ZIEN WE WERKELIJK WAT WE ZIEN? Lessen voor de 21ste eeuw K.U.Leuven 9 februari 2004 Géry van Outryve d’Ydewalle In vergelijking met een fotocamera is ons oog een bijzonder slecht optisch instrument. Veel van wat we moeten zien, gaat verloren of wordt vervormd. Het is de taak van de hersenen om het beeld van de buitenwereld te herstellen. Maar bij de herstelling loopt er soms wat fout, en er ontstaan dan visuele illusies. De voordracht eindigt met de voorstelling van hedendaagse theorieën die het geheel van de betrokken perceptuele processen proberen uit te rafelen Lesschema: * Oog, slecht optisch instrument * Helmholtz versus Gestaltpsychologie * Computationele theorie van David Marr • 2-D representatie filtering groeperingswetten van de Gestaltpsychologie • 2,5-D representatie: illustraties van de opbouw • 3-D representatie: illustraties van de opbouw • toepassingen: herkennen van objecten en gezichten * Zien we werkelijk wat we zien: illusies opnieuw bekeken Besluit Examenvragen: 1. Situeer het belang van de Gestaltpsychologie in het geheel van de theorie van Marr 2. Waarom bevredigt de Gestaltpsychologie niet, als verklaring van perceptie? 3. Welke waarborgen zijn er dat het gepercipieerde overeenkomt met de waargenomen werkelijkheid?