muzisch - creatief

advertisement
MUZISCH - CREATIEF
TER INLEIDING
Videofragment:
‘creatief deelnemen’
belangrijker dan
alleen maar
‘deelnemen’
Goed samenwerken schenkt arbeidsvreugde en arbeidsvreugde leidt vaak naar
succeservaring. En wie vreugde en plezier ervaart, ontvouwt authenticiteit en
creativiteit. In dit olympisch jaar willen wij - begeleiders esthetica, mode, lo,
mo en po - de gelegenheid te baat nemen om onze leraren kansen te bieden om
in een kleurrijke ontmoeting positieve indrukken, ervaringen en emoties met
elkaar te delen binnen een uniek decor: de bijeenkomst ‘muzisch-creatief’ van de
scholengemeenschap.
We ontdekten vorig schooljaar al dat onze vakken toch wel meer
gemeenschappelijk hebben dan wij allemaal vermoeden. Wij willen op dit élan
verder gaan en brengen ook dit schooljaar de leraren van deze vakken bijeen in
een zevental ontmoetingen, een per scholengemeenschap.
Elk mens voelt de basisbehoefte zich voortdurend te ontwikkelen. Niet alleen
verstandelijk-cognitief, maar volledig, als een geheel, dus met inbegrip van het
lijfelijke, het gevoel, de intuïtie en zijn visie op het leven. ‘Je ontplooien’
betekent letterlijk ‘je uitvouwen en laten zien wat en wie er in je zit’ en je
kwaliteiten steeds meer tot uitdrukking brengen. Zich ontplooien en
creativiteit gaan hand in hand. Creativiteit als het vermogen om iets nieuws
te maken. Het is een aanvulling op het rationeel denken omdat dit laatste toch
weer beperkt wordt tot het kopiëren van geaccepteerde redeneerpatronen.
Voor creativiteit is vrijheid nodig om buiten die patronen te treden. Dit betekent
gebruik maken van de kwaliteiten die je zelf al had, die je niet geleerd hebt,
maar die uit de verf kunnen komen doordat je die kennis en vaardigheden als
instrumenten inzet. Zo wordt de persoonlijke scheppingskracht ingebracht die
uniek is voor iedereen. Als de creativiteit werkt, ontstaat er een visie of een
manier die er nog niet eerder was. Hier ligt de taak voor elke leraar om de
creativiteit van zijn leerlingen te benutten. Het is dé motor tot innovatie. En
dit gaat verder dan een reorganisatie waarbij mooie intenties worden
uitgesproken. En waarbij eigenlijk alleen maar de bordjes verhangen worden
terwijl verder alles bij het oude blijft.
In de realiteit van het onderwijs krijgt creativiteit niet altijd genoeg kansen. In
het kleuteronderwijs kan de kleine mens zich nog ten volle ontplooien. Maar
vanaf het basisonderwijs smelten de mogelijkheden en in het secundair
onderwijs wordt creativiteit soms zelfs tegengewerkt. Kan dit patroon doorbroken
worden? Dat is niet eenvoudig. Want het stimuleren van creativiteit
betekent attitudevorming en ondernemingszin. Is er hier genoeg ruimte
voor in het onderwijs?
1
Moedeloos bij de pakken blijven zitten is in een olympisch jaar niet al te sportief.
Onze vakken kunnen kansen bieden en die willen wij benutten, hoewel we hier
uiteraard niet alleen het patent op hebben. Maar ‘bij ons’ vinden de
leerlingen nog de nodige vrijheid en het gepaste ‘ondernemingskader’
om die creativiteit aan te boren en te laten ontplooien.
Met de ontmoetingen binnen de eigen school of op het niveau van de
scholengemeenschap willen wij, als muzisch-creatieve leraren, waken over dit
mooiste goed. Op school staan wij (te) vaak alleen, soms wat verweesd ook en
weegt onze stem niet altijd genoeg door. Onze krachtenbundeling zal bovendien
verder nodig zijn om de druk vanuit de zogezegde ‘nuttigheidsvakken’ te
doorstaan.
Vandaar onze warme oproep om als school (met de leraren mode, esthetica, lo,
mo en po) op deze bijeenkomst aanwezig te zijn.
Het
programma
ziet
er
dit
schooljaar
lichtjes
anders
uit.
Een
scholengemeenschap met weinig leraren mode, esthetica brengen we samen met
andere scholengemeenschappen. Zo krijgen de aangesproken leraren ook de
kans te overleggen met vakcollega’s uit een aanliggende scholengemeenschap.
You’ll never walk alone!
COOPERATIEVE
STARTVERGADERING MUZISCH - CREATIEF
PER
SG
Overzicht 2008 - 2009
Onze doelstelling is:
het voeren van een eigen beleid van scholen en scholengemeenschappen
verder aanmoedigen en stimuleren: zelf het optimale traject voor de eigen groep
uitstippelen, voorbereiden en uitwerken.
Wij willen daar de komende twee jaar werk van maken. Hiervoor worden de
coöperatieve SG-vergaderingen ontdubbeld in een A-jaar en een B-jaar:
A-jaar: de klassieke SG-vergadering zoals we die in het verleden kenden
(begeleiding legt gastschool, datum en agenda vast).
B-jaar: vanuit een behoefte of een vraag die in de vakgroepen leeft, kan de
groep leraren ‘muzisch-creatief’ van de SG zelf een initiatief nemen om samen te
overleggen = eigen beleid voeren.
2
SG-vergadering in A-jaar: de klassieke SG-vergadering zoals we die tot op
heden kenden (de begeleiding legt gastschool en datum vast).
Algemene agenda:
1 17.00 – 17.30 uur: gezamenlijk startmoment esthetica, mode, lo, mo,
po:
 enquête ‘muzisch profiel’
 uitwisseling praktijk in gemengde groepen
2 17.30 – 19.00 uur: specifiek overleg binnen
vakdomeinen: leerplannen creatief implementeren.
de
verschillende
Hoppeland:
Gastschool: Onze-Lieve-Vrouwe-instituut, Poperinge
Datum: 02.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Sint-Paulus:
Gastschool: O.-L.-Vrouw Hemelvaartinstituut, Waregem
(+ mode en esthetica)
Datum: 09.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Molenland:
Gastschool: De Bron, Tielt
Datum: 16.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Tuine:
Gastschool: Technisch Instituut Immaculata, Ieper
(+ mode en esthetica)
Datum: 06.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Sint-Jan:
Gastschool: Instituut Mater Amabilis, Wervik
Datum: 13.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge:
Gastschool: Instituut Spes Nostra, Kuurne
Datum: 20.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Petrus en Paulus:
Gastschool: Vrij Technisch Instituut, Oostende
(+ mode en esthetica)
Datum: 27.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
SG-vergadering in B-jaar: vanuit een behoefte of een vraag die in de
vakgroepen leeft, kan de groep leraren (ofwel gezamenlijk ‘muzisch-creatief’
ofwel vanuit het eigen specifieke vak) van de SG zelf het initiatief nemen
(vastleggen gastschool, datum, agenda) om samen te overleggen = eigen beleid
voeren
3
Dit kan voor de volgende SG’n: Jozef de Pélichy, Houtland, Oostkust, SintDonaas, Sint-Maarten, Sint-Michiel, Sint-Niklaas.
Maak hiervoor gebruik van de vele contacten die de voorbije jaren gegroeid zijn.
De nodige logistieke ondersteuning (directies, scholen, adressen en e-mails) vind
je bij jouw directie. Voor alle andere vragen is de begeleiding natuurlijk ook
bereid te helpen.
Els Bilcke
Ann Casier
Ingrid Casier
Johan Van Hulle
Johan Vankeersbilck
SPECIFIEKE DIDACTISCHE EN PEDAGOGISCHE BERICHTEN ESTHETICA
SPECIFIEKE DIDACTISCHE EN PEDAGOGISCHE BERICHTEN LO
SPECIFIEKE DIDACTISCHE EN PEDAGOGISCHE BERICHTEN MODE
SPECIFIEKE DIDACTISCHE EN PEDAGOGISCHE BERICHTEN MO
SPECIFIEKE DIDACTISCHE EN PEDAGOGISCHE BERICHTEN PO
ESTHETICA
De tijd van de ‘kunstgeschiedenis’ is definitief voorbij, zoveel is zeker. Met een
brede waaier aan nieuwe didactische werkvormen, ICT-vaardigheden en
alternatieve evaluatiemethoden wordt duchtig geëxperimenteerd. Steeds meer
wordt esthetica opgenomen in een vak- en/of graadoverschrijdend project,
bovendien vaak ook als drager hiervan. Daarom presenteren we hieronder enkele
voorbeelden van ‘good practice’.
Vorig schooljaar werd ons vak opvallend veel doorgelicht in ons diocees. Uit alle
verslagen distilleren we enkele opvallende accenten, die meteen ook kunnen
fungeren als tips of aandachtspunten. Nog in het vorig schooljaar was er veel
te doen over het Bamford-rapport. We verwijzen hieronder naar de publicatie in
kwestie, die voor onderwijsminister Frank Vandenbroucke beleidsmatig gevolgen
zal ressorteren!
Eén van de doelstellingen bij de nascholing van vorig schooljaar in het PMMK
Oostende was om leraren groepsopdrachten te laten uitwerken voor een
studiebezoek aan het museum. We nemen hier een verdienstelijk werkstuk
op. Ten slotte nemen we een kijkje in de wondere wereld van de fotografie.
Want dit lijkt in veel scholen nog altijd een ‘zwak broertje’ te zijn binnen de
esthetische vorming.
Nog eens herhalen dat bijdragen over esthetica welkom zijn op de vakcommunity
esthetica (www.dpbbrugge.be) via de begeleiders esthetica ([email protected]
en [email protected])
4
Op vraag van nogal wat leraren staat de Dag van esthetica (12 december
2008, Muziekacademie Tielt) dit schooljaar helemaal in het teken van de muziek.
We hopen jullie daar ook deze keer talrijk te mogen begroeten.
1
Project esthetica – po
Muzisch-creatieve vorming is een vakoverschrijdende eindterm en wordt als
dusdanig ook doorgelicht door de inspectie. Die moet (te) vaak vaststellen dat de
componenten van de muzisch-creatieve vorming (po, mo, esthetica) in de
scholen wel afzonderlijk aanwezig zijn, maar zelden met elkaar verbonden
worden.
In het Sint-Amandscollege, Campus Heilig Hart in Harelbeke is dit wél het geval.
Bovendien wordt dit hier allemaal gerealiseerd door tso-leerlingen, wat nog een
extra dimensie geeft aan het opzet. Het zijn in casu de vakken po en esthetica
die er zorgen voor een opvallende primeur. De vakken werken namelijk vak- en
graadoverschrijdend samen: leerlingen van het 1ste jaar werken samen met die
van het 6de jaar. Ten slotte verloopt een en ander ook in het Frans, zodat er
ook nog een band gelegd wordt met een moderne vreemde taal (en nu eenmaal
niet met het Engels …). Dit alles samen zorgt voor een aangename en creatieve
samenwerking, een modelvoorbeeld van een vak- én graadoverschrijdend
project over kunst. Zowel het verloop als het eindproduct worden achteraf
geëvalueerd. Dit gebeurt allemaal tijdens het gewone lesverloop. Een beetje
organisatie en goodwill maken dit mogelijk.
Op 18 januari 2008 organiseerden de leraar esthetica van 6A (6OPR), Françoise
Ghyselbrecht en de leraar po van 1C (B-stroom), Monique Mestdag een
projectvoormiddag met als werktitel ‘One eye sees, the other feels', een citaat
van de bekende kunstschilder Paul Klee. Voor het project werd Frédéric LévyHadida, een kunstschilder uit Lille, uitgenodigd.
Het uitgangspunt was een van zijn schilderijen ‘Avril brisé', een portret van een
jonge vrouw uit Marrakech (Marokko), Fatiha. Fatiha heeft het niet gemakkelijk
omdat zij, na de dood van haar moeder, als oudste dochter voor het gezin moet
zorgen. Daarnaast heeft zij nog een job in een riad (een soort hotel), omdat zij
geld moet binnenbrengen. Huwen is uitgesloten. Een toekomst heeft zij niet. De
leerkracht po deed dit schilderij denken aan het werk van Klee: kunst geeft niet
het zichtbare weer, maar maakt zichtbaar. Het schilderij ‘Avril brisé’ geeft
immers eerder een sfeer weer: mysterieus, drukkend, gevoelig. Of met de
woorden van de kunstenaar ‘Avril brisé. Jeunesse sacrifiée. Printemps foutu'. De
leraar esthetica gebruikte ‘Avril brisé' als uitgangspunt om kennis te maken met
allerlei facetten van de schilderkunst en de persoonlijkheid van een kunstenaar.
Door het contact met de kunstenaar zelf leerden de leerlingen een heel nieuwe
wereld ontdekken. De leerlingen van 6A onthaalden de kunstenaar (in het
Frans). Daarna stelde Frédéric Levy-Hadida zich voor aan de leerlingen van het
eerste jaar en de leerlingen van 6A vertaalden alles in het Nederlands. Zo kreeg
het project ook nog een meerwaarde voor moderne talen. De schilder besprak
met de leerlingen ook de voorbereidende opdrachten en daarna schilderden de
leerlingen van 1C portretten van 6A en vice versa aan de hand van een techniek
die door de kunstenaar werd aangeleerd.
De leerlingen vinden deze ongewone aanpak verrijkend. Ze appreciëren in het
bijzonder de twee ‘overschrijdende dimensies’ van het project, die wel haaks
staan op het normale lessenpatroon of de gewone dagindeling.
5
Het project bevat nogal wat competenties. Het is heel leerlingengericht en
scherpt de artistieke bezieling aan. De graadoverschrijdende samenwerking
noopt tot verantwoordelijkheidsbesef, teamgerichtheid en relatiebekwaamheid.
De leerlingen én leraren moeten ook hun organisatietalent en flexibiliteit
aanspreken om de opdracht tot een goed einde te brengen. Ten slotte sturen de
betrokken leraren bij hun leerlingen aan op een kritische kijk op hun eigen
handelen. Kortom, een project om in te lijsten.
Cf. enkele foto’s : http://www.sintamandscollege.be/HH/07pro_est_poFoto.asp
2
Project Brussel-X
Brussel-X is een terugkerend project voor de Humane wetenschappen in het
Sint-Jozefsinstituut-College in Torhout. Vakken als cultuurwetenschappen,
geschiedenis, esthetica, gedragswetenschappen, plastische opvoeding
en muzikale opvoeding ontmoeten elkaar in een veelzijdig en gevarieerd
programma. Alles wordt gecoördineerd door leraar Phillippe Hinnekint (leraar
cultuurwetenschappen en godsdienst). In de lessen esthetica motiveren de
leraren Bieke Verlet en Wim De Pauw hun leerlingen tot de attitude kijken en
smaken van kunst. Sommige aspecten worden concreter voorbereid zoals art
nouveau en Belgische kunst in de 19de-20ste eeuw. Het opzet is vooral
leerlingen in kleinere groepen op te delen en een brede waaier van sociaalculturele bezoeken aan te bieden. Specifiek voor esthetica wordt een bezoek
gebracht aan het filmarchief, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten,
Bozar, het muziekinstrumentenmuseum, de Munt en het Cauchiehuis.
Maar ook in de wandelingen wordt steevast aandacht besteed aan het leren
kijken naar of vergelijken van bijvoorbeeld interieurs. Er worden een aantal
winkels/galerieën geselecteerd die de leerlingen binnen moeten stappen: van
stijlvolle oosterse kwaliteitsshops tot bijna vermolmde huisjes, vol met etnische
sculpturen en maskers.
De leerlingen ontwikkelen er hun sociale vaardigheden: zelfstandig leren
werken, contacten leggen, samenwerken, buiten het vertrouwde milieu treden, in
groep leren werken, omgaan met frustraties, verantwoordelijkheid dragen … Ze
worden qua programma en verwerking intens begeleid door een team van acht
leraren van diverse vakken. Het project duurt drie dagen en de leerlingen
verblijven in een jeugdherberg in Brussel.
De voorbereiding vindt plaats in de lessen Nederlands (hoe schrijf ik een
column), geschiedenis (historiek van Brussel, werking van het federaal
parlement), esthetica (art nouveau), cultuurwetenschappen (Brussel als
multiculturele
stad,
armoede,
media,
fotografie,
NGO-wereld,
vierdewereldbeweging), gedragswetenschappen (kinderpsychologie en dito
literatuur), muzikale opvoeding (barokmuziek, muziekinstrumenten) en
plastische opvoeding (moderne kunst, filmeducatie, stripverhalen).
Dit zijn de verwerkingsvormen: alle leerlingen maken voor CW een
fotoportfolio met als inhoud de belangrijkste doelen van de driedaagse, en
toepassing van lessen fotografie eerste periode CW; voor Nederlands schrijft elke
leerling een column; voor de lessen Frans selecteren de leerlingen twee van hun
foto’s en bespreken die op het mondeling examen (spreekvaardigheid).
6
Brussel-X
5 Humane wetenschappen
3
Esthetica: accenten vanuit de doorlichting
Meer dan voorheen werd in ons diocees esthetica doorgelicht door de
Dit zal wellicht wel toeval zijn?! Maar de doorlichtingsverslagen
interessante en nuttige gegevens voor ons allemaal. We vertrekken
meest voorkomende passages en we werken die uit in een
aandachtspunt of een werkpunt.
-
-
-
inspectie.
bevatten
vanuit de
tip, een
Verlaat de strikt chronologische leerstofbehandeling en werk naar een
uitgewerkte kijk- en luisterattitude bij de leerlingen.
Streef ernaar om zoveel mogelijk diverse kunstdisciplines aan te
boren: communicatief, stijlgevoelig, zintuiglijk.
Zorg ervoor dat de tijdsduur van muzikale fragmenten voldoende
lang is. Geef niet toe aan de trend om heel korte fragmenten in de klas
te brengen. Het is o.m. in het vak esthetica dat de leerlingen moeten
leren om tijd te nemen voor iets. Dit is niet evident, want een en ander
staat haaks op de wijdverspreide clipmentaliteit bij jongeren.
Een (esthetica)lokaal moet uitgerust zijn met de nodige
infrastructuur om de leerplandoelstellingen te realiseren. Er is
duidelijk nood aan een kwalitatieve geluidsinstallatie; pc en
internetaansluiting. Besteed genoeg aandacht aan een passende
aankleding van het lokaal!
Excursies en vakoverstijgende werking ‘kunstzinnige vorming’
zijn heel belangrijk. Vooral in de richting Humane wetenschappen moet
meer
samenwerking
opgezet
worden
tussen
esthetica
en
cultuurwetenschappen.
7
-
-
-
-
4
Streef ernaar om de lessen esthetica goed in te bedden in de
vakoverschrijdende eindterm muzisch-creatieve vorming en in het
geheel van culturele activiteiten op school.
Kritisch leren omgaan met het media-aanbod kan een belangrijke
plaats krijgen binnen esthetica.
Esthetica leent zich als geen ander vak tot permanente evaluatie.
Nog te vaak wordt het gebruik van ICT in de les esthetica over het
hoofd gezien.
Gezien de ‘eenzaamheid’ van de leraar esthetica binnen de eigen school
is schooloverstijgend overleg (bijvoorbeeld op het niveau van de
scholengemeenschap) aangewezen.
Ook de samenwerking met geschiedenis is aangewezen in de
opmaak van een kunsthistorisch referentiekader versus een historisch
referentiekader.
Genoeg aandacht besteden aan vaardigheden m.b.t. informatie
verwerven, verwerken en presenteren via portfolio of kunstdossier.
Leerlingen genoeg informatie verstrekken over kennen en kunnen
bij toetsen en proefwerken.
Zorg voor de nodige feedback bij resultaten van opdrachten en
evaluatie.
Bamford-rapport
Tijdens het schooljaar 2006-2007 voerde Anne Bamford, hoogleraar aan de
Wimbledon School of Arts, een onderzoek uit naar de kwaliteit van kunst- en
cultuureducatie in Vlaanderen. Zowel het beleid als de praktijk werden hierbij
geëvalueerd aan de hand van een aantal internationaal getoetste
kwaliteitsindicatoren. Dit rapport bundelt de resultaten die stof tot nadenken
bieden.
De titel van deze publicatie is Kwaliteit en consistentie. Kunst- en cultuureducatie
in Vlaanderen en je kunt het als een pdf-bestand downloaden via
http://www.ond.vlaanderen.be/publicaties/?get=ALLE&nr=300&i=0.
‘Veel landen doen beter dan Vlaanderen’
De Australische professor Anne Bamford schrijft in haar kritische rapport over
Cultuureducatie in Vlaanderen: ‘Het geld en de middelen zijn er, maar door het
versnipperde systeem worden ze niet genoeg benut. De deelgebieden die met
cultuureducatie te maken hebben zijn over vijf ministerportefeuilles verdeeld.
Een systeem met zoveel vertakkingen vreet geld'.
In opdracht van de Unesco maakte ze een overzicht hoe het wereldwijd met
8
cultuureducatie is gesteld. Denemarken, Nederland en Vlaanderen vroegen haar
om detaildoorlichtingen van hun regio te maken. Veel landen doen beter: het
geld en de middelen die daar beschikbaar zijn worden beter benut. En zelfs in
landen waar geen geld is, staat cultuureducatie in scholen hoger op de agenda.
De Unesco stipuleert dat alle kinderen recht hebben op cultuureducatie van hoge
kwaliteit. Vele Vlaamse scholen halen die norm niet. Vlaanderen werkt erg
projectmatig. Veel van het geld voor cultuureducatie wordt ingezet op korte
termijn. Dat leidt niet tot ingrijpende innovaties. Je kunt een doelstelling beter
realiseren als je er blijvend geld op inzet. Scholen voelen zich niet
verantwoordelijk om cultuureducatie te geven: dat doet het deeltijds
kunstonderwijs al. Dit sterk uitgebouwd netwerk is er echter niet voor iedereen.
Bovendien gaat het om een bepaald type van cultuuropvoeding, bijvoorbeeld:
viool spelen. Niet iedereen heeft dit nodig. Wel heeft elk kind een algemene
cultuuropvoeding nodig. Er zijn wel degelijk goede voorbeelden. Maar die worden
niet doorgegeven. Er is competitie tussen de scholen, zeker tussen die van
verschillende onderwijsnetten. Een wat mindere school profiteert niet mee van
de ervaring die een inventieve school een kilometer verderop opdeed.
De wereld verandert zo snel. Een leraar kan niet langer alles weten. Daarom
zouden de scholen zich meer moeten openstellen en partners moeten zoeken. Uit
het Unesco-onderzoek is gebleken dat in sommige landen tot twintig percent van
de artiesten ingeschakeld is in een langlopend cultuureducatief traject. Maar in
Vlaanderen blijft het vaak bij eenmalige ervaringen.
Minister van onderwijs Frank Vandenbroucke trok hieruit zijn conclusies:
‘Uit het onderzoek blijkt dat niet alle kinderen en jongeren kunnen genieten
van een degelijke kunst- en cultuureducatie. Veel hangt af van hun
afkomst, de financiële en culturele mogelijkheden van hun ouders, het toevallig
terechtkomen in een kunstrijke of kunstzinnige school of in de klas van een
cultuurminnende leraar. In de aandacht voor kunst en cultuur in het Vlaamse
onderwijs zit volgens het onderzoek geen structuur en geen continuïteit: er blijkt
geen duidelijke ononderbroken leerlijn van het kleuteronderwijs tot het
secundair onderwijs te zijn. Kunst- en cultuureducatie bestaat vooral uit losse
ervaringen en projecten. Bamford stelt vast dat weldoordachte uitgangspunten
en heldere doelstellingen vaak ontbreken. Dit bemoeilijkt natuurlijk ook de
evaluatie van kunst- en cultuureducatie. Tijdens haar veldwerk stelde de
onderzoekster vast dat er wel degelijk uitstekende voorbeelden van kunst- en
cultuureducatie en samenwerking tussen onderwijs en de culturele sector
bestaan in Vlaanderen. Jammer genoeg worden die goede voorbeelden
onvoldoende verspreid en gedeeld. Cultuurprojecten worden volgens de
conclusies van Anne Bamford nog al te vaak gezien als een element van
promotie of competitie, iets om mee uit te pakken op schoolfeesten en
ouderdagen. Zo’n evenementgerichte benadering heeft tot gevolg dat het
product belangrijker wordt dan het proces, zo stelt het onderzoek. Het in
overleg met de leerlingen beleven en risico’s nemen en het samen nadenken
over concepten, technieken, evaluatie en bijsturing, dreigen dan uit het oog te
verdwijnen. Dit brengt mij tot een volgende belangrijke vaststelling van
professor Bamford: de expertise van evaluatie van kunst- en
cultuureducatie is heel beperkt, zowel in het leerplichtonderwijs als in de
lerarenopleiding. Het onderzoek beveelt dan ook sterk aan op alle
onderwijsniveaus meer instrumenten te ontwikkelen om de kwaliteit en de
impact van kunst- en cultuureducatie na te gaan. Over de mogelijkheden voor
9
professionele ontwikkeling in de kunst- en cultuureducatie tot slot, stelt
de onderzoekster vast dat deze vaak ontbreken. Men komt vaak niet verder dan
een aaneenschakeling van losse ervaringen. Zowel leraren, lerarenopleiders als
mensen in de kunst- en cultuureducatieve sector blijken te worden
geconfronteerd met deze lacune. Door een sterkere professionele ontwikkeling
zouden onderwijskundige vernieuwingen volgens Bamford ook sneller ingang
kunnen vinden in de onderwijs- en culturele wereld en kunnen beide werelden
elkaar makkelijker bevruchten. Ze stelt onder meer voor erfgoededucatie en in
het bijzonder voor audiovisuele vorming of media-educatie vast dat leraren
nog te vaak blijven vasthouden aan traditionele modellen en materialen’.
De minister kondigde de oprichting aan van een commissie die, geïnspireerd
door het onderzoek, een reeks beleidsaanbevelingen moest doen tegen mei
2008.
5
Groepsopdrachten in het PMMK
Dit is een voorbeeld van een groepsopdracht die werd uitgewerkt door een
groepje leraren tijdens de nascholing van vorig schooljaar.
GROEPSOPDRACHTEN IN PMMK
OPDRACHT 1
- leerlingen worden in groepjes verdeeld
- doorschuifsysteem (15 min. per onderdeel)
Bij de eerste drie items krijgen de leerlingen telkens dezelfde vragen mee. Daardoor
worden ze vertrouwd met de vraagstelling en leren ze gericht kijken.
1. FABRE
A * Hoe inspireert de werkelijkheid de kunstenaar?
(materiaal, vormgeving, titels, performance ...)
* Verduidelijk met 5 aspecten uit zijn oeuvre.
B * Welke niet-traditionele of andere materialen (dan verf) gebruikt de kunstenaar?
* Hoe?
C Hoe transformeert de kunstenaar materiaal, kleur ... tot een nieuwe werkelijkheid?
2 RAVEEL
A * Hoe inspireert de werkelijkheid de kunstenaar?
(materiaal, vormgeving, titels, performance ...)
* Verduidelijk met 5 aspecten uit zijn oeuvre.
B * Welke niet-traditionele of andere materialen (dan verf) gebruikt de kunstenaar?
* Hoe?
C Hoe transformeert de kunstenaar materiaal, kleur ... tot een nieuwe werkelijkheid?
3 ZAAL HYPERREALISME
A * Hoe inspireert de werkelijkheid de kunstenaar?
(materiaal, vormgeving, titels, performance ...)
* Verduidelijk met vijf aspecten uit zijn oeuvre.
10
B * Welke niet-traditionele of andere materialen (dan verf) gebruikt de kunstenaar?
* Hoe?
C Hoe transformeert de kunstenaar materiaal, kleur ... tot een nieuwe werkelijkheid?
4 ABSTRACTIE
Zoek in het museum enkele abstracte kunstwerken die je kunt verbinden met volgende
beschrijvingen:
- wiskunde, statisch,
- poëzie, taal,
- spiritualiteit,
- agressie,
- gestueel (actie, energie),
- suggestie van beweging,
- niet definieerbaar.
Welke componenten overtuigden je hiervan?
OPDRACHT 2
Na 1 uur komen we samen en overlopen de zalen/kunstwerken en komen tot een
gezamenlijk overlegmoment.
OPDRACHT 3
Leerlingen spreken hun OORDEEL uit:
* Welk werk vond je mooi / niet mooi?
* Wat sprak jou daarin (niet) aan?
* Waar zou je het kunstwerk hangen op school?
Dit kan eventueel in overleg gebeuren met de leraar Nederlands.
6
Met jongeren werken rond fotografie
Met jongeren werken rond fotografie heeft een groot voordeel: het medium is
heel toegankelijk en vertrouwd. Dag in, dag uit worden we geconfronteerd
met beelden: reclame, foto’s in tijdschriften of kranten, vakantie- of
verjaardagskiekjes … Een leven zonder fotografie is bijna ondenkbaar geworden.
Beelden verleiden ons tot kopen, geven ons extra informatie … Toch nemen we
vaak niet de tijd om er eens écht naar te kijken en staan we er niet bij stil dat
zo'n beeld er niet vanzelf komt. In tegenstelling tot de schilderkunst of
beeldhouwkunst laat de werkelijkheid in fotografie letterlijk zijn spoor na in het
beeld. Elke foto is getuige van iets dat is geweest. Op deze manier krijgt de
fotografie al sinds zijn ontstaan een zekere bewijskracht. Vaak wordt dan ook
een hoge graad van objectiviteit toegeschreven aan het medium. Maar is
dat wel zo? Anno 2008 stellen we ons door de opkomst van de digitale
fotografie wel vaker de vraag of een foto ‘echt’ is, maar staan we er alsmaar
minder bij stil dat niet enkel ‘de computer’ een foto een andere wending kan
geven. Elke dag worden talrijke foto’s gemaakt waarvan we geloven dat die
weergeven hoe de wereld draait. De misvatting dat fotografie de werkelijkheid
uitbeeldt, klopt tot op zekere hoogte. Maar als je verder kijkt, merk je dat die
werkelijkheid uiteindelijk enkel en alleen de werkelijkheid is van wie achter de
camera staat. Hoe beïnvloedt de fotograaf het beeld? Hoe kan hij ons een andere
11
werkelijkheid voorschotelen? En wat met tekst? Draagt tekst bij aan een beeld of
kan deze ook het beeld beïnvloeden of zelfs een andere wending geven?
Om zinvol over concrete foto’s te spreken is een eerste grondige observatie een
vereiste. Gerichte vragen met betrekking tot de beeldcomponenten van fotografie
kunnen hierbij helpen. Naast een eerste vraag (wat zie je) kunnen licht, kleur,
scherpte, beelduitsnede, camerastandpunt, dieptewerking … aan bod komen.
Het Fotomuseum in Antwerpen heeft, om dit kijken te begeleiden, een
‘kijkwijzer’ uitgebracht.
*
Wat zie ik?
Heel wat mensen voelen zich ongemakkelijk wanneer je hen vraagt wat ze denken over
een foto. Ze zijn bang om 'het verkeerde' antwoord te geven en menen dat ze niet
genoeg weten om op een zinvolle manier over het werk te spreken. Nochtans is spreken
over een beeld niet zo moeilijk. Je komt al een heel eind ver als je de tijd neemt om het
te bekijken en een zo gedetailleerd mogelijke beschrijving te maken van wat je ogen
gescand hebben. Bij het bekijken van een foto kunnen de volgende vragen je op weg
zetten.
Wat staat er allemaal op?
Staat alles er volledig op, of worden er stukken afgesneden (cadrage)?
Wat is scherp / onscherp? (scherptediepte)?
Waar stond de fotograaf toen hij zijn opname maakte? (hoog standpunt/laag
standpunt)
*
Hoe is het gemaakt?
Bij het bekijken van de foto zijn je ongetwijfeld wel een aantal zaken opgevallen:
misschien zijn bepaalde delen onscherp, staan bepaalde mensen/voorwerpen niet
volledig in beeld, wordt er geposeerd of gaat het om een snapshot. Achter elke foto die
je ziet, zit een fotograaf én een technisch verhaal. Keuze van camera, objectief en de
manipulatie ervan bepalen in grote mate het uiteindelijke resultaat. Zo konden de
pioniers van de fotografie niet uit dezelfde waaier van mogelijkheden kiezen als actuele
fotografen.
*
Wat zie ik erin?
-
Welk verhaal zie jij in deze foto?
Welke boodschap zit erin?
Hoe kun je dit beeld interpreteren?
Waarvoor is deze foto bedoeld, denk je?
Bij sommige foto's hoort een duidelijk verhaal, een anekdote, soms zelfs een hele
geschiedenis. Denk maar aan de persfotografie die de actualiteit in beeld brengt. Toch
kan iedereen een foto anders 'lezen'. Je bekijkt een beeld immers altijd vanuit je eigen
achtergrond. Heb je al veel werk van deze fotograaf gezien of is hij voor jou een
onbekende? Weet je veel over het onderwerp dat in beeld werd gebracht of integendeel?
Heb je op voorhand al een duidelijke mening over het voorgestelde? Vertrek je vanuit de
idee dat een foto altijd de 'realiteit' toont of meen je dat een foto slechts het standpunt
van de fotograaf vertolkt? Niets is boeiender dan samen nadenken over wat een beeld
voor verschillende mensen kan betekenen. Samen spreken over foto's leert ons dat we
niet over alles hetzelfde moeten denken, dat elke interpretatie zijn waarde heeft. En dat
beelden vaak uit verschillende lagen bestaan.
12
*
Wie heeft het gemaakt?
Bij het kijken naar beelden komt het levensverhaal van de fotograaf niet op de eerste
plaats. Het is trouwens niet altijd van belang om te weten wanneer de fotograaf zijn
eerste pasjes zette, de eerste keer gekust werd en hoeveel kinderen hij kreeg, om een
betere kijk te krijgen op zijn fotografisch werk. Maar uiteraard staat een foto nooit los
van de persoon die ze maakt. Fotografen hebben vaak een heel eigen visie op wat
fotografie moet zijn. Er zit ook dikwijls een lijn of evolutie in hun werk. Deze achtergrond
kan je een beter inzicht geven in de beeldelementen die je bij het kijken hebt gevonden.
*
Waarom is het zo gemaakt?
Nu je wat meer weet over de fotograaf en zijn manier van werken begrijp je misschien
ook beter waarom hij deze foto zo heeft gemaakt en niet anders. Ken je nog andere
manieren om dit onderwerp in beeld te brengen? Als jij de fotograaf zou zijn, zou je het
dan anders aanpakken?
*
Wat vind je ervan?
Geef ongezouten je mening over de foto. Mooi en lelijk zijn zeker niet de enige oordelen
die je kunt vellen. Je kunt je afvragen of een beeld lelijk is door het onderwerp of door de
manier van fotograferen (bijvoorbeeld onscherp, vale kleuren, camerastandpunt enz.).
En is een foto bij voorbaat 'slecht' als je hem 'lelijk' vindt? Soms raakt een foto je, soms
laat hij je koud. Misschien hou je wel van een afstandelijke aanpak en walg je van
meligheid …
*
Doen!
Ga zelf aan de slag! Opdat de opgedane ervaring ook in de praktijk zou worden omgezet,
is het belangrijk om na het kijken ook effectief aan de slag te gaan.
*
Is een foto objectief?
Essentieel bij het bespreken van beelden is om na de beschrijving van het beeld ook eens
in de huid van de fotograaf te kruipen die het beeld gemaakt heeft. Door met jongeren
stapsgewijs het beeld te analyseren en te bevragen zullen ze merken dat de idee van het
objectieve, registrerende oog van de fotografie een illusie is. En dit niet enkel in het
digitale tijdperk! Elke foto is immers het resultaat van een opeenstapeling van keuzes:
type lens, zwart-wit of kleurfilm, soort camera, camerastandpunt, uitsnede, enz.
Bovendien nemen fotografen meestal heel wat meer foto’s om achteraf een selectie van
de beelden te maken die ze aan het publiek willen tonen. Het is belangrijk om jongeren
te laten ervaren dat elke foto er uiteindelijk ook totaal anders uit had kunnen zien. Dat er
zaken uit beeld vallen die aan de foto een nieuwe betekenis kunnen geven.
*
Ter voorbereiding
-
Breng voorbeelden mee uit tijdschriften, kranten …
Herkadreer ze en laat de leerlingen de foto situeren (waar gaat het hier over?).
Laat de volledige foto zien en bespreek de veranderde inhoud.
Laat leerlingen nu eventueel zelf proberen een andere betekenis aan hun foto te
geven door te herkadreren.
of
Lees een korte omschrijvende tekst voor.
Laat de leerlingen hierbij een schets maken van hoe zij de foto zouden zien.
Bespreek de verschillen, hoe komt dit?
13
We hebben allemaal andere interesses die maken dat we dingen wel of niet zien.
Sommigen leggen de aandacht op details, anderen meer op het geheel en nog anderen
op sfeer. Sommigen hebben gewoonweg meer fantasie dan anderen. Iedereen ervaart
een bepaalde gebeurtenis op zijn eigen manier en zal dus ook andere accenten gaan
leggen … Voor de fotograaf komt daar dan nog type lens, zwart-wit of kleurfilm, soort
camera, camerastandpunt, uitsnede enz. bij. Het resultaat is dus 101 verschillende
verhalen die een realistisch beeld kunnen geven, maar net zo goed een vertekend beeld.
*
Doen!
-
*
Verdeel de leerlingen in groepjes van zes; per groepje is er een fotograaf.
Laat ze een situatie uitbeelden die voor interpretatie vatbaar is.
De fotograaf neemt nu van de situatie twee verschillende beelden: een foto die de
situatie correct weergeeft, een foto die een vertekend beeld geeft.
Let er wel op dat de leerlingen tussen de twee opnamen niet van plaats
veranderen. Het is de fotograaf die door zijn standpunt … te kiezen eenzelfde
situatie anders in beeld zet. Het zijn geen twee opeenvolgende situaties die
gefotografeerd worden!
Laat nu de ‘vertekende’ foto zien aan een tweede groep die moet proberen
vertellen wat gaande was.
Beeld … en tekst?
Tekst en beeld gaan vaak samen maar hoe is de relatie tussen beide?
Je kunt de nadruk leggen op beeld (en beeldtaal) of op tekst (in functie van een beeld).
Beeld
Ter voorbereiding.
-
-
Zoek twee voorbeelden waar tekst en beeld samen gebruikt worden.
Je kunt er eentje nemen waarbij tekst en beeld allebei hun eigen leven leiden en
eentje waarbij tekst en beeld nagenoeg hetzelfde vertellen zoals de meeste
fotoromannetjes.
Haal bij beide gedeeltelijk of volledig de tekst weg.
Laat in groepjes de tekst weer aanvullen.
Bij het beluisteren van de verschillende versies zul je merken dat in het eerste geval de
verhalen sterk afwijken van het origineel, in het tweede geval zullen de verhalen
nagenoeg identiek zijn. Tekst kan beeld dus zowel versterken als een totaal andere
wending geven. Een beeld dat niet helemaal duidelijk is opgebouwd, kan zonder tekst
dan ook verkeerd ‘gelezen’ worden.
Je zou hier dieper kunnen ingaan op de relatie tussen, en de voor- en nadelen van tekst
en beeld. Tekst is geografisch gebonden (bepaald land, regio ...), maar je moet echter
een paar tekens leren om het te verstaan (alfabet ...). Beeld daarentegen is universeel,
denk maar aan verkeersborden of wasvoorschriften ... maar je moet dikwijls een hele
hoop symbolen kennen voor je er wijs uit wordt.
Alle elementen in een foto spelen mee. Vermits we werken zonder toevoeging van tekst
zullen de jongeren dus ‘duidelijke beeldtaal’ moeten hanteren, als ze hun boodschap
willen overbrengen.
- Laat in groepjes een verhaal schrijven van een 10-tal regels dat in beelden kan
worden omgezet.
- Maak opnamen. Ontwikkel deze of print ze.
Tip: geef de groepjes twee kernwoorden van waaruit te vertrekken. Dit kan
bijvoorbeeld een plaats zijn in de school en een emotie. (Bijvoorbeeld speelplaats
+ blij) Op die manier hebben ze toch enig houvast om met hun verhaal te
starten.
14
-
Geef de gemaakte beeldverhalen door aan de andere groepjes. Als er duidelijk
met beeldtaal is gewerkt, moet het verhaal kloppen met dat van de makers.
Tekst
Ter voorbereiding.
Bekijk en ‘ontleed’ een aantal foto’s aan de hand van de kijkwijzer, dit zal het
makkelijker maken om alle elementen uit de foto te halen die je in je gedicht zou kunnen
gebruiken. Naast de beschrijving spelen in een gedicht nog andere elementen een rol.
In een gedicht ver-‘dicht’ je ook het verhaal van jezelf of van anderen door je in te leven
in een situatie of een persoon. ‘Beeld’ je in wat anderen bezielt en in beweging zet …
Ook gevoelens spelen in een gedicht een belangrijke rol. Het gaat hierbij vaak over de
vier B’s: Blij, Bang, Boos, Bedroefd. Deze woorden hoeven daarom niet letterlijk in de
tekst gebruikt te worden. Probeer liever te zoeken naar verwante woorden (synoniemen)
of woorden waar je via associaties op komt. Gewone associatiespelletjes of het lezen van
gedichten over eenzelfde onderwerp kunnen een hulp zijn.
We wensen jullie een boeiend en creatief nieuw schooljaar!
Ann Casier
Johan Vankeersbilck
Project LAAC
Multilinguaal en multicultureel taal- en kunstproject DPB
voor Noord-Franse en West-Vlaamse scholen
in het LAAC, Lieu d’Art et d’Action Contemporaine, Jardin de sculptures, Duinkerke
Op donderdag 30 april 2009 brengen we 120 jongeren uit
Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen samen om te werken
rond kunst. Het LAAC in Duinkerke, een vrij onbekend
museum in een prachtige beeldentuin, leek ons een ideale
locatie om dit project gestalte te geven. Onze leerlingen zullen
de voorgestelde werken in het Frans toegelicht krijgen.
15
Daarna bespreken en vertalen ze de kunstwerken naar woord, muziek en
beeldende kunst in acht actieve keuzewerkwinkels.
In september wordt een aparte uitnodiging toegestuurd naar al onze scholen. We
geven bij toekenning van plaatsen voorrang aan OKAN-klassen.
Het project wordt ontwikkeld door de DPB-Brugge vanuit de vakken moderne
vreemde talen, geschiedenis, kunst, muziek en ICT, in samenwerking met de
conseillers pédagogiques de Lille en de diensten van het museum LAAC.
Dag van esthetica
Doelgroep: leraren esthetica
Docent: diverse docenten
Een organisatie van: Eekhoutcentrum i.s.m. de stuurgroep esthetica
Datum en uur: vrijdag 12 december 2008 van 09.00 u. tot 16.00 u.
Plaats: Stedelijke Academie voor Muziek en Woord, Lakenmarkt 4, 8700 Tielt
Inschrijfprijs: € 50 (inclusief broodjeslunch)
Cursuscode: 54/09/001/A
Inschrijven kan enkel via www.eekhoutcentrum.be
Dag van geschiedenis (eerste en tweede graad)
Doelgroep: leraren geschiedenis eerste en tweede graad
Docent: diverse docenten
Een organisatie van: Eekhoutcentrum i.s.m. de stuurgroep geschiedenis
Datum en uur: donderdag 16 oktober 2008 van 09.00 u. tot 16.00 u.
Plaats: Diocesaan Centrum Virgo Fidelis (Groenhove), Bosdreef 5, 8820 Torhout
Inschrijfprijs: € 50
Cursuscode: 32/09/001/A
Inschrijven kan enkel via www.eekhoutcentrum.be
Dag van geschiedenis (tweede en derde graad)
Doelgroep: leraren geschiedenis tweede en derde graad
Een organisatie van: Eekhoutcentrum i.s.m. de stuurgroep geschiedenis
Datum en uur: donderdag 23 april 2009 (volledige dag)
Plaats: Rijsel.
Thema: ‘Van Vieux-Lille tot Euralille. Een didactische kennismaking met de
‘grootste Vlaamse’ stad’.
Inleiding door auteur en gids Jan Yperman.
5 werkwinkels: Palais des Beaux-Arts; 19de eeuwse Rijsel; maquettes en
citadel Vauban; historisch centrum; Euralille.
Er is voorzien in pedagogisch-didactische ondersteuning.
Inschrijven kan enkel via www.eekhoutcentrum.be
16
LICHAMELIJKE OPVOEDING
TER INLEIDING
Videofragment:
‘creatief deelnemen’
belangrijker dan
alleen maar
‘deelnemen’
Dit schooljaar start in het spoor van de Olympische Spelen. De meningen over de
zin en het nut van dergelijk evenement lopen binnen ons vak vaak van noord
naar zuid en van oost naar west. Het negatieve imago van de topsport hebben zij
voor een groot deel aan zichzelf te danken. Daarom hoop ik dat Peking eindelijk
de slinger wat kan doen omkeren en sport weer in zijn volle dimensie kan
beoefend worden.
Ook binnen onze lessen lo wordt er vaak getwist over het zin- en wezenloze van
een eenzijdige testcultuur die alleen maar focust op competitie. Het voorbije
decennium hebben wij vooral de nadruk willen leggen op het vormen van de
totale persoon, met zijn talenten én gebreken. Dit heeft ontegensprekelijk geleid
tot het inbouwen in ons vak van een veilig vangnet voor de zwakkeren. Maar we
moeten er over waken dat wij hierbij onze sterke leerlingen niet over het hoofd
zien: ook zij moeten hun talenten optimaal kunnen ontplooien.
Sport op het hoogste niveau kan mooi, fascinerend en emotioneel boeiend zijn.
Met deze gedachte in het achterhoofd kunnen de Olympische Spelen voor allen
een positieve prikkel betekenen om zich lichamelijk en geestelijk vrij te bewegen.
Dit is mijn hoop en verwachting voor het nieuwe schooljaar!
1
Nascholing – Dag van de lichamelijke opvoeding
Onderwijs is constant in evolutie. Iedere school is als een gezinnetje binnen één
gezamenlijke samenleving: het is belangrijk dat sociale contacten onderhouden
blijven zodat verschraling en isolement geen kansen krijgen.
Op het niveau van de school en het vak lo is dat net hetzelfde. De
STARTVERGADERINGEN per scholengemeenschap en de NASCHOLINGEN (o.a.
Dag van lichamelijke opvoeding) bieden kansen om onszelf te toetsen aan wat er
rondom ons gebeurt.
Wie op woensdag 12 maart 2008 in Katho Torhout niet kon aanwezig zijn op
onze ‘Dag van lichamelijke opvoeding’, kan aan de hand van de syllabi (te
downloaden op www.katho.be/reno/ ) + het videoverslag (waarvoor dank aan
Dirk Vanhoutte van Margareta-Maria-Instituut Kortemark) toch nog even
bijbenen.
Zorg dat je er volgende keer bij bent: woensdag 18 maart 2009 in Katho
Torhout
Overzicht en info over andere nascholingen vind je op www.sip.be/loportaal.
17
2
Startvergaderingen MUZISCH – CREATIEF
Overzicht 2008 - 2009
Onze doelstelling is:
het voeren van een eigen beleid van scholen en scholengemeenschappen
verder aanmoedigen en stimuleren: zelf het optimale traject voor de eigen groep
uitstippelen, voorbereiden en uitwerken.
Wij willen daar de komende twee jaar werk van maken. Hiervoor worden de
coöperatieve SG-vergaderingen ontdubbeld in een A-jaar en een B-jaar:
A-jaar: de klassieke SG-vergadering zoals we die in het verleden kenden
(begeleiding legt gastschool, datum en agenda vast).
B-jaar: vanuit een behoefte of een vraag die in de vakgroepen leeft, kan de
groep leraren ‘muzisch-creatief’ van de SG zelf een initiatief nemen om samen te
overleggen = eigen beleid voeren.
SG-vergadering in A-jaar: de klassieke SG-vergadering zoals we die tot op
heden kenden (de begeleiding legt gastschool en datum vast).
Algemene agenda:
1 17.00 – 17.30 uur: gezamenlijk startmoment esthetica, mode, lo, mo,
po:
 enquête ‘muzisch profiel’
 uitwisseling praktijk in gemengde groepen
2 17.30 – 19.00 uur: specifiek overleg binnen
vakdomeinen: leerplannen creatief implementeren.
de
verschillende
Hoppeland:
Gastschool: Onze-Lieve-Vrouwe-instituut, Poperinge
Datum: 02.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Sint-Paulus:
Gastschool: O.-L.-Vrouw Hemelvaartinstituut, Waregem
(+ mode en esthetica)
Datum: 09.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Molenland:
Gastschool: De Bron, Tielt
Datum: 16.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Tuine:
Gastschool: Technisch Instituut Immaculata, Ieper
(+ mode en esthetica)
Datum: 06.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
18
Sint-Jan:
Gastschool: Instituut Mater Amabilis, Wervik
Datum: 13.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge:
Gastschool: Instituut Spes Nostra, Kuurne
Datum: 20.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Petrus en Paulus:
Gastschool: Vrij Technisch Instituut, Oostende
(+ mode en esthetica)
Datum: 27.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
SG-vergadering in B-jaar: vanuit een behoefte of een vraag die in de
vakgroepen leeft, kan de groep leraren (ofwel gezamenlijk ‘muzisch-creatief’
ofwel vanuit het eigen specifieke vak) van de SG zelf het initiatief nemen
(vastleggen gastschool, datum, agenda) om samen te overleggen = eigen beleid
voeren!
Dit kan voor de volgende SG’n: Jozef de Pélichy, Houtland, Oostkust, SintDonaas, Sint-Maarten, Sint-Michiel, Sint-Niklaas.
Maak hiervoor gebruik van de vele contacten die de voorbije jaren gegroeid zijn.
De nodige logistieke ondersteuning (directies, scholen, adressen en e-mails) vind
je bij jouw directie. Voor alle andere vragen is natuurlijk ook de begeleiding
bereid te helpen.
3
Begeleiden van leerlingen in groep – contextuele benadering
Een leraar is altijd verantwoordelijk voor wat er in zijn klas gebeurt. Zo ook wat
de veiligheid betreft. Als er zich ergens een incident voordoet, dan zal de
situationele context een belangrijke rol spelen bij het al of niet aanduiden van
schuld of schuldig verzuim.
Deze context vertaalt zich naar wat wij algemeen noemen ‘het handelen als een
goede huisvader/-moeder’. Dit begrip is heel ruim, maar dekt toch voldoende de
verantwoordelijkheid.




Zorg dat je je leerlingen zo correct mogelijk kunt inschatten: zijn zij
voldoende bekwaam en gevormd om wat gevraagd wordt ook effectief goed
uit te voeren. Leerlingen van 12 jaar beschikken niet over hetzelfde
inschattingsvermogen als leerlingen van 16 – 17 jaar.
Maak goede afspraken met de leerlingen (eventueel via schoolreglement, een
vakreglement, een brief aan de ouders) en oefen die ook voldoende: maak
leerlingen stapsgewijze vertrouwd met de nieuwe situatie.
Maak eventueel gebruik van ondersteuningsmiddelen waar nodig:
fluorescerende jasjes, een tricolore signaalband en een bordje c3.
Overleg vooraf grondig met je directie: bespreek de situatie, informeer naar
de schoolverzekering, laat contact opnemen met de plaatselijke
politiediensten voor advies.
19

Weet dat je als leraar geen leerlingen mag vervoeren met de auto zonder
daartoe gemachtigd te zijn. Hiervoor moet je elk jaar een medisch onderzoek
ondergaan.
Meer informatie over de aansprakelijkheid van leraren >>> in LerarenDIRECT
http://www.lerarendirect.be/extern/797/default.aspx?url=www.lerarendirect.be/
BL/402/ongeval.htm
Maar ook leerlingen hebben verplichtingen. Zo kunnen zij niet ongevraagd weg of
achterwege blijven. Toch is het zeker zo dat de leraar vanuit zijn bekommernis
voor zijn klas niet op alle onvoorziene situaties onmiddellijk een adequaat
antwoord heeft. Het zou goed zijn als alle betrokken instanties daar het nodige
begrip kunnen en willen voor opbrengen.
Informatie vanuit de Vlaamse Overheid
Fietsen en stappen in groep – Wij zijn samen onderweg
Wandelen en fietsen in groep: wat zijn de regels?
Te voet
Voetgangers in groep die vergezeld zijn van een leider zijn niet
verplicht om de trottoirs, bermen of voorbehouden weggedeelten te
gebruiken (al is dat wel het veiligst). Ze mogen ook de rijbaan
volgen. In principe moeten zij rechts stappen. Groepen van
minimum vijf personen, die vergezeld zijn van een leider, mogen ook
aan de linkerkant van de rijbaan wandelen. Ze moeten dan wel
achter elkaar lopen.
Groepen voetgangers vergezeld van een leider, die op de rijbaan
stappen, moeten verlicht zijn tussen valavond en het aanbreken van
de dag en wanneer je niet verder kunt zien dan 200 meter. Groepen
die rechts stappen, dragen vooraan links een wit of geel licht en
achteraan links een rood licht. Een groep die de linkerkant van de
rijbaan volgt, draagt rechts vooraan een rood licht en rechts
achteraan een wit of geel licht. Bij grote groepen moeten ook de
zijkanten verlicht worden met witte of gele lichten, om het even of
ze nu links of rechts stappen.
Met de fiets
Afhankelijk van de grootte van de groep fietsers, zijn de regels
anders.
Minder dan 15 fietsers
Waar rijden? Verplicht het fietspad te
volgen als er een
berijdbaar fietspad is. Is
dat er niet, dan mag de
groep de rijbaan volgen,
15 tot 50 fietsers
Niet verplicht het fietspad
te volgen. De groep mag
de rijbaan volgen, ook al
is er een berijdbaar
fietspad. Ze mag ook
20
zo dicht mogelijk bij de
rijden op de gelijkgrondse
rechterrand ervan. Ze mag bermen of parkeerzones
ook rijden op de
en buiten de bebouwde
gelijkgrondse bermen of
kom ook op de trottoirs of
parkeerzones, en buiten
verhoogde bermen, rechts
de bebouwde kom ook op in de rijrichting.
de trottoirs of verhoogde
bermen, rechts in de
rijrichting.
Naast
elkaar?
Minder dan 15 fietsers
Op een fietspad mag je
altijd met twee of meer
naast elkaar fietsen.
Op de rijbaan mag je
binnen de bebouwde kom
met maximaal twee naast
elkaar fietsen, tenzij een
tegenligger niet kan
kruisen. Buiten de
bebouwde kom moet je
ook achter elkaar gaan
rijden bij het naderen van
een achteropkomend
voertuig.
Minder dan 15
fietsers
Begeleiding? Niet bepaald
door de
wetgeving.
15 tot 50 fietsers
Zij mogen altijd met twee
naast elkaar op de rijbaan
rijden op voorwaarde dat
zij gegroepeerd blijven.
De fietsers die met twee
naast elkaar rijden,
mogen slechts van de
rechterrijstrook van de
rijbaan gebruik maken.
Als de rijbaan niet in
rijstroken verdeeld is,
mogen zij niet meer dan
een breedte gelijk aan die
van een rijstrook en in
geen geval meer dan de
helft van de rijbaan in
beslag nemen.
15 tot 50 fietsers
51 tot 150
fietsers
Deze groep mag
Deze groep moet
door minstens
door minstens
twee wegkapiteins twee
begeleid worden
wegkapiteins
en mag
begeleid worden
voorafgegaan en en moet
gevolgd worden
voorafgegaan en
door een
gevolgd worden
begeleidende auto. door een
begeleidende
auto.
Meer info:
www.wegcode.be (‘wegcode'- artikels 41 tot 43) en
verkeerswet.be. Lees ook het interessante uitgebreide artikel
hierover in Via Secura, nr. 63 (2de trimester 2004). U kunt dit
artikel ook downloaden via de website www.bivv.be . (Publicaties
& Materiaal –Via Secura – nr. 63)
21
4
Implementatie van de nieuwe leerplannen lo 1ste graad
Algemeen doelenkader
De belangrijkste vernieuwing bij de herschreven leerplannen situeert zich in het
vervangen van het 9-veldenschema door het algemeen doelenkader: een
synthese van alle leerplandoelen die binnen de bedoelde graad aan bod moeten
komen.
Het algemeen doelenkader laat de leraar toe op een vrij eenvoudige manier na te
gaan of het graadplan voldoet aan wat ons door de overheid opgelegd wordt.
A-stroom
Leerplandoelen met een nummer hebben een resultaatsverplichting,
leerplandoelen met een (*) hebben een inspanningsverplichting.
De leerinhouden met een nummer (7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18,
19, 20, 21, 23, 24, 25, 26) die terug te vinden zijn bij de bewegingsgebieden
hebben een resultaatsverplichting en worden gerealiseerd. De leerinhouden
zonder nummer zijn suggesties.
B-stroom
Alle leerplandoelen hebben een inspanningsverplichting.
De leerinhouden met een nummer (5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17,
18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26) die terug te vinden zijn bij de bewegingsgebieden
hebben een inspanningsverplichting. De leerinhouden zonder nummer zijn
suggesties.
Voorbeeld van toepassing
Onderstaande link geeft een voorbeeld van mogelijke invulling van het leerplan
in het persoonlijk jaar-/graadplan. Het is geen opgelegd sjabloon, enkel een bron
van inspiratie en documentatie.


implementatie LEERPLAN 1ste GRAAD A-STROOM
implementatie LEERPLAN 1ste GRAAD B-STROOM
Kaderteksten - ‘taalbeleid’ en ‘ICT’
Naast de klassieke leerstofgebonden items bevat het leerplan ook een aantal
heel interessante kaderteksten die duiding geven over de algemene visie bij
belangrijke pedagogische onderwerpen: evaluatie, samenwerkend leren en
zelfstandig leren …
22
Bijzondere aandacht gaat in het vernieuwde leerplan naar:

Taalgebruik in instructie (taakomschrijving) en interactie
Vrijwel uniek binnen de basisvakken is dat de leraar lichamelijke opvoeding
tijdens het lesgeven onmiddellijk ziet of zijn boodschap, de opgegeven taak,
opdracht, kijkwijzer, organisatievorm, werkvorm … goed begrepen is en of het
gevraagde niveau te hoog of te laag is voor de leerlingen. De visuele boodschap
speelt een belangrijke rol bij het vervolledigen en versterken van de verbale
communicatie: ‘Toon wat je zegt, zeg wat je toont’. Deze expertise delen met
collega’s van andere vakgroepen is verrijkend.
Door taal bewust in te zetten in de instructie en taakomschrijving, bij
informatie-uitwisseling en reflectie, bij het geven van feedback, tijdens de
interactie tussen leerlingen, werkt de leraar lichamelijke opvoeding mee aan het
taalbeleid van de school.

Lichamelijke opvoeding en ICT
Lichamelijke opvoeding en ICT is een niet zo voor de hand liggende combinatie.
Mits de nodige creativiteit en het engagement van de leraar kunnen leerlingen
ook vanuit de les lichamelijke opvoeding ondersteunende kennis, inzichten,
vaardigheden en attitudes m.b.t. ICT opdoen.
Goede attitudes met betrekking tot ergonomie bij het gebruik van computer en
laptop worden enkel verworven als leerlingen er van jongs af aan systematisch
en dagelijks op gewezen worden.
De leraar lichamelijke opvoeding kan de transfer maken van de
bewegingsgebonden doelen lo i.v.m. de belangrijkste basisregels van houdingen rugscholing in bewegingssituaties, het naleven van veiligheidsvoorschriften,
afspraken en regels naar de doelen in ICT.
Ook het gebruik van een elektronisch leerplatform kan voor de leraar
lichamelijke opvoeding een uitdaging betekenen. Er kan een discussieforum
geopend worden over een sport- of gezondheidsthema, het invullen van
zelfevaluaties kan elektronisch, filmbeelden van te kennen of uitgevoerde
oefeningen kunnen becommentarieerd worden, leerlingen kunnen een individueel
trainingsschema volgen, het invullen, in grafiek zetten, leerlingen leren kritisch
omgaan met informatie en bronnen …
Het spreekt voor zich dat de leraar lichamelijke opvoeding vanuit zijn vak en de
zorg om jongeren tot bewegen aan te zetten, leerlingen en collega’s moet durven
wijzen op de nood aan regelmatige lichaamsbeweging en de positieve effecten op
de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Kinderen en jongeren moeten per dag
minimaal een uur bewegen.
5
Totaal rookverbod voor leerlingen, leraren en ouders
Vanaf 1 september 2008 geldt in alle Vlaamse scholen een totaal rookverbod
voor leerlingen, leraren en ouders. Een aparte rokerskamer voor leraren mag
niet meer. Ook tijdens één- of meerdaagse uitstappen kan roken niet langer. Het
23
rookverbod geldt van halfzeven 's morgens tot halfzeven 's avonds. Leraren die
toch willen roken, zullen tot na hun dagtaak moeten wachten óf de
schoolgebouwen moeten verlaten.
De nieuwe regelgeving legt enkel de minimumvoorwaarden vast. Scholen kunnen
het rookverbod nog uitbreiden. Ze moeten de nodige verbodstekens aanbrengen
en zelf nagaan of het rookverbod wordt nageleefd. De onderwijscommissie
stemde unaniem met het voorstel van Vlaams Parlementslid Anissa Temsamani
in en ondertussen heeft ook de plenaire vergadering het voorstel van decreet
definitief goedgekeurd.
Het volledige rookverbod in Vlaamse scholen vanaf 1 september 2008 geldt enkel
voor scholen van het basis- en secundair onderwijs. Vaak maken centra voor
volwassenenonderwijs en academies voor deeltijds kunstonderwijs gebruik van
de accommodatie van die scholen. Wanneer daar tussen halfzeven 's avonds en
halfzeven 's ochtends of in het weekend geen leerplichtige leerlingen aanwezig
zijn, mogen de cursisten wél roken op de speelplaats of de open ruimte van de
school. De school van het leerplichtonderwijs kan dat wel verbieden.
Wanneer de cursussen plaatsvinden op eigen terrein, mag roken volgens het
decreet altijd (ook tussen 7.30 en 18.30 u.), maar de instelling kan dat
verbieden.
Uiteraard blijft de bestaande reglementering die het roken in de gesloten
publieke ruimte verbiedt van kracht.
Vind de Eerstelijnsbijdrage over roken op de Klasse-website
http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=3706
Lees het bericht over het rookverbod in Schooldirect van 21 mei 2008
http://schooldirect.vlaanderen.be/NASApp/schoold/do/nieuwsbrieven/load
Raadpleeg de veelgestelde vragen over het rookverbod
http://www.ond.vlaanderen.be/nieuws/2008/0521-rookverbod-faq.htm
6
Gezondheidsactie ‘Amai, mijn (h)oren!’
De mp3 of i-pod is niet meer weg te denken in de hedendaagse jongerencultuur.
Dit betekent voor scholen en leraren, na de gsm, een nieuwe uitdaging om
leerlingen hier op een gezonde manier mee te leren omspringen.
‘Amai, mijn (h)oren!’ is mogelijk interessant indien binnen een gezondheidsactie
van de school gewerkt wordt aan een thema over lawaai. Scholen kunnen gratis
een doekoffer voor 12- tot 18-jarigen ontlenen waarmee jongeren zich op een
speelse en interactieve manier bewust kunnen worden van het thema lawaai en
de gevolgen ervan. Meer informatie vindt u op:
http://ond.vvkso-ict.com/vvksomain/nieuwsflash/aanbevelingen/LawKof.pdf
In het kader van een degelijk gezondheidsbeleid doen scholen heel wat
inspanningen om een positief klimaat te creëren. Dé basis van de
gezondheidsdriehoek is en blijft nog altijd bewegen. Een gezonde, fitte en veilige
levensstijl zit immers stevig in onze leerplannen verankerd.
24
Soms lijkt het erop dat lichamelijke opvoeding opgeslorpt wordt in gezondheid,
maar eigenlijk moet gezondheid opgenomen worden in lichamelijke opvoeding.
Alleen op die manier bereiken we iedere week alle leerlingen minimum twee uur,
ook als het over gezondheid gaat.
‘komaan met dat lijf’
‘beweeg met dat lijf’
‘je kreeg toch dat lijf’
‘je kreeg het: beweeg het !!!’ (Raymond van het Groenewoud)
Johan Van Hulle
Dag van lichamelijke opvoeding
Doelgroep: alle leraren lichamelijke opvoeding
Een organisatie van: Eekhoutcentrum
Datum en uur: woensdag 18 maart 2009 (volledige dag)
Plaats: KATHO Reno, Torhout
Inschrijven kan enkel via www.eekhoutcentrum.be
25
MODE
Een eerste luik
In de leerplannen 2de en 3de graad ‘creatie en mode’ worden de doelstellingen
van de vakken ‘creatie’, ‘vormgeving’, ‘praktijk’ en ‘sociale’ en ‘communicatieve
vaardigheden’ duidelijk omschreven. Het wordt al vlug duidelijk dat het
noodzakelijk is dat de leraren van die vakken voortdurend in overleg zijn met
elkaar. Dit is nodig om leerlingen te helpen in hun denk- en doeproces zodat ze
tot een produceerbaar en verkoopbaar concept komen. Hierbij is ook vooral het
creatief denken van belang.
In het schooljaar 2007-2008 startte het project ‘HOED GEMUTST’ met als
doelstelling die samenwerking te bevorderen.
Dit is een verslag van ‘Hoed gemutst’.
1
Start van het project
-
Het vak- en schooloverstijgend project werd in juni 2007 voorgesteld
aan de directies, leraren en leerlingen van de modescholen tso WestVlaanderen. Het is de bedoeling dat de leerlingen die in het schooljaar
2007-2008 het vijfde jaar Creatie en Mode volgen een origineel,
creatief hoofddeksel met een bijpassende outfit ontwerpen.
Het eindresultaat zullen ze tonen en toelichten op ‘Waregem Koerse’ op
2 september 2008.
-
Vijf modescholen tekenden in voor het project.
-
In augustus 2007 kregen de leerlingen samen met hun leraren de kans
om een inleefdag op Waregem Koerse te beleven dank zij de voorzitter
van de Ren- en rijvereniging meester Van Den Broeke.
2
Schooljaar 2007-2008
2.1
Een plaats op de website van het DPB Brugge.
www.dpbbrugge.be, secundair onderwijs, project in de kijker ‘Hoed
Gemutst’.
2.2
Nascholing
Er werd twee keer een nascholing gegeven door de Antwerpse
hoedenontwerper Bart Govaerts om de leraren op weg te helpen.
26
2.3
Stad Waregem, de Ren- en rijvereniging, de media en de Directeurgeneraal van het VSKO mevrouw Mieke Vanhecke zijn op de
hoogte gebracht.
2.4
De begeleiders pedagogische en psychologische vakken, mode en
plastische opvoeding brachten samen een bezoek aan de vijf
modescholen.
Bij de rondgang met de drie begeleiders kwamen volgende zaken aan bod.
2.4.1
Vragen in verband met de vakkennis

Vaststellingen
-
Leerlingen beheersen onvoldoende de basisleerstof van het vak.
Leraren hebben een eigen invulling van de basisleerstof.

Wat is een mogelijke hulp?
-
-
Bewust rekening houden met het feit dat het studiegebied pas begint in de
tweede graad.
Een beginsituatie bepalen en daarbij rekening houden met de individuele
leerling.
Een goede vakgroepwerking met professionele samenwerking.
Via de vakwerkgroep basisleerstof vastleggen in leerlijnen en daarvoor
vertrekken van het studierichtingprofiel.
Via de vakwerkgroep werken aan de verticale doorstroming van de leerlijnen.
Een gezamenlijk jaarplan maken, kost een grote inspanning, maar dit brengt
zijn vruchten voort in de toekomst.
Permanente evaluatie met reflectie en bijsturing.
Leerlingen bewust maken van wat zij aan het leren zijn.

Wat is er al ter beschikking?
-
Het studierichtingprofiel;
Het leerplan met leerplandoelstellingen, pedagogisch didactische wenken …;
-
27
-
Een ontwerp van groeilijnen opgemaakt door een werkgroep uit de
pedagogische werkgroep mode;
Deze groeilijnen werden bij een vakoverleg met de vakcoördinatoren
verspreid met de bedoeling om feedback te geven tot bijsturing.
2.2.2
Vragen in verband met overlegmomenten

Vaststellingen
-
Het is moeilijk om overlegmomenten te plannen.
Het is noodzakelijk om met collega’s samen op weg te gaan.

Wat is een mogelijke hulp?
-
-
Bij het begin van het nieuwe schooljaar de data en het aantal
overlegmomenten vastleggen.
De vakvergaderingen officieel maken met een agenda en opvolging.
Bij reorganisatie zorgen voor een polyvalent vaklokaal of de vaklokalen
creatie en mode zo dicht mogelijk bij elkaar brengen.
Overlegmomenten inroosteren.
Bij wisseling in opdracht rekening houden met de capaciteiten van de leraar.
Het team proberen voor meer dan een schooljaar te behouden.

Wat is er al ter beschikking?
-
De bereidheid van leraren om te overleggen.
-
2.2.3
Vragen in verband met de instroom van de leerlingen

Vaststellingen
-
Het is moeilijk om leerlingen met het gewenste profiel in het studiegebied te
krijgen.
Het studiegebied mode wordt nog altijd gezien binnen een watervalsysteem.
Het CLB is soms nog onvoldoende op de hoogte.

Wat is een mogelijke hulp?
-
-
Een betere bekendmaking van het juiste profiel van de leerling die wij zoeken
in de Creatie en mode, dit zowel bij leerlingen, ouders, CLB, collega’s.
Gebruik de eerste graad om via bewust gekozen opdrachten en inhouden de
juiste competenties van de leerling te ontdekken en vergelijk deze met wat
nodig is voor het studiegebied Mode.
De projecten zoveel mogelijk buiten de school bekend maken.

Wat is er al ter beschikking?
-
In bepaalde scholen worden de leerlingen van de lagere school ontvangen en
leren ze het studiegebied praktisch kennen.
In bepaalde scholen gaan er ouderavonden door waar het studiegebied
toegelicht wordt.
-
-
28
-
De visie en de toekomstmogelijkheden voor de leerlingen zijn terug te vinden
op http://www.modeonderwijs.be.
De visie van het mode-onderwijs en het profiel van de leerling kun je terug
vinden in het leerplan.
Het studierichtingsprofiel is beschikbaar op http://mode.vvkso.be.
-
2.2.4
Vragen in verband met de doorstromingsmogelijkheden van de
leerlingen zesde Creatie en mode.

Vaststellingen
-
De leerlingen hebben het moeilijk bij hun keuze om verder te studeren.
De leerlingen grijpen soms onrealistisch hoog bij hun keuze om verder te
studeren.
De rapportering geeft een vertekend beeld doordat de vakken Vormgeving en
Praktijk (Mode) het totaal procent omhoog trekken.
Leerlingen die de gepaste keuze maken, behalen hun diploma dank zij hun
inzet, creativiteit, vakkennis en assertiviteit.

Wat is een mogelijke hulp?
-
-
Leerlingen bewust maken van hun sterke en hun minder sterke punten en
reflecteren tot bijsturing.
De nadruk leggen op ‘leren leren’.
Bij ‘leren leren’ de lat hoog leggen om meer kansen te geven aan leerlingen
die verder studeren.
Andere werkvormen hanteren om het maximum aan zelfstandigheid uit de
leerling te halen.
Een individueel leertraject voor de leerling opbouwen met de daaraan
gebonden reflectie.
Anders gaan evalueren.

Wat is er al ter beschikking?
-
Mogelijkheid om via de begeleider overlegmomenten te organiseren voor
uitwisseling van ervaringen.
De lijst met toekomstmogelijkheden op www.modeonderwijs.be.
De leraren ontwikkelen evaluatieformulieren met ruimte voor feedback.
-
2.5
Voorstelling van het project op Waregem Koerse
Te bewonderen op de website www.dpbbrugge.be, secundair onderwijs,
project in de kijker ‘Hoed Gemutst’.
Graag aandacht voor:
-
de sfeerbeelden van het proces dat voorafging aan het resultaat;
29
O.-L.-V.-Hemelvaartinstituut,
Waregem
-
O.-L.-V.-Hemelvaartinstituut,
Waregem
Instituut de Pélichy, Izegem
de resultaten van de leerlingen 5de creatie en mode;
Technisch instituut Heilige Familie, Brugge
-
de sfeerbeelden bij de ontvangst in het stadhuis van Waregem;
de sfeerbeelden bij de fotosessie;
de sfeerbeelden op het koersplein.
Dank aan allen voor jullie inzet en van harte proficiat.
Een tweede luik
In moderealisatie-verkoop worden leerlingen opgeleid tot gespecialiseerde modeverkoper met kennis van retouches. Het is dan ook van groot belang dat die
leerlingen op een hedendaagse manier het vak leren.
Via ‘de kunst van het kijken’ kunnen zowel de leraar als de leerling leren.
Dagelijks zijn wij bezig met ‘kijken’. Maar ‘zien’ wij dan ook?
30
Een gespecialiseerde modeverkoper moet vooral leren kijken en zien. Er wordt
bijvoorbeeld gekeken naar de maatverhouding, het type persoon, het
kleurengebruik, het lijnenspel en niet te vergeten naar het totaalbeeld. Hierbij
stellen we de ultieme vraag: wordt het gewenste effect bereikt, kan het nog
verder geoptimaliseerd worden (bij retouches, combinaties …) en zo ja, hoe dan?
En ook daar moet – opnieuw - naar gekeken worden.
We kennen allemaal het spelletje waarbij je één minuut naar iets mag kijken en
er daarna vragen over moet beantwoorden. De score is zelden honderd procent,
het blijkt dat je naar iemand of iets kunt kijken zonder daadwerkelijk te zien.
Zien is kijken en registreren.
Hoe weet je wat je moet zien, of hoe zie je alles wat er te zien valt? Het trainen
van beter of meer leren zien kan via vragen en het beantwoorden ervan.
Een digitale camera is hierbij een hulpmiddel. Maak foto’s en werk hierbij met
een gedisciplineerd opgemaakt vragenlijstje.
Een voorbeeld:
Vraag: ‘Wat doet kleur?’
Antwoord:
Kleur voert de boventoon of is ondergeschikt. Kleur kun je versterken met een
contrasterende kleur, of kleur kun je aanvullen met extra details in dezelfde
kleursfeer.
Vraag: ‘Wat doet kleding met mensen?’
Antwoord:
Bepaalde kledingstukken laten iemand groter, kleiner, breder of smaller lijken.
Iemand in een modezaak begeleiden om een juiste outfit te kopen, is een
uitdaging.
De distributiesector heeft heel wat vacatures voor modeverkopers met kennis
van retouches. Het is momenteel heel moeilijk om de geschikte kandidaten te
vinden.
Via ‘leren op de winkelvloer’ kunnen zowel de leraar als de leerling in een
realistische omgeving leren ‘zien’ en ‘leren’. Zowel het werkplekleren als de
bedrijfsstages voor leraren kunnen hierbij hulp bieden.
1

-
Werkplekleren
-
Begrip ‘werkplekleren’ in dit project:
de leraar geeft ‘les op de winkelvloer’ nadat de leraar zelf stage gelopen
heeft;
de leerlingen oefenen de leerstof in met de leraar als coach;
praktijkoefeningen in samenwerking met het winkelpersoneel.

Proefproject 2007-2008
In het schooljaar 2007-2008 werd een proefproject ‘leren op de winkelvloer’
georganiseerd in samenwerking met Fedis. Leraren uit 16 scholen, uit de
verschillende bisdommen liepen in de periode december 2007-januari 2008 stage
in een filiaal van C&A, Sportsworld, JBC of Carrefour. Na deze lerarenstage
leerden de leerlingen van 5 Moderealisatie en -verkoop op de winkelvloer
31
artikelen verkoopklaar maken (van geloste vrachtwagen tot in het winkelrek) en
nog een aantal aspecten uit het leerplan.
Het project werd geëvalueerd met de winkelketens en de leraren. Het resultaat is
heel positief. Leraren, leerlingen en winkelketens vragen naar meer van deze
projecten.

Schooljaar 2008-2009
Op basis van deze positieve feedback, wordt het project volgend schooljaar
2008-2009 verder gezet voor de deelnemende scholen en willen we het project
uitbreiden naar andere scholen.
Je kon met je school aansluiten bij dit project onder volgende voorwaarden:
-
-
2
de leraar ‘Verkoopsvakken’ van 5 Moderealisatie en -verkoop loopt in
voorbereiding een stage van minimaal één week in het filiaal dat toegewezen
wordt (het project ‘korte vervangingen bedrijfsstage’ kan hiervoor
aangewend worden). De stage vindt plaats tijdens de maanden september oktober 2008;
op basis van afspraken met de filiaalhouder leer je als leraar, samen met je
leerlingen, een aantal aspecten uit het leerplan op de winkelvloer;
de school dient zich flexibel op te stellen in de organisatie van het leren op de
winkelvloer;
de schooluren komen niet altijd overeen met de openingstijden van de
winkel;
je kunt eventueel vragen om het uurrooster aan te passen zodat de
leermomenten in de winkel samenvallen met de lessen ‘verkoop’.
Bedrijfsstages voor leraren
‘Om de vijf jaar moet iedere leraar technische en praktische vakken een stage
van minimaal een week aangeboden krijgen; op kruissnelheid moeten dat er
6 000 per jaar worden.’
Dat zei minister Vandenbroucke vrijdag 16 mei 2008 op het atelier ‘Talent’ in
het kader van de campagne "Vlaanderen in Actie". In alle secundaire scholen
zouden de leraren - en niet alleen leraren tv en pv - tijdens hun stage
vervangen kunnen worden. De maatregelen zullen nog concreet worden
uitgewerkt, o.a. de aanduiding van de ambten waarvoor stages kunnen worden
georganiseerd. We hopen je binnenkort meer informatie te kunnen geven.
Een derde luik:
Vakvergadering ‘mode’ per geclusterde scholengemeenschappen
Het programma ziet er dit schooljaar lichtjes anders uit. Voor mode is er meestal
maar een school per scholengemeenschap vandaar dat wij voor mode de
scholengemeenschappen bundelen. Zo krijgen die leraren ook de kans om te
overleggen met vakcollega’s uit een aanliggende scholengemeenschap.
32
Overzicht 2008 - 2009
Onze doelstelling is:
het voeren van een eigen beleid van scholen en scholengemeenschappen
verder aanmoedigen en stimuleren: zelf het optimale traject voor de eigen groep
uitstippelen, voorbereiden en uitwerken.
Wij willen daar de komende twee jaar werk van maken. Hiervoor worden de
coöperatieve SG-vergaderingen ontdubbeld in een A-jaar en een B-jaar:
A-jaar: de klassieke SG-vergadering zoals we die in het verleden kenden
(begeleiding legt gastschool, datum en agenda vast).
B-jaar: vanuit een behoefte of een vraag die in de vakgroepen leeft, kan de
groep leraren ‘muzisch-creatief’ van de SG zelf een initiatief nemen om samen te
overleggen = eigen beleid voeren.
SG-vergadering in A-jaar: de klassieke SG-vergadering zoals we die tot op
heden kenden (de begeleiding legt gastschool en datum vast).
Algemene agenda:
1 17.00 – 17.30 uur: gezamenlijk startmoment esthetica, mode, lo, mo,
po:
 enquête ‘muzisch profiel’
 uitwisseling praktijk in gemixte groepen
2 17.30 – 19.00 uur: specifiek overleg binnen
vakdomeinen: leerplannen creatief implementeren.
de
verschillende
Hoppeland:
Gastschool: Onze-Lieve-Vrouwe-instituut, Poperinge
Datum: 02.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Sint-Paulus:
Gastschool: O.-L.-Vrouw Hemelvaartinstituut, Waregem
(+ mode en esthetica)
Datum: 09.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Molenland:
Gastschool: De Bron, Tielt
Datum: 16.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Tuine:
Gastschool : Technisch Instituut Immaculata, Ieper
(+ mode en esthetica)
Datum: 06.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
33
Sint-Jan:
Gastschool: Instituut Mater Amabilis, Wervik
Datum: 13.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge:
Gastschool: Instituut Spes Nostra, Kuurne
Datum: 20.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Petrus en Paulus:
Gastschool: Vrij Technisch Instituut, Oostende
(+ mode en esthetica)
Datum: 27.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
SG-vergadering in B-jaar: vanuit een behoefte of een vraag die in de
vakgroepen leeft, kan de groep leraren (ofwel gezamenlijk ‘muzisch-creatief’
ofwel vanuit het eigen specifieke vak) van de SG zelf het initiatief nemen
(vastleggen gastschool, datum, agenda) om samen te overleggen = eigen beleid
voeren!!
Dit kan voor volgende SG: Jozef de Pélichy, Houtland, Oostkust, Sint-Donaas,
Sint-Maarten, Sint-Michiel, Sint-Niklaas.
Maak hiervoor gebruik van de vele contacten die de voorbije jaren gegroeid zijn.
De nodige logistieke ondersteuning (directies, scholen, adressen en e-mails) vind
je bij jouw directie. Voor alle andere vragen is de begeleiding natuurlijk ook
bereid te helpen.
Slot
1
Nuttige websites
Jullie zijn ongetwijfeld al vertrouwd met deze twee websites. Toch wil ik ze nog
even aanhalen.
http://www.modeonderwijs.be Deze site wordt beheerd door het IVOC en hier
vind je alle informatie terug over nascholingen.
http://mode.vvkso.be is de pedagogische website van het VVKSO. De
studiegebiedverantwoordelijke, Mevr. Kenens, zorgt ervoor dat alle informatie die
scholen leveren na projecten op deze website wordt geplaatst. Hierbij doe ik een
warme oproep om fotomateriaal - voorzien van tekst en uitleg - door te spelen
aan Mevr. Kenens.
2
Initiatieven voor het schooljaar 2008-2009
Een goede vakgroepwerking is van essentieel belang. Vorig schooljaar is het
startschot gegeven om deze vakgroepwerking te optimaliseren en stimuleren.
Voor dit schooljaar zou ik samen met jullie dit verder willen uitbreiden.
Ik wens jullie een creatief en boeiend schooljaar toe.
Ingrid Casier
34
MUZIKALE OPVOEDING
35
1
Muziek geeft aan de wereld een ziel
1.1
Met de woorden van Plato:
Muziek is een mentaliteit.
Zij geeft aan de wereld een ziel vleugels aan de geest kracht aan de verbeelding –
charme aan de treurigheid vreugde en leven aan alles op aarde.
Zij ligt aan de oorsprong
en is deel van hetgeen dat goed, waar en schoon is.
1.2
Bedrijfsleiders zoeken naar jongeren met persoonlijkheid en
cultuur
Winfried Böhm ondervindt dat bedrijfsleiders zich verzetten tegen een eng
marktgericht onderwijs en zoeken naar jongeren die persoonlijkheid en cultuur
hebben.
Als illustratie vertelt hij een verhaal over een van zijn studenten:
‘De man was zes jaar mijn assistent, verliet toen de universiteit en richtte een
reisbureau op. Het werd een van de grootste van Europa. Hij stelde mij eens
voor als ‘mijn filosofieprofessor bij wie ik alles heb geleerd wat ik in mijn bedrijf
doe’. Ik zei: ‘Je liegt. Ik heb met jou nooit een woord over toerisme gewisseld.’
Maar hij had, zei hij, in mijn cursus filosofie leren denken, problemen leren
analyseren en daar de beste oplossing voor zoeken.’
2
2.1
Nieuw leerplan in de maak
Subjectgericht
Het nieuw leerplan voor de eerste graad A-stroom treedt in voege vanaf
september 2009 en wordt in de loop van volgend schooljaar voorgesteld. Het is
een open leerplan met heel wat ruimte voor leerling en leraar. De leerling en zijn
omgang met klank en muziek staan centraal. Hij/zij krijgt de kans om zich
muzikaal te verrijken in overleg met anderen en om zijn belevingswereld uit te
breiden.
Daarbij blijven de omgangsvormen vocaal en instrumentaal musiceren en
experimenteren, ontwerpen, gericht luisteren en communiceren de belangrijkste.
Muzikale opvoeding in de eerste graad moet een actieve les zijn, waarin
leerlingen veel kansen krijgen om te musiceren in de hele brede zin van het
woord.
2.2
Levensecht
Het leerproces moet levensecht zijn. Er is betrokkenheid van de leerlingen en
ruimte voor hun eigen keuzes. Leerlingen werken samen, overleggen,
vergelijken, exploreren muzikale ideeën, selecteren en reflecteren. Zo wordt de
motivatie van de leerlingen sterk.
36
Er moet veel ruimte zijn voor muzikale activiteiten. Leerlingen moeten
musiceren, experimenteren en streven naar een muzikaal en afgewerkt geheel.
Daarbij staat het plezier van musiceren en ontwerpen centraal. Belangrijk daarbij
is dat leerlingen gebruik kunnen maken van echte instrumenten. Gitaar,
keyboard, Orffinstrumenten, boomwhackers, drum en andere slaginstrumenten
vergroten de vreugde van het musiceren. Ritme stimuleert, zet aan tot energie
en activiteit. Een variatie van goede en verrassende ritme-instrumenten is voor
de leerlingen van groot belang. Levensechte doelen, zoals een optreden of een
afgewerkt en geregistreerd product vormen een krachtige motor.
3
‘Veel landen doen beter dan Vlaanderen’
3.1
Rapport cultuureducatie
De Australische professor Anne Bamford schrijft in haar kritisch rapport over
cultuureducatie in Vlaanderen: ‘Het geld en de middelen zijn er, maar door het
versnipperde systeem worden ze niet genoeg benut. De deelgebieden, die met
cultuureducatie te maken hebben, zijn over vijf ministerportefeuilles verdeeld.
Een systeem met zoveel vertakkingen vreet geld'.
In opdracht van de Unesco maakte ze een overzicht van hoe het wereldwijd met
cultuureducatie gesteld is. Denemarken, Nederland en Vlaanderen vroegen haar
om detaildoorlichtingen van hun regio te maken. Veel landen doen beter: het
geld en de middelen die daar beschikbaar zijn, worden beter benut. Zelfs in
landen waar geen geld is, staat cultuureducatie in scholen hoger op de agenda.
De Unesco stipuleert dat alle kinderen recht hebben op cultuureducatie van hoge
kwaliteit. Vele Vlaamse scholen halen die norm niet.
Vlaanderen werkt erg projectmatig. Veel van het geld voor cultuureducatie wordt
ingezet op korte termijn. Dat leidt niet tot ingrijpende innovaties. Je kunt een
doelstelling beter realiseren als je er blijvend geld op inzet. Scholen voelen zich
niet verantwoordelijk om cultuureducatie te geven: dat doet het deeltijds
kunstonderwijs al. Dit sterk uitgebouwd netwerk is er niet voor iedereen.
Bovendien gaat het om een bepaald type van cultuuropvoeding, bijvoorbeeld:
vioolspelen. Niet iedereen heeft dit nodig. Wel heeft elk kind een algemene
cultuuropvoeding nodig.
Er zijn wel degelijk goede voorbeelden. Maar die worden niet doorgegeven. Er is
competitie tussen de scholen, zeker tussen die van verschillende
onderwijsnetten. Een wat mindere school profiteert niet mee van de ervaring die
een inventieve school een kilometer verderop opdeed.
De wereld verandert zo snel. Een leraar kan niet langer alles weten. Daarom
zouden de scholen zich meer moeten openstellen en partners moeten zoeken. Uit
het Unesco-onderzoek is gebleken dat in sommige landen tot twintig procent van
de artiesten ingeschakeld is in een langlopend cultuureducatief traject. Maar in
Vlaanderen blijft het vaak bij eenmalige ervaringen.
Het volledige rapport is te vinden op www.canoncultuurcel.be
37
3.2
Commissie voor cultuureducatie
De minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke, vindt dat de scholen moeten
werken aan een kwaliteitsvoller en gelijke aandacht voor kunst- en
cultuureducatie. Hij is ervan overtuigd dat we die keuze moeten maken. Als
minister wil hij erop focussen dat iedereen gelijke kansen krijgt om "cultureel
kapitaal" op te bouwen. Sommige leerlingen hebben het geluk dat ze van alle
kunst- en cultuurschatten kunnen proeven, anderen geraken door allerlei
obstakels amper tot aan de ingang van de schatkamer. Volgens het rapportBamford heeft Vlaanderen een competitief onderwijssysteem. Dat werkt
contraproductief omdat er geen uitwisseling van ervaringen is.
Het onderwijscurriculum stelt dat kinderen en jongeren met kunst en cultuur in
aanraking moeten komen. Er is een verregaande spraakverwarring tussen alle
schakels in het cultuureducatieve proces. Leraren, vormingswerkers,
kunstenaars, lerarenopleiders hebben elk hun mening over cultuureducatie. Het
curriculum biedt ruimte om flexibel om te gaan met de veranderende kunst- en
cultuurconcepten.
De minister stelde een commissie samen met experts uit de onderwijs- en
cultuurwereld. De commissie stelt concrete beleidsmaatregelen voor, getoetst
aan de klankbordgroep. Zij pleiten voor een kunstzinnig en cultureel domein in
alle graden en alle richtingen van het onderwijs.
4
Muziek en ICT
De nieuwe vakoverstijgende eindtermen ICT kunnen mee gerealiseerd worden
door het vak muzikale opvoeding. Daartoe is er een nascholing van twee
avonden voorzien (zie verder in het artikel). Jongeren maken dagelijks de link
tussen hun muziek en informatica en ook voor ons valt er in de digitale wereld
heel wat waardevols te beleven.
4.1
Muziekarchief
Twee jaar is er met beperkte middelen aan gewerkt, maar sinds september vorig
jaar is het gebruiksklaar: www.muziekarchief.be, een website en databank die
als doel heeft een overzicht te bieden van alle Vlaamse muziek, zowel van
vroeger als nu. Het Muziekarchief is dé plaats waar je op het internet terecht
kunt met je vragen over artiesten, albums en songs die in de voorbije zestig jaar
iets betekend hebben in de Vlaamse 'lichte muziek'. In een latere fase moet er
behalve informatie ook muziek en beeld bij komen.
De tijd dringt omdat waardevolle opnames anders voor altijd verloren zullen
gaan. Muziekarchief brengt zestig jaar Vlaamse muziekproductie in kaart en biedt
informatie over 30000 muziekdragers van ruim 22000 muzikanten en
componisten. De archieven van de VRT en de collectie van Muziekcentrum
Vlaanderen dienen als leidraad. Nu staat er vooral pop- en rockmuziek op, maar
uitbreiding naar jazz, wereldmuziek, folk, klassiek en dance volgt.
4.2
Digitaal ontlenen in de bib
Gent is de eerste Vlaamse bibliotheek waar je muziek nu ook digitaal kunt
ontlenen.
Gentenaars downloaden massaal uit bib DigiLeen. Gent pikte in op de groeiende
downloadcultuur. DigiLeen stelt hiervoor 8 000 cd's kosteloos beschikbaar. Het is
38
zo'n groot succes dat het Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken het vanaf
medio 2008 over heel Vlaanderen wil uitbreiden.
4.3
Digitaal crescendo
De website van de klassieke radiozender www.klara.be is uitgegroeid tot een
volwaardig cultuurplatform. Naast klassieke muziek, jazz en etnische muziek vind
je er ook alles over cultuurgerelateerde gebeurtenissen. De cultuurcoördinator is
Jan Hautekiet.
Wikifonia is een legaal en op termijn winstgevend alternatief voor de wildgroei
aan illegale sites voor partituren op het internet. 'Wat YouTube voor filmpjes is
en Flickr.com voor foto's, moet Wikifonia voor bladmuziek worden', zegt
oprichter Thomas Bonte: www.wikifonia.org
De jongerenzender TMF lanceerde onlangs een uniek internetradioconcept,
waarbij de luisteraar zelf kan bepalen wat hij wil horen. TMFradio, te beluisteren
via www.tmf.be, is een soort databank van 100 000 songs, onderverdeeld in zes
verschillende muziekstijlen: urban, hits, party, rock, alternative en Belgisch. De
luisteraar kan een categorie selecteren en daarbinnen ook zijn keuze verder
verfijnen. Op basis van je smaak en je gemoedstoestand stellen ze telkens de
ultieme playlist samen.
Voor maar 8,99 EUR per maand kunnen muziekliefhebbers voortaan onbeperkt
luisteren. Internetradio MusicMakesFriends heeft zopas met de drie
platenmaatschappijen Universal Music, Sony BMG en EMI een contract
afgesloten. Daarmee is de internetradio meteen de grootste van heel Europa met
maar liefst anderhalf miljoen songs (!) van de allergrootsten in de aanbieding.
Marktonderzoek toont aan dat heel wat mensen deze formule aantrekkelijk
vinden.
Twee grootbanken zijn gestart met niet-bancaire diensten op hun website en
bieden hun klanten de mogelijkheid aan om muziek of ringtones te downloaden.
Fnac België lanceerde een tijd geleden een website waarop klanten van de
winkelketen muziek kunnen downloaden: www.fnacmusic.be. Meer dan een
miljoen liedjes van binnen- en buitenlandse artiesten zijn al beschikbaar. Een
liedje downloaden zonder beveiliging kost 1,29 EUR, met beveiliging kost
datzelfde liedje 0,99 EUR. Voor het downloaden van een heel album betaal je
9,99 EUR.
In iTunes Store, de muziekwinkel van iPod-uitvinder Apple zitten tegenwoordig
al vijftien miljoen verschillende songs. Er zijn wereldwijd al meer dan drie miljard
songs gedownload. MusicStation, de gsm-muziekdienst van het Britse bedrijf
Omnifone, is uit de startblokken gegaan. Voor 2,99 EUR per week kun je naar
hartelust muzieknummers downloaden.
Door de manier waarop muziek en gsm samengaan, werd MusicStation in de
vakpers al tot 'iPhone-killer' omgedoopt.
De Belgische auteursrechtenvereniging Sabam heeft een nieuwe, gerestylede
website. Op www.sabam.be kan het grote publiek zonder toegangscode de
databank van het Sabamrepertoire inkijken. Dat omvat onder meer 5 miljoen
39
buitenlandse en 650 000 Belgische muziekwerken, en meer dan 175 000 literaire
en toneelwerken. Wie een evenement wil organiseren, kan daarvoor via een
simulator de tarieven berekenen en wordt wegwijs gemaakt in de te volgen
procedures.
Via www.radionomy.com is het voortaan mogelijk om een eigen internetradio te
starten. De website is opengesteld voor het grote publiek na een maandenlange
testfase. Dankzij radionomy kunnen internetgebruikers hun eigen radio starten
zonder zich druk te maken over auteursrechten. Die worden immers door de
website betaald. In ruil verschijnt er geregeld reclame op de webpagina's. Om je
eigen webradio te lanceren, dien je eerst te beschikken over een webaccount.
De Franse president Nicolas Sarkozy heeft strenge maatregelen uitgevaardigd
tegen piraterij. Franse internetgebruikers die regelmatig illegaal muziek of films
downloaden, lopen het risico hun toegang tot het internet te verliezen.
Ook internetgebruikers in Groot-Brittannië moeten in de toekomst rekening
houden met een internetverbod als zij illegaal films en muziek downloaden. Bij
de eerste overtreding komt er een waarschuwing per e-mail en dan volgt een
schorsing.
4.4
Zelf digitaal aan het werk: maak een karaoke
(met dank aan Katrein Vangaever)
4.4.1 Werkwijze
Breng de ‘oortjes’ van je mp3-speler mee.
Breng een favoriet liedje op een USB-stick mee of plaats het liedje op
smartschool.
Kopieer het liedje van op de USB-stick of smartschool naar de pc onder ‘mijn
documenten’, ‘Mijn muziek’.
Zoek de tekst van je favoriete liedje op internet (Google: naam zanger/groep +
lyrics).
Kopieer de tekst van het liedje naar een document in Word.
Open PowerPoint (Microsoft Office).
4.4.2 Tekstzetting
Gebruik een groot lettertype (bv. 60) in het wit tegen een zwarte achtergrond of
andere kleuren.
Tik je tekst tot je eerste bladzijde vol staat (drie tot vijf regels) of kopieer je
tekst vanuit je document in Word (dia 1).
Kopieer je dia. Dit doe je via “Invoegen”(zie bovenaan je scherm, menubalk) en
kies dan “Dia dupliceren” (of rechts klikken in de linkermarge op de dia).
Selecteer je eerste woord of lettergreep en kies rood als kleur.
Kopieer je dia. Je maakt de volgende lettergreep rood (je eerste is nu al rood,
door het dupliceren van de vorige dia). Ga zo door tot en met je voorlaatste
tekstregel.
De laatste tekstregel laat je wit en kopieer je naar een volgende dia. Je voegt
een tekstvervolg toe (tweemaal zelfde tekst helpt bij het vooruit lezen).
Gebruik dan dezelfde werkwijze als bij de vorige dia's.
Op de laatste dia mag je uiteraard wel de laatste tekstregel in kleur zetten
zonder een nieuwe dia te maken.
40
4.4.3 Muziekzetting
Als de tekst volledig afgewerkt is, ga je vervolgens de muziek toevoegen.
Je gaat er van uit dat je een mp3- of WAV-geluid op de computer hebt staan.
Ga naar de eerste dia.
Je kiest in de menubalk “Invoegen”, ga met de muis op “Films en geluiden” staan
en selecteer in het nieuwe scherm “Geluid uit bestand ...”
Dan zoek je het bestand in de computer en voeg het in.
Je klikt op “Automatisch” bij de vraag hoe je dit geluid in de diavoorstelling wil
laten beginnen.
Verbind de oortjes van je mp3-speler met de pc.
Nu moet je nog de tekst synchroniseren met de muziek.
Je kiest in de menubalk “Diavoorstelling” en je selecteert “Try-out voor
tijdsinstellingen.”
Je kiest in de menubalk “Diavoorstelling” en je selecteert “Aangepaste animatie”,
vervolgens “Effectopties”.
Bij deze effectopties kies je voor:
- afspelen starten: vanaf begin;
- afspelen stoppen: na (laatste) dia.
Je klikt telkens met de muis of op de spatiebalk om een woord of lettergreep te
kleuren.
Je doet dit terwijl de muziek afspeelt. Concentreer je goed!
Op het einde wordt gevraagd of je dit wil opslaan. Indien je goed geklikt hebt,
kies je uiteraard “ja”, anders kun je opnieuw beginnen.
Je karaoke is klaar!
4.8
Spes FM
SpesFM is de schoolradio van Spes Nostra Heule. Leerlingen maken zelf radio.
Met dit project beoogt de school volgende doelstellingen:
o
o
o
o
o
het ondernemend gedrag van de jongeren stimuleren;
betrokkenheid van de jongeren realiseren;
innoveren;
een betere analyse en beheersing van de interviewtechnieken;
culturele verruiming.
De leerlingen verslaan verschillende culturele activiteiten uit de regio, al dan niet
schoolgerelateerd. Aangezien SpesFM ambieert de doelgroep “jongeren” aan te
spreken, zullen bepaalde evenementen uit de culturele sfeer, die niet direct
jongeren aanspreken of slechts een klein segment ervan, eventueel bij een
ruimer publiek de interesse wekken. Samenwerking met de cultuurraad Kortrijk
is hier aangewezen.
Meer info op www.spesfm.be.
5
Vroege Kerst
Sylvie Roobrouck is zo sympathiek om ons te laten meegenieten van Jingle Bells
in alle mogelijke ‘toonaarden’.
41
5.1 Versie van Walt Disney
Duid
o
o
o
o
o
o
o
o
o
het juiste antwoord aan:
wordt gezongen door kinderen / volwassenen
eenstemmig / meerstemmig refrein B
hoog / laag gezongen
blokfluit / dwarsfluit begeleidt de melodie
hobo / klarinet speelt een tegenmelodie
bas speelt doorlopend in grote / kleine sprongen
vorm = Intro A A tussenspel B B tussenspel A A slot
vorm = Intro A B tussenspel A B tussenspel A B slot
vorm = A B tussenspel A B tussenspel A B
5.2 Turkse versie
Beschrijf de manier van zingen van deze Turkse zanger. In welke taal zingt hij
het lied? Houdt hij zich aan de oorspronkelijke tekst?
5.3 Crazy frog
Met welk instrument start deze versie?
Hoeveel klanken komen uit dit
instrument? Noteer schematisch het melodisch verloop van die ‘slagen’ met
toonhoogtestreepjes. Hoe worden de ‘glazen klanken’ bekomen?
In welk tempo staat het lied?
5.4 Techno remix
Vergelijk het tempo van deze versie met die van de Crazy Frog versie.
Wat is het verschil? Deze staat in de maatsoort 4/4. Welke tel wordt
beklemtoond? In het midden versnelt / vertraagt de melodie? Wat kun je zeggen
in verband met de dynamiek? Welke laag in de muziek hoor je het beste?
Melodie / bas ?
5.5 Brad Paisley
42
Welk instrument speelt de melodie? In welk tempo wordt deze muziek gespeeld?
Speelt de drum tijden of tegentijden? Wat doet de gitarist bij de herhalingen van
de melodie?
Country music of countrymuziek heeft zijn wortels in de Amerikaanse
volksmuziek. Een aantal eenvoudige instrumenten als steelgitaar, viool en
akoestische gitaar begeleiden de zangstem.
5.6 KORN Death Metal
Beschrijf je eerste indruk bij het horen van dit fragment.
Hoe begint Korn deze versie? Welke instrumenten hoor je spelen?
Welke techniek past hij toe bij de gitaren? Beschrijf de manier van ‘zingen’.
Welke sfeer heeft deze muziek? Geef de vorm van het ‘lied’ met letters in het
kader:
Death metal is vooral te herkennen aan de snelheid van de muziek, het 'volle'
geluid van de gitaren en de diepe gegromde of geschreeuwde vocalen.
Veel belangrijke death metal-bands vallen ook op door hun techniciteit en
virtuositeit, met onder andere ingewikkelde ritmewisselingen. De teksten gaan
vaak over dood, pijn, horror en lijden of zijn ironisch bedoeld.
5.7 Afro man ‘White trash Christmas’ ‘What if Eminem jingle bells’
Hoe begint het lied? In welke stijl klinkt deze muziek?
Hoe noem je de manier van pratend zingen? Hoe heet de taal die Afro man
gebruikt? De tekst van deze song refereert naar het verschil tussen Kerstmis bij
de rijke blanken en de arme zwarte bevolking van Amerika.
5.8 Jingle bell rock uit Home alone 2
Sfeer? Stemsoort? Stemmen op de achtergrond?
Speelt de drum tijden / tegentijden?
43
5.9 Enya : Holy Night
Welk instrument speelt deze melodie? Tot welke familie behoort dit instrument?
Sfeer? Tempo?
5.10 Frank Sinatra: Christmas
Welk ensemble hoor je in deze muziek? Welke instrumenten hoor je?
6
Suisende oren
6.1
Geen concert?
Het symfonieorkest van de Beierse omroep heeft noodgedwongen de komende
optredens van zijn nieuwe stuk moeten afblazen omdat het volgens de Europese
geluidswetgeving 'te luid' is.
De muzikanten hadden klachten over suizende oren. Uit geluidstesten bleek dat
het gemiddelde geluidsniveau opliep tot 97,4 decibels. Dat is een inbreuk tegen
de nieuwe Europese 'lawaai-op-het-werk limieten'. Zachter spelen of
koptelefoons opzetten werd door de muzikanten als onwerkbaar ervaren.
Door de nieuwe Europese wetgeving hebben vele klassieke orkestgroepen al
ingrijpende
geluidsverminderende
maatregelen
moeten
treffen,
zoals
doorschijnende geluidswerende schermen en het herbekijken van de definitie
'fortissimo', een Italiaanse muziekterm voor heel luide passages.
Vele klassieke muzikanten schijnen er zich bij neergelegd te hebben dat ze doof
zullen worden door het uitoefenen van hun beroep. De nieuwe wet zien ze
bijgevolg als hinderlijk en onnodig.
44
6.2
Disco-oren
Reeds na één nachtje stappen in de disco is bij 90 procent van de clubbezoekers
sprake van beginnende gehoorschade. Tot die vaststelling kwamen Britse
wetenschappers in een onderzoek in opdracht van het Koninklijke Nationale
Doveninstituut.
Aan het onderzoek namen 1 400 Britten tussen 16 en 30 jaar deel. Van hen
droeg slechts drie procent regelmatig oordopjes. Dat bracht de RNID op het idee
om "trendy" oorbeschermers te ontwerpen.
6.3
Geluidskoffer
“Amai mijn oren” is de geluidskoffer van de provincie en is uitleenbaar via Veerle
Verbeke van de Provinciale Jeugddienst (050 40 33 44).
[email protected]
7
Sporten op Vivaldi
De leerlingen kennen de Bolero van Ravel onder meer door de testen uit de
lessen lichamelijke opvoeding.
Ook het festival Sporza Musica eind augustus in Vilvoorde brengt sporters tijdens
het evenement in contact met klassieke muziek. Sport en klassiek zijn werelden
die ver uit elkaar liggen, maar onverwachte ontmoetingen halen mensen altijd
uit hun routine. Het festival wil een dialoog tussen bewegen en luisteren op gang
brengen.
Enkele leuke ideeën ter inspiratie om vakoverschrijdend te werken:
o
o
o
o
o
o
een warm-up en een uurtje spinning op klassieke muziek;
tai chi op de cellosuites van Bach;
een 15 km-loop met ritmische deuntjes op mp3-spelers;
een miniconcert op een zwevend platform op het water;
een fietstocht met een halt op historische locaties voor kleine concertjes;
een voetbalmatch tussen klassieke musici en popmuzikanten, waarbij een
dj bepaalt - aan de hand van het balbezit - welke muziek er uit de
speakers klinkt.
8
Coda
8.1
Muziek helpt tegen agressie
Een derde van de Vlaamse leraren merkt de laatste vijf jaar meer geweld op
school. Vechten, pesten, spuwen en trappen, zo blijkt uit een rondvraag door het
tijdschrift 'Klasse'.
Muziek en beweging hebben alles in zich om deze vormen van agressie en
probleemgedrag op te lossen én te voorkomen, zegt muziekleraar en -therapeut
Kris Flameng. Hij goot zijn ingrediënten in een praktisch 'doeboek'.
45
8.2
Open oren
Mark Reybrouck is auteur van ‘Met open oren - Onderzoekend luisteren naar
muziek’.
Het boek hoort in de reeks ‘Cahiers voor didactiek’ (nr. 21) en is te bestellen via
de website van uitgeverij Plantyn.
8.3
Met klank!
Toots Thielemans kreeg de Klara Carrièreprijs 2007. Dat is een eerbetoon aan
een musicus van bij ons met internationale uitstraling. De Klara Muziekprijs 2007
voor beste wereldmuziek-cd ging naar 'In de maat van de seizoenen' van
Wannes Van de Velde.
Maar ook onze leraren doen het goed. Sommigen heel goed!
In Neerpelt vielen het jeugdkoor Sjaloom uit Waregem o.l.v. Marleen Annemans
en het koor van Hemelsdaele Brugge o.l.v. Els Bode in de prijzen. Onze
gelukwensen!
Op 25 april 2008 bezocht Mevrouw Mieke Van Hecke, directeur-generaal van het
VSKO, de Middenschool Sint-Rembert in Torhout. Ze kwam kennis maken met de
werking van de school en de manier waarop er invulling gegeven wordt aan de
lessen in verschillende richtingen. (Onderstaande tekst komt van collega
muzikale opvoeding Anne Vanderschaeve.)
Zo ging ze o.m. een kijkje nemen in de muziekles.
Klas 212 en 213, een praktisch-technische optie, hadden de eer deze les mee te
maken. We hebben samen gemusiceerd op de Orff-instrumenten. Mevrouw Van
Hecke was alvast aangenaam verrast hoe aandachtig en gemotiveerd de
leerlingen probeerden om de thema’s van het muziekstuk onder de knie te
krijgen. Het was prachtig om te zien hoe alle leerlingen ervan genoten om samen
muziek te maken!
Mevrouw Van Hecke keek alvast op van het feit dat er sedert dit schooljaar 2 uur
muziekles per week gegeven wordt in de richting 1B. Hierdoor krijgen de
leerlingen van onze middenschool maximaal kansen om veel bij te leren over
muziek, maar ook om creatief bezig te zijn en zelf te musiceren tijdens de les.
Alvast een grote dank aan de directie die het belang van de expressievakken ten
volle naar waarde schat!
46
47
9
Graag nodig ik jullie
scholengemeenschap
uit
voor
de
vergadering
van
de
Agenda:
17.00 – 17.30 uur: gezamenlijk startmoment
 enquête ‘muzisch profiel’
 uitwisseling praktijk in gemengde groepen
17.30 – 19.00 uur: overleg over het nieuwe leerplan
Hoppeland:
Gastschool: Onze-Lieve-Vrouwe-instituut, Poperinge
Datum: 02.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Sint-Paulus:
Gastschool: O.-L.-Vrouw Hemelvaartinstituut, Waregem
(+ mode en esthetica)
Datum: 09.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Molenland:
Gastschool: De Bron, Tielt
Datum: 16.10.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Tuine:
Gastschool: Technisch Instituut Immaculata, Ieper
(+ mode en esthetica)
Datum: 06.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Sint-Jan:
Gastschool: Instituut Mater Amabilis, Wervik
Datum: 13.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge:
Gastschool: Instituut Spes Nostra, Kuurne
Datum: 20.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
Petrus en Paulus:
Gastschool: Vrij Technisch Instituut, Oostende
(+ mode en esthetica)
Datum: 27.11.2008 van 17.00 tot 19.00 uur
De scholengemeenschappen die dit jaar niet aan bod komen (Jozef de Pélichy,
Houtland, Oostkust, Sint-Donaas, Sint-Maarten, Sint-Michiel en Sint-Niklaas)
kunnen op eigen initiatief samen overleggen en zo streven naar een eigen beleid.
Ik wens je een aangenaam schooljaar toe, waarbij leerlingen op een plezierige en
aangename manier hun omgang met klank en muziek kunnen verrijken.
Ann Casier
48
Project LAAC
Multilinguaal en multicultureel taal- en kunstproject DPB
voor Noord-Franse en West-Vlaamse scholen
in het LAAC, Lieu d’Art et d’Action Contemporaine, Jardin de sculptures, Duinkerke
Op donderdag 30 april 2009 brengen we 120 jongeren uit
Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen samen om te werken
rond kunst. Het LAAC in Duinkerke, een vrij onbekend
museum in een prachtige beeldentuin, leek ons een ideale
locatie om dit project gestalte te geven. Onze leerlingen zullen
de voorgestelde werken in het Frans toegelicht krijgen.
Daarna bespreken en vertalen ze de kunstwerken naar woord,
muziek en beeldende kunst in acht actieve keuzewerkwinkels.
In september wordt een aparte uitnodiging toegestuurd naar al onze scholen. We
geven bij toekenning van plaatsen voorrang aan OKAN-klassen.
Het project wordt ontwikkeld door de DPB Brugge vanuit de vakken moderne
vreemde talen, geschiedenis, kunst, muziek en ICT, in samenwerking met de
conseillers pédagogiques de Lille en de diensten van het museum LAAC.
49
ICT-mogelijkheden in muzieklessen
Doelgroep: alle geïnteresseerden
Docent: Kris Appeltans
Een organisatie van: Eekhoutcentrum i.s.m. de stuurgroep muzikale opvoeding
en Ren-Vlaanderen
Datum en uur: dinsdag 7 oktober 2008 en dinsdag 14 oktober 2008 telkens van
19.00 u. tot 22.00 u.
Plaats: Vrije Lagere School Sint-Vincentius, Hendrik Dewildestraat 4, 8501
Bissegem
Inschrijfprijs: € 30
Cursuscode: WV02633
Inschrijven kan enkel via www.renvlaanderen.be
Dag van de muzikale opvoeding
Doelgroep: alle leraren muzikale opvoeding
Een organisatie van: Eekhoutcentrum
Datum en uur: maandag 23 maart 2009 (volledige dag)
Plaats: Muziekacademie in Tielt
Inschrijven kan enkel via www.eekhoutcentrum.be
50
PLASTISCHE OPVOEDING
1
Vlaams cultuuronderwijs onsamenhangend
1.1
Rapport Bamfort
De Australische Professor Anne Bamford maakte een internationale analyse op
het gebied van kunsteducatie.
Uit het onderzoek blijkt dat 75 procent van de bevraagde landen aangeeft dat
kunsteducatie op school de leerresultaten van de kinderen aanzienlijk verbetert.
Ondanks deze resultaten staat de aandacht voor muzische vorming permanent
onder druk. Zo staat niet de muzische, maar veeleer de intellectuele vorming in
de belangstelling.
1.2
Minister Vandenbroucke aan het woord
In toespraken van de Vlaamse minister van onderwijs Frank Vandenbroucke,
bevestigde hij de belangrijke besluiten van de studie van Bamford. Als
belangrijke conclusie van het onderzoek haalt de minister het volgende aan: “ Uit
het onderzoek blijkt dat niet alle kinderen en jongeren kunnen genieten van een
degelijke kunst- en cultuureducatie. Veel hangt af van hun toekomst, de
financiële en culturele mogelijkheden van hun ouders, het toevallig terechtkomen
in een kunstrijke of kunstzinnige school of in de klas van een cultuurminnende
leerkracht. In de aandacht voor kunst en cultuur in het Vlaamse onderwijs zit
volgens het onderzoek geen structuur en geen continuïteit: er blijkt geen
duidelijke ononderbroken leerlijn van het kleuteronderwijs tot het secundair
onderwijs te zijn. Kunst- en cultuureducatie bestaat vooral uit losse ervaringen
en projecten. Bamford stelt vast dat weldoordachte uitgangspunten en heldere
doelstellingen vaak ontbreken. Dit bemoeilijkt natuurlijk ook de evaluatie op
kunst- en cultuureducatie.
…
Cultuurprojecten worden volgens de conclusies van Anne Bamford nog al te vaak
gezien als een element van promotie of competitie, iets om mee uit te pakken op
schoolfeesten en ouderdagen. Zo’n evenementgerichte benadering heeft tot
gevolg dat het product belangrijker wordt dan het proces, zo stelt het onderzoek”
De minister neemt de kritiek in het rapport ernstig en wenst de aanbevelingen
niet in beleid te vertalen zonder inbreng van de verschillende betrokken sectoren
uit de onderwijs- en culturele wereld. Daarom richtte de minister een commissie
en een klankbordgroep op.
Ik verwijs naar de site www.cultuurenonderwijs.be. Je vindt er naast het
onderzoek van prof. Bamford, de reactie van de minister van Onderwijs, info
over de commissie die de minister aan het werk heeft gezet en een forum waar
je zelf je mening kunt geven. Dit forum wil iedereen de kans bieden om op een
constructieve manier mee te denken over het cultuureducatiebeleid in
Vlaanderen.
Bron: Nieuwsbrief, door Beatrijs Van Hulle. Het volledige artikel is terug te
vinden op www.muzes.be/vanhulle_bamford.pdf
51
De Nederlandstalige vertaling van het rapport kun je vinden op de site
www.cultuurenonderwijs.be of via de link op:
http://plastischeopvoeding.vvkso.be.
2
Nieuw leerplan
Onze jongeren leven meer dan ooit in een beeldcultuur. De invloed van beelden
is ongekend sterk. De hoeveelheid beelden blijft toenemen en voortdurend
ontstaan nieuwe vormen. De noodzaak voor vernieuwing in onze leerplannen
bleef dan ook niet uit. Het nieuwe leerplan plastische opvoeding eerste graad
kreeg enkele nieuwe accenten. Maar deze nieuwe accenten zullen zich ook
opdringen in alle andere jaren en richtingen die met beeldende vakken,
kunstvakken of expressie te maken hebben.
Het nieuwe leerplan plastische opvoeding eerste graad, eerste leerjaar A
(VVKSO-Brussel D/2008/7841/044) is vanaf september 2008 verplicht te
gebruiken.
Het leerplan is te downloaden op http://plastischeopvoeding.vvkso.be.
Twee kerngedachten blijven in de schijnwerpers staan. Enerzijds het ontwikkelen
van onze jongeren met nadrukken op het authentiek zijn en het
probleemoplossend denken. Anderzijds het bewust omgaan met onze rijke
beeldtaal en met de beeldende middelen die noodzakelijk zijn om onze beeldtaal
tot uiting te brengen.
2.1
Visie
Ons steeds veranderend maatschappijbeeld heeft nood aan creatieve mensen,
die inventief en origineel kunnen zijn en die steeds een oplossing vinden voor
nieuwe problemen. Plastische opvoeding ontwikkelt bij jongeren een manier van
denken die aan de basis ligt van de creativiteit. Ze ontwikkelt daartoe tevens de
nodige attitudes van zelfvertrouwen en verantwoordelijkheid. Door het beeldend
creëren, helpt po hen om hun authenticiteit te vinden en zo op te groeien tot
evenwichtige volwassenen.
Jonge mensen inleiden in cultuur, raakpunten aanbieden die bijdragen tot de
vorming van de universele mens, laten we bij voorkeur gebeuren vanuit het
specifieke van de taal zelf. De beeldtaal heeft, zoals iedere taal haar eigen
structuur en wetmatigheden. Hoe beter je deze taal beheerst, hoe meer je ermee
kunt uitdrukken.
Het didactisch proces verloopt van beschouwen (natuur, beeldende kunst en
beeldcultuur) naar creëren.
2.2
Doelstellingen
Hierbij wil ik aandacht vestigen op drie specifieke doelstellingen. Ze zijn het
logische gevolg van de steeds veranderende beeldcultuur waar onze jongeren
deel van uitmaken.
52
Doelstelling 5
De samenhang en beïnvloeding van beeld, geluid en beweging in allerhande
mediaboodschappen ontdekken.
Mogelijkheden hierbij zijn:
–
–
–
–
–
–
beelden, filmfragmenten, videoclips … bekijken met en zonder geluid
(muziek) en onderzoeken hoe in beide gevallen de visuele boodschap
overkomt;
onderzoeken hoe beeld en geluid elkaar ondersteunen, versterken;
de klank en beweging bij een mediaboodschap beluisteren en ontleden;
aantonen dat een opeenvolging van beelden de boodschap kan versterken
en afzwakken;
een reclamebeeld ontleden;
een geluid van een (animatie)film beluisteren zonder beeld en zelf een
passende schets/storyboard samenstellen (U).
Doelstelling 6
Een concrete werkelijkheid van een gemanipuleerde werkelijkheid onderscheiden
en interpreteren.
Mogelijkheden hierbij zijn:
–
–
–
verschillende reclameboodschappen (advertenties, affiches, videoclips) aan
de hand van een leidraad naar vorm en inhoud vergelijken en ontleden;
door middel van kunstbeschouwing de boodschap van kunst herkennen in
verschillende kunstvormen;
vergelijken van eenzelfde onderwerp in werkelijkheid en in een
mediaboodschap (werkelijkheid, nieuws op televisie, videoclip, film, soaps,
computer-games …);
nagaan hoe illustraties op een krachtige manier een boodschap kunnen
brengen of ondersteunen bv. in boeken, strips, cartoons.
Doelstelling 17
Mogelijkheden van het gebruik van ICT en media onderzoeken en toepassen in
functie van de beeldende opdracht.
–
–
–
–
Video, fototoestel, digitale camera en computer gebruiken in functie van
de beeldende opdracht (U).
Informatie opzoeken op internet over het beeldend onderwerp, een
kunstenaar, een techniek …
Teksten en beelden vormgeven met de pc en deze teksten onderling
verwerken onder andere lay-out.
Een eenvoudige animatiefilm maken aan de hand van legfiguren (U).
Basisterminologie in verband met media gebruiken.
53
2.3
Nascholing en ondersteunend materiaal
Om deze drie doelstellingen te ondersteunen, worden er nascholingen gepland.
Hou de affiche van het Eekhoutcentrum in het oog.
Dag van po 07-08
Op de Dag van plastische opvoeding, 11 of 15 december 2008, wordt er
verder ingegaan op het gebruik van nieuwe media, waarbij vooral eenvoudige
toepassingen aangehaald worden die mogelijk zijn zonder computerklas.
Daarnaast zijn er workshops over lay-out of over het maken van
animatiefilmpjes.
INgeBEELD 2 is het tweede deel van een actief lessenpakket van Canon
Cultuurcel, dat jongeren helpt ontwikkelen tot kritische en bewuste kijkers die
vlot met audiovisuele media omgaan.
De INgeBEELD2-doos kun je voor 50 EUR bekomen via Jekino Distributie. Maar
er zijn ook nascholingen waar ze de doos demonstreren, je inspireren en waarbij
je de doos ter plaatse ontvangt.
YouTube bezit een onuitputtelijke bron van inspiratie. Niet alleen onvervangbaar
als projectiemateriaal over kunst en kunstenaars, maar ook voor het plaatsen
van leerlingenwerk uit de klas. Ga de uitdaging niet uit de weg en plaats samen
met de leerlingen hun werk op YouTube.
54
Op de website voor po
http://plastischeopvoedin
g.vvkso.be kun je naast
fotomateriaal van
leerlingenwerk ook
leerplannen, leerlijnen,
begrippenlijst,
visieteksten,
lesmateriaal, info en links
terug vinden.
Indien je zelf beschikt
over (foto)materiaal, een
link naar leerlingenwerk
van je school,
projectwerk, interessante
links, resultaten op You
Tube … dan kun je me
altijd mailen.
([email protected])
Foto’s:
St.- Martinus, Koekelare
Burgerschool, Roeselare
St.- Amandscollege, Harelbeke
VTI, Brugge
3
Visietekst: muzische vorming in het katholiek onderwijs
Het katholiek onderwijs formuleerde een visie op muzische vorming. Het accent
is de kwalitatieve aanpak van de muzische vorming doorheen de volledige
schoolloopbaan.
Het is een must voor elke leraar binnen de muzische vakken om deze visietekst
grondig door te nemen.
De visietekst haal je op de site http://plastischeopvoeding.vvkso.be.
4 Vakvergadering plastische
scholengemeenschap
opvoeding/beeldende
vorming
per
Met de vakvergaderingen per scholengemeenschap willen we bepaalde punten op
elkaar afstemmen en ervaringen uitwisselen. Het is niet goed om geïsoleerd te
werken want reflectie op je werk is niet evident.
De vakvergaderingen per scholengemeenschap krijgen een verder vervolg. De
scholengemeenschappen die hieronder vermeld staan, komen dit schooljaar
opnieuw samen. De scholengemeenschappen die nu niet vermeld staan, komen
volgend schooljaar samen.
55
Scholengemeenschap
Gastschool
Datum
Hoppeland
Sint-Paulus
Molenland
O.L.V. van Tuine
Sint-Jan
O.L.V. van Groeninge
Petrus en Paulus
OLV Instituut Poperinge
OLV Hemelvaart Waregem
De Bron Tielt
TI Immaculata Ieper
Instituut Mater Amabilis Wervik
Spes Nostra Kuurne
VTI Oostende
02.10.2008
09.10.2008
16.10.2008
06.11.2008
13.11.2008
20.11.2008
27.11.2008
De vakvergaderingen lopen telkens
van 17.00 uur tot 19.00 uur, we
starten en eindigen een uur vroeger
dan vorige jaren. Collega’s die tot
17.00 les hebben, vragen best aan
de directie of het mogelijk is om
voor deze gelegenheid de les wat
vroeger te beëindigen.
Op hetzelfde ogenblik vinden de
vakvergaderingen lo en mo plaats,
soms ook esthetica en mode.
Om deze vergaderingen zo goed
mogelijk voor te bereiden, is het
belangrijk
dat
er
vooraf
ingeschreven wordt.
De scholen ontvangen nog een
inschrijvingsformulier bij het begin
van het schooljaar.
5
Intromoment
vakvergaderingen 07-08
Geroepen door dezelfde muze?
Zoals het rapport van Bamford duidelijk omschrijft, laten we ons vaak inpakken
in projecten waarmee we willen scoren en uitpakken op ouderavonden of
schoolfeesten.
Het is belangrijk een spiegel voor te houden wanneer we met wedstrijden of
projecten aan de slag gaan. Maar toch wil ik iedereen uitdagen en sterk
aanraden om op zoek te gaan naar gefundeerde en vakoverstijgende projecten.
Vorig schooljaar konden we vanuit de begeleidingsdienst getuige zijn van twee
projecten.
56
Parallelle werelden
De leerlingen gingen in verschillende
vakken op zoek naar een parallel tussen
het pionierswerk van een historische
figuur en de hedendaagse uitdagingen.
Opdracht en resultaten vind je op
www.dpbbrugge.be/parwerelden
Foto’s
O.-L.-V.- Ter Duinen Campus
Heist
Bissch. College Veurne
Hoed gemutst
Leerlingen uit de richting creatie
en mode ontwierpen een creatief
hoofddeksel met een bijpassende
outfit. Het eindresultaat showen
de leerlingen op Waregem Koerse
2008. De leerlingen omschrijven
en verdedigen hun creatie voor
de pers.
Opdracht en resultaten vind je op
www.dpbbrugge.be/modeproject
Foto’s:
TIH.- Familie Brugge
TIH.- Familie Ieper
57
Museum LAAC in Duinkerken
Ook dit jaar biedt de uitdaging zich aan. West-Vlaamse klassen kunnen samen
met Noord-Franse klassen en Vlaamse OKAN-klassen rond kunst werken in het
LAAC-museum in Duinkerken, Frankrijk. De doelstelling ligt bij het intercultureel
en multilanguaal samenwerken via de toegangspoort van de kunst.
Geïnteresseerden kunnen contact opnemen.
Met de wens voor een creatief schooljaar.
Els Bilcke
Project LAAC
Multilinguaal en multicultureel taal- en kunstproject DPB
voor Noord-Franse en West-Vlaamse scholen
in het LAAC, Lieu d’Art et d’Action Contemporaine, Jardin de sculptures, Duinkerke
Op donderdag 30 april 2009 brengen we 120 jongeren uit
Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen samen om te werken
rond kunst. Het LAAC in Duinkerke, een vrij onbekend
museum in een prachtige beeldentuin, leek ons een ideale
locatie om dit project gestalte te geven. Onze leerlingen zullen
de voorgestelde werken in het Frans toegelicht krijgen.
Daarna bespreken en vertalen ze de kunstwerken naar woord,
muziek en beeldende kunst in acht actieve keuzewerkwinkels.
In september wordt een aparte uitnodiging toegestuurd naar al onze scholen. We
geven bij toekenning van plaatsen voorrang aan OKAN-klassen.
Het project wordt ontwikkeld door de DPB Brugge vanuit de vakken moderne
vreemde talen, geschiedenis, kunst, muziek en ICT, in samenwerking met de
conseillers pédagogiques de Lille en de diensten van het museum LAAC.
58
Dag van de plastische opvoeding
Doelgroep: leraren plastische opvoeding
Docent: diverse docenten
Een organisatie van: Eekhoutcentrum i.s.m. de stuurgroep plastische opvoeding
Datum en uur 1: vrijdag 12 december 2008 van 09.00 u. tot 16.00 u.
Datum en uur 2: maandag 15 december 2008 van 09.00 u. tot 16.00 u.
Plaats: CVO 3 Hofsteden - Campus Zwevegem, H. Consciencestraat 1A, 8550
Zwevegem
Inschrijfprijs: € 50 (inclusief middagmaal)
Cursuscode: 53/09/001/A-B
Inschrijven kan enkel via www.eekhoutcentrum.be
59
Download