Hoofstuk 4 Fundamentele ethische beginselen volgens Verordening Gedragscode: 1. Deskundigheid en zorgvuldigheid 2. Integriteit 3. Objectiviteit 4. Professioneel gedrag 5. Geheimhouding Onafhankelijkheid is geen fundamenteel beginsel, maar dit is wel een vereiste om aan bovenstaande beginselen te kunnen voldoen. Met name onafhankelijkheid in relatie tot assurance opdrachten is belangrijk: Onafhankelijkheid in wezen (geen belangen of voordelen, fysiek onafhankelijk van cliënt) Onafhankelijkheid in optreden (vermijden van feiten en omstandigheden die het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de accountant kunnen schaden) Onafhankelijkheid als persoon (familierelaties) Onafhankelijkheid als organisatie (belangenverstrengeling) De accountant moet de NVO (Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant) in acht nemen: Wijzigingen 2011: > afkoelingsperiode voor beleidsbepalers van een accountantskantoor voordat zij een toezichthoudende/bestuurlijke functie kunnen gaan vervullen bij een cliënt > Interne roulatie is uitgebreid naar alle key audit partners > Verbod op interne controle bij OOB-cliënten (=organisatie van openbaar belang) en belastingdienstverlening is een niet-assurance opdracht > Verbod op belonen van key audit partners voor het verkopen van niet-assurance opdrachten aan hun eigen cliënten Reikwijdte: opdrachten (alleen assurance) en kring van personen (als je deel uit maakt van een assurance team en als je als werknemer bij een accountantsafdeling invloed kan hebben op de uitkomst van de assurance opdracht) Structuur: H2. Raamwerk onafhankelijkheid (gaat nader in op beginselen) H3. Stelsel van waarborgen (hoe bedreigingen weg te nemen) H4. Persoonlijke, zakelijke of financiële relaties ten opzichte van assurance cliënten (betreffende onafhankelijkheid) H5. Samenloop met overige dienstverlening Belangrijk: onderscheid tussen OOB’s en overige huishoudingen. Voor OOB’s geldt op sommige onderdelen een striktere regelgeving als het gaat om controleopdrachten. Principle based: een accountant heeft de verantwoordelijkheid om in elke situatie de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid te beoordelen en waarborgen te treffen om gesignaleerde bedreigingen weg te nemen of tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen. Soorten bedreigingen voor onafhankelijkheid (volgens NVO): 1. Belangenverstrengeling / eigen belang 2. Zelftoetsing 1 3. Belangenbehartiging 4. Vertrouwdheid of vertrouwen 5. Intimidatie Algemene waarborging in de organisatie van de cliënt: Bestuursstructuur: 1. Accountant van controleopdracht moet benoemd worden door anderen dan het bestuur van de cliënt 2. Er moeten toezicht- en communicatieprocedures zijn met betrekking tot de controleopdracht en andere dienstverlening die wordt uitgevoerd Communicatie: Bij een OOB dient er een schriftelijke rapportage aan de raad van commissarissen en/of de audit commissie plaats te vinden (taak is toezicht houden op raad van bestuur en op aantal financiële terreinen) Specifieke waarborging afhankelijk van specifieke situatie: Persoon van de accountant; onafhankelijkheid mag niet bedreigd worden door relaties met cliënt Opdrachtrelatie met cliënt; betreffende tariefstructuur, vertrouwdheid, juridische procedures en de combinatie van controle en andere dienstverlening voor eenzelfde cliënt Soorten relaties die persoonlijke onafhankelijkheid kunnen bedreigen: - Financiële relaties financieel belang - Zakelijke relaties afname producten of leningen buiten gewone bedrijfsvoering - Persoonlijke relaties - Familierelaties gezinslid of naaste verwant - Arbeidsrelatie als medewerker van cliënt nu bij jou in dienst komt Opdrachtrelaties die onafhankelijkheid kunnen bedreigen: Overmatige financiële afhankelijkheid resultaatafhankelijke beloning, lening, eigenbelang - Lange en regelmatige samenwerking maatregel is interne roulatie - Juridische procedure mag niets juridisch plaatsvinden tussen cliënt en accountant - Combinatie controle en andere dienstverlening voor dezelfde cliënt Hoofstuk 5 In NV COS (Nadere Voorschriften Controle- en overige standaarden) staat het stramien voor assurance opdrachten: Definitie assurance opdracht: een opdracht waarbij een accountant een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet-zijnde de 2 verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de evaluatie van of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria, te verstrekken. Belangrijke elementen assurance opdracht: 1. Betrokkenheid van accountant, verantwoordelijke partij en beoogde gebruikers Accountant voert assurance opdracht uit, verantwoordelijke partij is verantwoordelijk voor het object van onderzoek en de informatie daarover en kan de opdrachtgever zijn, gebruikers is voor wie de accountant zijn rapport opstelt 2. Object van onderzoek Financiële informatie, niet-financiële informatie, systemen en processen en gedrag 3. Criteria Ijkpunten/benchmarks, om het object van onderzoek te toetsen/evalueren. Kan bestaan uit een bestaand kader van interne beheersingsmaatregelen of wetten, regelgevingen en overeenkomsten. Toepasbare criteria hebben een aantal kenmerken: relevant, volledig, betrouwbaar, neutraal en begrijpelijkheid. 4. Conclusie In schriftelijk rapport. Conclusie moet vertrouwen van beoogde gebruikers met betrekking tot het object van onderzoek versterken. Er zijn twee soorten assurance opdrachten: - opdrachten tot het verkrijgen een redelijke mate van zekerheid - opdrachten tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid Attestopdracht: een accountant geeft een attest (verklaring) af over een ‘bewering’ van de verantwoordelijke partij. Deze bewering is de informatie over de evaluatie die de verantwoordelijke partij al zelf heeft uitgevoerd. De accountant moet die informatie onderzoeken en zijn conclusie weergeven in een attest. Direct-reportingopdracht: hierbij zijn evaluatie en toetsing niet eerst door de verantwoordelijke partij uitgevoerd. De accountant omschrijft zelf in zijn rapport het object van onderzoek en de criteria die hij bij de evaluatie en toetsing heeft gehanteerd. Assurance-informatie is hetzelfde als controle-informatie, maar dan toegepast op de bredere context van assurance-opdrachten. De accountant moet deze assurance-informatie met een professioneel-kritische houding bekijken en niet blindelings vertrouwen op de informatie die hij verkrijgt. Deze houding is ook nodig met betrekking materieel belang, controlerisico en andere beschikbare informatie. Verwant aan assurance-opdrachten zijn: Opdrachten tot overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie Conclusies dienen zelf gevormd te worden door gebruikers van deze informatie. Voorbeelden zijn fraudeonderzoek of werkzaamheden met betrekking tot jaarrekeningposten als debiteuren en crediteuren. Opdracht tot het samenstellen van financiële informatie Hierbij is externe verslaggeving belangrijk en niet zozeer de controledeskundigheid. Informatie moet omgezet worden in hanteerbare en begrijpelijke vorm, zoals een jaarrekening. Adviesopdrachten vallen buiten het kader van het Stramien voor assurance-opdrachten en de NV COS, behalve transactiegerelateerde dienstverlening. Hierbij geeft de accountant advies met betrekking tot een voorgenomen transactie van de opdrachtgever met een derde, zoals uitgifte/koop van aandelen, overname/verkoop van onderneming, fusies, allianties, herfinancieringen en dergelijke. Het gaat er hierbij om dat de accountant het bijzondere belang van de cliënt vertegenwoordigt. 3 Samenvatting verschillende opdrachten: Aard opdracht Accountantscontrole van historische financiële informatie Beoordeling van historische financiële informatie Assurance bij andere dan historische financiële informatie Aan assurance verwante opdrachten Transactiegerelateerde opdrachten Mate van door accountant verschafte zekerheid Redelijke mate van zekerheid Beperkte mate van zekerheid Niet gericht op verstrekken van zekerheid Niet gericht op verstrekken van zekerheid Rapportage Positieve formulering van conclusie Negatieve formulering van conclusie Redelijk of beperkt, afhankelijk van assuranceopdracht Positief of negatief, afhankelijk van assuranceopdracht Rapportering over uitgevoerde werkzaamheden en eventuele feitelijke bevindingen Rapportering over uitkomsten van uitgevoerde diensten Hoofstuk 6 Het maatschappelijk verkeer verwacht vaak meer van de accountant op het gebied van fraude dan hij kan waarmaken. Het is niet de taak van de accountant om fraude op te sporen, maar als hij een vermoeden van fraude dient hij dit zeker te melden. De materialiteit van de fraude is hetzelfde als bij die van de jaarrekening. De wet- en regelgeving zegt dat de accountant zijn cliënt moet bewegen om de fraude te redresseren (= herstellen, goedmaken). Dit kan in twee dimensies: 1. Retrospectief; herstellen van gevolgen van de fraude 2. Prospectief; nemen van maatregelen die het plegen van fraude in toekomst voorkomen Zowel Wta als NV COS geven verantwoordelijkheid aan de accountant bij een vermoeden van fraude bij controlewerkzaamheden. Dan moet de accountant de escalatieladder doorlopen. Wta en NV Cos zijn niet hetzelfde: de definitie van fraude in de wet is niet hetzelfde als die in de NV COS de escalatieladder bij de NV COS loopt tot het teruggeven van de opdracht, terwijl men van de Wta de opdracht moet teruggeven en de fraude moet melden bij de KLPD Niet-wettelijke definitie van fraude (NV COS): opzettelijke handeling door één of meer personen uit de kring van het management, degenen belast met governance, het personeel of derden, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding teneinde een onrechtmatig of onwettig voordeel te behalen. Wettelijke definitie van fraude (Wta): Opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen. 4 Kernelementen fraude: opzet misleiding wederrechtelijk voordeel Soorten fraude: 1. Werknemersfraude en directiefraude 2. oneigenlijk toe-eigenen van activa en frauduleuze financiële verslaggeving Verantwoordelijkheid volgens NV COS: - controle uitvoeren conform NV COS - continue professioneel-kritische instelling - bij concrete aanwijzing voor fraude escalatieladder doorlopen Fraude escalatieladder 1. bespreken in team 2. informatie inwinnen bij/voer directie en sleutelrollen administrateuren 3. evaluatie frauderisico’s (interne controlemaatregelen, houding en gedrag directie) 4. aanwijzingen fraude analyseren en onderzoeken 5. omstandigheden: opdrachtcontinuering of opdracht teruggeven? 6. cliënt aanmoedigen fraude te redresseren 7. opdracht teruggeven 8. melden (niet in alle gevallen) Ieder frauderisico is een significant risico waarbij ieder jaar tijdens de controle extra aandacht aan besteed moet worden. Een frauderisico is nog geen fraude. Pas als er concrete aanwijzingen zijn. Gesignaleerde fraude dient gecommuniceerd en gedocumenteerd te worden: Waarom is er sprake van opzet, misleiding en wederrechtelijk voordeel? Wat zijn de aanwijzingen voor de fraude? Waarom is er een redelijk vermoeden van fraude? Welke afwegingen zijn er ten aanzien van de inschatting van de materialiteit gemaakt? Wat is er gecommuniceerd naar leiding en organen belast met governance? Bij beoordelingsopdracht: soms opdracht teruggeven, in ieder geval niets melden. Bij samenstellingsopdracht: overleg met opdrachtgever of teruggeven opdracht. Bij controleopdracht: aandringen op redresseren, anders opdracht teruggeven. Wettelijke meldplicht fraude > Wta: de accountant heeft geheimhoudingsplicht, behalve als er sprake is van: 1. Een redelijk vermoeden 2. tot fraude (opzet, misleiding, voordeel) 3. waarbij sprake is van materieel belang Conform art. 26 lid 4 Wta is een accountant die melding doet niet aansprakelijk voor de schade die een derde lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat niet tot de melding had mogen worden overgegaan. Fraude van materieel belang: opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen en waarbij de aard of de omvang zodanig is dat de beslissingen die in het maatschappelijk verkeer worden genomen op grond van de financiële verantwoording van de controlecliënt zouden kunnen worden beïnvloed door die misleiding. (de drie schuingedrukte begrippen hierboven duiden de materialiteit aan) 5 Redresregeling (= verzachting meldplicht): Er hoeft niet te worden gemeld, mits redres heeft plaatsgevonden. Hierbij dient de accountant wel het plan en de uitvoering om herhaling tegen te gaan te beoordelen. Ander meldplichten: Wet ter voorkoming van witwassn en financieren van terrorisme (Wwft) Witwassen: verbergen of verhullen van een voorwerp, wetend dat het uit enig misdrijf afkomstig is. het omzetten van met illegale activiteiten verdiende gelden in legale vermogensbestanddelen parkeren van verzwegen of afgeroomde omzet op buitenlandse rekening om dit buiten het zicht van de fiscus te houden Wanneer ALTIJD melden objectieve indicatoren (transacties € 15.000+ betaald contant of met cheques o.i.d.) Wanneer MOGELIJK melden subjectieve indicatoren (er wordt verondersteld dat transacties verband houden met witwassen, is afhankelijke van kennis, kunde en ervaring accountant) Kort overzicht verschillen fraude- en witwasmeldplicht: Fraudemeldplicht (art. 26 Wta) Witwasmeldplicht (Wwft) Bij wettelijke controleopdrachten Bij bijna alle vormen van dienstverlening door openbaar accountant Verplicht gesprek met cliënt om fraude te redresseren Verbod om met cliënt over melding te spreken, wel VGC-eis van zorgvuldigheid Drempel = ‘redelijk vermoeden’ Lage drempel = ‘ongebruikelijk’ AFM (Autoriteit Financiële Markten) treedt op BFT (Bureau Financieel Toezicht) treedt op Hoofstuk 8 Jaarrekeningcontrole: Doel is oordeel te geven of de jaarrekening in alle van materieel belang zijnde opzichten in overeenstemming is met de van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële verslaggeving (NV COS 200). De accountant controleert dus of de jaarrekening door anderen goed is opgesteld. Fundamentele uitgangspunten bij de controle zijn: - houden aan ethische voorschriften (o.a. VGC) - professioneel kritische instelling - professioneel oordeelsvorming - voldoende en geschikte controle-informatie verzamelen - controle in overeenstemming met NV COS 200 Controleverklaring moet omvatten: - Reikwijdte van jaarrekeningcontrole: welke controlewerkzaamheden in gegeven omstandigheden nodig zijn om het doel van de controle te bereiken, dus de norm waaraan de accountant onder de omstandigheden aan moet voldoen. 6 - Getrouw beeld van de jaarrekening: dus niet de grootste mate van nauwkeurigheid wordt nagestreefd (woord ‘beeld’). Onderzocht worden: Aanvaardbaarheid grondslagen en veronderstellingen Toereikendheid duidelijke en voldoende weergave Betrouwbaarheid juist en volledig Rechtmatigheid wet- en regelgeving Redelijke mate van zekerheid: een hoge, maar niet absolute mate van zekerheid. De jaarrekening mag geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Om deze zekerheid te kunnen verschaffen moet de accountant de controle-informatie beoordelen. Er zijn echter beperkingen: - door toepassen deelwaarnemingen - inherent aan interne beheersingsmaatregelen (bijvoorbeeld samenspanning) - de meeste controle-informatie maakt eerder iets aannemelijk dan dat het uitsluitend bewijsmateriaal verschaft Axiomatisch voorbehoud (de accountant is ook maar een mens): Kwalitatief - niet deskundig op alle gebieden - niet voortdurend aanwezig - feiten die niet uit administratie blijken - interne controle door leiding doorbroken - samenspanning Kwantitatief: - bepaalde mate van onnauwkeurigheid is maatschappelijk aanvaardbaar. Controledoelstellingen: - volledigheid - juistheid - bestaan - waardering en allocatie - rechten en verplichtingen - presentatie en toelichting 7