Thema 13 Systeemtheorieën en netwerken - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Jeugdzorg saw 4
ISBN 97890 8524 1621
Thema 13 Systeemtheorieën en
netwerken
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over systeemtheorieën en
netwerken opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1.
2.
3.
4.
5.
Beschouw je jouw familie en vrienden ook als een systeem?
Wat betekenen jouw familie en vrienden voor je als je een probleem hebt?
Schakel je hen ook bewust in als er iets is?
Zijn zij bereid en in staat jou te helpen?
Als je problemen langer zouden duren, zou je dan professionele
ondersteuning zoeken?
6. Zijn je verwachtingen van die professionele ondersteuning anders dan van
je familie en vrienden?
7. Werk je in je werk of stage samen met andere organisaties?
8. Welke organisaties zitten in jouw netwerk?
9. Op welke manier werk je daarmee samen?
10. Hoe beoordeel je die samenwerking?
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
11. Systeemtheorie
12. Systeem
13. Systeemtherapie
14. Systeembenadering of systeemgerichte benadering
15. Subsysteem
16. Open systeem
17. gesloten systeem
18. Cliëntsysteem
19. Systemische benadering
20. Contextuele therapie
21. Contextuele benadering
22. Interacties
23. Intergenerationeel
24. Netwerken
25. Sociale kaart
26. Genderspecifieke hulpverlening
27. (inter)nationale waarden en normen
28. Instellingsgebonden waarden en normen
29. Gedrag
30. Stimulus
31. Omgangsvormen
32. Groepsklimaat
33. Interventie
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Lees de tekst over wat een systeem is in 13.2 en maak de opdracht.
34. Leg de verschillende niveaus (macro-, meso-, en micro) van het systeem
waar jij in werkt uit.
Opdracht 4
Lees de tekst over systemen in de hulpverlening in 13.3, beantwoord de vragen en
maak de opdracht.
35. Geef aan welke subsystemen er in de afdeling waar jij werkt zijn en hoe zij
met elkaar samenwerken.
36. Wanneer is het systeem hierboven in onbalans?
37. Waar moet je op letten als je met een sterk gesloten systeem te maken
krijgt?
38. Wanneer is een systemische benadering niet mogelijk?
Opdracht 5
Lees de tekst over de contextuele therapie in 13.4, beantwoord de vragen en maak
de opdracht.
39. Wat zijn belangrijke uitgangspunten van de contextuele therapie?
40. Leg de vier dimensies van de contextuele therapie uit.
41. Wat zijn kenmerken van goed lopende relaties?
42. Wat is het verschil tussen contextuele therapie en psychoanalyse?
Opdracht 6
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Lees de tekst over netwerken in 13.5, beantwoord de vragen en maak de opdracht.
43.Wat wordt bedoeld met de statische en dynamische delen van een
netwerk?
44.Neem een cliënt voor ogen op jouw werk of stageplek. Kijk naar de
stappen bij netwerken in het tweede tintvlak in paragraaf 13.5. Maak aan
de hand van de stappen een ondersteuningsplan voor jouw cliënt.
45.Wanneer spreek je van een goed netwerk?
46.Maak een overzicht van de netwerken waar jij in zit en geef per netwerk
aan:
 doel
 samenwerkingspartners
 werkwijze
(deze opdracht heb je nodig bij onderzoeken en oefenen)
Opdracht 7
Lees de tekst over de sociale kaart in 13.6, beantwoord de vragen en maak de
opdracht.
47.Waar kun je in je werk een sociale kaart voor nodig hebben?
48.In welke verhouding staat het netwerk van de instelling waar je werkt tot
jouw sociale kaart?
49.Waarom is het handig onderscheid te maken tussen landelijke, regionale
en plaatselijke instanties?
50.Stel een sociale kaart voor jouw werk samen. (deze opdracht heb je nodig
voor onderzoeken en oefenen)
Opdracht 8
Lees de tekst over groepswaarden en –normen in 13.7 en beantwoord de vragen.
51.Met welke soort normen en waarden heb je in een groep te maken?
52.Welke taken heb je met betrekking tot normen en waarden?
Opdracht 9
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Lees de tekst over omgaan met anderen in 13.8 en beantwoord de volgende vragen.
53.Leg de elementen waar gedrag uit bestaat uit.
54.Welke verschillende aspecten zitten er aan omgangsvormen?
55.Waarom is het belangrijk verschillende aspecten in sociale vaardigheden te
onderscheiden en welke aspecten zijn dat?
Opdracht 10
Lees de tekst over groepsklimaat in 13.9 en maak de opdrachten.
56.Leg uit welke factoren het groepsklimaat beïnvloeden en op welke manier.
57.Geef de voorwaarden voor een goed groepsklimaat en leg deze uit.
Opdracht 11
Lees de tekst over interveniëren in groepsprocessen in 13.10 en beantwoord de
volgende vragen.
58.Hoe ga je te werk als je wilt ingrijpen in een groepsproces?
59.Welke ingrepen kun je doen en wanneer pas je ze toe?
60.Op welke manier kun je ongewenst gedrag beïnvloeden?
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en oefenen
Opdracht 12 Netwerken
Je krijgt inzicht in netwerken.
Werkwijze
 Vorm groepjes van 4 of 5 personen en wijs een woordvoerder aan.
 Presenteer de netwerken aan elkaar.
 Inventariseer de doelen en de samenwerkingspartners.
 Bespreek de doelen en trek conclusies: overeenkomsten en verschillen, belang
van de doelen.
 Bespreek de samenwerkingspartners en trek conclusies: zijn alle belangrijke
samenwerkingspartners ook daadwerkelijk betrokken en actief, welke ontbreken?
 Vergelijk de werkwijzen en trek conclusies: zijn de netwerken doelgericht en
efficiënt, hoe kan het eventueel beter?
 Hebben de netwerken in jullie ogen een belangrijke functie? Waarom? Trek
conclusies.
 Schrijf de belangrijkste conclusies op.
In de groep
 De woordvoerders doen verslag van de belangrijkste conclusies.
 De conclusies worden vergeleken en besproken.
 Formuleer 5 belangrijke aandachtspunten en tips voor netwerken.
Opdracht 13 Sociale kaart
Je denkt na over het maken van een sociale kaart.
Werkwijze
 Vorm groepjes van 4 of 5 personen en wijs een woordvoerder aan.
 Presenteer de sociale kaarten aan elkaar, leg uit hoe je ermee werkt en met
welke instanties je veel contact hebt.
 Bespreek de sociale kaarten: overeenkomsten en verschillen, belang van de
opgenomen instellingen voor het werk, welke ontbreken eventueel, werkt de kaart
in de praktijk, wanneer gebruik je hem, gebruik je hem vaak, ….
 Beoordeel met elkaar of de sociale kaarten op een werkzame manier zijn
opgesteld.
 Trek conclusies uit het gesprek en de beoordeling.
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 7
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
In de groep
 De woordvoerders presenteren de conclusies en beoordelingen in de groep.
 Hierover wordt gediscussieerd.
 Formuleer 5 aandachtspunten en/of tips voor het maken en werken met
sociale kaarten.
Verwerkingsopdrachten thema 13
Jeugdzorg; saw 4 pagina 8
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download