Ontwikkeling Rondom

advertisement
Ontwikkeling
Rondom
Jaarstukken 2013
Scholen aan Zee
Pagina 2 van 97
Den Helder, 18 juni 2014
Ontwikkeling
Rondom
Jaarstukken 2013
Scholen aan Zee
Jaarstukken en jaarrekening 2013 Scholen aan Zee
organisatienummer 40931
brinnummers 21VB en 00MV
INLEIDING
Geachte lezer,
Dit jaarverslag is een geïntegreerd document waarin u het bestuursverslag en de jaarrekening 2013
aantreft. Eveneens is het jaarverslag van de Raad van Toezicht en dat van de Gemeenschappelijke
Medezeggenschapsraad opgenomen. Ook het verslag van de maatschappelijke stage is geïntegreerd in dit
jaarverslag.
Het jaarverslag is bestemd voor de interne en externe toezichthouders, de onderwijsinspectie, de
accountant en de gemeente Den Helder.
De accountant heeft het jaarverslag voorzien van een goedkeurende verklaring.
Van het jaarverslag wordt een zogeheten PR-versie gemaakt welke digitaal wordt gepubliceerd. Op verzoek
is ook deze uitgebreide versie voor iedere belangstellende beschikbaar.
Het jaarverslag is een formeel verantwoordingsdocument geschreven voor een breed publiek. Naast de
genoemde toezichthouders zijn dat overheden, onderwijsinstellingen en bedrijven maar ook andere
belangstellenden zoals ouders en leerlingen. Wij zetten waar gewenst het jaarverslag in om in dialoog te
treden met onze omgeving.
Het jaarverslag geeft weer waar Scholen aan Zee in het verslagjaar 2013 mee bezig is geweest. Het geeft
ook een toekomstperspectief weer.
Wij nodigen onze lezers uit om op ons jaarverslag te reageren. Dit kan digitaal via het adres
[email protected]
Op onze website www.scholenaanzee.nl is aanvullende informatie te vinden.
Pagina 4 van 97
INHOUDSOPGAVE:
Hoofdstuk
Titel
Pagina
Voorwoord
4
1.
Doelstelling van de Organisatie
5
2.
Bestuurlijke Organisatie
6
3.
Organisatie
11
4.
Personele zaken
17
5.
Academie aan Zee
23
6.
Onderwijsprestaties en leerling-gegevens
25
7.
Onderwijskundige en programmatische zaken (incl.
bedrijfsvoering).
28
8.
Kwaliteitszorg
52
9.
Verbonden partijen en samenwerkingsverbanden
57
10.
Zaken met een behoorlijke politieke of maatschappelijke impact
61
11.
Afhandeling van klachten
63
12.
Internationalisering/buitenlandse reizen
64
13.
Horizontale verantwoording
65
14.
Governance ontwikkelingen – interne beheersing en toezicht
66
15.
Jaarrekening 2013 Overige gegevens
72
16.
Resultaatbestemming
94
17.
Controleverklaring
95
Pagina 5 van 97
VOORWOORD
Ontwikkeling Rondom, zo luidt de titel van dit jaarverslag. Een titel die in twee woorden aangeeft waar het
bij Scholen aan Zee om draait.
Natuurlijk allereerst om de ontwikkeling van onze leerlingen. Daarbij wordt het fundament gevormd door
goed onderwijs. Maar we willen meer: onderwijs zó vorm geven dat leerlingen zich uitgedaagd voelen om
het beste uit zichzelf te halen. Door differentiatie in de wijze waarop we onderwijs aanbieden en
differentiatie in wát we aanbieden. Aansluitend bij het niveau en de interesse van de individuele leerling.
Maatwerk.
Dit kan alleen als (of: dit eist van ons dat we ook onszelf als organisatie, als medewerkers, permanent
blijven ontwikkelen. Veel is en wordt geïnvesteerd in scholing van medewerkers en in de ontwikkeling van
nieuwe manieren om onderwijs aan te beiden.
Ten slotte staat het begrip ontwikkeling zo centraal omdat we ons bij voortduring moeten richten op wat er
om ons heen gebeurt en wat er als gevolg daarvan van ons wordt gevraagd. De school midden in de
samenleving - de samenleving midden in de school!
Het verslagjaar laat zien dat we in bovenstaande ambities belangrijke slagen maken. Het fundament is
goed. Niet alleen onderwijskundig maar ook financieel en organisatorisch heeft Scholen aan Zee de zaken
keurig voor elkaar. Daarmee is langzaam maar zeker een uitgangspositie ontstaan waarin ontwikkeling niet
alleen centraal staat, maar waarbij ook de randvoorwaarden daartoe zijn gecreëerd. We zien dit ook terug
in de vele landelijke en regionale gremia waarin mensen van Scholen aan Zee acteren. Niet alleen
onderwijskundig maar ook op het terrein van risicobeheersing en organisatieontwikkeling.
Deze ambities vormen in combinatie met de werkelijkheid van alle dag een enorme uitdaging voor de
toekomst. We zullen beleid moeten blijven formuleren waarin we antwoorden geven op de ambities,
kwaliteit, vergrijzing, ontwikkeling, krimp, huisvesting, slinkende middelen, schaal en (financieel) gezonde
bedrijfsvoering in hun onderlinge samenhang.
Kortom, er is genoeg te doen. We zijn bijzonder trots op wat er staat. Op wat we met elkaar hebben bereikt.
Over de grote mate van gemeenschappelijkheid waarmee we naar de toekomst kijken en op de creativiteit
en dadendrang die elke dag weer blijkt in de organisatie, in de mensen te zitten.
Het is vanuit die ontwikkelingsgerichtheid dat we met vertrouwen en zelfs met hooggespannen verwachting
uitkijken naar die spannende toekomst.
Chris van Meurs
Voorzitter College van Bestuur
Pagina 6 van 97
Hoofdstuk 1
1.1
DOELSTELLING SCHOLEN AAN ZEE
Missie en visie
De doelstelling van Scholen aan Zee is het opleiden van leerlingen tot goed ontwikkelde, zelfbewuste
wereldburgers met een diploma op hún niveau. Leerlingen die in staat zijn een bijdrage te leveren aan de
verdere opbouw en verbetering van de maatschappij waarin wij leven. Om dit te bereiken zal Scholen aan
Zee zich inzetten voor de ontwikkeling van alle talenten, het aanbieden van hoogwaardig en uitdagend
onderwijs binnen doorlopende leerlijnen en binnen kleine en overzichtelijke eenheden. Scholen aan Zee is
als maatschappelijke onderneming naar buiten gericht.
1.2
Identiteit
Scholen aan Zee kiest voor één identiteit, waarin de openbare en de interconfessioneel christelijke
denominatie tot uitdrukking komen. Uitgaande van wat in de statuten is vastgelegd en van de missie en
visie wordt de identiteit gebaseerd op kernwaarden zoals opgenomen in het Strategisch meerjarenplan
(SMP).
Op de scholen van Scholen aan Zee vindt geen geloofsoverdracht plaats. In het kader van kwaliteitszorg
wordt periodiek getoetst hoe de identiteit vorm heeft gekregen.
De volgende kernwaarden zijn leidend en sturend in het handelen van alle medewerkers en leerlingen – ze
zeggen iets over de omgang met elkaar - en komen tot uitdrukking in waarde(n)vol onderwijs, waarin de
levensbeschouwelijke visie gewaarborgd wordt:





respect
verantwoordelijkheid
zelfstandigheid
gelijkwaardigheid
pluriformiteit.
Pagina 7 van 97
Hoofdstuk 2
2.1
BESTUURLIJKE ORGANISATIE
College van Bestuur
Een professioneel eenhoofdig College van Bestuur, de heer C. van Meurs, vormt het bevoegd gezag van
Scholen aan Zee. Op het College van Bestuur wordt toegezien door een Raad van Toezicht, die
goedkeuringsbevoegdheid heeft met betrekking tot o.a. de begroting, de jaarrekening en het
jaarverslag. Hiermee voldoet Scholen aan Zee aan een belangrijke eis op het gebied van governance, te
weten de scheiding tussen bestuur en toezicht.
Scholen aan Zee kent daarnaast ook een scheiding tussen bestuur en management (Algemene Directie)
Alle partijen conformeren zich aan de Code Goed Bestuur.
2.1.1
Algemene Directie
Onder het College wordt de organisatie aangestuurd door een Algemene Directie die bestaat uit twee
personen onder wie de portefeuilles Onderwijs, Innovatie en Zorg enerzijds en Bedrijfsvoering anderzijds
zijn verdeeld.
2.2
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht houdt toezicht op het College van Bestuur vanuit de doelstellingen van de
stichting zoals vermeld in artikel 2.1 van de statuten.
De Raad van Toezicht bestond in 2013 uit:
de heer H.W. Schutte
mevrouw L.A.C. Franken-de Vries
mevrouw N.E. de Leur
de heer C.A.M. de Meij
de heer P.F. Kramer
de heer M. Knol
vacature
voorzitter
vicevoorzitter/secretaris
(vanaf 17 oktober 2012)
(vanaf 17 oktober 2012)
(tot 18 december 2013)
(vanaf 1 juli 2006)
(vanaf 1 juli 2010)
(vanaf 1 juli 2012)
Het rooster van aftreden is geactualiseerd. Per 18 december 2013 zijn er twee vacatures.
Bij de samenstelling van de Raad van Toezicht wordt uitgegaan van bekwaamheid en algemeen
bestuurlijke kwaliteiten, onafhankelijkheid, affiniteit met de doelstelling en grondslag van de stichting
en met een spreiding van deskundigheden, vaardigheden en achtergronden.
2.2.1
Functioneren Raad van Toezicht
Op 15 mei is het functioneren van de Raad van Toezicht diepgaand aan de orde geweest. Scholen aan Zee
heeft een rapport opgesteld dat naar aanleiding van de situatie in het VO bij Amarantis en Boor is
vervaardigd. Dit rapport heeft als uitgangspunt voor de evaluatie van de Raad van Toezicht gediend.
Dit rapport duidt aan dat niet alles onder regelgeving en een governance code is te vatten. Respect voor
ieders rol en verantwoordelijkheid en vertrouwen in elkaar zijn belangrijke uitgangspunten zodat de
bestuurder en toezichthouder ‘in control’ zijn.’
De drie onderscheiden rollen van de Raad van Toezicht zijn aan de orde geweest:
a) de toezichthoudende rol
b) de werkgeversrol
c) de klankbordfunctie.
Pagina 8 van 97
De RvT oefent de toezichtfunctie uit, gezamenlijk met anderen. Ook bijvoorbeeld de inspectie en de GMR
hebben een toezichthoudende taak. De werkgeversrol van de RvT heeft gestalte gekregen door middel van
functioneringsgesprekken en de invoering van de CAO voor bestuurders en de gesprekken daarover. De
klankbordfunctie blijft aandacht verdienen. Dit kan een impuls krijgen door het formuleren van
prestatieafspraken en vooral de gesprekken over de realisatie.
In het verslagjaar heeft één lid van de Raad de introductietraining van de Vereniging van Toezichthouders
in het Onderwijs (VTOI) gevolgd.
Verder is aan de orde geweest de visie op toezicht; dit in relatie tot het verkrijgen van inzicht in de
kerntaken: taakinhoud, taakopvatting en samenwerking. Ook is de informatievoorziening besproken en de
wijze waarop en wanneer deze aanwezig dient te zijn.
2.2.2
Honorering Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht heeft besloten de honorering van de leden met ingang van 1 januari 2014 te
wijzigen. Op de huidige honorering van de leden van de Raad van Toezicht was de laatste jaren geen
indexatie toegepast. Bij het besluit is het advies Honorering Raden van Toezicht 2013 van de VTOI
meegenomen.
2.3
Activiteiten Raad van Toezicht
De Raad heeft in het verslagjaar vijfmaal vergaderd en de gebruikelijke thema’s - onderwijs en leerlingen,
huisvesting en ICT, personeel en financiën - zijn aan de orde geweest. De gevolgen naar aanleiding van het
incident bij de Onderwijsgroep Amarantis zijn uitgebreid aan de orde geweest. Andere onderwerpen die aan
de orde zijn geweest zijn schatkistbankieren, Community College, Passend Onderwijs, diverse rechtszaken/
klachten (zie hoofdstuk 11), honorering leden Raad van Toezicht en informatieprotocol College van
Bestuur - Raad van Toezicht.
2.3.1
Jaarstukken 2012
Voor de jaarstukken 2012, bestaande uit het jaarverslag ‘De organisatie komt tot bloei’ en de jaarrekening,
is op 18 juni 2013 een goedkeurende verklaring afgegeven, dit in aanwezigheid van vertegenwoordigers
van KPMG Accountants NV.
Uit de controle is één verschil naar voren gekomen in de verslaglegging van de marktwaarde van de renteswap. De belangrijkste conclusie van de accountantscontrole was dat Scholen aan Zee bewust in onderwijsvernieuwing heeft geïnvesteerd. Daardoor lijkt het of de rekening negatief sluit. Dat is niet zo, het is een
optisch tekort. Zonder de extra investeringen zit het resultaat in de plus. Verder valt op dat twee van de drie
kengetallen die de inspectie hanteert, beneden de signaleringswaarde staan. Dat is enerzijds te wijten aan
een traditionele wijze van administreren; een andere inrichting van het jaarverslag, te weten de vooruit
ontvangen investeringssubsidies in mindering brengen op de aangeschafte activa, geeft een gunstiger
beeld op de current ratio.
De Raad van Toezicht heeft zijn waardering uitgesproken voor het verslag, dat een helder en volledig beeld
geeft.
2.3.2
Onderwijs
Besproken is de doelstelling en ambities aangaande digitalisering van het onderwijs. Kenmerkend zijn
de begrippen betekenisvol leren, uitdagend, inspirerend en onderwijs op maat. Door digitalisering kan
Scholen aan Zee beter een antwoord geven op de vraag van leerlingen om gepersonaliseerd leren en
individuele leertrajecten. Scholen aan Zee kijkt naar 'de school van de toekomst', waarbij we flexibel
willen omgaan met begrippen als lestijd.
Frequent is de gewijzigde rol van het nieuwe Samenwerkingsverband, dat ontstaat na de fusie tussen
het Samenwerkingsverband VO Schagen en het Samenwerkingsverband Den Helder/Texel besproken.
Pagina 9 van 97
De Raad is geïnformeerd (over het feit) dat de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op schema
ligt. Het OOGO (op overeenstemming gericht overleg) is gevoerd, het ondersteuningsplan is goedgekeurd en de budgetten zijn verdeeld. In onze scholen worden ondersteuningspunten ingericht. De
inspectie is bij wijze van proef op bezoek geweest.
De examenresultaten zijn in de vergadering van juni besproken.
2.3.3
Inspectie van het Onderwijs
In 2012 is voor alle scholen van Scholen aan Zee het basisarrangement toegekend; hierdoor zijn geen
jaarlijkse onderzoeken nodig en blijft dit arrangement van toepassing. Daarnaast is dit jaar een pilot
inzake sociale kwaliteit van het onderwijs uitgevoerd.
De inspectie financieel toezicht is op bezoek geweest en heeft gekeken naar de dossiers risicomanagement, huisvesting en liquiditeit.
2.3.4
Bedrijfsvoering
In maart heeft de Raad gesproken met de accountant. Het beeld van Scholen aan Zee is ook in
vergelijking met andere onderwijsorganisaties zeer positief. De risico’s zijn in kaart gebracht en er is
berekend dat de reservepositie ruim voldoende is. De risico’s zijn financieel ruim afgedekt. De hard
controls zijn uitstekend op orde, aldus de accountant.
De Raad van Toezicht heeft haar waardering uitgesproken over de managementrapportage en de
conclusies.
De ontwikkelingen in het bedrijfsbureau zijn toegelicht evenals het opstellen van een product- en
dienstencatalogus. Ook de vraag hoe de overhead van Scholen aan Zee zich verhoudt tot die van andere
instellingen voor voortgezet onderwijs is besproken. Dit aan de hand van een benchmark, opgesteld door
Bureau Berenschot en in relatie tot de doelstellingen verwoord in het Strategisch Meerjarenplan. De
conclusie van Berenschot is dat de inrichting van de overhead, welke past bij de doelstellingen van de
organisatie, een juiste is, kwantitatief en kwalitatief. Scholen aan Zee doet meer tegen dezelfde kosten en
een gemiddeld berekende overhead formatie en levert een hogere kwaliteit. Er wordt minimaal uitbesteed.
In juni heeft de Raad gesproken met een delegatie van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
(GMR). Dit gesprek gaat over de hoofdlijnen van het door het College van Bestuur gevoerde beleid. De GMR
heeft de zorg voor de gevolgen van de invoering Wet Passend Onderwijs, de onder druk staande budgetten
en de toename van de werkdruk uitgesproken. De samenwerking tussen GMR en bestuurder en Algemene
Directie is zeer goed: er zijn korte lijnen en het overleg gaat in harmonie en er is ruimte voor elkaar, aldus
luidde de conclusie.
In deze vergadering is ook een presentatie gegeven over personeelsplanning en professionalisering, dit in
relatie tot de doelen uit het Strategisch Meerjarenplan.
2.3.5
Begroting
In december is de door het College van Bestuur vastgestelde begroting voor 2014 goedgekeurd. De
begroting 2014 omvat beleidsuitgangspunten met toelichting, overzichten, een meerjarenprognose, een
overzicht van de doordecentralisatie, de liquiditeitsbegroting 2014-2018 en een door de VO-raad
gepubliceerd overzicht van verwachte relevante financiële mutaties. Met trots is geconstateerd dat Scholen
aan Zee in deze tijd van economische neergang een sluitende begroting presenteert. De in gang gezette
beleidsvoornemens kunnen worden uitgevoerd. De bedrijfsvoering gebeurt steeds effectiever en
efficiënter, de rentabiliteit is op orde, de liquiditeit is beheersbaar en binnen het meerjarenperspectief op
orde. De stand van reserves is goed, de huisvestingsparagraaf biedt geen zorgen; kortom, een sluitende
solide begroting. Wel zal in 2014 nog nauwkeuriger gestuurd worden op liquiditeit.
De bezuinigingen van het Rijk op de sector onderwijs is een zorgpunt. Daarnaast is door de vergrijzing van
personeel de gemiddelde personeelslast (GPL) met € 3000 gestegen.
Pagina 10 van 97
De Raad heeft bevestigd dat de investeringen in onderwijsvernieuwing en studie en opleidingen een
verstandige keuze is. Het meerjarenperspectief is goed. De Raad is van mening dat de organisatie
financieel gezond is.
Scholen aan Zee verwacht - in het kader van het meerjarenperspectief - een dalend leerlingaantal.
Het ministerie heeft op de valreep van het boekjaar besloten Scholen aan Zee voor 2013 € 640.000 vrij
besteedbaar toe te kennen. Daarnaast is € 198.000 gelabeld aan de onderwijsagenda. Het eerste wordt
toegevoegd aan de algemene reserves, het tweede wordt in 2014 uitgegeven.
2.4
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
Iedere school van Scholen aan Zee heeft een Medezeggenschapsraad (MR), die bestaat uit
vertegenwoordigers van ouders, leerlingen en personeel. De MR heeft een belangrijke stem in allerlei
beslissingen die door de schooldirectie worden genomen en is bevoegd alle aangelegenheden die de
school betreffen te bespreken. Voor aangelegenheden die alle scholen van Scholen aan Zee aangaan is
de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) in het leven geroepen. De leden worden
rechtstreeks gekozen door de leden van de medezeggenschapsraden.
2.4.1
Samenstelling GMR
Tot augustus bestond de GMR uit 2 ouders: de heren Minderhoud en Moellenkamp; 2 leerlingen: Tim
Baanvinger en Harmen Krul en 4 personeelsleden: de heren Van Deutekom, Van Iwaarden (vicevoorzitter
en secretaris), Peetam en Schaap (voorzitter). In december 2012 zijn in verband met gewijzigde regelgeving
en een organisatiewijziging de reglementen MR en GMR geactualiseerd. Naar aanleiding van de wijziging
inzake de samenstelling van de raden hebben op 3 april MR- en GMR-verkiezingen plaatsgevonden en met
ingang van het nieuwe schooljaar is, naast de nieuwe MR-en, een nieuwe GMR geïnstalleerd. Medio 2013
bestond de GMR dan ook uit 3 ouders: de heren Jansen, Van Roon en Vorstmann; 2 leerlingen en een
vacature: Tim Baanvinger en Wesley Bakker en 6 personeelsleden: de heren Van Deutekom, Van Iwaarden
(vicevoorzitter en secretaris), Lont, Peetam, Schipper en Snel (voorzitter).
2.4.2
Vergaderingen
In het verslagjaar is de GMR vijfmaal in vergadering bijeengeweest en wel op 11 februari, 22 april, 17 juni,
16 september en 9 december. Bij de vergaderingen waren het College van Bestuur en de Algemene
Directie, evenals de secretaris van het College van Bestuur aanwezig. In het kader van toezicht heeft een
delegatie van de GMR op 18 juni een gesprek gehad met de Raad van Toezicht. Ter afsluiting van het
schooljaar 2012-2013 en als dankzegging aan de scheidende GMR-leden heeft het CvB de GMR
uitgenodigd voor een diner in Lands End.
2.4.3
Onderwerpen
In de GMR-vergaderingen zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: bevriezen functiemix, in het
kader van Passend Onderwijs het instellen van een Ondersteuningsplanraad, lestijdenonderzoek, herpositionering Academie aan Zee, taakbeleid, nieuwe Arbodienst, wijziging medezeggenschapsstatuut en GMRreglement, verkiezingen MR-en GMR, overeenkomst met ROC en Clusius College inzake Shared Service
Center IT (SSC-IT), welzijnscheck personeel, ouderbijdrage sport- en cultuurklassen, wijzigingsbesluit AOW,
besluit roldefinities bij Scholen aan Zee, margedagen, communicatiebeleid, wervingsprocedure directeur
Lyceum aan Zee, Schoolkompas, herziening lidmaatschap MR-en/GMR bij de AOB, vakantierooster, schoolgids, lestijdenonderzoek, stand van zaken m.b.t. de voorbereiding van het nieuwe schooljaar (formatieplanning en –toedeling), huiswerkklas/huiswerkbegeleiding, evaluatie arbeids- en rusttijdenregeling OOP, examenreglement, jaarverslag 2012 en jaarrekening, rapport van Scholen aan Zee naar aanleiding van de
kwestie Amarantis, Community College, terugkoppeling bezoek aan de RvT, situatie schoolgebouwen, visie
op professionalisering vanuit SMP, maatschappelijke stage, schatkistbankieren, wervingsprocedure lid RvT,
doelmatigheidsonderzoeken procedures rond examens n.a.v. onregelmatigheden bij Ibn Ghaldoun, ondersteuning GMR/uitvoering GMR-zaken door het bedrijfsbureau, begroting 2014, kwaliteit van het onderwijs,
Pagina 11 van 97
FleX-IT en de verzuimcijfers en de verhouding bevoegd – onbevoegd. De verslagen van de GMR-vergaderingen zijn gepubliceerd op de website www.scholenaanzee.nl.
2.4.3.1 Uitgelicht
Taakbeleid: Door te weinig draagvlak voor nieuw taakbeleid is besloten het vigerende taakbeleid
(taakbeleid dat gold op het moment voordat het experiment in ging) te handhaven. Daar de GMR vindt dat
er niets op tegen is op zoek te gaan naar een model waarbij differentiatie mogelijk is, wordt er een team
gezocht dat dit op pilotbasis wil uitvoeren.
Ouderbijdrage sport- en cultuurklassen: Extra curriculaire activiteiten brengen extra kosten met zich mee,
die de afgelopen jaren ten laste werden gebracht van onderwijsvernieuwingsmiddelen en provinciale
doelsubsidies. Door het wegvallen van externe middelen kunnen de activiteiten niet langer gratis worden
aangeboden en zal er een ouderbijdrage gevraagd moeten worden. Daarnaast zal het minimaal aantal
deelnemers aan een sport- of cultuurklas op 20 worden gesteld. Reguliere klassen blijven wel gratis. De
GMR heeft ingestemd met dit voorstel.
Ondersteuningsplanraad: Namens de GMR worden de heer Fehling (docent) en Tim Baanvinger (leerling)
afgevaardigd voor de ondersteuningsplanraad.
Lestijdenonderzoek: De werkgroep die onderzoek heeft gedaan acht wijziging van de lesduur onwenselijk,
maar doet wel aanbevelingen voor de wijzen waarop lessen kunnen worden ingevuld. De GMR stemt in met
het besluit van het CvB de aanbevelingen over te nemen.
Community College: Doel is het in stand houden van een volwaardig voorzieningenniveau in Den Helder,
het samenstellen en aanbieden van laagdrempelige arrangementen voor jongeren zowel binnen- als
buitenschools, het ontwikkelen en opzetten van nieuwe voorzieningen en leefconcepten die leiden tot een
tegemoetkoming van maatschappelijke behoeften aan ontzorgen, maar ook zorgen voor elkaar en dit door
het aangaan van structurele verbindingen tussen onderwijs, zorg en andere maatschappelijke partners.
Medio 2014 moet duidelijk zijn of het CC levensvatbaar is. De GMR brengt positief advies uit over de
voorlopige projecten. Volgende stap is de uitwerking: doelstellingen en tijdpaden. De GMR wordt op de
hoogte gehouden van de stand van zaken.
2.5
Juridische structuur
Scholen aan Zee is een stichting, statutair gevestigd in Den Helder. De statuten zijn op 14 mei 2007
notarieel vastgesteld (bij de overgang van SAVO naar Scholen aan Zee).
Pagina 12 van 97
Hoofdstuk 3
3.1
ORGANISATIE
Geografische gebieden en afnemers
Scholen aan Zee biedt onderwijs aan in Den Helder en Julianadorp. Het voedingsgebied bestaat uit Den
Helder (93,68% van onze leerlingen t.o.v. 92,87% in 2012) en Hollands Kroon (5,27% t.o.v. 4,68% in 2012
en 3,91% in 2011). Uit de overige plaatsen - Schagen, Texel en Alkmaar - komt 1,05% (t.o.v. 2,45% in
2012) van onze leerlingen. Ons marktaandeel in Hollands Kroon groeit licht. Verhoudingsgewijs wordt
daardoor het percentage uit Julianadorp en Den Helder lager. Dat Scholen aan Zee in de regio goed scoort
en qua marktaandeel in het voedingsgebied stabiel blijft, duidt op vertrouwen in de ontwikkeling van
Scholen aan Zee.
Op de website van Vensters voor Verantwoording wordt een uitgebreide weergave van het marktaandeel en
het voedingsgebied gegeven, ook verdeeld naar schooltype. Zie de website www.schoolvo.nl.
3.2
Ontwikkelingen leerlingenaantallen
Op de zogenaamde peildatum 1 oktober stonden 2.831 leerlingen ingeschreven bij Scholen aan Zee. In
oktober 2012 waren dat er 2.861. Een daling die voornamelijk te wijten is aan de demografische
ontwikkelingen.
De bevolkingsontwikkeling is zorgwekkend; de vergrijzing in Den Helder en de regio gaat sneller dan
verwacht en er is sprake van ontgroening (daling van het aantal jongeren). Hoewel er in de Kop van NoordHolland gemeenten zijn die (licht) groeien, zal Den Helder tussen 2008 en 2040 rekening moeten houden
met een daling van de bevolking van maximaal 10% (volgens het Planbureau voor de Leefomgeving,
Regionale prognose 2009-2040 en het rapport Vergrijzing en omslag van groei naar krimp, januari 2010).
3.3
Organisatiestructuur
Het brinnummer 00MV is gekoppeld aan een brede school en het brinnummer 21VB is gekoppeld aan
een smalle school, een VMBO-school met één sector, namelijk techniek. In het verslagjaar is de
bespreking met de regio opgestart om te komen tot een nieuw Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen
voor de periode 2014-2019.
De scholen Lyceum aan Zee, Mavo aan Zee en Beroepsonderwijs aan Zee hebben ieder een eigen
identiteit, vastgelegd in hun Schoolontwikkelplan (SOP). Binnen de scholen zijn het onderwijs én de
docenten georganiseerd in teams, dat wil zeggen een vast team van docenten, georganiseerd rondom een
vaste groep van ca. 250 leerlingen. Daarmee is een kleinschalige onderwijsorganisatie gegarandeerd
waarin leerlingen en docenten gekend en gehoord worden. De teams zijn de kleinste resultaatverantwoordelijke eenheden binnen de organisatie. De ambities en resultaten zijn per team vastgelegd in
een Team ontwikkelplan (TOP).
De Algemene Directie (AD), bestaande uit twee personen waaronder de portefeuilles Onderwijs, Innovatie
en Zorg enerzijds en Bedrijfsvoering anderzijds zijn verdeeld geeft leiding aan de drie scholen en aan het
bedrijfsbureau. Elke school wordt geleid door een onderwijskundig schooldirecteur (de derde rol in de
schoolleiding). Naast de twee leden van de AD is de derde in het driemanschap steeds een per school
wisselende functionaris, de schooldirecteur.
Iedere school heeft een afdeling in de onderbouwlocatie Junior College te Julianadorp. Inhoudelijk ligt de
verantwoordelijkheid voor deze onderbouwafdelingen in handen van de AD. Het Junior College als gebouw
en als gemeenschap wordt aangestuurd door de Algemene Directie daartoe bijgestaan door een
locatieleider.
In het bedrijfsbureau hebben onder meer de ondersteunende afdelingen hun plaats. Het College van Bestuur wordt bijgestaan door de afdeling bestuursondersteuning.
In 2013 is met alle leidinggevenden tweemaal een tweedaagse bijeenkomst georganiseerd. De tweedaagse in Noordwijk stond in het teken van het thema ‘ontwikkelen’; naast ambitie de tweede component
Pagina 13 van 97
binnen de rol van leidinggeven. De bijeenkomst in oktober vond plaats in de Efteling, waar ingezoomd is op
de begrippen gastgericht werken, leiderschap en verbinden.
De voornemens van de Algemene Directie en de daarbij benodigde middelen worden vastgelegd in een
managementcontract. De Algemene Directie legt over het gevoerde beleid verantwoording af aan het
College van Bestuur volgens een vooraf overeengekomen planning en controlcyclus. Door middel van de
kwartaalrapportage wordt het College van Bestuur geïnformeerd.
De verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de schooldirecteuren, de Algemene
Directie en het College van Bestuur is geregeld in het managementstatuut. De verdeling van de middelen,
geld en mensen vindt plaats volgens een in 2006 ontwikkeld allocatiemodel. In dit model zijn geld en
formatie op een transparante wijze aan elkaar gekoppeld.
3.4
Schoolorganisatie
school
opleiding
Beroepsonderwijs
vmbo bb + kb
aan Zee*
Beroepsonderwijs
vmbo bb + kb
aan Zee**
Mavo aan Zee*
sector
zorg & welzijn
en economie
techniek
mavo
(v/h vmbo tl)
havo,
atheneum,
Lyceum aan Zee* gymnasium
havo,
atheneum
vestiging
Den Helder
Julianadorp Junior College
1+2
Den Helder
1 t/m 4
Julianadorp Junior College
1+2
Den Helder
1 t/m 4
Julianadorp Junior College
1+2
Den Helder
1 t/m 5
of 6
Julianadorp Junior College
1+2
*
**
***
Deze scholen vormen samen Scholen aan Zee 2, brinnummer 00MV.
Deze school vormt Scholen aan Zee 1, brinnummer 21VB.
De ISK is ondergebracht bij het Beroepsonderwijs aan Zee.
3.5
Strategisch Meerjarenplan 2011- 2014
De ambities verwoord in het SMP zijn:
01.
02.
03.
04.
05.
06.
07.
08.
09.
10.
Behoud schaal van organisatie
Versterking onderwijsrendement
Maatwerk voor leerlingen
Digitaal leren
Passend onderwijs
Werken in teams
Onderwijsprofessionals
Bedrijfsvoering
Risico’s bekend
Topspeler in onderwijs- en maatschappelijk veld.
leerjaren
1 t/m 4
+ ISK
***
Pagina 14 van 97
3.5.1
De opdracht aan de Algemene directie
De Algemene Directie rapporteert over de doelstellingen uit het SMP periodiek aan het College van
Bestuur. De opdracht luidt:
1. Werken aan een toekomstbestendige, flexibele en ontwikkelingsgerichte organisatie, die in staat is
in te spelen op (demografische) ontwikkelingen. Dit geldt voor zowel voor het onderwijs als de
bedrijfsvoering.
2. Uitvoering geven aan de speerpunten van het Strategisch Meerjaren Plan. Om deze speerpunten
vanuit het SMP te realiseren, wordt gefocust wordt op maatwerk/digitalisering, verhoging
opbrengsten van het onderwijs, passend onderwijs en een efficiënte en doelmatige bedrijfsvoering.
3. Leiding geven aan schooldirecteuren, afdelingshoofden en locatieleider.
Om deze speerpunten van beleid te realiseren, wordt op de volgende terreinen beleid ontwikkeld:
3.5.2
Onderwijs
3.5.2.1 Rendement
Scholen aan Zee participeert in de regiegroep Voortijdig Schoolverlaten (VSV) Kop van Noord Holland. Voor
alle scholen geldt een gelijke preventieve én curatieve aanpak. Scholen aan Zee streeft er naar
rendementsverbetering te realiseren Om verbetering van de rendementen ten aanzien van examens te
realiseren is de BNR-systematiek (Bolletjes Naar Rechts) ingezet. De resultaten hiervan zijn met
vakgroepen en teams besproken en per vakgroep zijn verbeterplannen gemaakt. De systematiek van
landelijk gemiddelden moet nu uitgebreid worden met de prestatiebox-norm voor kernvakken en vervolgens
met de ambitie van Scholen aan Zee om tot de 10% beste scholen van Nederland te behoren.
Ten aanzien van doorstroomrendementen monitoren we periodiek de resultaten van leerlingen (op basis
van de hoogte van het cijfer en het aantal onvoldoendes). Bovendien worden naast de prestaties van
leerlingen ook de prestaties per docent gemonitord.
In januari 2013 is het beleid kwaliteitszorg vastgesteld. In 2013 en 2014 worden audits ontwikkeld voor
bedrijfsvoering en onderwijs (uitvoering eind 2013-2014).
De slagingspercentages van zowel beroepsonderwijs als mavo zijn afgelopen examen verbeterd t.o.v. het
jaar daarvoor. Het lyceum blijft sterk achter, zowel op havo als op vwo. Het aantal zittenblijvers is op alle
scholen gedaald. De uitstroom op de mavo en het lyceum is wat toegenomen.
Een belangrijke voorspeller voor mogelijk VSV is de absentie van een leerling. Met het gebruik van het
programma Magister wordt een strak lik-op-stukbeleid gevoerd in het informeren van ouders bij absentie.
Tevens hebben de pedagogisch conciërges een actievere rol in het signaleren en informeren van
begeleidende docenten en de afdeling leerplicht. In samenwerking met gemeente en regiegroep VSV is er
een verzuimconsulent aangesteld die op voordracht van de school - in geval van ongeoorloofde absentie bij
risicoleerlingen - op huisbezoek gaat.
3.5.2.2 Maatwerk
Een ander streven is maatwerk voor alle leerlingen. Dit wordt vormgegeven doordat docenten in staat
zijn op individuele leerbehoeften in te spelen (leerstijl, tempo, interesse, niveau). Er worden trainingen over
differentiëren in de les en ontwikkeling lesobservatieformulier per school georganiseerd.
De digitale leeromgeving ondersteunt meer en meer het individueel leren (o.a. m.b.v. de Elektronische
leeromgeving - ELO).
Er wordt gewerkt aan een passend ondersteuningsaanbod (leerling zorg) voor iedere leerling. Zo zijn in het
verslagjaar ondersteuningspunten gerealiseerd op alle drie de scholen en worden richtlijnen voor uniforme
werkwijze tussen scholen en ondersteuningspunten gehanteerd. Er loopt een symbioseproject tussen
Mavo aan Zee en De Spinaker om de scherpe grens tussen regulier VO en speciaal onderwijs te
verminderen. Deze pilot loopt tot 2014.
Pagina 15 van 97
3.5.2.3 FleX-IT
FleX-IT draagt bij aan maatwerk voor iedere leerling. Door de inzet van laptops en een digitale leeromgeving wordt gepersonaliseerd leren mede mogelijk gemaakt.
In 2013 beschikken alle leerlingen tot en met leerjaar 4 van alle drie de scholen over een laptop en wordt
het onderwijs ondersteund met ICT. Meerdere vakgroepen zijn volledig digitaal. Er zijn in 2013
inspiratiemiddagen FleX-IT georganiseerd voor docenten. De ontwikkeling van digitale content is volop in
beweging; de kwaliteit van het materiaal overstijgt in de meeste gevallen niet het foliomateriaal en leidt
daarom niet tot meer gepersonaliseerd leren. VO-content en PulseOn werken samen aan adaptief en
gepersonaliseerd digitaal leren. Scholen aan Zee heeft zich aangesloten bij deze ontwikkeling en volgt ook
nauwlettend andere ontwikkelingen. Ten behoeve van ontsluiting van digitale content zijn diverse pilots
gedraaid.
3.5.2.4 Passend Onderwijs
Ontwikkelingen in het Samenwerkingsverband in relatie tot Passend Onderwijs is organisatorisch
voorbereid zodat ook de scholen van Scholen aan Zee klaar zijn voor de invoering van Passend Onderwijs.
De invoering is uitgesteld tot augustus 2014.
3.5.3
Bedrijfsvoering
3.5.3.1 Financiën
Scholen aan Zee is een kostenbewuste organisatie, waarbinnen beleid en financiën aan elkaar gekoppeld
zijn. Vanaf 2013 zijn door de Algemene Directie periodiek gesprekken gevoerd met budgethouders over de
uitputting van de begroting.
In de scholen wordt aanzienlijk beter gestuurd op onderwijskundig ingegeven budgetten (boeken, vakgroepen). De informatievoorziening is verbeterd en budgethouders worden ondersteund door de afdeling
Financiën in het sturen op budgetten. De vaste en incidentele formatiebudgetten zijn gescheiden en
worden niet overschreden.
De decentrale vraagbegroting is gerealiseerd. Er is een periodieke rapportage- en gespreksstructuur over
de uitputting.
3.5.3.2 Organisatie
Scholen aan Zee is een professionele en ontwikkelingsgerichte organisatie
Het doel van 100% deelname aan de gesprekkencyclus is voor de mavo en het beroepsonderwijs
gerealiseerd, voor het lyceum nog niet. Het opstellen van bekwaamheidsdossiers inclusief
ontwikkelplannen is deels gerealiseerd. De eerste pilot met 360 graden feedbackscans heeft
plaatsgevonden op de mavo en binnen een team van het lyceum. De feedbackscans worden in het voorjaar
van 2014 integraal ingevoerd. De bedoeling is dat elk team, elke afdeling en elke school verantwoording
aflegt over de resultaten. Dit is nog niet in de volle breedte gerealiseerd; daar wordt in 2014 op
doorontwikkeld.
We blijven streven naar een evenwichtig samengesteld personeelsbestand. Waar mogelijkheid tot ingrijpen
is, wordt dat gedaan. Er wordt gewerkt met een strategische personeelsplanning met zeer sterke advisering
vanuit de afdeling Personeelszaken.
Ons HRM beleid, is gebaseerd op strategische doelen en omgevingsfactoren met als onderdelen:
 rol van de docent/medewerker/team
 rol van leidinggevenden
 strategische personeelsplanning
 loopbaan en ontwikkeling.
Pagina 16 van 97
Een nieuw strategisch personeelsbeleid is in voorbereiding. In Academie aan Zee wordt gewerkt met een
jaarplanning waarin verschillende activiteiten voor diverse doelgroepen worden aangeboden. Deelname
van medewerkers neemt toe. ( Zie hoofdstuk 5.)
Scholen aan Zee is een doelmatig en efficiënt ingerichte organisatie
Scholen aan Zee heeft een gecentraliseerd management en een gecentraliseerde ondersteuningsorganisatie (het bedrijfsbureau) gerealiseerd. De bedrijfsprocessen zijn waar mogelijk gesystematiseerd en
geautomatiseerd. In 2013 zijn de personele en financiële processen verder geautomatiseerd. Daarnaast
zijn ook instrumenten (software) voor strategische personeelsplanning en operationele planning in gebruik
genomen.
Procedures en afspraken worden nageleefd. Een opmaat naar SLA’s (Service Level Agreements) voor de
ondersteunende diensten is gemaakt. Dit in de vorm van een producten- en dienstencatalogus. Processen
die aanpak behoefden zijn geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Een inrichtingsnotitie waarin benoemd
wordt hoe organisatorische eenheden bijdragen aan het behalen van de doelstellingen is geformaliseerd.
Ook in 2013 is de ICT-omgeving van Scholen aan Zee zeer hoogwaardig en ondersteunt deze zowel werken
als leren. Per januari 2013 maakt Scholen aan Zee d.m.v. een glasvezelnetwerk gebruik van een
internetverbinding van 1G.
Inmiddels werken het volledige beroepsonderwijs en de mavo met FleX-IT. In het lyceum zijn dit de leerjaren
1 tot en met 4. De IT omgeving biedt – vrij probleemloos - de gelegenheid voor al deze leerlingen én medewerkers hun werk zoveel mogelijk digitaal te doen. Een 1G bandbreedte, waarbinnen een scheiding voor
bedrijfskritische applicaties en onderwijs, maken dat de beschikbaarheid van snel internet maximaal is.
(Zie hoofdstuk7.)
3.5.4 Kwaliteit
3.5.4.1. Kwaliteit
Zowel het onderwijs als de bedrijfsvoering zijn gericht op borging en continue verbetering van kwaliteit. Er
wordt met het principe van 'Plan – Do - Check – Act' (PDCA) gewerkt.
Dit is steeds meer terug te zien; plannen worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld, in zowel onderwijs
als ondersteuning.
Het kwaliteitszorgbeleid en bijbehorend instrumentarium gericht op bedrijfsvoering is deels gerealiseerd.
(Zie hoofdstuk 8.)
3.5.4.2. Leiderschap
Scholen aan Zee kent krachtige, toekomstgerichte leiders. Leiders vertonen herkenbaar gedrag en de
houding van management in de organisatie is beschreven in de zogeheten profielbeschrijving leidinggevenden. Het aantal gevoerde gesprekken met medewerkers door leidinggevenden is sterk toegenomen.
De kwaliteit van de input van het management is ook tijdens de meest recente tweedaagse van aanzienlijk
hoger niveau dan voorheen. De managementteams op de scholen en de teams in de ondersteuning zijn als
team gegroeid Een deel van de leidinggevenden heeft leiderschapstests gedaan en ontwikkelplannen
gemaakt. Er zijn leidinggevenden die hun studie in 2013 hebben afgerond en een aantal leidinggevenden
is daarmee nog bezig. Voorjaar 2014 wordt verder invulling gegeven aan het Management Development
traject (er is voor gekozen geen collectief MD traject te realiseren, maar ook hier op maatwerk te richten).
Met individuele leidinggevenden is gesproken over hun functioneren en waar nodig is ingezet op
verbetering.
Een beschrijving van managementkenmerken/houding/gedrag is vastgelegd in een notitie (roldefinities).
3.6
Organisatieschema Scholen aan Zee 2013
Scholen aan Zee wil een moderne, professionele en ontwikkelingsgerichte onderwijsorganisatie zijn. Om
dat te worden en te bestendigen is structurele aandacht voor scholing en professionalisering een vereiste.
Hiertoe is o.a. in 2010 Academie aan Zee opgericht. Om Academie aan Zee te verankeren in de organisatie
Pagina 17 van 97
is de positie van de academie per januari 2013 opgenomen in het organogram en is met ingang van 1
februari 2013 een directeur benoemd.
Organisatieschema Scholen aan Zee:
Pagina 18 van 97
Hoofdstuk 4
PERSONELE ZAKEN
In dit hoofdstuk de stand van zaken op het gebied van personele inzet, met een beeld van de ontwikkelingen ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar en uitspraken over verwachtingen voor 2014 en
verder. Met name de aspecten die met de professionalisering en strategische personeelsplanning te
maken hebben, worden nader toegelicht.
4.1
Personeelssterkte
Op 31 december 2013 had Scholen aan Zee ruim 266 fte (2012: 263 fte) ingezet, verdeeld over 330 [1]
medewerkers en stagiaires (2012: 328 medewerkers exclusief stagiaires). Hoewel de structurele formatie
door de negatieve ontwikkeling leerlingaantallen en bezuinigingen afneemt, is er nog geen terugloop in
personele formatie of aantal personeelsleden.
De verdeling op 1 januari 2013 en 31 december 2013 per functiecategorie was daarbij als volgt:
4.1.1
Functiecategorieën
Verdeling op 1 januari 2013 per functiecategorie:
functiegroep
totaal
aantal personen
OP
228
bezetting (wtf)
90
bezetting (wtf)
113
115
38
52
6
0
68,8009
aantal personen
directie
parttime
189,4537
aantal personen
OOP
fulltime
6
bezetting (wtf)
6,0000
Verdeling op 31 december 2013 per functiecategorie:
functiegroep
totaal
aantal personen
OP
234
bezetting (wtf)
OOP
aantal personen
87
118
116
37
50
5
0
66,2641
aantal personen
5
bezetting (wtf)
4.1.2
parttime
194,8622
bezetting (wtf)
directie
fulltime
5,0000
Leeftijdscategorieën
Personeelssterkte op 31 december 2012 per leeftijdscategorie:
leeftijd cohort
totaal
aantal personen
bezetting (wtf)
[1]
0/19 20/24
25/29
30/34
35/39
40/44
45/49
50/54
55/59
60/64
>=65
328
3
13
25
24
26
38
31
57
73
37
1
262,90
2,47
8,28
20,37
20,82
20,67
27,11
25,35
47,43
60,94
29,46
0,0001
In de tabel telt het totaal op tot 332 werknemers. Dit wordt veroorzaakt doordat enkele werknemers 2 dienstverbanden
hebben in verschillende functies.
Pagina 19 van 97
Personeelssterkte op 31 december 2013 per leeftijdscategorie:
leeftijd cohort
totaal
aantal personen
bezetting (wtf)
0/19 20/24
25/29
30/34
35/39
40/44
45/49
50/54
55/59
60/64
>=65
330
1
13
34
25
27
33
29
52
68
47
1
266,13
0,40
10,52
29,43
19,91
21,23
23,89
23,02
44,71
54,93
38,10
0,0001
Het niet kunnen realiseren van een evenwichtige personeelsopbouw qua leeftijd baart de meeste zorgen.
Er zijn relatief veel 50+-ers werkzaam, hetgeen over 5 jaar tot verhoogde uitstroom van ervaren
vakkrachten leidt. Strategische personeelsplanning voor uitstroom over 5 - 10 jaar is regelmatig onderwerp
van gesprek. Wanneer we de cijfers van 31 december 2012 vergelijken met 31 december 2013 dan zien
we dat de verdeling over de leeftijdscategorieën nog erg onevenwichtig is. Het natuurlijk verloop door
andere redenen dan pensioen is nauwelijks aan de orde
4.1.3
Verdeling man – vrouw
De verhouding man - vrouw is goed. In vergelijking met andere onderwijsinstellingen zijn relatief veel
mannen werkzaam bij Scholen aan Zee en hoewel het aantal vrouwen in de meerderheid is, vervullen
mannen in fte’s het grootste gedeelte van de formatie. De verdeling fulltime - parttime is bij vrouwen
omgekeerd t.o.v. de mannen: er zijn er minder fulltimers en meer parttimers. Er zijn geen significante
verschillen te benoemen met de samenstelling in 2012.
Personeelssterkte op 31 december 2012 per geslacht:
geslacht
man
totaal
aantal personen
bezetting (wtf)
vrouw
155
parttime
106
49
49
124
136,5647
aantal personen
bezetting (wtf)
fulltime
173
126,3351
Personeelssterkte op 31 december 2013 per geslacht:
geslacht
man
totaal
aantal personen
bezetting (wtf)
vrouw
aantal personen
bezetting (wtf)
fulltime
154
parttime
110
44
49
127
140,2494
176
125,8775
In 2013 is een aanvang gemaakt met het Strategisch Integraal Personeelsbeleid (SIPB). Het SIPB vertaalt
de doelen vanuit het SMP 2011-2014 naar personeelsdoelen en die worden weer vertaald in beleid en
maatregelen. Een onderdeel is werving- en selectiebeleid, dat is toegespitst op de actuele thema’s zoals
professionalisering en strategische personeelsplanning. In het verleden werd vooral geselecteerd op harde
criteria zoals opleiding en ervaring. Tegenwoordig is er ook veel aandacht voor de competenties van de
sollicitant. Om een toekomstbestendig personeelsbestand te realiseren is het noodzakelijk beter evenwicht
te krijgen in met name leeftijdsopbouw en competenties per team.
4.1.4
Leeftijdsopbouw
Uit voorgaande en onderstaande tabel blijkt dat de opbouw van de leeftijdscategorieën exponentieel groeit.
De groep 55-64 jaar is het grootst, wat op korte termijn leidt tot veel uitstroom. Om te voorkomen dat dit de
organisatie voor problemen stelt dient hier, voor zover mogelijk is, sturing aan te worden gegeven. Daarom
is het noodzakelijk dat leidinggevenden zicht krijgen op de wensen en verwachting die medewerkers
hebben over het beëindigen van hun loopbaan. Door de krimp op het gebied van de leerlingenaantallen
kan deze uitstroom al dan niet gedeeltelijk worden opgelost. Echter, kwalitatief hoogwaardige inzet is
Pagina 20 van 97
daarmee nog geen feit: de uitstroom en de behoefte zijn geprognosticeerd en regelmatig onderwerp van
gesprek.
Leeftijdsopbouw in % medio 2013:
15 - 25 jaar
25 - 35 jaar
35 - 45 jaar
45 - 55 jaar
55 - 65 jaar
> 65 jaar
4.1.5
Verdeling bepaalde en onbepaalde tijd, bevoegd en onbevoegd
Het aantal werknemers met een benoeming voor bepaalde tijd is verder afgenomen. Op basis van het
aantal werknemers met een dienstverband voor bepaalde en onbepaalde tijd is de flexibele schil toegenomen naar 19,38% in 2013 ten opzichte van 17,25% in 2012. Het wordt echter steeds moeilijker de
flexibele schil in stand te houden, doordat de daling van het leerlingenaantal is ingetreden. Hiernaast gaat
de GPL nog ieder jaar omhoog en de mogelijkheden om tijdelijke dienstverbanden uit te geven zijn beperkt.
Het stabiliseren van de flexibele schil kreeg in 2013 veel aandacht, zowel binnen Scholen aan Zee als bij
de cao-onderhandelingen.
Verdeling bepaalde en onbepaalde tijd, bevoegd en onbevoegd op 31 december 2012:
200
150
100
50
0
bepaalde tijd
onbepaalde tijd
Verdeling bepaalde en onbepaalde tijd, bevoegd en onbevoegd op 31 december 2013:
200
150
100
50
0
bepaalde tijd
onbepaalde tijd
Pagina 21 van 97
Onbevoegden versus bevoegden
Het aantal onbevoegde docenten en instructeurs is ten opzichte van 2012 verder afgenomen doordat
diverse onbevoegde docenten hun bevoegdheid hebben behaald. Alle huidige onbevoegde docenten
studeren of zijn slechts zeer tijdelijk in dienst en voldoende bekwaam geacht. Een duidelijke sturing op het
aantal onbevoegde docenten heeft hierin een belangrijke rol gespeeld.
4.2
Verzuim
In 2013 (5%) is het verzuim licht gestegen ten opzichte van 2012 (4,87%). Het streefpercentage van 4,5%
is wederom niet behaald. Vanuit kostenbesparend en leidinggevend oogpunt is het noodzakelijk om
adequaat met verzuim om te gaan en in geval van gebrek aan kennis en/of ervaring contact te zoeken met
de professionals. De inzet van Arbo Unie is deskundig gebleken en de overgang van Tredin naar Arbo Unie
in mei 2013 is zonder problemen verlopen.
Overzicht verzuim in % per leeftijdscategorie:
4.3
Functiemix
Eind 2012 is de verdere invoering van de functiemix bevroren vanwege het feit dat de overheid niet alle
kosten vergoedt, zoals van tevoren was toegezegd. Daardoor heeft Scholen aan Zee een grotere
achterstand opgelopen ten opzichte van de doelstellingscijfers, maar de verdeling over de drie
docentengroepen wordt intern niet als een kwalitatief knelpunt ervaren.
Pagina 22 van 97
Er worden buiten de functiemix voldoende middelen ingezet om het werken bij Scholen aan Zee
aantrekkelijk te maken, zoals scholingsfaciliteiten, ruimte voor talentontwikkeling en onderwijsvernieuwende projecten.
schaal
dienstverbanden
% wtf
doelstelling
1-8-2013
doelstelling
1-8-2014
LB
122
92,9489
53,87
40
33
LC
38
35,4068
20,52
27,1
30,2
LD
47
44,1716
25,6
33,1
36,8
207
172,5273
100
100
100
totaal
4.4
wtf
Scholing - professionalisering
In 2013 is weer flink ingezet op scholing. Het budget van € 225.000 is overschreden en in totaal is er ruim
€ 300.000 uitgegeven aan scholing. Onder dit budget valt scholing met betrekking tot het behalen van een
bevoegdheid voor (onbevoegde) docenten, masteropleidingen voor het management alsmede cursussen en
congressen voor alle medewerkers. Nieuw is de ontwikkeling dat een aantal docenten nu studeert voor een
tweede bevoegdheid. Vooral LO-docenten studeren voor de bevoegdheid in een theoretisch vak. Ook vanuit
Academie aan Zee en professionaliseringsbudgetten (prestatiebox) zijn veel scholingsactiviteiten georganiseerd. In het kader van professionalisering zijn ook in 2013 wederom docenten naar Kenia gereisd om
te leren van de overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlandse en Keniaanse onderwijs.
4.5
Overige personele zaken
Er is in het verslagjaar nadrukkelijk ingezet op professionalisering. Er is een prioritering gekomen voor
specifieke HR-thema’s zoals Strategische Personeelsplanning, professionalisering, loopbaanbegeleiding en
–planning, scholing en zo verder. Evaluaties op het gebied van gesprekkencyclus, beheersing van kosten
en verzuim zijn afgerond. Voor de digitale ondersteuning op personeelsgebied is de module werving- en
selectie in gebruik genomen. Ook de verlofkaarten zijn in 2013 gedigitaliseerd. Op elk moment is de
actuele informatie beschikbaar en kunnen online verzoeken worden ingediend. In 2013 is tevens meer
samenwerking gezocht met partners in de regio. Het P&O-overleg heeft opnieuw vorm gekregen en er is
gezamenlijk scholing omtrent een aantal HR-thema’s georganiseerd. Ook worden er meer docenten
uitgewisseld.
4.6
Vooruitblik 2014
In 2014 worden de maatregelen vanuit het strategisch personeelsbeleid verder uitgewerkt. Thema’s als
professionalisering en strategische personeelsplanning blijven komend jaar de aandacht krijgen. Met de
totstandkoming van het nieuwe strategisch meerjarenplan 2014-2019 zullen voornamelijk wat nuances in
het SIPB moeten worden aangebracht. Hierbij is de verwachting dat er o.a. meer op scholing ingezet wordt.
Dit om personeel kwalitatief meer toe te rusten voor het werk, maar ook om de duurzame inzetbaarheid te
vergroten. Scholing hoeft niet alleen via cursussen, trainingen en opleiden te gebeuren; het leren van
elkaar is effectiever en kost minder. Samenwerking met andere organisaties wordt in 2014 ook een speerpunt. Er zal meer aandacht worden besteed aan het kwalitatief doorontwikkelen van de gesprekkencyclus:
worden de juiste zaken besproken en wordt dit SMART vastgelegd in een verslag. Aandacht voor talent
wordt in 2014 verder vormgegeven en in 2014 worden de laatste modules in Youforce afgenomen:
performancemanagement en opleidingenmanagement. Deze laatste module zal vooral Academie aan Zee
administratief ondersteunen. Na de implementatie van de laatste modules kan begonnen worden met het
verder uitdiepen van alle afgenomen modules.
Ook de aanpassingen in het functiebouwwerk zullen worden afgerond in 2014.
Pagina 23 van 97
4.9
Taakbeleid
In het schooljaar 2010-2011 heeft een werkgroep nieuw taakbeleid voorbereid, met als doel het onderwijs
flexibeler en meer op maat te kunnen inrichten. In 2011-2012 is het resultaat van de werkgroep voor één
schooljaar als pilot op Lyceum aan Zee ingezet. Doordat aan de proceskant zaken waren misgegaan, leidde
dit tot teveel afleiding van de inhoudelijke kant. De pilot is met één jaar verlengd en op alle drie de scholen
uitgevoerd. Uit de tweede evaluatie begin 2013, kwam naar voren dat er onvoldoende draagvlak was voor
nieuw taakbeleid. Besloten is het vigerende taakbeleid - het taakbeleid dat gold op het moment voordat het
experiment inging - te handhaven. Op voorstel van de GMR kan een team toch op zoek gaan naar een
model waarbij differentiatie mogelijk is en dat op pilotbasis uitvoeren.
4.10
Beleid gericht op het beheersen van uitgaven inzake uitkeringen na ontslag.
Scholen aan Zee voert inzake uitkeringen na ontslag een uitermate terughoudend beleid. In het verslagjaar
is aan één persoon een dergelijke uitkering toegekend. (Zie paragraaf 11.1 en 14.3.)
Pagina 24 van 97
Hoofdstuk 5
ACADEMIE AAN ZEE
Academie aan Zee is al in 2010 opgericht, maar met ingang van 1 januari 2013 apart gepositioneerd in de
organisatie (zie hoofdstuk 3.6). Met ingang van 1 februari 2013 is mevrouw Y. Kapiteijn-Baltus benoemd
tot directeur van Academie aan Zee. Vanaf maart wordt de directeur bijgestaan door een daarvoor
benoemde directiesecretaresse.
5.1
Context
Scholen aan Zee wil een moderne, professionele en ontwikkelingsgerichte onderwijsorganisatie zijn. Om
dat te worden en te bestendigen is structurele aandacht voor scholing en professionalisering - vanuit een
krachtige visie op de organisatie - een vereiste. De visie op de organisatie is neergelegd in het Strategisch
Meerjarenplan. In het verlengde daarvan is Academie aan Zee het instrument om die samenhang in
scholingsactiviteiten te sturen en daarbij de organisatie te faciliteren.
5.2.
Doel / doelgroep
Academie aan Zee levert een bijdrage aan het professionaliseren van de organisatie én het daarbij
ontwikkelen en ontsluiten van aanwezige talenten. Academie aan Zee is vooral gericht op de
ontwikkelingsgerichtheid van medewerkers en daar ligt, zeker bij de start, de prioriteit. Maar de academie
zal zich ook richten op ouders, collega's in het primair en voortgezet onderwijs, en op leerlingen
(bijvoorbeeld door middel van extra curriculaire activiteiten). Academie aan Zee brengt samenhang en
sturing aan en faciliteert door middel van concrete activiteiten en producten. Academie aan Zee moet het
goede imago uitstralen, verbonden aan Scholen aan Zee: het moet een 'keurmerk' uitdragen naar
medewerkers, samenleving en regio.
De speerpunten, gelieerd aan de koers van Scholen aan Zee, zijn:
 maatwerk/digitaliseren
 opbrengstgericht werken/rendement
 Passend Onderwijs
 effectiviteit en efficiëntie.
Professionalisering, ontwikkelingsgerichtheid en externe gerichtheid zijn de leidende factoren voor
Academie aan Zee.
5.3
Functionaliteiten
Makelaar tussen scholingsvraag en scholingsaanbod. En er wordt een online databank aangelegd met
relevante aanbieders en ervaringsgegevens vanuit de organisatie.
Ontwikkelen van kennis en talenten: intern door bij personeel dat opleidingen volgt met een
onderzoeksopdracht, deze opdracht centraal te sturen en relevant te laten zijn voor medewerker én
Scholen aan Zee; extern door het organiseren van lezingen/workshops van vooraanstaande personen in
voor de organisatie relevante thema’s, die bijdragen aan professionalisatie en ontwikkelingsgerichtheid.
Delen van kennis en ervaring door debat, interne lezingen, best practices, het aanleggen van een
kennisbank met binnen de organisatie aanwezige talenten, genoten opleidingen en projecten.
Uitventen van kennis en expertise door middel van extra curriculaire activiteiten voor leerlingen en
onderwijs aan derden. Academie aan Zee moet een regiofunctie krijgen.
5.4
Communicatie
De opzet van Academie aan Zee wordt aan de voorkant duidelijk gecommuniceerd naar medewerkers en
management. Samenwerking met de AD, schooldirecteuren en een platform van docenten en teamleiders
is erg belangrijk. Hierbij is ook goede PR noodzakelijk. Het startmoment van de academie in februari 2013
was een belangrijk moment om voor personeel het doel uiteen te zetten en het tijdpad duidelijk te maken.
Pagina 25 van 97
Voor collega’s in het primair onderwijs heeft de bekendmaking tijdens de POVO-studiedag (jaarlijks
terugkerende studiedag PO - VO) in november plaatsgevonden d.m.v. een startlezing. In het activiteitentijdpad van Scholen aan Zee voor basisscholen zullen de van belang zijnde activiteiten van de academie
worden opgenomen. Daarnaast is de website een belangrijk communicatiemiddel.
5.5
Middelen
Academie aan Zee is in de aanloopfase gefinancierd vanuit de daartoe aangelegde bestemmingsreserve.
De reguliere scholingsbudgetten maken daar geen onderdeel van uit. Op een termijn van drie jaar moet de
academie in staat zijn om op basis van het uitventen van kennis, kostendekkend te functioneren.
5.6
Activiteiten 2013
Lezing Vincent Everts: De eerste activiteit op 28 februari 2013! Vincent Everts is technologie-trendwatcher,
ondernemer, gadget-freak, columnist en recensent. Deze lezing voor medewerkers van Scholen aan Zee
was goed en de aanwezigen waren enthousiast, maar de opkomst was matig.
Inspiratiemiddag Digitaal Leren op 17 april voor alle docenten. De organisatie kon duidelijker, maar de
middag is met succes verlopen.
Drs. Kees Turnhout, Commandant KIM gaf op 22 mei een lezing over het KIM en Citymarketing Den Helder.
Er waren ongeveer 60 toehoorders: medewerkers en bovenbouwleerlingen. Deze lezing was gekoppeld aan
het speerpunt 'omgevingsgerichtheid'.
Consultaante Jetty Mathurin gaf op 26 juni een presentatie/show voor medewerkers Scholen aan Zee. Dit
als een mooie afsluiting van het eerste halfjaar Academie aan Zee.
Lezing Niels Baas over Cyberpesten en Social Media op 11 september voor medewerkers en collega's uit
het primair onderwijs. Er waren ruim 150 mensen aanwezig en het was groot succes. Voor ruim 100 ouders
is de lezing in de avond herhaald.
Kenniscafé Kenia op 20 september in schoolrestaurant De Twee Getijden. Diverse Keniagangers hielden
een presentatie over hun belevenissen. Er ontstond een levendige discussie in een positieve sfeer. Er
waren in totaal 25 mensen aanwezig.
Thematafel voor nieuwe docenten en hun begeleiders op 17 oktober. Dit werd positief ontvangen; de
behoefte aan meer begeleiding en hulp bleek aanwezig. De actiepunten zijn genoteerd en besproken in het
onderwijsberaad. Er zullen vervolgacties komen.
POVO-dag 30 oktober, onder de vlag van Academie aan Zee in combinatie met het Samenwerkingsverband
Den Helder/Texel. In de ochtend zijn de basisscholen bezocht en in de middag werden workshops bezocht
bij Scholen aan Zee en De Spinaker. Dagvoorzitter/spreker was Richard Engelfriet. De discussie tussen
directeuren primair en voortgezet onderwijs was zeer boeiend en er volgden een aantal afspraken waarop
in 2014 actie wordt ondernomen.
Huub Nelis met Puberbrein Binnenstebuiten op 13 november werd erg goed bezocht door 250
toehoorders: medewerkers, ouders en collega's uit het primair onderwijs. Het was echt een succes!
Inspiratiemiddag digitaal leren op 27 november: Een groots opgezette bijeenkomst met een markt van
aanbieders van digitale leer-/hulpmiddelen, een bijzondere lezing door Jef Staes uit België en drie workshopsrondes door eigen 'kartrekkers' in combinatie met o.a. VO-Content en PulseOn. De bijeenkomst was
voor alle medewerkers verplicht. De evaluaties waren voor het merendeel positief.
Workshops Sociale Media en Cyberpesten in november voor ouders, gegeven door docenten A.
Leeuwenkamp en A. Okkerse. Helaas was het aantal deelnemers niet groot. Afgesproken is de workshop
Puberbrein in januari 2014 te laten plaatsvinden.
Kick off- bijeenkomst Opleidingsmanagement: vanaf 4 november wordt er gewerkt aan het implementeren
van opleidingsmanagement voor Academie aan Zee.
Pagina 26 van 97
Hoofdstuk 6
6.1
ONDERWIJSPRESTATIES EN LEERLINGGEGEVENS
Uitslag examens Scholen aan Zee 2013
Dit schooljaar hebben 557 leerlingen examen
gedaan; 490 leerlingen hebben hun opleiding
succesvol weten af te ronden bij Scholen aan Zee.
Voor het eerst hebben zij dit jaar op hun school een
kleurige vlag uitgereikt gekregen met de tekst:
Vanaf het schooljaar 2011-2012 zijn de exameneisen voor leerlingen in het voortgezet onderwijs
aangescherpt. Stapsgewijs zijn de afgelopen jaren de eisen waaraan de examenkandidaten moeten
voldoen verscherpt. De extra eis die dit jaar is ingevoerd komt erop neer dat een leerling gemiddeld een
voldoende moet halen voor alle vakken van het centraal examen (CE).
De zwaardere exameneisen hebben invloed gehad op de slagingspercentages van de drie scholen. Afgezet
tegen de zwaardere exameneisen, stemmen de resultaten over het algemeen genomen tot tevredenheid.
De examenkandidaten van Beroepsonderwijs aan Zee –op één sector na - laten zelfs een beter resultaat
zien dan vorig jaar. Mavo aan Zee heeft ook een betere score dan het jaar ervoor. Ook de scores bij havo
zijn iets verbeterd ten opzichte van vorig jaar. Het lyceum heeft de stijging die ze in 2012 liet zien niet vast
kunnen houden.
Het slaagpercentage van Scholen aan Zee is 88% tegenover het landelijk gemiddelde van 91%. De
landelijke slagingspercentages 2013 worden door de onderwijsinspectie gepubliceerd.
Landelijk was er dit jaar veel te doen over de examens in verband met de fraude op een school in
Rotterdam, waarbij de leerlingen zelfs een ‘inkeerregeling’ is aangeboden. Bij Scholen aan Zee zijn geen
onregelmatigheden geconstateerd, ook heeft geen enkele leerling zich gemeld voor de inkeerregeling.
Geslaagden Scholen aan Zee na 1e en 2e tijdvak:
aantal
geslaagd
2013
deelnemers tv 1
Beroepsonderwijs
65
59
aan Zee BB (00MV)
Beroepsonderwijs
59
44
aan Zee KB (00MV)
Beroepsonderwijs
aan Zee LWT
1
(00MV)
Beroepsonderwijs
34
31
aan Zee BB (21VB)
Beroepsonderwijs
32
25
aan Zee KB (21VB)
Mavo aan Zee
152
112
(00MV)
(153*)
Vavo mavo
Lyceum aan Zee
havo (00MV)
Vavo havo
Lyceum aan Zee
Vwo (00MV)
definitief
afgewezen
geslaagd
tv 2
geslaagd
definitief
3
3
62
8
7
51
1
1
2
1
32
1
6
31
17
23
135
3
1
2
159
(166**)
114
30
15
129
3
1
1
1
2
56
44
10
2
46
* Eén leerling doet gespreid examen.
** Zeven leerlingen doen gespreid examen.
1
% geslaagd
definitief
95
(was 91)
86
(was 91)
100
94
(was 92)
97
(was 92)
89
(was 87)
33
(was 40)
81
(was 82)
67
(was 42)
82
(was 90)
Pagina 27 van 97
6. 2
Onderwijstijd/absentie 2012-2013
De gerealiseerde onderwijstijd is op twee studies na bij alle drie de scholen tijdens het schooljaar 20122013 boven de landelijke norm van 1000 uur (700 uur voor examenklassen) gebleven. Vwo 4 behaalde
een realisatie van 99,9% en mavo 3 99,6% ten opzichte van de norm. Een specificatie per school, per
studierichting en per leerjaar is te vinden op www.schoolvo.nl.
De nieuwe wet stelt in de eerste twee leerjaren een realisatie van 1040 klokuren. Mavo aan Zee heeft
hieraan voor leerjaar 1 en 2 voldaan. Bij Lyceum aan Zee heeft gymnasium 1 hieraan voldaan en bij
Beroepsonderwijs aan Zee (afdeling techniek) heeft leerjaar 1 hieraan voldaan. In het handhavingsbeleid
2013-2014 blijft de onderwijsinspectie de (handhavings)normen hanteren van 1000/700 klokuren
waarvan maximaal 40 uur als maatwerk mag worden meegeteld. Alle drie de scholen voldoen in het 1e en
2e leerjaar dus aan de gestelde norm.
6.3
Leerling-gegevens
Vanaf 2010 heeft Scholen aan Zee zich aangesloten bij Vensters voor Verantwoording. Daar vindt u de
meeste gegevens ook terug. Op de zogenaamde peildatum 1 oktober staan er 2831 leerlingen ingeschreven bij Scholen aan Zee.
Het aantal leerlingen per school:
beroepsonderwijs
mavo
lyceum
studieklas
ISK
2013
755
725
1340
11
2012
780
697
1360
*
24
2011
774
641
1311
20
16
* Leerlingen in de studieklas (23) zijn toegerekend aan de school van inschrijving.
6.4
Leerling-ontwikkeling
Scholen aan Zee gebruikt het LVS (leerlingvolgsysteem) van Magister, ontwikkeld door Schoolmaster. Het
systeem voorziet in een aantal onderdelen om de onderwijskundige ontwikkeling van de leerling op juiste
manier te kunnen volgen.
Cijferbeeld


Per vak wordt een voortschrijdend gemiddelde getoond, op grond waarvan de prestaties
gevolgd kunnen worden.
Docenten geven bij de cijferkolommen aan waar het cijfer voor behaald is en wat de
weging is van het behaalde cijfer.
Persoonlijke ontwikkeling
 Kenmerken van leerlingen kunnen getoond worden. Te denken valt aan dyslexie,
lichamelijke en geestelijke kenmerken.
 Incidenten worden geregistreerd.
 Absentie wordt geregistreerd.
 Docenten/mentoren kunnen notities aan leerlingen hangen over bijvoorbeeld het gedrag
in de les of het resultaat van een gesprek met de leerling of met de ouders.
 Indien er rapporten of testen zijn, kunnen die of de resultaten ervan als een document
aan de leerling gehangen worden.
 Binnen het LVS bestaat de mogelijkheid een kwadrant te tonen, waar de belangrijkste
zaken van een leerling getoond kunnen worden.
Aan de hand van bovenstaande onderdelen wordt de leerling regelmatig besproken door de groep
docenten die aan de leerling les geeft. Op deze wijze wordt de beste leerroute voor de leerling bepaald en
de leerling op de beste wijze naar het diploma geleid.
Pagina 28 van 97
Het instrument LVS wordt binnen Magister veel gebruikt. Bij elke leerlingbespreking wordt dit geraadpleegd.
Indien er wensen zijn om de inrichting van het LVS aan te passen wordt, binnen de mogelijkheden die
Magister met het LVS biedt en wat er als autorisatie bepaald is, de wens gehonoreerd.
Binnen het LVS van Magister zijn er onderdelen die nog niet of nog niet volledig gebruikt worden. Er is een
werkgroep die deze mogelijkheden onderzoekt en advies uitbrengt over het gebruik van deze extra
mogelijkheden. Te denken valt dan aan het gebruik van een ELO en/of Portfolio binnen het LVS.
6.5
Voortijdig Schoolverlaten (VSV)
Evenals vorig jaar is er ruim aandacht besteed aan het voortijdig schoolverlaten. DUO levert maandelijks
overzichten van leerlingen die zijn uitgeschreven bij Scholen aan Zee en nog geen nieuwe inschrijving
hebben. Op die leerlingen kan waar nodig direct actie worden ondernomen, bijvoorbeeld door contact op te
nemen met de nieuwe school over de melding in BRON (Basisregister Onderwijs). In de meeste gevallen
echter gaat het om voortijdig schoolverlaters die a) bekend waren bij Scholen aan Zee en b) niet te
voorkomen waren. Ze zijn in veel gevallen naar het speciaal onderwijs gegaan, naar een particuliere
opleiding of hebben gezien hun persoonlijke situatie toestemming gekregen van de leerplichtambtenaar.
Deze leerlingen worden door DUO witte vlek leerlingen genoemd en DUO werkt eraan ook deze leerlingen
op de juiste manier geregistreerd te krijgen. Los van de witte vlek leerlingen had Scholen aan Zee in 2013
geen voortijdig schoolverlaters.
Pagina 29 van 97
Hoofdstuk 7
7.1
ONDERWIJSKUNDIGE EN PROGRAMMATISCHE ZAKEN
Onderwijsverslag Lyceum aan Zee 2013
Onderwijskundige ontwikkeling
In 2013 heeft de focus van de school gelegen op drie ontwikkelingen: het verbeteren van het rendement,
de voorbereiding van passend onderwijs en de digitalisering van het onderwijs.
Het examenresultaat dat in juli 2013 is neergezet bleef achter bij wat van de school verwacht mag worden.
Er waren tegenvallende examenresultaten te zien bij het vwo na een aantal jaren van stijgende resultaten
bij dit schooltype. Daarnaast was er onvoldoende stijging zichtbaar in het examenresultaat van het havoonderwijs. Het heeft geresulteerd in een plan van aanpak voor verbetering van de examenresultaten
waarbij diverse interventies zijn gepleegd waarbij een aantal ingrepen zich richten op de korte termijn en
een aantal andere op de langere termijn winst moeten laten zien. Voor de korte termijn zijn er onder meer
gesprekken gevoerd met vakgroepen om tot een aantal directe verbeteringen in het programma te komen
en er is geïnvesteerd in een examentaaltraining voor docenten van de bovenbouw. Voor de langere termijn
wordt geïnvesteerd in een betere aansluiting tussen de onder- en bovenbouw door een doorgaande lijn in
vaardigheden op te zetten.
Veel aandacht is uitgegaan naar de voorbereiding van passend onderwijs. De school heeft als eerste
binnen Scholen aan Zee een pilot invoering ondersteuningspunt georganiseerd. Er zijn handelingsprotocollen voor toeleiding van leerlingen naar het ondersteuningspunt ontwikkeld en er zijn contacten
gelegd met diverse samenwerkingspartijen die actief zijn binnen het veld van ondersteuning die jongeren
geboden wordt, van schoolmaatschappelijk werk, jeugdzorg en jeugd gezondheidszorg. Het ondersteuningspunt vormt inmiddels een belangrijke schakel in het netwerk van het samenwerkingsverband en
geldt als goed voorbeeld voor andere scholen in de regio.
De school heeft daarnaast in het kader van FleX-IT geïnvesteerd in de digitalisering van het onderwijs. De
vakgroep wiskunde is als eerste overgestapt op een volledig digitale methode. Veel aandacht is uitgegaan
naar de scholing van het onderwijzend personeel. Er wordt hiermee een fundament gelegd door de digitale
geletterdheid van het docentencorps te versterken met ELO-trainingen, gerichte scholing voor docenten
moderne vreemde talen en individuele training voor docenten die daar voor in aanmerking komen vanuit de
gesprekkencyclus.
De school streeft er verder naar het predicaat business school te verkrijgen door een aantal activiteiten
voor leerlingen aan te bieden. Een groep van zo’n 40 leerlingen heeft een cursus elementair boekhouden
gevolgd. Een beleggingswedstrijd onder leerlingen maakt ook deel uit van dit programma om het predicaat
te verwerven. De winnaar van de landelijke beleggingswedstrijd 2013 was afkomstig van Lyceum aan Zee.
Als praktijksimulatie van een small business is het investeringsproject voetbaltafel ontplooid. Een groot
aantal leerlingen is hierbij betrokken geweest.
Organisatie ontwikkeling
Om meer samenhang binnen de school te creëren is in augustus 2013 de teamindeling gewijzigd. De
school kent vanaf dat moment 4 teams verdeeld in onder- en bovenbouw per schoolsoort. Naast deze
nieuwe teamindeling heeft de school ook een indeling in 3 domeinen van aan elkaar gekoppelde
vakgroepen gekregen, zodat structureel meer aandacht kan uitgaan naar de secties als instrument voor
onderwijsontwikkeling.
In augustus is ook een wijziging in het management van de school opgetreden. De schooldirecteur heeft
afscheid genomen, waarna een werving- en selectietraject voor een nieuwe directeur is gestart. Met ingang
van januari 2014 is deze functie weer ingevuld.
Leerlingenactiviteiten 2013 - de hoogtepunten:
Er is door de school in het jaar 2013 een breed scala aan leerlingactiviteiten georganiseerd. De leerlingen
hebben kunnen deelnemen aan diverse excursies en buitenschoolse activiteiten. Voor alle leerjaren en
voor beide schooltypen is een aanbod ontwikkeld van uiteenlopende aard.
Pagina 30 van 97
Een bezoek aan de Nederlandse Bank vanuit de vakgroep informatica, een bezoek aan Artis voor de
onderbouw, de excursie naar de gasbehandelingsinstallaties van de NAM, een dagexcursie met landschapsonderzoek naar Texel en de Girlsday voor meisjes uit de 2e klassen.
Ook is de school bij verschillende gelegenheden vanuit het kader van internationalisering naar het buitenland afgereisd. Voorbeelden hiervan zijn: het bezoek aan de kerstmarkt in Keulen met de examenklassen
Duits, de uitwisseling met een school in de Vendée in Frankrijk voor 4 en 5 vwo, de Luxemburgreis voor
havo 3 en vwo 3 en de reis naar Griekenland voor de leerlingen met klassieke talen in het pakket.
De school heeft deelgenomen aan verschillende competities en wedstrijden op intellectueel en op sportief
terrein. Bij de IJSO (International Junior Science Olympiad) heeft Lyceum aan Zee met de havo-afdeling de
derde plaats weten te veroveren. Het gaat hier om een kenniswedstrijd voor middelbare scholieren tot en
met 16 jaar over de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie. Verder is deelgenomen aan Mission
Olympic met een handbal- en hockeyteam.
Op het culturele vlak heeft de school hoge ogen gescoord met 'Homerus in da House', een door de
leerlingen zelf geschreven musical waar leerlingen en docenten met elkaar op de planken hebben gestaan.
De uitvoeringen waren succesvol en zijn druk bezocht. Hopelijk is hiermee een traditie van weleer - het
jaarlijks opvoeren van een schoolmusical - een nieuw kleven ingeblazen.
Landelijke aandacht heeft de school gekregen in
het televisieprogramma Hart van Nederland. In het
kader van het profielwerkstuk hebben 2 leerlingen
een onderzoek uitgevoerd door een weerballon de
ruimte in te brengen. Voor de Rijksuniversiteit
Groningen was dit voldoende reden de Jan
Kommandeurprijs 2013 voor het beste profielwerkstuk toe te kennen aan deze leerlingen. Het
leverde hen een aardig geldbedrag op en een
geheel verzorgde reis naar Bali waar zij mochten
deelnemen aan de International Conference For
Young Scientists.
Lyceum aan Zee heeft in 2013 opnieuw de leerzaamste competitie van Nederland gewonnen: nationale
beleggingscompetitie 'Scholenstrijd'. In deze beleggingscompetitie voor leerlingen en docenten economie,
krijgen de deelnemers een virtueel startkapitaal van € 100.000 waarmee ze kunnen beleggen in aandelen
en beleggingsfondsen met een notering aan de NYSE Euronext Amsterdam.
In juni heeft een aantal leerlingen deelgenomen aan het uitwisselingsproject 'We Young People See the
Nature'. De uitwisseling vond plaats tussen de scholen Piwoni Skoly uit Szczecin (Polen), het Jan Tinbergen
College uit Roosendaal en Lyceum aan Zee. De leerlingen zijn één week op excursie in Nederland en één
week in Polen geweest. Doel van het project is jongeren bewust te maken van de natuur en hun aandeel
hierin. Ook het integreren en het leren kennen van een andere cultuur staat natuurlijk centraal.
7.2
Onderwijsverslag Beroepsonderwijs aan Zee 2013
Onderwijskundige ontwikkeling
Veel aandacht is in 2013 uitgegaan naar de onderwijskundige doorontwikkeling van de school. Er is
aandacht voor het borgen van de kwaliteit van onderwijs en het verder uitbouwen van het didactisch pallet.
De ontwikkeling van de Vakcolleges blijft een belangrijke rol spelen. Beroepsonderwijs aan Zee werkt
samen met het ROC Kop van Noord-Holland, om een doorgaande leerlijn van 6 leerjaren aan te kunnen
bieden. Deze samenwerking geldt zowel voor het Vakcollege Techniek, dat inmiddels een opbouw kent tot
en met leerjaar 4, als voor het Vakcollege Mens en Dienstverlenen dat gevorderd is tot leerjaar 2. Met de
ontwikkelingen van 'vernieuwing vmbo' is er aandacht voor de keuzes in onderwijsaanbod en de
mogelijkheden om gepersonaliseerd leren verder vorm te geven. Daarnaast is er ook veel contact met
andere scholen voor VO via het landelijk platform voor de Vakcolleges en neemt Scholen aan Zee zitting in
de denktank van het Vakcollege.
Pagina 31 van 97
Binnen het beroepsonderwijs wordt gewerkt op praktijk- en op leerpleinen. Er is veel energie gestoken in
het ontwikkelen en aanpassen van de lesprogramma’s. Het intensief samenwerken van twee of meer
professionals in één ruimte leidt tot nieuwe onderwijskundige inzichten en meer mogelijkheden om in te
spelen op de verschillende onderwijsbehoeftes van leerlingen.
Versterken van de schoolcultuur
Het jaar 2012 stond vooral in het teken van het samenbrengen van de verschillende culturen, in 2013 is er
gekozen voor een nieuwe teamindeling om dit proces af te ronden. Kennis maken met elkaars werkwijze,
afspraken maken over gezamenlijk optreden binnen de school en het ontwikkelen van een cultuur waar de
leerling centraal staat, heeft hiermee verder vorm gekregen. De nieuwe indeling maakt gebruik van de
individuele kwaliteiten van docenten om als team sterker te kunnen functioneren.
Verbondenheid met de schoolomgeving
Ontwikkeling van de maatschappelijke stages zorgt ervoor dat de school nog meer verankerd is in de
schoolomgeving. Het percentage leerlingen dat een maatschappelijke stage heeft afgerond binnen het
beroepsonderwijs blijft 100%. Structurele samenwerking met onderdelen van de gemeente Den Helder
vormen de basis van de participatie en geven meer diepgang in het opleiden van maatschappelijk
betrokken burgers. Voor het komende jaar geldt dat wederom alle leerlingen aan dit project binnen het
curriculum deelnemen.
Vooruitlopend op de ontwikkelingen van het Community College, participeert het beroepsonderwijs in een
aantal projecten op het gebied van sport. Op deze manier maken de leerlingen van de school kennis met
de mogelijkheden die er zijn op het gebied van sport en leren ze bovendien hun omgeving nog beter
kennen. Verenigingen krijgen de mogelijkheid om zich op deze wijze zich te presenteren binnen de school
en maken gebruik van de expertise van de vakgroep LO.
Ontwikkelen van digitaal leren
In het kader van FleX-IT is het digitaal leren verder ontwikkeld. ICT speelt ook binnen het beroepsonderwijs
een steeds belangrijker rol. Alle klassen beschikken over een laptop en deze worden meer en meer
gebruikt. De didactiek 'Flipping the classroom' heeft zijn entree gemaakt en de eerste stappen in gamification zijn binnen Beroepsonderwijs aan Zee gezet. Het blijft belangrijk ICT als middel in te zetten om
maatwerk te kunnen bieden, verschillende technische ontwikkelingen maken dat digitalisering de potentie
heeft om echt te komen tot gepersonaliseerd leren. Sinds het schooljaar 2013-2014 zijn de ICTvaardigheden als pilot meegenomen in de beoordelingscyclus van de docenten van Beroepsonderwijs aan
Zee.
Verbetering van het onderwijsrendement
De percentages voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg liggen boven het landelijk gemiddelde en
ook de overige kwaliteitscriteria die door de Inspectie worden aangehouden bevinden zich op het niveau
voldoende tot ruim voldoende. Met name in de doorstroomgegevens is een duidelijk stijgende lijn te
herkennen. De komende jaren wordt geïnvesteerd in het verder verbeteren van de kwaliteit van het
onderwijs.
Leerlingenactiviteiten 2013:
Leerlingenraad: Sinds 2013 heeft het beroepsonderwijs weer een actieve leerlingenraad die driemaal per
jaar bij elkaar komt tijdens de lunch. In de leerlingenraad zitten 16 leerlingen vanuit alle leerjaren in de
school inclusief leerlingen vanuit het Junior College. In de leerlingenraad worden verschillende thema’s
besproken. Vaste agendapunten zijn kwaliteit van lesgeven, leerlingactiviteiten en vergadertechnieken. Met
de leerlingenraad is er een hogere betrokkenheid van leerlingen in het beleid van de school en hebben zij
invloed op het aanbod van activiteiten.
Kerstmarkt: De leerlingen van leerjaar 1 en 2 hebben met ondersteuning van mentoren en vakdocenten
een kerstmarkt georganiseerd, die druk is bezocht door ouders, leerlingen een buurtbewoners. Het
avondprogramma werd door leerlingen vormgegeven. De avond was dan ook een geweldig succes. De
opbrengsten van deze activiteiten waren ten behoeve van 'Join the pipe'.
Pagina 32 van 97
'Clean up the beach' 2.0: Alle leerlingen van de 1e en 2e klas hebben in het kader van maatschappelijke
stage het strand van Den Helder en Julianadorp schoongemaakt. De actie is in samenwerking met de
Stichting Strandexploitatie Noordkop en de gemeente Den Helder georganiseerd. Hiermee werd een start
gemaakt in een structurele samenwerking tussen het beroepsonderwijs en de gemeente Den Helder.
Beroepsonderwijs aan Zee actief op Internationale
dag van de Ouderen: Dinsdag 1 oktober was de
Internationale dag van de Ouderen. Zo'n 20 leerlingen van de vakgroep zorg en welzijn breed van
Beroepsonderwijs aan Zee hebben op verzoek van
Zorggroep Tellus in De Groene Vecht en De
Lichtboei hieraan een bijdrage geleverd door de
dames te verrassen met handmassages en nagelbehandelingen. Het was erg gezellig - een hapje en
een drankje, live muziek en er werd zelfs gedanst met zeer tevreden 'klanten'.
Beroepsonderwijs aan Zee naar TechBase Amsterdam: Leerlingen van de 3e en 4e klas zijn in november
naar TechBase geweest. TechBase is een techniekevent van Defensie. Doel is jongeren te interesseren
voor een loopbaan binnen de hightechomgeving van Defensie. Het NDSM-terrein aan het IJ werd speciaal
voor TechBase omgetoverd tot een militaire basis. Alle technische vakgebieden binnen de Marine, Landmacht en Luchtmacht waren te zien en te beleven.
7.3
Onderwijsverslag Mavo aan Zee 2013
Onderwijskundige ontwikkeling
Mavo aan Zee loopt voorop in ontwikkelingen op onderwijskundig gebied. De focus van de school is gericht
op verbinding van de ambities van Scholen aan Zee en de landelijke beleidsdoelen van het ministerie van
OCW en het vertalen die verbinding naar de praktijk van Mavo aan Zee.
Stand van zaken
Deelname aan School aan Zet: Er zijn streefdoelen geformuleerd op de thema’s Omgaan met verschillen
(klassenmanagement, de effectieve les), HRM/Lerende organisatie (deelname aan het High Performance
Schoolprogramma ) en Bèta, wetenschap & techniek (samenwerking met MBO, voortzetting programmaonderdelen Bèta Excellent, gastlessen techniek buiten de school). Een externe deskundige monitort de
voortgang. Op projectbasis zijn de onderdelen weggezet bij LD-docenten (teamleiders) en LC-docenten.
Daarnaast houdt de school zich intensief bezig met het uitvoeren van reken- en taalbeleid. De reken- en
taalcoördinatoren werken samen met specialisten van het CPS. Een aantal docenten heeft zich vrijwillig
aangemeld als reken- en taalcoach. Zij werken aan een gezamenlijke didactiek voor leerlingen en het
opbrengst bewuster maken van collega’s.
Op het gebied van Moderne Vreemde Talen loopt een project waarin het werken met taalportfolio’s en
taaltaken op basis van het Europees Referentiekader centraal staan. Uitwisseling en samenwerking van
MVT-docenten is de graadmeter voor succes. Docenten Engels schrijven hun eigen (digitale) lesmethode
voor de bovenbouw.
De projectgroep Burgerschap en Sociale Integratie heeft een beleidsplan ontwikkeld en een vakoverstijgend vakwerkplan; dit wordt in de onderbouw uitgevoerd. De werkwijze is als good practice via Academie
aan Zee aan collega’s en externe partijen gepresenteerd. De SLO (Nationaal Expertisecentrum
Leerplanontwikkeling) heeft grote interesse bij de ontwikkelingen binnen Mavo aan Zee.
Mavo aan Zee werkt gericht aan een cultuur van opbrengstgericht werken en het monitoren van resultaten.
Docenten en schoolleiding reflecteren op leerrendement en maken prestatieafspraken. De vakgroepen
bespreken de resultaten met de examensecretaris en directie/teamleiders. In teams worden opbrengsten
geprojecteerd en docenten worden bewust gemaakt van BNR-systematiek.
Docenten leren graag van elkaar en theorie moet aan de praktijk gekoppeld zijn. Mavo aan Zee gelooft daar
sterk in en organiseert deskundigheidsbevordering voor het grootste deel intern. Docenten worden daarbij
ingezet als trainers voor hun collega’s. Een methodiek die werkt.
Pagina 33 van 97
Mavo aan Zee is gestart met het project gepersonaliseerd (digitaal) leren. Een docent van Mavo aan Zee is
geïnstalleerd als projectleider gepersonaliseerd leren voor Scholen aan Zee.
Leerlingenactiviteiten 2013:
DroomHelder: Jongeren, waaronder leerlingen van Mavo aan Zee, komen bij elkaar om te brainstormen
over de toekomst van Den helder. De plannen worden gepresenteerd aan de burgemeester van Den
Helder. Jongeren worden betrokken bij de toekomst van de stad om vergrijzing tegen te gaan en de stad
leefbaar te houden.
Kerstactie leerlingen Mavo aan Zee: Leerlingen hebben meegedaan met de actie 'Buiten de Boot'. Ze
hebben met allerlei acties, zoals statiegeld inzamelen en vis verkopen op school, geld ingezameld voor
kerstpakketten van Stichting Present. De leerlingen hebben de 80 kerstpakketten ook zelf ingepakt. De
pakketten gingen naar mensen die financieel erg krap zitten, maar net te veel verdienen om in aanmerking
te komen voor de Voedselbank
Rondsnuffelen in vreemde huiskamers: In het kader van het project 'Mijn land, mijn cultuur' waren de
brugklasleerling in november te gast bij het Internationaal vrouwencentrum. Vrouwen uit Afghanistan, Sri
Lanka, Pakistan en de Filipijnen hadden daar huiskamers ingericht op de wijze van hun vaderland, ze
vertelden over hun tradities en trakteerden het bezoek op hapjes uit eigen keuken.
Leerlingen kiezen met stoepkrijt het stadhuis: Leerlingen van de cultuurklas mavo hebben in oktober hun
keuze gemaakt voor het nieuwe stadhuis. Met krijttekeningen bij het station hebben ze hun keuze duidelijk
gemaakt. Van hun tekening is een youtube-filmpje gemaakt waarop gestemd kon worden. Het ontwerp van
de mavoleerlingen won de eerste prijs.
Lunchen in tent vanaf begin februari: De kantine van de mavo is te klein om alle leerlingen tijdens de
lunchpauze te herbergen. In afwachting van de verbouwing van de kantine is in februari op het schoolplein
een grote tent neergezet waar de leerlingen van de onderbouw kunnen pauzeren.
Mavoklassen doen mee aan onderzoek Oxford: Derdeklas leerlingen hebben meegedaan aan een
onderzoek van de Oxford Brookes University uit Engeland. Via een afgeschermd chatprogramma werden ze
gestimuleerd Engels met elkaar te praten. In 10 lessen hebben ze geoefend met informeel Engels.
Kunstproject leerlingen mavo bij Wandeltocht Halve
Den Helder: Leerlingen van de mavo hebben een
kunstproject in elkaar gezet bij de Halve van Den
Helder. Ze hebben op speelse wijze de problematiek van hondenpoep aan de kaak gesteld. Er
werden enorme kunstdrollen in de grasstrook van
de PWA-singel gelegd en leerlingen liepen gekostumeerd rond in baljurken van plastic.
Taaldorp MVT: Leerlingen van de brugklas hebben in een taaldorp hun spreek- en gespreksvaardigheid van
het Duits en Engels kunnen oefenen. Er werden levensechte situaties nagebootst waarin de leerlingen zich
staande moesten houden tegenover ‘native speakers’. De native speakers werden gespeeld door de
taaldocenten, familie en vrienden en een paar leerlingen uit vwo 5.
Mavo aan Zee is in beweging en koerst naar een horizon waarin high performance, goed burgerschap en
aantrekkelijk onderwijs hand in hand gaan.
7.4
Activiteitenverslag 2013 Junior College
Open dagen januari 2013: In de tweede week van januari heeft het Junior College acht keer een open
ochtend gehad waarop de basisscholen werden ontvangen. Deze ochtenden werden als positief en
persoonlijk ervaren. De open avond verliep ook goed; het is erg druk geweest.
Pagina 34 van 97
Junior College sportief op de schaats: In januari konden de bijna 460 leerlingen nog net van het ijs
genieten, voordat de dooi inviel. Het 5e en 6e lesuur bestond deze schooldag uit schaatsen op de ijsbaan,
die - wat een luxe - naast de school is gelegen. Er werd zelfs nog een kortebaanwedstrijd georganiseerd.
Ook na schooltijd mochten de leerlingen op de ijsbaan blijven en daar werd zeker gebruik van gemaakt. De
leerlingen die niet konden schaatsen hebben in school naar de film 'De hel van '63' gekeken.
Spectaculaire Dance Battle 2e-jaars sportklassen: De 2e-jaars sportklasleerlingen hebben in februari een
Dance Battle gehouden in de sporthal bij de school, Sport aan Zee. De sportklassen krijgen sport in de
breedste zin van het woord aangeboden, daarom wordt er ook een groot evenement zoals deze Dance
Battle georganiseerd. Wekenlang is geoefend om de strijd met elkaar aan te gaan. Onder leiding van de
docenten en professional Rik Niks hebben de leerlingen verschillende dansen ingestudeerd. Alle leerlingen
van de school konden in de sporthal komen kijken naar hun medeleerlingen. De jury bestond uit collega's
van Sportservice Den Helder. De sportklas van de mavo heeft de Dance Battle gewonnen.
'Kunst geeft kleur aan je leven': In de Kunstweek in maart staat het Junior College in het teken van kunst
en cultuur. Alle leerlingen hebben hiervoor aan hetzelfde project gewerkt: 'Kunst geeft kleur aan je leven!'
De kunstweek is feestelijk geopend met de eigen docentenband en veel gekleurde vlaggen langs de
hellingbaan. Er werden workshops verzorgd, musicals uitgevoerd en op donderdag 7 maart is de
Guggenheim aan Zee-expositie gehouden. Alle ouders hebben een uitnodiging ontvangen voor een bezoek
aan de expositie. De kunstweek werd afgesloten met een voorstelling in schouwburg De Kampanje.
Aanmeldingen schooljaar 2013-1014: Het Junior College heeft 190 aanmeldingen voor het schooljaar
2013-2014. Dat zijn er behoorlijk minder dan het jaar daarvoor. Het aanbod was ook minder, maar de
aanleveringspercentages van enkele basisscholen zijn gedaald. De locatieleider heeft een analyse gemaakt
en deze is besproken tijdens het onderwijsberaad. Op de besproken punten zijn de benodigde acties
genomen.
Junior Run 2013: Op de laatste schooldag voor de meivakantie in april is op het Junior College voor de
zesde keer de Junior Run gehouden. Deze jaarlijkse hardloopwedstrijd op de hellingbaan van de school is
een traditie geworden. De start begint beneden in het atrium en de finish is na 360 meter aan het einde
van de hellingbaan. Aan de Junior Run doen zowel leerlingen als personeelsleden mee.
Vakantiebeurs Junior College - Mavo aan Zee: In juni organiseerden mavoleerlingen van het Junior
College een projectweek met als thema 'Vakantiebeurs'. De projectweek is van start gegaan met een
presentatie in het atrium. Leerlingen zijn in groepjes verdeeld en elk groepje vertegenwoordigde een land.
Op vrijdag is in het atrium het eindresultaat gepresenteerd. Iedereen was van harte welkom de resultaten
van de leerlingen te komen bewonderen en zo het schooljaar op een leuke en gezellige manier af te sluiten!
Fantastische avond Julianadorp's Got Talent!: Op een vrijdagavond in juni waren zo'n 450 bezoekers –
leerlingen, ouders, medewerkers, familieleden - in het atrium van het Junior College aanwezig bij
Julianadorp's Got Talent. Het was al weer de derde editie en wederom een groot feest. Het Junior College
was één grote concerthal met spandoeken waarop de deelnemers volop werden aangemoedigd. In totaal
waren er 22 acts.
Schoolband Junior College treedt op in het Gemini Ziekenhuis en op de dag van de muziek: De schoolband
deed het goed dit schooljaar. Vanaf januari tot en met juni 2013 zijn er weer verschillende optredens
geweest door de leerlingen van het Junior College in en buiten de school.
Introductiedagen: De introductiedagen in september zijn door de drie scholen gezamenlijk georganiseerd in
het Junior College en zijn goed verlopen. Het is de bedoeling dat de leerlingen zo snel mogelijk integreren in
de school. Alle activiteiten vonden in en rondom de school plaats. Het was prachtig weer en de week werd
voor de leerlingen afgesloten met een gezamenlijk schoolfeest.
Juniorraad: In oktober is de eerste van vijf bijeenkomsten van de Juniorraad gehouden. Van ieder leerjaar is
er een vertegenwoordiger aanwezig.
Werkgroep gezonde school: In november is de werkgroep weer van start gegaan met nieuwe ouders,
docenten M&D, leerlingen en de cateraar. Besloten is om in april 2014 weer het project 'de week van de
gezonde school' te organiseren.
Pagina 35 van 97
Halloweenfeest: Ruim 300 leerlingen zijn naar het Halloweenfeest gekomen. De muziek is verzorgd door
Odeklonje en de organisatie was in handen van drie stagiaires van het Junior College. De schoolfeesten
worden goed bezocht en kunnen daardoor ook financieel goed uit.
Basketbalclinics Den Helder voor groep 8: In samenwerking met de Den Helder Kings organiseert het
Junior College voor alle groepen 8 van de basisscholen in Julianadorp, Anna Paulowna, Breezand en 't Zand
in november en december basketbalclinics in Sport aan Zee. Door de professionele basketballers van de
Den Helder Kings is het een uur plezier voor de leerlingen. De organisatie was in handen van een stagiaire
van het ROC. In totaal zijn er 10 clinics gehouden. Het blijft belangrijk voor de werving.
Sinterklaasfeest: Er was een plenair Sinterklaasfeest georganiseerd voor de leerlingen en daarna voor
iedere klas een viering met de mentor. Door de storm is besloten de dag in te korten; na de ochtend zijn
alle leerlingen van Scholen aan Zee in verband met de code oranje, naar huis gegaan. De volgende dag zijn
de surprises uitgepakt.
Junior College wint Gezonde Schoolkantine Schaal 2013 van het Voedingscentrum: Samen met nog 22
scholen in Nederland wint het Junior College in december deze prijs voor de gezonde kantine. Om in
aanmerking te kunnen komen zijn het kantine-assortiment en de gezonde activiteiten die de school
organiseert, belangrijk.
Groots in actie voor Serious Request 3 FM: Met een
sponsorloop en een uitgebreide kerstmarkt hebben
alle leerlingen van het Junior College een
recordbedrag opgehaald voor het Rode Kruis. Het
bedrag is naar het glazen huis in Den Helder
gebracht. De eerstejaars hebben een sponsorloop
gehouden met hulp van tweedejaars sportklasleerlingen en Sportservice. De tweedejaars leerlingen organiseerden een prima kerstmarkt. De
activiteiten werden heel goed bezocht en er is een
bedrag van € 3700 opgehaald. Op vrijdag hebben
alle leerlingen een kerstontbijt met de klas gehad
en daarna was er een kerstbal van Odeklonje in het
atrium.
7.5
Leerlingactiviteiten Scholen aan Zee
Scholieren op Zee naar Brest: Met de Parade of Sail Out in juni vertrekken ook 31 leerlingen en 3 docenten
van Scholen aan Zee. De leerlingen varen met de Santa Maria Manuela naar Brest (Frankrijk) en per bus
keren ze weer terug naar Den Helder. De leerlingen zijn aangesloten bij Scholieren op Zee, een onderdeel
van Scholen aan Zee dat is opgericht om leerlingen kennis te laten maken met scheepvaart gerelateerde
onderdelen.
Maatschappelijke stages: In juni zijn veel leerlingen op pad gegaan in het kader van hun maatschappelijke
stage. Een groep van 25 leerlingen van mavo en beroepsonderwijs heeft geholpen bij Marine 525 en Sail
Den Helder en een andere groep van 12 leerlingen heeft tijdens deze dagen gecollecteerd voor de Stichting
Anbo - Handicap.nl. De ondersteunende activiteiten bij de Marinedagen/Sail bestonden uit het spelen van
de 'vijand' bij het Korps Mariniers (blauwe plekken gegarandeerd!), het helpen van veteranen bij in- en
uitstappen van de landingsvaartuigen en bussen, brandweeroefeningen, catering, uitdelen van flyers etc.
Kortom: er is hard gewerkt door de leerlingen!
Girlsday 2013: Donderdag 25 april was Girlsday 2013. De meisjes uit een aantal 2e klassen van Lyceum
aan Zee zijn die dag op bezoek geweest bij onze Jet-Net partner de Marine. Op Fort Erfprins maakten de
leerlingen d.m.v. een drietal workshops kennis met de mogelijkheden in de techniek. Workshop 1 ging over
pneumaktiek, workshop 2 over radartechniek en workshop 3 over koude techniek.
Scholen aan Zee naar Kenia met T4T: In mei is een groepje docenten van Scholen aan Zee met Teachers
for Teachers naar Kenia vetrokken. In Kenia worden met Keniaanse docenten kennis, ideeën en ervaringen
uitgewisseld. Vorig jaar reisde ook al een groep docenten af naar Kenia.
Pagina 36 van 97
'Waar was je? We hebben je gemist!': Dit schooljaar is de ISD Kop van Noord-Holland (ISD-KNH), gemeente
Den Helder en Texel i.s.m. de scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs in de Noordkop,
gestart met het verzuimproject 'Waar was je? We hebben je gemist!'. Doel is terugdringen van
schoolverzuim en daarmee het voortijdig schoolverlaten (vsv) op langere termijn verminderen. Het project is
onderdeel van het pakket aan maatregelen dat wordt uitgevoerd in het kader van het Convenant Voortijdig
Schoolverlaten Kop van Noord-Holland 2013-2015. Er zijn verzuimconsulenten aangesteld om huisbezoeken af te leggen bij leerlingen die zonder bericht niet volgens hun lesrooster op school verschenen
zijn.
Wat kan ik met mijn havo-/vwo-diploma?: In november is het lyceum voor het tweede jaar decor voor 'dagje
lesgeven'. Gedurende twee middagen gaan leerlingen uit de bovenbouw in gesprek met mensen die ooit
zelf eens een havo- of vwo-diploma haalden en die speciaal voor deze gelegenheid gastdocent zijn. Doel
van de middagen is om de leerlingen van het lyceum te laten zien wat de mogelijkheden voor hen zijn na
het behalen van het diploma.
Deelname Mavo aan Zee ‘stem van talent’: Vijf bovenbouwleerlingen van Mavo aan Zee hebben
deelgenomen aan de manifestatie 'Stem van Talent', die werd georganiseerd naar aanleiding van de
overheidsplannen om leerlingen op school meer de ruimte te geven hun talent te ontdekken en te
benutten. Met andere leerlingen uit het land discussieerden ze over tien voorgelegde stellingen. Ze
mochten de stellingen aanpassen en presenteerden aan het einde van de dag hun ideeën over hoe
talenten van leerlingen beter tot hun recht zouden kunnen komen. De onderwerpen varieerden van o.m.
samenwerken van scholen met hoger onderwijs en bedrijven, internationale contacten en talentcoaches tot
nieuwe schoolvakken. De ideeën werden uiteindelijk overhandigd aan staatssecretaris Dekker.
7.6
Maatschappelijke stage
In deze paragraaf wordt inzichtelijk gemaakt hoe het door de gemeente Den Helder voor 2013 aan Scholen
aan Zee toegekende subsidiebedrag is aangewend, ten behoeve van het inrichten van een stagebureau
voor de maatschappelijke stage.
Achtergrond
De afgelopen jaren heeft de maatschappelijke stage een plek veroverd in het onderwijsprogramma van de
leerlingen in het voortgezet onderwijs. Er is een structuur ontwikkeld waarin verschillende samenwerkende
partijen een rol hebben opgepakt. Naast Scholen aan Zee zijn ook andere partners actief geweest, te weten
de gemeente Den Helder en een breed scala aan stage-biedende organisaties in het maatschappelijk veld.
Met ingang van 1 augustus 2011 is de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel geworden van het
schoolplan. Alle leerlingen lopen minimaal 30 uur maatschappelijke stage, gedurende de onderwijscarrière.
In eerste instantie heeft deze verplichting de status van exameneis gekregen, wat betekende dat de school
niet tot diplomering kon overgaan als de leerling niet aan de verplichting had voldaan. Deze verplichting is
als gevolg van gewijzigde regelgeving komen te vervallen. Scholen aan Zee heeft voor schooljaar 2013–
2014 vastgesteld dat de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel blijft binnen het lesprogramma.
Voor schooljaar 2014–2015 is het voornemen hier ongewijzigd aan vast te houden. Om de maatschappelijke stages ook in de toekomst aan te bieden is Scholen aan Zee de weg ingeslagen van het
Community College: een samenwerkingsverband tussen de school en de maatschappelijke omgeving (zie
hoofdstuk 8).
De gemeente Den Helder is in het kader van de maatschappelijke stages nog verantwoordelijk voor het
aanwijzen en functioneren van de lokale stagemakelaar. De gemeente is betrokken bij de ontwikkeling van
het Community College om zicht te krijgen op hoe deze functie er in de toekomst uit kan zien.
Inrichting stage bureau
Om aan de wettelijke verplichting te kunnen voldoen is Scholen aan Zee in januari 2012 op basis van de
door de gemeente verstrekte subsidie overgegaan tot het inrichten van een stagebureau dat de rol van
stagemakelaar vervult, waarbij de drie kerntaken van het stagebureau zijn:

het versterken van vrijwilligerswerk in den brede en het bieden van een passend aanbod
aan de leerling
Pagina 37 van 97


het ondersteunen van organisaties bij het plaatsen van stagiairs én vrijwilligers
het bevorderen dat de stagiair van nu de vrijwilliger van de toekomst wordt.
De gemeente Den Helder heeft met het beschikbaar stellen van de subsidie voldaan aan haar verplichting
om in de gemeente de functie van stagemakelaar in te richten voor het voortgezet onderwijs.
Resultaat ontwikkeltraject
In 2013 is verder vormgegeven aan het stagebureau; het heeft een centrale rol gespeeld als platform voor
samenwerking tussen Scholen aan Zee, de gemeente Den Helder en stage-biedende organisaties.
Het stagebureau is ingericht en functioneert naar behoren. Er is sprake van korte lijnen tussen het stagebureau en het maatschappelijk veld dat gevormd wordt door de stage-aanbieders. Er is sprake van een
breed en gevarieerd aanbod van maatschappelijke stages die bovendien van goede kwaliteit zijn. In
toenemende mate is er ook sprake van maatschappelijke stages met een sportieve achtergrond, deze
worden ten dele door tussenkomst van Sportservice aangeboden.
In 2013 hebben 589 leerlingen van Scholen aan Zee een maatschappelijke stage gelopen.
Het totaal aantal leerlingen dat in 2013 betrokken is geweest bij de stages is groter, omdat ook een groot
aantal leerlingen deelstages hebben afgelegd in eerdere leerjaren. Zij komen in het volgende leerjaar tot
volledige afronding van hun stage.
Namens de gemeente Den Helder heeft de heer C. Mica gedurende 2013 contact met het stagebureau
gehouden. Periodiek wordt de gemeente Den Helder geïnformeerd over de voortgang van de activiteiten.
In totaal zijn 131 verschillende stage-aanbieders betrokken geweest bij het bieden van de
maatschappelijke stages. De stage-aanbieders vormen met elkaar een rijk palet aan vrijwilligersorganisaties, instellingen en verenigingen die in Den Helder en omgeving actief zijn.
Scholen aan Zee is tevreden over de waargenomen leereffecten bij de leerlingen en over de kwantitatieve
resultaten van het stagebureau. De gerealiseerde aantallen maatschappelijke stages per school zorgen er
voor dat binnen de daarvoor gestelde termijnen de leerlingen voldoen aan de verplichting van een stage
van minimaal 30 uur. Met uitzondering van een gering aantal leerlingen waarvoor een uitzondering geldt en
die een vervangende opdracht hebben gekregen, hebben alle leerlingen van de drie scholen voldaan aan
de verplichting.
Waargenomen leereffecten
 persoonlijke ontwikkeling
 ontwikkeling van sociale vaardigheden
 ontwikkeling van het zelfvertrouwen
 bekendheid met andere sociale groepen
 bewustwording van de omgeving
 betrokkenheid bij goede doelen
 waardering voor vrijwilligerswerk
 respect voor een ander.
Knelpunten uitvoering MAS
 Maatschappelijke stages zijn soms moeilijk in te passen in het jaarplan van de school.
 De beroepsstage van andere opleidingen verdringen de maatschappelijke stage in grote mate in
de sector natuur en zorg.
 De integratie/samenwerking in bestaande schoolvakken is gebrekkig.
 Er zijn onvoldoende docenten voor begeleiding bij grotere groepen (vanaf 10 personen).
 Personeel van de stage-biedende organisatie is niet altijd geschikt voor begeleiding van de leerling.
 Ouders zijn moeilijk bij de maatschappelijke stage te betrekken.
 Sommige leerlingen zijn nog te jong.
Pagina 38 van 97
Urenverantwoording 2013 MAS:
Mavo aan Zee - totaal 4065 uur
Lyceum aan Zee - totaal 3777 uur
kwartaal 1 1648,5
kwartaal 1 721
kwartaal 2 799,5
kwartaal 2 1893,5
kwartaal 3 789,5
kwartaal 3 319
kwartaal 4 539,5
kwartaal 4 1131
Beroepsonderwijs aan Zee - totaal 2992 uur
kwartaal 1 - 0
kwartaal 2 - 0
kwartaal 3 - 932
kwartaal 4 - 2060
Scholen aan Zee - totaal 10834 uur
MaZ - 4065
LaZ - 3777
BaZ - 2992
Subsidiebedrag
Het subsidiebedrag dat door de gemeente Den Helder toegekend is bedraagt € 68.979.
Dit bedrag was beschikbaar voor 2013 en is besteed in de periode van 1 januari tot en met 31 december
2013.
Overzicht kosten
Personele lasten:
Loonkosten stagemakelaar
loonkosten management
€ 54.784,09
€ 1.180,00
Materiële lasten:
Diverse materiaal
€ 3.025,00
Opdracht extern:
Sportservice
€ 11.220,00
Totaal
€ 70.209,09
Pagina 39 van 97
7.7
Organisatie en Bedrijfsvoering
7.7.1
Huisvesting
Doordecentralisatie
De verantwoordelijkheid en het budget voor onderwijshuisvesting is door de gemeente Den Helder volledig
overgedragen aan de rechtsvoorganger van Scholen aan Zee, SAVO. Dit betekent dat Scholen aan Zee de
huisvestingsgelden Voortgezet Onderwijs (die de gemeente via het gemeentefonds van het Ministerie
ontvangt) rechtstreeks van de gemeente ontvangt en Scholen aan Zee is daarmee zelf verantwoordelijk
voor de instandhouding van de gebouwen. Scholen aan Zee is zowel juridisch als economisch eigenaar van
haar – tien – gebouwen:






Drie gebouwen, ingericht voor het geven van onderwijs aan de onderwijsboulevard aan de Drs. F.
Bijlweg.
Eén gebouw, ingericht voor onderwijs in Julianadorp.
Twee sportcomplexen, één aan de onderwijsboulevard en één in Juliandorp.
Eén gebouw, ingericht als kantoorpand, waar de ondersteunende diensten zijn gehuisvest.
Eén gebouw is niet meer in gebruik bij Scholen aan Zee, maar wordt gedeeltelijk door de medeeigenaar - het ROC -, gebruikt voor het geven van onderwijs.
Twee sportzalen welke niet meer in gebruik zijn.
De doorcentralisatiegelden zijn vastgelegd in een contract. Het leerlingenaantal is vastgesteld op 2954
leerlingen, met een onder- en bovengrens van 250 leerlingen en geldt conform het contract weer voor een
periode van vijf jaar.
Onderhoud en instandhouding gebouwen
Het totale gebouwenbestand vertegenwoordigt een getaxeerde herbouwwaarde van € 60.742.000
Om de gebouwen in goede staat te houden, is het noodzakelijk tijdig onderhoud te plegen aan de
gebouwen en aanwezige installaties. Onderhoud wordt uitgevoerd aan de hand van een, door een
onafhankelijk adviesbureau, opgesteld Meerjaren Onderhoudsplan (MOP). Hierin staat tot in detail
benoemd op welke wijze, welk onderdeel onderhoud nodig heeft, moet worden vervangen of
geactualiseerd. Ook voorziet het MOP in een financiële leidraad voor de begroting, doordat bij alle te
verwachten onderhoudswerkzaamheden een richtprijs is geadviseerd. Alle gebouwen en installaties
voldoen aan de meest recente, wettelijke eisen op het gebied van veiligheid en verzekering. Dit MOP is in
2012 opgesteld en voorziet in een onderhoudsprognose voor de termijn van vijf jaar.
Het pand aan de Sportlaan 54 is door Scholen aan Zee sinds september 2012 niet meer in gebruik als
onderwijslocatie. Alleen de begane grond is nog in gebruik voor onderwijs door mede-eigenaar ROC Kop van
Noord-Holland. De exploitatiekosten voor dit pand zijn voor Scholen aan Zee zo goed als mogelijk tot nul
gereduceerd. Scholen aan Zee is alleen nog verantwoordelijk voor onderhoud, dat nodig is om het pand in
stand te houden. Het pand staat te koop, maar de huidige economie, ontwikkelingen op de vastgoedmarkt,
geografische ligging en stedenbouwkundige plannen van de gemeente, maken het pand moeilijk verkoopbaar. Desondanks blijft de Voorzitter College van Bestuur mogelijkheden onderzoeken en verkennen
die er toe kunnen leiden het pand te verkopen. Naast het pand aan de Sportlaan 54 maakt Scholen aan
Zee ook geen gebruik meer van de twee sportzalen aan de Sportlaan. Ook deze staan te koop.
Bijlweg 21
Het pand waarin Mavo aan Zee is gehuisvest (Drs. F. Bijlweg 21) voldoet niet geheel aan de wensen en
eisen die aan een modern onderwijsgebouw gesteld mogen worden. Ook past het pand niet bij de
uitstraling van Scholen aan Zee. De wens voor de mavo nieuwbouw te plegen is niet aan de orde zolang het
pand aan de Sportlaan 54 niet is verkocht. Ook gezien de prognose van een dalend leerlingaantal, is het
niet realistisch het aantal m2 per leerling uit te breiden. De norm bedraagt 7 m2 per leerling en bij Scholen
aan Zee heeft een leerling 12,5 m2 tot zijn beschikking.
Het pand waarin de mavo is ondergebracht is gekeurd en verkeert onderhoudstechnisch in goede staat. De
Voorzitter College van Bestuur is in gesprek met een aannemer om te onderzoeken welke opties er bestaan
het pand zo goed mogelijk te renoveren, binnen het daarvoor beschikbare budget.
Pagina 40 van 97
Ontwikkelingen
Rekening houdend met de prognose van een dalend leerlingaantal en dus minder inkomsten, moet
Scholen aan Zee haar panden goed blijven onderhouden en aanpassen aan de onderwijskundige
veranderingen. Dit vraagt een creatieve benadering van vraagstukken op het gebied van:
 onderhoud
 herinrichting
 inrichting
 efficiënte gebruikmaking beschikbare ruimtes
 vereiste aanpassingen in en aan gebouwen als gevolg van veranderend onderwijsaanbod
 vereiste aanpassingen als gevolg van veranderende wet- en regelgeving op het gebied van
verzekeringen en veiligheid
 renovatie
 nieuwbouw.
Door de realisatie van de onderwijsboulevard is het mogelijk leerlingen van de verschillende scholen
optimaal gebruik te laten maken van alle faciliteiten die Scholen aan Zee biedt binnen haar scholen. Ook is
het inzetten van medewerkers op verschillende locaties beter mogelijk, omdat er geen sprake is van
reistijd.
Gerealiseerd in 2013
In de zomer van 2013 heeft het bedrijfsbureau een metamorfose ondergaan. De uitstraling paste niet meer
bij het beeld dat Scholen aan Zee wil uitstralen: vooruitstrevend, modern en strak. De inrichting paste niet
meer bij de huidige manier van werken (papierarm als gevolg van digitalisering) en er waren meer
medewerkers die een werkplek op het bedrijfsbureau hebben gekregen, waardoor er gebrek ontstond aan
ruimte voor goed ingerichte werkplekken.


Door het plaatsen van kleinere, witte bureaus en slim gebruik te maken van bestaande kasten zijn
de afdelingen efficiënt ingericht en is het mogelijk alle medewerkers in het pand te voorzien van
een goed ingerichte werkplek. Ook is een tweetal flexplekken gecreëerd.
De bestuurskamer onderscheidt zich van de andere ruimtes, door het gebruik van vloerbedekking
in de kleuren van de huisstijl. Door de aanwezigheid van de mediawand is deze ruimte
multifunctioneel te gebruiken.
Verhuur
Het facilitair bedrijf ontvangt steeds meer verzoeken van externe partijen om gebruik te mogen maken van
een ruimte binnen Scholen aan Zee. Al deze verzoeken worden in behandeling genomen en op
wenselijkheid en haalbaarheid getoetst. Voor gebruik van een ruimte binnen Scholen aan Zee kan een
huurprijs worden doorberekend, wat voor Scholen aan Zee inkomsten genereert. Andere verzoeken worden
toegestaan zonder een huurprijs in rekening te brengen. Argumenten hiervoor kunnen zijn dat Scholen aan
Zee de externe partij of het initiatief een warm hart toedraagt, het goede PR voor de eigen organisatie
oplevert of dat het past binnen het concept van het Community College. Voorbeelden van verhuurbare
ruimtes binnen Scholen aan Zee zijn de sportcomplexen, atrium Junior College, agora Lyceum aan Zee,
keuken en restaurant Beroepsonderwijs aan Zee en de bestuurskamer op het bedrijfsbureau.
7.7.2
IT omgeving Scholen aan Zee
Glasvezel netwerk
De vestigingen van Scholen aan Zee zijn onderling aangesloten op een glasvezelnetwerk met een snelheid
van 1 Gigabit per seconde. Het netwerk is gekoppeld aan het ROC Kop van Noord-Holland en AOC Clusius
College. Op de volgende pagina staat een weergave van het complete netwerk van de scholen in NoordHolland.
Pagina 41 van 97
Internet
Internet is beschikbaar via een 1 Gigabit per seconde 1:1 synchrone niet-overboekte glasverbinding in
Alkmaar. In de volgende overzichten is te zien dat de organisatie de internetvraag aankan. Momen-teel
liggen de pieken rond de 500 Megabit per seconde en gemiddeld ligt het verbruik per maand rond de 300
Megabit per seconde. Het jaaroverzicht laat een stijgende lijn zien in het gebruik van internet.
Pagina 42 van 97
Apparatuur
In totaal beheert de IT-afdeling rond de 600 computers voor Scholen aan Zee. Hieronder vallen:



de laptops voor onderwijsgevenden (rond de 235)
de computers en laptops voor ondersteunend personeel
toets-/examenopstellingen (laptopkarren).
Pagina 43 van 97
Daarnaast heeft, in het kader van FleX-IT, een groot percentage van de leerlingen een eigen laptop. Deze
worden door ouders aangeschaft d.m.v. het aanbod dat Scholen aan Zee doet in samenwerking met The
Rent Company, Socia en Apple of van een willekeurige andere leverancier. Ook gebruikt een deel van de
leerlingen nog apparatuur die de school verstrekt. Op elke locatie is een laptopdokter aangesteld (MBO
stagiaire van de IT-opleiding in Schagen) onder verantwoordelijkheid van de IT-afdeling voor eerste hulp bij
IT-vragen.
Draadloos
Naast vaste computers maken steeds meer laptops en andere devices zoals smartphones en tablets gebruik van het netwerk van Scholen aan Zee. Hiervoor is een geavanceerd Wi-Fi netwerk aangebracht in alle
vestigingen. Dit netwerk is dual-band:


5.0 GHz voor het aankunnen van extra veel devices o.a. voor FleX-IT
2.4 GHz voor overige Bring Your Own (BYO) apparatuur zoals smartphones en tablets.
Dit kan worden vergeleken met een snelweg met meerdere rijstroken. De wat langzamere apparatuur
hindert hierbij de snellere niet. Het totaal aantal access points, verdeeld over alle locaties bedraagt: 274.
In het jaaroverzicht hieronder is te zien dat het aantal devices langzaam stijgt. Met pieken van rond de
2000 devices vorig schooljaar naar 3000 devices dit schooljaar.
Voorbeeld van dekking op een verdieping van een schoolgebouw (Bijlweg 6):
Pagina 44 van 97
Jaaroverzicht:
Weekoverzicht:
Centrale IT voorzieningen
Het hart van het netwerk en alle overige IT-voorzieningen is verdeeld over 2 locaties:
 Bijlweg 6
 Sportlaan 54.
Hierbij is Bijlweg 6 de hoofdlocatie en is Sportlaan 54 de uitwijklocatie. De hoofdlocatie is voorzien van een
noodaggregaat en blusinstallatie. Tussen de twee locaties is een aparte glasverbinding actief die bestaat
uit 4 aderparen. Bijna de complete serveromgeving, zo’n 150 servers, is gevirtualiseerd en draait op 8 ESX
hosts, waarvan er 5 op de hoofdlocatie staan en 3 op de uitwijklocatie.
De centrale opslagvoorziening van alle gevirtualiseerde servers is een SAN (Storage Area Network), ook
deze is verdeeld over de twee locaties (synchroon gespiegeld) en heeft een opslagcapaciteit van 50
Terabyte.
De back-up voorziening is ook verdeeld over twee locaties (asynchroon gespiegeld) en heeft een capaciteit
van 20 Terabyte. Door gebruik te maken van verregaande de-duplicatie is meer dan een jaar terug te gaan
in de tijd (tijdcapsule functionaliteit). Tape wordt niet meer toegepast.
Applicaties
De bedrijfskritische applicaties zijn in onderstaand schema weergegeven. Applicaties worden daar waar
mogelijk altijd dynamisch met elkaar gekoppeld.
Raet (HRIS en
GEMAL)
Account-view
Pro Active
Foleta
Magister
Zermelo
N@tschool
Decos
WIS
Magister
Management
Platform
Pagina 45 van 97
Uitgangspunten zijn:
 Er is maar 1 bronbestand m.b.t. personeel (Raet).
 Er is maar 1 bronbestand m.b.t. leerlingen (Magister).
 Data wordt maar 1 keer ingevoerd.
 Er wordt maximaal dynamisch gekoppeld om data congruent te houden over meerdere applicaties.
 Beweging richting cloudoplossingen.
On-Premise versus Cloud
De infrastructuur is erop gebouwd om On-Premise de vraag aan te kunnen. Steeds meer applicaties worden
echter vanuit de Cloud aangeboden. Momenteel komen de volgende applicaties uit de Cloud:
 Raet (HRM)
 Pro Active (factuur fiattering)
 Foleta (taakverdeling)
 Magister (leerling volgsysteem).
Momenteel wordt een onderzoek gedaan om de gegevensets tussen applicaties te beschrijven en ook naar
de uiteindelijke rapportagebehoefte over de applicaties heen. Hier zullen dashboards voor worden ingericht
op basis van Qlikview technologie.
7.7.3
Contractmanagement
In het verslagjaar is in het kader van efficiency contractmanagement een contractbeheer ingevoerd. Het
zorgt voor zicht op gemaakte afspraken, de bewaking en het naleven ervan, de looptijd en de eventueel
daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen.
Contractmanagement is een proces, waarbij contracten en wijzigingen eenduidig worden vastgelegd,
beheerd en bewaakt. Contractbeheer houdt in dat de contracten fysiek worden verzameld en verwerkt in
een databestand, teneinde de juiste informatie op het juiste tijdstip op de juiste plaats te hebben
(signaleringsfunctie).
7.7.4
Financieel toezicht
Scholen aan Zee is in het verslagjaar bezocht door de Onderwijsinspectie inzake het financieel toezicht.
Er is gekeken naar de dossiers risicomanagement, huisvesting en liquiditeit.
Scholen aan Zee heeft in 2013 gesproken met de Belastinginspectie over het invoeren van horizontaal
toezicht. Op dit moment zijn er geen concrete plannen in deze richting.
7.8
De eigen vermogenspositie
7.8.1
Risicoanalyse en weerstandsvermogen
Een maatstaf voor de toegestane omvang van de financiële reserves is het weerstandsvermogen. Dit geeft
inzicht in de mate waarin de organisatie in staat is om risico’s financieel te kunnen opvangen zonder dat de
activiteiten van de organisatie daarmee in gevaar komen.
Met behulp van het systeem van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) is in het
verslagjaar door Scholen aan Zee een rapport Risicomanagement opgesteld. Dit rapport bevat een
gesystematiseerde risicoanalyse over Scholen aan Zee. In dit rapport is een verband gelegd tussen de
strategische doelen zoals geformuleerd in het SMP. Op basis van het risicoprofiel kan worden berekend
hoeveel geld nodig is om de geïnventariseerde risico’s van Scholen aan Zee financieel af te dekken.
De belangrijkste risico’s liggen op de terreinen personeel, bekostiging, huisvesting en onderwijsrendement.
Pagina 46 van 97
7.8.2 Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van Scholen aan Zee bestaat uit het geheel aan middelen dat de
organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken.
Voor de berekening van het weerstandsvermogen is ook inzicht in de beschikbare weerstandscapaciteit
noodzakelijk. De beschikbare weerstandscapaciteit vormt het gedeelte van het eigen vermogen dat dient
als buffer om risico’s financieel op te kunnen vangen.
De weerstandscapaciteit van Scholen aan Zee wordt gevormd door de algemene reserve en de
bestemmingsreserve. De algemene reserve en de bestemmingsreserve bedragen per 01-01-2013
€ 7.484.563. (In 2012 was dit € 7.771.737.)
In tegenstelling tot voorgaande jaren hebben we dit bedrag niet gecorrigeerd voor de onderdelen inventaris
en de gebouwen. De risico’s aangaande deze onderdelen zijn in de inventarisatie meegewogen (zie
analyse).
De benodigde weerstandscapaciteit welke m.b.v. het programma Naris is berekend is € 2.593.422. Dit
bedrag wordt berekend op basis van een risicosimulatie (methode van kansberekening). In het verleden
hebben we de 80/20 regel toegepast. Inhoudende dat er een opslag van 20% werd gehanteerd voor de –
niet in kaart gebrachte- operationele risico’s.
Voor 2013 is een 90/10 regel toegepast, omdat dit een realistischer beeld geeft. Afgelopen jaar zijn t.o.v.
voorgaande jaren op schoolniveau gesprekken gevoerd en de operationele risico’s in kaart gebracht.
Hieruit is gebleken dat deze niet van dermate omvang zijn om de 80/20 regel als uitgangspunt te blijven
hanteren. Veel operationele risico’s zijn snel aangepakt en worden beheerst. Operationele risico’s zullen
vrijwel altijd aanwezig zijn. Op deze wijze wordt nog wel rekening gehouden met de operationele risico’s,
echter wordt hier een reëler bedrag aan gekoppeld. De 90/10 regel geeft aan dat Scholen aan Zee een
marge hanteert van 10% voor de mogelijk niet in kaart gebrachte operationele risico’s.
7.8.3
Weerstandsvermogen
De benodigde weerstandscapaciteit van Scholen aan Zee die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden
afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het
weerstandsvermogen.
Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit.
Voor Scholen aan Zee kan de ratio weerstandsvermogen als volgt worden berekend:
€ 2.593.422 plus 10% is 2.852.764.
Benodigde weerstandscapaciteit = € 2.852.764
Ratio weerstandsvermogen = € 7.484.563/ € 2.852.764= 2,6236178 afgerond 2,62 – uitstekend
(Het ratio weerstandsvermogen zou in het geval van toepassing van de 80/20 regel (€ 7.484.563 /
€ 3.112.106) 2,40 zijn. Voor 2012 was de ratio 1,35; in 2011 was het 1,6.
De benodigde weerstandscapaciteit is gedaald met € 896.804 t.o.v. 2012. In 2012 was dit € 4.008.910;
in 2011 was het € 4.335.870 en in 2010 was dit € 4.380.564.
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen wordt gebruik gemaakt van onderstaande
waarderingstabel die in samenwerking tussen het NAR en de Universiteit Twente is opgesteld. De
genoemde ratio is gebaseerd op ervaringscijfers.
Tabel ratio weerstandsvermogen:
Waarderingscijfer
Ratio
Betekenis
A
B
C
D
E
F
>2
1,4 – 2
1 – 1,4
0,8 – 1
0,6 – 0,8
< 0,6
Uitstekend
Ruim voldoende
Voldoende
Matig
Onvoldoende
Ruim onvoldoende
Pagina 47 van 97
7.8.4
Conclusie
Op basis van deze berekening betekent dit dat het weerstandsvermogen van Scholen aan Zee kan worden
beoordeeld met een ratio 2,62. Op basis van de waarderingstabel betekent dit dat er in 2013 sprake is van
een uitstekende vermogenspositie om de risico’s financieel af te kunnen dekken.
7.8.5
Analyse
Bovenstaande cijfers laten zien dat de benodigde weerstandscapaciteit opnieuw is gedaald. Dit komt
omdat Scholen aan Zee steeds beter zicht krijgt op de risico’s en er wordt efficiënter en zakelijker op
gestuurd. Ook maakt het uit dat de benodigde reserveringen steeds scherper in beeld worden gebracht.
Het risicobesef is dus aanwezig (een van de te behalen doelstellingen). Door gebruik te maken van de
90/10 regel wordt een extra reserve ingebouwd. Daarentegen is het risico van Negatieve Ontwikkeling
Leerlingaantallen (R8 - het zogeheten Krimpdossier) voor nu beperkt. Daar dit risico vanaf 2015 zal gaan
spelen, wordt hier de komende jaren al rekening mee gehouden (waarbij de kans voor nu als heel klein
wordt opgenomen).
Ten opzichte van voorgaande jaren zijn in 2013 op schoolniveau gesprekken gevoerd en de operationele
risico’s in kaart gebracht. Hieruit is gebleken dat door de beperkte omvang (veel operationele risico’s zijn
ook snel aangepakt en worden beheerst) de keuze gemaakt is de 90/10 regel toe te passen, dus in plaats
van een correctiefactor van 20%, nu 10% te hanteren voor bijtelling van niet beschreven operationele
risico’s op schoolniveau. De marge van 10% levert een ratio van 2,62 op (in plaats van 2,4), een score van
ruim voldoende.
Bij de beschikbare weerstandscapaciteit is de reserve gebouwen meegerekend (€ 2.143.890). Deze
reserve is geoormerkt voor renovatie en nieuwbouw.
Ten aanzien van gebouwen is het risico voor groot en klein onderhoud, verbouw en mogelijke investeringen
zoals nieuwbouw afgedekt door middel van of in de begroting. Voor calamiteiten is een verzekering
afgesloten. Het risico van gedeeltelijke leegstand (inflexibiliteit) is opgenomen in de risicoanalyse. De
exploitatielasten kunnen tot een minimum teruggebracht worden in geval van leegstand, maar de
afschrijvingen en onderhoudskosten blijven bestaan.
Het meerjarenperspectief is niet meegenomen in de risicoanalyse. Dit is gedaan in de (meerjaren)
begroting 2014-2018. Waar we tendensen ontwaren die het meerjarenperspectief van Scholen aan Zee
negatief beïnvloeden zullen we adequaat risicogedrag moeten gaan vertonen. Of we moeten het
accepteren en in financiële zin (begroting) hiervoor reserves dan wel voorzieningen opnemen (dit doen we
voor personele risico’s). Dan wel we zullen actief beleid moeten gaan voeren (bijvoorbeeld het multifunctioneel gebruik van een schoolgebouw bevorderen zodat de exploitatielasten verminderen).
Verzekeren van risico’s is een ander middel. Het vermijden van risicovolle situaties ook.
Toekomstige risico’s zitten met name op het gebied van het teruglopend leerlingaantal terwijl de vaste
lasten constant blijven. De verwarmingskosten blijven ongeacht de bezetting van een school even hoog.
7.9
Vermogenspositie
De Commissie Don hanteert de term kapitalisatiefactor, wat een andere wijze van berekenen van de
reservepositie is. De methode van de Commissie Don is toepasbaar op het Voortgezet Onderwijs, doch
houdt geen rekening met specifieke omstandigheden van een organisatie zoals demografische
ontwikkelingen. Bij deze methode wordt de beschikbare reserve ten opzichte van het balanstotaal
uitgedrukt in een verhoudingsgetal. Ook met deze methode hebben we een voldoende reservepositie. Om
de hoogte van financiële buffers van instellingen te bepalen, werd een kengetal, het weerstandsvermogen,
gebruikt. Voor 2013 kwam dat voor Scholen aan Zee neer op 22% en dat is voldoende. Als de
kapitalisatiefactor boven een bepaald percentage uitkomt, dan kan dat erop wijzen dat een bestuur teveel
kapitaal in reserve houdt. De overheid zou dan kunnen gaan korten op de bekostiging. De Commissie Don
stelt dat voor grote besturen de grens 35% zou moeten zijn. (Zie hoofdstuk 14.4.)
7.10
Toelichting op de begroting 2014
De begroting 2014 voor Scholen aan Zee sluit met een positief resultaat. In het huidige klimaat van
overheidsmaatregelen, waardoor veel scholen niet in staat zijn een sluitende begroting te presenteren,
wordt duidelijk dat Scholen aan Zee een deugdelijk en toekomstgericht beleid heeft gevoerd. Hierdoor zijn
we in staat redelijk flexibel in te spelen op alle – veelal negatieve – financiële ontwikkelingen.
Pagina 48 van 97
Daarbij laat de meer jaren begroting zien dat de voorgenomen verbetering van de liquiditeitspositie
realiseerbaar is. Voor de komende jaren zullen er ongetwijfeld nog een aantal taakstellingen geformuleerd
dienen te worden.
Voor 2014 blijft er een grote mate van continuering van eerder ingezet beleid, waarbij het streven naar
doelmatigheid als een rode draad door alle nieuwe en bestaande operaties blijft lopen. Immers, met
krimpende middelen wordt het steeds van groter belang die schaarse middelen zo in te zetten dat deze het
maximale resultaat opleveren.
Het leerlingaantal zal voor de komende jaren een daling inzetten. In het meerjarenperspectief is vooralsnog
een realistisch krimpscenario verwerkt.
De realisatie van het bedrijfsbureau, waarin de ondersteunende diensten centraal georganiseerd zijn, heeft
tot de beoogde effecten geresulteerd.
Net als in voorgaande jaren ligt het accent in 2014 op het ontwikkelen van een toekomstbestendig en
flexibel onderwijsaanbod, waarbij met behulp van digitale middelen maximaal tegemoet gekomen wordt
aan de individuele behoefte van de leerling en ingespeeld moet kunnen worden op het efficiënter inzetten
van de docent.
Vanuit interne scholingsgelden en externe projectgelden gaan we in 2014 verder met het inzetten op
leiderschap in de organisatie en professionalisering van docenten.
Om een ontwikkelingsgerichte, toekomstgerichte en veranderbereide cultuur in de organisatie te bewerkstelligen, wordt in 2014 Academie aan Zee prominenter ingezet.
De begroting van 2014 is mede tot stand gekomen aan de hand van begrotingsgesprekken met alle
budgethouders: schooldirecteuren, afdelingshoofden, secretaris CvB en algemene directie. In deze
gesprekken zijn beleidsvoornemens en plannen voor het komende kalenderjaar doorgenomen. Vervolgens
hebben deze hun plek gekregen in de begroting. We gaan verder op de ingeslagen weg naar een
beleidsrijke begroting.
Automatisering van een aantal bedrijfsprocessen die in 2013 in gang gezet zijn zullen verder gecontinueerd
worden. Het verstrekken van de maandelijkse overzichten op budgethouderniveau moeten het kosten
bewustzijn binnen de organisatie transparanter en overzichtelijker maken. De controle vindt plaats door
middel van periodieke gesprekken van de algemene directie met de budgethouder over uitputting en
besteding.
Ten aanzien van de liquiditeitspositie van Scholen aan Zee geldt dat de doelstelling voor 2013 is behaald
om weer binnen de eigen rekening-courant ruimte te bewegen. Voor 2014 zullen de geplande investeringen
gerealiseerd kunnen worden.
Bij de presentatie van de begroting 2014 zijn tevens de prognoses voor de jaren 2015 tot en met 2018
weergegeven. Hierbij is sprake van een meerjarenbegroting met liquiditeitsoverzichten, de uitputting van
reserves en voorzieningen, de meerjaren inkomsten voor huisvesting en een prognosebalans, prognose
voor de verwachte leerlingeninstroom.
7.11
Continuïteitsparagraaf (Beleidsuitgangspunten voor de begroting 2014 )
1. De focus en de belangrijkste doelstellingen zijn:

Rendementsverbetering. Sinds afgelopen schooljaar staan alle scholen van Scholen aan Zee weer
'in het groen' op de scorelijstjes van de Inspectie. De basis is gelegd om verder te werken aan de
doelstelling tot de 10% beste scholen van Nederland te horen.

Maatwerk en digitalisering. In het schooljaar 2014 is Scholen aan Zee geheel 'FleX-IT'. de
digitalisering van het onderwijs neemt een steeds grotere vlucht, maar de eisen worden ook steeds
hoger. Sturing op het gebruik van ICT en het vergroten van vaardigheden van docenten staan
centraal. Daarnaast is de ruimte voor stimuleringsbijdrage vanuit Scholen aan Zee vastgesteld op
€ 75.000 structureel (vanuit investeringsruimte ICT). De extra uitgaven worden nu gefinancierd uit
Pagina 49 van 97
de vergoeding voor de boeken. Op de overheidsbijdrage van € 298 wordt € 20 in mindering
gebracht.

Passend Onderwijs. 2013 stond nog in het teken van voorbereiding, in 2014 zal er de vorming zijn
van een nieuw Samenwerkingsverband. De veranderingen zijn op bestuursniveau vastgelegd, de
invulling wordt in 2014 vormgegeven.

Doelmatigheid en efficiency. Eigen ambities en maatregelen vanuit de overheid vergen een flexibele en efficiënt ingerichte organisatie. De focus blijft gericht op 'de dingen beter doen' en het
systematiseren en automatiseren van processen.
2. Het leerlingaantal van Scholen aan Zee zal de komende jaren verder krimpen. Scholen aan Zee werkt
al aan het toekomstbestendig maken van zowel ondersteuning als onderwijsaanbod en blijft zoeken
naar mogelijkheden die de organisatie toekomstvaster kunnen maken. Scenario’s op basis van
dalende leerlingaantallen worden gemaakt voor zowel de thema’s huisvesting, financiën als personeel.
3. Personele taakstelling. Voor het begrotingsjaar 2014 zal Scholen aan Zee te maken krijgen met een
nieuwe taakstelling. Voor het OP zal de doelstelling gerealiseerd worden in de allocatie voor het
schooljaar 2014–2015.
4. Meerjarig wordt, in verband met het dalend aantal leerlingen, rekening gehouden met een jaarlijkse
onttrekking van € 100.000 aan de 'reserve Personeel'. Dit om eventuele ontslaguitkeringsrisico’s die
zich zouden kunnen voordoen wanneer de krimp zou leiden tot gedwongen ontslagen, op te kunnen
vangen.
5. De maatregelen vanuit de overheid voor de komende jaren zijn inzichtelijk gemaakt. In de begrotingen
voor 2014 tot 2018 wordt hiermee rekening gehouden.
6. Het vereenvoudigen van de bekostigingssystematiek voor het VO is doorgerekend in het meerjarenperspectief.
7. Scholen aan Zee onderzoekt de mogelijkheden en is in overleg met de gemeente Den Helder inzake
schatkistbankieren. In de loop van 2014 wordt hierin duidelijkheid verwacht.
8. Voor 2014 is de investeringsruimte vastgesteld op € 625.000 en voor 2015 op € 725.000.
9. Voor groot onderhoud wordt in 2014 een onttrekking voorzien van € 300.000.
10. Voor renovatie gebouwen wordt in 2014 een onttrekking vanuit de reserve gebouwen voorzien van
€ 200.000.
Kengetallen continuïteit paragraaf
31-12-2013
Personele
bezetting in FTE
Management /
directie
Onderwijzend
personeel
Overige
personeelsleden
leerlingaantallen
2013
2014*
2015*
2016*
5
5
5
5
234
227
222
219
87
85
83
81
2831
2759
2689
2646
*prognose
Toelichting: zie ook de hoofdstukken over personeel en over leerling zaken.
Pagina 50 van 97
Begroting Scholen aan Zee 2014 – 2018:
leerling aantal
2819
Begroting
2014
LASTEN
Loonk osten
Overige personeelsk osten
leerling aantal
2759
Begroting
2015
prognose
leerling aantal
2702
Begroting
2016
prognose
leerling aantal
2646
Begroting
2017
prognose
leerling aantal
2629
Begroting
2018
prognose
16.260.500
754.000
16.308.100
753.000
15.824.800
750.000
15.283.100
749.000
15.024.600
748.000
17.014.500
17.061.100
16.574.800
16.032.100
15.772.600
Afschrijvingen
2.092.000
2.067.000
2.095.000
1.825.000
1.816.000
Huisvestingslasten
1.683.000
1.684.500
1.686.000
1.687.500
1.689.000
Overige materiële lasten
3.370.600
3.290.700
3.233.000
3.181.200
3.140.400
LASTEN
24.160.100
24.103.300
23.588.800
22.725.800
22.418.000
BATEN
Rijk sbijdragen
21.542.000
21.410.800
20.992.000
20.627.300
20.565.800
952.500
906.100
880.800
873.800
860.600
1.786.300
1.786.400
1.707.200
1.724.700
1.712.000
24.280.800
24.103.300
23.580.000
23.225.800
23.138.400
-120.700
0
8.800
-500.000
-720.400
Totaal loonk osten en overige pers.k osten
Overige bijdragen
Doorberek ende k osten / schoolfondsen
BATEN
Resultaat
NB:
In het meerjarenperspectief zijn voorzover bekend de beslissingen van de overheid meegenomen.
Er zal nog een taakstelling plaats vinden voor de jaren 2015 en 2016 om het gewenste rentabiliteit van 0.5 % te halen
Pagina 51 van 97
Liquiditeit prognose Scholen aan Zee 2014 – 2018:
2014
Bank saldo
2015
78.500
2016
369.900
2017
244.100
2018
701.200
1.406.300
Prognose Baten
24.280.800
24.103.300
23.580.000
23.225.800
23.138.400
Prognose Lasten
-24.160.100
-24.103.300
-23.588.800
-22.725.800
-22.418.000
120.700
Afschrijvingen
0
-8.800
500.000
720.400
2.092.000
2.067.000
2.095.000
1.825.000
1.816.000
Egalisatie rekening
-260.300
-259.600
-232.100
-222.900
-207.500
Dotatie Groot Onderhoud
200.000
200.000
200.000
200.000
200.000
10.000
10.000
10.000
10.000
Dotatie jubileum
2.041.700
2.017.400
2.072.900
10.000
1.812.100
1.818.500
Investeringen
-625.000
-725.000
-725.000
-725.000
-725.000
Onttrekking Groot Onderhoud
-300.000
-300.000
-200.000
-200.000
-200.000
Onttrekking reserve Personeel
-100.000
-100.000
-100.000
-100.000
-100.000
Onttrekking reserve gebouwen
-200.000
-200.000
Aflossingsverplichtingen
-552.000
-552.000
-552.000
-552.000
-552.000
-94.000
-266.200
-30.000
-30.000
-30.000
-1.225.000
Prognose projecten
Prognose bank saldo ultim o
-1.325.000
-1.025.000
-1.025.000
-1.025.000
-646.000
-818.200
-582.000
-582.000
-582.000
3 6 9 .9 0 0
2 4 4 .1 0 0
7 0 1 .2 0 0
1 .4 0 6 .3 0 0
2 .3 3 8 .2 0 0
Pagina 52 van 97
Prognose Balans 31 december - 2013 - 2014 - 2015 -2016 - 2017- 2018
Activa
Vaste Activa
1.2.
1.3
Materiele vaste activa
Financiéle vaste activa
totaal
jaar
prognose
prognose
prognose
prognose
prognose
31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018
24.312.000
1.296.500
22.889.800
1.296.500
21.547.800
1.269.500
20.177.800
1.269.500
19.077.800
1.269.500
17.986.800
1.269.500
25.608.500 24.186.300 22.817.300 21.447.300 20.347.300 19.256.300
Vlottende activa
1.5
1.7
Vorderingen
Liquide middelen
totaal
totaal activa
730.100
369.900
685.300
369.900
685.300
244.100
685.300
701.200
685.300
1.406.300
685.300
2.338.200
1.100.000
1.055.200
929.400
1.386.500
2.091.600
3.023.500
26.708.500 25.241.500 23.746.700 22.833.800 22.438.900 22.279.800
Passiva
2.1
2.2
2.3
2.4
Eigen vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
totaal passiva
7.976.700
984.800
13.434.900
4.312.100
7.703.400
884.800
12.882.900
3.770.400
7.220.600
784.800
12.330.900
3.410.400
7.267.300
784.800
11.778.900
3.002.800
7.637.300
784.800
11.226.900
2.789.900
8.227.700
784.800
10.674.900
2.592.400
26.708.500 25.241.500 23.746.700 22.833.800 22.438.900 22.279.800
Pagina 53 van 97
Hoofdstuk 8
8.1
KWALITEITSZORG
Kwaliteitszorg 2013
In 2013 is doorontwikkeld op de nieuwe beleidsnotitie van 2012. De PDCA-formulieren zijn geïmplementeerd. Monitoring en managementinformatie zijn constant beoordeeld op doelmatigheid en efficiëntie.
Steeds is de vraag gesteld: Meten we wat nodig is om te beoordelen of we onze doelen behalen?
In de tweede helft van 2013 hebben geen beleidswijzigingen of nieuwe projecten plaatsgevonden. Lopende
zaken en jaarlijks terugkerende onderzoeken hebben doorgang gevonden en tijdens de eerste helft van
2013 zijn enkele nieuwe onderzoeken opgezet.
8.2
Vensters voor Verantwoording
Dit initiatief van de VO-raad biedt scholen de mogelijkheid hun stakeholders door middel van tal van
indicatoren voor te lichten over de stand van zaken. Vensters voor Verantwoording biedt de mogelijkheid
om cijfers en visies van bedrijfsvoering tot slaagpercentages openbaar te maken en daarmee onderling te
kunnen vergelijken. Doordat alle aangesloten scholen zich volgens dezelfde formats presenteren ontstaat
een benchmark die zowel de stakeholders als de scholen inzicht biedt in resultaten en beleid ten opzichte
van het gemiddelde. De snelheid waarmee de gegevens beschikbaar zijn maakt het de scholen mogelijk
vroegtijdig te anticiperen op maatschappelijke discussie, maar ook op externe beoordelingen van
bijvoorbeeld de Inspectie van het Onderwijs.
In 2013 is Scholen aan Zee ook kritisch geweest naar Vensters voor Verantwoording. Door indelingen op
vestigings- dan wel brinnummer-, dan wel bestuursniveau, geeft Vensters voor Verantwoording de werkelijkheid niet altijd op de juiste manier weer. Scholen aan Zee heeft besloten een aantal Vensters leeg te
laten maken en daar een eigen toelichting te plaatsen.
In 2013 is ook gestart met het Schoolkompas. Het Schoolkompas wordt wel Vensters light genoemd. Het is
een tool waarop ouders en leerlingen van groep 8 scholen kunnen vergelijken. Veel informatie wordt van
Vensters gehaald en in versimpelde vorm weergegeven. Waar Vensters een verantwoordingstool is, is
Schoolkompas veel meer een PR-instrument. Hier krijgt Scholen aan Zee de kans zich zo goed mogelijk te
presenteren.
Onderdeel van de deelname aan Vensters voor Verantwoording is een jaarlijkse tevredenheidmeting onder
leerlingen van de derde klas en hun ouders.
8.3
Resultaten onderzoeken
8.3.1
Vensters voor Verantwoording
In 2013 hebben op onderstaande scholen Venstersonderzoeken plaatsgevonden. De leerlingen van het
beroepsonderwijs en het lyceum waren kritisch. Daar wordt (ruim) onder de landelijke benchmark
gescoord. De ouders van de afdeling techniek waren zeer kritisch, zeker als wordt vergeleken met de
ouders van de andere afdelingen van dezelfde school.
De resultaten zijn met commentaar van de directeuren op Vensters voor Verantwoording gepubliceerd.
Onderdeel van het commentaar was dat de resultaten van de veel groter opgezette tevredenheidsonderzoeken Algemeen (alle klassen behalve brugklas en examenklas) een stuk positiever waren.
Ouders:
techniek
Domein
Domein Imago van de school
volgens ouders
zorg en
welzijn,
economie
mavo
lyceum
01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m
07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013
Pagina 54 van 97
techniek
Domein
zorg en
welzijn,
economie
mavo
lyceum
01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m
07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013
Domein Informatie en
communicatie volgens ouders
Domein Leerlingzorg en begeleiding volgens ouders
Domein Onderwijsleerproces
volgens ouders
Domein Schoolklimaat volgens
ouders
Totaal Vensters Ouders
Leerlingen:
techniek
Domein
mavo
lyceum
01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m
07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013
Domein Informatie en
communicatie volgens leerlingen
Domein Leerlingzorg en begeleiding volgens leerlingen
Domein Onderwijsleerproces
volgens leerlingen
Domein Schoolklimaat volgens
leerlingen
Vensters Leerlingen Totaal
Leerlingtevredenheid Algemeen:
techniek
Domein
Tevredenheid Algemeen
Klas
Veiligheid
Pestindicator
zorg en
welzijn,
economie
mavo
lyceum
Junior
College
01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m
30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013
Pagina 55 van 97
techniek
Domein
zorg en
welzijn,
economie
mavo
lyceum
Junior
College
01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m
30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013
Mentor
Huiswerk
Gebouw
Organisatie
Leraren
Activerende Didactiek
Activiteiten
Cijfer (score 1-10)
Totaalindex LTA
Inspectie 2013: 1
Inspectie 2013: 2
Inspectie 2013: 4.3
Inspectie 2013: 4.4
Inspectie 2013: 5.1
Inspectie 2013: 5.2
Inspectie 2013: 5.3
Inspectie 2013: 5.5
Inspectie 2013: 7.1/7.2
Inspectie 2013: 7.3
Inspectie 2013: 7.5
Inspectie 2013: 8
Inspectie 2013: 9.2
8.3.2
FleX-IT enquête
Net als de voorgaande twee jaren heeft een uitgebreid onderzoek onder leerlingen ouders en docenten
plaatsgevonden over het gebruik van laptops in de klas. Hoewel de scholen onderling verschillen laten zien,
komen overal dezelfde thema’s terug. Zo wordt bijvoorbeeld op alle scholen gevraagd om meer inzet van de
laptops, maar is de ene school daarmee al verder gevorderd dan de andere. Verder is het belangrijk dat er
een verschil bestaat tussen de leerlingen die nu voor het derde jaar een laptop gebruiken en de leerlingen
die later zijn gestart. De nieuwe groepen leerlingen profiteren van de eerder opgedane kennis en deskundigheid en zijn daardoor meer tevreden dan de leerlingen die elk jaar de weg vrijmaken.
Leerlingen, ouders en docenten onderschrijven het idee van digitalisering van het onderwijs. Er is echter
nog genoeg te wensen. Ouders en leerlingen zouden meer laptopgebruik willen zien, minder boeken en
meer maatwerk. De laptops moeten op meer vakken worden ingezet. Veel van de docenten willen graag en
werken hard om zich te bekwamen in alle technische, pedagogische en didactische vaardigheden die daar
Pagina 56 van 97
bij komen. Scholen aan Zee zet op basis van de onderzoeksresultaten gericht ontwikkelprogramma’s in
voor de docenten.
8.3.2
Lestijden
Op verzoek van de GMR heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de lestijden van Scholen aan Zee.
Scholen aan Zee hanteert een lesrooster met blokken van 60 minuten. Sinds de overgang van 50 naar 60
minuten klinken geluiden dat de lesuren te lang zouden zijn. Na het eerste jaar heeft al een inventarisatie
plaatsgevonden naar wat docenten nog nodig hebben om hun lesuren van 60 minuten optimaal te benutten. Toen al verschilden docenten onderling flink van mening.
Er is een werkgroep in het leven geroepen om te onderzoeken wat het ideale lestijdenmodel zou zijn. Er is
gebruik gemaakt van literatuur en de bevindingen uit het onderzoek in 2009.
Daaruit heeft de werkgroep de volgende conclusies getrokken en teruggekoppeld naar de GMR:




Er is geen ideale lestijd te definiëren.
Aanpassen van de lestijden van Scholen aan Zee is niet wenselijk.
De kwaliteit van de lessen wordt niet bepaald door de lesduur, maar door de wijze waarop de
lessen worden ingevuld.
Het huidige lesrooster van 60 minuten biedt voldoende ruimte om de onderwijskundige ambities
van Scholen aan Zee vorm te geven.
Tot slot komt de werkgroep tot een aantal aanbevelingen waarmee de doelstelling van Scholen aan Zee om
te komen tot het bieden van maatwerk aan de leerlingen nog verder kan worden uitgewerkt.
Aanbevelingen vanuit de werkgroep:




8.3.4
Docenten die een betere invulling willen geven aan hun 60 minuten, kunnen dat aangeven. Ook
kan lesbezoek of 360 graden feedback aanleiding zijn om in gesprek te gaan of over te gaan tot
extra scholing/ondersteuning op het gebied van differentiatie in werkvormen en rekening houden
met verschillen tussen leerlingen. De inzet van digitaal leren biedt hier nog een veel groter aantal
mogelijkheden om differentiatie effectief vorm te geven.
Variaties op de lestijden worden al toegepast in de vorm van bijvoorbeeld leerpleinen. Andere
variaties zijn mogelijk, dit kan op school- of teamniveau verder vorm worden gegeven.
Docenten hebben de gelegenheid onderling lestijd uit te wisselen, met name geldt dit voor de
varianten zoals het leren op de praktijk- en leerpleinen en tijdens de lyceum- en projectmiddagen.
Dit biedt ruimte om de contacttijd met de leerling te optimaliseren.
Het kan zinvol zijn per school nogmaals naar de roostervoorwaarden te kijken. Bijvoorbeeld of het
mogelijk is KWT/IZB-uren (keuze-werktijd/inzetbaarheidsuren) aan het begin/einde van de dag te
roosteren. De tussenuren die als lang worden ervaren, zijn hierdoor mogelijk te verminderen.
Talisonderzoek
Het team van het beroepsonderwijs techniek werd dit jaar uitgenodigd deel te nemen aan het Teaching and
Learning International Survey. Dit groots opgezette onderzoek brengt in kaart hoe het gesteld is met de
arbeidsomstandigheden en leermogelijkheden van docenten wereldwijd. De onderzoeksresultaten zullen in
2014 worden gepubliceerd. De school krijgt dan ook een terugkoppeling over de eigen situatie.
8.3.5
Pilot 360 graden feedback
Na een officieuze pilot met twee docenten in 2012, was het in 2013 tijd voor een officiële. Omdat vanuit de
scholen ook de behoefte klonk te starten met een goed instrument voor 360 graden feedback, zijn beide
wensen in elkaar geschoven. Er werd gekozen voor een onderzoek onder de LC- en LD-docenten van de
mavo, een onderzoek onder de docenten van het team Junior College van het lyceum en een onderzoek
onder de teamleiders van het lyceum. De docenten werden door een at random steekproef van hun
leerlingen beoordeeld; de teamleiders door hun collega’s. Voordat de beoordeling plaatsvond, kregen de
beoordeelden de kans de vragenlijsten zelf in te vullen op het gebied van hun prognose (hoe verwacht je
beoordeeld te worden) en hun ambitie (wat zou je graag willen bereiken). De onderzoeken leidden tot
Pagina 57 van 97
persoonlijke rapporten die de beoordeelden met hun leidinggevenden konden bespreken. De rapporten
gaven inzicht in hun functioneren en hoe dat functioneren zich verhoudt tot de eigen doelstellingen. Een
handig instrument ter ondersteuning van de cyclus van het persoonlijk ontwikkelplan.
8.6
Opbrengsten
Nadat in 2012 is gestart met de methode Bolletjes Naar Rechts, heeft de techniek ons inmiddels
ingehaald. Met behulp van nieuwe instrumenten als het managementinformatieplatform MMP, krijgen onze
scholen elk kwartaal goed inzicht in hun opbrengsten. Zowel resultaten van leerlingen per vaksectie of zelfs
per docent, als het rendement zoals de Onderwijsinspectie die berekent, worden daarmee in beeld
gebracht. De directeuren hebben daarmee goed in beeld waar verbeterpunten liggen en werken met de
betrokkenen aan verbetering.
8.7
Onderzoek Inspectie van het Onderwijs
In het verslagjaar is door de Inspectie van het Onderwijs bij Lyceum aan Zee onderzoek uitgevoerd met het
doel informatie te verzamelen over de sociale kwaliteit van het onderwijs. Dit onderzoek betrof een pilot en
leidt daarom niet tot oordelen over de kwaliteit van de school.
De bevindingen die zijn gedaan door de Inspectie geven aan:
 Dat Lyceum aan Zee een aanbod heeft gericht op de ontwikkeling van de sociale en
maatschappelijke competenties van leerlingen.
 Dat er in gedrag en omgang duidelijke regels zijn en dat er afspraken zijn om een goed
schoolklimaat te waarborgen.
 Dat Lyceum aan Zee beschikt over gegevens die een beeld geven van de sociale en
maatschappelijke competenties.
 Dat Lyceum aan Zee beschikt over documenten waarin de visie en het onderwijsaanbod van de
school zijn beschreven m.b.t. de sociale en maatschappelijke doelen die de school zich stelt.
 Dat Lyceum aan Zee beschikt over documenten waarin het beleid rond de waarborg van de sociale
veiligheid van leerlingen en personeel is vastgelegd.
Pagina 58 van 97
Hoofdstuk 9
9.1
VERBONDEN PARTIJEN EN SAMENWERKINGSVERBANDEN
Regionaal Plan Onderwijs
Na overleg met de onderwijspartners uit de regio Kop van Noord-Holland is er een nieuwe
samenwerkingsovereenkomst gesloten inzake afstemming van het onderwijsaanbod in de regio op de
vraag van leerlingen, ouders en andere belanghebbenden (art. 72 van de WVO) en is besloten hiertoe een
RPO in te dienen bij DUO. Het RPO verschaft inzicht in het gevoerde overleg en bevat een beschrijving van
de huidige en gewenste situatie voor wat de verdeling en inrichting van het onderwijsaanbod over de
deelnemende scholen en daaraan verbonden vestigingen betreft.
Een RPO heeft een werkingsduur van 5 jaar. Het huidige RPO 2009 – 2014 loopt af op 1 augustus
2014. Met het verstrijken van de looptijd eindigt ook de aanspraak op bekostiging van bepaalde
voorzieningen (art. 109 van de WVO).
9.2
Bestuurlijk Overleg Jeugd, Onderwijs en Zorg
Het BOJOZ is een samenwerkingsverband van gemeenten, schoolbesturen, zorg- en welzijnsinstellingen
in de regio Kop van Noord-Holland. Het BOJOZ is in 2008 opgericht en de voorzitter van het College van
Bestuur van Scholen aan Zee is tevens voorzitter van het BOJOZ. De partners van het BOJOZ zijn
gezamenlijk verantwoordelijk voor optimale ontwikkelingskansen van alle kinderen en jongeren in de
Kop van Noord-Holland. De samenwerking moet ook zichtbare resultaten opleveren voor de kinderen en
de jongeren. Elk kind - van -9 maanden tot 23 jaar – wordt, in overleg met ouders, een sluitende aanpak
van onderwijs en zorg geboden. Het gaat er daarbij om dat kinderen gestimuleerd worden hun talenten
zo goed mogelijk te ontwikkelen en dat jongeren worden ondersteund op hun weg naar zelfstandig
wonen, werken, leren en participatie in de samenleving. Snelheid, daadkracht en vertrouwen staan
centraal bij BOJOZ. Meer over de missie, ambities en doelen van het BOJOZ in het Koersdocument
2011-2015 op de website: www.bojoz.nl.
9.3
Regionaal Platform Onderwijsarbeidsmarkt Noord-Holland Noord
Voor een succesvolle aanpak in de strijd tegen het lerarentekort hebben het Ministerie van OCW en het
Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) het beleid op dit gebied geïntensiveerd door het
bevorderen van regionale samenwerking tussen scholen. Binnen het platform Noord-Holland Noord, dat
bestaat uit vertegenwoordigers van 15 scholengemeenschappen, worden afspraken gemaakt over het
binden, het opleiden en het werven van personeel. In een convenant is vastgelegd hoe de partners een
evenwichtige onderwijsarbeidsmarkt in de regio gaan bewerkstelligen. De concrete projecten en doelen
zijn vastgelegd in een activiteitenplan. De looptijd van de werkingssfeer van het convenant is tot 31
december 2014. Meer informatie op: www.rpa-nhn.nl.
9.4
Regionaal Opleidingen Centrum Kop van Noord-Holland (ROC)
Scholen aan Zee en het ROC werken samen om in cursist-nabij onderwijs en een breed aanbod van
onderwijsvoorzieningen in Den Helder te kunnen voorzien. Bovendien kunnen door samenwerking
doorlopende leerlijnen en verkorting van leertrajecten gerealiseerd worden. Dit gebeurt al in de Vakcolleges
Techniek en Mens & Dienstverlenen van het beroepsonderwijs en de Techniekcampus. De Vakcolleges
leiden leerlingen op tot vakman/vakvrouw op mbo niveau 2. De Techniekcampus aan de Burgemeester
Ritmeesterweg in Den Helder is een initiatief van ROC, Tetrix Bedrijfsopleidingen, Installatiewerk NoordHolland en Scholen aan Zee.
9.5
De Kopgroep en de Topgroep
In de Stichting De Kopgroep werkt Scholen aan Zee met Scholengemeenschap De Hogeberg (Texel), Regius
College (Schagen), SG Wiringherlant (Wieringerwerf) en het ROC samen op het gebied van
onderwijsontwikkelingen. De Topgroep bestaat uit een breder netwerk van bestuurders van onderwijsinstellingen uit de regio. In het overleg van de Topgroep komen bestuurlijke zaken als samenwerking op
Pagina 59 van 97
het gebied van P&O, vakantieplanning en standpuntbepaling cao-overleg aan de orde. Waar mogelijk
worden de krachten gebundeld.
9.6
Samenwerkingsverband Den Helder/Texel
Dit Samenwerkingsverband is gericht op het formuleren van beleid ten aanzien van de zorg voor de
leerlingen van vmbo/beroepsonderwijs en de leerlingen van het praktijkonderwijs. Aangesloten bij dit
samenwerkingsverband zijn Scholen aan Zee, Praktijkschool De Pijler en OSG De Hogeberg (Texel). Van de
middelen die binnenkomen voor het samenwerkingsverband wordt een deel rechtstreeks doorgegeven aan
de deelnemende scholen en een deel wordt bovenschools beleidsrijk ingezet.
De Rebound, een voorziening voor leerlingen in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar die met hun gedrag de
veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden, is door het samenwerkingsverband in het
leven geroepen. Leerlingen worden tijdelijk - voor de duur van drie tot zes maanden - opgevangen en intensief begeleid. De medewerkers onderhouden contacten met ouders en jeugdhulpverlening. De Rebound is
gevestigd in het zakencentrum Meetpoint aan de Pastoor Koopmanweg. Mevrouw J.N.C. Bouma-de Vries,
orthopedagoog bij Scholen aan Zee, is directeur van het Samenwerkingsverband Den Helder/Texel.
Met het oog op de invoering Wet Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 hebben de besturen van de
Samenwerkingsverbanden Den Helder/Texel en Schagen e.o., Wieringen en de Wieringermeer in 2006 een
intentieverklaring tot samenwerking ondertekend. Per die datum houdt het in 1997 opgerichte
Samenwerkingsverband Den Helder/Texel dan ook op te bestaan. Op 1 november 2013 is het nieuwe
Samenwerkingsverband voor Voortgezet Onderwijs Kop van Noord-Holland (gevestigd te Schagen met
nummer VO2701) opgericht. In de tussenliggende tijd is en wordt gewerkt aan de uitwerking van de Wet
Passend Onderwijs. In 2013 zijn op het lyceum en de mavo van Scholen aan Zee al ondersteuningspunten
voor de leerlingen ingericht en zijn namens Scholen aan Zee een leerling en een medewerker afgevaardigd
voor de ondersteuningsplanraad.
9.7
Basisonderwijs
Om een goede overgang tussen basis- en voortgezet onderwijs te bewerkstelligen is het contact met de
basisscholen zeer waardevol. Mevrouw Y. Kapiteijn-Baltus, locatieleider van het Junior College, is
aangesteld als accountmanager basisonderwijs. Zij onderhoudt nauw contact met de basisscholen in Den
Helder/Julianadorp en Anna Paulowna/Breezand en zij stelt jaarlijks het activiteitenprogramma van
Scholen aan Zee met betrekking tot informatievoorziening aan leerkrachten en ouders en werving van
nieuwe leerlingen, op. De aansluiting van het basisonderwijs op het voortgezet onderwijs komt jaarlijks aan
de orde op de – door het samenwerkingsverband georganiseerde – PO-VO-middag. Om de overdracht van
leerlinggegevens tussen PO en VO te vergemakkelijken heeft Scholen aan Zee de mogelijkheden van
digitale uitwisseling via de door de PO- en VO-raad ontwikkelde service OSO (Overstapservice Onderwijs)
verkend.
9.8
Koninklijke Marine en Marinebedrijf
Beroepsonderwijs aan Zee werkt nauw samen met het Marinebedrijf. Er worden excursies gemaakt naar
het Marin bedrijf en regelmatig zijn medewerkers dagdelen aanwezig bij de lessen techniek.
Lyceum aan Zee werkt samen met de Koninklijke Marine binnen JetNet: Jongeren en Technieknetwerk
Nederland. Het doel is havo- en vwo-leerlingen een reëel beeld te geven van bèta en technologie voor een
bèta-techniek (vervolg)opleiding. Vanwege de vele maritieme activiteiten in Den Helder, waaronder ook het
havenbedrijf en de offshore, is de samenwerking tussen de diverse bedrijven en opleidingen op dit gebied
zeer waardevol; kennis en faciliteiten kunnen worden gedeeld en versterken elkaar. Dit komt de
economische ontwikkeling en werkgelegenheid in Den Helder ten goede.
Een andere positieve impuls voor de economische ontwikkeling van Den Helder is het oprichten van de
Maritieme Campus Nederland: een samenwerkingsverband waarin onderzoek, onderwijs en
ondernemerschap op het gebied van zee en scheepvaart zijn gebundeld, met als doel het duurzaam
vergroten en versterken van de economische infrastructuur van Noord-Holland Noord. Scholen aan Zee
participeert in dit samenwerkingsverband, dat vanaf 2010 voor 5 jaar is aangegaan. Van de subsidie die
wordt aangevraagd zal Scholen aan Zee een bescheiden deel ontvangen voor het bevorderen van de
instroom bij techniek. Het samenwerkingsverband is ook de eerste stap die wordt gezet om hoger onderwijs
terug te krijgen in Den Helder. In verband met de economische ontwikkeling van Den Helder vinden
Pagina 60 van 97
genoemde partijen elkaar in het verslagjaar ook bij de organisatie van activiteiten onder de vlag van
Academie aan Zee (zie hoofdstuk 5.6).
9.9
Stichting De Inval
Sport aan Zee, de NOC/NSF goedgekeurde sporthal in
Julianadorp, is eigendom van Scholen aan Zee. De hal
wordt na schooltijd en in de vakanties beheerd door
Stichting De Inval. De stichting regelt ook de verhuur
aan de diverse sportverenigingen uit Julianadorp. De
hal heeft een extreem hoge bezettingsgraad en speelt
een niet meer weg te denken centrale rol in het
sportleven van Julianadorp.
9.10
Het Vakcollege
Het beroepsonderwijs is franchisenemer van de werkmaatschappij Het Vakcollege Techniek en het
Vakcollege Zorg. Er wordt een doorlopende leerlijn gevormd over 6 leerjaren waarin de leerling zijn vmbodiploma haalt en minimaal niveau 2 van het mbo. Het tussentijds overstappen naar het mbo, een van de
redenen van voortijdig afhaken, moet op deze wijze voorkomen worden. Het Vakcollege ondersteunt
scholen bij de implementatie van de vakroutes, ontwikkelt leermiddelen en verzorgt trainingen.
9.11
Bedrijfsleven/maatschappelijke instellingen
De scholen onderhouden contacten met het bedrijfsleven. Naast bedrijfsbezoeken zijn beroeps- en of
maatschappelijke stages onderdeel van het onderwijsprogramma. Leerlingen krijgen door middel van
stages inzicht in de eisen die het beroep/de werkgever of de maatschappij aan ze stelt. De
Schooladviesraden (SAR) bestaan ook uit vertegenwoordigers van relevante sectoren, maatschappelijke
instellingen en ‘toeleverende en afnemende’ scholen. In dialoog met de schooladviesraden geeft de school
invulling aan de maatschappelijke opdracht van de school. Dat wil zeggen dat de school met de
schooladviesraad afstemt wat zij gaat doen en daarover aan diezelfde schooladviesraad verantwoording
aflegt – een principe van Good Governance.
9.12
Stichting Samenwerkingsschool SO/VSO
Scholen aan Zee en de Stichting Samenwerkingsschool SO/VSO werken intensief samen. Deze
samenwerking is vastgelegd in een convenant waarin bindende afspraken voor beide organisaties zijn
opgenomen. De maatschappelijke ontwikkeling, de ontwikkeling in het onderwijs (met name Passend
Onderwijs) en de ambitie om een dekkend onderwijsaanbod in stand te houden en verder te ontwikkelen,
nodigen uit tot intensieve samenwerking op het terrein van een dekkend aanbod voor jongeren tussen de
12 en 20 jaar. Naast de inhoudelijke ambities spelen ook financiën een belangrijke rol. Bij een groeiende
complexiteit, afnemende middelen en schaarser wordend personeel, is verhoging van de doelmatigheid en
doelgerichtheid in samenwerking essentieel om hoogwaardig en betaalbaar onderwijs te realiseren. De
door Scholen aan Zee en de Stichting Samenwerkingsschool in 2012 onder de naam 'Studieklas'
gezamenlijk georganiseerde onderwijsvoorziening voor leerlingen met een naar binnen gekeerde
problematiek, is per 1 augustus 2013 stopgezet.
De studieklas heeft wel kunnen voorzien in een zorgbegeleidingsstructuur van voldoende niveau, maar de
onderwijsbegeleidingsstructuur is daarentegen onvoldoende ontwikkeld, waardoor de doelstelling om
leerlingen te leiden naar een passend diploma, niet bereikt is. Vanaf januari 2013 zijn de leerlingen
gefaseerd ondergebracht bij de scholen van Scholen aan Zee. De begeleiding van de leerlingen verloopt via
de nieuw gevormde ondersteuningspunten op de scholen (zie hoofdstuk 9.6).
Pagina 61 van 97
9.13
ROC Horizon College
In 2011 heeft het College van Bestuur van Scholen aan Zee besloten een samenwerkingsovereenkomst
met het ROC Horizon College aan te gaan. Het doel van de overeenkomst is de plaatsingsmogelijkheden
voor de VAVO-leerlingen te vergroten. Ook wordt samengewerkt op het onderdeel Vakcolleges.
9.14
Shared Service Centrum IT
Scholen aan Zee en het ROC Kop van Noord-Holland werken met het Clusius College samen in het Shared
Service Centrum IT. Het SSC-IT heeft de opdracht om de vragen vanuit het onderwijs en de bedrijfsvoering
te vertalen naar IT-producten & diensten. Het SSC-IT zorgt voor juiste bemensing en een zo doelmatig
mogelijke inzet van beschikbare middelen. Hierbij zijn flexibiliteit, kwaliteit, professionaliteit en veiligheid
primaire uitgangspunten. Met ingang van 1 januari 2014 moeten alle afzonderlijke afdelingen volledig
geïntegreerd zijn.
9.15
Community College
Scholen aan Zee heeft een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid dan het aanbieden van
onderwijs. De school is een stabiele factor in de samenleving, is laagdrempelig, het hart van de gemeenschap en van 's morgens tot 's avonds bruisend van energie en activiteit. Door bevolkingskrimp, vergrijzing
en ontgroening, braindrain (hoogopgeleide jongeren die na hun studie niet terugkeren), het overhevelen
van taken door de overheid naar gemeenten en door bezuinigingen staat het toekomstperspectief in Den
Helder onder druk. Daar onderzoek heeft uitgewezen dat leerlingen dertig procent van hun kennis opsteken
op school en zeventig procent van het leren geschiedt in activiteiten buiten de school, is Scholen aan Zee
in 2013 gestart te onderzoeken of het haalbaar is te komen tot een samenwerkingsverband met publieke
en private partijen (gemeente, culturele -/zorg- en welzijnsinstellingen, verenigingen, ondernemingen etc.),
met als doel de sociale samenhang, welzijnsbeleving en economische groei van Den Helder te bevorderen
en het verbeteren van leerprestaties. De door partijen te initiëren projecten moeten leiden tot een winwinsituatie en moeten budgettair neutraal worden uitgevoerd.
Pagina 62 van 97
Hoofdstuk 10
10.1
ZAKEN MET EEN BEHOORLIJKE POLITIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT
Bekostiging en financiële positie
De financiële positie van veel VO-scholen is ernstig verslechterd, met name door stijgende kosten en
daarop achterblijvende bekostiging. Het Nationaal Onderwijsakkoord en begrotingsakkoord verlichten de
pijn, maar de financiële situatie van scholen blijft een groot aandachtspunt. De VO-raad vraagt hier continu
aandacht voor en zet in op voldoende bekostiging en financiële ruimte voor scholen.
Scholen aan Zee is trots en tevreden dat zij een sluitende (meerjaren)begroting heeft kunnen presenteren,
dat de reservepositie voldoende is. Echter, ook bij Scholen aan Zee staan de inkomsten onder druk. We
houden scherp de vinger aan de pols.
10.2
Gepersonaliseerd leren (Leerling 2020)
Het project Leerling 2020 van de VO-raad ondersteunt scholen om verschillende vormen van
gepersonaliseerd en gedifferentieerd onderwijs verder te ontwikkelen.
Het bieden van onderwijs op maat, dat aansluit bij het niveau en de talenten van een leerling, wordt steeds
belangrijker binnen het voortgezet onderwijs. Steeds meer scholen willen hun onderwijs (verder) inrichten
op de individuele behoeften van leerlingen en technologische ontwikkelingen stellen hen hier ook steeds
beter toe in staat. Ook vanuit de politiek en de maatschappij wordt steeds nadrukkelijker gevraagd
onderwijs op maat aan te bieden en de leerling met zijn (leer)kenmerken centraal te stellen. De VO-raad
ziet maatwerk als een belangrijke voorwaarde voor de optimale talentontwikkeling van leerlingen, en
ondersteunt deze ontwikkeling dan ook van harte.
De VO-raad zet zich ervoor in dat scholen voldoende ruimte en mogelijkheden krijgen om gepersonaliseerd
en gedifferentieerd onderwijs – binnen de eigen onderwijsvisie en ambities - te kunnen realiseren. De VOraad wil bijdragen aan het creëren van de benodigde randvoorwaarden en het wegnemen van
belemmeringen in de huidige wet- en regelgeving. Daarnaast wordt scholen die met gepersonaliseerd leren
aan de slag willen, praktische ondersteuning geboden.
Ondersteuning via project Leerling 2020
Met deze doelen voor ogen heeft de VO-raad het project Leerling 2020 opgezet, dat wordt uitgevoerd door
Schoolinfo. In de eerste fase van dit project is samen met scholen onderzocht wat nodig is om
gepersonaliseerd en gedifferentieerd leren verder te kunnen ontwikkelen binnen de sector en scholen.
Het project heeft bestaande wetenschappelijke kennis en praktijkvoorbeelden verzameld. Ook is in kaart
gebracht wat mogelijk is binnen de huidige wet- en regelgeving en welke regels belemmerend werken. En
welke randvoorwaarden nodig zijn (bijvoorbeeld: ontwikkeling digitaal lesmateriaal en de verdere
professionalisering van docenten op het gebied van ‘maatwerk bieden’). Tenslotte is een aantal bestaande
initiatieven rondom gepersonaliseerd en gedifferentieerd leren ondersteund, waarbij steeds meer
‘koplopersscholen’ betrokken waren. Leerling 2020 heeft deze initiatieven met elkaar verbonden en
ondersteund bij de verdere implementatie van gepersonaliseerd leren.
10.3
Implementatie sectorakkoord VO 2014-2017
Het kabinet en de VO-raad hebben een principe-sectorakkoord VO 2014-2017 afgesloten. Met de
afspraken is jaarlijks een bedrag gemoeid dat oploopt tot 369 miljoen euro, voor nog beter onderwijs.
De leden van de VO-raad hebben op de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 23 april ingestemd met het
principe-sectorakkoord. Het sectorakkoord wordt definitief als ook het onderhandelaarsakkoord over de
nieuwe CAO VO 2014-2015 door de achterbannen van de VO-raad en de vakbonden bekrachtigd wordt. Het
akkoord zal dan het bestaande Bestuursakkoord 2012-2015 vervangen. De afspraken uit het
Bestuursakkoord die nog niet zijn gerealiseerd, maken deel uit van het nieuwe sectorakkoord.
In het sectorakkoord staan afspraken over doelstellingen, maatregelen en investeringen voor het
voortgezet onderwijs in de periode tot en met 2017. Belangrijke doelen van het sectorakkoord zijn dat de
talenten van middelbare scholieren optimaal worden benut, zij ruimte hebben om te differentiëren in
niveau en tempo en dat er geïnvesteerd wordt in de kennis en deskundigheid van leraren en schoolleiders
en bestuurders. Ook wordt ernaar gestreefd dat minder leerlingen blijven zitten en dat scholen ouders en
leerlingen meer inzicht geven in de kwaliteit van de school en de voortgang daarvan.
Pagina 63 van 97
De afspraken in het sectorakkoord vloeien voort uit het Nationaal Onderwijsakkoord uit september 2013.
De geformuleerde ambities in dit sectorakkoord zijn ook een goede weerslag van de opbrengsten van de
VO2020-tour die de VO-raad organiseerde voor schoolleiders, bestuurders en docenten. Tijdens deze tour
zijn concrete ideeën uit de sector opgehaald om tot een samenhangende visie op het onderwijs van de
toekomst te komen. Het voortgezet onderwijs is de eerste onderwijssector waar een principe-sectorakkoord
tot stand is gekomen. Met de sectoren primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs lopen
momenteel nog gesprekken over een sectorakkoord.
Kwaliteitsslag in onderwijs nodig
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceert in november 2013 het
veelomvattende rapport 'Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland'.
De conclusie luidt dat er dringend meer aandacht moet komen voor de vraag waar de Nederlandse
economie in de toekomst aan gaat verdienen. Om beter in te kunnen spelen op wereldwijde veranderingen
is een forse kwaliteitsslag in het onderwijs nodig.
Nederland heeft een complexe en ambigue verhouding tot onderwijs, zo constateert de WRR in zijn rapport.
Het belang ervan wordt breed onderschreven, maar dat toont zich maar beperkt in de wijze waarop we met
onderwijs omgaan. De prestaties van Nederland als subtopper gaan gepaard met een niveau van onderwijsuitgaven dat past bij een subtopper. We dreigen daardoor de aansluiting te verliezen met Aziatische,
Amerikaanse en Europese economieën waar wel een duidelijk plan voor de toekomst is, aldus de WRR.
Serieuze kwaliteitsslag
De raad constateert dat de kwaliteit van het onderwijs in Nederland altijd goed is geweest, maar dat die
inmiddels ‘voorzichtig achteruit gaat’. Belangrijke oorzaken daarvoor zijn het dalende opleidingsniveau van
docenten en het gebrek aan voldoende vernieuwing. Het onderwijs is volgens de WRR meer een 'leerfabriek' dan een inspiratiebron. De raad onderscheidt in het rapport twee hoofdrichtingen voor onderwijsbeleid: het inzetten op ‘talentmanagement’, door meer te differentiëren, en een betere aansluiting van het
onderwijs op economische ontwikkelingen en kansen.
In het basis- en voortgezet onderwijs is een ‘serieuze kwaliteitsslag’ voor een belangrijk deel te realiseren
door innovatie en de inzet van ict, door de herijking van het bestaande, inflexibele stelsel van klasuren, en
door academisering van de lerarenopleiding. De Nederlandse economie vereist volgens de raad een stelsel
waarin kwaliteit inzichtelijk wordt gemaakt op een manier die uitnodigt tot vernieuwing, waarin leraren
uitstekend zijn opgeleid, en waarin veel helderder wordt hoeveel kennis en vaardigheden scholen precies
bijbrengen.
10.4
Nieuwe generaties een leven lang leren
Het is een oud gegeven dat je tijdens je leven steeds nieuwe kennis en vaardigheden moet blijven opdoen
om in je vak, je beroep bij te blijven. Toch is er ook hier sprake van een 'versnelling'. De half waarde tijd, de
houdbaarheid van kennis en vaardigheden wordt steeds korter. De komst van nieuwe technologieën en de
kunst ermee om te gaan vraagt dat de komende generatie nog meer dan de huidige blijvend moet openstaan voor het (zelf) verwerven van nieuwe inzichten. De wil om te blijven vernieuwen, leren en ontwikkelen
moet prominent in de mindset.
De arbeidsmarkt verandert ook met rasse schreden. De vraag naar flexibel inzetbare professionals neemt
toe. Open staan voor 'een leven lang leren' is essentieel om duurzaam deel te kunnen nemen aan de
samenleving .
Het is een opdracht aan het onderwijs om de leerlingen hierop voor te bereiden.
Wim de Ridder, hoogleraar Toekomstverkenning en Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente:
‘Onderwijs krijgt daarom een nieuwe functie. De aandacht verschuift van het opleiden van de nieuwe
generatie naar het levenslang leren van alle generaties’.
Pagina 64 van 97
Hoofdstuk 11
11.1
AFHANDELING VAN KLACHTEN / GESCHILLEN
Bezwaar
Het College van Bestuur heeft de volgende bezwaren behandeld:

Een bezwaar tegen het opleggen van een officiële berisping is ongegrond verklaard.

Een bezwaar aangaande het niet verlengen van het arbeidsovereenkomst is in samenspraak
afgehandeld.

Een bezwaar met betrekking tot een voorgestelde taakwijziging is ongegrond verklaard.

Een bezwaar inzake voorgenomen beëindiging arbeidsovereenkomst na arbeidsongeschiktheid is
afgehandeld door de acceptatie van een voorstel tot beëindiging met wederzijds goedvinden.
11.2
Beroep
Twee beroepen betroffen leerlingen.

Een beroep van een ouder met betrekking tot verwijdering van een leerling is tijdens de zitting van
de rechtbank ingetrokken. Het besluit is in stand gebleven.

Een uitspraak van de rechtbank inzake verwijdering van een leerling op een beroep ingediend
door een ouder in 2012, heeft ertoe geleid dat de ouder in hoger beroep is gegaan bij het
Gerechtshof. Het vonnis luidde wederom in het voordeel van Scholen aan Zee.
Een tweetal beroepen had te maken met (het voornemen tot) beëindiging van het dienstverband.

Een bij de kantonrechter ingediend beroep aangaande een langdurige schorsing en het voornemen
tot ontslag is door de rechter gegrond verklaard. Er zijn hernieuwde afspraken gemaakt met
betrokkene, waarmee de zaak is afgerond.

Het andere beroep betrof een verweer op een verzoekschrift tot ontbinding van de
arbeidsovereenkomst om gewichtige redenen. De kantonrechter heeft Scholen aan Zee in het
gelijk gesteld, waarna de arbeidsovereenkomst is ontbonden.
Pagina 65 van 97
Hoofdstuk 12
12.1
INTERNATIONALISERING/BUITENLANDSE REIZEN
Beleid
De leerling van nu zal zijn weg moeten vinden in een samenleving die op cultureel, economisch en politiek
gebied internationaal georiënteerd is. Scholen staan voor de vraag hoe leerlingen hierop voorbereid kunnen
worden. Welke kennis is nodig en welke vaardigheden zijn van belang?
Scholen aan Zee brengt op verschillende wijzen leerlingen in aanraking met dit onderwerp.
Het thema internationalisering krijgt aandacht in de ‘gewone les’ of wordt zichtbaar in uitwisselingsprogramma’s of excursies. Centraal is de vraag hoe we kinderen het beste voorbereiden op een
toekomst in een steeds internationaler wordende omgeving. Op deze wijze geformuleerd begint
internationalisering bij de ‘gewone les’ en eindigt met uitwisselingsprogramma’s voor leerlingen, docenten
en management.
12.2
Verslaglegging
Sinds 2005 neemt Lyceum aan Zee deel aan het Comeniusproject. Leerlingen en docenten van het lyceum
onderhouden contacten met partnerscholen uit Duitsland, Spanje en Frankrijk. Per school zijn er twee tot
drie docenten en twintig tot dertig leerlingen bij betrokken. Het is geen uitwisselingsprogramma maar een
gemeenschappelijk project, waarvoor werkbezoeken bij elkaar worden afgelegd.
12.3
BETT
Een medewerker van Scholen aan Zee heeft in het verslagjaar een bezoek aan de BETT in Londen
gebracht, een internationale beurs op het gebied van ICT en onderwijs.
12.4
Kenia
In het kader van het samenwerkingsverband met Teachers 4 Teachers (T4T) heeft een delegatie bestaande
uit de voorzitter van het College van Bestuur en zes docenten deelgenomen aan de Keniareis.
De kracht van T4T is dat T4T ieder jaar weer in Kenia terugkomt; het is niet eenmalig. T4T is gestart vanuit
het primair onderwijs. Scholen aan Zee is de eerste VO-organisatie die meedeed. Zij wisselden daar kennis,
ideeën en ervaringen uit met collega's. Doel: kinderen laten leren. Ofwel: Let Them Learn! Het motto van
T4T.
Het leereffect om in een volstrekt andere wereld, in een uitermate primitieve setting met je beroep bezig te
zijn, is erg groot. Afgemat maar enorm gemotiveerd keerden zij terug.
Pagina 66 van 97
Hoofdstuk 13
13.1
HORIZONTALE VERANTWOORDING
Leerlingen en ouders
Belangrijke partners - stakeholders - zijn vanzelfsprekend ouders en leerlingen. Hun bijdrage is in formele
zin verankerd binnen de medezeggenschapsstructuur. Naast de formele structuur is er volop ruimte ouders
en leerlingen te betrekken bij (de uitvoering van) beleid. De wijze waarop dit gebeurt, kan per school
verschillen. In de verantwoording tussen scholen en College van Bestuur wordt gevraagd naar de wijze
waarop en de mate waarin de school ouderparticipatie heeft geregeld.
Horizontale verantwoording moet in de discussie over Good Governance gelezen worden als communicatie
over en weer tussen school en de maatschappelijke omgeving. De maatschappelijke omgeving is meer dan
ouders en leerlingen. Daarbij kan o.m. gedacht worden aan vertegenwoordigers van relevante sectoren uit
de directe omgeving van de school, van maatschappelijke instellingen, toeleverende en afnemende
scholen.
Vanaf 2010 is Scholen aan Zee aangesloten bij Vensters voor Verantwoording. Doordat alle aangesloten
scholen zich volgens de zelfde formats presenteren ontstaat een benchmark die zowel de stakeholders als
de scholen inzicht biedt in resultaten en beleid ten opzichte van het gemiddelde.
13.2
Schooladviesraad (SAR)
In dialoog met de schooladviesraad geeft de school invulling aan de maatschappelijke opdracht van de
school. De SAR vormt een zogenaamd maatschappelijk relevant netwerk. Vertegenwoordigers van instelling
en bedrijven zijn lid van de SAR. Deze vorm van maatschappelijke of horizontale verantwoording is een
belangrijk principe van Good Governance: partijen die daar belang bij hebben, hebben invloed op het
onderwijs dat geboden wordt.
13.3
Klankbordgroepen
De belangstelling voor deelname aan de klankbordgroepen was afnemend. Er zijn in het verslagjaar
geen klankbordgroepen bijeengekomen.
13.4
School in de maatschappij
Scholen aan Zee ontplooit tal van activiteiten die er op gericht zijn de school naar de gemeenschap toe te
brengen. Enerzijds door leerlingen actief te laten zijn in hun eigen leefomgeving maar ook door mensen niet alleen ouders - in de school te halen.
Het initiatief aangaande het Community College, dat Scholen aan Zee heeft genomen, is hiervan een
voorbeeld. (Zie hoofdstuk 9.15.)
Een ander belangrijk voorbeeld van hoe we de school een bredere positie in de gemeenschap geven is de
sporthal 'Sport aan Zee' in Julianadorp. Deze hal speelt nu al een niet meer weg te denken centrale rol in
de Julianadorper (sport-)gemeenschap.
13.5
Leerlingenraden
In 2012 zijn op de drie scholen officieel leerlingenraden geïnstalleerd. Door middel van de leerlingenraad
worden leerlingen nog meer betrokken bij alles wat op school speelt en kunnen ze zich inzetten voor hun
eigen onderwijs.
Pagina 67 van 97
Hoofdstuk 14
14.1
GOVERNANCEONTWIKKELINGEN INTERNE BEHEERSING EN TOEZICHT
Good Governance: goed onderwijsbestuur
Wettelijke basis:
In artikel 103 lid 1, onderdeel a van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) is vastgelegd dat het
bevoegd gezag in haar jaarverslag verantwoording aflegt over de omgang met de gehanteerde code voor
goed bestuur. In de VO-sector is dat de ‘Code Goed Onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs’ van de
VO-raad die per 1 augustus 2011 in werking is getreden en de code welke geldig was vanaf 2008,
vervangt.
Schoolbesturen hebben de afgelopen jaren veel autonomie gekregen. Zij hebben de zeggenschap gekregen
over veel geld, dat wordt opgebracht door de samenleving. In ruil daarvoor vraagt de landelijke overheid
van de besturen dat zij op een zorgvuldige wijze hun taak uitoefenen. Ook vraagt de overheid van de
besturen daarover verantwoording af te leggen. Het betreft dan financiële verantwoording in de vorm van
een door een accountant goedgekeurde jaarrekening. Ook wordt de kwaliteit van het onderwijs namens de
overheid door de onderwijsinspectie bewaakt. Verantwoording wordt ook afgelegd via het schoolplan per
school van een bestuur. Met de Wet Medezeggenschap Scholen (WMS) is er een tegenhanger gecreëerd
voor de schoolbesturen in de vorm van (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden.
Het deelnemen aan het landelijke project Vensters voor Verantwoording is een middel om de
verantwoording naar de samenleving vorm te geven. Een toezichtmodel met oog voor de maatschappelijke
context waarbinnen het toezicht functioneert en een ondernemerschap ondersteund door een actuele
risicoanalyse zijn onder meer voorwaarden van goed onderwijsbestuur: Good Governance.
Scholen aan Zee dient zich niet alleen te verantwoorden aan de landelijke overheid. Zij legt ook
verantwoording af aan de omgeving waarbinnen het bestuur en de scholen opereren. Dit wordt onder
andere gedaan door het uitbrengen van dit jaarverslag. De scholen gaan een dialoog aan met de
belanghebbenden in de omgeving. Dit zijn niet alleen leerlingen en ouders, maar ook gemeenten,
werkgevers, toeleverend onderwijs en vervolgonderwijs.
Scholen aan Zee mag stellen dat zij aan praktisch alle punten voldoet die de ‘Code Goed Onderwijsbestuur
VO’ haar stelt.
14.2
Toekomst
In 2014 en verder gelden de volgende speerpunten van beleid:

De verdere doorontwikkeling van Scholen aan Zee, wat zal worden verwoord in het nieuw op te
stellen Strategisch Meerjarenplan 2014-2018

De financiën in relatie tot het Rijksbeleid zal veel aandacht behoeven.
Daarnaast geldt:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Verdere aandacht voor professionalisering. Maatwerk voor elke leerling;
gepersonaliseerd leren (Leerling 2020).
In het verlengde van punt 1 zal de uitwerking en implementatie van Academie
aan Zee als een soort van ‘corporate university’, prioriteit krijgen.
Digitalisering.
Verdere samenwerking met partijen die van toegevoegde waarde zijn op de
missie en visie van Scholen aan Zee.
Systematiseren en automatiseren van bedrijfsprocessen.
Het verder ontwikkelen van een zogeheten Community College, een school in
het brandpunt van de maatschappij.
Waar nodig anticiperen op krimpende leerlingaantallen in de toekomst.
Verdere versterking van het onderwijsrendement.
Pagina 68 van 97
14.3
Treasury en Exploitatiesaldo
Scholen aan Zee heeft een treasury beleid, gericht op de inzet van middelen vanuit een risicomijdend
karakter. Er zijn geen beleningen en geen belegd vermogen. De activa zijn gefinancierd met een
langlopende lening, afgesloten bij de Rabobank. Verder worden de lopende zaken gefinancierd met
kortlopende leningen. In het verslagjaar is periodiek overleg gevoerd met de huisbankier. Zie voor een
verdere toelichting de jaarrekening (hoofdstuk 15).
Scholen aan Zee voldoet aan de regeling beleggen en belenen.
Het boekjaar 2013 laat een positief exploitatieresultaat zien van € 492.100. In de begroting van 2013 was
een negatief resultaat voorzien van € 225.000. De voornaamste afwijking tussen begroting en realisatie is
te vinden in de volgende posten.
Personeelskosten
Aan de uitgavenkant valt op dat de post salarissen fors hoger is, dit als gevolg van de ophoging van de
pensioenpremie en extra formatie voor een aantal projecten: vroegtijdig schoolverlaters, prestatiebox en
leerlinggebonden budget. De functiemix is conform het gewenste beleid van de overheid doorgevoerd,
echter in 2013 is de situatie bevroren, gelet op de nog niet ontvangen vergoedingen van de overheid.
Overige personeelskosten
Ook deze post geeft een overschrijding. Deze wordt veroorzaakt door inhuur van extra personeel.
Daarnaast is er afscheid genomen van een personeelslid met een extra vergoeding. Nascholing heeft een
extra impuls gekregen door de prestatiebox. Meerkosten € 90.000.
Overige lasten
Als gevolg van verdere ontwikkeling op ict-gebied zijn er ook meer kosten gemaakt op softwaregebied en op
het onderhoud hiervan. In de komende jaren zal er een verschuiving plaatsvinden van het boek naar
digitale content. De uitbesteding en de afwikkeling van de Studieklas heeft extra geld gekost; in de
begroting was rekening gehouden met een kostenpost van € 5.000 per leerling, de werkelijke kosten zijn
€ 8.000 per leerling.
De energiekosten zijn achter gebleven ten aanzien van de begroting; een relatief zachte winter is hier de
oorzaak van.
Het lesmateriaal en de benodigdheden voor de vaksecties hebben een overschrijding gegeven. De
aanschaf van leerboeken is ruim binnen de begroting gebleven.
Financiële lasten
De financiële lasten zijn fors overschreden; de reden hiervoor is dat de tussentijdse aanpassing van de
voorwaarden in 2010 nu financieel zijn gemaakt. Met terugwerkende kracht is de rente nu meegenomen;
dit betekent dat er eenmalig een renteboeking is gedaan van € 200.000. De komende jaren zal er elk jaar
nog een aanpassing plaatsvinden en vanaf 2017 zal deze rente in 4 jaar weer vrijvallen ten gunste van het
exploitatieresultaat. De rentevoet is in 2013 tot een historisch laag niveau gezakt.
Opbrengsten
De opbrengsten zijn gestegen als gevolg van extra subsidies van de overheid zoals prestatiebox,
leerlinggebonden budget, extra subsidie voor vroegtijdig schoolverlaters en een eenmalige prijscompensatie van de materiële kosten (BSM vergoeding).
De overheid heeft besloten om voor 2013 ook de nullijn te hanteren; er is eind december nog een forse
bijdrage ontvangen van het ministerie (ad 0,6 miljoen aanvullende bekostiging en 0,2 miljoen jonge
docenten), dit ter dekking van de gestegen kosten 2013.
Pagina 69 van 97
14.4
Kengetallen
Naam school: Scholen aan Zee
2011
2012
2013
Rijksbijdragen
Overige overheidsbijdragen
Overige baten
Totaal baten
21.771.300
1.604.600
1.149.100
24.525.000
22.032.100
1.554.700
829.900
24.416.700
23.238.500
1.607.800
939.500
25.785.800
Personele lasten
Kosten afschrijving
Huisvestingslasten
Overige lasten
Totaal lasten
18.153.200
2.010.300
1.913.900
3.369.400
25.446.800
17.626.000
2.020.700
1.431.800
2.869.600
23.948.100
17.816.300
2.024.300
1.563.800
2.968.500
24.372.900
-921.800
-590.300
-1.512.100
468.600
-755.800
-287.200
1.412.900
-920.800
492.100
EXPLOITATIESALDO
Saldo financiële baten en lasten
RESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING
In de begroting van 2013 was rekening gehouden met een onttrekking uit de reserves van € 318.800.
Echter, als gevolg van de onverwachte extra subsidie bijdrage van de overheid eind december 2013 van
€ 837.000 is dit niet meer noodzakelijk en is het resultaat nu uit gewone bedrijfsvoering € 492.100.
Naam school: Scholen aan Zee
2011
2012
2013
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Totaal activa
32.299.000
509.000
86.100
32.894.100
30.955.000
621.100
211.900
31.788.000
25.608.500
730.100
369.900
26.708.500
Herwaarderingsreserve/egalisatierekening
Overige reserves
Voorzieningen
(Overig) vreemd vermogen - lang
Vreemd vermogen - kort
Totaal passiva
7.771.700
860.000
14.537.800
9.724.600
32.894.100
7.484.600
829.400
13.986.300
9.487.700
31.788.000
7.976.700
984.800
13.434.900
4.312.100
26.708.500
Pagina 70 van 97
2011
71,34%
28,66%
100,00%
Personele lasten
Materiële lasten
2012
73,60%
26,40%
100,00%
2013
73,10%
26,90%
100,00%
Percentage personele/materiële lasten
100%
90%
80%
70%
60%
50%
Materiële lasten
40%
Personele lasten
30%
20%
10%
0%
2011
2012
Solvabiliteitspercentage
2011
26,24%
2013
2012
26,15%
2013
33,55%
40,00%
35,00%
30,00%
25,00%
20,00%
15,00%
10,00%
5,00%
0,00%
2011
2012
2013
Solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen inclusief voorzieningen en het totale vermogen en
zegt iets over in hoeverre voldoende eigen kapitaal aanwezig is om risico's op te vangen. Dit verhoudingsgetal ontstaat door het eigen vermogen inclusief de voorzieningen te delen op het totale vermogen. De
wenselijke solvabiliteit is >35%.
2011
31,69%
Weerstandsvermogen
2012
30,65%
2013
30,93%
35,00%
30,00%
25,00%
20,00%
15,00%
10,00%
5,00%
0,00%
2011
2012
2013
Pagina 71 van 97
Weerstandsvermogen is de verhouding van de overige reserves afgezet tegen de totale opbrengsten
uitgedrukt in een percentage. Het Ministerie van OC&W hanteert momenteel een ondergrens van 10% en
een bovengrens van 40%.
Kapitalisatiefactor
2011
2012
2013
25,70%
25,30%
21,52%
30,00%
25,00%
20,00%
15,00%
25,70%
25,30%
10,00%
Kapitalisatiefactor
21,52%
5,00%
0,00%
2011
2012
2013
De Commissie Don hanteert de term kapitalisatiefactor en het Ministerie van OC&W heeft deze factor
overgenomen. (Deze factor wordt berekend door van het balanstotaal de bedragen voor gebouwen en
terreinen af te trekken en vervolgens het overblijvende bedrag te delen door het totaal van de baten.)
De Commissie Don stelt de bovengrens op 35%.
De investeringssubsidies van de overheid zijn afgetrokken van de activa.
Totaal opbrengsten
Personele lasten
Kosten afschrijving
Huisvestingslasten
Overige lasten
Aantal leerlingen
2011
100
100
100
100
100
100
2012
97
95
113
81
90
102
2013
104
98
101
82
88
102
Pagina 72 van 97
Ondertekening
Onderwerp:
Vaststellen van het jaarverslag 2013 Scholen aan Zee:
Ontwikkeling Rondom
Datum besluit:
18 juni 2014
Handtekening voorzitter College
van Bestuur:
Pagina 73 van 97
Hoofdstuk 15
JAARREKENING 2013
MAB Model A Balans (na resultaatbestemming)
1
Activa
Vaste Activa
1.1
Immateriële vaste activa
1.2
Materiële vaste activa
1.3
Financiële vaste activa
Totaal vaste activa
Vlottende activa
1.4
Voorraden
1.5
Vorderingen
1.6
Effecten
1.7
Liquide middelen
2
2.1
2.2
2.3
2.4
31-12- 2013
EUR
31-12- 2012
EUR
24.311.995
1.296.508
29.686.819
1.268.206
25.608.503
30.955.025
730.114
621.065
Totaal vlottende activa
369.864
211.880
____________________________
1.099.978
832.945
Totaal activa
26.708.481
31.787.970
31-12- 2013
EUR
31-12- 2012
EUR
Eigen vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
7.976.665
984.820
13.434.900
4.312.096
7.483.563
829.363
13.986.300
9.487.744
Totaal passiva
26.708.481
31.787.970
Passiva
Pagina 74 van 97
MB Model B Staat van Baten en Lasten
3.
Baten
31-12-2013
EUR
Begroot 2013
EUR
31-12-2012
EUR
23.238.472
1.607.831
21.875.600
1.522.100
22.032.094
1.554.655
3.1
3.2
Rijksbijdragen
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
3.5
Overige baten
939.467
704.700
829.945
Totaal Baten
25.785.770
24.102.400
24.416.694
31-12-2013
EUR
Begroot 2013
EUR
31-12-2012
EUR
Personeelslasten
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Overige lasten
17.816.252
2.024.303
1.563.780
2.968.531
17.088.200
2.031.000
1.540.500
2.935.700
17.625.958
2.020.729
1.431.761
2.869.625
Totaal Lasten
24.372.866
23.595.400
23.948.073
4.
4.1
4.2
4.3
4.4
Lasten
Saldo Baten en Lasten
5
Financiële baten en lasten
Resultaat
1.412.904
507.000
468.621
-920.802
-732.000
-755.795
492.102
-225.000
-287.174
6
Belastingen
0
0
0
7
Resultaat deelnemingen
0
0
0
-225.000
-287.174
Resultaat na belastingen
Aandeel derden in resultaat
Netto resultaat
Buitengewoon resultaat
Totaal resultaat
492.102
0
492.102
0
-225.000
0
-287.174
__________________________________ _______
492.102
-225.000
-287.174
In de begroting 2013 was voorzien in een onttrekking uit de reserve van € 318.800 en zou het resultaat uit
gewone bedrijfsvoering een positief resultaat geven. Het is niet toegestaan onttrekkingen rechtstreeks van
de reserves af te boeken. Door de onverwachte extra subsidie van de overheid van € 639.000 ultimo
2013, en de extra subsidie jonge docenten van € 198.000, is het niet meer nodig om deze onttrekkingen
te realiseren.
Pagina 75 van 97
MC Model C Kasstroomoverzicht
31-12-2013
EUR
31-12-2012
EUR
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo Baten en Lasten
1.412.904
468.621
Aanpassing voor:
Afschrijvingen
2.024.302
2.020.729
155.457
-30.613
109.049
112.083
Schulden
-5.175.648
-236.918
Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties
-1.692.034
2.109.736
657
921.459
1.647
757.442
-920.802
-755.795
-2.612.836
1.353.941
313.450
3.663.972
715.999
22.530
-
28.302
-16.651
3.322.220
-676.818
551.400
551.400
-551.400
-551.400
157.984
-105.260
Mutaties voorzieningen
Verandering in vlottende middelen:
Vorderingen (-/-)
Ontvangen interest
Betaalde interest (-/-)
Tot. kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa (-/-)
Desinvesteringen in materiële vaste activa
Subsidie investeringen
Mutaties vorderingen (-/-)
Tot. kasstroom uit investeringsactiviteiten
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Nieuw opgenomen leningen
Aflossing langlopende schulden (-/-)
Tot. kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
Liquide middelen 1 januari
Mutatie liquide middelen
Liquide middelen 31 december
211.880
157.984
369.864
86.157
125.723
211.880
Pagina 76 van 97
15.1
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
Verslaggevingsperiode
De verslaggevingsperiode is 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In deze regeling is bepaald
dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ
660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide
uitzonderingen.
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
zijn gebaseerd op historische kosten.
Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Er is een meerjarenbalans
en staat van baten en lasten. We hebben een risicoanalyse en rapportage opgesteld en een rapportage
over toezicht en kwaliteit opgenomen.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Algemeen
Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische
voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden
vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de
afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich
bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch
potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting,
heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt
wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een
actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar
kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of
nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt
het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen
niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden
van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling
van de waarde.
De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en
veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde
waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen
afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend
beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt
herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
De volgende waarderingsgrondslagen vereisen naar de mening van de directie schattingen en
veronderstellingen:


afschrijvingstermijnen materiële vaste activa
bepaling van voorzieningen.
Pagina 77 van 97
Financiële instrumenten
Wij maken in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten zoals vorderingen, liquide
middelen, langlopende en kortlopende schulden alsmede afgeleide financiële instrumenten.
Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten
(derivaten). Deze worden gescheiden van het basiscontract en apart verantwoord indien de economische
kenmerken en risico’s van het basiscontract en het daarin besloten derivaat niet nauw verwant zijn.
Bij eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde waarbij (dis)agio en de
direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen.
Na eerste opname worden primaire financiële instrumenten gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs op
basis van de effectieve rentemethode. Met betrekking tot vorderingen en verstrekte leningen wordt een
voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht gebaseerd op een statische beoordeling per
balansdatum
Na eerste opname worden afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde
tenzij kostprijshedge-accounting wordt toegepast.
Hedge-accounting
Wij maken gebruik van interest rate swaps om de variabele rentekasstromen van de opgenomen leningen
te ruilen voor een vaste rente. Wij passen voor deze instrumenten kostprijshedge-accounting toe. Omdat de
interest rate swaps betrekking hebben op de afdekking van variabele rentekasstromen die naar
verwachting zullen plaatsvinden, vindt geen herwaardering van de interest rate swaps plaats. Zodra
rentekasstromen van de leningen in de staat van baten en lasten worden verantwoord, worden de met het
interest rate swaps samenhangende renteresultaten in de staat van baten en lasten verwerkt.
Indien de interest rate swaps niet langer voldoen aan de voorwaarden voor ‘hedge-accounting’, aflopen of
worden verkocht of wanneer wij niet langer kiezen voor hedge-accounting wordt hedge-accounting
beëindigd. De cumulatieve winst, die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-enverliesrekening was verwerkt, wordt als overlopende post in de balans opgenomen totdat de afgedekte
rentekasstromen plaatsvinden. Indien de rentekasstromen naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt
de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies in de staat van baten en lasten verantwoord.
Wij documenteren de hedge relatie en toetsen periodiek de effectiviteit van de hedge relaties door vast te
stellen dat geen sprake is van over-hedges. Een verlies als gevolg van een over-hedge wordt op basis van
kostprijs of lagere marktwaarde direct in de staat van baten en lasten verwerkt.
Het gebruik van financiële instrumenten stelt ons bloot aan krediet-, rentekasstroom- en liquiditeitsrisico.
15.1.1
Activa
15.1.1.1 Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs, verminderd met de cumulatieve
afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden
gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast
percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt
afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname.
De investeringssubsidies zijn in mindering gebracht op de vaste activa.
Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is
opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans.
Het systeem van afschrijving is als volgt:


De afschrijvingen bedragen een percentage van deze verkrijgingprijs.
De afschrijving van de renovatie van de gebouwen vindt plaats tegen 10% dan wel 5% afhankelijk
van de oorsprong.
Pagina 78 van 97


De investeringen die te maken hebben met automatisering worden afgeschreven tegen 25%.
De infrastructuur wordt afgeschreven tegen 12,5%.
In 2003 heeft de juridische overdracht door de gemeente Den Helder van de onderwijsgebouwen
plaatsgevonden. Tegelijkertijd is op deze panden hypotheek gevestigd als zekerheidstelling voor de
verplichtingen op het gebied van rente en aflossing voor de gemeente Den Helder. In 2005 is er
overeenstemming bereikt over de eigendomsverklaring van het Technisch Onderwijs Centrum tussen
Scholen aan Zee en ROC Kop van Noord-Holland. De juridische overdracht heeft plaatsgevonden in 2007.
In 2008 zijn de vestigingen Scholengemeenschap Nieuwediep (SGN) en Studiehuis Molenplein verkocht en
overgedragen aan de gemeente. Medio 2008 heeft Scholen aan Zee het gebouw waar Mavo aan Zee in
gehuisvest is, aangekocht. In 2011 is de nieuwbouw van de sporthallen gereed gekomen. Ook in 2011 is
de nieuwbouw van de techniekhal opgeleverd, gelijktijdig is de renovatie van het beroepsonderwijs
opgeleverd.
Bijzondere waardeverminderingen
Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen
wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een
actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt
bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de
toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren.
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige
kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de
boekwaarde en de realiseerbare waarde.
15.1.1.2 Financiële vaste activa
De vordering op OC&W per 31 december is gevormd op grond van RJ 660.204 en artikel 5 van de Regeling
'Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs' en is gemaximeerd
op 7,5% van de lumpsumvergoeding personeel en van de overlopende posten vakantiegeld, pensioenpremies en sociale lasten per 31 december.
15.1.1.3 Vorderingen
De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens
gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk
aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in
mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van een individuele beoordeling van de
vorderingen.
15.1.1.4 Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Liquide middelen die niet ter directe
beschikking van de stichting staan worden verwerkt onder de vorderingen.
Liquide middelen die gedurende langer dan 12 maanden niet ter directe beschikking staan van de stichting
worden verwerkt onder de financiële vaste activa.
15.1.1.5 Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves en de bestemmingsreserves gepresenteerd. De
algemene reserves bestaan uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur en waaraan
geen specifieke bestemming is gegeven door het bestuur of door derden. De bestemmingsreserves zijn
reserves waaraan door het bestuur van de instelling een specifieke bestemming is gegeven.
Pagina 79 van 97
15.1.2
Passiva
15.1.2.1 Voorzieningen
Algemeen
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van:
 een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het
verleden en
 waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt en
 het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk
geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de
vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd.
De voorzieningen worden opgenomen voor de nominale waarde, met uitzondering van de voorziening voor
jubilea; deze wordt opgenomen voor de contante waarde.
Uitgestelde beloningen/voorziening jubilea
Op grond van de ‘Richtlijn Jaarverslag Onderwijs’ is een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen
gevormd. Een medewerker bouwt aanspraken op voor een te ontvangen jubileumgratificatie bij 25-jarig en
40-jarig dienstverband. De voorziening is gebaseerd op reële looncijfers en inschattingen van
personeelsaanstellingen en hebben geleid tot een onttrekking van € 40.600 aan de voorziening jubilea.
Voorziening WW-gelden
Dit is een voorziening voor toekomstige aanspraken inzake de 25% norm voor WW-uitkeringen die vanuit
rechtswege verhaald wordt op de laatste werkgever. Voor deze voorziening is € 29.700 gedoteerd in 2013.
Onderhoudsvoorziening
Onder overige voorzieningen valt de onderhoudsvoorziening. Deze onderhoudsvoorziening is gebaseerd op
een technische onderhoudsplanning. De waardering geschiedt tegen nominale waarde. Als basis voor deze
voorziening ligt er een onderhoudsrapport voor de komende vijf jaar. Dit rapport wordt per jaar gescreend
en eventueel waar nodig aangepast. In het verslagjaar is groot onderhoud gepleegd aan Lyceum aan Zee.
In 2012 is er conform de overeenkomst met de gemeente Den Helder weer een extern bureau
ingeschakeld voor een actueel onderhoudsplan voor de komende 5 jaar.
15.1.2.2 Langlopende schulden
Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De
langlopende schulden zijn opgenomen tegen de nominale waarde. Het aflossingsbedrag voor het komende
jaar is verantwoord onder de kortlopende schulden.
15.1.2.3 Kortlopende schulden
Dit betreffen schulden met een op de balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar.
De kortlopende schulden zijn opgenomen tegen de reële waarde.
15.1.2.4 Overlopende passiva
De overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden
toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te
plaatsen.
De bestede subsidies in verband met de aanschaf van (materiële) vaste activa worden gepassiveerd onder
de overlopende passiva. Deze subsidies worden tijdsevenredig over de geschatte economische levensduur
van deze activa ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Pagina 80 van 97
15.2
Wijze van resultaat berekening en bepaling
15.2.1 Berekening en bepaling
Voor de berekening van het resultaat wordt uitgegaan van het stelsel van baten en lasten. Dit betekent dat
de baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
Voor de indeling in de diverse categorieën wordt uitgegaan van de voorgeschreven indeling zoals deze is
opgenomen in RJ 660.
15.2.2 Rijksbijdragen
De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en de niet-geoormerkte OCW-subsidie (vrij besteedbare
doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de toekenningen betrekking hebben
volledig verwerkt als bate in de staat van baten en lasten.
Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het overschot geen
verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord naar rato van
de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor
zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva.
15.2.3 Deelnemersbijdragen
De leerling- en ouderbijdragen worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij er
van uitgegaan wordt dat de onderliggende onderwijstaken en activiteiten gelijkmatig over het schooljaar
worden verspreid.
15.2.4 Overige baten
Overige baten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
15.3 Pensioenen
Wij hebben voor onze werknemers een toegezegd-pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende
werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het
gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd.
De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het
bedrijfstakpensioenfonds ABP. Wij betalen hiervoor premies waarvan de helft door de werkgever wordt
betaald en de helft door de werknemer.
De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het
pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit
toelaat.
Naar de stand van ultimo maart 2014 is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 106,1% (bron: website
www.abp.nl, d.d. 17 april 2014). In 2014 dient het pensioenfonds een dekkingsgraad van ten minste
104,2% te hebben. Het pensioenfonds voldoet hieraan en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten
onderwijsinstellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren
(bron: website www.abp.nl. d.d.17 april 2014). De stichting heeft geen verplichting tot het voldoen van
aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere
toekomstige premies. De stichting heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van
het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.
WNT
Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT)
heeft de instelling zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het
opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
Pagina 81 van 97
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen in het
kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangen en betaalde interest worden opgenomen
onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Transacties waarbij geen ruil van geldmiddelen
plaatsvindt worden niet in het kasstroomoverzicht opgenomen.
15.4
Huisvesting
De gemeente Den Helder en de rechtsvoorganger SAVO hebben een overeenkomst gesloten over het
doordecentraliseren van de huisvestingsgelden Voortgezet Onderwijs die de gemeente via het
gemeentefonds van het Ministerie ontvangt. De gebouwen zijn in eigendom overgedragen aan SAVO en met
deze gelden dient SAVO de gebouwen in goede staat te houden. Als rechtsopvolger van SAVO heeft Scholen
aan Zee in het verslagjaar zes gebouwen in bezit, waarvan vijf gebouwen ingericht zijn voor het geven van
onderwijs en één gebouw in gebruik is als kantoor waarin alle ondersteunende diensten zijn gehuisvest.
De doordecentralisatiegelden zijn vastgelegd in een contract. Het leerlingaantal is vastgesteld op 2954
leerlingen, met een ondergrens en bovengrens van 250 leerlingen, en geldt conform het contract weer
voor 5 jaar.
Naast bovenstaande mutaties in het bestand heeft Scholen aan Zee fors geïnvesteerd in de kwaliteit van
de gebouwen. Zowel in het lyceum als in het gebouw van het beroepsonderwijs aan de Bijlweg, zijn
uitbreidingen en upgrades gerealiseerd.
Pagina 82 van 97
Vaste activa
Materiële
Vaste activa
Aanschaf
prijs
1-1-2013
EUR
Afschrijvingen
cumulatief
1-1-2013
EUR
33.171.003
7.572.110
Boekwaar
de
Investeringen
1-1-2013
EUR
EUR
Desinvesteringen
Afschrijv
ingen
EUR
EUR
1.2.1 Gebouwen en terreinen
AF: Investeringssubsidies
25.598.893
1.138.210
Aanschaf
prijs
Afschrijvingen
cumulatief
Boekwaarde
31-122013
EUR
33.171.002
31-12-2013
EUR
31-12-2013
EUR
8.710.320
24.460.682
- 3.301.679
21.159.003
1.2.2 Inventaris en apparatuur
AF: Investeringssubsidies
11.563.901
7.475.975
4.087.926 313.450
886.093
1.2.4 In uitvoering en
vooruitbetalingen
11.877.351
8.362.068
3.515.283
- 362.293
3.152.990
0
0
____________________________________________________________________________________________________________________________________
Materiele vaste activa
44.734.904
15.048.085
29.686.819 313.450
2.024.302
41.384.382 17.072.387
24.311.995
De ontvangen investeringssubsidies in mindering gebracht op het actief. In 2012 werden deze subsidies verantwoord onder de overlopende passiva.
Financiële vaste activa
Materiële
Vaste activa
Boekwaarde
Investeringen en
verstrekkingen
Mutaties
Resultaat
deelneming
Boekwaarde
1-1-2013
31-12-2013
EUR
EUR
EUR
EUR
1.3.5 Vorderingen op OCW
1.268.206
28.302
1.296.508
___________________________________________________________________________________________________________________________
Financiële vaste activa
1.268.206
28.302
1.296.508
Pagina 83 van 97
1.5
1.5.1
1.5.8
1.5.9
Vorderingen
31-12-2013
EUR
31-12-2012
EUR
Debiteuren
Overlopende activa
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
223.427
580.384
73.697
245.973
469.969
94.877
Vorderingen
730.114
621.065
Van de vorderingen heeft € 664.254 een looptijd van korter dan 1 jaar en € 65.860 een looptijd van
langer dan 1 jaar.
Uitsplitsing
1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten
1.5.8.2 Verstrekte voorschotten
1.5.8.3 Overige overlopende activa
428.095
6.294
145.995
316.744
1.304
151.921
Overlopende activa
580.384
469.969
De mutatie vooruitbetaalde kosten wordt veroorzaakt doordat meerdere leveranciers de jaarnota’s
over 2014 nog voor de jaargrens 2013 voldaan willen zien.
1.5.9.1 Stand per 1-1
1.5.9.2 Onttrekking
1.5.9.3 Dotatie
94.877
-29.521
8.341
105.462
-18.459
7.874
73.697
94.877
31-12- 2013
EUR
31-12- 2012
EUR
Tegoeden op bank- en girorekeningen
369.864
211.880
Liquide middelen
369.864
211.880
Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid
1.7
1.7.2
Liquide middelen
De liquide middelen zijn terstond opeisbaar.
Pagina 84 van 97
EV Eigen vermogen
2.1 Eigen vermogen
Stand
Resultaat
Overige mutaties
Stand
1-1-2013
31-12-2013
EUR
EUR
EUR
EUR
2.1.1 Algemene reserve
2.276.367
492.102
0
2.768.469
2.1.2 Bestemmingsreserve (publiek) 5.208.196
5.208.196
____________________________________________________________________________________________________________________
Eigen vermogen
7.484.563
492.102
0
7.976.665
Uitsplitsing
2.1.2.N reserve inventaris
reserve gebouwen
reserve personeel
reserve onderwijsvernieuwing
reserve academie
reserve schoolfondsen
173.606
173.606
2.143.890
2.143.890
1.103.000
1.103.000
437.312
437.312
538.083
538.083
812.305
812.305
_________________________________________________________________________
Bestemmingsreserve (publiek)
5.208.196
5.208.196
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit een algemene reserve en een aantal bestemmingsreserves. De algemene reserve is ter afdekking van
toekomstige financiële risico’s evenals een financieringsbron voor (nieuwe) investeringen.
De bestemmingsreserve gebouwen is geoormerkt voor renovatie en nieuwbouw. Deze reserve wordt opgebouwd uit het netto deel van
de doordecentralisatiegelden van de Gemeente Den Helder.
De schoolfondsenreserve is gevormd ter dekking van vroegtijdige vervanging van boeken.
De bestemmingsreserve personeel is bedoeld om mogelijke toekomstige risico’s m.b.t. het personeel op te kunnen vangen.
De bestemmingsreserve onderwijsvernieuwingen is gevormd ter dekking van de investeringen om het ingezette beleid op vernieuwing
financieel te kunnen onderbouwen.
De bestemmingsreserve Academie aan Zee is bedoeld om alle activiteiten en projecten die te maken hebben met professionalisering,
als een samenhangend geheel onder één noemer te brengen.
Daarnaast is er nog een bestemmingsreserve inventaris.
Pagina 85 van 97
Reserves
De stand van de algemene reserve is per 31-12-2013 € 2.768.500.
Om risico’s in de personele sfeer af te dekken, heeft Scholen aan Zee op de balans een specifieke
‘reserve personeel’. De stand van deze reserve is € 1.103.000.
Verder heeft Scholen aan Zee een reserve opgebouwd voor inventaris. De stand van deze reserve is
€ 173.600.
Reserve Academie aan Zee € 538.100. Deze nieuw gevormde reserve heeft als doel een organisatorisch
model te kunnen vormen waar activiteiten die te maken hebben met professionalisering als een
samenhangend geheel worden ondergebracht.
Professionalisering is hét thema voor de verdere planperiode van het SMP. In het verslagjaar is beleid
geformuleerd en neergelegd in een visienotitie ‘Professionalisering van het onderwijs binnen Scholen aan
Zee’. In deze notitie is een aanzet tot een visie op professionaliteitontwikkeling binnen Scholen aan Zee
gegeven. In 2014 zal het beleid worden verbreed en geconcretiseerd met veel beleidsruimte voor de
scholen, de teams en de individuele docent die zich ontwikkelt tot professional.
Reserve onderwijsvernieuwingen € 437.300. Deze dient om het in gang gezette beleid financieel te
kunnen onderbouwen.
Reserve schoolfondsen € 812.300 is gevormd ter dekking van vroegtijdige vervanging van schoolboeken
en is als gevolg van de consolidatie toegevoegd aan de reserves van Scholen aan Zee.
In het kader van het door de gemeente doorgedecentraliseerde huisvestingsbeleid heeft Scholen aan Zee
een reserve voor gebouwen op de balans opgenomen. De stand van deze reserve is per 31-12-2013
€ 2.143.900. Dit betreft geoormerkt geld.
Voor de bestemmingsreserves geldt dat de beperking is opgelegd door het bestuur.
Pagina 86 van 97
2.2 Voorzieningen
Stand per
1-1-2013
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
Rente
mutatie (bij
constante
waarde)
EUR
Stand per
31-12-2013
Kortlopend
deel<1 jaar
Langlopend
deel> 1 jaar
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
2.2.1 Personeelsvoorzieningen
233.600
29.700
16.969
57.274
189.057
48.700
140.357
2.2.3 Overige voorzieningen
595.763
200.000
795.763
300.000
495.763
_____________________________________________________________________________________________________________________________
Voorzieningen
829.363
229.700
16.969
57.274
984.820
348.700
636.120
Voor de toelichting zie hoofdstuk 15.
2.3 Langlopende schulden
Stand
Aangegane Aflossingen Stand per
Looptijd
Looptijd
Rentevoet
1-1-2013
leningen
31-12-2013
>1 jaar
>5 jaar
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
EUR
2.3.3 Kredietinstellingen
13.986.300
551.400
13.434.900
12.883.500 12.332.100
4.9
____________________________________________________________________________________________________________________________
Langlopende schulden
13.986.300
551.400
13.434.900
12.883.500 12.332.100
Op de panden is hypotheek gevestigd als zekerheidsstelling voor de verplichtingen op het gebied van rente en aflossing.
KS Kortlopende schulden
2.4
2.4.1
2.4.3
2.4.7
2.4.8
2.4.10
Kortlopende schulden
Kredietinstellingen
Crediteuren
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Schulden ter zake van pensioenen
Overlopende passiva
Kortlopende schulden
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
1.157.262
2.375.374
615.878
361.280
738.762
724.378
270.252
253.675
1.529.942
5.773.037
_____________________________
4.312.096
9.487.744
(een looptijd < 1jr)
Kredietinstelling rekeningcourant is met € 1.000.000 gedaald.
Uitsplitsing
2.4.7.1 Loonheffing
2.4.7.2 Omzetbelasting
Belastingen en premies sociale verzekeringen
738.636
126
724.378
738.762
724.378
0
620.915
3.924.231
678.061
18.925
1.151.820
Overige kortlopende schulden
2.4.10.3
2.4.10.5
2.4.10.6
2.4.10.8
Vooruit ontvangen investeringssubsidies
Vakantiegeld en -dagen
Accountants- en administratiekosten
Overige
Overlopende passiva
909.027
_____________________________
1.529.942
5.773.037
TOELICHTING: met ingang van 2013 zijn de investeringssubsidies in mindering gebracht op de activa.
Onder de post Overige zijn verantwoord o.a. buitenlandse reizen, reservering, renteswap, het saldo rekeningcourant samenwerkingsverband.
Financiële instrumenten
Algemeen
Wij maken in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die ons
blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn
opgenomen en afgeleide instrumenten om de variabiliteit van de toekomstige rentekasstromen af te
dekken.
Wij handelen niet in deze financiële derivaten en hebben procedures en gedragslijnen om de omvang van
het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van
aan de onderneming verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt
tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van
de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële
instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of marktrisico’s.
87
Kredietrisico
Scholen aan Zee loopt kredietrisico over de vorderingen (€ 223.400) en liquide middelen (€ 369.900). De
vorderingen hebben betrekking op een groot aantal debiteuren.
Renterisico en kasstroomrisico
Het renterisico heeft betrekking op veranderingen van het rentepercentage van variabel rentende lening.
Bij de leningen van € 7.492.000 en € 6.494.300 is sprake van een rentepercentage van Euribor plus een
gemiddelde opslag van 0,98%. Dit opslagpercentage kan door de Rabobank worden gewijzigd, voor het
eerst op 30 september 2014. De stichting heeft als beleid afgeleide financiële instrumenten te gebruiken
om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen.
Scholen aan Zee heeft een renteswap afgesloten ter afdekking van het renterisico dat voortvloeit uit de
afgesproken vergoeding van het 3-maands Euribor tarief op de leningen bij de Rabobank ten bedrage van
in totaal € 14 miljoen ultimo 2013. De hoofdsom van de renteswap kent een gelijk verloopschema als het
afgesproken verloopschema van de leningen welke afloopt op 1 september 2021. Scholen aan Zee
verwerkt de renteswap op basis van kostprijshedge-accounting.
Reële waarde Liquiditeitsrisico
De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De reële waarde van
de overige in de balans verantwoorde financiële instrumenten wijkt niet materieel af van de boekwaarde.
Scholen aan Zee heeft met de Rabobank een allowance-faciliteit voor OTC-derivaten (‘over the counter
derivaten’ welke niet via een beurs tot stand komen maar door middel van een rechtstreeks contract
tussen twee partijen) afgesloten. Deze allowance-faciliteit heeft een maximum van € 3,725 miljoen (het
‘afgesproken bedrag’) en wordt gebruikt voor het voldoen van de marginverplichting op de renteswap.
Indien de marginverplichting het maximum van de allowance-faciliteit overschrijdt, kan Scholen aan Zee
door de Rabobank gevraagd worden aanvullende zekerheden te verstrekken, bijvoorbeeld door middel van
het verhogen van het onderpand. Ultimo 2013 bedraagt de benutting van de allowance-faciliteit 58%. De
marktwaarde bedraagt € 2,156 miljoen.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Van Dijk Educatie
In 2010 is met Van Dijk Educatie een vierjarig contract afgesloten op basis van een extern boekenfonds.
Het nieuwe contract is ingegaan vanaf schooljaar 2011-2012 en heeft een indicatieve contractwaarde van
€ 900.000,- tot einde looptijd.
88
M G M odel G Verantw oording subsidies
G1
Subsidies zonder verrekeningsclausule
Omschrijving
Toewijzing Kenmerk
Toewijzing datum Bedrag toewijzing
EUR
Maatschappelijke stage VO
Prestatie Box VO 2013
Bijzondere bekostiging jonge leerkrachten VO 2013
Maatschappelijke stage VO
Prestatie Box VO 2013
Bijzondere bekostiging jonge leerkrachten VO 2013
Totaal
G2
G2a
Subsidies met verrekeningsclausule
Aflopend per ultimo verslagjaar
Omschrijving
565613-1
512219-1
574587-1
565125-1
512504-1
BEK-13/56940M
Toewijzing Kenmerk
20-11-2013
20-2-2013
18-12-2013
20-11-2013
20-2-2013
16-12-2013
138.270
403.525
180.726
15.120
37.084
17.476
792.201
Toewijzing datum Bedrag toewijzing
EUR
Prestatiesubsidie vsv
Subsidie voor studie verlof
Subsidie voor studie verlof
Subsidie voor studie verlof
Subsidie voor studie verlof
Subsidie voor studie verlof
Prestatiesubsidie vsv
Voorschot prestatiesubsidie VSV
Prestatie subsidie VSV vast
Totaal
BEK-2012/64563M
503251-1
560965-1
503251-1
590791-1
565941-1
BEK-13/56940M
BEK-12/64568M
564707-1
25-10-2012
20-2-2013
20-9-2013
20-9-2013
20-9-2013
20-11-2013
16-12-2013
22-10-2013
21-10-2013
-18.000
-3.768
71.332
-4.729
-6.306
-12.611
34.986
28.000
9.996
98.900
Ontvangen t/m Prestatie
verslagjaar
afgerond?
EUR
Ja/Nee
138.270
J
403.525
J
180.726
N
15.120
J
37.084
J
17.476
N
792.201
Ontvangen t/m Totale kosten Te verrekenen
verslagjaar
EUR
EUR
-18.000
-18.000
0
-3.768
-3.768
0
71.332
71.332
0
-4.729
-4.729
0
-6.306
-6.306
0
-12.611
-12.611
0
34.986
34.986
0
28.000
28.000
0
9.996
9.996
0
98.900
98.900
0
89
OB Overheidsbijdragen
3.1
3.1.1
3.1.2
Rijksbijdragen
Rijksbijdragen OCW/EL&I
Overige subsidies OCW/EL&I
Rijksbijdragen
Als gevolg van extra uitkering per
19 december 2013.
3.1.1.1
Uitsplitsing
OCW
3.1.2.2.1
3.1.2.3.1
Niet-geoormerkte subsidies
Toerekening investeringssubsidies
Overige subsidies OCW
3.2
3.2.1
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
21.656.690
20.475.628
1.581.782
1.556.466
_____________________________
23.238.472
22.032.094
21.656.690
20.475.628
1.302.831
1.282.673
278.951
273.793
____________________________
1.581.782
1.556.466
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
Gemeentelijke bijdragen en subsidies
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
1.607.831
1.554.655
_____________________________
1.607.831
1.554.655
90
AB Andere baten
3.5
3.5.1
3.5.2
3.5.4
3.5.5
3.5.6
Overige baten
Verhuur
Detachering personeel
Sponsoring
Ouderbijdragen
Overige
Overige baten
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
97.941
107.851
26.252
14.065
5.353
4.848
537.843
393.302
272.078
309.879
____________________________
939.467
829.945
De ouderbijdragen zijn in 2013 eenmalig hoger, dit als gevolg van een overheveling van de bijdragen vanuit
jaar 2012. De activiteiten hebben plaatsgevonden in 2013.
LA Lasten
4.1
Personeelslasten
4.1.1
4.1.2
4.1.3
Lonen en salarissen
Overige personele lasten
Af: uitkeringen
Personeelslasten
Uitsplitsing
4.1.1.1 Brutolonen en salarissen
4.1.1.2 Sociale lasten
4.1.1.3 Pensioenpremies
Lonen en salarissen
4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen
4.1.2.2 Personeel niet in loondienst
4.1.2.3 Overig
Overige personele lasten
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
16.577.181
16.437.517
1.324.266
1.231.683
85.195
43.242
_____________________________
17.816.252
17.626.958
12.530.187
12.438.257
1.367.034
1.328.592
2.679.960
2.468.989
_____________________________
16.577.181
16.437.517
29.700
36.064
411.177
295.260
883.389
900.359
_____________________________
1.324.266
1.231.683
Als gevolg van de aanpassing van de pensioenpremie zijn de lonen en salarissen gestegen.
Ultimo 2013 waren er 330 medewerkers (266 FTE) in dienst (2012: 328 medewerkers; 268 FTE).
Personeel niet in loondienst is gestegen als gevolg van meer inhuur personeel.
91
4.2
4.2.2
Afschrijvingen
Materiële vaste activa
Afschrijvingen
4.3
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
4.3.5
4.3.6
4.3.7
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
2.024.302
2.020.729
____________________________
2.024.302
2.020.729
Huisvestingslasten
Huur
Verzekeringen
Onderhoud
Energie en water
Schoonmaakkosten
Heffingen
Overige
Huisvestingslasten
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
116.613
64.526
53.646
50.981
179.643
155.469
447.118
426.703
536.095
519.263
183.383
170.924
47.282
43.895
-----------------------------------------------1.563.780
1.431.761
De huurkosten zijn hoger dan in 2012 als gevolg van de eenmalige kosten voor de huur kantine mavo. Als
gevolg van de stijging van OZB zijn de heffingen hoger dan in 2012.
4.4
4.4.1
4.4.2
4.4.3
4.4.4
Overige lasten
Administratie en beheerslasten
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
Dotatie overige voorzieningen
Overige
Overige lasten
31-12-2013
31-12-2012
EUR
EUR
956.725
904.110
1.507.264
1.553.769
200.000
150.000
304.542
261.746
______________________________
2.968.531
2.869.625
De administratie en beheerslasten zijn hoger door de invoering van de diverse modules van het
personeelssysteem De dotatie groot onderhoud is structureel opgehoogd als gevolg van een nieuw
onderhoudsrapport.
Specificatie accountantshonorarium
4.4.1.1 Onderzoek jaarrekening
4.4.1.2 Andere controleopdrachten
Accountantslasten
33.000
30.103
_____________________________
33.000
30.103
FB Financieel en buitengewoon
5
5.1
5.3
5.5
Financiële baten en lasten
Rentebaten
Waardeveranderingen fin. vaste activa en effecten
Rentelasten (-/-)
Financiële baten en lasten
31-12-2013
EUR
657
31-12-2012
EUR
1.647
921.459
757.442
----------------------------------------------920.802
-755.795
92
VT Verplichte Toelichting - Model E: Verbonden partijen
Naam
Juridische
vorm 2010
Samenwerking VO-SVO
Statutaire
zetel
vereniging
Den Helder
Code
activiteiten
Eigen
Vermogen
31-1-2013
EUR
4
178.625
Resultaat
jaar 2013
Art. 2 403
BW
Deelname
Consolidatie
EUR
Ja/Nee
%
Ja/Nee
J
nvt
N
Transacties met verbonden partijen zijn aangegaan onder normale marktvoorwaarden.
Model WNT en toezichthouders
Is er een bezoldiging van de bestuurders
Is er een bezoldiging van de toezichthouders
Ja/Nee
Ja/Nee
J
J (vergoeding)
Scholen aan Zee heeft de Beleidsregels toepassing WNT als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd. De Aanpassingswet WNT, die
onderdeel is van dit normenkader, is nog niet door de Eerste Kamer aangenomen, hetgeen kan leiden tot aanpassingen van de verstrekte informatie uit hoofde van
de Aanpassingswet WNT.
W N T W e t N o m e ring be z o ldiging to pfunctio narisse n.
4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen
Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking
voorzitter (j/n) naam
J
C.E.J. van Meurs
ingang dvb
einddatum dvb omv dvb in fte
1-8-2003
1
beloning
129.286
belastb vst + var onk voorz belon betaalb uitk beëind dvb
9.182
26.335
Vermelding alle interim-bestuurders
voorzitter (j/n) naam
ingang dvb
einddatum dvb omv dvb in fte
beloning
belastb vst + var onk voorz belon betaalb uitk beëind dvb
ingang dvb
einddatum dvb
beloning
belastb vst + var onk voorz belon betaalb uitk beëind dvb
Vermelding alle toezichthouders
voorzitter (j/n) naam
J
H.W. Schutte
1-1-2013
31-12-2013
2.694
N
L.A. Franken
1-1-2013
31-12-2013
2.698
139
N
C.A.M. de Meij
1-1-2013
31-12-2013
2.159
170
N
N.E. de Leur
1-1-2013
18-12-2013
2.186
196
N
P.F. Kramer
1-1-2013
31-12-2013
2.155
N
M. Knol
1-7-2013
31-12-2013
2.156
25
93
Onderwerp:
Jaarverslag 2013 Scholen aan Zee:
Ontwikkeling Rondom
Datum besluit:
18 juni 2014
Handtekening voorzitter
College van Bestuur:
Aanleiding/overweging:
Vaststellen van het jaarverslag 2013
Onderwerp:
Jaarverslag 2013
Datum besluit:
19 juni 2014
Namens de
Raad van Toezicht:
H.W. Schutte, voorzitter
Goedkeuring jaarverslag 2013
De door de leden van de Raad van Toezicht getekende verklaringen worden
in het besluitenregister opgenomen.
94
Hoofdstuk 16
16.1
RESULTAATBESTEMMING
overige gegevens / Exploitatieresultaat
Het exploitatieresultaat 2013 is gedoteerd aan de algemene reserve
Resultaat 2013
Resultaat bestemmingsreserve
492.102
Resultaat Eigen Vermogen
492.102
16.2
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM
Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die hier dienen te worden toegelicht.
95
Hoofdstuk 17
CONTROLEVERKLARING
96
97
Download