Naam: - Sint Maartenschool

advertisement
Naam:_______________________________________
nr._______
Voorbereiding toets 2 (les 11 20)
1: Getallen
1: Delen door 10, 100, 5 en 50
3 760 : 5 =
15 150 : 50 =
8 025 : 5 =
1 520 : 10 =
11 140 : 5 =
52 100 : 50 =
95 000 : 100 =
44 050 : 50 =
2: Breuken
a) Orden van klein naar groot
1
1
1
1
1
,
,
,
,
7
5
8
3
2
b) Orden van groot naar klein
2
7
3
1
5
,
,
,
,
5
5
5
5
5
c) Vul in: >, < of =
2
1
9
4
6
8
3
4
3
7
1
2
4
3
1
3
1
10
1
5
d) Neem de breuk van deze getallen:
1
van 500 =
2
6
van 49 =
7
2
van 810 =
9
3
van 3300 =
6
e) Reken uit
2
11
+
3
9
=
7
4
8
5
=
4
4
+
5
5
=
10
7
+
3
2
=
2
3
5 10
=
2
4
+
7
5
=
5
3
=
6
5
7
1
=
9
3
1
1
3
4
=
f) Zet om naar kommagetal of breuk
2
=
5
0,8 =
11
=
10
0,75 =
3
=
20
1,2 =
3: Gemiddelde
Bereken het gemiddelde van volgende getallen: 5 - 7 - 15 - 20 - 18 - 3 - 8 - 4
gem. =
Frans is een echte sportman. Op maandag loopt hij 7 km, elke dinsdag 5 km. ’s Woensdags gaat hij naar de
muziekschool, dus kan hij niet gaan lopen. Donderdag loopt hij 10 km, vrijdag 8 km. Zaterdag en zondag loopt
hij telkens 6 km. Hoeveel km loopt Frans gemiddeld per dag in één week?
Berekening:
4: Kommagetallen
Rangschik van klein naar groot:
2,12
2,02
2,01
2,10
2,2
2,21
2,05
1,12
2,15
Noteer de waarden van het cijfer 3 telkens op 2 manieren.
Bv: 431, 16
 3 T of 30
309, 16 
509,03 
6 090, 39 
39 687,09 
5: Cijferen
Schat, cijfer en maak de negenproef op een apart blad:
39 058 : 6 =
schatting:
17 791 : 8 =
schatting:
72 190 : 9 =
schatting:
10839 : 3 =
schatting:
2: Meten
6: Rekenen met tijd
Melvin
Kobe
Niels
Kristien
20 km van Brussel
1 uur 46 min. 32 sec.
1 uur 53 min. 02 sec.
1 uur 31 min. 58 sec.
2 uur 03 min. 37 sec.
10 km van Mechelen
58 min. 17 sec.
1 uur 04 min. 48 sec.
52 min. 07 sec.
1 uur 16 min. 34 sec.
Berekenen voor elke deelnemer hoeveel zijn of haar totaaltijd is:
Melvin:
Kobe:
Niels:
Kristien:
Bereken het verschil tussen de beste tijd en de minst goede tijd voor beide wedstrijden:
20 km van Brussel:
10 km van Mechelen:
7: Hoeken meten en tekenen
Teken volgende hoeken:
ZÔT = 60°
SÂP = 145°
Meet de volgende hoeken:
8: Omtrek en oppervlakte
Bepaal omtrek en oppervlakte van volgende figuren en schrijf het erin:
Teken zelf een figuur met een oppervlakte van 12 cm². Bepaal de omtrek.
3: Meetkunde
9: soorten driehoeken
Geef de benamingen voor volgende driehoeken:
a)
b)
c)
d)
e)
10: waar of niet waar?
Een rechthoekige driehoek kan gelijkbenig zijn
Een gelijkzijdige driehoek kan een stompe hoek hebben
Een gelijkzijdige driehoek is altijd scherphoekig
Een rechthoekige driehoek kan één stompe hoek hebben
Een rechthoekige driehoek kan soms een gelijkzijdige zijn.
Download