Gemeente Utrecht www.utrecht.nl/volksgezondheid www.utrecht.nl/gggd Voedselstrategie Utrecht Zicht op een netwerk van vele betrokkenen Colofon Uitgave Beleid, Expertise en Onderzoek Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Postbus 2423 3500 GK Utrecht 030 286 3333 [email protected] Internet www.utrecht.nl/volksgezondheid Rapportage Eva van der Meer, Hanneke Schreurs Informatie Eva van der Meer [email protected] (030) 286 3369 Foto omslag Marnix Schmidt Bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding. Februari 2014 Inhoudsopgave Inleiding 6 Methode 8 Resultaten 10 Conclusies 15 Literatuurlijst 16 Bijlage 1 - Netwerk totaal 17 Bijlage 2 – Netwerk Gemeente Utrecht 18 Bijlage 3 – Netwerk veld 19 Bijlage 4 - Overzicht projecten 20 Inleiding Buurtbewoners tuinieren samen in de buurtmoestuin, kinderen zien hoe tomaten groeien in de moestuin op school, een gezin gaat in het weekend naar de volkstuin… Drie Utrechtse voorbeelden van situaties waarin voedsel verbouwen een centrale rol speelt. In de nota Volksgezondheid 2011-2014 wordt onderkend dat voedsel en voedsel verbouwen in en om de stad bijdragen aan gezondheid. Zo zorgt het voor aandacht voor gezonde voeding, participatie in de samenleving wanneer buurtbewoners samen tuinieren in buurtmoestuinen, reductie van stress en het verminderen van het aantal kilometers voor het vervoer van voedsel. In 2012 is daarop volgend een gemeentelijke visie op voedsel en stadslandbouw in Utrecht ontwikkeld: de voedselstrategie. Inclusief een voorstel voor een aanpak en de rol van de gemeente hierin. Nu, ruim twee jaar later, is het tijd om de huidige situatie in kaart te brengen. Dit onderzoek laat zien wat er in de afgelopen twee jaar is gebeurd binnen de Utrechtse voedselstrategie en hoe het opgebouwde netwerk eruit ziet. De Utrechtse voedselstrategie is in dit onderzoek omschreven als: "Voedselproductie in en om de stad Utrecht, bedoeld voor lokale consumptie" Kortweg aangeduid met 'lokale voedselproductie' Duidelijk wordt wie zich bezighouden met projecten die te maken hebben met lokale voedselproductie bedoeld voor lokale consumptie en hoe zij aankijken tegen de rol van de gemeente op dit gebied. Onderstaande vragen worden beantwoord. Vraagstellingen: - Hoe ziet het netwerk van de Utrechtse voedselstrategie dat in de afgelopen twee jaar is opgezet, eruit en wat gebeurt er binnen dit netwerk? o Wie houden zich in Utrecht bezig met lokale voedselproductie? o Met welk doel zijn netwerkpartners bezig met lokale voedselproductie? o Welke initiatieven en activiteiten (aanbod) zijn er in het kader van lokale voedselproductie? o Wat zijn beweegredenen van netwerkpartners om bezig te zijn met lokale voedselproductie? - Wat is de rol van de gemeente Utrecht in de Utrechtse voedselstrategie? o Wat zijn verwachtingen en ervaringen (uit de afgelopen twee jaar) van netwerkpartners wat betreft de rol van de gemeente Utrecht in lokale voedselproductie en welk standpunt neemt de gemeente zelf in? o Waar liggen hiaten, kansen en mogelijkheden? Lokale voedselproductie en stadslandbouw In de westerse wereld, en zo ook in Nederland, is een maatschappelijke beweging gaande rond gezond en duurzaam eten en het zelf verbouwen van voedsel. Met name in steden is dit zichtbaar. Daar is vaak minder groen en natuur te vinden. Deze afstand lijkt veel stedelingen aan te zetten tot het zoeken naar manieren waarop ze de verbinding kunnen maken tussen stad en platteland. Het vertaalt zich in een groeiende interesse in lokaal geproduceerd voedsel en in vormen van stadslandbouw (Veenhuizen en Danso, 2007). 6 Stadslandbouw is een breed begrip. Het bevat alles wat eraan bijdraagt om een deel van het voedsel voor de stad in de stad te produceren én alles wat inwoners in contact brengt met dit voedsel. De productie én de consumptie ervan. Binnen de stadsgrenzen betreft dat bijvoorbeeld (buurt)moestuinen, kindertuinen voor milieueducatie of schoolprojecten, stadsboerderijen als werkplekken voor gehandicapten, tuinen in de nabijheid van restaurants, maar ook eenvoudige plantenbakken aan het balkon. Aan de rand of net buiten de stad zijn dat de meer professionele ondernemingen: kwekerijen en biologische (vee of akkerbouw) boeren. Zij werken samen met horeca en winkels in de stad. Stadslandbouw maakt daarmee integraal onderdeel uit van de stedelijke economie en het sociale en ecologische systeem (Veenhuizen en Danso, 2007). Functies en effecten Afhankelijk van de schaal waarop en vorm waarin stadslandbouw verschijnt, heeft het een functie. De plantenbak met tomatenplantjes op een balkon voorziet een enkel persoon of huishouden van voedsel en het onderhoud van de plantjes biedt invulling van vrije tijd. Een buurtmoestuin voorziet meerdere huishoudens van voedsel, zorgt voor sociale contacten en saamhorigheid, geeft invulling van vrije tijd en geeft energie aan de deelnemers. Een stadsboerderij produceert op nog grotere schaal voedsel (vlees en groente) en vervult daarmee zelfs een rol in de plaatselijke- of regionale voedselsector. Een belangrijke relatie heeft stadslandbouw of lokale voedselproductie met gezondheid. Van oudsher heeft de natuur een positieve invloed op de mens. Deze positieve invloed uit zich onder andere in gezondheid (Wilson, 1984). In dat verband zijn luchtkwaliteit, fysieke activiteit, sociale cohesie en stressvermindering belangrijke mechanismen. Inwoners van wijken met voldoende groen rapporteren een betere gezondheid. In een Nederlandse studie was dit effect met name zichtbaar onder ouderen, huisvrouwen en personen met een lage sociaal economische status (SES) (De Vries, Verheij, Groenewegen en Spreeuwenberg, 2003). Tevens blijkt dat inwoners van een groene omgeving minder vaak angststoornissen en depressies hebben (Maas et al.,2009). Geen wonder dat in stedelijk gebied, waar vaak weinig groen is, gezocht wordt naar mogelijkheden om natuur te behouden en te creëren. Zo wordt bijvoorbeeld geïnvesteerd in mogelijkheden om buurtbewoners gezamenlijk te laten tuinieren in buurt(moes)tuinen (Wakefield, Yeudall, Taron, Reynolds, Skinner, 2007). Lokale voedselproductie heeft ook economische effecten. Een lokale voedselketen zorgt bijvoorbeeld voor lokale bedrijvigheid en werkgelegenheid. De verkoop via lokale (boeren)markten zorgt voor een korte keten en daarmee hogere opbrengsten per product. Ook zijn er veel indirecte economische baten. Een toegenomen leefbaarheid in een wijk, braakliggend terrein dat weer nuttig wordt gebruikt of een betere gezondheid van inwoners leiden uiteindelijk tot lagere maatschappelijke kosten. Kortom, lokale voedselproductie draagt bij aan gezondheid en verbindt doelstellingen in het sociale, ruimtelijke en economische domein. De rol van de gemeente/overheid Binnen lokale voedselproductie en initiatieven die daarbinnen ontstaan heeft de (gemeentelijke) overheid ook een rol. Opvallend is dat de laatste jaren in Nederland, en ook in Utrecht, steeds meer wordt overgelaten aan maatschappelijke initiatieven. (Ondernemende) burgers krijgen de ruimte om hun gang te gaan, waarbij de overheid de richting en de kaders aangeeft. De overheid heeft hierdoor vooral de rol van regisseur. Een regisserende overheid stelt zich op als verbinder door partijen met elkaar in contact te brengen en samenwerking te faciliteren (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, 2013). Vanuit de verkenning die is uitgevoerd, heeft de Gemeente Utrecht zichzelf de volgende taken gesteld: zichtbaar maken, verbinden en ondersteunen waar nodig. Deze passen bij de taken van de gemeente- lijke overheid die in bovenstaande alinea zijn geschetst. In dit onderzoek wordt geïnventariseerd of de netwerkpartners rondom lokale voedselproductie onderschrijven dat de overheid deze rol moet hebben en of zij mogelijk ervaren dat de gemeente deze rol al vervult. 8 Methode Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is via internet een vragenlijst afgenomen. Respondenten omschreven wat volgens hen bij de Utrechtse voedselstrategie hoort, aan welke projecten in dit kader zij de afgelopen twee jaar meewerkten en wat hun rol daarin was, wat hun persoonlijke beweegredenen zijn om met dit onderwerp bezig te zijn en met wie zij contact hebben (gehad) over dit onderwerp. Ook werd gevraagd welke rol zij zien weggelegd voor de gemeente Utrecht en wat hun ervaringen waren met contacten met medewerkers van deze gemeente. Het ging in dit onderzoek om het in kaart brengen van het netwerk. De bedoeling was dat het zicht op dit netwerk als een sneeuwbal steeds verder zou groeien. Door iedereen te vragen naar zijn of haar contactpersonen, konden vervolgens deze mensen ook weer betrokken worden bij het onderzoek. De vragen 'Met welke organisaties heeft u contact (gehad)? Wie is/zijn uw contactperso(o)n(en) (geweest)?' waren hierbij leidend. Hierbij waren enkel de namen van organisaties en branches voorgedrukt, niet van specifieke personen. Het stimuleerde mensen in verschillende richtingen te denken, terwijl het wel een open vraag bleef. Naast de voorgedrukte organisaties was ruimte voor een categorie 'overig'. Hier konden de respondenten zelf de organisatie, naam en het e-mailadres van de contactpersoon invullen. De vier personen uit de gemeentelijke projectgroep van de Utrechtse voedselstrategie (werkzaam binnen Natuur- en Milieu Communicatie, Volksgezondheid, Groen en Volkstuinenbeleid) en de nauw betrokken initiatiefnemers van de netwerken Eetbaar Utrecht1 en Lekker Utregs2 hebben als eerste de vragenlijst ontvangen. Van deze zes personen hebben vijf personen de vragenlijst ingevuld (zie figuur 1 voor een schematische weergave). Eén respondent gaf aan via de genoemde netwerken ruim 300 contacten te hebben. Tijdens een gesprek hierover bleek echter dat niet al deze mensen even actief en betrokken zijn. Het doet dus geen recht aan de werkelijkheid al deze mensen als contactpersoon te beschouwen. Vandaar dat voor de tweede ronde een selectie is gemaakt. Van Eetbaar Utrecht is enkel het 'platform', bestaande uit 51 personen, benaderd. De benadering van het netwerk Lekker Utregs is beperkt tot de 20 meest actieve mensen of organisaties. Dat wil zeggen dat zij zich hebben onderscheiden met een keurmerk3 of horecavignet (of in het traject zitten om deze te ontvangen). De 25 contacten van buiten de twee genoemde netwerken zijn meegenomen naar de derde ronde. Van de 71 mensen in de tweede ronde hebben 32 mensen gereageerd. De contactpersonen die zij opgaven, kwamen voor een groot deel overeen met de mensen die al een vragenlijst hadden ontvangen. In totaal hadden na de tweede ronde 47 contacten nog geen vragenlijst ontvangen. Omdat de vragenlijst gericht was op mensen die actief zijn in de stad en op hun ervaringen met de gemeente, is ook uit deze lijst een selectie gemaakt. Criteria waren: betrokken zijn bij projecten in, of vlak rond, de stad Utrecht, en niet als ambtenaar bij gemeente Utrecht werken. Wegens gebrek aan (kloppende) gegevens, was het niet mogelijk iedereen die genoemd werd, te benaderen. Vaak werd namelijk enkel een organisatie of slechts een naam genoemd. Van hen is wel zoveel mogelijk geprobeerd de contact- 1 Eetbaar Utrecht: een kennisnetwerk ter bevordering van stadslandbouw in Utrecht. Een platform voor iedereen die iets doet of wil doen met voedselproductie in de stad Utrecht. 2 Lekker Utregs promoot Utrechtse regionale voedselproducten en verstrekt een keurmerk aan landbouwers, restau- rants en cateraars. 3 Dit keurmerk geeft de garantie dat een product voor 75 tot 100 procent uit de regio Utrecht afkomstig is. Daarbij is voldaan aan eisen van dierenwelzijn en wordt het gebruik van gentech maximaal uitgesloten. Een horecagelegenheid kan het vignet krijgen wanneer producten met een keurmerk gebruikt worden. gegevens te achterhalen. Dit leidde tot het uitzetten van de vragenlijst onder 30 mensen. Van hen hebben 11 personen gereageerd. Daarbij werd zichtbaar dat er weinig nieuwe contactpersonen bijkwamen. De contactpersonen die zij noemden, waren in de meeste gevallen al eerder genoemd en hadden zodoende de vragenlijst al ontvangen. Het lijkt er daarom op dat het grootste deel van het netwerk in beeld is. Echter, het blijft mogelijk dat een deel van de betrokkenen uit het zicht is gebleven. Deze methodiek biedt geen garantie dat het volledige netwerk zichtbaar wordt. RONDE 1 RONDE 2 RONDE 3 47 contacten buiten EU en LU en Netwerken Initiatiefnemers Eetbaar Utrecht EU (platform) (EU) en Lekker Utregs (LU) en LU Vragenlijsten Vragenlijsten Vragenlijsten 6 71 30 Respons Respons Respons 5 32 11 Contacten: Contacten: Contacten: 62 94 21 29 gemeente-ambtenaren 46 andere gemeente-ambtenaren 8 uit netwerk EU of LU 26 anderen uit netwerk EU of LU 9 uit netwerk EU of LU 4 overig 25 overig 22 overig Figuur 1: Schematische weergave van de respons 10 geen ambtenaar Gemeentelijke projectgroep 30 betrokken bij project stad en adres bekend Resultaten Waarde van lokale voedselproductie Dat 'voedselstrategie' een breed begrip is, is duidelijk. Maar wat valt er nu precies onder? Waarmee associëren mensen het onderwerp 'lokale voedselproductie'? Respondenten hebben dit in de breedste zin beschreven door aan te geven met welke begrippen zij het onderwerp associëren. In totaal werden 261 begrippen, waarvan 120 unieke, genoemd. In onderstaande figuur (figuur 2) staan de begrippen die drie keer of meer zijn genoemd. Hoe groter de letters van het woord, hoe vaker dit woord genoemd is. In grote lijnen zijn de begrippen onder te verdelen in vier categorieën: gezondheid, duurzaamheid, sociale functie en educatie. Figuur 2: Associaties met begrip 'lokale voedselproductie' Wie, wat en waarom? Vanuit allerlei hoeken zijn mensen in Utrecht betrokken bij lokale voedselproductie. Bijvoorbeeld vanuit woningbouwcorporaties, scholen en zorgcentra. Maar ook agrariërs, winkeliers en horecaondernemers houden zich ermee bezig. Daarnaast zijn ontwerpers en diverse adviseurs op het gebied van ruimtelijke ordening en voeding betrokken. Sommige betrokkenen hebben zich verenigd in netwerken en samenwerkingsverbanden als Eetbaar Utrecht, Lekker Utregs en bijvoorbeeld Stichting Terecht Anders. De uiteenlopende achtergrond van betrokkenen zorgt voor een enorme diversiteit in het totale netwerk. De 45 respondenten die aangeven inderdaad de afgelopen twee jaar betrokken te zijn geweest, noemen bij elkaar nog 95 andere personen met wie zij omtrent dit onderwerp te maken hebben (gehad). Een groot deel hiervan (75) betreft gemeente-ambtenaren. Het grootste deel van de respondenten is vrouw: 27 ten opzichte van 21. De leeftijd van deze mensen ligt voor de meesten tussen de 41 en de 60 jaar (figuur 3). Ouder dan 60 jaar 20-30 jaar 31-40 jaar man 51-60 jaar vrouw 41-50 jaar Figuur 3: Wie houden zich bezig met het onderwerp lokale voedselproductie? De meesten (35 personen) zijn betrokken vanuit hun werk en/of functie, 6 personen geven aan als vrijwilliger bezig te zijn met lokale voedselproductie. De respondenten vertegenwoordigen verschillende beroepsgroepen: van agrariër, buurtwerker en project-/procesmanager tot (stads)landbouwkundige, adviseur en tuinontwerper. Hun motivatie om bezig te zijn met dit onderwerp is divers. Veel mensen (één op de vijf) leggen de link met duurzaamheid; zij noemen bijvoorbeeld "goed voor het milieu" en "minder transport en opslag". Ook komt het belang van gezondheid bij veel mensen naar voren. Voedsel, zo noemt een aantal respondenten, is verder een middel dat verbindt: "Voedsel is zo basaal, het brengt mensen terug naar hun basis". en "Het is een middel om mensen in hun eigen kracht (terug) te zetten". Daarnaast noemen zij het willen bijdragen aan een prettige leefomgeving; het zorgen voor een prettige, leuke stad. Zij hebben de "drang om een steentje bij te dragen aan het verbeteren van de wereld, te beginnen in de eigen wijk". In de horeca en agrarische sector is de motivatie meer te vinden in het belang "mensen te laten weten waar eten vandaan komt" en "de afstand tussen producent en consument te verkleinen" om daarmee bij te dragen aan een "gezonde, energieke maatschappij". Voor verschillende mensen is tuinieren en voedsel verbouwen ook simpelweg een "leuke bezigheid". Netwerk Op basis van de informatie die de respondenten hebben gegeven over met wie zij contact hebben, is het netwerk visueel weergegeven (bijlage 1). Met pijlen zijn de betrokken partijen met elkaar verbonden. Hoe dikker de pijl, hoe meer contacten er zijn (geweest). De blauwe pijlen geven aan dat sprake is van een wederkerige relatie. In figuur 4 (en bijlage 2) is te zien hoe de verschillende partijen in het veld contact hebben met de gemeente Utrecht. Zichtbaar wordt dat alle gemeentelijke organisatieonderdelen (weergegeven in rood) op een bepaalde manier betrokken zijn. Zij zijn zowel onderling verbonden als met partijen in het veld. Er zit wel verschil in de mate van contacten. GG&GD (sinds 1 januari 2014 Volksgezondheid) en Natuur en Milieu Communicatie (NMC) hebben de meeste contacten met het veld en Milieu & Mobiliteit (M&M) heeft juist veel interne contacten. Ook wordt zichtbaar dat sommige partijen contact hebben met verschillende organisatieonderdelen van de gemeente. Figuur 5 (en bijlage 3) geeft het netwerk weer van de partijen in het veld. Daarin wordt zichtbaar dat er ook veel onderlinge contacten zijn. Het geeft aan dat projecten niet op zich staan. Veel contacten verlopen met en vanuit de netwerken Lekker Utregs en Eetbaar Utrecht. 12 Figuur 4: Netwerk: contact vanuit veld met gemeente Utrecht Figuur 5: Netwerk: contact veld onderling Projecten De respondenten zijn in de afgelopen twee jaar betrokken geweest bij diverse projecten en initiatieven. In totaal noemen zij 101 projecten, waarvan 55 verschillende (zie bijlage 4). De initiatieven vallen grofweg binnen vier onderwerpen: tuinen, beleidsmatige zaken, samenwerkingsverbanden, voedselproductie en daarnaast diverse overige activiteiten. Veel mensen (40) zijn betrokken bij een tuin. Deze tuinen variëren van schooltuinen en (buurt)(moes)tuinen tot generatietuinen. Vaak hebben ze een specifieke doelgroep zoals bijvoorbeeld allochtone vrouwen in de wijk Overvecht of ouderen in Zuylenstede. Verschillende gemeenteambtenaren zijn betrokken bij beleidsmatige zaken. Zo worden het volkstuinenbeleid en de ontwikkelde stadslandbouwkaart genoemd. Eén persoon is aangesloten bij een wijkraad, van waaruit deze persoon meedenkt over groenplannen in de wijk. Samenwerkingsverbanden als Eetbaar Utrecht en Lekker Utregs verenigen onder andere adviseurs, horeca-ondernemers en leveranciers met elkaar. Naast deze netwerken worden stichting 'Terecht Anders', 'Groen moet je doen' en het 'Slow Food Convivium' genoemd. Tenslotte zijn respondenten betrokken bij diverse activiteiten, zoals streekmarkten en festivals in de regio, waar lokale voedselproductie en -consumptie gepromoot worden. De activiteiten in deze laatste categorie maken duidelijk dat productie ook een andere kant heeft: consumptie. De voornaamste doelen die aan de projecten en initiatieven gekoppeld zijn, komen overeen met de associaties die respondenten eerder genoemd hebben. Het stimuleren van sociale verbindingen in wijken, al dan niet met sociaal kwetsbare mensen, is vaak een van de doelen. Daarnaast gaat het om educatie zodat mensen onder andere weten waar hun voedsel vandaan komt, het overbrengen van kennis (over bijvoorbeeld tuinieren) en het toegankelijk maken van gezonde producten. Rol van de gemeente Utrecht In dit onderzoek is gekeken hoe partijen in het veld de rol van de gemeente in dit onderwerp zien. In onderstaande figuur 6 is te zien dat bijna iedereen vindt dat de gemeente in ieder geval een rol heeft. Heel belangrijk Belangrijk Ja Neutraal Gedeeltelijk Onbelangrijk Nee Heel onbelangrijk Weet ik niet Figuur 6: Hoe belangrijk is de rol van de Figuur 7: Vervult de gemeente gemeente in 'lokale voedselproductie'? de door u gewenste rol al? Volgens mensen die aangeven dat de gemeente een (heel) belangrijke rol speelt in de voedselstrategie, zit de rol met name in het faciliteren en stimuleren van initiatieven. Als voorbeelden hiervan worden genoemd dat in de regelgeving aandacht zou moeten zijn voor dit onderwerp en dat duidelijk moet zijn welke grond beschikbaar is. Daarnaast gaat het om het verstrekken van subsidies. Geld voor dit onderwerp is belangrijk omdat het de mensen in de maatschappij pro-actief maakt, het de werkgelegenheid bevordert en een positief beeld van de stad geeft. "Stadslandbouw / buurtmoestuinen kan zowel op het vlak van gezondheid als sociale cohesie belangrijke effecten hebben, maar vraagt dan wel een ondersteunend klimaat." Daarbij is de gemeente nodig, want"de gemeente heeft meer helikopterview dan lokale bedrijfjes die met de dagelijkse bezigheden al zo druk zijn." 14 De rol die respondenten zien weggelegd voor de gemeente, wordt volgens hen (nog) niet altijd op die gewenste manier vervuld (figuur 7). De grootste behoefte is er aan beschikbare grond en vooral ook bekendheid over welke stukken grond beschikbaar zijn. Daarnaast zien veel mensen mogelijkheden in de verbindende rol die de gemeente kan hebben. Actief contacten leggen, informatie verschaffen en initiatiefnemers bij elkaar brengen; daaraan kan de gemeente bijdragen: "Actief trachten contacten tussen regionale groothandel en producten samen te brengen via bijvoorbeeld bijeenkomst of kennismarkt". Ook vindt een aantal mensen dat de gemeente het goede voorbeeld zou moeten geven door bijvoorbeeld in hun kantines, de catering en voor kerstpakketten gebruik te maken van lokale producten. Verder zou het goed zijn als er een langetermijnvisie komt, waarbij de "voordelen voor de lokale economie en het milieu" ook actief worden uitgedragen. 25 personen geven aan in de afgelopen twee jaar met de gemeente Utrecht contact te hebben gehad over dit onderwerp. Zij zijn veelal positief over dit contact vanwege betrokkenheid en kennis van de ambtenaren. Er is "openheid, professionaliteit en betrokkenheid". Daarnaast is er een "positieve grond- houding. Men ziet het belang van het thema". Verbeterpunten zijn echter ook te noemen. Een ondernemer in de catering wil graag meer slagkracht bij de gemeente "Kortere lijntjes, grotere besluitvaardigheid, meer ruimte voor de uitvoerders in plaats van de denkers; minder woorden, meer daden" en "Als er wat beloofd wordt uit te zoeken, mis ik soms de terugrapportage". Een andere ondernemer is ontevreden over de financiële procedures: "Beloofde voorschotten werden niet betaald (...) ondanks belofte van snelle betaling. Financiële medewerkers waren niet bereid de datum te vervroegen". Aansluitend op de financiële procedures wordt een ander bureaucratisch aspect genoemd: "Je moet zoveel schakelen, vragen, bellen, onderzoeken. Via de 'voordeur' krijg je je vragen niet beantwoord. Je moet actief ambtenaren inschakelen die je kennen en die voor je laten zoeken naar de beste wegen": Onder de respondenten zelf zaten ook enkele ambtenaren. Zij hebben kritisch naar hun eigen werk en organisatie gekeken en concludeerden dat binnen de gemeentelijke organisatie beter afgestemd en samengewerkt kan worden. Collega's en organisatieonderdelen weten nog onvoldoende van elkaar wie wat doet. Toekomst De meeste respondenten hebben doelen voor ogen voor het komende jaar. Zo willen enkelen bijvoorbeeld heel concreet een kas realiseren. Anderen willen (meer) voedseltuinen en schooltuinen in de stad. Weer anderen willen hun afzet van producten verhogen, meer bekendheid van hun bedrijf en meer publiciteit van lokale producten. Op bestuurlijk niveau wordt de wens genoemd dat het thema voedsel/stadlandbouw een plek krijgt in het nieuwe collegeprogramma. Een heel aantal mensen heeft ook al bedacht wat voor concrete activiteiten zij gaan doen. Zo zijn er plannen voor het organiseren van open dagen, workshops en lezingen, voor pr-activiteiten, restaurants en wellicht een winkeltje. Voor het uitvoeren van deze activiteiten is nog wel het een en ander nodig. Er is met name behoefte aan samenwerking. Respondenten maken helaas niet duidelijk op welke manier zij samenwerking zoeken. Verder is behoefte aan geld, mankracht en ruimte (grond). Wat betreft de gemeente wordt de wens uitgesproken voor meedenken, afstemming van plannen en "goede centrale aanspreekpunten: bruggenbouwers, verbinders van gemeentelijke belangen en burgerbelangen". Conclusies Het onderwerp 'lokale voedselproductie', als onderdeel van de Utrechtse voedselstrategie, is een onderwerp dat leeft. Dit onderzoek laat zien wie ermee bezig zijn, op welke manier ze dat doen en wat de rol van de gemeente daarin kan zijn. Veel verschillende partijen, zowel beroepsmatig als op vrijwillige basis, zijn op een bepaalde manier betrokken (geweest) bij dit onderwerp. Bijvoorbeeld vanuit woningbouwcorporaties, scholen en zorgcentra. Maar ook zzp'ers als ontwerpers en adviseurs werken mee aan projecten die met name gericht zijn op het verbinden van mensen en het overbrengen van kennis. Diverse agrariërs dragen bij aan de productie en verschillende winkeliers en horeca-ondernemers bieden de producten vervolgens aan. Verbindingen zijn er vooral door netwerken als Eetbaar Utrecht en Lekker Utregs. Ook al is het netwerk dat nu in beeld is gebracht, niet helemaal volledig, het is duidelijk geworden dat in Utrecht een groot netwerk bestaat rondom lokale voedselproductie. Opvallend is dat de commerciële hoek, waaronder bijvoorbeeld grote supermarktketens, ontbreekt. Niet bekend is of er inderdaad geen contacten zijn, of dat het enkel in dit onderzoek niet naar voren is gekomen. Ook de kant van de consumptie is niet heel duidelijk in beeld gekomen, terwijl dit wel degelijk deel uitmaakt van de voedselstrategie. Mogelijk hebben respondenten hier niet aan gedacht, maar het kan ook te maken hebben gehad met de definitie die gebruikt is. Omdat het begrip 'voedselstrategie' zo breed is, is in de vragenlijst gesproken over 'voedselproductie in en om de stad Utrecht, bedoeld voor lokale consumptie'. Dat in de vragen vervolgens is verkort tot 'lokale voedselproductie'. Dit kan tot gevolg hebben gehad dat respondenten zich door de vraagstelling meer gericht hebben op de productieve kant. Veel mensen zijn betrokken vanuit het perspectief van duurzaamheid. Maar ook staat het bijdragen aan een goede gezondheid hoog. Het gaat dan niet alleen om het eten van gezonde voeding, maar ook om de sociale en mentale aspecten van gezondheid. Daarin wordt voedsel als een verbindende factor gezien. Het brengt mensen bijeen en zorgt voor meer cohesie in bijvoorbeeld een wijk. Daarnaast is tuinieren en voedsel verbouwen voor veel mensen ook gewoon leuk en ontspannend. De gemeente is een belangrijke partij in dit onderwerp. In alle onderdelen van de gemeentelijke organisatie zijn mensen te vinden die betrokken zijn bij projecten en initiatieven. Het is in dit onderzoek niet duidelijk geworden met welke vraag of verzoek contact werd gezocht, maar het is voor te stellen dat de verschillende onderdelen ook ieder op een andere, eigen, manier betrokken zijn. Uiteindelijk zijn de meeste mensen tevreden over het contact, maar noemen wel dat het prettig zou zijn als onderlinge lijntjes verkort zouden worden. Ook de constatering dat er zoveel verschillende ambtenaren mee bezig zijn, geeft de indruk dat het efficiënter zou kunnen. Het ontwikkelen van een structuur waarbij duidelijk is waar men voor welke soort vragen terecht kan, is hiervoor mogelijk een oplossing. In kaart brengen wat de rol is van iedere partij, kan zinvol zijn. Hierbij kan worden uitgegaan van rollen als initiatiefnemers, partners, schakels, leveranciers en gebruikers. 16 Literatuurlijst • Maas, J., Verheij, R.A., De Vries, S., Spreeuwenberg, P., Schellevis, F.G., Groenewegen, P.P. (2009). Morbidity is related to a green living environment. Journal of Epidemiology and Community Health, 63 (12), 967 – 973. • Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2013). Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. • Veenhuizen, R. van en G.K. Danso (2007). Profitability and sustainability of urban and peri-urban agriculture. Agricultural management, marketing and finance occasional paper 19, Rome: Food and Agriculture Organization of the United Nation. • De Vries, S., Verheij, R. A., Groenewegen, P. P., Spreeuwenberg, P. (2003). Natural environments - healthy environments? An exploratory analysis of the relationship between green space and health. Environment and Planning A 35 (10) 1717 – 1731. • Wakefield, S., Yeudall, F., Taron, C., Reynolds, J., Skinner, A. (2007). Growing urban health: Commu- nity gardening in South-East Toronto. Health Promotion International, 22 (2), 92-101. • Wilson, E.O. (1984). Biophilia. Cambridge: Harvard University Press. Bijlage 1 - Netwerk totaal 18 Bijlage 2 – Netwerk Gemeente Utrecht Bijlage 3 – Netwerk veld 20 Bijlage 4 - Overzicht projecten Project Doel project project Aantal betrokken responden respondenten Beleid 1 Voedselstrategie Inspringen op ontwikkelingen in de stad, 4 stimuleren, experimenteren, verbinding maken met de gezondheidsagenda, agenderen en verbinden binnen gemeente 2 Stadslandbouwkaart Utrecht Interactieve kaart voor weergave stadstuinde- 3 rijen, (potentiële) moestuinlocaties en restaurant/winkels met lokale producten 3 Wijkraad en wijkplannen Bevorderen van groen in de wijk 2 4 Experimenten Stadslandbouw Experimenteren met stadslandbouw in Utrecht, 2 stimuleren initiatieven en bijdragen en vergroten platform Eetbaar Utrecht 5 Volkstuinenbeleid Beleidskader voor de volkstuinen in Utrecht 2 6 NME Basisonderwijs Ecologische basisvorming 1 Promoten Utrechtse regionale voedselproduc- 8 Samenwerkingsverbanden 7 Lekker Utregs ten 8 (Platform) Eetbaar Utrecht Kennisnetwerk ter bevordering van stadsland- 5 bouw in Utrecht 9 Stichting Groen Moet Je Doen Bevorderen sociale cohesie en samenwerking 1 groene zelfbeheerprojecten in Utrecht 10 Stedennetwerk Stadsland- Landelijke samenwerking gemeentelijke pio- bouw niers in de stadslandbouw 11 Terecht Anders Samenwerkingsverband agrariërs, kunstenaars 12 Slow Food Convivium 1 1 en recreatieondernemers Kromme Rijnstreek Stimuleren verantwoordelijke, duurzame pro- 1 ductiewijzen, lokale economieën en voedselgemeenschappen Tuinen 13 De Voedseltuin Plek bieden aan mensen die nu naar de voed- 5 selbank gaan, om hun eigen voedsel kunnen verbouwen 14 Generatietuin Zuylenstede Bevorderen gezondheid en contacten tussen 4 generaties en etnische groepen Vergroten kennis kinderen over groenten 15 Hoograven Educatie en verbeteren sociale contacten 3 Gezond en betaalbaar voedsel 16 Sint Maarten Ontmoetingstuin voor alle bewoners uit Over- 3 vecht Noord 17 Tuin voor buurt (onbekend) Bevorderen contacten wijkbewoners 2 18 Food for Good Voedselproductie met en door kwetsbare 2 groepen en de rest van de buurt Ontmoeting creëren en activering op de participatieladder 19 Tolsteegtuin Vers voedsel voor ouderen dichterbij brengen 2 via moestuin voor het restaurant van een woonzorgcentrum. 20 Eilandsteede Schooltuinieren basisonderwijs en wijktuin 2 voor gebruikers Park Transwijk 21 Ons Buiten Schooltuin: kinderen leren groente en bloemen 2 verbouwen 22 Overvecht Bevorderen sociale contacten 2 SSS-dreven Overvecht Moestuintjes voor bewoners 10-hoogflats 1 Tuin Plutodreef Bewoners Plutodreef betrekken bij buurt 1 Trumanlaan/Bernadottelaan Verbouwen van groente voor mensen in de 1 buurt en Resto Van Harte 23 De Doordouwers Tuinieren met allochtone vrouwen: hen active- 24 Makkelijke moestuinen voor Bekendheid bevorderen van belang gezonde peuters voeding bij ouders, verzorgers en medewerkers 1 ren en betrekken 1 kinderdagverblijven 25 Natuurtuin De Klop Verhoogd moestuinieren voor (rol- 1 26 Schooltuin Parkschool Moestuinieren met schoolkinderen Educatie 1 27 Briljant Rotsoord Voedsel verbouwen 1 28 De Bikkershof Voedselproductie en bevorderen sociale cohe- 1 stoel)bewoners verzorgingshuis sie buurt 29 Moestuin Veemarktterrein Terrein niet braak laten liggen bij gefaseerde 1 bebouwing, maar benutten voor stadslandbouw 30 De Voortuin Buurttuin in Voordorp 1 31 Stadstuin Zuilen Natuur- en milieu-educatie bewoners 1 32 Stadslandbouw ARK-zone Met buurtbewoners groente verbouwen langs 1 Amsterdam-Rijnkanaal Voedselproductie 33 Agrariërs Leveranciers streekmarkten/horeca/winkels 3 34 Koningshof met mensen voedsel produceren en een tuin- 1 bouwbedrijf daarmee revitaliseren. 35 Tuinderij De Volle Grond verbouwen van biologische groenten, instand- 1 houden historische moestuin Nieuw Amelisweerd 36 De Moestuin Arbeidsre-integratie en teelt biologische 1 groenten 37 Tuinderij Eyckenstein Biologische tuinderij 1 38 Vleesveehouder Leverancier 1 Workshops (lokaal voedsel Op stad/buurtniveau met mensen nadenken 4 gebruiken / lokale voedsel- over stadslandbouw productie) Link lokale voedselproductie en bereiden en Diverse activiteiten 39 consumeren hiervan 40 22 Dag van de Stadslandbouw Link lokale voedselproductie en bereiden en 4 41 2013 consumeren hiervan Auteur boek/tijdschriftartikel Historie relatie stad en voedselteelt 2 Waarde van stadslandbouw 42 Heerlijk Helsdingen Buurtbewoners laten zien wat hun streek te 1 bieden heeft 43 Streekontbijt Buurtbewoners laten zien wat hun streek te 1 bieden heeft 44 Kersenfestival Aandacht voor authentiek streekproduct, 1 behoud kersenboomgaarden 45 Open dag biologische land- Aandacht voor biologische land- en tuinbouw 1 Aandacht voor behoud boomgaarden en appels 1 bouw 46 Appels plukken Amelisweerd oogsten voor landgoedsap 47 Nacht van de Buitenplaatsen Aandacht voor de buitenplaatsen in provincie 1 Utrecht 48 Voordorp op eigen kracht Stimuleren gebruik natuurlijke energiebronnen, 1 biologisch tuinieren en voedselpakketten 49 Boerderij in de Kijker Basisschoolkinderen een les op de boerderij 1 geven 50 Je eigen boontjes doppen mensen bij elkaar brengen en informeren over 1 lokale voedselproductie 51 Utrecht Kiemt kunstproject om creatief mensen actief te 1 maken met lokale voedselteelt 52 Held van de Smaak Aandacht voor Utrechtse producten 1 53 Blog over koken met lokaal Link lokale voedselproductie en bereiden en 1 voedsel consumeren hiervan 54 Adopteer een koe Burger betrekken bij boerderij 1 55 'De Streekmolen' abonnement Bevorderen consumptie lokale producten 1 Utrechtse streekproducten 24 Gemeente Utrecht Uitgave Gemeente Utrecht Volksgezondheid: Beleid, Expertise en Onderzoek Februari 2014 Adresgegevens Bezoekadres Kaatstraat 1, Utrecht Postadres Postbus 2423, 3500 GK Utrecht