Vaas 1 De Olympische Spelen waren in de oudheid de om de vier jaar ter ere van Zeus Olýmpios gehouden sportwedstrijden waaraan een groot aantal Griekse poleis deelnamen. Deze spelen zijn genoemd naar het plaatsje Olympia waar ze gehouden werden en waren de belangrijkste en meest prestigieuze van de vier Panhelleense spelen. De deelnemers waren mannen; ze namen naakt deel aan de sportwedstrijden. De precieze oorsprong van de Olympische Spelen in de Klassieke Oudheid is niet bekend, maar verschillende mythen en legenden doen de ronde. Volgens een van die mythe zouden de Olympische Spelen ingevoerd zijn door de oppergod Zeus nadat hij de Titaan Kronoshad verslagen. De Spelen werden gehouden in Olympia in de Griekse landstreek Elis. Olympia was een heilige plaats waar vele tempels, altaren en standbeelden te vinden waren. Er stond onder meer het 12 meter hoge Beeld van Zeus te Olympia, dat een van de zeven wereldwonderen was. In de begintijd stond er slechts één onderdeel op het programma: een hardloopwedstrijd over de lengte van ongeveer 190 meter. In de loop der jaren werden steeds meer sportonderdelen toegevoegd: boksen, worstelen, Pankration (een combinatie van boksen en worstelen) , paardenrennen, verschillende hardloopwedstrijden en de Pentatlon, een vijfkamp bestaande uit worstelen, hardlopen, verspringen, speerwerpen en discuswerpen. Doordat er steeds meer onderdelen bij kwamen, duurde de spelen niet één maar vijf dagen. Drie dagen werden gebruikt voor de spelen, één volgens religieuze rituelen, en op de laatste dag kregen alle deelnemers banket. De winnaars van de verschillende wedstrijden werden beloond met een olijfkrans en genoten veel aanzien. Beeldhouwers maakten beelden van de winnaars. Aanvankelijk werden de loopwedstrijden in Olympia op een gewone zandvlakte gehouden. Atleten liepen niet in rondjes, maar keerden aan het einde van de baan gewoon om. De open baan werd na verloop van tijd niet handig bevonden; er werden verbeteringen aangebracht met bijvoorbeeld tribunes voor het publiek voor zo'n 40 à 45 000 toeschouwers. Deze vorm bleek zo succesvol, dat hij werd overgenomen voor de bouw van het allereerste moderne Olympische stadion in Athene. De discuswerper of diskobolos was een Grieks bronzen beeld. Het verloren gegane originele beeld werd vervaardigd ca. 450 v.Chr. door de Attische beeldhouwer en bronsgieter Myron van Eleutherae. Het bronzen beeld was ongeveer 1,55 m hoog en stond vermoedelijk in Delphi of Olympia. De beelden van de discuswerper die vandaag de dag te bezichtigen zijn, zijn Romeinse marmeren kopieën. Zo is er een kopie in het British Museum en twee in het Museo Nazionale Romano. De benaming diskobolos werd reeds in de 17e en 18e eeuw gebruikt voor een beeld met een discus in de hand, de diskophoros of discusdrager. Dit beeld werd door de Italiaanse archeoloog Ennio Quirino Visconti geïdentificeerd en benoemd als de diskobolos van de Griekse beeldhouwer Naukydes van Argos. Het beeld is een momentopname en stelt een discuswerper met gespannen spieren voor die zich in een moment van rust bevindt tussen het naar achteren strekken van de arm en de eigenlijke werpbeweging die zal volgen. De atleet zal om zijn eigen as draaien, zich uit de gekromde houding oprichten en de discus met volle kracht wegslingeren. De discuswerper bevindt zich in totale harmonie en balans. Het is een vrijstaand beeld en vertoont een S-vorm (van het hoofd naar het bekken en naar de rechtervoet). De linkerarm plooit zich naar zijn rechterbeen en de rechterarm is opgeheven, zodat de armen een boog vormen. Het beeld is een mooi voorbeeld van contrapost. Het beeld steunt op het rechterbeen, waardoor het lichaamsgewicht op dit been rust en zodat het linkerbeen volledig vrij is. Het beeld straalt een gevoel van rust en evenwicht uit, maar vertoont tegelijkertijd een lichaam in een geladen en dynamische toestand, waarbij het gezicht echter geen krachtinspanning vertoont. Hoewel het beeld een natuurlijk uitstraling heeft, is het niet realistisch. De beeldhouwer heeft verschillende houdingen van het discuswerpen bijeengezet en samengebracht in één figuur. Het standbeeld werd gegoten volgens de techniek van het bronsgieten van de Griekse oudheid. Om het beeld te vervaardigen werd een driedimensionale afdruk gemaakt van de verschillende delen van het beeld in een gietmal. De delen werden door middel van mechanische technieken als klinken en lassing aan elkaar verbonden. Vaas 2 Ik ga jullie wat vertellen over een van de bekende bouwstukken uit het Romeinse rijk: het Colosseum. Het Colosseum is een amfitheater, gebouwd in het romeinse rijk in Rome in de eerste eeuw na Christus. Het biedt plek voor 50.000 toeschouwers. Het Colosseum is gebouwd voor de opening van de spelen die werden georganiseerd door de keizer Titus. Waarschijnlijk ontleende het zijn huidige naam aan het ruim 35 meter hoge beeld, de Colossus van Nero, dat naast het amfitheater stond en niet op de afmetingen van het gebouw, wat men ook vaak beweert. Door de jaren heen heeft het Colosseum te maken gehad met veel natuurrampen en erosie, die zie je terug op bovenstaande afbeelding. Er ontbreken grote stukken. Het Colosseum heeft veel kenmerken van de oud-Griekse architectuur. Aan de buitenkant zitten allemaal tempels en zuilen in Griekse stijl. Deze tempels hebben bepaalde hoofdkenmerken. Ze bestaan uit: de zuil, het kapiteel, het architraaf en het fronton. De Griekse tempelbouw rekent men tot een vorm van stapelbouw omdat de verschillende bouwonderdelen geleidelijk aan op elkaar gestapeld worden om tot een bouwwerk te komen Als versiering zitten er zowel aan de binnenkant en buitenkant Griekse Goden op de zuilen.