Hoofdstuk 16: Manliana Imperia Na de invallen van de Galliërs, met als hoogtepunt de inname van Rome in 387 v.C., duurde het 50 jaar voordat Rome zich had hersteld. Daarna breidde Rome haar macht uit over de rest van Italië. Het gevaarlijkste volk, waar ze mee te maken kregen, waren de Samnieten. Het kostte 3 oorlogen, om helemaal af te rekenen met dit volk. Tijdens deze oorlogen kregen de Romeinen op een gegeven ogenblik te maken met een opstand van de Latijnen. De Latijnen waren een broedervolk van Rome, en spraken dezelfde taal. Maar ze hadden onredelijke eisen gesteld! Onder andere dat voortaan één van de 2 consuls een Latijn moest zijn. Toen de Romeinen weigerden, verklaarden de Latijnen hen de oorlog. Een groot Romeins leger werd verzameld, met als bevelhebbers de 2 consuls: Publius Decius Mus en Titus Manlius Torquatus. Jawel, dezelfde man die het had opgenomen tegen de reusachtige Galliër! De Romeinse verovering van Italië (bron: wikipedia, auteur Javierfv1212) De droom Het was nacht. De nacht voor de veldslag. De twee consuls lagen te woelen in hun bed. Plotseling verscheen er in de droom van hen beiden een man. Hij was meer dan levensgroot. De woorden die hij sprak, waren duister en voorspellend: "Luister goed, o consuls" sprak hij. "Want wat ik u ga voorspellen, is de waarheid. Morgen zal er aan één kant een leger geofferd worden aan de goden van de onderwereld. Aan de andere kant is de aanvoerder het offer. De laatste kant zal de overwinning behalen!" Hierna verdween hij, en de consuls werden zwetend wakker. Het verbod De volgende ochtend was er een vergadering met de onderbevelhebbers, waarin de droom werd besproken. Zo zou het leger niet in paniek raken bij de vrijwillige dood van één van de consuls. Bovendien spraken ze af: niemand vecht buiten het gelid! Dat was van het uiterste belang! Want de Latijnen leken als twee druppels water op de Romeinen in wapenrusting, taal en gevechtstactieken. Elke verwarring moest worden voorkomen. Het duel Voor elke veldslag werden kleine afdelingen ruiters op pad gestuurd om de situatie te verkennen. Die ochtend gebeurde het dat een Romeinse ruiterpatrouille, onder leiding van de zoon van de consul, stuitte op een afdeling Latijnse ruiters. "Stelletje verraders!" riep de Latijnse aanvoerder. "Hoe durven jullie te vechten tegen jullie eigen broeders? En is jullie aanvoerder niet de zoon van de consul? Zijn pappie heeft hem zeker een mooi baantje bezorgd! Zeg lafaard, durf je wel te vechten? Of doe je het in je broek als we je uitdagen tot een duel?" Bij het horen van deze woorden werd het rood voor de ogen van Titus Manlius junior. Titus Manlius in gevecht met Geminus Maecius, de aanvoerder van de Latijnen (H.R. Millar, begin 20e eeuw). Vergeten was het verbod van de consuls. Vergeten waren de woorden van zijn vader. Hij gaf zijn paard de sporen en stormde met gevelde lans af op de aanvoerder van de Latijnen. Maar zijn speer schampte af op de helm van zijn brutale tegenstander. Gelukkig miste ook zijn speer op een haar na de nek van Manlius. Ze draaiden om. Nog een keer reden ze op elkaar in, en nu werd het paard van de Latijnse aanvoerder getroffen. Steigerend wierp het zijn berijder af. Nog voordat de Latijn van de schrik was bekomen, stak de triomferende Manlius zijn zwaard dwars door hem heen. De reactie Met de buitgemaakte wapenrusting van zijn tegenstander reed Manlius terug naar het legerkamp. Van binnen voelde hij niets dan geluk! Hij had de beledigingen van de Latijn aan het adres van hem en zijn vader ongedaan gemaakt. Hij had in een duel zijn directe tegenstander verslagen. Iedereen juichte! Wat zou zijn vader trots op hem zijn! Toen de poorten van het kamp opengingen, kwamen er van alle kanten felicitaties en schouderklopjes. Hij hielt halt voor de tent van de consuls. Maar waarom keek zijn vader zo duister? Langzaam viel er een stilte. Toen sprak zijn vader: "Zoon, jij hebt vandaag gehandeld tegen de uitdrukkelijke orders van de consuls in! Je hebt het gelid verlaten, je hebt in je eentje gevochten met de tegenstander. Daarvoor zul je gestraft worden. Hoewel mijn vaderhart bloedt, moet ik je nu veroordelen tot.... de doodstraf!" Consul Manlius veroordeelt zijn zoon (Jean-Simon Berthélemy, 19e eeuw) Het vonnis Een siddering liep door de verbijsterde menigte. Zou de vader echt zijn zoon laten doden? Zou hij zijn eigen bevel daadwerkelijk stellen boven het leven van zijn zoon? Maar de lictoren grepen de jongeman al vast, en dwongen hem op zijn knieën. De bijl suisde door de lucht. Eén klap, en het leven van de zoon was beëindigd. Het levenloze lichaam werd buiten het kamp met passende eer gecremeerd. Maar vanaf die dag stonden "Manliana imperia", Manliaanse orders, symbool voor tucht en discipline. Het oordeel van Titus Manlius (Ferdinand Bol, ca.1661). Het offer De veldslag met de Latijnen vond plaats aan de voet van de Vesuvius. In het begin ging de strijd gelijk op, maar toen dreigde de linkervleugel van de Romeinen het te begeven. Consul Publius Decius Mus, die deze kant van het leger aanvoerde, besefte dat het moment van de droom gekomen was. Op aanwijzing van een priester kleedde hij zich in een toga met purperen zoom, omhulde zijn hoofd, hield zijn hand onder zijn kin, ging op een speer staan en sprak de plechtige woorden: "O goden van het schimmenrijk, ik smeek u plechtig de overwinning te schenken aan de Romeinen. Terwille van het Romeinse leger wijd ik mijzelf ten dode, samen met de legioenen van de vijand!" Toen steeg hij op zijn paard en reed, met zijn zwaard hoog geheven, in op de vijandelijke linies. Zijn ongewone verschijning met wapperende toga bracht de vijanden in verwarring. Zij weken terug om zijn maaiende zwaard te ontwijken. Zo drong de consul diep door in de rangen van de vijanden. Daar vond hij door een regen van werptuigen zijn einde... De afloop Gesterkt door het voorbeeld en de opoffering van Publius Decius Mus drong het Romeinse leger naar voren. Na een uitputtend gevecht werden de Latijnen uiteindelijk verdreven. Het lichaam van de consul werd de volgende dag pas gevonden, omringd door een groot aantal gevelde Latijnen. Zijn lichaam werd met een plechtige ceremonie verbrand. De dood van Publius Decius Mus (Pieter Paul Rubens, 1617)