- Scholieren.com

advertisement
Torquatus
Aan de overkant van de brug over de Anio hadden de Galliërs nauwelijks hun kamp
opgeslagen toen dadelijk een Romeins leger naar de rivier vertrok. Een Galliër met een
buitengewone omvang van lichaam liep de brug op en hij riep met luide stem uit: “Wie
Rome nu als sterkste heeft, moet nu naar voren komen: de afloop van onze wedstrijd moet
aantonen welk van beide volkeren het beste is in oorlog.’’
Lange tijd was er stilte tussen de Romeinse soldaten; toen Titus Manlius uit zijn wachtpost
naar de opperbevelhebber ging en zei: “Ik wil aan de wildeman tonen dat ik uit de familie
ben ontstaan, die de troepen van de Galliërs van de Capitoolheuvel hebben geworpen.”
Waarop de opperbevelhebber antwoordde: “Geluk met uw dapperheid, Titus Manlius, ga
verder en bewijs dat de naam van de Romeinen onoverwinnelijk is met behulp van de
goden.”
Manlius nam zijn schild en zwaard, en maakte zich geschikt voor het tweegevecht. De Galliër
verwachtte hem en stak lachend zijn tong uit, nog maar pas hadden ze post gevat tussen de
slaglinies en de ongelijkheid was te zien. De Galliër wierp met een reusachtig geluid zijn
zwaard in de wapens van Manlius. Manlius wrong zich echter tussen het lichaam en de
wapens van de Galliër, en hij doorboorde de buik met een eerste en een tweede slag. Hij
rukte de bebloede ketting van de liggende Galliër weg, die hij om zijn hals hing. De Galliërs,
angstig en verwonderd over zijn dapperheid, weken; de uitgelaten Romeinen leidden
Manlius naar de opperbevelhebber en hij kreeg vervolgens de naam Torquatus.
Dezelfde Manlius, die nadien consul geworden was tijdens de oorlog met de Latijnen,
kondigde af dat niemand buiten zijn gelid met de vijand mocht vechten. Toevallig echter
kwam zijn zoon met een eskadron ruiters dicht bij het kamp van de vijand. De bevelhebber
van de Latijnse ruiterij herkende hem en zei: “Wil je met mij duelleren ? Zo zullen allen
kunnen zien hoeveel een Latijnse ruiter een Romeinse ruiter overtreft.”
Ofwel woede, ofwel eergevoel bewoog het woeste gemoed van de jongeman. En zo vergat
hij het bevel van zijn vader en hij stortte zich in de wedstrijd, doorboorde de Latijn die van
zijn paard afgeworpen was, en nadat hij met de verzamelde buit naar zijn vrienden was
teruggereden, trok hij, onwetend over zijn toekomstig lot, met het juichende eskadron naar
het kamp en naar de veldheerstent van zijn vader.
Maar dadelijk beval de woedende consul een vergadering bijeen te roepen. “Jij, Titus
Manlius, die noch het bevel van consul noch het gezag van je vader vreesde hebt gevochten
tegen de vijand en tegen mijn verordening en buiten het gelid: zo heb jij je losgemaakt van
de militaire tucht en jij hebt mij naar een trieste noodzaak geleid: want ofwel moet ik de
soldaat ofwel mijzelf en mijn verwanten vergeten. Maar wij moeten eerder gestraft worden
dan de staat voor onze fout moet boeten: wij zullen een triest voorbeeld zijn, maar in de
toekomst heilzaam voor de jeugd. Ga, lictor, bind hem vast aan een paal.
Eerst stonden allen door vrees verstomd, maar ze braken uit in jammergeklaag, nadat de nek
van de jongeman was afgehakt. Toch maakte de wreedheid van de straf de soldaten
gehoorzamer aan de leider en die strengheid was nodig in de slagorde.
Als je deze tekst op school wilt gebruiken, pas deze dan een beetje aan, zodat de leerkracht niets door heeft.
Download