thema 1 Organisatiedoelen - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Communicatie en organisatie; saw 3 & 4
ISBN 97890 8524 0839
Thema 1 Organisatiedoelen
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over organisatiedoelen opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1. Neem een zorg- of welzijnsorganisatie in gedachten die je redelijk kent.
Welk doel heeft die organisatie volgens jou? Of zijn er meer doelen?
2. Is er één hoofddoel dat je duidelijk kunt omschrijven?
3. Zou je ook nog ondergeschikte doelen kunnen formuleren?
4. Hoe hebben ze het werk georganiseerd? Werken ze bijvoorbeeld alleen
met beroepskrachten of juist niet? Vergaderen de medewerkers veel of zijn
ze veel met klanten of zorgvragers bezig?
5. Heeft de organisatie beleid geformuleerd? Kun je daar voorbeelden van
noemen?
6. Zijn de medewerkers betrokken bij de ontwikkeling van dat beleid?
7. En de bezoekers, klanten of bewoners?
8. Werken de medewerkers aan de hand van plannen?
9. Zijn er ook individuele plannen per bezoeker of bewoner?
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
10. Organiseren
11. Arbeidsorganisatie
12. Profit-organisatie
13. Non-profitorganisatie
14. Not-for-profitorganisatie
15. Doel of organisatiedoel
16. Subdoel
17. Beleid
18. Organisatiebeleid
19. Deelbeleid
20. Beleidsnota of beleidsplan
21. Algemeen instellingsplan
22. Deelplan
23. Beleidsontwikkeling
24. Beleidsfasen
25. Gerichte activiteiten
26. Primaire proces
27. Overkoepelend plan
28. Behandelplan
29. Zorgplan
30. Revalidatieplan
31. Ondersteuningsplan
32. Activiteitenplan
33. Handelingsplan
34. Begeleidingsplan
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Lees de tekst over organiseren, een organisatie en organisatiedoelen in 1.2, 1.3 en
1.4 en in het bijzonder het tintvlak in paragraaf 1.4 en beantwoord de volgende
vragen.
35. Is het woonzorgcentrum Hogerheide een profitorganisatie, een nonprofitorganisatie of een not-for-profitorganisatie? Leg uit waarom.
36. Eline adviseert Mevrouw Hendriks naar een pedicure te gaan. Hoe past dit
in het organisatiedoel van het woonzorgcentrum?
37. Welk subdoel kan Eline voor zichzelf geformuleerd hebben vóórdat zij het
gesprek met Mevrouw Hendriks aanging?
Opdracht 4
Lees de tekst over organisatiebeleid in 1.5 en beantwoord de volgende vragen.
38. Bedenk zelf een voorbeeld van een organisatiedoel en daarvan afgeleid
organisatiebeleid.
39. Geef minimaal twee manieren waarop jij als medewerker invloed uit kunt
oefenen op het beleid van de instelling.
Opdracht 5
Lees de tekst over middelen en activiteiten in 1.6.1 en 1.6.2 en beantwoord de
volgende vragen.
40. Verzin de hoofdactiviteit en een aantal deelactiviteiten van een opvanghuis
voor daklozen.
Opdracht 6
Lees de tekst over plannen voor individuele cliënten in 1.6.3.
Hoe zit dat?
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Lees de situaties en maak de vragen.
Situaties
 Marika is kinderarts
 Harrie is oefentherapeut voor mensen die lichamelijk letsel hebben opgelopen
 Ciska activeert mensen op een afdeling voor mensen met psychiatrische
problemen
 Huib is behandelcoördinator in een jeugdinternaat
 Dorrit is verpleegkundige in een ziekenhuis
41. Wat voor soort plannen schrijven bovenstaande medewerkers?
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en oefenen
Opdracht 7
Het doel van deze opdracht is dat je niveaus en aspecten herkent in een
praktijksituatie.
Doel
Samen met je collega’s bedenk je een activiteitenplan voor Toke.
Situatie
Toke is 28 jaar en opgenomen in een intramurale voorziening (intern) voor mensen
met een lichamelijke beperking. Toke zit in een rolstoel maar kan haar armen en
handen goed bewegen. Ze heeft een normale intelligentie.
Toke heeft niet veel vrienden en vriendinnen in het centrum. Er zitten merendeels
oudere mensen in haar groep. Ze vindt dat helemaal niet leuk. Ze houdt van lekker
kletsen met vriendinnen, winkelen en uitgaan. Thuis is ze vaak een boek aan het
lezen of ze handwerkt. Maar ze maakt dan niet echt een enthousiaste indruk.
Daarom heb je gevraagd wat zij graag doet. Van deze informatie maken jullie gebruik
bij het maken van het activiteitenplan.
Je hebt alleen een klein budget voor groepsactiviteiten. Eventuele kosten voor
individuele activiteiten zullen door de cliënt vergoed moeten worden. Er is een ruimte
die voor groepsactiviteiten gebruikt kan worden. Er zijn samenwerkingsverbanden
met andere organisaties die ook activiteiten aanbieden.
Werkwijze
 Lees de tekst in 1.6.3 en 1.7.
 Vorm groepjes van 3 á 4 personen.
 Wijs een woordvoerder aan die verslag doet in de groep.
 Bedenk naar aanleiding van onderstaande situatie een activiteitenplan.
 Verzin eerst samen wat er in het behandelplan staat en wat er uit het gesprek met
Toke is gekomen over wat zij graag doet.
 Stel vervolgens met elkaar een aantal criteria op waaraan het activiteitenplan
moet voldoen, zoals Toke moet het leuk vinden, ze moet het kunnen, enzovoort.
 Betrek daarbij de mogelijkheden die je hebt ten aanzien van financiën, middelen
en ruimte en ben creatief in het verzinnen van nieuwe mogelijkheden, ook extern.
 Verantwoord de keuzes voor de activiteiten en betrek daarbij: de beperkingen, de
wensen en behoeften van Toke, het budget, gebruik van mogelijkheden als
ruimte, samenwerking met andere organisaties.
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Nabespreking
42. Wat ging jullie gemakkelijk af?
43. Wat moeilijk?
44. Sluit het activiteitenplan goed aan bij de punten uit het behandelplan?
45. Sluit het activiteitenplan goed aan bij de wensen en behoeften van Toke?
46. Hoe beoordelen jullie zelf het activiteitenplan? Is het een geslaagd plan?
Op welke punten zou het beter kunnen?
47. Welke tips voor het maken van een activiteitenplan halen jullie uit deze
opdracht?
De woordvoerder doet verslag in de groep:
48. van de belangrijkste evaluatiepunten: leg uit waarom die punten belangrijk
zijn;
49. van de tips voor het maken van een activiteitenplan: hoe zijn jullie tot die
tips gekomen?
Verwerkingsopdrachten thema 1 Communicatie en organisatie; saw 3 & 4 pagina 7
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download