Attitude en gedrag

advertisement
Attitude en gedrag
Dit artikel gaat in op de relatie tussen attitude en gedrag. In het
Nederlands betekent attitude zoiets als een houding hebben, een
verzameling van emoties, gedachten, overtuigingen enzovoort die je als
persoon verzamelt, samenvoegt en die jouw gedrag beïnvloeden.
Bijvoorbeeld, een positieve attitude zorgt voor een betere houding op
werk, waardoor je meer werk kan verrichten en ook aangenamer
gezelschap bent voor collega’s.
Voor sociaal psychologen en andere sociaalwetenschappers zijn attitudes meer
dan slechts een houding. Het zijn psychologische constructen, mentaal,
emotioneel, en cognitief. Deze drie componenten komen samen in het volgende
model:
Tricomponent attitudemodel
Attitudes zijn psychologische constructies. Volgens Rosenberg & Hovland bestaan attitudes uit een cognitief
component, een affectief component en een conatief component. Deze componenten beïnvloeden elkaar. Die
beïnvloeding kan twee kanten op gaan en is dus niet lineair. Met andere woorden: je kunt je attitude niet verklaren
vanuit één van de drie componenten: ‘Ik heb er gewoon een negatieve ervaring mee, dus ik hou er niet van…’.
In welke richting de beïnvloeding plaatsvindt hangt onder meer af van de persoonlijkheid van het individu, zijn
stemming op dat moment, zijn culturele achtergrond, de sociale omgeving, etc.
1.
Cognitieve component: leren
Deze component gaat over wat individuen weten en geloven over een
object (bijvoorbeeld product / merk). En/of welke attributen volgens hen
hierbij horen. Wat mensen weten/ geloven over een object (bijvoorbeeld
product / merk) moet in balans zijn met wat ze doen in relatie tot dat object
en hoe ze zich daarover voelen.
2.
Affectieve component: voelen
Het individu associeert het object (product/merk, etc.) en haar attributen
met bepaalde gevoelens, sentimenten, stemmingen en emoties. Zo
wordt het object geëvalueerd en beoordeeld.
In een flits van tijd wordt er een label aangeplakt: like of dislike:
In het brein van het individu wordt dus een mentale afbeelding (image) gemaakt van het object. Zo’n mentale
afbeelding, of image, of perceptie kan worden opgevat als een associatienetwerk in het brein. Dit
associatienetwerk bestaat uit elementen die je als individu aan het object toekent. Deze toegekende elementen
worden attributen genoemd. Die attributen associeert het brein met zijn gevoelens, sentimenten, stemmingen en
emoties. Deze zijn opgeslagen in het brein en zijn bijna niet te beïnvloeden. Ze zijn wél cruciaal in het
beïnvloeden van gedrag. Tot slot zijn deze emoties ook verbonden met waarden. Waarden bepalen of het
individu iets goed of slecht vindt.
3. Conatieve component: doen
Deze component gaat over de waarschijnlijkheid dat het individu bepaalde acties zal nemen, of gedrag zal
vertonen in relatie tot het object (product/merk/taak). Volgens sommige theorieën gaat het om het werkelijke
gedrag, maar in communicatie wordt met de conatieve component meestal bedoeld de gedragsintentie ofwel het
voorgenomen gedrag.
Definitie van attitude
Perlof (2003, p. 59) geeft de volgende definitie: “a learned global (typically emotional) evaluation of an object
(person, place or issue) that influences thought and action”.
Vertaald: (een geleerde, globale (meestal emotionele) evaluatie (beoordeling) van een object (person, plaats of
onderwerp) die invloed heeft op gedachten en gedrag).
Artikel‘Definitiesvanattitudes’
Pagina1van3
Attitudes zijn niet het gedrag zelf of ‘een gevoel’ of emotie. Een attitude is min of meer een ‘bereidheid’. Iemand
met een positieve attitude tegenover kernenergie, is in een hogere staat van bereidheid ten opzichte van
positieve berichten die hiermee te maken hebben dan andere berichten. Dus, iemand met positieve attitudes naar
kernenergie, luistert vaak beter en nauwkeuriger naar argumenten vóór dan naar argumenten tegen. Dit hoeft niet
bewust te gebeuren, meestal gebeurt het juist onbewust. De persoon in kwestie ‘vergeet’ de tegenargumenten
gewoon snel, terwijl de voorargumenten veel beter blijven hangen en veel nauwkeuriger worden ‘verwerkt’.
Op basis van de definitie van Perloff, kunnen we drie aspecten / ingrediënten van attitudes onderscheiden.
a. Het is een geleerde beoordeling
Dit betekent dat attitudes zijn verkregen tijdens socialisatie. Socialisatie is een proces van leren, wat bij geboorte
begint en levenslang doorgaat. Hoewel dit continue leren het geval is, leert men toch het meest in de vroege
kinderjaren. Dit wordt met name gedaan door ouders, familie en verzorgers.
Sommige wetenschappers stellen dat attitudes voorbestemd zijn door onze genetische aanleg. Hoewel het
waarschijnlijk is dat sommige genen invloed kunnen hebben op het gemak of de moeite waarmee iemand
attitudes vormt, kunnen attitudes nooit direct van genen afkomstig zijn. Ze moeten namelijk altijd een object
hebben waarover ze gaan. Men kan simpelweg niet de attitude ‘slecht’ hebben, als men geen object heeft om
slecht te vinden! Twee wetenschappers (Eagly & Chaiken, 1998, p. 270) zeiden het zo: “Individuals do not have
an attitude until they first encounter the attitude object (or information about it) and respond evaluatively to it.”
Attitudes zijn dus altijd geleerd na een ervaring met een object (of persoon, plaats of onderwerp). De invloed van
de (sociale) omgeving is daarmee ook bepaald.
b. Het zijn globale, meestal emotionele, beoordelingen
We zagen dat attitudes geleerd zijn. Ze zijn óók evaluatief. Dat wil zeggen, dat ze niet waarde-vrij of objectief zijn.
Het zijn altijd subjectieve weergaven. Hierboven lazen we dat een attitude altijd een object heeft. Naast dit object,
waar het over gaat, heeft een attitude ook een beoordeling. Stel, we hebben de attitude ‘school is vervelend’.
School is het object van de attitude ‘het is vervelend’. Over het algemeen is dit niet zo’n goede beoordeling, de
evaluatie is vrij negatief.
c. Generalisaties
Attitudes zijn generalisaties. Dat wil zeggen, het zijn samenvattingen van verschillende evaluaties over een
onderwerp. Bijvoorbeeld: ‘school is saai’, de ‘de leraren zijn chagrijnig’, ‘het eten uit de kantine is waardeloos’.
Soms zijn die evaluaties niet consistent. Men kan bijvoorbeeld tegelijkertijd óók vinden dat ‘vrienden op school
geweldig zijn’. In dat geval is er een inconsistentie tussen beoordelingen. Over het algemeen (voorspelt door de
Theory of Reasoned Action, door Ajzen & Fishbein), wordt een attitude uiteindelijk beschreven als de optelsom
van een aantal relevante overtuigingen ‘op school leer ik’ en ‘ik verveel me op school’, en de evaluatie daarvan:
‘leren is erg belangrijk’ en ‘even vervelen is wel naar, maar te overleven’. Deze beschrijving zou duiden op een
mild-positieve attitude tegenover school (maar andere mensen kunnen daar natuurlijk heel anders over denken).
d. Attitudes beïnvloedden gedachten en gedrag
Om de grote wereld om ons te kunnen begrijpen, categoriseren mensen alle informatie die binnenkomt. Dit is niet
vreemd. Stel je voor dat je, iedere keer als je het volgende ziet: een bruin-gekleurd object van relatief hard
materiaal, wat vier poten heeft en iets boven kniehoogte een vierkant plateau, je opnieuw zou moeten bepalen
wat het is! Gelukkig categoriseren de meeste mensen dit meteen als een ‘stoel’ of ‘tafel’ en kunnen verder gaan
met hun leven! Attitudes zijn deel van het categorisatie-systeem dat we hiervoor nodig hebben. Het zijn ‘labels’
voor inkomende informatie. Dát daar, is een stoel, dus niet belangrijk, wel nuttig als je moe bent trouwens, maar
nu even niet. Dát is een winkel in uitverkoop, dáár moet je wel even naar kijken.
Attitudes beïnvloeden hiermee ook je gedrag. Dat lijkt wel logisch, want als je een hekel hebt aan iets dan ga je
het vermijden. De attitude ‘zuurkool is smerig’ zal leiden tot het vermijden van zuurkool. Echter, niet alle attitudes
worden uiteindelijk zichtbaar in gedrag. Bijvoorbeeld, die haat voor school… Toch maar gaan, als je niet een
enorme boete aan je broek wilt hebben hangen!
Meestal streven mensen ernaar om consistent te zijn in attitude en gedrag. Dat wil zeggen, dat ze hun attitude
wel in gedrag tot uiting brengen. Als het gedrag niet aangepast kan worden aan een attitude, dan passen
sommige mensen hun attitude aan op hun gedrag. Bijvoorbeeld: je hebt net een dure auto gekocht en hij blijkt
toch niet zo fijn te rijden als je had gehoopt. Maar ja, je hebt er veel geld aan uitgegeven. Één optie is om dan een
nieuwe auto te kopen, maar helaas ligt dat voor veel mensen niet in hun financiële mogelijkheden. Een andere
optie is om de positieve zaken van de auto (zoals de radio, de airco, de stoelverwarming) te benadrukken en de
negatieve kanten een beetje te vergeten. Je brengt je attitude ten opzichte van de auto dus naar het positieve
door negatieve beoordelingen wat naar achter te schuiven en de positieve eigenschappen extra op te poetsen.
Artikel‘Definitiesvanattitudes’
Pagina2van3
Waarden VS. Attitudes VS. Overtuigingen
Waarden zijn wenselijke toestanden waarin we willen verkeren. Met andere woorden, een waarde is een conditie
die je graag wilt bereiken, waar je ‘waarde aan hecht’. Denk maar aan de waarde ‘eerlijkheid’. Je wilt graag eerlijk
zijn (meestal). Ook ‘rechtvaardigheid’ en ‘schoonheid’ zijn waardevol. Als ‘zelfontplooiing’ een waarde is die je
nastreeft, dan kan dit betekenen dat naar school gaan iets is wat je hierbij helpt. Ondanks mogelijke negatieve
attitudes ten opzichte van school, kan je algemene waarde van zelfontplooiing je ertoe zetten om toch maar te
gaan. Het hoeft niet altijd zo te zijn dat waarden het winnen van attitudes. Voor hetzelfde geld is je attitude van
een ‘saaie school’ zó sterk, dat je besluit om op andere manieren aan je zelfontplooiing te komen, of om de
waarde geheel links te laten liggen.
Eén algemene waarde kan meerdere attitudes van beïnvloeden. Zo kan de waarde zelfontplooiing invloed
hebben op schoolgaan, maar ook op opletten als een slim persoon iets zegt, bijvoorbeeld veel documentaires
kijken. Andere waarden, zoals vriendelijkheid of eerlijkheid, lijken nog breder. Ze kunnen soms op bijna alle
aspecten van je leven invloed hebben.
Overtuigingen zijn specifiek en vaak cognitiever dan waarden. Dat betekent dat we ze meer zien als een
‘gedachte’, in plaats van een onderliggend, onduidelijk gevoel (zoals een waarde vaak ervaren wordt).
Overtuigingen richten zich op een ‘attribuut’. Dat is een object, of een eigenschap daarvan. Een appel is een
object, maar ‘de geelheid’ van een appel is een attribuut. Meeste mensen stellen overtuigingen gelijk met
waarheden of feiten, maar het is niet zo simpel als dat. In principe zijn overtuigingen creaties van onze hersenen,
en ze kunnen dus wel overeenstemmen met de werkelijkheid, maar ze kunnen net zo goed een ‘subjectieve’
waarneming zijn. Dat betekent dat iedereen dus een andere waarneming kan hebben. Zo is de appel voor de een
geel, terwijl de ander veel meer naar oranje-rood neigt om de kleur te beschrijven. Weer een ander heeft
helemaal geen behoefte de appel een kleur toe te schrijven, een appel is een appel, of deze nu blauw of geel is!
Overtuigingen dus, zijn erg specifiek gericht op één object. Attitudes zijn globaler. Waarden nog globaler.
Bijvoorbeeld: Deze appel is sappig & sappige vruchten zijn lekker (overtuigingen). Appels zijn lekker (attitude).
Genot (waarde).
Conclusie
Attitudes hebben invloed hebben op je gedrag. Attitudes zijn aangeleerd/ontwikkeld maar niet statisch. Omdat
‘leren’ een levenslang proces is kun je invloed hebben op je eigen en andermans attitude.
Attitudes zijn aangeleerd én veranderbaar. Je ben eigenaar van je eigen attitudes. Je kunt regie nemen over je
attitudes en daarmee invloed uitoefenen op je eigen gedrag (autonomie).
Welke inzichten en vragen ten opzichte van je zelf, binnen diverse contexten, levert dit je op?
Bronvermelding
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/psychologie/57858-definitie-van-attitudes.html
https://communicatiekc.com/tag/drie-component-attitudemodel/
Artikel‘Definitiesvanattitudes’
Pagina3van3
Download
Study collections