Formularium Elektriciteit: Macroscopische Elektriciteit Janwillem Swalens ([email protected]) Versie 1 17 januari 2010 Deel I Inleiding 1 De bronnen van de elektromagnetische krachtwerking 1.1 De elektrische ladingsdichtheid ρ ∆Q ∆τ → ∆τ ρ , lim met > 0 een limietvolume Bijgevolg: dQ = ρdτ 1.2 De oppervlakteladingsdichtheid σ ∆Q ∆S→S ∆S σ , lim met S > 0 een limietoppervlak Bijgevolg: dQ = σdS 1.3 De vectoriële stroomdichtheid J~ J~ , ρ+~v + + ρ−~v − n P met ~v = h~vpositieve ladingsdragers i , + qi+ ~ vi+ i=1 n P qi+ en analoog voor ~v − i=1 1.4 De oppervlaktestroomdichtheid J~ k J~k , σ +~vk+ + σ −~vk− met ~vk+ = h~vpositieve ladingsdragers in grenslaag i en analoog voor ~vk− 2 De elektromagnetische krachtwerkingen 2.1 De vergelijkingen van Maxwell ~ en B ~ 2.1.1 Met E Ruimtelijke vergelijkingen ~ = div(E) ρ 0 Lokale wet van Gauss 1 ~ = 0 Het niet bestaan van magnetische deeltjes div(B) ~ = − ∂ B Lokale wet van Lenz rot(E) ∂t ~ ~ = µ0 J~ + µ0 0 ∂ E Veralgemeende wet van Ampère rot(B) ∂t ~ met: µ0 , 4π · 10−7 Hm−1 permeabiliteit van het vacuüm (exact) · 10−9 F m−1 permettiviteit van het vacuüm (exact af te leiden uit µ0 en formule hieronder) 0 ≈ 1 36π c0 , √1 0 µ0 ≈ 3 · 108 ms−1 lichtsnelheid in het vacuüm (exact bepaald) Oppervlaktevergelijkingen ~ t− = 0 ~t = E ~ t+ − E δE ~n = E ~ n+ − E ~ n− = δE σ 0 ~t = B ~ t+ − B ~ t− = µ0 (J~k × ~1n ) δB ~n = B ~ n+ − B ~ n− = 0 δB ~ en H ~ 2.1.2 Met D ~ , 0 E ~ D ~ , H 1 ~ µ0 B Ruimtelijke vergelijkingen ~ = ρ Lokale wet van Gauss div(D) ~ = 0 Het niet bestaan van magnetische deeltjes div(B) ~ = − ∂ B Lokale wet van Lenz rot(E) ∂t ~ ~ = J~ + rot(H) ~ ∂D ∂t , J~tot Veralgemeende wet van Ampère Oppervlaktevergelijkingen ~t = E ~ t+ − E ~ t− = 0 · ~1t δE ~n = D ~ n+ − D ~ n− = σ δD ~t = H ~ t+ − H ~ t− = J~k × ~1n δH ~n = B ~ n+ − B ~ n− = 0 δB 2.2 De vergelijking van Lorentz ~ + ~v × B ~ F~ = q E ´ ~ + J~ × B ~ dτ Bijgevolg: F~ = ρE τ 2 3 Binding tussen elektromagnetische bronnen 3.1 Elektrische stroom door een oppervlak IS , dQ dt ´ ~ S ~ (uxintegraal) Bijgevolg: IS = Jd S 3.2 De continuïteitsbetrekking Lading is invariant, d.w.z: 1. De elektrische lading is onafhankelijk van de beweging van de drager. 2. Er is behoud van lading: men kan lading noch scheppen, noch vernietigen. ´ ∂ρ Continuïteitsbetrekking in globale vorm ∂t τ Continuïteitsbetrekking in lokale vorm ∂ρ ∂t + div J~ dτ = 0 + div J~ = 0 Opmerkingen 1. Dit is een bilanvergelijking met bronterm 0. (Volgt uit het behoud van lading.) 2. Bijgevolg: ∂ρ ∂t = −div J~ 3. In elektro-magnetostatische omstandigheden: ∂ρ ∂t = 0 dus div J~ = 0 Deel II Vectoranalyse en theoretische elektriciteit 4 De operator gradiënt 4.1 Denitie ~ = grad(f ) = ∇f ∂f ~ ∂x 1x + ∂f ~ ∂y 1y + ∂f ~ ∂z 1z ~ = met ∇ ∂ ~ ∂x 1x + ∂ ~ ∂y 1y + ∂ ~ ∂z 1z Eigenschap grad(f ) staat loodrecht op de equipotentiaalvlakken van f ~ · grad(f ~ Fysische interpretatie: de toename van de scalaire potentiaalfunctie df = dr ) 4.2 Veralgemening van de denitie van de gradiënt ~ ~ ~ ~ F~ = ax ∂ F + ay ∂ F + az ∂ F (~agrad) F~ , (~a · ∇) ∂x ∂y ∂z ~ = d~r · grad ~ ~ Toename dA (A) 3 4.3 De materiële afgeleide Df Dt , lim ∆t→0 Bijgevolg: 5 f (t+∆t,x+∆x,y+∆y,z+∆z)−f (t,x,y,z) ∆t Df Dt = ∂f ∂t ~ + ~v · grad(f ) De operator divergentie 5.1 Denitie ~ · F~ = div F~ , ∇ ∂Fx ∂x + ∂Fy ∂y + ∂Fz ∂z 5.2 Solenoïdale vectoren uxbuizen 5.2.1 Denities ~ heet solenoïdaal ⇐⇒ div X ~ =0 • Een vectorveld X • Aan elk vectorveld (solenoïdaal of niet) kunnen we een uxbuis associëren. 5.2.2 De uxstelling In een uxbuis geassocieerd aan een solenoïdaal vectorveld is de ux constant (invariant). De ux door de uxbuis is dus constant. 5.2.3 Voorbeelden van solenoïdale velden ~ = 0 =⇒ B ~ is solenoïdaal Het magnetisch inductieveld div B ¸ ~ ~ · dS Bijgevolg is er een constante magnetische ux: Φ = B S De totale stroomdichtheid Uit de continuïteitsbetrekking volgt div J~tot = 0 =⇒ J~tot is solenoïdaal 6 De operator rotatie 6.1 Denitie ~ × F~ rotF~ = ∇ 7 De operator Laplaciaan 7.1 De Laplaciaan van een scalaire functie ∆f (~r, t) , div(grad f ) = ∂2f ∂x2 + ∂2f ∂y 2 + ∂2f ∂z 2 Harmonische functies Een functie heet (plaats)harmonisch ⇐⇒ ∆f (~r, t) = 0 7.2 De Laplaciaan van een vectoriële functie ∆F~ (~r) , grad(div F~ ) − rot(rot F~ ) = ∆Fx~1x + ∆Fy~1y + ∆Fz~1z 4 8 Vectoridentiteiten, integraalstellingen en denities Zie cursus pagina 32-33. 9 Potentialen van Newton 9.1 Denities 9.1.1 De scalaire (ruimte)potentiaal van Newton Onderstel g(~r) een verdelingsfunctie (bvb. de ladingsdichtheid ρ of de massadichtheid d) en de overeenstemmende grootheid G (bvb. de lading Q of de massa M ). Dan: dG = g(~r)dτ Onderstel dat er een interactie ϕ uitgaat van G, omgekeerd evenredig met de afstand. Dan: dϕP , k g(~rA )dτA k dGA = 4π rAP 4π rAP met dϕP de elementaire interactie, verwekt in het gepotentieerd punt P door de hoeveelheid dGA aanwezig in dτ rond het potentiërend punt A. De totale interactie ϕP is dan: ϕP (~rP ) = k 4π ˚ g(~rA ) dτA rAP τ met τ het potentiërend volume, dit is het ganse volume waarin grootheid G aanwezig is. Deze functie ϕP noemt men de scalaire (ruimte)potentiaal van Newton, opgebouwd uit de verdelingsfunctie g(~r). 9.1.2 De vectoriële ruimtepotentiaal van Newton Analoog aan hierboven, met een vectoriële dichtheidsfunctie F~ (~r), bouwt men de vectoriële ruimtepotentiaal: ~ P (~rP ) = k W 4π ˚ ~ FA (~rA ) dτA rAP τ 9.1.3 De scalaire oppervlaktepotentiaal van Newton Onderstel dat de grootheid G verdeeld is over een oppervlak S met oppervlaktedichtheidsfunctie gS (~r), dan: dG = gS (~r)dS En de scalaire oppervlaktepotentiaal: ϕS (~rP ) = k 4π ¨ S 5 gS (~rA ) dSA rAP 9.1.4 De vectoriële oppervlaktepotentiaal van Newton Analoog aan hierboven, met een vectoriële oppervlaktedichtheidsfunctie F~S (~r), bouwt men de vectoriële oppervlaktepotentiaal: ~ P (~rP ) = k W 4π ¨ ~ FS (~rA ) dSA rAP S 9.2 Voorbeelden 9.2.1 De elektrische scalaire ruimtepotentiaal Stel g = ρ en k = VP (~rP ) = ˝ 1 4π0 τ 1 0 , dan: ρA (~ rA ) dτA rAP ~ = −grad(V ) − ∂ A~ Bijgevolg: E ∂t 9.2.2 De elektrische vectoriële ruimtepotentiaal Stel F~ = J~tot en k = µ0 , dan: ~ P (~rP ) = A µ0 4π ˝ τ J~tot (~ rA ) dτA rAP ~ = rot(A) ~ Bijgevolg: B 9.2.3 De elektrische scalaire oppervlaktepotentiaal Stel gS = σ en k = VS (~rP ) = 1 4π0 ˜ S 1 0 , dan: σA (~ rA ) dSA rAP 9.2.4 De elektrische vectoriële oppervlaktepotentiaal Stel F~S = J~k en k = µ0 , dan: ~ P (~rP ) = A µ0 4π ˜ S J~k (~ rA ) dSA rAP Deel III Inleiding tot de potentiaaltheorie 10 Denities 10.1 Potentialen VP , ~P , A 1 4π0 µ0 4π ˝ τ ρA dτA rAP + ˝ (J~tot )A dτA τ rAP ˜ S + σA dSA rAP + n P i=1 ˜ (J~k )A dSA S rAP qi rAP,i Elektrische scalaire potentiaal Elektrische vectoriële potentiaal 6 Eigenschap div(A~ P ) = 0 =⇒ A~ is solenoïdaal. 10.2 Velden ~ P , −gradP (VP ) − E lijk is) ~P ∂A ∂t Het elektrisch veld (opmerking: de laatste term valt weg als ρ tijdsonafhanke- ~ P , rotP (A ~ P ) Het magnetisch inductieveld B ~ P , 0 E ~ P Het elektrisch inductie-, verplaatsings- of verschuivingsveld D ~P , H 11 1 ~ µ0 BP Het magnetisch veld Enkele belangrijke experimentele wetten 11.1 Wet van Coulomb 11.1.1 De experimentele wet F~P = 1 qA qB ~ 1AP 2 4π0 rAP ~ P met E ~P = of: F~P = qp E qA ~ 1 1AP 2 4π0 rAP 11.1.2 Het superpositiebeginsel Discreet: n ~P = P E ~ P,i E Continu: ~P = E i=1 1 4π0 ˝ τ ρA~ 1AP dτA 2 rAP ~P = ⇒D 1 4π ˝ τ ρA~ 1AP dτA 2 rAP 11.2 Wet van Biot en Savart 11.2.1 Het begrip lijnstroomelement Onderstel een stroombuis met lengte ∆l, doorsnede ∆S en volume ∆τ = ∆l · ∆S ; waardoor een stroom met dichtheid J~ loopt. Daardoor is de stroom I = J · ∆S . ~ . (Cfr. 'elementaire lading': q = ρ∆τ ) Het stroomelement is per denitie J∆τ ~ = q~v ~ In het limietgeval van een puntlading geldt: J∆τ = I dl 11.2.2 De experimentele wet van Biot en Savart ~ F~ = q~v × B ~P = met B µ0 4π ˝ τ J~A ×~ 1AP dτA 2 rAP 11.3 De wet van Lenz RI + Q C = U (t) − DΦ Dt 7 Deel IV De elementaire gelijkstroomkring 12 De batterij 12.1 De elektrische dipool ~ met AB ~ van − naar +. Het elektrisch dipoolmoment p~ , q · AB 1 De elektrische potentiaal opgewekt door p~ in P Vd,P = − 4π (~ p · gradP ) 0 1 rAP ~ d,P = Het elektrisch veld opgewekt doorp~ in P , d.i. het elektrisch dipoolveld E 1 4π0 h (~ p · gradP ) gradP 12.2 De georiënteerde ruimtehoek dΩ , ~ 1n ·~ 1P A dΣ |~1n ·~1P A | ˜ ⇒Ω= S ~ 1 ·~ 1 met dΣ = | nr2 P A | dS AP 1 gradA − rAP ~ · dS 12.3 De elektrische dubbellaag als model voor de batterij De elektrische dubbellaag geeft aanleiding tot een elektrische potentiaal: 1 Vd = − 4π 0 met p , p~!) ˜ p dΩ S l·∆Q+ lim ∆S→+0, l→+0 ∆S de polarisatie-intensiteit (opgelet: heeft niets te maken met dipoolmoment pΩ Bij constante polarisatie-intensiteit Vd = − 4π 0 13 De wet van Ohm 13.1 Lokale vorm ~ + ~v − × B ~ J~geleiding = σ E met: • σ het geleidingsvermogen (opgelet: heeft niets te maken met oppervlakteladingsdichtheid!) • ~v − = ~vr− + ~vg− waarin ~vr− de relatieve snelheid van de elektronen t.o.v. de geleider is, en ~vg− de absolute snelheid van de geleider is. ~ ≈ 0, waardoor: In de praktijk is meestal ~vg− × B J~ = σE 8 1 rAP i 13.2 Geïntegreerde vorm 13.2.1 Voorafgaande begrippen I = GUAB ⇐⇒ UAB = RI dus: RG = 1 met: • R = de weerstand in Ω (Ohm) of V /A (Volt per Ampère) • G = de conductantie in S (Siemens) of Ω−1 (1/Ohm) 13.2.2 Particulier geval I: lange, smalle geleider J~ constant over S = equipotentiaaloppervlak van V . ˆ dl 1 = σSequi G R= l 13.2.3 Particulier geval II: dunne, brede geleider ~ constant langs l = veldlijn van E ~. E ¨ G= σdS 1 = l R Se 13.2.4 Algemeen geval I ¨ ´ G= S0 l dS0 dl σ(~ r )f (~ r0 ,l) = 1 R 13.2.5 Algemeen geval II ˆ ˜ R= l0 S dl0 σdS g(~ r0 ,l) = 1 G 13.2.6 De basisvergelijking voor de stroomverdeling in een geleider (niet-statische situatie) (p69) ~ ~ + µ0 ∂∂tJ + rot rot Jσ 14 0 µ0 ∂ 2 J~ σ ∂t2 =0 Substitutieweerstand voor parallel- en seriegeschakelde weerstanden 14.1 Seriegeschakelde weerstanden RS = R1 + R2 1 GS = 1 G1 + 1 G2 ⇔ GS = G1 G2 G1 +G2 9 14.2 Parallelgeschakelde weerstanden GP = G1 + G2 1 RP = 15 1 R1 + 1 R2 ⇔ RP = R1 R2 R1 +R2 Vermogenverbruik geassocieerd aan een stroom 15.1 Het vermogenverbruik + ~ en analoog voor dP − Het vermogenverbruik dP + = ~v + · dF ~ · dτ Het totaal vermogenverbruik dP = J~ · E De dichtheid van het vermogenverbruik = het Joulse vermogen dP dτ ~ >0 = J~ · E 15.2 Macroscopisch vermogenverbruik Ptot = U · I 16 De wetten van Kirchho 16.1 De eerste wet van Kirchho = KCL n P Ik = 0 met Ik de takstroom = de stroom door tak k . k=1 16.2 De tweede wet van Kirchho = KVL n P Vk = 0 met Vk de takspanning = de spanning over tak k . k=1 16.3 Relatie tussen takspanning en takstroom = VAL Vk = Rk Ik ± Ek met Ek de spanning opgewekt door de batterijen in tak k , met positieve oriëntatie van de stroom t.o.v. de polariteit van de batterij. Deel V De elementaire magnetische kring 17 De magnetische dipool ~ Het magnetisch dipoolmoment m ~ , I · ∆S ~ d,P = De elektrische vectorpotentiaal opgewekt door m ~ in P A µ0 4π gradA ~ d,P = Het magnetisch inductieveld opgewekt door m ~ in P B (m ~ · gradP ) gradP 10 µ0 4π 1 rAP ×m ~ 1 rAP 18 Magnetisch dipoolmoment voor een lijnvormige geleiderskring met eindige afmetingen Beschouw een willekeurige lijnvormige geleiderskring l. Dan: m ~ = ˜ ~ =I I dS S ˜ ~ dS S met S een willekeurig oppervlak dat op de stroomkring l steunt. Dit oppervlak hoeft niet meer elementair of vlak te zijn. Belangrijk besluit We kunnen de denitie van het magnetisch dipoolmoment, geldig voor een elementaire, vlakke, lijnvormige stroomkring, uitbreiden tot een willekeurige, lijnvormige stroomkring met eindige afmetingen. M.a.w: Een lijnvormige stroomkring l [⇒ m ~ ] ≡ oppervlak S (steunend op l) bedekt met elementaire ˜ ~ ] aanliggende magnetische dipolen (met allen dezelfde stroom en draaizin) [⇒ I dS S 19 Vergelijking elektrische en magnetische dipool Elektrische dipool ~ p~ , q · AB 1 ~d = −~p gradP V 4π0 rAP 1 1 ~ p · gradP ) gradP rAP Ed = 4π0 (~ 1 ~ d = 1 (~ D 4π p · gradP ) gradP rAP 20 Magnetische dipool ~ = m ~ , I · ∆S ˜ S ~d = A −µ0 m ~ 4π × gradP ~ I dS 1 rAP ~d = B µ0 4π (m ~ · gradP ) gradP ~d = H 1 4π (m ~ · gradP ) gradP 1 rAP 1 rAP De zelnductiecoëciënt L = n2 · P in H = Henry uitgedrukt met: • P de permeantie van de uxbuis zodat Φ = P · mmk = P · Iomvat = P · nI , hierin is: ˜ ~ is de uitgestuurde ux ~ · dS Φ= B S ¸ ~ ~ · dl I = mmk = H l n het aantal wikkelingen Bijgevolg: Φtotaal = nΦ = n2 · P · I = L · I 21 De magnetische weerstand en conductantie (niet bewezen in de cursus) 21.1 Voorafgaande begrippen Φ = P I ⇐⇒ I = Rm Φ dus: Rm P = 1 met: • Rm = de magnetische weerstand = reluctantie, in A/W (Ampère per Weber) of H −1 (1/Henry) • P = de magnetische conductantie = permeantie, in H (Henry) 11 21.2 Particulier geval I ~ constant over S = equipotentiaaloppervlak. B ˆ Rm = dl 1 = µSequi P l 21.3 Particulier geval II ~ constant langs l = veldlijn van H ~. H ¨ P = 1 µdS = l Rm S 21.4 Algemeen geval I ˆ ´ Rm = l0 S 21.5 Algemeen geval II ˆ P = ´ S0 l dl0 µdS g(~ r ,l0 ) dS0 dl µf (~ r0 ,l) = = 1 P 1 Rm Deel VI De diëlektrische uxkring 22 De geleider in elektrisch evenwicht 22.1 Relaxatietijd τ= σ (maat, geen echte tijd, maar wel uitgedrukt in s) Een ladingsonevenwicht zal dan exponentieel uitsterven volgens de functie: ρ = ρ0 e− τ . t 22.2 De geleider in elektrisch evenwicht Een geleider is in elektrisch evenwicht als: • ~v − = 0 • ~vk− =0 ∀P ∈ inwendige van de geleider ∀P ∈ buitenopp. van de geleider Dan: • J~k = 0 • J~ = 0 ~ =0 • E ~ =0 • D ~ -veld staat loodrecht op het buitenoppervlak Dus de geleider is equipotentiaal (V is constant), en het E van de geleider. 12 23 Het begrip diëlektrische ux 23.1 Veld binnen en buiten een opgeladen geleider Beschouw een geleider met oppervlakteladingsdichtheid σ . Neem L+ en L− twee punten respectievelijk juist buiten en juist binnen de geleider. Dan: ~ − ) = ~0 • D(L ~ + ) = σ~1n • D(L ~ • D(L) = σ2 ~1n en: ~ − ) = ~0 • E(L ~ +) = • E(L ~ • E(L) = σ~ 0 1n σ ~ 20 1n = het eectief elektrisch veld op de geleider 23.2 Fluxbuis tussen twee opgeladen geleiders Beschouw twee opgeladen geleiders gescheiden door een ongeladen diëlektricum. Tussen deze twee geleiders bestaan oneindig veel uxbuizen die telkens twee overeenstemmende oppervlakken, ∆S1 en ∆S2 , verbinden. Op deze oppervlakken bevinden zich gelijke maar tegengestelde ladingen, ˜ ∆Q1 = −∆Q2 . ~ = Qtot . ~ · dS Door de uxbuis loopt een ux die we de diëlektrische stroom noemen, deze is Id , D f luxbuis 24 De condensator de capaciteit 24.1 Het concept condensator Een condensator bestaat uit twee geleiders, gescheiden door een ongeladen diëlektricum, en waarbij alle diëlektrische uxbuizen onderling uitgewisseld worden. Stel V1 en V2 de potentialen van de binnenste en de buitenste geleider. Neem l een veldlijn tussen deze geleiders, en L en K respectievelijk het snijpunt van l met de binnenste en buitenste geleider. σ is de oppervlakteladingsdichtheid van de binnenste geleider. Dan zijn: ~ +) = • E(L σ~ 0 1n met L+ het punt L juist buiten de geleider. ´ ~ ~ · dl • V1 − V2 = VL − VK = E • Q1 = ¸ l σ dS = −Q2 S1 • We deniëren de capaciteit C zodat Q1 = C (V1 − V2 ) ⇔ Q2 = C (V2 − V1 ) 24.2 De capaciteit en diëlektrische weerstand (niet bewezen in de cursus) 24.2.1 Voorafgaande begrippen Q = CU12 ⇐⇒ U12 = Rd Q dus: Rd C = 1 met: • Rd = de diëlektrische weerstand in F −1 (1/Farad) of V /C (Volt per Coulomb) • Gd , C = de diëlektrische conductantie = de capaciteit in F (Farad) of C/V (Coulomb per Volt) 13 24.2.2 Particulier geval I ~ constant over S = equipotentiaaloppervlak. D ˆ dl 1 = Sequi C Rd = l 24.2.3 Particulier geval II ~ constant langs l = veldlijn van E ~. E ¨ C= 1 dS = l Rd S 24.2.4 Algemeen geval I ˆ ˜ Rd = l0 S dl0 dS g(~ r0 ,l) = 1 C = 1 Rd 24.2.5 Algemeen geval II ¨ C= ´ S0 l dS0 dl f (~ r0 ,l) 14