3 Ik maak contact! - Noordhoff Uitgevers

advertisement
3 Ik maak contact!
01 Hoe kan een blinde lezen?
1
Eigen antwoord
2
Eigen antwoord
3
1 prikkel
5 bewustwording
2 tastzintuigen
6 zenuw
3 impuls
7 impuls
4 zenuw
8 spieren
Kijk voor uitleg in bron 5 van de paragraaf.
3.1 Prikkels
2
3
a Eigen antwoord.
b vingertoppen
a
b
4
5
hoge temperatuur
pijn
lage temperatuur
hoe voelt een voorwerp aan
De juiste antwoorden zijn:
a De pen is glad.
b De verwarming is koud.
c Je prikt je aan een passerpunt.
d De zon schijnt op je gezicht.
tastzintuig
koudezintuig
pijnzintuig
warmtezintuig
a Je trekt je hand terug.
b warmtezintuigen en pijnzintuigen
Als de kachel alleen warm zou zijn, zouden alleen de
warmtezintuigen reageren, maar omdat de kachel heet is,
doet het ook pijn. De pijn neem je waar met je pijnzintuigen,
met de warmtezintuigen neem je de hitte van de kachel
waar.
c Dan merk je niet dat het strijkijzer heet is en trek je je hand
niet terug. Hierdoor zou je je hand ernstig kunnen
verbranden.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
1
6
zintuig
koudezintuig (huid)
warmtezintuig (huid)
tastzintuig (huid)
pijnzintuig (huid)
oog
oor
neus (reukzintuig)
tong (smaakzintuigen)
prikkel
kou
warmte
hoe voelt een voorwerp aan
pijn
licht
geluid
geurstof
smaakstof
7
a prikkeling van de ogen
Hij ziet dat de zon schijnt.
b prikkel: kou
zintuigen: koudezintuigen
reactie: hij trekt een trui aan
c Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
– Hij voelt dat hij honger heeft.
– Hij voelt dat hij dorst heeft.
– Hij voelt dat hij naar de wc moet.
– Hij voelt zijn hart kloppen.
8
a 1 hersenen
b zenuwen
9
Bij elkaar horen:
plaatje 1 en geluid is de prikkel
plaatje 2 en impulsen door zenuwen naar hersenen
plaatje 3 en je beslist wat je gaat doen
plaatje 4 en impulsen door zenuwen naar spieren
plaatje 5 en spieren trekken samen: beweging
2 ruggenmerg
3 zenuw
10 3 Er gaan impulsen van de warmtezintuigjes naar je
hersenen.
6 Je trekt je trui uit.
1 Het is warm in het klaslokaal.
5 Er gaat een impuls van je hersenen naar je armspieren.
2 De warmtezintuigjes in je huid worden geprikkeld.
4 Je neemt waar dat het warm is en besluit je trui uit te doen.
11 Rood kleuren: Zijn neus neemt gaslucht waar.
Uitleg:
In de eerste plaats is gaslucht een onbekende prikkel. John
merkt hem dus bewust op. Daarnaast is gaslucht een prikkel
die duidt op mogelijk gevaar. John zal meteen reageren op
deze gevaarlijke prikkel.
12 a Eigen antwoord.
b Dan kun je goed de vorm van de lippen tijdens het
geluidloos spreken zien.
c via gebarentaal (doventaal)
d Deze persoon heeft nooit gehoord hoe een bepaalde klank
of een bepaald woord klinkt. Hij kan ook niet horen of hij het
zelf goed uitspreekt. Daardoor is het moeilijk om woorden
goed uit te leren spreken.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
2
13 a B tik, plof, tik, plof
b De ‘tik’ vertelt hem dat hij nog op de weg loopt en de ‘plof’
vertelt hem dat hij naast het zand loopt.
14 a gedachten van (overleden) mensen
b Eigen antwoord
c Eigen antwoord
15 1
2
3
4
5
6
C Met de haartjes aan zijn poten
D De elektriciteit die andere vissen uitzenden
D Aan de poten
B In hun huid
C Warmte
C In de snavel
16 Eigen antwoord
3.1 Test jezelf
1
ogen en neus (reukzintuig)
De pizza wordt zwart en begint te stinken.
2
C zowel met tastzintuigen als met warmtezintuigen
Pijnzintuigen is fout, want de pannenlap beschermt tegen
de hitte.
3
1 (pijn)zintuig
4 zenuw
4
A hersenen en zintuigen
Zintuigen maken impulsen die via zenuwen naar de
hersenen gaan. Hersenen maken impulsen die via zenuwen
naar je spieren (en klieren) gaan.
5
a fout
Je zenuwen komen samen in je ruggenmerg.
b fout
Je reageert alleen op de belangrijkste prikkels.
c fout
Je beslist met je hersenen hoe je reageert.
d fout
Impulsen kunnen ook (vanaf de zintuigen) naar de hersenen
gaan.
2 zenuw
5 spier
3 hersenen
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
3
02 Hoe werkt je oog?
1
2
a gekleurd stukje papier = iris
rondje in het papier = pupil
b Hoornvlies, glasachtig lichaam, oogspieren, oogkas, gele
vlek, blinde vlek, harde oogvlies, vaatvlies en oogzenuw.
Vergelijk je model met bron 2 van de paragraaf.
c Uit het oog straalt geen licht. Daar is het donker.
naam
pupil
taak
hierdoor komt licht in je oog
wenkbrauw
beschermt je oog tegen zweet en stof
traanbuis
voert traanvocht met vuiltjes af
lens
zorgt voor scherp beeld op het netvlies
netvlies
hier liggen de zintuigjes; die vangen lichtprikkels op en
zetten ze om in impulsen
3
a Eigen antwoord
b – kleiner
– op z’n kop
Hoe je het beeld precies ziet is afhankelijk van de
kwaliteit van je ‘model-lens’. Kijk voor uitleg naar bron 4
in de paragraaf.
c Je hersenen draaien het beeld weer om.
4
a Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
– Je kunt een andere lens nemen.
– Je kunt in plaats van een wc-rol een rol van
keukenpapier nemen.
b De lens wordt boller voor het zien van voorwerpen van
dichtbij en platter voor het zien van voorwerpen van
veraf: accommoderen.
Kijk voor uitleg naar bron 5 en 6 in de paragraaf.
3.2 Ogen
2
a De juiste antwoorden zijn:
iris, oogwit, wenkbrauwen, oogleden, wimpers en traanklier
b Om traanvocht over je oogbol te verspreiden zodat deze
vochtig blijft. Ook worden kleine vuiltjes weggespoeld.
c Als je huilt, voeren je traanbuizen het traanvocht af naar je
neus. Daardoor komt er slijm los in je neus. Je snuit je neus
om het slijm en het traanvocht kwijt te raken.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
4
3
a,b Bij elkaar horen:
1 oogspier
en
2 harde oogvlies
en
3 vaatvlies
en
4 netvlies
en
5 lens
en
6 pupil
en
7 iris
en
8 hoornvlies
en
9 lensbandjes
en
10 straallichaam
en
11 glasachtig lichaam
en
12 oogzenuw
en
Zorgt ervoor dat je je oog
kunt bewegen.
Beschermen van alles wat
binnen je oog ligt.
Hierdoor krijgt je oog alle
stoffen die het nodig heeft.
Vangt lichtprikkels op en
maakt impulsen.
Vormt een scherp beeld op
het netvlies.
Hierdoor valt licht je oog
binnen.
Beschermt het netvlies
tegen te veel licht.
Doorzichtig deel van het
harde oogvlies.
Trekken de lens platter bij
veraf zien.
Trekt samen om de lens
boller te laten worden.
Opvulling van het oog,
houdt de onderdelen op
z’n plaats.
Vervoert impulsen naar de
hersenen.
c Kleuren in de tekening:
geel
nummer 2
rood
nummer 3 en 7
blauw
nummer 4 en 10
groen
nummer 6
oranje
nummer 1
d Het netvlies en de oogzenuw werken samen als het gaat
om impulsen. Het netvlies zet de lichtprikkels om in
impulsen die via de oogzenuw naar de hersenen gaan.
e hoornvlies – pupil – lens – glasachtig lichaam – netvlies
4
a De pupil wordt kleiner
b Als je vanuit het donker naar het licht gaat, worden je
pupillen kleiner.
c de zintuigen op het netvlies
5
a De kringspiertjes zijn rood gemaakt in de rechtertekening
b De lengtespiertjes zijn rood gemaakt in de linkertekening
c kleiner
groter
Kringspiertjes zorgen, als ze samentrekken voor het kleiner
maken van de pupillen. Een samengetrokken kringspier is
kleiner dan een ontspannen kringspier. De diameter wordt
dus kleiner.
Als de lengtespiertjes samentrekken, wordt de pupil groter.
De lengtespieren ‘trekken’ de pupil open.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
5
6
a Als je het boek dichter bij je gezicht brengt, verdwijnt de
muis op een gegeven moment.
b Op de blinde vlek.
De blinde vlek is de plaats waar de oogzenuw vastzit; daar
kunnen lichtprikkels niet in impulsen worden omgezet.
7
a bol
b plat
c Nee, want je lens kan niet tegelijkertijd bol en plat zijn.
8
a
Je ziet iets van dichtbij
Je ziet iets veraf
b accommoderen
c dichtbij
9
de kringspier is
samengetrokken
ontspannen
de lens is
bol
plat
a Eigen antwoord
b – grotere getallen
– verder weg
– op armlengte afstand
10 a Het beeld valt voor het netvlies.
b bijziend persoon
c De juiste antwoorden zijn :
– de oogbol is te kort
– de lens is te plat
d
e
De lichtstralen worden door het brillenglas naar elkaar toe
gebogen.
Het beeld valt weer op het netvlies
Het brillenglas helpt mee de lichtstralen naar elkaar toe te
buigen (‘bundelen’). Daardoor valt het beeld precies op het
netvlies.
11
oogafwijking
oogbol
ooglens
brillenglas
dichtbij is onscherp
verziend
te kort
te plat
bol en +
veraf is onscherp
bijziend
te lang
te bol
hol en –
12 Het nabijheidspunt van een verziende ligt verder weg dan bij
een normaal ziend persoon. De lens van een verziende kan
niet zo bol worden als de lens van een normaal ziend persoon.
Het nabijheidspunt van een bijziende ligt dichterbij dan bij een
normaal ziend persoon. De lens van een bijziende kan nóg
boller worden dan de lens van een normaal ziend persoon.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
6
13 a Eigen antwoord.
b Eigen antwoord.
c In alledrie de tekeningen zijn beide lijnen even lang.
Het gezichtbedrog in deze tekeningen wordt veroorzaakt
door de omgeving. Dit zijn in de tekeningen de andere lijnen
of de halve cirkels.
14 a Omdat alleen op de fietser voldoende licht van de
autolampen valt, waardoor de kegeltjes werken.
Je ziet met je kegeltjes kleuren. Kegeltjes hebben veel licht
nodig om hun werk te doen.
b Omdat daar alleen genoeg licht is om de staafjes te laten
werken.
Je ziet zwart/wit en grijstinten met je staafjes.Staafjes
hebben minder licht nodig om te werken dan kegeltjes.
c Omdat het daar donker is. Er is dan zelfs te weinig licht om
de staafjes te laten werken.
d ja
De automobilist ziet een deel van het beeld in zwart/wit.
e ja
De automobilist ziet de fietser in kleur.
15 a rode, groene en blauwe balkjes
b Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
– Groene vlakjes: groene balkjes
– Gele vlakjes: rode en groene balkjes
– Rode vlakjes: rode balkjes
c De hoeveelheid balkjes die aanstaan. Bij een wit deel staan
meer balkjes aan dan in een grijs deel.
In een donkergrijs gedeelte zijn er minder balkjes aan dan in
een lichtgrijs deel. In het witte deel zijn de meeste balkjes
aan.
3.2 Test jezelf
1
a
b
c
d
e
f
g
harde oogvlies
harde oogvlies
netvlies
vaatvies
harde oogvlies
vaatvlies
vaatvlies
2
Ooglens: plaats 4
Hoornvlies: plaats 1
3
a goed
b fout
De pupillen worden juist kleiner door het felle licht.
c fout
Traanvocht beschermt de ogen tegen uitdroging.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
7
4
Nabijheidspunt: dit is de afstand waarbij je een voorwerp van
dichtbij nog net scherp kunt zien. Je lens is zo bol mogelijk.
Accommoderen: het boller en platter maken van de lens; je
stelt zo je ogen scherp zodat je altijd goed kunt zien.
5
a C Susan is bijziend en krijgt een bril met – glazen
Bekijk bron 7 nog eens.
b A De spieren zijn gespannen, de lens is bol.
Bekijk bron 6 nog eens.
6
B de gestreepte jurk
Door de lengtestrepen lijkt de vrouw langer en slanker.
03 Hoe krijg je piepende oren?
1
Harde hoge tonen beschadigen de zintuigcellen het snelst. Bij
deze geluiden moeten de trilhaartjes heel snel heen en weer
bewegen en slijten ze harder.
Bij lage geluiden bewegen de trilharen langzamer en slijten ze
minder hard. Bekijk ook bron 1 en 4 van de paragraaf.
2
De juiste antwoorden zijn:
stratenmaker, dirigent, drukker, machinebankwerker
Mensen met deze beroepen staan vaak en lang aan harde
geluiden bloot. De zintuigcellen hebben te weinig tijd om te
herstellen. De haartjes van de zintuigcellen kunnen zo
beschadigd raken.
3
De drilboor is schadelijker. Het gehoor heeft geen tijd om te
herstellen tijdens het gebruik van een trilboor.
Een straaljager maakt heel even flink veel lawaai. Daarna heeft
het oor tijd om te herstellen; de haartjes van de zintuigcellen
komen tot rust. De kans is dus klein dat je gehoor blijvende
schade oploopt.
4
Eigen antwoord
5
Eigen antwoord
3.3 Oren
2
a laag en hard
b hoog
3
a 1 oorschelp
5 slakkenhuis
2 gehoorgang
6 (gehoor)zenuw
3 trommelvlies
7 oorsmeerkliertje
4 gehoorbeentjes
8 trommelholte
b gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes (hamer –
aambeeld – stijgbeugel) – slakkenhuis
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
8
4
a Het trommelvlies lijkt op het vlies dat over een trommel
gespannen is.
b De stijgbeugel heeft de vorm van een stijgbeugel die je
gebruikt bij het paardrijden.
c Hoge toon: snel
Lage toon: langzaam
d Door het peuteren kun je je trommelvlies beschadigen zodat
de geluidstrillingen minder goed worden doorgegeven. Je
hoort dan minder goed.
5
a links
b Het aambeeld is 5 mm. De hamer is 6 mm.
c gewrichten
6
a linkerzijde
b mensen, olifanten en duiven
c
d Nee, ons stemgeluid is te laag voor een vleermuis om te
kunnen horen.
De vleermuis hoort geluiden boven de 1000 hertz.
7
a De trilhaartjes van de zintuigcellen in je slakkenhuis gaan
kapot.
b Na het overvliegen van de straaljager krijgen je oren
voldoende tijd om te herstellen. De trilhaartjes gaan dus niet
kapot. Bij (langdurig) luisteren naar luide muziek krijgen je
trilhaartjes geen tijd om te herstellen en kunnen ze kapot
gaan.
8
a hoorapparaat – bot achter het oor – slakkenhuis –
gehoorzenuw – hersenen
b trommelvlies
gehoorbeentjes
9
a een miljoen
Geluid verplaatst zich met 300 : 100 = 0,3 km per seconde,
licht met 300 000 km per seconde. De snelheid van licht is
dan 300 000 : 0,3 = 1 000 000 keer zo groot als de snelheid
van geluid.
b 1 seconde
Geluid legt per seconde 300 meter af.
eerder
c 900 meter
Het geluid van de donder verplaatst zich in 3 seconden 3 x
300 = 900 meter.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
9
10 a De ontsteking kan zich vanuit de keel, door de buis van
Eustachius, verplaatsen naar de trommelholte van het oor.
b Het trommelvlies kan dan niet meer goed trillen, doordat de
trommelholte vol zit met vocht en etter.
c 1 Bij kinderen is de buis van Eustachius korter.
2 Kinderen hebben vaker een keelontsteking dan
volwassenen.
11 a
b Door de verkoudheid is de buis van Eustachius verstopt
geraakt. Als bij het slikken de buis even open gaat, kan door
de verstopping geen lucht naar de keelholte ontsnappen.
Slikken helpt dus niet.
12 a Een vleermuis heeft grote oren en kan dus veel geluid
opvangen.
b De eigen geluiden die terugkaatsen.
13 3
5
2
1
4
het geluid kaatst terug
de vleermuis gaat op zijn prooi af
het geluid komt bij een prooidier
de vleermuis maakt geluid
de vleermuis neemt het teruggekaatste geluid waar
3.3 Test jezelf
1
a Naam: gehoorbeentjes
Taak: doorgeven van trillingen van trommelvlies naar
slakkenhuis.
b Naam: trommelvlies
Taak: geluidstrillingen (luchttrillingen) doorgeven aan het
slakkenhuis.
c Naam: slakkenhuis
Taak: omzetten van trillingen in impulsen.
d Naam: oorschelp
Taak: opvangen van geluidstrillingen.
2
oorschelp – gehoorgang- trommelvlies – gehoorbeentjes
(hamer – aambeeld – stijgbeugel) – slakkenhuis –
gehoorzenuw – hersenen
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
10
3
De juiste antwoorden zijn:
hoge geluiden
zachte geluiden
Hoge geluiden vallen eerder weg, omdat de haartjes van de
zintuigcellen dan snel moeten trillen. Door slijtage lukt dat al
gauw niet meer.
Zachte geluiden, omdat door beschadiging steeds minder
haartjes kunnen trillen. De zachte geluiden worden dan ook
nog ‘verzwakt’ doorgegeven.
4
C De geluiden hebben te hoge tonen.
Het gehoorbereik van mensen loopt van 20 – ong. 20.000 hertz.
5
C Doordat het trommelvlies niet goed trilt.
Er zit dan pus (etter) in de trommelholte.
6
– lager
– hol (naar binnen)
Vanuit de gehoorgang drukt er meer lucht op het trommelvlies
dan vanuit de trommelholte.
3.4 Omgaan met elkaar
2
Eigen antwoord.
3
Eigen antwoord.
4
Eigen antwoord. Voorbeeld van een mogelijke antwoord is:
internet kan een leuke manier zijn om contact te zoeken met
anderen. De computer is een gemakkelijk communicatiemiddel, je
kunt bijvoorbeeld praten met mensen die ver weg wonen. Maar het
risico van contact via het internet is dat je niet weet met wie je
praat. Het is heel makkelijk om je voor te doen als iemand anders.
5
a Eigen antwoord.
b Eigen antwoord. Voorbeelden van mogelijke antwoorden:
een toga van een rechter staat voor gezag en macht, een
witte bruidsjurk staat voor maagdelijkheid.
6
Eigen antwoord. Voorbeelden van mogelijke antwoorden:
niet schreeuwen, de ander laten uitpraten, goed naar elkaar
luisteren, proberen heel precies te zeggen waarom je boos
bent, vanuit je eigen gevoel blijven praten.
7
Eigen antwoord. Voorbeelden van mogelijke antwoorden zijn:
1 Iemand zal zich vaak minder waard voelen.
2 Iemand zal zichzelf altijd lelijk blijven voelen.
8
Eigen antwoord.
9
Eigen antwoord.
10 Eigen antwoord.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
11
3.4 Test jezelf
1
Eigen antwoord.
Kijk eventueel opnieuw naar:
 Hoe hou jij contact?
2
Lichaamstaal is:
B het zonder woorden uitdrukken van emoties.
Is je antwoord fout, kijk dan opnieuw naar:
 Wat zeg jij met je lichaam en je gezicht?
3
Geen lichaamtaal is:
D praten
Is je antwoord fout, kijk dan opnieuw naar:
 Wat zeg jij met je lichaam en je gezicht?
4
Eigen antwoord. Voorbeelden van antwoorden zijn: naar de
ander kijken, af en toe knikken.
Kijk voor extra informatie opnieuw naar:
 Wat zeg jij met je lichaam en je gezicht?
5
Eigen antwoord. Voorbeelden van mogelijke antwoorden zijn:
de witte bruidsjurk bij een westers huwelijk, de witte kleur is het
oorspronkelijk symbool van de maagdelijkheid.
Kijk voor extra informatie opnieuw naar:
 Wat zie je aan iemands uiterlijk?
6
waar
a
b
c
niet waar
X
X
X
Is je antwoord fout, kijk dan opnieuw naar:
 Heb jij wel eens een meningsverschil?
7
Pesten is eigenlijk erg asociaal omdat je met pesten iemand
steeds maar weer kwets of pijn doet. Het gaat in tegen de
sociale afspraken die wij in Nederland hebben.
Is je antwoord fout, kijk dan opnieuw naar:
 Kunnen we sociaal zijn?
 Wat zijn normen en waarden? Uit: Paragraaf 1.1
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
12
05 Kun je alles onthouden?
1
Na 30 minuten omdat de informatie dan nog in het korte
termijn geheugen zit. Herhaling zorgt ervoor dat er een
geheugenspoor wordt gemaakt, waardoor de informatie in je
lange termijn geheugen komt.
Bekijk bron 4 van de paragraaf en lees de bijbehorende tekst.
2
C impulsen coördineren die vanuit de hersenen naar je
spieren worden gestuurd.
Bekijk bron 1 en 2 van de paragraaf.
3
a
b
c
d
Eigen antwoord
Eigen antwoord
Eigen antwoord
Als je je bewust wordt van letters, zijn je hersenen gewend
om daar woorden van te maken. Het maakt hierbij niet uit
welke kleur de letters of woorden hebben. Lezen doe je
automatisch (lezen is een automatisme), kleuren benoemen
niet.
3.5 Hersenen
2
a
b Geel zijn: gezichtscentrum, gehoorcentrum en centra voor
zintuiglijke waarneming.
c Rood zijn: spraakcentrum, centra voor beweging en
schrijfcentrum.
d Voorbeelden van goede antwoorden zijn:
gezichtscentrum, centra voor zintuiglijke waarneming,
centra voor beweging (arm/hand), geheugencentrum voor
zien en schrijfcentrum..
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
13
3
a Tekening A: gezichtscentrum
Tekening B: gehoorcentrum
Tekening C: spraakcentrum
b D, want de hersenen vertonen in deze tekening de meeste
rode gebieden.
Bij het bedenken van woorden zijn meerdere centra actief,
zoals de geheugencentra, het spraakcentrum en de centra
voor beweging (tong, lippen).
c De impulsen die in het gezichtscentrum aankomen, worden
niet meer verwerkt. Je wordt je dus niet bewust van datgene
wat je ziet en bent daardoor blind.
4
a Onderschrift bovenste tekening: weinig verbindingen, de
hersenen van een leerling.
Onderschrift onderste tekening: veel verbindingen, de
hersenen van juf Janet.
b Tijdens het leren worden er verbindingen gemaakt. Juf
Janet heeft het schrijven al geleerd en er zijn dus veel
verbindingen aanwezig in haar hersenen. De leerlingen
moeten de verbindingen nog maken en dus zijn er nu nog
weinig verbindingen.
c B Het aantal verbindingen tussen zenuwcellen neemt toe.
d Tussen de zenuwcellen in de hersenen van Janet zijn veel
verbindingen. De coördinatie van de impulsen om de
spieren te sturen die zorgen voor het vangen van de bal,
verloopt bij Janet dus sneller dan bij haar leerling. Bij deze
leerling zijn minder verbindingen tussen de zenuwcellen
aanwezig.
5
a langetermijngeheugen
b kortetermijngeheugen
6
a Eigen antwoord.
b Eigen antwoord.
c Het rijtje getallen zit opgeslagen in het korte termijn
geheugen. Als je het rijtje niet regelmatig herhaalt, gaat de
informatie weg uit het geheugen en ben je het vergeten.
7
a grafiek 1: sterkte van het geheugenspoor (hoeveel woorden
er in je lange termijngeheugen komen)
grafiek 2: het onthouden van geleerde woordjes
b A Ik leer er iedere keer minder woordjes bij
c Grafiek 1 vlakt af. Het is geen rechte stijgende lijn, maar de
lijn loopt steeds verder horizontaal. Dit betekent dat je bij
het herhalen steeds minder nieuwe woordjes erbij onthoudt.
d Grafiek 2 heeft veel dalen. Ieder dal betekent dat je wat
vergeet.
e Je begint een paar dagen van te voren al te leren en iedere
dag herhaal je datgene wat je moet leren. Op deze manier
versterk je je geheugenspoor en kun je de stof makkelijker
onthouden.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
14
8
9
a Soort
% hersenen/lichaam
mens
2,1 %
Aziatische olifant
0,15 %
potvis
0,02 %
muis
33,3 %
b de muis
a niet waar
b niet waar
Mieren bewijzen het tegendeel.
c waar
10 Hersenschors: In de hersenschors zitten de zenuwcellen. Hoe
meer zenuwcellen er in de hersenschors zitten, des te
intelligenter is het dier.
Communicatie: Potvissen kunnen met elkaar praten. Dat
betekent dat ze bewust geluiden kunnen maken om iets te
vertellen. Daarvoor moet je dus eerst iets verstaan en
begrepen hebben, om er daarna over na te denken en
antwoord te geven. Bij het praten zijn dus veel hersencentra
betrokken en dit duidt op intelligentie.
11 a Eigen antwoord.
b Eigen antwoord.
In de test worden maar 10 vragen gesteld en daarmee weet
je nog niet hoe slim iemand is.
3.5 Test jezelf
1
a goed
b fout
Het gezichtscentrum ligt in de grote hersenen.
c fout
Het centrum dat de lichaamstemperatuur regelt ligt in de
hersenstam.
d fout
Je pupilreflex wordt door de hersenstam geregeld.
2
a gezichtscentrum
b kleine hersenen
c hersenstam
3
B kleine hersenen
De kleine hersenen regelen de afstemming van de spieren
op elkaar, zodat bewegingen goed gecoördineerd verlopen.
4
B het doorgeven van impulsen
5
C jij hebt meer verbindingen tussen zenuwcellen
Hoe meer je leert, hoe meer verbindingen er ontstaan. Een
vijfjarig kind heeft nog niet zoveel geleerd als jij.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
15
6
a
b
c
d
korte termijn geheugen
lange termijn geheugen
lange termijn geheugen
lange termijn geheugen
7
Je moet de informatie gaan herhalen.
Verdieping Onzichtbare communicatie
1
3
a
b
c
d
f
g
h
i
goed
fout
fout
goed
fout
goed
goed
fout
4
5
rood, geel, groen, blauw, paars
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
16
6
7
B
8
Radiogolven gaan veel sneller dan geluidsgolven; dus via een
mobiele telefoon is sneller.
9
a Je hoort je eigen stem met vertraging.
b Het signaal moet eerst via diverse zendmasten naar een
telefooncentrale, om vervolgens weer via diverse
zendmasten naar je andere mobiele telefoon te gaan.
Het signaal moet dus een zeer grote afstand afleggen.
Dat kost tijd,vandaar dat het signaal met enige vertraging
aankomt.
10 Eigen antwoord.
Explora biologie-verzorging 1 havo-vwo uitwerkingen
 Wolters-Noordhoff bv
17
Download