Project Dieren - Week 5DEF - Zoogdieren Info: Zoogdieren Zoogdieren: - voeden met moedermelk = zogen (jongen hebben nog geen tanden); - zijn gewerveld; - hebben haar (tegen kou en ook vaak snorharen); - ademen met hun longen; - zijn warmbloedig; - hebben meestal vier ledematen; - zijn meestal landdieren (behalve walvis/dolfijn/…, de zeezoogdieren); Na het paren kan er een jong groeien in de buik van het moederdier. De draagtijd is de tijd, waarin het jong in de baarmoeder van de moeder groeit. Hoe groter het dier, hoe langer de paartijd meestal is. Aan het eind van de draagtijd pers de moeder haar jongen uit haar buik. In het begin hebben jonge zoogdieren zorg en bescherming nodig, anders gaan ze dood. Dat doen de ouders wel, want ze zien er schattig uit met grote ogen, een groot hoofd en speels gedrag. Moedermelk bevat belangrijke stoffen. Als het kind stopt met zogen, dan stoppen de klieren van de moeder met melk maken. Nestblijvers zijn zoogdieren die blind geboren worden en nog niet goed kunnen lopen. Ze blijven in het goed verstopte hol of nest tot ze sterker zijn. Nestvlieders kunnen vrij snel na de geboorte al lopen. Kuddedieren zijn altijd nestvlieders. Warmbloedig zijn betekent dat een dier zelf zijn temperatuur op peil houdt. Dat kost veel energie en dus moeten zoogdieren goed eten. Te koud is gevaarlijk. Daarom hebben zoogdieren een vacht of speklaag. Te heet is ook gevaarlijk. Zweten helpt. De hond zweet ook via de voetzolen, neus en bek. Elk zoogdier is aangepast aan zijn leefgebied. Denk aan haar, speklaag, schutkleur, gebit, lichaamsbouw of leefwijze. Bijzondere zoogdieren De kangoeroe, koala en Tasmaanse duivel zijn buideldieren. De meeste leven in Australië. Ze worden als klein roze wormpje geboren en groeien in de buidel van de moeder- zuigend aan de tepels - verder. Het vogelbekdier is een beest met de kop van een eend, de staart van een bever en het vel van een mol en het heeft zwemvliezen. Mannetjes hebben een gifangel. Vrouwtjes leggen eieren en broeden. De moedermelk stroomt uit spleetjes in haar buik. Daar likken de hongerige jongen de melk op. Vleermuizen zijn de enige vliegende zoogdieren en komen bijna overal ter wereld voor. Vliegen doen ze met hun ‘handen’: vlieghuid met vingers. Vleermuizen zien slecht. Door echolocatie kunnen vleermuizen hun weg vinden en hun prooien opsporen. Ze klikken met hun tong en luisteren naar het teruggekaatste geluid. Extra Info: Zeezoogdieren Zeezoogdieren kunnen goed zwemmen en vinden hun voedsel in het (zee)water. Ze hebben longen en moeten regelmatig naar de oppervlakte komen om te ademen, anders verdrinken ze. De walvisachtigen hebben een spuitgat om te ademen. Zeezoogdieren kunnen hun spuitgat of neusgaten onder water afsluiten. Zeezoogdieren hebben een dikke speklaag om niet onderkoeld te raken. Onder water zijn ze behendig. Walvissen en zeekoeien baren en zogen hun jongen onder water. Er zijn drie groepen zeezoogdieren: - Walvissen: orka, dolfijn, potvis, blauwe vinvis (grootste dier op aarde: 30 m). - Zeeroofdieren (‘vinpotigen’): zeehonden, zeeleeuwen, zeeluipaarden, walrussen, zeerobben, ijsberen, zeeotters. - Zeekoeien: langzame planteneters met groot lijf, geen achterpoten en voorpoten als vinnen. Walvissen Er zijn wee soorten walvissen: - baleinwalvissen (bijv. blauwe vinvis en bultrug). Zij vangen voedsel met open bek. Baleinen zijn een soort zeven. - tandwalvissen (bijv. dolfijnen en orka’s). Zij jagen op een prooi en bijten met hun tanden Zeeroofdieren Zeehonden baren hun jongen op het land. Zeehondjes kunnen gelijk zwemmen. Ze drinken vier weken bij hun moeder, daarna vangen ze zelf vis. Soms raken jonge zeehonden hun moeder kwijt. Vanwege het huilende geluid dat ze dan maken, noemen we jonge zeehonden huilers. Walrussen hebben slagtanden en een borstelsnor. De snor is heel gevoelig IJsberen en zeeotters hebben een vacht en vier poten met zwemvliezen. IJsberen jagen op zeehonden. Zeeotters zijn slank en gestroomlijnd. Ze eten schaaldieren, zee-egels, mosselen en krabben. Op een platte steen die op hun buik ligt slaan ze de schaal van hun prooidier stuk. Zeekoeien Zeekoeien zijn planteneters. Ze leven met name in de warme streken van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Ze bewegen langzaam door het water.