige administratieve rechtshandeling, die
geen subjectief recht op behoud kan geven, dus geen mogelijkheid tot schadevergoeding -
maar hier dan toch wel mogelijk om beroep bij RvS in te dienen, tegen die ‘beslissing’, want
het is een eenzijdige administratieve rechtshandeling (correcte redenering?)
Dit is inderdaad een correcte redenering.
58. Onteigening bij stroken: betekenis?
Dit zijn onteigeningen in zones teneinde bepaalde werken/taken van algemeen belang te
kunnen uitoefenen in die stroken.
59. Dag van declaratieve vonnis’ = ‘dag van zijn beslissing’?
Dit is inderdaad op de dag van de beslissing door de rechter.
60. Gemeenschappen en gewesten mogen uitdrukkelijke motiveringsplicht preciseren of
versterken. Zaken liggen anders wanneer in een andere wet in een minder strenge formele
motiveringsverplichting wordt voorzien.  uitleg eronder (einde alinea) gaat dan toch weer
terug over strengere motiveringsverplichting  wat is nu regel als een andere wet in minder
strenge formele motivering voorziet?
11
Die bevoegdheid komt de Gemeenschappen en de Gewesten niet toe. In geval zulke
regelgeving toch zou worden ingevoerd, blijven de strengere bepalingen van de federale
Formele Motiveringswet van toepassing. Met andere woorden de federale wettelijke
motiveringsplicht vormt het minimum.
61. Betekenis van ‘devolutieve werking van georganiseerd administratief beroep’?
Bij sommige georganiseerde administratieve beroepen kan de beroepsinstantie haar
beslissing in de plaats stellen van de oorspronkelijke beslissing. Dit is de devolutieve werking
van zulk georganiseerd administratief beroep.
62. p 793 n°877 staat er ‘in tegenstelling tot vormen van niet-georganiseerd administratief
beroep, stuit georganiseerd adm beroep , de beroepstermijn voor RvS niet. (dus = bij nietgeorganiseerd stuit het wel) <> p 794n°878 staat er ‘instellen van niet-georganiseerd adm
beroep stuit termijn annulatieberoep Rvs NIET. Is toch tegenstrijdig??
Uw eerste verwijzing heeft betrekking op het begrip “stuitende werking” zelf. Bij nietgeorganiseerd administratief beroep kan er sprake zijn van een stuitende werking terwijl bij
een georganiseerd administratief beroep geen sprake is van een stuitende werking omdat er
een nieuwe eindbeslissing tot stand komt. Uw tweede verwijzing heeft betrekking op het feit
dat de Raad van State in principe geen stuitende werking toekent aan het ingediende nietgeorganiseerde administratief beroep omdat de overheid niet de verplichting heeft te
antwoorden.
63. p812 n°888 (wordt ook verwezen naar n°1015, maar vind daar geen oplossing voor mijn
vraag): is bevestigende beslissing nu vatbaar voor beroep bij RvS? Denk van wel, maar dan
enkel binnen termijn van oorspronkelijke beslissing (de bevestigde beslissing).  klopt deze
redenering??
Die redenering klopt in principe inderdaad (zie voor meer informatie nummer 1024 van het
boek).
64. Wat is verschil tussen ‘niet-reglementaire beslissing van een bestuur’ en ‘een administratieve
handeling, die (al dan niet) van individuele aard is’?
Beide begrippen sluiten nauw bij elkaar aan: een niet-reglementaire beslissing van een
bestuur is een beslissing die geen algemeen, onpersoonlijk en abstract karakter heeft. Een
administratieve handeling van individuele aard heeft geen algemeen karakter, maar is gericht
op één persoon, zaak of situatie. De handeling kan evenwel mogelijkerwijze wel een abstract
karakter vertonen.
65. Aansprakelijkheid overheid voor haar personeel: kan dit tijdens de les nog eens
verduidelijkt worden aub, uitleg in boek volstaat voor mij niet. + begrijp ik het goed dat er nu
geen enkel onderscheid meer is inzake overheidsaansprakelijkheid (noch op persoonlijk,
noch op burgerrechtelijke aansprakelijkheid) voor contractuelen vs statutairen?
De bestaande grootste verschillen zijn inderdaad weggewerkt door de wet van 10 februari
2003.
66. p 998 n°994: Lees ik dat correct dat ‘de miskenning van substantiële vormen enkel door
Staat, gemeenschappen, gewesten en gem.gemeenschapscomm kan opgeworden worden bij
12
RvS’? Dus dat zou zeggen dat dit niet als argument kan opgeworpen worden door een burger
zelf???
Hetgeen daar is voorgeschreven heeft enkel betrekking op hetgeen is voorgeschreven in
artikel 63 van de Bijzondere Wet van 12 januari 1989 op de Brusselse instellingen. Dit artikel
betreft de uitoefening van gemeenschapsbevoegdheden in het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest door het verenigd college en de verenigde vergadering.
67. ivm betekening beslissing individuele strekking  betekening moet bestaan beroep RvS
opnemen, alsook vormvoorschriften en termijnen (=art 19, RvSwet). Er was discussie of dit
dan wel ‘regel van openbare orde is’, dan wel of dit ‘dwingend recht’ is. Wat is het verschil
tussen
beide?
Een regel van openbare orde is een regel die aanduidt wat onaanvaardbaar wordt geacht in
de maatschappelijke ordening omdat die regel raakt aan de fundamenten van de
maatschappelijke (rechts)ordening. Een regel van dwingend recht houdt een regel in waar
rechtssubjecten niet mogen van afwijken. Een schending van een regel van openbare orde
houdt in dat de Raad van State (of enige andere rechter) zelf (d.w.z. “ambtshalve”) deze
schending dient in te roepen in het geding.
68. Wanneer kies je voor een procedure in kort geding voor de justitiële rechter en wanneer
voor een procedure wegens uiterst dringende noodzakelijkheid bij de Raad van State?
M.a.w., wat wordt in het boek bedoeld met al naar het geval (p. 198)?
Indien de gunningsbeslissing (het eenzijdig besluit dat aan het contract voorafgaat), wordt
aangevochten, dan dient een procedure bij de Raad van State te worden gestart. Indien men
wenst te voorkomen dat het contract gesloten wordt (bijvoorbeeld door het doen opleggen
van een verbod om kennis te geven) dan wel reeds ten uitvoer wordt gelegd (hetgeen een
gevolg is van de kennisgeving van de gunningsbeslissing aan diegene die de
overheidsopdracht toegewezen krijgt) dient men naar de gewone rechter in kort geding te
stappen. In de praktijk worden de oplossingen bijwijlen gecombineerd.
69. Wat gebeurt er met een wettekst nadat bepaald is dat deze belast is met een
bevoegdheidsconflict ?
Indien het belangenconflict zijn oorsprong vindt op parlementair initiatief en indien de
afdeling wetgeving van de Raad van State deze opmerking maakt in haar advies bij een
wetsontwerp of een ontwerp van decreet of ordonnantie of bij een reglementair besluit,
verwijst zij de tekst door naar het Overlegcomité, zoals hiervoor reeds is uiteengezet.
Indien de regel (decreet/ordonnantie/wet) is afgekondigd en bekendgemaakt, kan hiertegen
bij het Grondwettelijk Hof een verzoekschrift worden ingediend door elke belanghebbende
partij binnen een periode van zes maanden na bekendmaking. Betreft het een besluit, kan
dit bij de Raad van State binnen een termijn van zestig dagen na bekendmaking ervan.
Daarna kan nog, in voorkomend geval, een prejudiciële vraag gesteld worden aan het
Grondwettelijk Hof (wet/decreet/ordonnantie) dan wel kunnen de gewone rechter en de
Raad van State geval per geval, in het concrete geding, oordelen om het besluit niet toe te
passen op basis artikel 159 van de Grondwet.
70. Moet/kan er voor bijzondere meerderheidswetten een advies aan RvS gevraagd worden ?
13
Voor de bijzondere meerderheidswetten gelden dezelfde regels inzake advies bij de afdeling
wetgeving van de Raad van State als voor de “gewone” wetten.
71. Wat houdt versnelde rechtspleging voor de Raad van State in?
Dit houdt in dat de Raad van State sneller uitspraak kan doen over de vordering tot schorsing
indien deze manifest onontvankelijk of manifest ongegrond is. Op dat ogenblik zal de
procedure sneller worden afgehandeld. Tevens bestaat er de mogelijkheid om, indien het
verzoekschrift, manifest gegrond is onmiddellijk de vernietiging uit te spreken.
72. Is een vraag tot voorzetting steeds nodig als een schorsing verworpen wordt?
De verzoekende partij moet dan inderdaad uitdrukkelijk en tijdig meedelen dat zij de
procedure wenst verder te zetten.
73. Kan een schorsing worden uitgesproken zonder dat er een vernietiging volgt?
Ja. De beoordeling in de vernietigingsprocedure (ten gronde) staat als het ware los van de
beoordeling (prima facie) in de schorsingsprocedure. In ongewijzigde omstandigheden zal
echter meestal wel de vernietiging worden uitgesproken. Dikwijls remedieert de overheid
(wetgevende of uitvoerende macht) het bestaande euvel na de schorsingsprocedure op zulke
wijze dat de verzoekende partij geen belang meer behoudt om een vernietiging te bekomen
of zelfs de vernietiging zonder voorwerp is geworden (bv. wanneer de uitvoerende macht het
bestreden besluit, na schorsing, intrekt). Ook dan zal geen vernietiging worden uitgesproken.
74. Wat is het verschil tussen het annulatieberoep en cassatieberoep voor RvS, naast het feit dat
het in het 1ste geval om een objectief beroep gaat en in het 2de om een subjectief ?
Twee van de belangrijkste verschillen zijn dat de Raad van State in het tweede geval niet
overgaat tot een beoordeling in de feiten en in dat geval een uitspraak van een
administratief rechtscollege beoordeelt en niet een beslissing van het actief bestuur.
75. Wie regelt de bevoegdheidsconflicten tussen wetgevende en uitvoerende macht ?
In beginsel heeft de uitvoerende macht slechts een toegewezen bevoegdheid (op basis van
artikel 105 en 108 van de Grondwet). Als de uitvoerende macht buiten haar bevoegdheid
treedt bij de uitvoering van een wetskrachtige regel is dat besluit voor vernietiging vatbaar
door de Raad van State. De gewone rechter zal het voorts buiten toepassing laten nadat hij
de onwettigheid heeft vastgesteld (art. 159 G.W.)
76. Stoppen de effecten van een schorsing op moment dat over vernietiging wordt beslist ?
Ja, ofwel wordt de rechtshandeling vernietigd en dan verdwijnt ze ex tunc uit het
rechtsverkeer, ofwel wordt ze niet vernietigd en dan worden de effecten van de schorsing
(die slechts voorlopig is) opgeheven. De handeling blijkt dan immers steeds wettig te zijn
geweest.
77. Verleent een toegewezen bevoegdheid een subjectief recht ?
Er is geen verband tussen een toegewezen bevoegdheid en subjectieve rechten.
78. Betekent een verdrag dat België bindt hetzelfde als verdrag met directe werking ?
14
Neen, aan een verdrag met directe werking kan het rechtssubject (rechtstreeks) subjectieve
rechten ontlenen op basis van de verdragstekst en/of het daarvan afgeleide recht en dit
rechtstreeks (zonder dat bijvoorbeeld nog een tussenkomst van de overheid is vereist) voor
de rechter afdwingen. Verdragen zonder rechtstreekse, directe werking binden België
evenzeer maar kunnen niet rechtstreeks worden ingeroepen door een rechtssubject in een
geschil dat voor de rechter is gebracht. Daartoe dient de overheid (wetgevende en/of
uitvoerende macht) de verdragsbepalingen (nog) om te zetten in nationaal recht.
79. Haalt de Koning ook bevoegdheden uit de wet of enkel uit Grondwet ?
De Koning beschikt enkel over de bevoegdheden die Hem door de Grondwet of de wetten
krachtens de Grondwet uitgevaardigd, is toegewezen (artikelen 105 en 108 van de
Grondwet). Dus de grondslag voor de bevoegdheid van de Koning ligt in de regel in de wet,
behalve wat betreft de bevoegdheden die de Grondwet Hem rechtstreeks toekent zoals,
bijvoorbeeld, de benoeming van de (federale) ambtenaren bij het algemeen bestuur en de
buitenlandse betrekkingen. Die bevoegdheid heeft de Grondwet (overeenkomstig artikel
107, tweede lid) rechtstreeks toegewezen aan de Koning.
80. Wat is het verschil tussen een beslissing teniet doen en in de plaats stellen ?
Een beslissing teniet doen impliceert de loutere vernietiging. De toezichthoudende overheid
of de Raad van State die overgaat tot de vernietiging kan (in de regel – behoudens
uitzonderlijk de toezichthoudende overheid bij dwangtoezicht) geen nieuwe beslissing in de
plaats stellen. Bij indeplaatsstelling wordt de beslissing niet enkel tenietgedaan maar ook
vervangen door een andere beslissing van een overheid die zich in de plaats stelt (bv.
wanneer de hiërarchische meerdere de beslissing van een ondergeschikte intrekt en zich
vervolgens in de plaats stelt en zelf de beslissing neemt).
81. Mogen Vlaamse overheden in bepaalde gevallen zelf het pensioen regelen voor hun
personeel ?
De Vlaamse decreetgever kan voor de publiekrechtelijke instellingen (niet voor de diensten)
die hij opricht in uitvoering van artikel 9 van de BWHI (de publiekrechtelijke instellingen) zelf
een pensioenregeling uitwerken voor deze instellingen. In de praktijk is deze bepaling minder
relevant als op het eerste gezicht blijkt omdat meestal tot de Pool van Parastatalen wordt
toegetreden.
82. Is er een verband tussen administratief toezicht en administratief beroep ?
Niet noodzakelijk, maar het is uiteraard wel mogelijk om een beroep in te stellen bij een
entiteit die belast is met administratief toezicht. In de meeste gevallen van georganiseerd
administratief beroep zal trouwens een toezichthoudend orgaan betrokken zijn.
83. Wanneer is er sprake van een administratieve sanctie met een strafrechtelijk karakter?
Als er een sanctie wordt opgelegd die een strafrechtelijk karakter heeft (een geldboete
bijvoorbeeld). Er zijn materiële criteria aan de hand waarvan (in fine) de rechter oordeelt om
uit te maken of een administratieve sanctie al dan niet een punitief karakter heeft (de
finaliteit van de sanctie, de zwaarte ervan, …). De nadere uitleg vindt u uitgebreid
beschreven in het handboek beschreven.
15
84. Waarom volstaat een annulatieberoep bij de Raad van State voor administratieve sanctie
met een strafrechtelijk karakter niet?
Omdat de Raad van State zich niet –zoals een (straf)rechter – in de plaats van het bestuur
mag stellen om bijvoorbeeld een geldboete te vermeerderen of te verminderen. Hij heeft
geen volle rechtsmacht.
85. De administratieve handeling die een ongrondwettelijke wet toepast kan niet bestreden
worden. Moet de administratieve handeling door de rechter toepasbaar verklaard worden?
Ja, de rechter kan eventueel een prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof om de
wet op zijn grondwettelijkheid te toetsen. Dit kan uiteraard enkel binnen de
bevoegdheidsgrenzen van het Grondwettelijk Hof om wetten aan de Grondwet te toetsen
(artikel 10, 11, 24 van de Grondwet, Titel II (rechten en vrijheden) van de Grondwet en
bevoegdheidsverdelende regels tussen de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten).
86. Kan
de
ongrondwettigheid
van
de
wet
nooit
gesanctioneerd
worden?
Toch wel, door een verzoekschrift tot vernietiging in te dienen bij het Grondwettelijk Hof
binnen de zes maanden na bekendmaking. Buiten deze termijn kan de rechter eventueel een
prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof om de wet op zijn grondwettelijkheid te
toetsen. Dit kan uiteraard enkel binnen de bevoegdheidsgrenzen van het Grondwettelijk Hof
om wetten aan de Grondwet te toetsen (artikel 10, 11, 24 van de Grondwet, Titel II (rechten
en vrijheden) van de Grondwet en bevoegdheidsverdelende regels tussen de Staat, de
Gemeenschappen en de Gewesten). Zie ook hoger.
87. Waarom kan de rechter KB's genomen op grond van de wetten op de buitengewone
machten NIET toetsen aan de grondwet d.m.v. art. 159 GW?
Omdat KBs genomen op grond van de wetten op de buitengewone machten wetskrachtige
regels vormen . Zij hebben, anders gezegd, “kracht van wet”en zijn dus geen besluiten
vormen in de zin van artikel 159 van de Grondwet.
88. Welke overheid beschikt over de inrichtingsbevoegdheid?
In beginsel de Grondwetgever en daarna vooral de wetgevende instanties.
89. Wat is de fragmentering van de verordenende bevoegdheid?
Dat betekent dat steeds meer andere organen dan de Koning zelf verordenende of
reglementaire bevoegdheid verkrijgen toegewezen door een wetgever (bijvoorbeeld Orde
van Architecten, De Nationale Arbeidsraad, de raad van bestuur van een EVA, …). Vanuit
grondwettelijk oogpunt is deze techniek betwistbaar.
90. Waarom zou men een beroep tot nietigverklaring tegen de goedkeuring van een
overeenkomst indienen als de overeenkomst zelf niet voor vernietiging vatbaar is?
Om de administratieve rechtshandeling vernietigd te zien. Dit kan een belangrijke basis
vormen voor een latere eis tot schadevergoeding bij de gewone rechtbanken.
91. Wat zijn de sancties i.v.m. niet nakomen van de beheersovereenkomst?
16
De sancties zullen meestal zijn opgenomen in de beheersovereenkomst zelf en zullen over
het algemeen van pecuniaire aard zijn.
92. Bij KB gecoördineerde wetten (wordt dit aanzien als een wet of als een KB?)
Dit zijn wetten.
93. Wat zijn de sancties van de toezichthoudende overheid bij niet naleving van
motiveringsplicht?
Schorsing en/of vernietiging.
94. Steunen op de billijkheid ð waarom schendt dit art. 108 GW?
Het probleem is genuanceerder. Indien de ombudsmannen de overheid, op basis van de
billijkheid, zouden oproepen afwijkingen van de wetgeving toe te staan zou dit de
toegewezen bevoegdheid van de Koning (op basis van artikel 108 van de Grondwet) om
wetten enkel uit te voeren, schenden. De Koning zou immers de grenzen van de wettelijkheid
kunnen veranderen. Dit is uiteraard uitgesloten.
95. Onwettigheid van een bestuurshandeling (art. 159 GW) kan niet rechtstreeks, maar slechts
bij wijze van exceptie voor de justitiële rechter bestreden worden:
Je kan niet, nadat de termijn voor de Raad van State is verstreken, de onwettigheid van een
bestuurshandeling rechtstreeks aanvechten bij de rechter zelf. Het mag met andere woorden
niet het voorwerp van je eis vormen. De onwettigheid kan wel worden opgeworpen in loop
van de debatten zelf.
96. Welke zaken behoren uitsluitend tot de bevoegdheid van de gewone rechter?
Alle zaken waarvoor de wetgever, op basis van artikel 145 of 146 van de Grondwet geen
ander rechtscollege (zoals de Raad van State) bevoegd heeft gemaakt.
97. Wat is het verschil tussen de burgerlijke en de strafrechter?
De burgerlijke rechter doet uitspraak over geschillen inzake burgerlijke rechten (zoals die tot
schadevergoeding) en over politieke rechten indien de wetgever geen ander rechtscollege
bevoegd heeft gemaakt. De strafrechter berecht strafvordering aangaande misdrijven.
98. Wat wordt verstaan onder 'Exceptie van niet-ontvankelijkheid wegens gemis aan belang'?
Deze exceptie wordt opgeworpen door de verwerende partij voor de Raad van State of zelfs
ambtshalve door de Raad van State indien de verzoekende partij geen belang kan doen
blijken bij het verzoekschrift. Dit kan bijvoorbeeld gelden voor een ambtenaar die de
bevordering van een collega aanvecht maar intussen zelf een bevordering heeft bekomen.
Het betreft een beoordeling die in fine door de rechter wordt gemaakt of nog sprake is van
een belang.
99. De beroepstermijn in het kader van de vernietiging van een wetgevende norm. Er staat
geschreven: om ontvankelijk te zijn moet het beroep tot vernietiging binnen een termijn van
6 maanden ingesteld worden na bekendmaking van de bestreden wetgevende norm in het
Belgisch Staatsblad. In alinea verder staat: het verzoekschrift moet binnen een termijn van 3
17
maanden worden ingediend, indien de schorsing van de een wetgevende norm wordt
gevorderd. Dit wil toch zeggen dat men eigenlijk maar 3 maanden de tijd heeft om een
schorsing wetgevende norm in te stellen en geen 6 maanden ? Klopt deze redenering. Of
hebben inhoudelijk "vernietiging" en "schorsing" een andere betekenis?
Schorsing en vernietiging hebben inderdaad een andere betekenis. Schorsing betekent dat
de wetgevende norm niet verder ten uitvoer kan worden gelegd. Terwijl vernietiging
betekent dat de norm met terugwerkende kracht uit het rechtsverkeer verdwijnt.
100.
In andere gevallen is de vernietiging van een wetgevende norm, lange tijd tot na zijn
tot standkoming mogelijk. Wil dit dan zeggen, ook na de 6 maanden?
Dit wil inderdaad zeggen dat er later een nieuwe termijn van zes maanden heropend wordt.
Dit gebeurt voornamelijk nadat het Grondwettelijk Hof een regel ongrondwettelijk heeft
bevonden in het kader van een prejudiciële procedure.
101.
Wat wordt concreet bedoeld (Grondwettelijk Hof) met rechtstreeks en
onrechtstreeks toetsen?
Het Grondwettelijk Hof kan wetten rechtstreeks toetsen op hun conformiteit met artikel 10,
11 en 24 van de Grondwet, met Titel II van de Grondwet (rechten en vrijheden) en met de
bevoegdheidsverdelende regels. Onrechtstreekse toetsing gebeurt aan internationale
verdragen door een zeer ruime interpretatie van het gelijkheidsbeginsel (artikel 10 en 11 van
de Grondwet).
102.
Er wordt in de cursus vermeld dat de rechter onderzoekt of de betrokken overheid
de correcte betekenis heeft gehecht aan het begrip 'hoogdringdheid' bij het indienen van
advies
bij
de
afdeling
Wetgeving.
Welke sancties kunnen nadien nog worden genomen m.b.t. de inmiddels aangenomen
ontwerpen van wet, decreet of ordonnantie indien blijkt dat het begrip hoogdringendheid
niet correct werd aangehaald?
Er zijn geen sancties in dat geval.
Er zijn enkel sancties mogelijk wanneer de “hoogdringendheid” onterecht werd ingeroepen
naar aanleiding van een ontwerp van reglementair besluit. Zowel de Raad van State, afdeling
bestuursrechtspraak, als de gewone rechter kunnen sanctioneren.
103.
Er wordt in de cursus vermeld dat de afdeling Wetgeving de adviezen waaruit
bevoegdheidsconflicten blijken overmaakt aan het Overlegcomité. Welke is dan precies het
verschil in de taak van de 'Verenigde kamers' van de afdeling wetgeving en dit
Overlegcomité.
De Verenigde Kamer van de afdeling wetgeving vergaderen om een moeilijk juridisch punt te
behandelen. Hun bevoegdheid is dus veel ruimer dan louter bepalen of er al dan niet een
bevoegdheidsconflict zou zijn ontstaan.
104.
ordonnanties
zijn
aan
een
beperkt
wettigheidstoezicht
onderworpen : verklaar, hoe komt dat ? reden ? Opportuniteitsonderzoek = ?
18
Ordonnanties kunnen door elke rechter worden getoetst op hun grondwettigheid doch met
inachtneming van de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof. De sanctie is de weigering van
de toepassing van de ordonnantie en niet de vernietiging door de Raad van State.
De ordonnanties inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en inzake openbare werken en
verkeer kunnen, ter vrijwaring van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van
Brussel, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden geschorst en bij een
resolutie van de Kamer van volksvertegenwoordigers met een meerderheid in beide
taalgroepen worden vernietigd. Dit vormt een opportuniteitstoezicht.
105.
Bij de vorige les hebben we het gehad over openbare aanbestedingen, offerte e.d.
In het handboek staat dat de kwalitatieve selectie - het onderzoek van de kwalificaties - bij
een openbare procedure moet gebeuren vóór het onderzoek van de offertes. Wil dit zeggen als dit voorafgaandelijk gebeurt - men reeds dan op dat moment een firma kan afwijzen
omdat hij onvoldoende kwalificaties heeft of moet men wachten tot het volledig onderzoek,
ook dat van de offerte achter de rug is?
Deze kwalitatieve selectie gebeurt na de indiening van de offertes maar vooraleer de offertes
inhoudelijk worden vergeleken. Bij beperkte procedures betreft het twee fasen (selectiefase
en gunningsfase zijn van elkaar onderscheiden); bij openbare procedures gaat dit in één
beweging.
106.
Waarvan is P.R. op pagina 1091 de afkorting ?
P.R. staat voor ProcedureReglement.
107.
. Pag. 1117 : noot 429 (laatste paragraaf) : Een beschikking van de
justitiële kortgedingrechter waardoor de bestreden ... : kan u nader
toelichten aub ?
Indien de gewone rechter in kort geding de tenuitvoerlegging van een bepaalde handeling
stopzet (schorst) tot de Raad van State zich definitief over de vernietiging heeft uitgesproken
dan wordt een verzoek tot schorsing bij de Raad van State zonder voorwerp omdat het
vereiste resultaat (namelijk de schorsing) reeds is bereikt.
108.
Is ambtsneerlegging ten gevolge van tweemaal een negatieve evaluatie een
ordemaatregel en kan je bijgevolg geen beroep aantekenen bij de raad van state?
Dit is inderdaad een ordemaatregel, maar onder omstandigheden kan ook tegen een
ordemaatregel (en dus tegen deze vorm van ambtsneerlegging) een verzoek tot schorsing of
vernietiging bij de Raad van State worden ingediend. Dat zal het geval zijn indien de
betrokken maatregel griefhoudend is. Niet alle ordemaatregelen zijn griefhoudend: een
overplaatsing is in beginsel niet griefhoudend, bv. n.a.v. een herstructurering omdat met die
maatregel enkel de goede werking van de dienst wordt beoogd.
109.
Op pagina 244 staat dat je beroep kan aantekenen tegen een negatieve evaluatie bij
de raad van beroep. Behandelt de raad van beroep dan ook ordemaatregelen en niet alleen
tuchtstraffen?
De raad van beroep behandelt inderdaad ook beroepen ten aanzien van evaluaties.
19
110.
Wat kan de raad van beroep juist doen? Hebben zij niet enkel adviserende
bevoegdheid?
De raad van beroep bij de Vlaamse overheid heeft, in principe, een adviserende
bevoegdheid. Enkel ingeval er unanimiteit wordt bereikt, zal het advies van de raad van
beroep bindend zijn. Ook deze vraag is steeds te bekijken aan de hand van het betrokken
personeelsstatuut.
111.
Bij een beperkte aanbesteding of beperkte offertevraag is er wel een bekendmaking
in het Bulletin, maar uiteindelijk schrijft de overheid (naar eigen goeddunken?) enkele
kandidaten aan, en enkel zij mogen inschrijven. Andere aannemers, die niet aangeschreven
werden, zijn dus in principe de toegang tot de procedure ontzegd. Is hier geen probleem met
het gelijkheidsbeginsel en zo ja, kan die 'buitenstaander' dan naar de RvSt omdat hij niet
aangeschreven werd en toegelaten wil worden tot de procedure?
Andere aannemers kunnen tegen deze beslissing inderdaad een procedure starten op basis
van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Bij een beperkte procedure vindt echter een
selectiefase plaats. De kandidaten die zich hebben aangemeld worden echter geselecteerd.
Enkel de geselecteerden krijgen het bestek toegestuurd en kunnen een offerte indienen. De
selectie gebeurt uiteraard aan de hand van objectieve en pertinente kwalitatieve
selectiecriteria die de overheid vooraf vaststelt (bv. referenties kunnen opgeven inzake
werken van vergelijkbare aard en/of omvang).
112.
aanbestedingen die boven de EU-drempelbedragen liggen, geldt tussen de
gunningsbeslissing en de betekening ervan een wachttermijn van 15d zodat nietweerhouden aannemers eventueel in beroep te kunnen gaan (kortgeding en RvSt). Voor
aanbestedingen onder de drempelbedragen is die wachttermijn er kennelijk niet en ontstaat,
bij de gunning van de opdracht, een contract (onder bezwarende titel) met de geselecteerde
kandidaat. Kunnen niet-weerhouden inschrijvers toch nog naar de RvSt als bv de
bekendmakingsbeslissing niet gemotiveerd is en wat gebeurd er dan met het contract dat
ontstond?
De andere inschrijvers kunnen inderdaad naar de Raad van State om de gunningsbeslissing te
laten vernietigen. Ten aanzien van het contract: dat is op dat ogenblik ontstaan en dient
verder ten uitvoer te worden gelegd. Schadeloosstelling zal echter, indien de Raad van State
een onwettigheid heeft vastgesteld, in de regel wel verschuldigd zijn. Die schadevergoeding
moet worden gevorderd voor de gewone rechter.
113.
Waar ligt juist het beslissend criterium om uit te maken of iets een concessie
openbare dienst is (en dus niet onder WOO valt?).
Hier is een belangrijk verschil. Het beslissend criterium is of het een contract ten bezwarende
titel is. De aanleg van de Liefkenshoektunnel was een concessie van openbare werken die
onder de wetgeving overheidsopdrachten valt. Wanneer het echter gaat om de loutere
uitbating van een openbare dienst wordt in beginsel het risico (en dus de kost) verhaalt op de
gebruiker van de openbare dienst. Indien de overheid voor de exploitatie van die dienst geen
in geld waardeerbare tegenprestatie geeft, zal de WOO niet toepasselijk zijn.
20
21
Download