Ontwikkeling Rondom Jaarstukken 2013 Scholen aan Zee Pagina 2 van 97 Den Helder, 18 juni 2014 Ontwikkeling Rondom Jaarstukken 2013 Scholen aan Zee Jaarstukken en jaarrekening 2013 Scholen aan Zee organisatienummer 40931 brinnummers 21VB en 00MV INLEIDING Geachte lezer, Dit jaarverslag is een geïntegreerd document waarin u het bestuursverslag en de jaarrekening 2013 aantreft. Eveneens is het jaarverslag van de Raad van Toezicht en dat van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad opgenomen. Ook het verslag van de maatschappelijke stage is geïntegreerd in dit jaarverslag. Het jaarverslag is bestemd voor de interne en externe toezichthouders, de onderwijsinspectie, de accountant en de gemeente Den Helder. De accountant heeft het jaarverslag voorzien van een goedkeurende verklaring. Van het jaarverslag wordt een zogeheten PR-versie gemaakt welke digitaal wordt gepubliceerd. Op verzoek is ook deze uitgebreide versie voor iedere belangstellende beschikbaar. Het jaarverslag is een formeel verantwoordingsdocument geschreven voor een breed publiek. Naast de genoemde toezichthouders zijn dat overheden, onderwijsinstellingen en bedrijven maar ook andere belangstellenden zoals ouders en leerlingen. Wij zetten waar gewenst het jaarverslag in om in dialoog te treden met onze omgeving. Het jaarverslag geeft weer waar Scholen aan Zee in het verslagjaar 2013 mee bezig is geweest. Het geeft ook een toekomstperspectief weer. Wij nodigen onze lezers uit om op ons jaarverslag te reageren. Dit kan digitaal via het adres [email protected] Op onze website www.scholenaanzee.nl is aanvullende informatie te vinden. Pagina 4 van 97 INHOUDSOPGAVE: Hoofdstuk Titel Pagina Voorwoord 4 1. Doelstelling van de Organisatie 5 2. Bestuurlijke Organisatie 6 3. Organisatie 11 4. Personele zaken 17 5. Academie aan Zee 23 6. Onderwijsprestaties en leerling-gegevens 25 7. Onderwijskundige en programmatische zaken (incl. bedrijfsvoering). 28 8. Kwaliteitszorg 52 9. Verbonden partijen en samenwerkingsverbanden 57 10. Zaken met een behoorlijke politieke of maatschappelijke impact 61 11. Afhandeling van klachten 63 12. Internationalisering/buitenlandse reizen 64 13. Horizontale verantwoording 65 14. Governance ontwikkelingen – interne beheersing en toezicht 66 15. Jaarrekening 2013 Overige gegevens 72 16. Resultaatbestemming 94 17. Controleverklaring 95 Pagina 5 van 97 VOORWOORD Ontwikkeling Rondom, zo luidt de titel van dit jaarverslag. Een titel die in twee woorden aangeeft waar het bij Scholen aan Zee om draait. Natuurlijk allereerst om de ontwikkeling van onze leerlingen. Daarbij wordt het fundament gevormd door goed onderwijs. Maar we willen meer: onderwijs zó vorm geven dat leerlingen zich uitgedaagd voelen om het beste uit zichzelf te halen. Door differentiatie in de wijze waarop we onderwijs aanbieden en differentiatie in wát we aanbieden. Aansluitend bij het niveau en de interesse van de individuele leerling. Maatwerk. Dit kan alleen als (of: dit eist van ons dat we ook onszelf als organisatie, als medewerkers, permanent blijven ontwikkelen. Veel is en wordt geïnvesteerd in scholing van medewerkers en in de ontwikkeling van nieuwe manieren om onderwijs aan te beiden. Ten slotte staat het begrip ontwikkeling zo centraal omdat we ons bij voortduring moeten richten op wat er om ons heen gebeurt en wat er als gevolg daarvan van ons wordt gevraagd. De school midden in de samenleving - de samenleving midden in de school! Het verslagjaar laat zien dat we in bovenstaande ambities belangrijke slagen maken. Het fundament is goed. Niet alleen onderwijskundig maar ook financieel en organisatorisch heeft Scholen aan Zee de zaken keurig voor elkaar. Daarmee is langzaam maar zeker een uitgangspositie ontstaan waarin ontwikkeling niet alleen centraal staat, maar waarbij ook de randvoorwaarden daartoe zijn gecreëerd. We zien dit ook terug in de vele landelijke en regionale gremia waarin mensen van Scholen aan Zee acteren. Niet alleen onderwijskundig maar ook op het terrein van risicobeheersing en organisatieontwikkeling. Deze ambities vormen in combinatie met de werkelijkheid van alle dag een enorme uitdaging voor de toekomst. We zullen beleid moeten blijven formuleren waarin we antwoorden geven op de ambities, kwaliteit, vergrijzing, ontwikkeling, krimp, huisvesting, slinkende middelen, schaal en (financieel) gezonde bedrijfsvoering in hun onderlinge samenhang. Kortom, er is genoeg te doen. We zijn bijzonder trots op wat er staat. Op wat we met elkaar hebben bereikt. Over de grote mate van gemeenschappelijkheid waarmee we naar de toekomst kijken en op de creativiteit en dadendrang die elke dag weer blijkt in de organisatie, in de mensen te zitten. Het is vanuit die ontwikkelingsgerichtheid dat we met vertrouwen en zelfs met hooggespannen verwachting uitkijken naar die spannende toekomst. Chris van Meurs Voorzitter College van Bestuur Pagina 6 van 97 Hoofdstuk 1 1.1 DOELSTELLING SCHOLEN AAN ZEE Missie en visie De doelstelling van Scholen aan Zee is het opleiden van leerlingen tot goed ontwikkelde, zelfbewuste wereldburgers met een diploma op hún niveau. Leerlingen die in staat zijn een bijdrage te leveren aan de verdere opbouw en verbetering van de maatschappij waarin wij leven. Om dit te bereiken zal Scholen aan Zee zich inzetten voor de ontwikkeling van alle talenten, het aanbieden van hoogwaardig en uitdagend onderwijs binnen doorlopende leerlijnen en binnen kleine en overzichtelijke eenheden. Scholen aan Zee is als maatschappelijke onderneming naar buiten gericht. 1.2 Identiteit Scholen aan Zee kiest voor één identiteit, waarin de openbare en de interconfessioneel christelijke denominatie tot uitdrukking komen. Uitgaande van wat in de statuten is vastgelegd en van de missie en visie wordt de identiteit gebaseerd op kernwaarden zoals opgenomen in het Strategisch meerjarenplan (SMP). Op de scholen van Scholen aan Zee vindt geen geloofsoverdracht plaats. In het kader van kwaliteitszorg wordt periodiek getoetst hoe de identiteit vorm heeft gekregen. De volgende kernwaarden zijn leidend en sturend in het handelen van alle medewerkers en leerlingen – ze zeggen iets over de omgang met elkaar - en komen tot uitdrukking in waarde(n)vol onderwijs, waarin de levensbeschouwelijke visie gewaarborgd wordt: respect verantwoordelijkheid zelfstandigheid gelijkwaardigheid pluriformiteit. Pagina 7 van 97 Hoofdstuk 2 2.1 BESTUURLIJKE ORGANISATIE College van Bestuur Een professioneel eenhoofdig College van Bestuur, de heer C. van Meurs, vormt het bevoegd gezag van Scholen aan Zee. Op het College van Bestuur wordt toegezien door een Raad van Toezicht, die goedkeuringsbevoegdheid heeft met betrekking tot o.a. de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag. Hiermee voldoet Scholen aan Zee aan een belangrijke eis op het gebied van governance, te weten de scheiding tussen bestuur en toezicht. Scholen aan Zee kent daarnaast ook een scheiding tussen bestuur en management (Algemene Directie) Alle partijen conformeren zich aan de Code Goed Bestuur. 2.1.1 Algemene Directie Onder het College wordt de organisatie aangestuurd door een Algemene Directie die bestaat uit twee personen onder wie de portefeuilles Onderwijs, Innovatie en Zorg enerzijds en Bedrijfsvoering anderzijds zijn verdeeld. 2.2 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht houdt toezicht op het College van Bestuur vanuit de doelstellingen van de stichting zoals vermeld in artikel 2.1 van de statuten. De Raad van Toezicht bestond in 2013 uit: de heer H.W. Schutte mevrouw L.A.C. Franken-de Vries mevrouw N.E. de Leur de heer C.A.M. de Meij de heer P.F. Kramer de heer M. Knol vacature voorzitter vicevoorzitter/secretaris (vanaf 17 oktober 2012) (vanaf 17 oktober 2012) (tot 18 december 2013) (vanaf 1 juli 2006) (vanaf 1 juli 2010) (vanaf 1 juli 2012) Het rooster van aftreden is geactualiseerd. Per 18 december 2013 zijn er twee vacatures. Bij de samenstelling van de Raad van Toezicht wordt uitgegaan van bekwaamheid en algemeen bestuurlijke kwaliteiten, onafhankelijkheid, affiniteit met de doelstelling en grondslag van de stichting en met een spreiding van deskundigheden, vaardigheden en achtergronden. 2.2.1 Functioneren Raad van Toezicht Op 15 mei is het functioneren van de Raad van Toezicht diepgaand aan de orde geweest. Scholen aan Zee heeft een rapport opgesteld dat naar aanleiding van de situatie in het VO bij Amarantis en Boor is vervaardigd. Dit rapport heeft als uitgangspunt voor de evaluatie van de Raad van Toezicht gediend. Dit rapport duidt aan dat niet alles onder regelgeving en een governance code is te vatten. Respect voor ieders rol en verantwoordelijkheid en vertrouwen in elkaar zijn belangrijke uitgangspunten zodat de bestuurder en toezichthouder ‘in control’ zijn.’ De drie onderscheiden rollen van de Raad van Toezicht zijn aan de orde geweest: a) de toezichthoudende rol b) de werkgeversrol c) de klankbordfunctie. Pagina 8 van 97 De RvT oefent de toezichtfunctie uit, gezamenlijk met anderen. Ook bijvoorbeeld de inspectie en de GMR hebben een toezichthoudende taak. De werkgeversrol van de RvT heeft gestalte gekregen door middel van functioneringsgesprekken en de invoering van de CAO voor bestuurders en de gesprekken daarover. De klankbordfunctie blijft aandacht verdienen. Dit kan een impuls krijgen door het formuleren van prestatieafspraken en vooral de gesprekken over de realisatie. In het verslagjaar heeft één lid van de Raad de introductietraining van de Vereniging van Toezichthouders in het Onderwijs (VTOI) gevolgd. Verder is aan de orde geweest de visie op toezicht; dit in relatie tot het verkrijgen van inzicht in de kerntaken: taakinhoud, taakopvatting en samenwerking. Ook is de informatievoorziening besproken en de wijze waarop en wanneer deze aanwezig dient te zijn. 2.2.2 Honorering Raad van Toezicht De Raad van Toezicht heeft besloten de honorering van de leden met ingang van 1 januari 2014 te wijzigen. Op de huidige honorering van de leden van de Raad van Toezicht was de laatste jaren geen indexatie toegepast. Bij het besluit is het advies Honorering Raden van Toezicht 2013 van de VTOI meegenomen. 2.3 Activiteiten Raad van Toezicht De Raad heeft in het verslagjaar vijfmaal vergaderd en de gebruikelijke thema’s - onderwijs en leerlingen, huisvesting en ICT, personeel en financiën - zijn aan de orde geweest. De gevolgen naar aanleiding van het incident bij de Onderwijsgroep Amarantis zijn uitgebreid aan de orde geweest. Andere onderwerpen die aan de orde zijn geweest zijn schatkistbankieren, Community College, Passend Onderwijs, diverse rechtszaken/ klachten (zie hoofdstuk 11), honorering leden Raad van Toezicht en informatieprotocol College van Bestuur - Raad van Toezicht. 2.3.1 Jaarstukken 2012 Voor de jaarstukken 2012, bestaande uit het jaarverslag ‘De organisatie komt tot bloei’ en de jaarrekening, is op 18 juni 2013 een goedkeurende verklaring afgegeven, dit in aanwezigheid van vertegenwoordigers van KPMG Accountants NV. Uit de controle is één verschil naar voren gekomen in de verslaglegging van de marktwaarde van de renteswap. De belangrijkste conclusie van de accountantscontrole was dat Scholen aan Zee bewust in onderwijsvernieuwing heeft geïnvesteerd. Daardoor lijkt het of de rekening negatief sluit. Dat is niet zo, het is een optisch tekort. Zonder de extra investeringen zit het resultaat in de plus. Verder valt op dat twee van de drie kengetallen die de inspectie hanteert, beneden de signaleringswaarde staan. Dat is enerzijds te wijten aan een traditionele wijze van administreren; een andere inrichting van het jaarverslag, te weten de vooruit ontvangen investeringssubsidies in mindering brengen op de aangeschafte activa, geeft een gunstiger beeld op de current ratio. De Raad van Toezicht heeft zijn waardering uitgesproken voor het verslag, dat een helder en volledig beeld geeft. 2.3.2 Onderwijs Besproken is de doelstelling en ambities aangaande digitalisering van het onderwijs. Kenmerkend zijn de begrippen betekenisvol leren, uitdagend, inspirerend en onderwijs op maat. Door digitalisering kan Scholen aan Zee beter een antwoord geven op de vraag van leerlingen om gepersonaliseerd leren en individuele leertrajecten. Scholen aan Zee kijkt naar 'de school van de toekomst', waarbij we flexibel willen omgaan met begrippen als lestijd. Frequent is de gewijzigde rol van het nieuwe Samenwerkingsverband, dat ontstaat na de fusie tussen het Samenwerkingsverband VO Schagen en het Samenwerkingsverband Den Helder/Texel besproken. Pagina 9 van 97 De Raad is geïnformeerd (over het feit) dat de ontwikkeling van het samenwerkingsverband op schema ligt. Het OOGO (op overeenstemming gericht overleg) is gevoerd, het ondersteuningsplan is goedgekeurd en de budgetten zijn verdeeld. In onze scholen worden ondersteuningspunten ingericht. De inspectie is bij wijze van proef op bezoek geweest. De examenresultaten zijn in de vergadering van juni besproken. 2.3.3 Inspectie van het Onderwijs In 2012 is voor alle scholen van Scholen aan Zee het basisarrangement toegekend; hierdoor zijn geen jaarlijkse onderzoeken nodig en blijft dit arrangement van toepassing. Daarnaast is dit jaar een pilot inzake sociale kwaliteit van het onderwijs uitgevoerd. De inspectie financieel toezicht is op bezoek geweest en heeft gekeken naar de dossiers risicomanagement, huisvesting en liquiditeit. 2.3.4 Bedrijfsvoering In maart heeft de Raad gesproken met de accountant. Het beeld van Scholen aan Zee is ook in vergelijking met andere onderwijsorganisaties zeer positief. De risico’s zijn in kaart gebracht en er is berekend dat de reservepositie ruim voldoende is. De risico’s zijn financieel ruim afgedekt. De hard controls zijn uitstekend op orde, aldus de accountant. De Raad van Toezicht heeft haar waardering uitgesproken over de managementrapportage en de conclusies. De ontwikkelingen in het bedrijfsbureau zijn toegelicht evenals het opstellen van een product- en dienstencatalogus. Ook de vraag hoe de overhead van Scholen aan Zee zich verhoudt tot die van andere instellingen voor voortgezet onderwijs is besproken. Dit aan de hand van een benchmark, opgesteld door Bureau Berenschot en in relatie tot de doelstellingen verwoord in het Strategisch Meerjarenplan. De conclusie van Berenschot is dat de inrichting van de overhead, welke past bij de doelstellingen van de organisatie, een juiste is, kwantitatief en kwalitatief. Scholen aan Zee doet meer tegen dezelfde kosten en een gemiddeld berekende overhead formatie en levert een hogere kwaliteit. Er wordt minimaal uitbesteed. In juni heeft de Raad gesproken met een delegatie van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). Dit gesprek gaat over de hoofdlijnen van het door het College van Bestuur gevoerde beleid. De GMR heeft de zorg voor de gevolgen van de invoering Wet Passend Onderwijs, de onder druk staande budgetten en de toename van de werkdruk uitgesproken. De samenwerking tussen GMR en bestuurder en Algemene Directie is zeer goed: er zijn korte lijnen en het overleg gaat in harmonie en er is ruimte voor elkaar, aldus luidde de conclusie. In deze vergadering is ook een presentatie gegeven over personeelsplanning en professionalisering, dit in relatie tot de doelen uit het Strategisch Meerjarenplan. 2.3.5 Begroting In december is de door het College van Bestuur vastgestelde begroting voor 2014 goedgekeurd. De begroting 2014 omvat beleidsuitgangspunten met toelichting, overzichten, een meerjarenprognose, een overzicht van de doordecentralisatie, de liquiditeitsbegroting 2014-2018 en een door de VO-raad gepubliceerd overzicht van verwachte relevante financiële mutaties. Met trots is geconstateerd dat Scholen aan Zee in deze tijd van economische neergang een sluitende begroting presenteert. De in gang gezette beleidsvoornemens kunnen worden uitgevoerd. De bedrijfsvoering gebeurt steeds effectiever en efficiënter, de rentabiliteit is op orde, de liquiditeit is beheersbaar en binnen het meerjarenperspectief op orde. De stand van reserves is goed, de huisvestingsparagraaf biedt geen zorgen; kortom, een sluitende solide begroting. Wel zal in 2014 nog nauwkeuriger gestuurd worden op liquiditeit. De bezuinigingen van het Rijk op de sector onderwijs is een zorgpunt. Daarnaast is door de vergrijzing van personeel de gemiddelde personeelslast (GPL) met € 3000 gestegen. Pagina 10 van 97 De Raad heeft bevestigd dat de investeringen in onderwijsvernieuwing en studie en opleidingen een verstandige keuze is. Het meerjarenperspectief is goed. De Raad is van mening dat de organisatie financieel gezond is. Scholen aan Zee verwacht - in het kader van het meerjarenperspectief - een dalend leerlingaantal. Het ministerie heeft op de valreep van het boekjaar besloten Scholen aan Zee voor 2013 € 640.000 vrij besteedbaar toe te kennen. Daarnaast is € 198.000 gelabeld aan de onderwijsagenda. Het eerste wordt toegevoegd aan de algemene reserves, het tweede wordt in 2014 uitgegeven. 2.4 Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Iedere school van Scholen aan Zee heeft een Medezeggenschapsraad (MR), die bestaat uit vertegenwoordigers van ouders, leerlingen en personeel. De MR heeft een belangrijke stem in allerlei beslissingen die door de schooldirectie worden genomen en is bevoegd alle aangelegenheden die de school betreffen te bespreken. Voor aangelegenheden die alle scholen van Scholen aan Zee aangaan is de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) in het leven geroepen. De leden worden rechtstreeks gekozen door de leden van de medezeggenschapsraden. 2.4.1 Samenstelling GMR Tot augustus bestond de GMR uit 2 ouders: de heren Minderhoud en Moellenkamp; 2 leerlingen: Tim Baanvinger en Harmen Krul en 4 personeelsleden: de heren Van Deutekom, Van Iwaarden (vicevoorzitter en secretaris), Peetam en Schaap (voorzitter). In december 2012 zijn in verband met gewijzigde regelgeving en een organisatiewijziging de reglementen MR en GMR geactualiseerd. Naar aanleiding van de wijziging inzake de samenstelling van de raden hebben op 3 april MR- en GMR-verkiezingen plaatsgevonden en met ingang van het nieuwe schooljaar is, naast de nieuwe MR-en, een nieuwe GMR geïnstalleerd. Medio 2013 bestond de GMR dan ook uit 3 ouders: de heren Jansen, Van Roon en Vorstmann; 2 leerlingen en een vacature: Tim Baanvinger en Wesley Bakker en 6 personeelsleden: de heren Van Deutekom, Van Iwaarden (vicevoorzitter en secretaris), Lont, Peetam, Schipper en Snel (voorzitter). 2.4.2 Vergaderingen In het verslagjaar is de GMR vijfmaal in vergadering bijeengeweest en wel op 11 februari, 22 april, 17 juni, 16 september en 9 december. Bij de vergaderingen waren het College van Bestuur en de Algemene Directie, evenals de secretaris van het College van Bestuur aanwezig. In het kader van toezicht heeft een delegatie van de GMR op 18 juni een gesprek gehad met de Raad van Toezicht. Ter afsluiting van het schooljaar 2012-2013 en als dankzegging aan de scheidende GMR-leden heeft het CvB de GMR uitgenodigd voor een diner in Lands End. 2.4.3 Onderwerpen In de GMR-vergaderingen zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: bevriezen functiemix, in het kader van Passend Onderwijs het instellen van een Ondersteuningsplanraad, lestijdenonderzoek, herpositionering Academie aan Zee, taakbeleid, nieuwe Arbodienst, wijziging medezeggenschapsstatuut en GMRreglement, verkiezingen MR-en GMR, overeenkomst met ROC en Clusius College inzake Shared Service Center IT (SSC-IT), welzijnscheck personeel, ouderbijdrage sport- en cultuurklassen, wijzigingsbesluit AOW, besluit roldefinities bij Scholen aan Zee, margedagen, communicatiebeleid, wervingsprocedure directeur Lyceum aan Zee, Schoolkompas, herziening lidmaatschap MR-en/GMR bij de AOB, vakantierooster, schoolgids, lestijdenonderzoek, stand van zaken m.b.t. de voorbereiding van het nieuwe schooljaar (formatieplanning en –toedeling), huiswerkklas/huiswerkbegeleiding, evaluatie arbeids- en rusttijdenregeling OOP, examenreglement, jaarverslag 2012 en jaarrekening, rapport van Scholen aan Zee naar aanleiding van de kwestie Amarantis, Community College, terugkoppeling bezoek aan de RvT, situatie schoolgebouwen, visie op professionalisering vanuit SMP, maatschappelijke stage, schatkistbankieren, wervingsprocedure lid RvT, doelmatigheidsonderzoeken procedures rond examens n.a.v. onregelmatigheden bij Ibn Ghaldoun, ondersteuning GMR/uitvoering GMR-zaken door het bedrijfsbureau, begroting 2014, kwaliteit van het onderwijs, Pagina 11 van 97 FleX-IT en de verzuimcijfers en de verhouding bevoegd – onbevoegd. De verslagen van de GMR-vergaderingen zijn gepubliceerd op de website www.scholenaanzee.nl. 2.4.3.1 Uitgelicht Taakbeleid: Door te weinig draagvlak voor nieuw taakbeleid is besloten het vigerende taakbeleid (taakbeleid dat gold op het moment voordat het experiment in ging) te handhaven. Daar de GMR vindt dat er niets op tegen is op zoek te gaan naar een model waarbij differentiatie mogelijk is, wordt er een team gezocht dat dit op pilotbasis wil uitvoeren. Ouderbijdrage sport- en cultuurklassen: Extra curriculaire activiteiten brengen extra kosten met zich mee, die de afgelopen jaren ten laste werden gebracht van onderwijsvernieuwingsmiddelen en provinciale doelsubsidies. Door het wegvallen van externe middelen kunnen de activiteiten niet langer gratis worden aangeboden en zal er een ouderbijdrage gevraagd moeten worden. Daarnaast zal het minimaal aantal deelnemers aan een sport- of cultuurklas op 20 worden gesteld. Reguliere klassen blijven wel gratis. De GMR heeft ingestemd met dit voorstel. Ondersteuningsplanraad: Namens de GMR worden de heer Fehling (docent) en Tim Baanvinger (leerling) afgevaardigd voor de ondersteuningsplanraad. Lestijdenonderzoek: De werkgroep die onderzoek heeft gedaan acht wijziging van de lesduur onwenselijk, maar doet wel aanbevelingen voor de wijzen waarop lessen kunnen worden ingevuld. De GMR stemt in met het besluit van het CvB de aanbevelingen over te nemen. Community College: Doel is het in stand houden van een volwaardig voorzieningenniveau in Den Helder, het samenstellen en aanbieden van laagdrempelige arrangementen voor jongeren zowel binnen- als buitenschools, het ontwikkelen en opzetten van nieuwe voorzieningen en leefconcepten die leiden tot een tegemoetkoming van maatschappelijke behoeften aan ontzorgen, maar ook zorgen voor elkaar en dit door het aangaan van structurele verbindingen tussen onderwijs, zorg en andere maatschappelijke partners. Medio 2014 moet duidelijk zijn of het CC levensvatbaar is. De GMR brengt positief advies uit over de voorlopige projecten. Volgende stap is de uitwerking: doelstellingen en tijdpaden. De GMR wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken. 2.5 Juridische structuur Scholen aan Zee is een stichting, statutair gevestigd in Den Helder. De statuten zijn op 14 mei 2007 notarieel vastgesteld (bij de overgang van SAVO naar Scholen aan Zee). Pagina 12 van 97 Hoofdstuk 3 3.1 ORGANISATIE Geografische gebieden en afnemers Scholen aan Zee biedt onderwijs aan in Den Helder en Julianadorp. Het voedingsgebied bestaat uit Den Helder (93,68% van onze leerlingen t.o.v. 92,87% in 2012) en Hollands Kroon (5,27% t.o.v. 4,68% in 2012 en 3,91% in 2011). Uit de overige plaatsen - Schagen, Texel en Alkmaar - komt 1,05% (t.o.v. 2,45% in 2012) van onze leerlingen. Ons marktaandeel in Hollands Kroon groeit licht. Verhoudingsgewijs wordt daardoor het percentage uit Julianadorp en Den Helder lager. Dat Scholen aan Zee in de regio goed scoort en qua marktaandeel in het voedingsgebied stabiel blijft, duidt op vertrouwen in de ontwikkeling van Scholen aan Zee. Op de website van Vensters voor Verantwoording wordt een uitgebreide weergave van het marktaandeel en het voedingsgebied gegeven, ook verdeeld naar schooltype. Zie de website www.schoolvo.nl. 3.2 Ontwikkelingen leerlingenaantallen Op de zogenaamde peildatum 1 oktober stonden 2.831 leerlingen ingeschreven bij Scholen aan Zee. In oktober 2012 waren dat er 2.861. Een daling die voornamelijk te wijten is aan de demografische ontwikkelingen. De bevolkingsontwikkeling is zorgwekkend; de vergrijzing in Den Helder en de regio gaat sneller dan verwacht en er is sprake van ontgroening (daling van het aantal jongeren). Hoewel er in de Kop van NoordHolland gemeenten zijn die (licht) groeien, zal Den Helder tussen 2008 en 2040 rekening moeten houden met een daling van de bevolking van maximaal 10% (volgens het Planbureau voor de Leefomgeving, Regionale prognose 2009-2040 en het rapport Vergrijzing en omslag van groei naar krimp, januari 2010). 3.3 Organisatiestructuur Het brinnummer 00MV is gekoppeld aan een brede school en het brinnummer 21VB is gekoppeld aan een smalle school, een VMBO-school met één sector, namelijk techniek. In het verslagjaar is de bespreking met de regio opgestart om te komen tot een nieuw Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen voor de periode 2014-2019. De scholen Lyceum aan Zee, Mavo aan Zee en Beroepsonderwijs aan Zee hebben ieder een eigen identiteit, vastgelegd in hun Schoolontwikkelplan (SOP). Binnen de scholen zijn het onderwijs én de docenten georganiseerd in teams, dat wil zeggen een vast team van docenten, georganiseerd rondom een vaste groep van ca. 250 leerlingen. Daarmee is een kleinschalige onderwijsorganisatie gegarandeerd waarin leerlingen en docenten gekend en gehoord worden. De teams zijn de kleinste resultaatverantwoordelijke eenheden binnen de organisatie. De ambities en resultaten zijn per team vastgelegd in een Team ontwikkelplan (TOP). De Algemene Directie (AD), bestaande uit twee personen waaronder de portefeuilles Onderwijs, Innovatie en Zorg enerzijds en Bedrijfsvoering anderzijds zijn verdeeld geeft leiding aan de drie scholen en aan het bedrijfsbureau. Elke school wordt geleid door een onderwijskundig schooldirecteur (de derde rol in de schoolleiding). Naast de twee leden van de AD is de derde in het driemanschap steeds een per school wisselende functionaris, de schooldirecteur. Iedere school heeft een afdeling in de onderbouwlocatie Junior College te Julianadorp. Inhoudelijk ligt de verantwoordelijkheid voor deze onderbouwafdelingen in handen van de AD. Het Junior College als gebouw en als gemeenschap wordt aangestuurd door de Algemene Directie daartoe bijgestaan door een locatieleider. In het bedrijfsbureau hebben onder meer de ondersteunende afdelingen hun plaats. Het College van Bestuur wordt bijgestaan door de afdeling bestuursondersteuning. In 2013 is met alle leidinggevenden tweemaal een tweedaagse bijeenkomst georganiseerd. De tweedaagse in Noordwijk stond in het teken van het thema ‘ontwikkelen’; naast ambitie de tweede component Pagina 13 van 97 binnen de rol van leidinggeven. De bijeenkomst in oktober vond plaats in de Efteling, waar ingezoomd is op de begrippen gastgericht werken, leiderschap en verbinden. De voornemens van de Algemene Directie en de daarbij benodigde middelen worden vastgelegd in een managementcontract. De Algemene Directie legt over het gevoerde beleid verantwoording af aan het College van Bestuur volgens een vooraf overeengekomen planning en controlcyclus. Door middel van de kwartaalrapportage wordt het College van Bestuur geïnformeerd. De verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen de schooldirecteuren, de Algemene Directie en het College van Bestuur is geregeld in het managementstatuut. De verdeling van de middelen, geld en mensen vindt plaats volgens een in 2006 ontwikkeld allocatiemodel. In dit model zijn geld en formatie op een transparante wijze aan elkaar gekoppeld. 3.4 Schoolorganisatie school opleiding Beroepsonderwijs vmbo bb + kb aan Zee* Beroepsonderwijs vmbo bb + kb aan Zee** Mavo aan Zee* sector zorg & welzijn en economie techniek mavo (v/h vmbo tl) havo, atheneum, Lyceum aan Zee* gymnasium havo, atheneum vestiging Den Helder Julianadorp Junior College 1+2 Den Helder 1 t/m 4 Julianadorp Junior College 1+2 Den Helder 1 t/m 4 Julianadorp Junior College 1+2 Den Helder 1 t/m 5 of 6 Julianadorp Junior College 1+2 * ** *** Deze scholen vormen samen Scholen aan Zee 2, brinnummer 00MV. Deze school vormt Scholen aan Zee 1, brinnummer 21VB. De ISK is ondergebracht bij het Beroepsonderwijs aan Zee. 3.5 Strategisch Meerjarenplan 2011- 2014 De ambities verwoord in het SMP zijn: 01. 02. 03. 04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. Behoud schaal van organisatie Versterking onderwijsrendement Maatwerk voor leerlingen Digitaal leren Passend onderwijs Werken in teams Onderwijsprofessionals Bedrijfsvoering Risico’s bekend Topspeler in onderwijs- en maatschappelijk veld. leerjaren 1 t/m 4 + ISK *** Pagina 14 van 97 3.5.1 De opdracht aan de Algemene directie De Algemene Directie rapporteert over de doelstellingen uit het SMP periodiek aan het College van Bestuur. De opdracht luidt: 1. Werken aan een toekomstbestendige, flexibele en ontwikkelingsgerichte organisatie, die in staat is in te spelen op (demografische) ontwikkelingen. Dit geldt voor zowel voor het onderwijs als de bedrijfsvoering. 2. Uitvoering geven aan de speerpunten van het Strategisch Meerjaren Plan. Om deze speerpunten vanuit het SMP te realiseren, wordt gefocust wordt op maatwerk/digitalisering, verhoging opbrengsten van het onderwijs, passend onderwijs en een efficiënte en doelmatige bedrijfsvoering. 3. Leiding geven aan schooldirecteuren, afdelingshoofden en locatieleider. Om deze speerpunten van beleid te realiseren, wordt op de volgende terreinen beleid ontwikkeld: 3.5.2 Onderwijs 3.5.2.1 Rendement Scholen aan Zee participeert in de regiegroep Voortijdig Schoolverlaten (VSV) Kop van Noord Holland. Voor alle scholen geldt een gelijke preventieve én curatieve aanpak. Scholen aan Zee streeft er naar rendementsverbetering te realiseren Om verbetering van de rendementen ten aanzien van examens te realiseren is de BNR-systematiek (Bolletjes Naar Rechts) ingezet. De resultaten hiervan zijn met vakgroepen en teams besproken en per vakgroep zijn verbeterplannen gemaakt. De systematiek van landelijk gemiddelden moet nu uitgebreid worden met de prestatiebox-norm voor kernvakken en vervolgens met de ambitie van Scholen aan Zee om tot de 10% beste scholen van Nederland te behoren. Ten aanzien van doorstroomrendementen monitoren we periodiek de resultaten van leerlingen (op basis van de hoogte van het cijfer en het aantal onvoldoendes). Bovendien worden naast de prestaties van leerlingen ook de prestaties per docent gemonitord. In januari 2013 is het beleid kwaliteitszorg vastgesteld. In 2013 en 2014 worden audits ontwikkeld voor bedrijfsvoering en onderwijs (uitvoering eind 2013-2014). De slagingspercentages van zowel beroepsonderwijs als mavo zijn afgelopen examen verbeterd t.o.v. het jaar daarvoor. Het lyceum blijft sterk achter, zowel op havo als op vwo. Het aantal zittenblijvers is op alle scholen gedaald. De uitstroom op de mavo en het lyceum is wat toegenomen. Een belangrijke voorspeller voor mogelijk VSV is de absentie van een leerling. Met het gebruik van het programma Magister wordt een strak lik-op-stukbeleid gevoerd in het informeren van ouders bij absentie. Tevens hebben de pedagogisch conciërges een actievere rol in het signaleren en informeren van begeleidende docenten en de afdeling leerplicht. In samenwerking met gemeente en regiegroep VSV is er een verzuimconsulent aangesteld die op voordracht van de school - in geval van ongeoorloofde absentie bij risicoleerlingen - op huisbezoek gaat. 3.5.2.2 Maatwerk Een ander streven is maatwerk voor alle leerlingen. Dit wordt vormgegeven doordat docenten in staat zijn op individuele leerbehoeften in te spelen (leerstijl, tempo, interesse, niveau). Er worden trainingen over differentiëren in de les en ontwikkeling lesobservatieformulier per school georganiseerd. De digitale leeromgeving ondersteunt meer en meer het individueel leren (o.a. m.b.v. de Elektronische leeromgeving - ELO). Er wordt gewerkt aan een passend ondersteuningsaanbod (leerling zorg) voor iedere leerling. Zo zijn in het verslagjaar ondersteuningspunten gerealiseerd op alle drie de scholen en worden richtlijnen voor uniforme werkwijze tussen scholen en ondersteuningspunten gehanteerd. Er loopt een symbioseproject tussen Mavo aan Zee en De Spinaker om de scherpe grens tussen regulier VO en speciaal onderwijs te verminderen. Deze pilot loopt tot 2014. Pagina 15 van 97 3.5.2.3 FleX-IT FleX-IT draagt bij aan maatwerk voor iedere leerling. Door de inzet van laptops en een digitale leeromgeving wordt gepersonaliseerd leren mede mogelijk gemaakt. In 2013 beschikken alle leerlingen tot en met leerjaar 4 van alle drie de scholen over een laptop en wordt het onderwijs ondersteund met ICT. Meerdere vakgroepen zijn volledig digitaal. Er zijn in 2013 inspiratiemiddagen FleX-IT georganiseerd voor docenten. De ontwikkeling van digitale content is volop in beweging; de kwaliteit van het materiaal overstijgt in de meeste gevallen niet het foliomateriaal en leidt daarom niet tot meer gepersonaliseerd leren. VO-content en PulseOn werken samen aan adaptief en gepersonaliseerd digitaal leren. Scholen aan Zee heeft zich aangesloten bij deze ontwikkeling en volgt ook nauwlettend andere ontwikkelingen. Ten behoeve van ontsluiting van digitale content zijn diverse pilots gedraaid. 3.5.2.4 Passend Onderwijs Ontwikkelingen in het Samenwerkingsverband in relatie tot Passend Onderwijs is organisatorisch voorbereid zodat ook de scholen van Scholen aan Zee klaar zijn voor de invoering van Passend Onderwijs. De invoering is uitgesteld tot augustus 2014. 3.5.3 Bedrijfsvoering 3.5.3.1 Financiën Scholen aan Zee is een kostenbewuste organisatie, waarbinnen beleid en financiën aan elkaar gekoppeld zijn. Vanaf 2013 zijn door de Algemene Directie periodiek gesprekken gevoerd met budgethouders over de uitputting van de begroting. In de scholen wordt aanzienlijk beter gestuurd op onderwijskundig ingegeven budgetten (boeken, vakgroepen). De informatievoorziening is verbeterd en budgethouders worden ondersteund door de afdeling Financiën in het sturen op budgetten. De vaste en incidentele formatiebudgetten zijn gescheiden en worden niet overschreden. De decentrale vraagbegroting is gerealiseerd. Er is een periodieke rapportage- en gespreksstructuur over de uitputting. 3.5.3.2 Organisatie Scholen aan Zee is een professionele en ontwikkelingsgerichte organisatie Het doel van 100% deelname aan de gesprekkencyclus is voor de mavo en het beroepsonderwijs gerealiseerd, voor het lyceum nog niet. Het opstellen van bekwaamheidsdossiers inclusief ontwikkelplannen is deels gerealiseerd. De eerste pilot met 360 graden feedbackscans heeft plaatsgevonden op de mavo en binnen een team van het lyceum. De feedbackscans worden in het voorjaar van 2014 integraal ingevoerd. De bedoeling is dat elk team, elke afdeling en elke school verantwoording aflegt over de resultaten. Dit is nog niet in de volle breedte gerealiseerd; daar wordt in 2014 op doorontwikkeld. We blijven streven naar een evenwichtig samengesteld personeelsbestand. Waar mogelijkheid tot ingrijpen is, wordt dat gedaan. Er wordt gewerkt met een strategische personeelsplanning met zeer sterke advisering vanuit de afdeling Personeelszaken. Ons HRM beleid, is gebaseerd op strategische doelen en omgevingsfactoren met als onderdelen: rol van de docent/medewerker/team rol van leidinggevenden strategische personeelsplanning loopbaan en ontwikkeling. Pagina 16 van 97 Een nieuw strategisch personeelsbeleid is in voorbereiding. In Academie aan Zee wordt gewerkt met een jaarplanning waarin verschillende activiteiten voor diverse doelgroepen worden aangeboden. Deelname van medewerkers neemt toe. ( Zie hoofdstuk 5.) Scholen aan Zee is een doelmatig en efficiënt ingerichte organisatie Scholen aan Zee heeft een gecentraliseerd management en een gecentraliseerde ondersteuningsorganisatie (het bedrijfsbureau) gerealiseerd. De bedrijfsprocessen zijn waar mogelijk gesystematiseerd en geautomatiseerd. In 2013 zijn de personele en financiële processen verder geautomatiseerd. Daarnaast zijn ook instrumenten (software) voor strategische personeelsplanning en operationele planning in gebruik genomen. Procedures en afspraken worden nageleefd. Een opmaat naar SLA’s (Service Level Agreements) voor de ondersteunende diensten is gemaakt. Dit in de vorm van een producten- en dienstencatalogus. Processen die aanpak behoefden zijn geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Een inrichtingsnotitie waarin benoemd wordt hoe organisatorische eenheden bijdragen aan het behalen van de doelstellingen is geformaliseerd. Ook in 2013 is de ICT-omgeving van Scholen aan Zee zeer hoogwaardig en ondersteunt deze zowel werken als leren. Per januari 2013 maakt Scholen aan Zee d.m.v. een glasvezelnetwerk gebruik van een internetverbinding van 1G. Inmiddels werken het volledige beroepsonderwijs en de mavo met FleX-IT. In het lyceum zijn dit de leerjaren 1 tot en met 4. De IT omgeving biedt – vrij probleemloos - de gelegenheid voor al deze leerlingen én medewerkers hun werk zoveel mogelijk digitaal te doen. Een 1G bandbreedte, waarbinnen een scheiding voor bedrijfskritische applicaties en onderwijs, maken dat de beschikbaarheid van snel internet maximaal is. (Zie hoofdstuk7.) 3.5.4 Kwaliteit 3.5.4.1. Kwaliteit Zowel het onderwijs als de bedrijfsvoering zijn gericht op borging en continue verbetering van kwaliteit. Er wordt met het principe van 'Plan – Do - Check – Act' (PDCA) gewerkt. Dit is steeds meer terug te zien; plannen worden periodiek geëvalueerd en bijgesteld, in zowel onderwijs als ondersteuning. Het kwaliteitszorgbeleid en bijbehorend instrumentarium gericht op bedrijfsvoering is deels gerealiseerd. (Zie hoofdstuk 8.) 3.5.4.2. Leiderschap Scholen aan Zee kent krachtige, toekomstgerichte leiders. Leiders vertonen herkenbaar gedrag en de houding van management in de organisatie is beschreven in de zogeheten profielbeschrijving leidinggevenden. Het aantal gevoerde gesprekken met medewerkers door leidinggevenden is sterk toegenomen. De kwaliteit van de input van het management is ook tijdens de meest recente tweedaagse van aanzienlijk hoger niveau dan voorheen. De managementteams op de scholen en de teams in de ondersteuning zijn als team gegroeid Een deel van de leidinggevenden heeft leiderschapstests gedaan en ontwikkelplannen gemaakt. Er zijn leidinggevenden die hun studie in 2013 hebben afgerond en een aantal leidinggevenden is daarmee nog bezig. Voorjaar 2014 wordt verder invulling gegeven aan het Management Development traject (er is voor gekozen geen collectief MD traject te realiseren, maar ook hier op maatwerk te richten). Met individuele leidinggevenden is gesproken over hun functioneren en waar nodig is ingezet op verbetering. Een beschrijving van managementkenmerken/houding/gedrag is vastgelegd in een notitie (roldefinities). 3.6 Organisatieschema Scholen aan Zee 2013 Scholen aan Zee wil een moderne, professionele en ontwikkelingsgerichte onderwijsorganisatie zijn. Om dat te worden en te bestendigen is structurele aandacht voor scholing en professionalisering een vereiste. Hiertoe is o.a. in 2010 Academie aan Zee opgericht. Om Academie aan Zee te verankeren in de organisatie Pagina 17 van 97 is de positie van de academie per januari 2013 opgenomen in het organogram en is met ingang van 1 februari 2013 een directeur benoemd. Organisatieschema Scholen aan Zee: Pagina 18 van 97 Hoofdstuk 4 PERSONELE ZAKEN In dit hoofdstuk de stand van zaken op het gebied van personele inzet, met een beeld van de ontwikkelingen ten opzichte van het voorgaande kalenderjaar en uitspraken over verwachtingen voor 2014 en verder. Met name de aspecten die met de professionalisering en strategische personeelsplanning te maken hebben, worden nader toegelicht. 4.1 Personeelssterkte Op 31 december 2013 had Scholen aan Zee ruim 266 fte (2012: 263 fte) ingezet, verdeeld over 330 [1] medewerkers en stagiaires (2012: 328 medewerkers exclusief stagiaires). Hoewel de structurele formatie door de negatieve ontwikkeling leerlingaantallen en bezuinigingen afneemt, is er nog geen terugloop in personele formatie of aantal personeelsleden. De verdeling op 1 januari 2013 en 31 december 2013 per functiecategorie was daarbij als volgt: 4.1.1 Functiecategorieën Verdeling op 1 januari 2013 per functiecategorie: functiegroep totaal aantal personen OP 228 bezetting (wtf) 90 bezetting (wtf) 113 115 38 52 6 0 68,8009 aantal personen directie parttime 189,4537 aantal personen OOP fulltime 6 bezetting (wtf) 6,0000 Verdeling op 31 december 2013 per functiecategorie: functiegroep totaal aantal personen OP 234 bezetting (wtf) OOP aantal personen 87 118 116 37 50 5 0 66,2641 aantal personen 5 bezetting (wtf) 4.1.2 parttime 194,8622 bezetting (wtf) directie fulltime 5,0000 Leeftijdscategorieën Personeelssterkte op 31 december 2012 per leeftijdscategorie: leeftijd cohort totaal aantal personen bezetting (wtf) [1] 0/19 20/24 25/29 30/34 35/39 40/44 45/49 50/54 55/59 60/64 >=65 328 3 13 25 24 26 38 31 57 73 37 1 262,90 2,47 8,28 20,37 20,82 20,67 27,11 25,35 47,43 60,94 29,46 0,0001 In de tabel telt het totaal op tot 332 werknemers. Dit wordt veroorzaakt doordat enkele werknemers 2 dienstverbanden hebben in verschillende functies. Pagina 19 van 97 Personeelssterkte op 31 december 2013 per leeftijdscategorie: leeftijd cohort totaal aantal personen bezetting (wtf) 0/19 20/24 25/29 30/34 35/39 40/44 45/49 50/54 55/59 60/64 >=65 330 1 13 34 25 27 33 29 52 68 47 1 266,13 0,40 10,52 29,43 19,91 21,23 23,89 23,02 44,71 54,93 38,10 0,0001 Het niet kunnen realiseren van een evenwichtige personeelsopbouw qua leeftijd baart de meeste zorgen. Er zijn relatief veel 50+-ers werkzaam, hetgeen over 5 jaar tot verhoogde uitstroom van ervaren vakkrachten leidt. Strategische personeelsplanning voor uitstroom over 5 - 10 jaar is regelmatig onderwerp van gesprek. Wanneer we de cijfers van 31 december 2012 vergelijken met 31 december 2013 dan zien we dat de verdeling over de leeftijdscategorieën nog erg onevenwichtig is. Het natuurlijk verloop door andere redenen dan pensioen is nauwelijks aan de orde 4.1.3 Verdeling man – vrouw De verhouding man - vrouw is goed. In vergelijking met andere onderwijsinstellingen zijn relatief veel mannen werkzaam bij Scholen aan Zee en hoewel het aantal vrouwen in de meerderheid is, vervullen mannen in fte’s het grootste gedeelte van de formatie. De verdeling fulltime - parttime is bij vrouwen omgekeerd t.o.v. de mannen: er zijn er minder fulltimers en meer parttimers. Er zijn geen significante verschillen te benoemen met de samenstelling in 2012. Personeelssterkte op 31 december 2012 per geslacht: geslacht man totaal aantal personen bezetting (wtf) vrouw 155 parttime 106 49 49 124 136,5647 aantal personen bezetting (wtf) fulltime 173 126,3351 Personeelssterkte op 31 december 2013 per geslacht: geslacht man totaal aantal personen bezetting (wtf) vrouw aantal personen bezetting (wtf) fulltime 154 parttime 110 44 49 127 140,2494 176 125,8775 In 2013 is een aanvang gemaakt met het Strategisch Integraal Personeelsbeleid (SIPB). Het SIPB vertaalt de doelen vanuit het SMP 2011-2014 naar personeelsdoelen en die worden weer vertaald in beleid en maatregelen. Een onderdeel is werving- en selectiebeleid, dat is toegespitst op de actuele thema’s zoals professionalisering en strategische personeelsplanning. In het verleden werd vooral geselecteerd op harde criteria zoals opleiding en ervaring. Tegenwoordig is er ook veel aandacht voor de competenties van de sollicitant. Om een toekomstbestendig personeelsbestand te realiseren is het noodzakelijk beter evenwicht te krijgen in met name leeftijdsopbouw en competenties per team. 4.1.4 Leeftijdsopbouw Uit voorgaande en onderstaande tabel blijkt dat de opbouw van de leeftijdscategorieën exponentieel groeit. De groep 55-64 jaar is het grootst, wat op korte termijn leidt tot veel uitstroom. Om te voorkomen dat dit de organisatie voor problemen stelt dient hier, voor zover mogelijk is, sturing aan te worden gegeven. Daarom is het noodzakelijk dat leidinggevenden zicht krijgen op de wensen en verwachting die medewerkers hebben over het beëindigen van hun loopbaan. Door de krimp op het gebied van de leerlingenaantallen kan deze uitstroom al dan niet gedeeltelijk worden opgelost. Echter, kwalitatief hoogwaardige inzet is Pagina 20 van 97 daarmee nog geen feit: de uitstroom en de behoefte zijn geprognosticeerd en regelmatig onderwerp van gesprek. Leeftijdsopbouw in % medio 2013: 15 - 25 jaar 25 - 35 jaar 35 - 45 jaar 45 - 55 jaar 55 - 65 jaar > 65 jaar 4.1.5 Verdeling bepaalde en onbepaalde tijd, bevoegd en onbevoegd Het aantal werknemers met een benoeming voor bepaalde tijd is verder afgenomen. Op basis van het aantal werknemers met een dienstverband voor bepaalde en onbepaalde tijd is de flexibele schil toegenomen naar 19,38% in 2013 ten opzichte van 17,25% in 2012. Het wordt echter steeds moeilijker de flexibele schil in stand te houden, doordat de daling van het leerlingenaantal is ingetreden. Hiernaast gaat de GPL nog ieder jaar omhoog en de mogelijkheden om tijdelijke dienstverbanden uit te geven zijn beperkt. Het stabiliseren van de flexibele schil kreeg in 2013 veel aandacht, zowel binnen Scholen aan Zee als bij de cao-onderhandelingen. Verdeling bepaalde en onbepaalde tijd, bevoegd en onbevoegd op 31 december 2012: 200 150 100 50 0 bepaalde tijd onbepaalde tijd Verdeling bepaalde en onbepaalde tijd, bevoegd en onbevoegd op 31 december 2013: 200 150 100 50 0 bepaalde tijd onbepaalde tijd Pagina 21 van 97 Onbevoegden versus bevoegden Het aantal onbevoegde docenten en instructeurs is ten opzichte van 2012 verder afgenomen doordat diverse onbevoegde docenten hun bevoegdheid hebben behaald. Alle huidige onbevoegde docenten studeren of zijn slechts zeer tijdelijk in dienst en voldoende bekwaam geacht. Een duidelijke sturing op het aantal onbevoegde docenten heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. 4.2 Verzuim In 2013 (5%) is het verzuim licht gestegen ten opzichte van 2012 (4,87%). Het streefpercentage van 4,5% is wederom niet behaald. Vanuit kostenbesparend en leidinggevend oogpunt is het noodzakelijk om adequaat met verzuim om te gaan en in geval van gebrek aan kennis en/of ervaring contact te zoeken met de professionals. De inzet van Arbo Unie is deskundig gebleken en de overgang van Tredin naar Arbo Unie in mei 2013 is zonder problemen verlopen. Overzicht verzuim in % per leeftijdscategorie: 4.3 Functiemix Eind 2012 is de verdere invoering van de functiemix bevroren vanwege het feit dat de overheid niet alle kosten vergoedt, zoals van tevoren was toegezegd. Daardoor heeft Scholen aan Zee een grotere achterstand opgelopen ten opzichte van de doelstellingscijfers, maar de verdeling over de drie docentengroepen wordt intern niet als een kwalitatief knelpunt ervaren. Pagina 22 van 97 Er worden buiten de functiemix voldoende middelen ingezet om het werken bij Scholen aan Zee aantrekkelijk te maken, zoals scholingsfaciliteiten, ruimte voor talentontwikkeling en onderwijsvernieuwende projecten. schaal dienstverbanden % wtf doelstelling 1-8-2013 doelstelling 1-8-2014 LB 122 92,9489 53,87 40 33 LC 38 35,4068 20,52 27,1 30,2 LD 47 44,1716 25,6 33,1 36,8 207 172,5273 100 100 100 totaal 4.4 wtf Scholing - professionalisering In 2013 is weer flink ingezet op scholing. Het budget van € 225.000 is overschreden en in totaal is er ruim € 300.000 uitgegeven aan scholing. Onder dit budget valt scholing met betrekking tot het behalen van een bevoegdheid voor (onbevoegde) docenten, masteropleidingen voor het management alsmede cursussen en congressen voor alle medewerkers. Nieuw is de ontwikkeling dat een aantal docenten nu studeert voor een tweede bevoegdheid. Vooral LO-docenten studeren voor de bevoegdheid in een theoretisch vak. Ook vanuit Academie aan Zee en professionaliseringsbudgetten (prestatiebox) zijn veel scholingsactiviteiten georganiseerd. In het kader van professionalisering zijn ook in 2013 wederom docenten naar Kenia gereisd om te leren van de overeenkomsten en verschillen tussen het Nederlandse en Keniaanse onderwijs. 4.5 Overige personele zaken Er is in het verslagjaar nadrukkelijk ingezet op professionalisering. Er is een prioritering gekomen voor specifieke HR-thema’s zoals Strategische Personeelsplanning, professionalisering, loopbaanbegeleiding en –planning, scholing en zo verder. Evaluaties op het gebied van gesprekkencyclus, beheersing van kosten en verzuim zijn afgerond. Voor de digitale ondersteuning op personeelsgebied is de module werving- en selectie in gebruik genomen. Ook de verlofkaarten zijn in 2013 gedigitaliseerd. Op elk moment is de actuele informatie beschikbaar en kunnen online verzoeken worden ingediend. In 2013 is tevens meer samenwerking gezocht met partners in de regio. Het P&O-overleg heeft opnieuw vorm gekregen en er is gezamenlijk scholing omtrent een aantal HR-thema’s georganiseerd. Ook worden er meer docenten uitgewisseld. 4.6 Vooruitblik 2014 In 2014 worden de maatregelen vanuit het strategisch personeelsbeleid verder uitgewerkt. Thema’s als professionalisering en strategische personeelsplanning blijven komend jaar de aandacht krijgen. Met de totstandkoming van het nieuwe strategisch meerjarenplan 2014-2019 zullen voornamelijk wat nuances in het SIPB moeten worden aangebracht. Hierbij is de verwachting dat er o.a. meer op scholing ingezet wordt. Dit om personeel kwalitatief meer toe te rusten voor het werk, maar ook om de duurzame inzetbaarheid te vergroten. Scholing hoeft niet alleen via cursussen, trainingen en opleiden te gebeuren; het leren van elkaar is effectiever en kost minder. Samenwerking met andere organisaties wordt in 2014 ook een speerpunt. Er zal meer aandacht worden besteed aan het kwalitatief doorontwikkelen van de gesprekkencyclus: worden de juiste zaken besproken en wordt dit SMART vastgelegd in een verslag. Aandacht voor talent wordt in 2014 verder vormgegeven en in 2014 worden de laatste modules in Youforce afgenomen: performancemanagement en opleidingenmanagement. Deze laatste module zal vooral Academie aan Zee administratief ondersteunen. Na de implementatie van de laatste modules kan begonnen worden met het verder uitdiepen van alle afgenomen modules. Ook de aanpassingen in het functiebouwwerk zullen worden afgerond in 2014. Pagina 23 van 97 4.9 Taakbeleid In het schooljaar 2010-2011 heeft een werkgroep nieuw taakbeleid voorbereid, met als doel het onderwijs flexibeler en meer op maat te kunnen inrichten. In 2011-2012 is het resultaat van de werkgroep voor één schooljaar als pilot op Lyceum aan Zee ingezet. Doordat aan de proceskant zaken waren misgegaan, leidde dit tot teveel afleiding van de inhoudelijke kant. De pilot is met één jaar verlengd en op alle drie de scholen uitgevoerd. Uit de tweede evaluatie begin 2013, kwam naar voren dat er onvoldoende draagvlak was voor nieuw taakbeleid. Besloten is het vigerende taakbeleid - het taakbeleid dat gold op het moment voordat het experiment inging - te handhaven. Op voorstel van de GMR kan een team toch op zoek gaan naar een model waarbij differentiatie mogelijk is en dat op pilotbasis uitvoeren. 4.10 Beleid gericht op het beheersen van uitgaven inzake uitkeringen na ontslag. Scholen aan Zee voert inzake uitkeringen na ontslag een uitermate terughoudend beleid. In het verslagjaar is aan één persoon een dergelijke uitkering toegekend. (Zie paragraaf 11.1 en 14.3.) Pagina 24 van 97 Hoofdstuk 5 ACADEMIE AAN ZEE Academie aan Zee is al in 2010 opgericht, maar met ingang van 1 januari 2013 apart gepositioneerd in de organisatie (zie hoofdstuk 3.6). Met ingang van 1 februari 2013 is mevrouw Y. Kapiteijn-Baltus benoemd tot directeur van Academie aan Zee. Vanaf maart wordt de directeur bijgestaan door een daarvoor benoemde directiesecretaresse. 5.1 Context Scholen aan Zee wil een moderne, professionele en ontwikkelingsgerichte onderwijsorganisatie zijn. Om dat te worden en te bestendigen is structurele aandacht voor scholing en professionalisering - vanuit een krachtige visie op de organisatie - een vereiste. De visie op de organisatie is neergelegd in het Strategisch Meerjarenplan. In het verlengde daarvan is Academie aan Zee het instrument om die samenhang in scholingsactiviteiten te sturen en daarbij de organisatie te faciliteren. 5.2. Doel / doelgroep Academie aan Zee levert een bijdrage aan het professionaliseren van de organisatie én het daarbij ontwikkelen en ontsluiten van aanwezige talenten. Academie aan Zee is vooral gericht op de ontwikkelingsgerichtheid van medewerkers en daar ligt, zeker bij de start, de prioriteit. Maar de academie zal zich ook richten op ouders, collega's in het primair en voortgezet onderwijs, en op leerlingen (bijvoorbeeld door middel van extra curriculaire activiteiten). Academie aan Zee brengt samenhang en sturing aan en faciliteert door middel van concrete activiteiten en producten. Academie aan Zee moet het goede imago uitstralen, verbonden aan Scholen aan Zee: het moet een 'keurmerk' uitdragen naar medewerkers, samenleving en regio. De speerpunten, gelieerd aan de koers van Scholen aan Zee, zijn: maatwerk/digitaliseren opbrengstgericht werken/rendement Passend Onderwijs effectiviteit en efficiëntie. Professionalisering, ontwikkelingsgerichtheid en externe gerichtheid zijn de leidende factoren voor Academie aan Zee. 5.3 Functionaliteiten Makelaar tussen scholingsvraag en scholingsaanbod. En er wordt een online databank aangelegd met relevante aanbieders en ervaringsgegevens vanuit de organisatie. Ontwikkelen van kennis en talenten: intern door bij personeel dat opleidingen volgt met een onderzoeksopdracht, deze opdracht centraal te sturen en relevant te laten zijn voor medewerker én Scholen aan Zee; extern door het organiseren van lezingen/workshops van vooraanstaande personen in voor de organisatie relevante thema’s, die bijdragen aan professionalisatie en ontwikkelingsgerichtheid. Delen van kennis en ervaring door debat, interne lezingen, best practices, het aanleggen van een kennisbank met binnen de organisatie aanwezige talenten, genoten opleidingen en projecten. Uitventen van kennis en expertise door middel van extra curriculaire activiteiten voor leerlingen en onderwijs aan derden. Academie aan Zee moet een regiofunctie krijgen. 5.4 Communicatie De opzet van Academie aan Zee wordt aan de voorkant duidelijk gecommuniceerd naar medewerkers en management. Samenwerking met de AD, schooldirecteuren en een platform van docenten en teamleiders is erg belangrijk. Hierbij is ook goede PR noodzakelijk. Het startmoment van de academie in februari 2013 was een belangrijk moment om voor personeel het doel uiteen te zetten en het tijdpad duidelijk te maken. Pagina 25 van 97 Voor collega’s in het primair onderwijs heeft de bekendmaking tijdens de POVO-studiedag (jaarlijks terugkerende studiedag PO - VO) in november plaatsgevonden d.m.v. een startlezing. In het activiteitentijdpad van Scholen aan Zee voor basisscholen zullen de van belang zijnde activiteiten van de academie worden opgenomen. Daarnaast is de website een belangrijk communicatiemiddel. 5.5 Middelen Academie aan Zee is in de aanloopfase gefinancierd vanuit de daartoe aangelegde bestemmingsreserve. De reguliere scholingsbudgetten maken daar geen onderdeel van uit. Op een termijn van drie jaar moet de academie in staat zijn om op basis van het uitventen van kennis, kostendekkend te functioneren. 5.6 Activiteiten 2013 Lezing Vincent Everts: De eerste activiteit op 28 februari 2013! Vincent Everts is technologie-trendwatcher, ondernemer, gadget-freak, columnist en recensent. Deze lezing voor medewerkers van Scholen aan Zee was goed en de aanwezigen waren enthousiast, maar de opkomst was matig. Inspiratiemiddag Digitaal Leren op 17 april voor alle docenten. De organisatie kon duidelijker, maar de middag is met succes verlopen. Drs. Kees Turnhout, Commandant KIM gaf op 22 mei een lezing over het KIM en Citymarketing Den Helder. Er waren ongeveer 60 toehoorders: medewerkers en bovenbouwleerlingen. Deze lezing was gekoppeld aan het speerpunt 'omgevingsgerichtheid'. Consultaante Jetty Mathurin gaf op 26 juni een presentatie/show voor medewerkers Scholen aan Zee. Dit als een mooie afsluiting van het eerste halfjaar Academie aan Zee. Lezing Niels Baas over Cyberpesten en Social Media op 11 september voor medewerkers en collega's uit het primair onderwijs. Er waren ruim 150 mensen aanwezig en het was groot succes. Voor ruim 100 ouders is de lezing in de avond herhaald. Kenniscafé Kenia op 20 september in schoolrestaurant De Twee Getijden. Diverse Keniagangers hielden een presentatie over hun belevenissen. Er ontstond een levendige discussie in een positieve sfeer. Er waren in totaal 25 mensen aanwezig. Thematafel voor nieuwe docenten en hun begeleiders op 17 oktober. Dit werd positief ontvangen; de behoefte aan meer begeleiding en hulp bleek aanwezig. De actiepunten zijn genoteerd en besproken in het onderwijsberaad. Er zullen vervolgacties komen. POVO-dag 30 oktober, onder de vlag van Academie aan Zee in combinatie met het Samenwerkingsverband Den Helder/Texel. In de ochtend zijn de basisscholen bezocht en in de middag werden workshops bezocht bij Scholen aan Zee en De Spinaker. Dagvoorzitter/spreker was Richard Engelfriet. De discussie tussen directeuren primair en voortgezet onderwijs was zeer boeiend en er volgden een aantal afspraken waarop in 2014 actie wordt ondernomen. Huub Nelis met Puberbrein Binnenstebuiten op 13 november werd erg goed bezocht door 250 toehoorders: medewerkers, ouders en collega's uit het primair onderwijs. Het was echt een succes! Inspiratiemiddag digitaal leren op 27 november: Een groots opgezette bijeenkomst met een markt van aanbieders van digitale leer-/hulpmiddelen, een bijzondere lezing door Jef Staes uit België en drie workshopsrondes door eigen 'kartrekkers' in combinatie met o.a. VO-Content en PulseOn. De bijeenkomst was voor alle medewerkers verplicht. De evaluaties waren voor het merendeel positief. Workshops Sociale Media en Cyberpesten in november voor ouders, gegeven door docenten A. Leeuwenkamp en A. Okkerse. Helaas was het aantal deelnemers niet groot. Afgesproken is de workshop Puberbrein in januari 2014 te laten plaatsvinden. Kick off- bijeenkomst Opleidingsmanagement: vanaf 4 november wordt er gewerkt aan het implementeren van opleidingsmanagement voor Academie aan Zee. Pagina 26 van 97 Hoofdstuk 6 6.1 ONDERWIJSPRESTATIES EN LEERLINGGEGEVENS Uitslag examens Scholen aan Zee 2013 Dit schooljaar hebben 557 leerlingen examen gedaan; 490 leerlingen hebben hun opleiding succesvol weten af te ronden bij Scholen aan Zee. Voor het eerst hebben zij dit jaar op hun school een kleurige vlag uitgereikt gekregen met de tekst: Vanaf het schooljaar 2011-2012 zijn de exameneisen voor leerlingen in het voortgezet onderwijs aangescherpt. Stapsgewijs zijn de afgelopen jaren de eisen waaraan de examenkandidaten moeten voldoen verscherpt. De extra eis die dit jaar is ingevoerd komt erop neer dat een leerling gemiddeld een voldoende moet halen voor alle vakken van het centraal examen (CE). De zwaardere exameneisen hebben invloed gehad op de slagingspercentages van de drie scholen. Afgezet tegen de zwaardere exameneisen, stemmen de resultaten over het algemeen genomen tot tevredenheid. De examenkandidaten van Beroepsonderwijs aan Zee –op één sector na - laten zelfs een beter resultaat zien dan vorig jaar. Mavo aan Zee heeft ook een betere score dan het jaar ervoor. Ook de scores bij havo zijn iets verbeterd ten opzichte van vorig jaar. Het lyceum heeft de stijging die ze in 2012 liet zien niet vast kunnen houden. Het slaagpercentage van Scholen aan Zee is 88% tegenover het landelijk gemiddelde van 91%. De landelijke slagingspercentages 2013 worden door de onderwijsinspectie gepubliceerd. Landelijk was er dit jaar veel te doen over de examens in verband met de fraude op een school in Rotterdam, waarbij de leerlingen zelfs een ‘inkeerregeling’ is aangeboden. Bij Scholen aan Zee zijn geen onregelmatigheden geconstateerd, ook heeft geen enkele leerling zich gemeld voor de inkeerregeling. Geslaagden Scholen aan Zee na 1e en 2e tijdvak: aantal geslaagd 2013 deelnemers tv 1 Beroepsonderwijs 65 59 aan Zee BB (00MV) Beroepsonderwijs 59 44 aan Zee KB (00MV) Beroepsonderwijs aan Zee LWT 1 (00MV) Beroepsonderwijs 34 31 aan Zee BB (21VB) Beroepsonderwijs 32 25 aan Zee KB (21VB) Mavo aan Zee 152 112 (00MV) (153*) Vavo mavo Lyceum aan Zee havo (00MV) Vavo havo Lyceum aan Zee Vwo (00MV) definitief afgewezen geslaagd tv 2 geslaagd definitief 3 3 62 8 7 51 1 1 2 1 32 1 6 31 17 23 135 3 1 2 159 (166**) 114 30 15 129 3 1 1 1 2 56 44 10 2 46 * Eén leerling doet gespreid examen. ** Zeven leerlingen doen gespreid examen. 1 % geslaagd definitief 95 (was 91) 86 (was 91) 100 94 (was 92) 97 (was 92) 89 (was 87) 33 (was 40) 81 (was 82) 67 (was 42) 82 (was 90) Pagina 27 van 97 6. 2 Onderwijstijd/absentie 2012-2013 De gerealiseerde onderwijstijd is op twee studies na bij alle drie de scholen tijdens het schooljaar 20122013 boven de landelijke norm van 1000 uur (700 uur voor examenklassen) gebleven. Vwo 4 behaalde een realisatie van 99,9% en mavo 3 99,6% ten opzichte van de norm. Een specificatie per school, per studierichting en per leerjaar is te vinden op www.schoolvo.nl. De nieuwe wet stelt in de eerste twee leerjaren een realisatie van 1040 klokuren. Mavo aan Zee heeft hieraan voor leerjaar 1 en 2 voldaan. Bij Lyceum aan Zee heeft gymnasium 1 hieraan voldaan en bij Beroepsonderwijs aan Zee (afdeling techniek) heeft leerjaar 1 hieraan voldaan. In het handhavingsbeleid 2013-2014 blijft de onderwijsinspectie de (handhavings)normen hanteren van 1000/700 klokuren waarvan maximaal 40 uur als maatwerk mag worden meegeteld. Alle drie de scholen voldoen in het 1e en 2e leerjaar dus aan de gestelde norm. 6.3 Leerling-gegevens Vanaf 2010 heeft Scholen aan Zee zich aangesloten bij Vensters voor Verantwoording. Daar vindt u de meeste gegevens ook terug. Op de zogenaamde peildatum 1 oktober staan er 2831 leerlingen ingeschreven bij Scholen aan Zee. Het aantal leerlingen per school: beroepsonderwijs mavo lyceum studieklas ISK 2013 755 725 1340 11 2012 780 697 1360 * 24 2011 774 641 1311 20 16 * Leerlingen in de studieklas (23) zijn toegerekend aan de school van inschrijving. 6.4 Leerling-ontwikkeling Scholen aan Zee gebruikt het LVS (leerlingvolgsysteem) van Magister, ontwikkeld door Schoolmaster. Het systeem voorziet in een aantal onderdelen om de onderwijskundige ontwikkeling van de leerling op juiste manier te kunnen volgen. Cijferbeeld Per vak wordt een voortschrijdend gemiddelde getoond, op grond waarvan de prestaties gevolgd kunnen worden. Docenten geven bij de cijferkolommen aan waar het cijfer voor behaald is en wat de weging is van het behaalde cijfer. Persoonlijke ontwikkeling Kenmerken van leerlingen kunnen getoond worden. Te denken valt aan dyslexie, lichamelijke en geestelijke kenmerken. Incidenten worden geregistreerd. Absentie wordt geregistreerd. Docenten/mentoren kunnen notities aan leerlingen hangen over bijvoorbeeld het gedrag in de les of het resultaat van een gesprek met de leerling of met de ouders. Indien er rapporten of testen zijn, kunnen die of de resultaten ervan als een document aan de leerling gehangen worden. Binnen het LVS bestaat de mogelijkheid een kwadrant te tonen, waar de belangrijkste zaken van een leerling getoond kunnen worden. Aan de hand van bovenstaande onderdelen wordt de leerling regelmatig besproken door de groep docenten die aan de leerling les geeft. Op deze wijze wordt de beste leerroute voor de leerling bepaald en de leerling op de beste wijze naar het diploma geleid. Pagina 28 van 97 Het instrument LVS wordt binnen Magister veel gebruikt. Bij elke leerlingbespreking wordt dit geraadpleegd. Indien er wensen zijn om de inrichting van het LVS aan te passen wordt, binnen de mogelijkheden die Magister met het LVS biedt en wat er als autorisatie bepaald is, de wens gehonoreerd. Binnen het LVS van Magister zijn er onderdelen die nog niet of nog niet volledig gebruikt worden. Er is een werkgroep die deze mogelijkheden onderzoekt en advies uitbrengt over het gebruik van deze extra mogelijkheden. Te denken valt dan aan het gebruik van een ELO en/of Portfolio binnen het LVS. 6.5 Voortijdig Schoolverlaten (VSV) Evenals vorig jaar is er ruim aandacht besteed aan het voortijdig schoolverlaten. DUO levert maandelijks overzichten van leerlingen die zijn uitgeschreven bij Scholen aan Zee en nog geen nieuwe inschrijving hebben. Op die leerlingen kan waar nodig direct actie worden ondernomen, bijvoorbeeld door contact op te nemen met de nieuwe school over de melding in BRON (Basisregister Onderwijs). In de meeste gevallen echter gaat het om voortijdig schoolverlaters die a) bekend waren bij Scholen aan Zee en b) niet te voorkomen waren. Ze zijn in veel gevallen naar het speciaal onderwijs gegaan, naar een particuliere opleiding of hebben gezien hun persoonlijke situatie toestemming gekregen van de leerplichtambtenaar. Deze leerlingen worden door DUO witte vlek leerlingen genoemd en DUO werkt eraan ook deze leerlingen op de juiste manier geregistreerd te krijgen. Los van de witte vlek leerlingen had Scholen aan Zee in 2013 geen voortijdig schoolverlaters. Pagina 29 van 97 Hoofdstuk 7 7.1 ONDERWIJSKUNDIGE EN PROGRAMMATISCHE ZAKEN Onderwijsverslag Lyceum aan Zee 2013 Onderwijskundige ontwikkeling In 2013 heeft de focus van de school gelegen op drie ontwikkelingen: het verbeteren van het rendement, de voorbereiding van passend onderwijs en de digitalisering van het onderwijs. Het examenresultaat dat in juli 2013 is neergezet bleef achter bij wat van de school verwacht mag worden. Er waren tegenvallende examenresultaten te zien bij het vwo na een aantal jaren van stijgende resultaten bij dit schooltype. Daarnaast was er onvoldoende stijging zichtbaar in het examenresultaat van het havoonderwijs. Het heeft geresulteerd in een plan van aanpak voor verbetering van de examenresultaten waarbij diverse interventies zijn gepleegd waarbij een aantal ingrepen zich richten op de korte termijn en een aantal andere op de langere termijn winst moeten laten zien. Voor de korte termijn zijn er onder meer gesprekken gevoerd met vakgroepen om tot een aantal directe verbeteringen in het programma te komen en er is geïnvesteerd in een examentaaltraining voor docenten van de bovenbouw. Voor de langere termijn wordt geïnvesteerd in een betere aansluiting tussen de onder- en bovenbouw door een doorgaande lijn in vaardigheden op te zetten. Veel aandacht is uitgegaan naar de voorbereiding van passend onderwijs. De school heeft als eerste binnen Scholen aan Zee een pilot invoering ondersteuningspunt georganiseerd. Er zijn handelingsprotocollen voor toeleiding van leerlingen naar het ondersteuningspunt ontwikkeld en er zijn contacten gelegd met diverse samenwerkingspartijen die actief zijn binnen het veld van ondersteuning die jongeren geboden wordt, van schoolmaatschappelijk werk, jeugdzorg en jeugd gezondheidszorg. Het ondersteuningspunt vormt inmiddels een belangrijke schakel in het netwerk van het samenwerkingsverband en geldt als goed voorbeeld voor andere scholen in de regio. De school heeft daarnaast in het kader van FleX-IT geïnvesteerd in de digitalisering van het onderwijs. De vakgroep wiskunde is als eerste overgestapt op een volledig digitale methode. Veel aandacht is uitgegaan naar de scholing van het onderwijzend personeel. Er wordt hiermee een fundament gelegd door de digitale geletterdheid van het docentencorps te versterken met ELO-trainingen, gerichte scholing voor docenten moderne vreemde talen en individuele training voor docenten die daar voor in aanmerking komen vanuit de gesprekkencyclus. De school streeft er verder naar het predicaat business school te verkrijgen door een aantal activiteiten voor leerlingen aan te bieden. Een groep van zo’n 40 leerlingen heeft een cursus elementair boekhouden gevolgd. Een beleggingswedstrijd onder leerlingen maakt ook deel uit van dit programma om het predicaat te verwerven. De winnaar van de landelijke beleggingswedstrijd 2013 was afkomstig van Lyceum aan Zee. Als praktijksimulatie van een small business is het investeringsproject voetbaltafel ontplooid. Een groot aantal leerlingen is hierbij betrokken geweest. Organisatie ontwikkeling Om meer samenhang binnen de school te creëren is in augustus 2013 de teamindeling gewijzigd. De school kent vanaf dat moment 4 teams verdeeld in onder- en bovenbouw per schoolsoort. Naast deze nieuwe teamindeling heeft de school ook een indeling in 3 domeinen van aan elkaar gekoppelde vakgroepen gekregen, zodat structureel meer aandacht kan uitgaan naar de secties als instrument voor onderwijsontwikkeling. In augustus is ook een wijziging in het management van de school opgetreden. De schooldirecteur heeft afscheid genomen, waarna een werving- en selectietraject voor een nieuwe directeur is gestart. Met ingang van januari 2014 is deze functie weer ingevuld. Leerlingenactiviteiten 2013 - de hoogtepunten: Er is door de school in het jaar 2013 een breed scala aan leerlingactiviteiten georganiseerd. De leerlingen hebben kunnen deelnemen aan diverse excursies en buitenschoolse activiteiten. Voor alle leerjaren en voor beide schooltypen is een aanbod ontwikkeld van uiteenlopende aard. Pagina 30 van 97 Een bezoek aan de Nederlandse Bank vanuit de vakgroep informatica, een bezoek aan Artis voor de onderbouw, de excursie naar de gasbehandelingsinstallaties van de NAM, een dagexcursie met landschapsonderzoek naar Texel en de Girlsday voor meisjes uit de 2e klassen. Ook is de school bij verschillende gelegenheden vanuit het kader van internationalisering naar het buitenland afgereisd. Voorbeelden hiervan zijn: het bezoek aan de kerstmarkt in Keulen met de examenklassen Duits, de uitwisseling met een school in de Vendée in Frankrijk voor 4 en 5 vwo, de Luxemburgreis voor havo 3 en vwo 3 en de reis naar Griekenland voor de leerlingen met klassieke talen in het pakket. De school heeft deelgenomen aan verschillende competities en wedstrijden op intellectueel en op sportief terrein. Bij de IJSO (International Junior Science Olympiad) heeft Lyceum aan Zee met de havo-afdeling de derde plaats weten te veroveren. Het gaat hier om een kenniswedstrijd voor middelbare scholieren tot en met 16 jaar over de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie. Verder is deelgenomen aan Mission Olympic met een handbal- en hockeyteam. Op het culturele vlak heeft de school hoge ogen gescoord met 'Homerus in da House', een door de leerlingen zelf geschreven musical waar leerlingen en docenten met elkaar op de planken hebben gestaan. De uitvoeringen waren succesvol en zijn druk bezocht. Hopelijk is hiermee een traditie van weleer - het jaarlijks opvoeren van een schoolmusical - een nieuw kleven ingeblazen. Landelijke aandacht heeft de school gekregen in het televisieprogramma Hart van Nederland. In het kader van het profielwerkstuk hebben 2 leerlingen een onderzoek uitgevoerd door een weerballon de ruimte in te brengen. Voor de Rijksuniversiteit Groningen was dit voldoende reden de Jan Kommandeurprijs 2013 voor het beste profielwerkstuk toe te kennen aan deze leerlingen. Het leverde hen een aardig geldbedrag op en een geheel verzorgde reis naar Bali waar zij mochten deelnemen aan de International Conference For Young Scientists. Lyceum aan Zee heeft in 2013 opnieuw de leerzaamste competitie van Nederland gewonnen: nationale beleggingscompetitie 'Scholenstrijd'. In deze beleggingscompetitie voor leerlingen en docenten economie, krijgen de deelnemers een virtueel startkapitaal van € 100.000 waarmee ze kunnen beleggen in aandelen en beleggingsfondsen met een notering aan de NYSE Euronext Amsterdam. In juni heeft een aantal leerlingen deelgenomen aan het uitwisselingsproject 'We Young People See the Nature'. De uitwisseling vond plaats tussen de scholen Piwoni Skoly uit Szczecin (Polen), het Jan Tinbergen College uit Roosendaal en Lyceum aan Zee. De leerlingen zijn één week op excursie in Nederland en één week in Polen geweest. Doel van het project is jongeren bewust te maken van de natuur en hun aandeel hierin. Ook het integreren en het leren kennen van een andere cultuur staat natuurlijk centraal. 7.2 Onderwijsverslag Beroepsonderwijs aan Zee 2013 Onderwijskundige ontwikkeling Veel aandacht is in 2013 uitgegaan naar de onderwijskundige doorontwikkeling van de school. Er is aandacht voor het borgen van de kwaliteit van onderwijs en het verder uitbouwen van het didactisch pallet. De ontwikkeling van de Vakcolleges blijft een belangrijke rol spelen. Beroepsonderwijs aan Zee werkt samen met het ROC Kop van Noord-Holland, om een doorgaande leerlijn van 6 leerjaren aan te kunnen bieden. Deze samenwerking geldt zowel voor het Vakcollege Techniek, dat inmiddels een opbouw kent tot en met leerjaar 4, als voor het Vakcollege Mens en Dienstverlenen dat gevorderd is tot leerjaar 2. Met de ontwikkelingen van 'vernieuwing vmbo' is er aandacht voor de keuzes in onderwijsaanbod en de mogelijkheden om gepersonaliseerd leren verder vorm te geven. Daarnaast is er ook veel contact met andere scholen voor VO via het landelijk platform voor de Vakcolleges en neemt Scholen aan Zee zitting in de denktank van het Vakcollege. Pagina 31 van 97 Binnen het beroepsonderwijs wordt gewerkt op praktijk- en op leerpleinen. Er is veel energie gestoken in het ontwikkelen en aanpassen van de lesprogramma’s. Het intensief samenwerken van twee of meer professionals in één ruimte leidt tot nieuwe onderwijskundige inzichten en meer mogelijkheden om in te spelen op de verschillende onderwijsbehoeftes van leerlingen. Versterken van de schoolcultuur Het jaar 2012 stond vooral in het teken van het samenbrengen van de verschillende culturen, in 2013 is er gekozen voor een nieuwe teamindeling om dit proces af te ronden. Kennis maken met elkaars werkwijze, afspraken maken over gezamenlijk optreden binnen de school en het ontwikkelen van een cultuur waar de leerling centraal staat, heeft hiermee verder vorm gekregen. De nieuwe indeling maakt gebruik van de individuele kwaliteiten van docenten om als team sterker te kunnen functioneren. Verbondenheid met de schoolomgeving Ontwikkeling van de maatschappelijke stages zorgt ervoor dat de school nog meer verankerd is in de schoolomgeving. Het percentage leerlingen dat een maatschappelijke stage heeft afgerond binnen het beroepsonderwijs blijft 100%. Structurele samenwerking met onderdelen van de gemeente Den Helder vormen de basis van de participatie en geven meer diepgang in het opleiden van maatschappelijk betrokken burgers. Voor het komende jaar geldt dat wederom alle leerlingen aan dit project binnen het curriculum deelnemen. Vooruitlopend op de ontwikkelingen van het Community College, participeert het beroepsonderwijs in een aantal projecten op het gebied van sport. Op deze manier maken de leerlingen van de school kennis met de mogelijkheden die er zijn op het gebied van sport en leren ze bovendien hun omgeving nog beter kennen. Verenigingen krijgen de mogelijkheid om zich op deze wijze zich te presenteren binnen de school en maken gebruik van de expertise van de vakgroep LO. Ontwikkelen van digitaal leren In het kader van FleX-IT is het digitaal leren verder ontwikkeld. ICT speelt ook binnen het beroepsonderwijs een steeds belangrijker rol. Alle klassen beschikken over een laptop en deze worden meer en meer gebruikt. De didactiek 'Flipping the classroom' heeft zijn entree gemaakt en de eerste stappen in gamification zijn binnen Beroepsonderwijs aan Zee gezet. Het blijft belangrijk ICT als middel in te zetten om maatwerk te kunnen bieden, verschillende technische ontwikkelingen maken dat digitalisering de potentie heeft om echt te komen tot gepersonaliseerd leren. Sinds het schooljaar 2013-2014 zijn de ICTvaardigheden als pilot meegenomen in de beoordelingscyclus van de docenten van Beroepsonderwijs aan Zee. Verbetering van het onderwijsrendement De percentages voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg liggen boven het landelijk gemiddelde en ook de overige kwaliteitscriteria die door de Inspectie worden aangehouden bevinden zich op het niveau voldoende tot ruim voldoende. Met name in de doorstroomgegevens is een duidelijk stijgende lijn te herkennen. De komende jaren wordt geïnvesteerd in het verder verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Leerlingenactiviteiten 2013: Leerlingenraad: Sinds 2013 heeft het beroepsonderwijs weer een actieve leerlingenraad die driemaal per jaar bij elkaar komt tijdens de lunch. In de leerlingenraad zitten 16 leerlingen vanuit alle leerjaren in de school inclusief leerlingen vanuit het Junior College. In de leerlingenraad worden verschillende thema’s besproken. Vaste agendapunten zijn kwaliteit van lesgeven, leerlingactiviteiten en vergadertechnieken. Met de leerlingenraad is er een hogere betrokkenheid van leerlingen in het beleid van de school en hebben zij invloed op het aanbod van activiteiten. Kerstmarkt: De leerlingen van leerjaar 1 en 2 hebben met ondersteuning van mentoren en vakdocenten een kerstmarkt georganiseerd, die druk is bezocht door ouders, leerlingen een buurtbewoners. Het avondprogramma werd door leerlingen vormgegeven. De avond was dan ook een geweldig succes. De opbrengsten van deze activiteiten waren ten behoeve van 'Join the pipe'. Pagina 32 van 97 'Clean up the beach' 2.0: Alle leerlingen van de 1e en 2e klas hebben in het kader van maatschappelijke stage het strand van Den Helder en Julianadorp schoongemaakt. De actie is in samenwerking met de Stichting Strandexploitatie Noordkop en de gemeente Den Helder georganiseerd. Hiermee werd een start gemaakt in een structurele samenwerking tussen het beroepsonderwijs en de gemeente Den Helder. Beroepsonderwijs aan Zee actief op Internationale dag van de Ouderen: Dinsdag 1 oktober was de Internationale dag van de Ouderen. Zo'n 20 leerlingen van de vakgroep zorg en welzijn breed van Beroepsonderwijs aan Zee hebben op verzoek van Zorggroep Tellus in De Groene Vecht en De Lichtboei hieraan een bijdrage geleverd door de dames te verrassen met handmassages en nagelbehandelingen. Het was erg gezellig - een hapje en een drankje, live muziek en er werd zelfs gedanst met zeer tevreden 'klanten'. Beroepsonderwijs aan Zee naar TechBase Amsterdam: Leerlingen van de 3e en 4e klas zijn in november naar TechBase geweest. TechBase is een techniekevent van Defensie. Doel is jongeren te interesseren voor een loopbaan binnen de hightechomgeving van Defensie. Het NDSM-terrein aan het IJ werd speciaal voor TechBase omgetoverd tot een militaire basis. Alle technische vakgebieden binnen de Marine, Landmacht en Luchtmacht waren te zien en te beleven. 7.3 Onderwijsverslag Mavo aan Zee 2013 Onderwijskundige ontwikkeling Mavo aan Zee loopt voorop in ontwikkelingen op onderwijskundig gebied. De focus van de school is gericht op verbinding van de ambities van Scholen aan Zee en de landelijke beleidsdoelen van het ministerie van OCW en het vertalen die verbinding naar de praktijk van Mavo aan Zee. Stand van zaken Deelname aan School aan Zet: Er zijn streefdoelen geformuleerd op de thema’s Omgaan met verschillen (klassenmanagement, de effectieve les), HRM/Lerende organisatie (deelname aan het High Performance Schoolprogramma ) en Bèta, wetenschap & techniek (samenwerking met MBO, voortzetting programmaonderdelen Bèta Excellent, gastlessen techniek buiten de school). Een externe deskundige monitort de voortgang. Op projectbasis zijn de onderdelen weggezet bij LD-docenten (teamleiders) en LC-docenten. Daarnaast houdt de school zich intensief bezig met het uitvoeren van reken- en taalbeleid. De reken- en taalcoördinatoren werken samen met specialisten van het CPS. Een aantal docenten heeft zich vrijwillig aangemeld als reken- en taalcoach. Zij werken aan een gezamenlijke didactiek voor leerlingen en het opbrengst bewuster maken van collega’s. Op het gebied van Moderne Vreemde Talen loopt een project waarin het werken met taalportfolio’s en taaltaken op basis van het Europees Referentiekader centraal staan. Uitwisseling en samenwerking van MVT-docenten is de graadmeter voor succes. Docenten Engels schrijven hun eigen (digitale) lesmethode voor de bovenbouw. De projectgroep Burgerschap en Sociale Integratie heeft een beleidsplan ontwikkeld en een vakoverstijgend vakwerkplan; dit wordt in de onderbouw uitgevoerd. De werkwijze is als good practice via Academie aan Zee aan collega’s en externe partijen gepresenteerd. De SLO (Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling) heeft grote interesse bij de ontwikkelingen binnen Mavo aan Zee. Mavo aan Zee werkt gericht aan een cultuur van opbrengstgericht werken en het monitoren van resultaten. Docenten en schoolleiding reflecteren op leerrendement en maken prestatieafspraken. De vakgroepen bespreken de resultaten met de examensecretaris en directie/teamleiders. In teams worden opbrengsten geprojecteerd en docenten worden bewust gemaakt van BNR-systematiek. Docenten leren graag van elkaar en theorie moet aan de praktijk gekoppeld zijn. Mavo aan Zee gelooft daar sterk in en organiseert deskundigheidsbevordering voor het grootste deel intern. Docenten worden daarbij ingezet als trainers voor hun collega’s. Een methodiek die werkt. Pagina 33 van 97 Mavo aan Zee is gestart met het project gepersonaliseerd (digitaal) leren. Een docent van Mavo aan Zee is geïnstalleerd als projectleider gepersonaliseerd leren voor Scholen aan Zee. Leerlingenactiviteiten 2013: DroomHelder: Jongeren, waaronder leerlingen van Mavo aan Zee, komen bij elkaar om te brainstormen over de toekomst van Den helder. De plannen worden gepresenteerd aan de burgemeester van Den Helder. Jongeren worden betrokken bij de toekomst van de stad om vergrijzing tegen te gaan en de stad leefbaar te houden. Kerstactie leerlingen Mavo aan Zee: Leerlingen hebben meegedaan met de actie 'Buiten de Boot'. Ze hebben met allerlei acties, zoals statiegeld inzamelen en vis verkopen op school, geld ingezameld voor kerstpakketten van Stichting Present. De leerlingen hebben de 80 kerstpakketten ook zelf ingepakt. De pakketten gingen naar mensen die financieel erg krap zitten, maar net te veel verdienen om in aanmerking te komen voor de Voedselbank Rondsnuffelen in vreemde huiskamers: In het kader van het project 'Mijn land, mijn cultuur' waren de brugklasleerling in november te gast bij het Internationaal vrouwencentrum. Vrouwen uit Afghanistan, Sri Lanka, Pakistan en de Filipijnen hadden daar huiskamers ingericht op de wijze van hun vaderland, ze vertelden over hun tradities en trakteerden het bezoek op hapjes uit eigen keuken. Leerlingen kiezen met stoepkrijt het stadhuis: Leerlingen van de cultuurklas mavo hebben in oktober hun keuze gemaakt voor het nieuwe stadhuis. Met krijttekeningen bij het station hebben ze hun keuze duidelijk gemaakt. Van hun tekening is een youtube-filmpje gemaakt waarop gestemd kon worden. Het ontwerp van de mavoleerlingen won de eerste prijs. Lunchen in tent vanaf begin februari: De kantine van de mavo is te klein om alle leerlingen tijdens de lunchpauze te herbergen. In afwachting van de verbouwing van de kantine is in februari op het schoolplein een grote tent neergezet waar de leerlingen van de onderbouw kunnen pauzeren. Mavoklassen doen mee aan onderzoek Oxford: Derdeklas leerlingen hebben meegedaan aan een onderzoek van de Oxford Brookes University uit Engeland. Via een afgeschermd chatprogramma werden ze gestimuleerd Engels met elkaar te praten. In 10 lessen hebben ze geoefend met informeel Engels. Kunstproject leerlingen mavo bij Wandeltocht Halve Den Helder: Leerlingen van de mavo hebben een kunstproject in elkaar gezet bij de Halve van Den Helder. Ze hebben op speelse wijze de problematiek van hondenpoep aan de kaak gesteld. Er werden enorme kunstdrollen in de grasstrook van de PWA-singel gelegd en leerlingen liepen gekostumeerd rond in baljurken van plastic. Taaldorp MVT: Leerlingen van de brugklas hebben in een taaldorp hun spreek- en gespreksvaardigheid van het Duits en Engels kunnen oefenen. Er werden levensechte situaties nagebootst waarin de leerlingen zich staande moesten houden tegenover ‘native speakers’. De native speakers werden gespeeld door de taaldocenten, familie en vrienden en een paar leerlingen uit vwo 5. Mavo aan Zee is in beweging en koerst naar een horizon waarin high performance, goed burgerschap en aantrekkelijk onderwijs hand in hand gaan. 7.4 Activiteitenverslag 2013 Junior College Open dagen januari 2013: In de tweede week van januari heeft het Junior College acht keer een open ochtend gehad waarop de basisscholen werden ontvangen. Deze ochtenden werden als positief en persoonlijk ervaren. De open avond verliep ook goed; het is erg druk geweest. Pagina 34 van 97 Junior College sportief op de schaats: In januari konden de bijna 460 leerlingen nog net van het ijs genieten, voordat de dooi inviel. Het 5e en 6e lesuur bestond deze schooldag uit schaatsen op de ijsbaan, die - wat een luxe - naast de school is gelegen. Er werd zelfs nog een kortebaanwedstrijd georganiseerd. Ook na schooltijd mochten de leerlingen op de ijsbaan blijven en daar werd zeker gebruik van gemaakt. De leerlingen die niet konden schaatsen hebben in school naar de film 'De hel van '63' gekeken. Spectaculaire Dance Battle 2e-jaars sportklassen: De 2e-jaars sportklasleerlingen hebben in februari een Dance Battle gehouden in de sporthal bij de school, Sport aan Zee. De sportklassen krijgen sport in de breedste zin van het woord aangeboden, daarom wordt er ook een groot evenement zoals deze Dance Battle georganiseerd. Wekenlang is geoefend om de strijd met elkaar aan te gaan. Onder leiding van de docenten en professional Rik Niks hebben de leerlingen verschillende dansen ingestudeerd. Alle leerlingen van de school konden in de sporthal komen kijken naar hun medeleerlingen. De jury bestond uit collega's van Sportservice Den Helder. De sportklas van de mavo heeft de Dance Battle gewonnen. 'Kunst geeft kleur aan je leven': In de Kunstweek in maart staat het Junior College in het teken van kunst en cultuur. Alle leerlingen hebben hiervoor aan hetzelfde project gewerkt: 'Kunst geeft kleur aan je leven!' De kunstweek is feestelijk geopend met de eigen docentenband en veel gekleurde vlaggen langs de hellingbaan. Er werden workshops verzorgd, musicals uitgevoerd en op donderdag 7 maart is de Guggenheim aan Zee-expositie gehouden. Alle ouders hebben een uitnodiging ontvangen voor een bezoek aan de expositie. De kunstweek werd afgesloten met een voorstelling in schouwburg De Kampanje. Aanmeldingen schooljaar 2013-1014: Het Junior College heeft 190 aanmeldingen voor het schooljaar 2013-2014. Dat zijn er behoorlijk minder dan het jaar daarvoor. Het aanbod was ook minder, maar de aanleveringspercentages van enkele basisscholen zijn gedaald. De locatieleider heeft een analyse gemaakt en deze is besproken tijdens het onderwijsberaad. Op de besproken punten zijn de benodigde acties genomen. Junior Run 2013: Op de laatste schooldag voor de meivakantie in april is op het Junior College voor de zesde keer de Junior Run gehouden. Deze jaarlijkse hardloopwedstrijd op de hellingbaan van de school is een traditie geworden. De start begint beneden in het atrium en de finish is na 360 meter aan het einde van de hellingbaan. Aan de Junior Run doen zowel leerlingen als personeelsleden mee. Vakantiebeurs Junior College - Mavo aan Zee: In juni organiseerden mavoleerlingen van het Junior College een projectweek met als thema 'Vakantiebeurs'. De projectweek is van start gegaan met een presentatie in het atrium. Leerlingen zijn in groepjes verdeeld en elk groepje vertegenwoordigde een land. Op vrijdag is in het atrium het eindresultaat gepresenteerd. Iedereen was van harte welkom de resultaten van de leerlingen te komen bewonderen en zo het schooljaar op een leuke en gezellige manier af te sluiten! Fantastische avond Julianadorp's Got Talent!: Op een vrijdagavond in juni waren zo'n 450 bezoekers – leerlingen, ouders, medewerkers, familieleden - in het atrium van het Junior College aanwezig bij Julianadorp's Got Talent. Het was al weer de derde editie en wederom een groot feest. Het Junior College was één grote concerthal met spandoeken waarop de deelnemers volop werden aangemoedigd. In totaal waren er 22 acts. Schoolband Junior College treedt op in het Gemini Ziekenhuis en op de dag van de muziek: De schoolband deed het goed dit schooljaar. Vanaf januari tot en met juni 2013 zijn er weer verschillende optredens geweest door de leerlingen van het Junior College in en buiten de school. Introductiedagen: De introductiedagen in september zijn door de drie scholen gezamenlijk georganiseerd in het Junior College en zijn goed verlopen. Het is de bedoeling dat de leerlingen zo snel mogelijk integreren in de school. Alle activiteiten vonden in en rondom de school plaats. Het was prachtig weer en de week werd voor de leerlingen afgesloten met een gezamenlijk schoolfeest. Juniorraad: In oktober is de eerste van vijf bijeenkomsten van de Juniorraad gehouden. Van ieder leerjaar is er een vertegenwoordiger aanwezig. Werkgroep gezonde school: In november is de werkgroep weer van start gegaan met nieuwe ouders, docenten M&D, leerlingen en de cateraar. Besloten is om in april 2014 weer het project 'de week van de gezonde school' te organiseren. Pagina 35 van 97 Halloweenfeest: Ruim 300 leerlingen zijn naar het Halloweenfeest gekomen. De muziek is verzorgd door Odeklonje en de organisatie was in handen van drie stagiaires van het Junior College. De schoolfeesten worden goed bezocht en kunnen daardoor ook financieel goed uit. Basketbalclinics Den Helder voor groep 8: In samenwerking met de Den Helder Kings organiseert het Junior College voor alle groepen 8 van de basisscholen in Julianadorp, Anna Paulowna, Breezand en 't Zand in november en december basketbalclinics in Sport aan Zee. Door de professionele basketballers van de Den Helder Kings is het een uur plezier voor de leerlingen. De organisatie was in handen van een stagiaire van het ROC. In totaal zijn er 10 clinics gehouden. Het blijft belangrijk voor de werving. Sinterklaasfeest: Er was een plenair Sinterklaasfeest georganiseerd voor de leerlingen en daarna voor iedere klas een viering met de mentor. Door de storm is besloten de dag in te korten; na de ochtend zijn alle leerlingen van Scholen aan Zee in verband met de code oranje, naar huis gegaan. De volgende dag zijn de surprises uitgepakt. Junior College wint Gezonde Schoolkantine Schaal 2013 van het Voedingscentrum: Samen met nog 22 scholen in Nederland wint het Junior College in december deze prijs voor de gezonde kantine. Om in aanmerking te kunnen komen zijn het kantine-assortiment en de gezonde activiteiten die de school organiseert, belangrijk. Groots in actie voor Serious Request 3 FM: Met een sponsorloop en een uitgebreide kerstmarkt hebben alle leerlingen van het Junior College een recordbedrag opgehaald voor het Rode Kruis. Het bedrag is naar het glazen huis in Den Helder gebracht. De eerstejaars hebben een sponsorloop gehouden met hulp van tweedejaars sportklasleerlingen en Sportservice. De tweedejaars leerlingen organiseerden een prima kerstmarkt. De activiteiten werden heel goed bezocht en er is een bedrag van € 3700 opgehaald. Op vrijdag hebben alle leerlingen een kerstontbijt met de klas gehad en daarna was er een kerstbal van Odeklonje in het atrium. 7.5 Leerlingactiviteiten Scholen aan Zee Scholieren op Zee naar Brest: Met de Parade of Sail Out in juni vertrekken ook 31 leerlingen en 3 docenten van Scholen aan Zee. De leerlingen varen met de Santa Maria Manuela naar Brest (Frankrijk) en per bus keren ze weer terug naar Den Helder. De leerlingen zijn aangesloten bij Scholieren op Zee, een onderdeel van Scholen aan Zee dat is opgericht om leerlingen kennis te laten maken met scheepvaart gerelateerde onderdelen. Maatschappelijke stages: In juni zijn veel leerlingen op pad gegaan in het kader van hun maatschappelijke stage. Een groep van 25 leerlingen van mavo en beroepsonderwijs heeft geholpen bij Marine 525 en Sail Den Helder en een andere groep van 12 leerlingen heeft tijdens deze dagen gecollecteerd voor de Stichting Anbo - Handicap.nl. De ondersteunende activiteiten bij de Marinedagen/Sail bestonden uit het spelen van de 'vijand' bij het Korps Mariniers (blauwe plekken gegarandeerd!), het helpen van veteranen bij in- en uitstappen van de landingsvaartuigen en bussen, brandweeroefeningen, catering, uitdelen van flyers etc. Kortom: er is hard gewerkt door de leerlingen! Girlsday 2013: Donderdag 25 april was Girlsday 2013. De meisjes uit een aantal 2e klassen van Lyceum aan Zee zijn die dag op bezoek geweest bij onze Jet-Net partner de Marine. Op Fort Erfprins maakten de leerlingen d.m.v. een drietal workshops kennis met de mogelijkheden in de techniek. Workshop 1 ging over pneumaktiek, workshop 2 over radartechniek en workshop 3 over koude techniek. Scholen aan Zee naar Kenia met T4T: In mei is een groepje docenten van Scholen aan Zee met Teachers for Teachers naar Kenia vetrokken. In Kenia worden met Keniaanse docenten kennis, ideeën en ervaringen uitgewisseld. Vorig jaar reisde ook al een groep docenten af naar Kenia. Pagina 36 van 97 'Waar was je? We hebben je gemist!': Dit schooljaar is de ISD Kop van Noord-Holland (ISD-KNH), gemeente Den Helder en Texel i.s.m. de scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs in de Noordkop, gestart met het verzuimproject 'Waar was je? We hebben je gemist!'. Doel is terugdringen van schoolverzuim en daarmee het voortijdig schoolverlaten (vsv) op langere termijn verminderen. Het project is onderdeel van het pakket aan maatregelen dat wordt uitgevoerd in het kader van het Convenant Voortijdig Schoolverlaten Kop van Noord-Holland 2013-2015. Er zijn verzuimconsulenten aangesteld om huisbezoeken af te leggen bij leerlingen die zonder bericht niet volgens hun lesrooster op school verschenen zijn. Wat kan ik met mijn havo-/vwo-diploma?: In november is het lyceum voor het tweede jaar decor voor 'dagje lesgeven'. Gedurende twee middagen gaan leerlingen uit de bovenbouw in gesprek met mensen die ooit zelf eens een havo- of vwo-diploma haalden en die speciaal voor deze gelegenheid gastdocent zijn. Doel van de middagen is om de leerlingen van het lyceum te laten zien wat de mogelijkheden voor hen zijn na het behalen van het diploma. Deelname Mavo aan Zee ‘stem van talent’: Vijf bovenbouwleerlingen van Mavo aan Zee hebben deelgenomen aan de manifestatie 'Stem van Talent', die werd georganiseerd naar aanleiding van de overheidsplannen om leerlingen op school meer de ruimte te geven hun talent te ontdekken en te benutten. Met andere leerlingen uit het land discussieerden ze over tien voorgelegde stellingen. Ze mochten de stellingen aanpassen en presenteerden aan het einde van de dag hun ideeën over hoe talenten van leerlingen beter tot hun recht zouden kunnen komen. De onderwerpen varieerden van o.m. samenwerken van scholen met hoger onderwijs en bedrijven, internationale contacten en talentcoaches tot nieuwe schoolvakken. De ideeën werden uiteindelijk overhandigd aan staatssecretaris Dekker. 7.6 Maatschappelijke stage In deze paragraaf wordt inzichtelijk gemaakt hoe het door de gemeente Den Helder voor 2013 aan Scholen aan Zee toegekende subsidiebedrag is aangewend, ten behoeve van het inrichten van een stagebureau voor de maatschappelijke stage. Achtergrond De afgelopen jaren heeft de maatschappelijke stage een plek veroverd in het onderwijsprogramma van de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Er is een structuur ontwikkeld waarin verschillende samenwerkende partijen een rol hebben opgepakt. Naast Scholen aan Zee zijn ook andere partners actief geweest, te weten de gemeente Den Helder en een breed scala aan stage-biedende organisaties in het maatschappelijk veld. Met ingang van 1 augustus 2011 is de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel geworden van het schoolplan. Alle leerlingen lopen minimaal 30 uur maatschappelijke stage, gedurende de onderwijscarrière. In eerste instantie heeft deze verplichting de status van exameneis gekregen, wat betekende dat de school niet tot diplomering kon overgaan als de leerling niet aan de verplichting had voldaan. Deze verplichting is als gevolg van gewijzigde regelgeving komen te vervallen. Scholen aan Zee heeft voor schooljaar 2013– 2014 vastgesteld dat de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel blijft binnen het lesprogramma. Voor schooljaar 2014–2015 is het voornemen hier ongewijzigd aan vast te houden. Om de maatschappelijke stages ook in de toekomst aan te bieden is Scholen aan Zee de weg ingeslagen van het Community College: een samenwerkingsverband tussen de school en de maatschappelijke omgeving (zie hoofdstuk 8). De gemeente Den Helder is in het kader van de maatschappelijke stages nog verantwoordelijk voor het aanwijzen en functioneren van de lokale stagemakelaar. De gemeente is betrokken bij de ontwikkeling van het Community College om zicht te krijgen op hoe deze functie er in de toekomst uit kan zien. Inrichting stage bureau Om aan de wettelijke verplichting te kunnen voldoen is Scholen aan Zee in januari 2012 op basis van de door de gemeente verstrekte subsidie overgegaan tot het inrichten van een stagebureau dat de rol van stagemakelaar vervult, waarbij de drie kerntaken van het stagebureau zijn: het versterken van vrijwilligerswerk in den brede en het bieden van een passend aanbod aan de leerling Pagina 37 van 97 het ondersteunen van organisaties bij het plaatsen van stagiairs én vrijwilligers het bevorderen dat de stagiair van nu de vrijwilliger van de toekomst wordt. De gemeente Den Helder heeft met het beschikbaar stellen van de subsidie voldaan aan haar verplichting om in de gemeente de functie van stagemakelaar in te richten voor het voortgezet onderwijs. Resultaat ontwikkeltraject In 2013 is verder vormgegeven aan het stagebureau; het heeft een centrale rol gespeeld als platform voor samenwerking tussen Scholen aan Zee, de gemeente Den Helder en stage-biedende organisaties. Het stagebureau is ingericht en functioneert naar behoren. Er is sprake van korte lijnen tussen het stagebureau en het maatschappelijk veld dat gevormd wordt door de stage-aanbieders. Er is sprake van een breed en gevarieerd aanbod van maatschappelijke stages die bovendien van goede kwaliteit zijn. In toenemende mate is er ook sprake van maatschappelijke stages met een sportieve achtergrond, deze worden ten dele door tussenkomst van Sportservice aangeboden. In 2013 hebben 589 leerlingen van Scholen aan Zee een maatschappelijke stage gelopen. Het totaal aantal leerlingen dat in 2013 betrokken is geweest bij de stages is groter, omdat ook een groot aantal leerlingen deelstages hebben afgelegd in eerdere leerjaren. Zij komen in het volgende leerjaar tot volledige afronding van hun stage. Namens de gemeente Den Helder heeft de heer C. Mica gedurende 2013 contact met het stagebureau gehouden. Periodiek wordt de gemeente Den Helder geïnformeerd over de voortgang van de activiteiten. In totaal zijn 131 verschillende stage-aanbieders betrokken geweest bij het bieden van de maatschappelijke stages. De stage-aanbieders vormen met elkaar een rijk palet aan vrijwilligersorganisaties, instellingen en verenigingen die in Den Helder en omgeving actief zijn. Scholen aan Zee is tevreden over de waargenomen leereffecten bij de leerlingen en over de kwantitatieve resultaten van het stagebureau. De gerealiseerde aantallen maatschappelijke stages per school zorgen er voor dat binnen de daarvoor gestelde termijnen de leerlingen voldoen aan de verplichting van een stage van minimaal 30 uur. Met uitzondering van een gering aantal leerlingen waarvoor een uitzondering geldt en die een vervangende opdracht hebben gekregen, hebben alle leerlingen van de drie scholen voldaan aan de verplichting. Waargenomen leereffecten persoonlijke ontwikkeling ontwikkeling van sociale vaardigheden ontwikkeling van het zelfvertrouwen bekendheid met andere sociale groepen bewustwording van de omgeving betrokkenheid bij goede doelen waardering voor vrijwilligerswerk respect voor een ander. Knelpunten uitvoering MAS Maatschappelijke stages zijn soms moeilijk in te passen in het jaarplan van de school. De beroepsstage van andere opleidingen verdringen de maatschappelijke stage in grote mate in de sector natuur en zorg. De integratie/samenwerking in bestaande schoolvakken is gebrekkig. Er zijn onvoldoende docenten voor begeleiding bij grotere groepen (vanaf 10 personen). Personeel van de stage-biedende organisatie is niet altijd geschikt voor begeleiding van de leerling. Ouders zijn moeilijk bij de maatschappelijke stage te betrekken. Sommige leerlingen zijn nog te jong. Pagina 38 van 97 Urenverantwoording 2013 MAS: Mavo aan Zee - totaal 4065 uur Lyceum aan Zee - totaal 3777 uur kwartaal 1 1648,5 kwartaal 1 721 kwartaal 2 799,5 kwartaal 2 1893,5 kwartaal 3 789,5 kwartaal 3 319 kwartaal 4 539,5 kwartaal 4 1131 Beroepsonderwijs aan Zee - totaal 2992 uur kwartaal 1 - 0 kwartaal 2 - 0 kwartaal 3 - 932 kwartaal 4 - 2060 Scholen aan Zee - totaal 10834 uur MaZ - 4065 LaZ - 3777 BaZ - 2992 Subsidiebedrag Het subsidiebedrag dat door de gemeente Den Helder toegekend is bedraagt € 68.979. Dit bedrag was beschikbaar voor 2013 en is besteed in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2013. Overzicht kosten Personele lasten: Loonkosten stagemakelaar loonkosten management € 54.784,09 € 1.180,00 Materiële lasten: Diverse materiaal € 3.025,00 Opdracht extern: Sportservice € 11.220,00 Totaal € 70.209,09 Pagina 39 van 97 7.7 Organisatie en Bedrijfsvoering 7.7.1 Huisvesting Doordecentralisatie De verantwoordelijkheid en het budget voor onderwijshuisvesting is door de gemeente Den Helder volledig overgedragen aan de rechtsvoorganger van Scholen aan Zee, SAVO. Dit betekent dat Scholen aan Zee de huisvestingsgelden Voortgezet Onderwijs (die de gemeente via het gemeentefonds van het Ministerie ontvangt) rechtstreeks van de gemeente ontvangt en Scholen aan Zee is daarmee zelf verantwoordelijk voor de instandhouding van de gebouwen. Scholen aan Zee is zowel juridisch als economisch eigenaar van haar – tien – gebouwen: Drie gebouwen, ingericht voor het geven van onderwijs aan de onderwijsboulevard aan de Drs. F. Bijlweg. Eén gebouw, ingericht voor onderwijs in Julianadorp. Twee sportcomplexen, één aan de onderwijsboulevard en één in Juliandorp. Eén gebouw, ingericht als kantoorpand, waar de ondersteunende diensten zijn gehuisvest. Eén gebouw is niet meer in gebruik bij Scholen aan Zee, maar wordt gedeeltelijk door de medeeigenaar - het ROC -, gebruikt voor het geven van onderwijs. Twee sportzalen welke niet meer in gebruik zijn. De doorcentralisatiegelden zijn vastgelegd in een contract. Het leerlingenaantal is vastgesteld op 2954 leerlingen, met een onder- en bovengrens van 250 leerlingen en geldt conform het contract weer voor een periode van vijf jaar. Onderhoud en instandhouding gebouwen Het totale gebouwenbestand vertegenwoordigt een getaxeerde herbouwwaarde van € 60.742.000 Om de gebouwen in goede staat te houden, is het noodzakelijk tijdig onderhoud te plegen aan de gebouwen en aanwezige installaties. Onderhoud wordt uitgevoerd aan de hand van een, door een onafhankelijk adviesbureau, opgesteld Meerjaren Onderhoudsplan (MOP). Hierin staat tot in detail benoemd op welke wijze, welk onderdeel onderhoud nodig heeft, moet worden vervangen of geactualiseerd. Ook voorziet het MOP in een financiële leidraad voor de begroting, doordat bij alle te verwachten onderhoudswerkzaamheden een richtprijs is geadviseerd. Alle gebouwen en installaties voldoen aan de meest recente, wettelijke eisen op het gebied van veiligheid en verzekering. Dit MOP is in 2012 opgesteld en voorziet in een onderhoudsprognose voor de termijn van vijf jaar. Het pand aan de Sportlaan 54 is door Scholen aan Zee sinds september 2012 niet meer in gebruik als onderwijslocatie. Alleen de begane grond is nog in gebruik voor onderwijs door mede-eigenaar ROC Kop van Noord-Holland. De exploitatiekosten voor dit pand zijn voor Scholen aan Zee zo goed als mogelijk tot nul gereduceerd. Scholen aan Zee is alleen nog verantwoordelijk voor onderhoud, dat nodig is om het pand in stand te houden. Het pand staat te koop, maar de huidige economie, ontwikkelingen op de vastgoedmarkt, geografische ligging en stedenbouwkundige plannen van de gemeente, maken het pand moeilijk verkoopbaar. Desondanks blijft de Voorzitter College van Bestuur mogelijkheden onderzoeken en verkennen die er toe kunnen leiden het pand te verkopen. Naast het pand aan de Sportlaan 54 maakt Scholen aan Zee ook geen gebruik meer van de twee sportzalen aan de Sportlaan. Ook deze staan te koop. Bijlweg 21 Het pand waarin Mavo aan Zee is gehuisvest (Drs. F. Bijlweg 21) voldoet niet geheel aan de wensen en eisen die aan een modern onderwijsgebouw gesteld mogen worden. Ook past het pand niet bij de uitstraling van Scholen aan Zee. De wens voor de mavo nieuwbouw te plegen is niet aan de orde zolang het pand aan de Sportlaan 54 niet is verkocht. Ook gezien de prognose van een dalend leerlingaantal, is het niet realistisch het aantal m2 per leerling uit te breiden. De norm bedraagt 7 m2 per leerling en bij Scholen aan Zee heeft een leerling 12,5 m2 tot zijn beschikking. Het pand waarin de mavo is ondergebracht is gekeurd en verkeert onderhoudstechnisch in goede staat. De Voorzitter College van Bestuur is in gesprek met een aannemer om te onderzoeken welke opties er bestaan het pand zo goed mogelijk te renoveren, binnen het daarvoor beschikbare budget. Pagina 40 van 97 Ontwikkelingen Rekening houdend met de prognose van een dalend leerlingaantal en dus minder inkomsten, moet Scholen aan Zee haar panden goed blijven onderhouden en aanpassen aan de onderwijskundige veranderingen. Dit vraagt een creatieve benadering van vraagstukken op het gebied van: onderhoud herinrichting inrichting efficiënte gebruikmaking beschikbare ruimtes vereiste aanpassingen in en aan gebouwen als gevolg van veranderend onderwijsaanbod vereiste aanpassingen als gevolg van veranderende wet- en regelgeving op het gebied van verzekeringen en veiligheid renovatie nieuwbouw. Door de realisatie van de onderwijsboulevard is het mogelijk leerlingen van de verschillende scholen optimaal gebruik te laten maken van alle faciliteiten die Scholen aan Zee biedt binnen haar scholen. Ook is het inzetten van medewerkers op verschillende locaties beter mogelijk, omdat er geen sprake is van reistijd. Gerealiseerd in 2013 In de zomer van 2013 heeft het bedrijfsbureau een metamorfose ondergaan. De uitstraling paste niet meer bij het beeld dat Scholen aan Zee wil uitstralen: vooruitstrevend, modern en strak. De inrichting paste niet meer bij de huidige manier van werken (papierarm als gevolg van digitalisering) en er waren meer medewerkers die een werkplek op het bedrijfsbureau hebben gekregen, waardoor er gebrek ontstond aan ruimte voor goed ingerichte werkplekken. Door het plaatsen van kleinere, witte bureaus en slim gebruik te maken van bestaande kasten zijn de afdelingen efficiënt ingericht en is het mogelijk alle medewerkers in het pand te voorzien van een goed ingerichte werkplek. Ook is een tweetal flexplekken gecreëerd. De bestuurskamer onderscheidt zich van de andere ruimtes, door het gebruik van vloerbedekking in de kleuren van de huisstijl. Door de aanwezigheid van de mediawand is deze ruimte multifunctioneel te gebruiken. Verhuur Het facilitair bedrijf ontvangt steeds meer verzoeken van externe partijen om gebruik te mogen maken van een ruimte binnen Scholen aan Zee. Al deze verzoeken worden in behandeling genomen en op wenselijkheid en haalbaarheid getoetst. Voor gebruik van een ruimte binnen Scholen aan Zee kan een huurprijs worden doorberekend, wat voor Scholen aan Zee inkomsten genereert. Andere verzoeken worden toegestaan zonder een huurprijs in rekening te brengen. Argumenten hiervoor kunnen zijn dat Scholen aan Zee de externe partij of het initiatief een warm hart toedraagt, het goede PR voor de eigen organisatie oplevert of dat het past binnen het concept van het Community College. Voorbeelden van verhuurbare ruimtes binnen Scholen aan Zee zijn de sportcomplexen, atrium Junior College, agora Lyceum aan Zee, keuken en restaurant Beroepsonderwijs aan Zee en de bestuurskamer op het bedrijfsbureau. 7.7.2 IT omgeving Scholen aan Zee Glasvezel netwerk De vestigingen van Scholen aan Zee zijn onderling aangesloten op een glasvezelnetwerk met een snelheid van 1 Gigabit per seconde. Het netwerk is gekoppeld aan het ROC Kop van Noord-Holland en AOC Clusius College. Op de volgende pagina staat een weergave van het complete netwerk van de scholen in NoordHolland. Pagina 41 van 97 Internet Internet is beschikbaar via een 1 Gigabit per seconde 1:1 synchrone niet-overboekte glasverbinding in Alkmaar. In de volgende overzichten is te zien dat de organisatie de internetvraag aankan. Momen-teel liggen de pieken rond de 500 Megabit per seconde en gemiddeld ligt het verbruik per maand rond de 300 Megabit per seconde. Het jaaroverzicht laat een stijgende lijn zien in het gebruik van internet. Pagina 42 van 97 Apparatuur In totaal beheert de IT-afdeling rond de 600 computers voor Scholen aan Zee. Hieronder vallen: de laptops voor onderwijsgevenden (rond de 235) de computers en laptops voor ondersteunend personeel toets-/examenopstellingen (laptopkarren). Pagina 43 van 97 Daarnaast heeft, in het kader van FleX-IT, een groot percentage van de leerlingen een eigen laptop. Deze worden door ouders aangeschaft d.m.v. het aanbod dat Scholen aan Zee doet in samenwerking met The Rent Company, Socia en Apple of van een willekeurige andere leverancier. Ook gebruikt een deel van de leerlingen nog apparatuur die de school verstrekt. Op elke locatie is een laptopdokter aangesteld (MBO stagiaire van de IT-opleiding in Schagen) onder verantwoordelijkheid van de IT-afdeling voor eerste hulp bij IT-vragen. Draadloos Naast vaste computers maken steeds meer laptops en andere devices zoals smartphones en tablets gebruik van het netwerk van Scholen aan Zee. Hiervoor is een geavanceerd Wi-Fi netwerk aangebracht in alle vestigingen. Dit netwerk is dual-band: 5.0 GHz voor het aankunnen van extra veel devices o.a. voor FleX-IT 2.4 GHz voor overige Bring Your Own (BYO) apparatuur zoals smartphones en tablets. Dit kan worden vergeleken met een snelweg met meerdere rijstroken. De wat langzamere apparatuur hindert hierbij de snellere niet. Het totaal aantal access points, verdeeld over alle locaties bedraagt: 274. In het jaaroverzicht hieronder is te zien dat het aantal devices langzaam stijgt. Met pieken van rond de 2000 devices vorig schooljaar naar 3000 devices dit schooljaar. Voorbeeld van dekking op een verdieping van een schoolgebouw (Bijlweg 6): Pagina 44 van 97 Jaaroverzicht: Weekoverzicht: Centrale IT voorzieningen Het hart van het netwerk en alle overige IT-voorzieningen is verdeeld over 2 locaties: Bijlweg 6 Sportlaan 54. Hierbij is Bijlweg 6 de hoofdlocatie en is Sportlaan 54 de uitwijklocatie. De hoofdlocatie is voorzien van een noodaggregaat en blusinstallatie. Tussen de twee locaties is een aparte glasverbinding actief die bestaat uit 4 aderparen. Bijna de complete serveromgeving, zo’n 150 servers, is gevirtualiseerd en draait op 8 ESX hosts, waarvan er 5 op de hoofdlocatie staan en 3 op de uitwijklocatie. De centrale opslagvoorziening van alle gevirtualiseerde servers is een SAN (Storage Area Network), ook deze is verdeeld over de twee locaties (synchroon gespiegeld) en heeft een opslagcapaciteit van 50 Terabyte. De back-up voorziening is ook verdeeld over twee locaties (asynchroon gespiegeld) en heeft een capaciteit van 20 Terabyte. Door gebruik te maken van verregaande de-duplicatie is meer dan een jaar terug te gaan in de tijd (tijdcapsule functionaliteit). Tape wordt niet meer toegepast. Applicaties De bedrijfskritische applicaties zijn in onderstaand schema weergegeven. Applicaties worden daar waar mogelijk altijd dynamisch met elkaar gekoppeld. Raet (HRIS en GEMAL) Account-view Pro Active Foleta Magister Zermelo N@tschool Decos WIS Magister Management Platform Pagina 45 van 97 Uitgangspunten zijn: Er is maar 1 bronbestand m.b.t. personeel (Raet). Er is maar 1 bronbestand m.b.t. leerlingen (Magister). Data wordt maar 1 keer ingevoerd. Er wordt maximaal dynamisch gekoppeld om data congruent te houden over meerdere applicaties. Beweging richting cloudoplossingen. On-Premise versus Cloud De infrastructuur is erop gebouwd om On-Premise de vraag aan te kunnen. Steeds meer applicaties worden echter vanuit de Cloud aangeboden. Momenteel komen de volgende applicaties uit de Cloud: Raet (HRM) Pro Active (factuur fiattering) Foleta (taakverdeling) Magister (leerling volgsysteem). Momenteel wordt een onderzoek gedaan om de gegevensets tussen applicaties te beschrijven en ook naar de uiteindelijke rapportagebehoefte over de applicaties heen. Hier zullen dashboards voor worden ingericht op basis van Qlikview technologie. 7.7.3 Contractmanagement In het verslagjaar is in het kader van efficiency contractmanagement een contractbeheer ingevoerd. Het zorgt voor zicht op gemaakte afspraken, de bewaking en het naleven ervan, de looptijd en de eventueel daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen. Contractmanagement is een proces, waarbij contracten en wijzigingen eenduidig worden vastgelegd, beheerd en bewaakt. Contractbeheer houdt in dat de contracten fysiek worden verzameld en verwerkt in een databestand, teneinde de juiste informatie op het juiste tijdstip op de juiste plaats te hebben (signaleringsfunctie). 7.7.4 Financieel toezicht Scholen aan Zee is in het verslagjaar bezocht door de Onderwijsinspectie inzake het financieel toezicht. Er is gekeken naar de dossiers risicomanagement, huisvesting en liquiditeit. Scholen aan Zee heeft in 2013 gesproken met de Belastinginspectie over het invoeren van horizontaal toezicht. Op dit moment zijn er geen concrete plannen in deze richting. 7.8 De eigen vermogenspositie 7.8.1 Risicoanalyse en weerstandsvermogen Een maatstaf voor de toegestane omvang van de financiële reserves is het weerstandsvermogen. Dit geeft inzicht in de mate waarin de organisatie in staat is om risico’s financieel te kunnen opvangen zonder dat de activiteiten van de organisatie daarmee in gevaar komen. Met behulp van het systeem van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR) is in het verslagjaar door Scholen aan Zee een rapport Risicomanagement opgesteld. Dit rapport bevat een gesystematiseerde risicoanalyse over Scholen aan Zee. In dit rapport is een verband gelegd tussen de strategische doelen zoals geformuleerd in het SMP. Op basis van het risicoprofiel kan worden berekend hoeveel geld nodig is om de geïnventariseerde risico’s van Scholen aan Zee financieel af te dekken. De belangrijkste risico’s liggen op de terreinen personeel, bekostiging, huisvesting en onderwijsrendement. Pagina 46 van 97 7.8.2 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van Scholen aan Zee bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken. Voor de berekening van het weerstandsvermogen is ook inzicht in de beschikbare weerstandscapaciteit noodzakelijk. De beschikbare weerstandscapaciteit vormt het gedeelte van het eigen vermogen dat dient als buffer om risico’s financieel op te kunnen vangen. De weerstandscapaciteit van Scholen aan Zee wordt gevormd door de algemene reserve en de bestemmingsreserve. De algemene reserve en de bestemmingsreserve bedragen per 01-01-2013 € 7.484.563. (In 2012 was dit € 7.771.737.) In tegenstelling tot voorgaande jaren hebben we dit bedrag niet gecorrigeerd voor de onderdelen inventaris en de gebouwen. De risico’s aangaande deze onderdelen zijn in de inventarisatie meegewogen (zie analyse). De benodigde weerstandscapaciteit welke m.b.v. het programma Naris is berekend is € 2.593.422. Dit bedrag wordt berekend op basis van een risicosimulatie (methode van kansberekening). In het verleden hebben we de 80/20 regel toegepast. Inhoudende dat er een opslag van 20% werd gehanteerd voor de – niet in kaart gebrachte- operationele risico’s. Voor 2013 is een 90/10 regel toegepast, omdat dit een realistischer beeld geeft. Afgelopen jaar zijn t.o.v. voorgaande jaren op schoolniveau gesprekken gevoerd en de operationele risico’s in kaart gebracht. Hieruit is gebleken dat deze niet van dermate omvang zijn om de 80/20 regel als uitgangspunt te blijven hanteren. Veel operationele risico’s zijn snel aangepakt en worden beheerst. Operationele risico’s zullen vrijwel altijd aanwezig zijn. Op deze wijze wordt nog wel rekening gehouden met de operationele risico’s, echter wordt hier een reëler bedrag aan gekoppeld. De 90/10 regel geeft aan dat Scholen aan Zee een marge hanteert van 10% voor de mogelijk niet in kaart gebrachte operationele risico’s. 7.8.3 Weerstandsvermogen De benodigde weerstandscapaciteit van Scholen aan Zee die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit / benodigde weerstandscapaciteit. Voor Scholen aan Zee kan de ratio weerstandsvermogen als volgt worden berekend: € 2.593.422 plus 10% is 2.852.764. Benodigde weerstandscapaciteit = € 2.852.764 Ratio weerstandsvermogen = € 7.484.563/ € 2.852.764= 2,6236178 afgerond 2,62 – uitstekend (Het ratio weerstandsvermogen zou in het geval van toepassing van de 80/20 regel (€ 7.484.563 / € 3.112.106) 2,40 zijn. Voor 2012 was de ratio 1,35; in 2011 was het 1,6. De benodigde weerstandscapaciteit is gedaald met € 896.804 t.o.v. 2012. In 2012 was dit € 4.008.910; in 2011 was het € 4.335.870 en in 2010 was dit € 4.380.564. Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel die in samenwerking tussen het NAR en de Universiteit Twente is opgesteld. De genoemde ratio is gebaseerd op ervaringscijfers. Tabel ratio weerstandsvermogen: Waarderingscijfer Ratio Betekenis A B C D E F >2 1,4 – 2 1 – 1,4 0,8 – 1 0,6 – 0,8 < 0,6 Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende Pagina 47 van 97 7.8.4 Conclusie Op basis van deze berekening betekent dit dat het weerstandsvermogen van Scholen aan Zee kan worden beoordeeld met een ratio 2,62. Op basis van de waarderingstabel betekent dit dat er in 2013 sprake is van een uitstekende vermogenspositie om de risico’s financieel af te kunnen dekken. 7.8.5 Analyse Bovenstaande cijfers laten zien dat de benodigde weerstandscapaciteit opnieuw is gedaald. Dit komt omdat Scholen aan Zee steeds beter zicht krijgt op de risico’s en er wordt efficiënter en zakelijker op gestuurd. Ook maakt het uit dat de benodigde reserveringen steeds scherper in beeld worden gebracht. Het risicobesef is dus aanwezig (een van de te behalen doelstellingen). Door gebruik te maken van de 90/10 regel wordt een extra reserve ingebouwd. Daarentegen is het risico van Negatieve Ontwikkeling Leerlingaantallen (R8 - het zogeheten Krimpdossier) voor nu beperkt. Daar dit risico vanaf 2015 zal gaan spelen, wordt hier de komende jaren al rekening mee gehouden (waarbij de kans voor nu als heel klein wordt opgenomen). Ten opzichte van voorgaande jaren zijn in 2013 op schoolniveau gesprekken gevoerd en de operationele risico’s in kaart gebracht. Hieruit is gebleken dat door de beperkte omvang (veel operationele risico’s zijn ook snel aangepakt en worden beheerst) de keuze gemaakt is de 90/10 regel toe te passen, dus in plaats van een correctiefactor van 20%, nu 10% te hanteren voor bijtelling van niet beschreven operationele risico’s op schoolniveau. De marge van 10% levert een ratio van 2,62 op (in plaats van 2,4), een score van ruim voldoende. Bij de beschikbare weerstandscapaciteit is de reserve gebouwen meegerekend (€ 2.143.890). Deze reserve is geoormerkt voor renovatie en nieuwbouw. Ten aanzien van gebouwen is het risico voor groot en klein onderhoud, verbouw en mogelijke investeringen zoals nieuwbouw afgedekt door middel van of in de begroting. Voor calamiteiten is een verzekering afgesloten. Het risico van gedeeltelijke leegstand (inflexibiliteit) is opgenomen in de risicoanalyse. De exploitatielasten kunnen tot een minimum teruggebracht worden in geval van leegstand, maar de afschrijvingen en onderhoudskosten blijven bestaan. Het meerjarenperspectief is niet meegenomen in de risicoanalyse. Dit is gedaan in de (meerjaren) begroting 2014-2018. Waar we tendensen ontwaren die het meerjarenperspectief van Scholen aan Zee negatief beïnvloeden zullen we adequaat risicogedrag moeten gaan vertonen. Of we moeten het accepteren en in financiële zin (begroting) hiervoor reserves dan wel voorzieningen opnemen (dit doen we voor personele risico’s). Dan wel we zullen actief beleid moeten gaan voeren (bijvoorbeeld het multifunctioneel gebruik van een schoolgebouw bevorderen zodat de exploitatielasten verminderen). Verzekeren van risico’s is een ander middel. Het vermijden van risicovolle situaties ook. Toekomstige risico’s zitten met name op het gebied van het teruglopend leerlingaantal terwijl de vaste lasten constant blijven. De verwarmingskosten blijven ongeacht de bezetting van een school even hoog. 7.9 Vermogenspositie De Commissie Don hanteert de term kapitalisatiefactor, wat een andere wijze van berekenen van de reservepositie is. De methode van de Commissie Don is toepasbaar op het Voortgezet Onderwijs, doch houdt geen rekening met specifieke omstandigheden van een organisatie zoals demografische ontwikkelingen. Bij deze methode wordt de beschikbare reserve ten opzichte van het balanstotaal uitgedrukt in een verhoudingsgetal. Ook met deze methode hebben we een voldoende reservepositie. Om de hoogte van financiële buffers van instellingen te bepalen, werd een kengetal, het weerstandsvermogen, gebruikt. Voor 2013 kwam dat voor Scholen aan Zee neer op 22% en dat is voldoende. Als de kapitalisatiefactor boven een bepaald percentage uitkomt, dan kan dat erop wijzen dat een bestuur teveel kapitaal in reserve houdt. De overheid zou dan kunnen gaan korten op de bekostiging. De Commissie Don stelt dat voor grote besturen de grens 35% zou moeten zijn. (Zie hoofdstuk 14.4.) 7.10 Toelichting op de begroting 2014 De begroting 2014 voor Scholen aan Zee sluit met een positief resultaat. In het huidige klimaat van overheidsmaatregelen, waardoor veel scholen niet in staat zijn een sluitende begroting te presenteren, wordt duidelijk dat Scholen aan Zee een deugdelijk en toekomstgericht beleid heeft gevoerd. Hierdoor zijn we in staat redelijk flexibel in te spelen op alle – veelal negatieve – financiële ontwikkelingen. Pagina 48 van 97 Daarbij laat de meer jaren begroting zien dat de voorgenomen verbetering van de liquiditeitspositie realiseerbaar is. Voor de komende jaren zullen er ongetwijfeld nog een aantal taakstellingen geformuleerd dienen te worden. Voor 2014 blijft er een grote mate van continuering van eerder ingezet beleid, waarbij het streven naar doelmatigheid als een rode draad door alle nieuwe en bestaande operaties blijft lopen. Immers, met krimpende middelen wordt het steeds van groter belang die schaarse middelen zo in te zetten dat deze het maximale resultaat opleveren. Het leerlingaantal zal voor de komende jaren een daling inzetten. In het meerjarenperspectief is vooralsnog een realistisch krimpscenario verwerkt. De realisatie van het bedrijfsbureau, waarin de ondersteunende diensten centraal georganiseerd zijn, heeft tot de beoogde effecten geresulteerd. Net als in voorgaande jaren ligt het accent in 2014 op het ontwikkelen van een toekomstbestendig en flexibel onderwijsaanbod, waarbij met behulp van digitale middelen maximaal tegemoet gekomen wordt aan de individuele behoefte van de leerling en ingespeeld moet kunnen worden op het efficiënter inzetten van de docent. Vanuit interne scholingsgelden en externe projectgelden gaan we in 2014 verder met het inzetten op leiderschap in de organisatie en professionalisering van docenten. Om een ontwikkelingsgerichte, toekomstgerichte en veranderbereide cultuur in de organisatie te bewerkstelligen, wordt in 2014 Academie aan Zee prominenter ingezet. De begroting van 2014 is mede tot stand gekomen aan de hand van begrotingsgesprekken met alle budgethouders: schooldirecteuren, afdelingshoofden, secretaris CvB en algemene directie. In deze gesprekken zijn beleidsvoornemens en plannen voor het komende kalenderjaar doorgenomen. Vervolgens hebben deze hun plek gekregen in de begroting. We gaan verder op de ingeslagen weg naar een beleidsrijke begroting. Automatisering van een aantal bedrijfsprocessen die in 2013 in gang gezet zijn zullen verder gecontinueerd worden. Het verstrekken van de maandelijkse overzichten op budgethouderniveau moeten het kosten bewustzijn binnen de organisatie transparanter en overzichtelijker maken. De controle vindt plaats door middel van periodieke gesprekken van de algemene directie met de budgethouder over uitputting en besteding. Ten aanzien van de liquiditeitspositie van Scholen aan Zee geldt dat de doelstelling voor 2013 is behaald om weer binnen de eigen rekening-courant ruimte te bewegen. Voor 2014 zullen de geplande investeringen gerealiseerd kunnen worden. Bij de presentatie van de begroting 2014 zijn tevens de prognoses voor de jaren 2015 tot en met 2018 weergegeven. Hierbij is sprake van een meerjarenbegroting met liquiditeitsoverzichten, de uitputting van reserves en voorzieningen, de meerjaren inkomsten voor huisvesting en een prognosebalans, prognose voor de verwachte leerlingeninstroom. 7.11 Continuïteitsparagraaf (Beleidsuitgangspunten voor de begroting 2014 ) 1. De focus en de belangrijkste doelstellingen zijn: Rendementsverbetering. Sinds afgelopen schooljaar staan alle scholen van Scholen aan Zee weer 'in het groen' op de scorelijstjes van de Inspectie. De basis is gelegd om verder te werken aan de doelstelling tot de 10% beste scholen van Nederland te horen. Maatwerk en digitalisering. In het schooljaar 2014 is Scholen aan Zee geheel 'FleX-IT'. de digitalisering van het onderwijs neemt een steeds grotere vlucht, maar de eisen worden ook steeds hoger. Sturing op het gebruik van ICT en het vergroten van vaardigheden van docenten staan centraal. Daarnaast is de ruimte voor stimuleringsbijdrage vanuit Scholen aan Zee vastgesteld op € 75.000 structureel (vanuit investeringsruimte ICT). De extra uitgaven worden nu gefinancierd uit Pagina 49 van 97 de vergoeding voor de boeken. Op de overheidsbijdrage van € 298 wordt € 20 in mindering gebracht. Passend Onderwijs. 2013 stond nog in het teken van voorbereiding, in 2014 zal er de vorming zijn van een nieuw Samenwerkingsverband. De veranderingen zijn op bestuursniveau vastgelegd, de invulling wordt in 2014 vormgegeven. Doelmatigheid en efficiency. Eigen ambities en maatregelen vanuit de overheid vergen een flexibele en efficiënt ingerichte organisatie. De focus blijft gericht op 'de dingen beter doen' en het systematiseren en automatiseren van processen. 2. Het leerlingaantal van Scholen aan Zee zal de komende jaren verder krimpen. Scholen aan Zee werkt al aan het toekomstbestendig maken van zowel ondersteuning als onderwijsaanbod en blijft zoeken naar mogelijkheden die de organisatie toekomstvaster kunnen maken. Scenario’s op basis van dalende leerlingaantallen worden gemaakt voor zowel de thema’s huisvesting, financiën als personeel. 3. Personele taakstelling. Voor het begrotingsjaar 2014 zal Scholen aan Zee te maken krijgen met een nieuwe taakstelling. Voor het OP zal de doelstelling gerealiseerd worden in de allocatie voor het schooljaar 2014–2015. 4. Meerjarig wordt, in verband met het dalend aantal leerlingen, rekening gehouden met een jaarlijkse onttrekking van € 100.000 aan de 'reserve Personeel'. Dit om eventuele ontslaguitkeringsrisico’s die zich zouden kunnen voordoen wanneer de krimp zou leiden tot gedwongen ontslagen, op te kunnen vangen. 5. De maatregelen vanuit de overheid voor de komende jaren zijn inzichtelijk gemaakt. In de begrotingen voor 2014 tot 2018 wordt hiermee rekening gehouden. 6. Het vereenvoudigen van de bekostigingssystematiek voor het VO is doorgerekend in het meerjarenperspectief. 7. Scholen aan Zee onderzoekt de mogelijkheden en is in overleg met de gemeente Den Helder inzake schatkistbankieren. In de loop van 2014 wordt hierin duidelijkheid verwacht. 8. Voor 2014 is de investeringsruimte vastgesteld op € 625.000 en voor 2015 op € 725.000. 9. Voor groot onderhoud wordt in 2014 een onttrekking voorzien van € 300.000. 10. Voor renovatie gebouwen wordt in 2014 een onttrekking vanuit de reserve gebouwen voorzien van € 200.000. Kengetallen continuïteit paragraaf 31-12-2013 Personele bezetting in FTE Management / directie Onderwijzend personeel Overige personeelsleden leerlingaantallen 2013 2014* 2015* 2016* 5 5 5 5 234 227 222 219 87 85 83 81 2831 2759 2689 2646 *prognose Toelichting: zie ook de hoofdstukken over personeel en over leerling zaken. Pagina 50 van 97 Begroting Scholen aan Zee 2014 – 2018: leerling aantal 2819 Begroting 2014 LASTEN Loonk osten Overige personeelsk osten leerling aantal 2759 Begroting 2015 prognose leerling aantal 2702 Begroting 2016 prognose leerling aantal 2646 Begroting 2017 prognose leerling aantal 2629 Begroting 2018 prognose 16.260.500 754.000 16.308.100 753.000 15.824.800 750.000 15.283.100 749.000 15.024.600 748.000 17.014.500 17.061.100 16.574.800 16.032.100 15.772.600 Afschrijvingen 2.092.000 2.067.000 2.095.000 1.825.000 1.816.000 Huisvestingslasten 1.683.000 1.684.500 1.686.000 1.687.500 1.689.000 Overige materiële lasten 3.370.600 3.290.700 3.233.000 3.181.200 3.140.400 LASTEN 24.160.100 24.103.300 23.588.800 22.725.800 22.418.000 BATEN Rijk sbijdragen 21.542.000 21.410.800 20.992.000 20.627.300 20.565.800 952.500 906.100 880.800 873.800 860.600 1.786.300 1.786.400 1.707.200 1.724.700 1.712.000 24.280.800 24.103.300 23.580.000 23.225.800 23.138.400 -120.700 0 8.800 -500.000 -720.400 Totaal loonk osten en overige pers.k osten Overige bijdragen Doorberek ende k osten / schoolfondsen BATEN Resultaat NB: In het meerjarenperspectief zijn voorzover bekend de beslissingen van de overheid meegenomen. Er zal nog een taakstelling plaats vinden voor de jaren 2015 en 2016 om het gewenste rentabiliteit van 0.5 % te halen Pagina 51 van 97 Liquiditeit prognose Scholen aan Zee 2014 – 2018: 2014 Bank saldo 2015 78.500 2016 369.900 2017 244.100 2018 701.200 1.406.300 Prognose Baten 24.280.800 24.103.300 23.580.000 23.225.800 23.138.400 Prognose Lasten -24.160.100 -24.103.300 -23.588.800 -22.725.800 -22.418.000 120.700 Afschrijvingen 0 -8.800 500.000 720.400 2.092.000 2.067.000 2.095.000 1.825.000 1.816.000 Egalisatie rekening -260.300 -259.600 -232.100 -222.900 -207.500 Dotatie Groot Onderhoud 200.000 200.000 200.000 200.000 200.000 10.000 10.000 10.000 10.000 Dotatie jubileum 2.041.700 2.017.400 2.072.900 10.000 1.812.100 1.818.500 Investeringen -625.000 -725.000 -725.000 -725.000 -725.000 Onttrekking Groot Onderhoud -300.000 -300.000 -200.000 -200.000 -200.000 Onttrekking reserve Personeel -100.000 -100.000 -100.000 -100.000 -100.000 Onttrekking reserve gebouwen -200.000 -200.000 Aflossingsverplichtingen -552.000 -552.000 -552.000 -552.000 -552.000 -94.000 -266.200 -30.000 -30.000 -30.000 -1.225.000 Prognose projecten Prognose bank saldo ultim o -1.325.000 -1.025.000 -1.025.000 -1.025.000 -646.000 -818.200 -582.000 -582.000 -582.000 3 6 9 .9 0 0 2 4 4 .1 0 0 7 0 1 .2 0 0 1 .4 0 6 .3 0 0 2 .3 3 8 .2 0 0 Pagina 52 van 97 Prognose Balans 31 december - 2013 - 2014 - 2015 -2016 - 2017- 2018 Activa Vaste Activa 1.2. 1.3 Materiele vaste activa Financiéle vaste activa totaal jaar prognose prognose prognose prognose prognose 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018 24.312.000 1.296.500 22.889.800 1.296.500 21.547.800 1.269.500 20.177.800 1.269.500 19.077.800 1.269.500 17.986.800 1.269.500 25.608.500 24.186.300 22.817.300 21.447.300 20.347.300 19.256.300 Vlottende activa 1.5 1.7 Vorderingen Liquide middelen totaal totaal activa 730.100 369.900 685.300 369.900 685.300 244.100 685.300 701.200 685.300 1.406.300 685.300 2.338.200 1.100.000 1.055.200 929.400 1.386.500 2.091.600 3.023.500 26.708.500 25.241.500 23.746.700 22.833.800 22.438.900 22.279.800 Passiva 2.1 2.2 2.3 2.4 Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden totaal passiva 7.976.700 984.800 13.434.900 4.312.100 7.703.400 884.800 12.882.900 3.770.400 7.220.600 784.800 12.330.900 3.410.400 7.267.300 784.800 11.778.900 3.002.800 7.637.300 784.800 11.226.900 2.789.900 8.227.700 784.800 10.674.900 2.592.400 26.708.500 25.241.500 23.746.700 22.833.800 22.438.900 22.279.800 Pagina 53 van 97 Hoofdstuk 8 8.1 KWALITEITSZORG Kwaliteitszorg 2013 In 2013 is doorontwikkeld op de nieuwe beleidsnotitie van 2012. De PDCA-formulieren zijn geïmplementeerd. Monitoring en managementinformatie zijn constant beoordeeld op doelmatigheid en efficiëntie. Steeds is de vraag gesteld: Meten we wat nodig is om te beoordelen of we onze doelen behalen? In de tweede helft van 2013 hebben geen beleidswijzigingen of nieuwe projecten plaatsgevonden. Lopende zaken en jaarlijks terugkerende onderzoeken hebben doorgang gevonden en tijdens de eerste helft van 2013 zijn enkele nieuwe onderzoeken opgezet. 8.2 Vensters voor Verantwoording Dit initiatief van de VO-raad biedt scholen de mogelijkheid hun stakeholders door middel van tal van indicatoren voor te lichten over de stand van zaken. Vensters voor Verantwoording biedt de mogelijkheid om cijfers en visies van bedrijfsvoering tot slaagpercentages openbaar te maken en daarmee onderling te kunnen vergelijken. Doordat alle aangesloten scholen zich volgens dezelfde formats presenteren ontstaat een benchmark die zowel de stakeholders als de scholen inzicht biedt in resultaten en beleid ten opzichte van het gemiddelde. De snelheid waarmee de gegevens beschikbaar zijn maakt het de scholen mogelijk vroegtijdig te anticiperen op maatschappelijke discussie, maar ook op externe beoordelingen van bijvoorbeeld de Inspectie van het Onderwijs. In 2013 is Scholen aan Zee ook kritisch geweest naar Vensters voor Verantwoording. Door indelingen op vestigings- dan wel brinnummer-, dan wel bestuursniveau, geeft Vensters voor Verantwoording de werkelijkheid niet altijd op de juiste manier weer. Scholen aan Zee heeft besloten een aantal Vensters leeg te laten maken en daar een eigen toelichting te plaatsen. In 2013 is ook gestart met het Schoolkompas. Het Schoolkompas wordt wel Vensters light genoemd. Het is een tool waarop ouders en leerlingen van groep 8 scholen kunnen vergelijken. Veel informatie wordt van Vensters gehaald en in versimpelde vorm weergegeven. Waar Vensters een verantwoordingstool is, is Schoolkompas veel meer een PR-instrument. Hier krijgt Scholen aan Zee de kans zich zo goed mogelijk te presenteren. Onderdeel van de deelname aan Vensters voor Verantwoording is een jaarlijkse tevredenheidmeting onder leerlingen van de derde klas en hun ouders. 8.3 Resultaten onderzoeken 8.3.1 Vensters voor Verantwoording In 2013 hebben op onderstaande scholen Venstersonderzoeken plaatsgevonden. De leerlingen van het beroepsonderwijs en het lyceum waren kritisch. Daar wordt (ruim) onder de landelijke benchmark gescoord. De ouders van de afdeling techniek waren zeer kritisch, zeker als wordt vergeleken met de ouders van de andere afdelingen van dezelfde school. De resultaten zijn met commentaar van de directeuren op Vensters voor Verantwoording gepubliceerd. Onderdeel van het commentaar was dat de resultaten van de veel groter opgezette tevredenheidsonderzoeken Algemeen (alle klassen behalve brugklas en examenklas) een stuk positiever waren. Ouders: techniek Domein Domein Imago van de school volgens ouders zorg en welzijn, economie mavo lyceum 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 Pagina 54 van 97 techniek Domein zorg en welzijn, economie mavo lyceum 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 Domein Informatie en communicatie volgens ouders Domein Leerlingzorg en begeleiding volgens ouders Domein Onderwijsleerproces volgens ouders Domein Schoolklimaat volgens ouders Totaal Vensters Ouders Leerlingen: techniek Domein mavo lyceum 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 07-07-2013 07-07-2013 07-07-2013 Domein Informatie en communicatie volgens leerlingen Domein Leerlingzorg en begeleiding volgens leerlingen Domein Onderwijsleerproces volgens leerlingen Domein Schoolklimaat volgens leerlingen Vensters Leerlingen Totaal Leerlingtevredenheid Algemeen: techniek Domein Tevredenheid Algemeen Klas Veiligheid Pestindicator zorg en welzijn, economie mavo lyceum Junior College 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 Pagina 55 van 97 techniek Domein zorg en welzijn, economie mavo lyceum Junior College 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 01-01 t/m 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 30-04-2013 Mentor Huiswerk Gebouw Organisatie Leraren Activerende Didactiek Activiteiten Cijfer (score 1-10) Totaalindex LTA Inspectie 2013: 1 Inspectie 2013: 2 Inspectie 2013: 4.3 Inspectie 2013: 4.4 Inspectie 2013: 5.1 Inspectie 2013: 5.2 Inspectie 2013: 5.3 Inspectie 2013: 5.5 Inspectie 2013: 7.1/7.2 Inspectie 2013: 7.3 Inspectie 2013: 7.5 Inspectie 2013: 8 Inspectie 2013: 9.2 8.3.2 FleX-IT enquête Net als de voorgaande twee jaren heeft een uitgebreid onderzoek onder leerlingen ouders en docenten plaatsgevonden over het gebruik van laptops in de klas. Hoewel de scholen onderling verschillen laten zien, komen overal dezelfde thema’s terug. Zo wordt bijvoorbeeld op alle scholen gevraagd om meer inzet van de laptops, maar is de ene school daarmee al verder gevorderd dan de andere. Verder is het belangrijk dat er een verschil bestaat tussen de leerlingen die nu voor het derde jaar een laptop gebruiken en de leerlingen die later zijn gestart. De nieuwe groepen leerlingen profiteren van de eerder opgedane kennis en deskundigheid en zijn daardoor meer tevreden dan de leerlingen die elk jaar de weg vrijmaken. Leerlingen, ouders en docenten onderschrijven het idee van digitalisering van het onderwijs. Er is echter nog genoeg te wensen. Ouders en leerlingen zouden meer laptopgebruik willen zien, minder boeken en meer maatwerk. De laptops moeten op meer vakken worden ingezet. Veel van de docenten willen graag en werken hard om zich te bekwamen in alle technische, pedagogische en didactische vaardigheden die daar Pagina 56 van 97 bij komen. Scholen aan Zee zet op basis van de onderzoeksresultaten gericht ontwikkelprogramma’s in voor de docenten. 8.3.2 Lestijden Op verzoek van de GMR heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de lestijden van Scholen aan Zee. Scholen aan Zee hanteert een lesrooster met blokken van 60 minuten. Sinds de overgang van 50 naar 60 minuten klinken geluiden dat de lesuren te lang zouden zijn. Na het eerste jaar heeft al een inventarisatie plaatsgevonden naar wat docenten nog nodig hebben om hun lesuren van 60 minuten optimaal te benutten. Toen al verschilden docenten onderling flink van mening. Er is een werkgroep in het leven geroepen om te onderzoeken wat het ideale lestijdenmodel zou zijn. Er is gebruik gemaakt van literatuur en de bevindingen uit het onderzoek in 2009. Daaruit heeft de werkgroep de volgende conclusies getrokken en teruggekoppeld naar de GMR: Er is geen ideale lestijd te definiëren. Aanpassen van de lestijden van Scholen aan Zee is niet wenselijk. De kwaliteit van de lessen wordt niet bepaald door de lesduur, maar door de wijze waarop de lessen worden ingevuld. Het huidige lesrooster van 60 minuten biedt voldoende ruimte om de onderwijskundige ambities van Scholen aan Zee vorm te geven. Tot slot komt de werkgroep tot een aantal aanbevelingen waarmee de doelstelling van Scholen aan Zee om te komen tot het bieden van maatwerk aan de leerlingen nog verder kan worden uitgewerkt. Aanbevelingen vanuit de werkgroep: 8.3.4 Docenten die een betere invulling willen geven aan hun 60 minuten, kunnen dat aangeven. Ook kan lesbezoek of 360 graden feedback aanleiding zijn om in gesprek te gaan of over te gaan tot extra scholing/ondersteuning op het gebied van differentiatie in werkvormen en rekening houden met verschillen tussen leerlingen. De inzet van digitaal leren biedt hier nog een veel groter aantal mogelijkheden om differentiatie effectief vorm te geven. Variaties op de lestijden worden al toegepast in de vorm van bijvoorbeeld leerpleinen. Andere variaties zijn mogelijk, dit kan op school- of teamniveau verder vorm worden gegeven. Docenten hebben de gelegenheid onderling lestijd uit te wisselen, met name geldt dit voor de varianten zoals het leren op de praktijk- en leerpleinen en tijdens de lyceum- en projectmiddagen. Dit biedt ruimte om de contacttijd met de leerling te optimaliseren. Het kan zinvol zijn per school nogmaals naar de roostervoorwaarden te kijken. Bijvoorbeeld of het mogelijk is KWT/IZB-uren (keuze-werktijd/inzetbaarheidsuren) aan het begin/einde van de dag te roosteren. De tussenuren die als lang worden ervaren, zijn hierdoor mogelijk te verminderen. Talisonderzoek Het team van het beroepsonderwijs techniek werd dit jaar uitgenodigd deel te nemen aan het Teaching and Learning International Survey. Dit groots opgezette onderzoek brengt in kaart hoe het gesteld is met de arbeidsomstandigheden en leermogelijkheden van docenten wereldwijd. De onderzoeksresultaten zullen in 2014 worden gepubliceerd. De school krijgt dan ook een terugkoppeling over de eigen situatie. 8.3.5 Pilot 360 graden feedback Na een officieuze pilot met twee docenten in 2012, was het in 2013 tijd voor een officiële. Omdat vanuit de scholen ook de behoefte klonk te starten met een goed instrument voor 360 graden feedback, zijn beide wensen in elkaar geschoven. Er werd gekozen voor een onderzoek onder de LC- en LD-docenten van de mavo, een onderzoek onder de docenten van het team Junior College van het lyceum en een onderzoek onder de teamleiders van het lyceum. De docenten werden door een at random steekproef van hun leerlingen beoordeeld; de teamleiders door hun collega’s. Voordat de beoordeling plaatsvond, kregen de beoordeelden de kans de vragenlijsten zelf in te vullen op het gebied van hun prognose (hoe verwacht je beoordeeld te worden) en hun ambitie (wat zou je graag willen bereiken). De onderzoeken leidden tot Pagina 57 van 97 persoonlijke rapporten die de beoordeelden met hun leidinggevenden konden bespreken. De rapporten gaven inzicht in hun functioneren en hoe dat functioneren zich verhoudt tot de eigen doelstellingen. Een handig instrument ter ondersteuning van de cyclus van het persoonlijk ontwikkelplan. 8.6 Opbrengsten Nadat in 2012 is gestart met de methode Bolletjes Naar Rechts, heeft de techniek ons inmiddels ingehaald. Met behulp van nieuwe instrumenten als het managementinformatieplatform MMP, krijgen onze scholen elk kwartaal goed inzicht in hun opbrengsten. Zowel resultaten van leerlingen per vaksectie of zelfs per docent, als het rendement zoals de Onderwijsinspectie die berekent, worden daarmee in beeld gebracht. De directeuren hebben daarmee goed in beeld waar verbeterpunten liggen en werken met de betrokkenen aan verbetering. 8.7 Onderzoek Inspectie van het Onderwijs In het verslagjaar is door de Inspectie van het Onderwijs bij Lyceum aan Zee onderzoek uitgevoerd met het doel informatie te verzamelen over de sociale kwaliteit van het onderwijs. Dit onderzoek betrof een pilot en leidt daarom niet tot oordelen over de kwaliteit van de school. De bevindingen die zijn gedaan door de Inspectie geven aan: Dat Lyceum aan Zee een aanbod heeft gericht op de ontwikkeling van de sociale en maatschappelijke competenties van leerlingen. Dat er in gedrag en omgang duidelijke regels zijn en dat er afspraken zijn om een goed schoolklimaat te waarborgen. Dat Lyceum aan Zee beschikt over gegevens die een beeld geven van de sociale en maatschappelijke competenties. Dat Lyceum aan Zee beschikt over documenten waarin de visie en het onderwijsaanbod van de school zijn beschreven m.b.t. de sociale en maatschappelijke doelen die de school zich stelt. Dat Lyceum aan Zee beschikt over documenten waarin het beleid rond de waarborg van de sociale veiligheid van leerlingen en personeel is vastgelegd. Pagina 58 van 97 Hoofdstuk 9 9.1 VERBONDEN PARTIJEN EN SAMENWERKINGSVERBANDEN Regionaal Plan Onderwijs Na overleg met de onderwijspartners uit de regio Kop van Noord-Holland is er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst gesloten inzake afstemming van het onderwijsaanbod in de regio op de vraag van leerlingen, ouders en andere belanghebbenden (art. 72 van de WVO) en is besloten hiertoe een RPO in te dienen bij DUO. Het RPO verschaft inzicht in het gevoerde overleg en bevat een beschrijving van de huidige en gewenste situatie voor wat de verdeling en inrichting van het onderwijsaanbod over de deelnemende scholen en daaraan verbonden vestigingen betreft. Een RPO heeft een werkingsduur van 5 jaar. Het huidige RPO 2009 – 2014 loopt af op 1 augustus 2014. Met het verstrijken van de looptijd eindigt ook de aanspraak op bekostiging van bepaalde voorzieningen (art. 109 van de WVO). 9.2 Bestuurlijk Overleg Jeugd, Onderwijs en Zorg Het BOJOZ is een samenwerkingsverband van gemeenten, schoolbesturen, zorg- en welzijnsinstellingen in de regio Kop van Noord-Holland. Het BOJOZ is in 2008 opgericht en de voorzitter van het College van Bestuur van Scholen aan Zee is tevens voorzitter van het BOJOZ. De partners van het BOJOZ zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor optimale ontwikkelingskansen van alle kinderen en jongeren in de Kop van Noord-Holland. De samenwerking moet ook zichtbare resultaten opleveren voor de kinderen en de jongeren. Elk kind - van -9 maanden tot 23 jaar – wordt, in overleg met ouders, een sluitende aanpak van onderwijs en zorg geboden. Het gaat er daarbij om dat kinderen gestimuleerd worden hun talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen en dat jongeren worden ondersteund op hun weg naar zelfstandig wonen, werken, leren en participatie in de samenleving. Snelheid, daadkracht en vertrouwen staan centraal bij BOJOZ. Meer over de missie, ambities en doelen van het BOJOZ in het Koersdocument 2011-2015 op de website: www.bojoz.nl. 9.3 Regionaal Platform Onderwijsarbeidsmarkt Noord-Holland Noord Voor een succesvolle aanpak in de strijd tegen het lerarentekort hebben het Ministerie van OCW en het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) het beleid op dit gebied geïntensiveerd door het bevorderen van regionale samenwerking tussen scholen. Binnen het platform Noord-Holland Noord, dat bestaat uit vertegenwoordigers van 15 scholengemeenschappen, worden afspraken gemaakt over het binden, het opleiden en het werven van personeel. In een convenant is vastgelegd hoe de partners een evenwichtige onderwijsarbeidsmarkt in de regio gaan bewerkstelligen. De concrete projecten en doelen zijn vastgelegd in een activiteitenplan. De looptijd van de werkingssfeer van het convenant is tot 31 december 2014. Meer informatie op: www.rpa-nhn.nl. 9.4 Regionaal Opleidingen Centrum Kop van Noord-Holland (ROC) Scholen aan Zee en het ROC werken samen om in cursist-nabij onderwijs en een breed aanbod van onderwijsvoorzieningen in Den Helder te kunnen voorzien. Bovendien kunnen door samenwerking doorlopende leerlijnen en verkorting van leertrajecten gerealiseerd worden. Dit gebeurt al in de Vakcolleges Techniek en Mens & Dienstverlenen van het beroepsonderwijs en de Techniekcampus. De Vakcolleges leiden leerlingen op tot vakman/vakvrouw op mbo niveau 2. De Techniekcampus aan de Burgemeester Ritmeesterweg in Den Helder is een initiatief van ROC, Tetrix Bedrijfsopleidingen, Installatiewerk NoordHolland en Scholen aan Zee. 9.5 De Kopgroep en de Topgroep In de Stichting De Kopgroep werkt Scholen aan Zee met Scholengemeenschap De Hogeberg (Texel), Regius College (Schagen), SG Wiringherlant (Wieringerwerf) en het ROC samen op het gebied van onderwijsontwikkelingen. De Topgroep bestaat uit een breder netwerk van bestuurders van onderwijsinstellingen uit de regio. In het overleg van de Topgroep komen bestuurlijke zaken als samenwerking op Pagina 59 van 97 het gebied van P&O, vakantieplanning en standpuntbepaling cao-overleg aan de orde. Waar mogelijk worden de krachten gebundeld. 9.6 Samenwerkingsverband Den Helder/Texel Dit Samenwerkingsverband is gericht op het formuleren van beleid ten aanzien van de zorg voor de leerlingen van vmbo/beroepsonderwijs en de leerlingen van het praktijkonderwijs. Aangesloten bij dit samenwerkingsverband zijn Scholen aan Zee, Praktijkschool De Pijler en OSG De Hogeberg (Texel). Van de middelen die binnenkomen voor het samenwerkingsverband wordt een deel rechtstreeks doorgegeven aan de deelnemende scholen en een deel wordt bovenschools beleidsrijk ingezet. De Rebound, een voorziening voor leerlingen in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar die met hun gedrag de veiligheid van medeleerlingen en docenten negatief beïnvloeden, is door het samenwerkingsverband in het leven geroepen. Leerlingen worden tijdelijk - voor de duur van drie tot zes maanden - opgevangen en intensief begeleid. De medewerkers onderhouden contacten met ouders en jeugdhulpverlening. De Rebound is gevestigd in het zakencentrum Meetpoint aan de Pastoor Koopmanweg. Mevrouw J.N.C. Bouma-de Vries, orthopedagoog bij Scholen aan Zee, is directeur van het Samenwerkingsverband Den Helder/Texel. Met het oog op de invoering Wet Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 hebben de besturen van de Samenwerkingsverbanden Den Helder/Texel en Schagen e.o., Wieringen en de Wieringermeer in 2006 een intentieverklaring tot samenwerking ondertekend. Per die datum houdt het in 1997 opgerichte Samenwerkingsverband Den Helder/Texel dan ook op te bestaan. Op 1 november 2013 is het nieuwe Samenwerkingsverband voor Voortgezet Onderwijs Kop van Noord-Holland (gevestigd te Schagen met nummer VO2701) opgericht. In de tussenliggende tijd is en wordt gewerkt aan de uitwerking van de Wet Passend Onderwijs. In 2013 zijn op het lyceum en de mavo van Scholen aan Zee al ondersteuningspunten voor de leerlingen ingericht en zijn namens Scholen aan Zee een leerling en een medewerker afgevaardigd voor de ondersteuningsplanraad. 9.7 Basisonderwijs Om een goede overgang tussen basis- en voortgezet onderwijs te bewerkstelligen is het contact met de basisscholen zeer waardevol. Mevrouw Y. Kapiteijn-Baltus, locatieleider van het Junior College, is aangesteld als accountmanager basisonderwijs. Zij onderhoudt nauw contact met de basisscholen in Den Helder/Julianadorp en Anna Paulowna/Breezand en zij stelt jaarlijks het activiteitenprogramma van Scholen aan Zee met betrekking tot informatievoorziening aan leerkrachten en ouders en werving van nieuwe leerlingen, op. De aansluiting van het basisonderwijs op het voortgezet onderwijs komt jaarlijks aan de orde op de – door het samenwerkingsverband georganiseerde – PO-VO-middag. Om de overdracht van leerlinggegevens tussen PO en VO te vergemakkelijken heeft Scholen aan Zee de mogelijkheden van digitale uitwisseling via de door de PO- en VO-raad ontwikkelde service OSO (Overstapservice Onderwijs) verkend. 9.8 Koninklijke Marine en Marinebedrijf Beroepsonderwijs aan Zee werkt nauw samen met het Marinebedrijf. Er worden excursies gemaakt naar het Marin bedrijf en regelmatig zijn medewerkers dagdelen aanwezig bij de lessen techniek. Lyceum aan Zee werkt samen met de Koninklijke Marine binnen JetNet: Jongeren en Technieknetwerk Nederland. Het doel is havo- en vwo-leerlingen een reëel beeld te geven van bèta en technologie voor een bèta-techniek (vervolg)opleiding. Vanwege de vele maritieme activiteiten in Den Helder, waaronder ook het havenbedrijf en de offshore, is de samenwerking tussen de diverse bedrijven en opleidingen op dit gebied zeer waardevol; kennis en faciliteiten kunnen worden gedeeld en versterken elkaar. Dit komt de economische ontwikkeling en werkgelegenheid in Den Helder ten goede. Een andere positieve impuls voor de economische ontwikkeling van Den Helder is het oprichten van de Maritieme Campus Nederland: een samenwerkingsverband waarin onderzoek, onderwijs en ondernemerschap op het gebied van zee en scheepvaart zijn gebundeld, met als doel het duurzaam vergroten en versterken van de economische infrastructuur van Noord-Holland Noord. Scholen aan Zee participeert in dit samenwerkingsverband, dat vanaf 2010 voor 5 jaar is aangegaan. Van de subsidie die wordt aangevraagd zal Scholen aan Zee een bescheiden deel ontvangen voor het bevorderen van de instroom bij techniek. Het samenwerkingsverband is ook de eerste stap die wordt gezet om hoger onderwijs terug te krijgen in Den Helder. In verband met de economische ontwikkeling van Den Helder vinden Pagina 60 van 97 genoemde partijen elkaar in het verslagjaar ook bij de organisatie van activiteiten onder de vlag van Academie aan Zee (zie hoofdstuk 5.6). 9.9 Stichting De Inval Sport aan Zee, de NOC/NSF goedgekeurde sporthal in Julianadorp, is eigendom van Scholen aan Zee. De hal wordt na schooltijd en in de vakanties beheerd door Stichting De Inval. De stichting regelt ook de verhuur aan de diverse sportverenigingen uit Julianadorp. De hal heeft een extreem hoge bezettingsgraad en speelt een niet meer weg te denken centrale rol in het sportleven van Julianadorp. 9.10 Het Vakcollege Het beroepsonderwijs is franchisenemer van de werkmaatschappij Het Vakcollege Techniek en het Vakcollege Zorg. Er wordt een doorlopende leerlijn gevormd over 6 leerjaren waarin de leerling zijn vmbodiploma haalt en minimaal niveau 2 van het mbo. Het tussentijds overstappen naar het mbo, een van de redenen van voortijdig afhaken, moet op deze wijze voorkomen worden. Het Vakcollege ondersteunt scholen bij de implementatie van de vakroutes, ontwikkelt leermiddelen en verzorgt trainingen. 9.11 Bedrijfsleven/maatschappelijke instellingen De scholen onderhouden contacten met het bedrijfsleven. Naast bedrijfsbezoeken zijn beroeps- en of maatschappelijke stages onderdeel van het onderwijsprogramma. Leerlingen krijgen door middel van stages inzicht in de eisen die het beroep/de werkgever of de maatschappij aan ze stelt. De Schooladviesraden (SAR) bestaan ook uit vertegenwoordigers van relevante sectoren, maatschappelijke instellingen en ‘toeleverende en afnemende’ scholen. In dialoog met de schooladviesraden geeft de school invulling aan de maatschappelijke opdracht van de school. Dat wil zeggen dat de school met de schooladviesraad afstemt wat zij gaat doen en daarover aan diezelfde schooladviesraad verantwoording aflegt – een principe van Good Governance. 9.12 Stichting Samenwerkingsschool SO/VSO Scholen aan Zee en de Stichting Samenwerkingsschool SO/VSO werken intensief samen. Deze samenwerking is vastgelegd in een convenant waarin bindende afspraken voor beide organisaties zijn opgenomen. De maatschappelijke ontwikkeling, de ontwikkeling in het onderwijs (met name Passend Onderwijs) en de ambitie om een dekkend onderwijsaanbod in stand te houden en verder te ontwikkelen, nodigen uit tot intensieve samenwerking op het terrein van een dekkend aanbod voor jongeren tussen de 12 en 20 jaar. Naast de inhoudelijke ambities spelen ook financiën een belangrijke rol. Bij een groeiende complexiteit, afnemende middelen en schaarser wordend personeel, is verhoging van de doelmatigheid en doelgerichtheid in samenwerking essentieel om hoogwaardig en betaalbaar onderwijs te realiseren. De door Scholen aan Zee en de Stichting Samenwerkingsschool in 2012 onder de naam 'Studieklas' gezamenlijk georganiseerde onderwijsvoorziening voor leerlingen met een naar binnen gekeerde problematiek, is per 1 augustus 2013 stopgezet. De studieklas heeft wel kunnen voorzien in een zorgbegeleidingsstructuur van voldoende niveau, maar de onderwijsbegeleidingsstructuur is daarentegen onvoldoende ontwikkeld, waardoor de doelstelling om leerlingen te leiden naar een passend diploma, niet bereikt is. Vanaf januari 2013 zijn de leerlingen gefaseerd ondergebracht bij de scholen van Scholen aan Zee. De begeleiding van de leerlingen verloopt via de nieuw gevormde ondersteuningspunten op de scholen (zie hoofdstuk 9.6). Pagina 61 van 97 9.13 ROC Horizon College In 2011 heeft het College van Bestuur van Scholen aan Zee besloten een samenwerkingsovereenkomst met het ROC Horizon College aan te gaan. Het doel van de overeenkomst is de plaatsingsmogelijkheden voor de VAVO-leerlingen te vergroten. Ook wordt samengewerkt op het onderdeel Vakcolleges. 9.14 Shared Service Centrum IT Scholen aan Zee en het ROC Kop van Noord-Holland werken met het Clusius College samen in het Shared Service Centrum IT. Het SSC-IT heeft de opdracht om de vragen vanuit het onderwijs en de bedrijfsvoering te vertalen naar IT-producten & diensten. Het SSC-IT zorgt voor juiste bemensing en een zo doelmatig mogelijke inzet van beschikbare middelen. Hierbij zijn flexibiliteit, kwaliteit, professionaliteit en veiligheid primaire uitgangspunten. Met ingang van 1 januari 2014 moeten alle afzonderlijke afdelingen volledig geïntegreerd zijn. 9.15 Community College Scholen aan Zee heeft een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid dan het aanbieden van onderwijs. De school is een stabiele factor in de samenleving, is laagdrempelig, het hart van de gemeenschap en van 's morgens tot 's avonds bruisend van energie en activiteit. Door bevolkingskrimp, vergrijzing en ontgroening, braindrain (hoogopgeleide jongeren die na hun studie niet terugkeren), het overhevelen van taken door de overheid naar gemeenten en door bezuinigingen staat het toekomstperspectief in Den Helder onder druk. Daar onderzoek heeft uitgewezen dat leerlingen dertig procent van hun kennis opsteken op school en zeventig procent van het leren geschiedt in activiteiten buiten de school, is Scholen aan Zee in 2013 gestart te onderzoeken of het haalbaar is te komen tot een samenwerkingsverband met publieke en private partijen (gemeente, culturele -/zorg- en welzijnsinstellingen, verenigingen, ondernemingen etc.), met als doel de sociale samenhang, welzijnsbeleving en economische groei van Den Helder te bevorderen en het verbeteren van leerprestaties. De door partijen te initiëren projecten moeten leiden tot een winwinsituatie en moeten budgettair neutraal worden uitgevoerd. Pagina 62 van 97 Hoofdstuk 10 10.1 ZAKEN MET EEN BEHOORLIJKE POLITIEKE EN MAATSCHAPPELIJKE IMPACT Bekostiging en financiële positie De financiële positie van veel VO-scholen is ernstig verslechterd, met name door stijgende kosten en daarop achterblijvende bekostiging. Het Nationaal Onderwijsakkoord en begrotingsakkoord verlichten de pijn, maar de financiële situatie van scholen blijft een groot aandachtspunt. De VO-raad vraagt hier continu aandacht voor en zet in op voldoende bekostiging en financiële ruimte voor scholen. Scholen aan Zee is trots en tevreden dat zij een sluitende (meerjaren)begroting heeft kunnen presenteren, dat de reservepositie voldoende is. Echter, ook bij Scholen aan Zee staan de inkomsten onder druk. We houden scherp de vinger aan de pols. 10.2 Gepersonaliseerd leren (Leerling 2020) Het project Leerling 2020 van de VO-raad ondersteunt scholen om verschillende vormen van gepersonaliseerd en gedifferentieerd onderwijs verder te ontwikkelen. Het bieden van onderwijs op maat, dat aansluit bij het niveau en de talenten van een leerling, wordt steeds belangrijker binnen het voortgezet onderwijs. Steeds meer scholen willen hun onderwijs (verder) inrichten op de individuele behoeften van leerlingen en technologische ontwikkelingen stellen hen hier ook steeds beter toe in staat. Ook vanuit de politiek en de maatschappij wordt steeds nadrukkelijker gevraagd onderwijs op maat aan te bieden en de leerling met zijn (leer)kenmerken centraal te stellen. De VO-raad ziet maatwerk als een belangrijke voorwaarde voor de optimale talentontwikkeling van leerlingen, en ondersteunt deze ontwikkeling dan ook van harte. De VO-raad zet zich ervoor in dat scholen voldoende ruimte en mogelijkheden krijgen om gepersonaliseerd en gedifferentieerd onderwijs – binnen de eigen onderwijsvisie en ambities - te kunnen realiseren. De VOraad wil bijdragen aan het creëren van de benodigde randvoorwaarden en het wegnemen van belemmeringen in de huidige wet- en regelgeving. Daarnaast wordt scholen die met gepersonaliseerd leren aan de slag willen, praktische ondersteuning geboden. Ondersteuning via project Leerling 2020 Met deze doelen voor ogen heeft de VO-raad het project Leerling 2020 opgezet, dat wordt uitgevoerd door Schoolinfo. In de eerste fase van dit project is samen met scholen onderzocht wat nodig is om gepersonaliseerd en gedifferentieerd leren verder te kunnen ontwikkelen binnen de sector en scholen. Het project heeft bestaande wetenschappelijke kennis en praktijkvoorbeelden verzameld. Ook is in kaart gebracht wat mogelijk is binnen de huidige wet- en regelgeving en welke regels belemmerend werken. En welke randvoorwaarden nodig zijn (bijvoorbeeld: ontwikkeling digitaal lesmateriaal en de verdere professionalisering van docenten op het gebied van ‘maatwerk bieden’). Tenslotte is een aantal bestaande initiatieven rondom gepersonaliseerd en gedifferentieerd leren ondersteund, waarbij steeds meer ‘koplopersscholen’ betrokken waren. Leerling 2020 heeft deze initiatieven met elkaar verbonden en ondersteund bij de verdere implementatie van gepersonaliseerd leren. 10.3 Implementatie sectorakkoord VO 2014-2017 Het kabinet en de VO-raad hebben een principe-sectorakkoord VO 2014-2017 afgesloten. Met de afspraken is jaarlijks een bedrag gemoeid dat oploopt tot 369 miljoen euro, voor nog beter onderwijs. De leden van de VO-raad hebben op de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 23 april ingestemd met het principe-sectorakkoord. Het sectorakkoord wordt definitief als ook het onderhandelaarsakkoord over de nieuwe CAO VO 2014-2015 door de achterbannen van de VO-raad en de vakbonden bekrachtigd wordt. Het akkoord zal dan het bestaande Bestuursakkoord 2012-2015 vervangen. De afspraken uit het Bestuursakkoord die nog niet zijn gerealiseerd, maken deel uit van het nieuwe sectorakkoord. In het sectorakkoord staan afspraken over doelstellingen, maatregelen en investeringen voor het voortgezet onderwijs in de periode tot en met 2017. Belangrijke doelen van het sectorakkoord zijn dat de talenten van middelbare scholieren optimaal worden benut, zij ruimte hebben om te differentiëren in niveau en tempo en dat er geïnvesteerd wordt in de kennis en deskundigheid van leraren en schoolleiders en bestuurders. Ook wordt ernaar gestreefd dat minder leerlingen blijven zitten en dat scholen ouders en leerlingen meer inzicht geven in de kwaliteit van de school en de voortgang daarvan. Pagina 63 van 97 De afspraken in het sectorakkoord vloeien voort uit het Nationaal Onderwijsakkoord uit september 2013. De geformuleerde ambities in dit sectorakkoord zijn ook een goede weerslag van de opbrengsten van de VO2020-tour die de VO-raad organiseerde voor schoolleiders, bestuurders en docenten. Tijdens deze tour zijn concrete ideeën uit de sector opgehaald om tot een samenhangende visie op het onderwijs van de toekomst te komen. Het voortgezet onderwijs is de eerste onderwijssector waar een principe-sectorakkoord tot stand is gekomen. Met de sectoren primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs lopen momenteel nog gesprekken over een sectorakkoord. Kwaliteitsslag in onderwijs nodig De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceert in november 2013 het veelomvattende rapport 'Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland'. De conclusie luidt dat er dringend meer aandacht moet komen voor de vraag waar de Nederlandse economie in de toekomst aan gaat verdienen. Om beter in te kunnen spelen op wereldwijde veranderingen is een forse kwaliteitsslag in het onderwijs nodig. Nederland heeft een complexe en ambigue verhouding tot onderwijs, zo constateert de WRR in zijn rapport. Het belang ervan wordt breed onderschreven, maar dat toont zich maar beperkt in de wijze waarop we met onderwijs omgaan. De prestaties van Nederland als subtopper gaan gepaard met een niveau van onderwijsuitgaven dat past bij een subtopper. We dreigen daardoor de aansluiting te verliezen met Aziatische, Amerikaanse en Europese economieën waar wel een duidelijk plan voor de toekomst is, aldus de WRR. Serieuze kwaliteitsslag De raad constateert dat de kwaliteit van het onderwijs in Nederland altijd goed is geweest, maar dat die inmiddels ‘voorzichtig achteruit gaat’. Belangrijke oorzaken daarvoor zijn het dalende opleidingsniveau van docenten en het gebrek aan voldoende vernieuwing. Het onderwijs is volgens de WRR meer een 'leerfabriek' dan een inspiratiebron. De raad onderscheidt in het rapport twee hoofdrichtingen voor onderwijsbeleid: het inzetten op ‘talentmanagement’, door meer te differentiëren, en een betere aansluiting van het onderwijs op economische ontwikkelingen en kansen. In het basis- en voortgezet onderwijs is een ‘serieuze kwaliteitsslag’ voor een belangrijk deel te realiseren door innovatie en de inzet van ict, door de herijking van het bestaande, inflexibele stelsel van klasuren, en door academisering van de lerarenopleiding. De Nederlandse economie vereist volgens de raad een stelsel waarin kwaliteit inzichtelijk wordt gemaakt op een manier die uitnodigt tot vernieuwing, waarin leraren uitstekend zijn opgeleid, en waarin veel helderder wordt hoeveel kennis en vaardigheden scholen precies bijbrengen. 10.4 Nieuwe generaties een leven lang leren Het is een oud gegeven dat je tijdens je leven steeds nieuwe kennis en vaardigheden moet blijven opdoen om in je vak, je beroep bij te blijven. Toch is er ook hier sprake van een 'versnelling'. De half waarde tijd, de houdbaarheid van kennis en vaardigheden wordt steeds korter. De komst van nieuwe technologieën en de kunst ermee om te gaan vraagt dat de komende generatie nog meer dan de huidige blijvend moet openstaan voor het (zelf) verwerven van nieuwe inzichten. De wil om te blijven vernieuwen, leren en ontwikkelen moet prominent in de mindset. De arbeidsmarkt verandert ook met rasse schreden. De vraag naar flexibel inzetbare professionals neemt toe. Open staan voor 'een leven lang leren' is essentieel om duurzaam deel te kunnen nemen aan de samenleving . Het is een opdracht aan het onderwijs om de leerlingen hierop voor te bereiden. Wim de Ridder, hoogleraar Toekomstverkenning en Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente: ‘Onderwijs krijgt daarom een nieuwe functie. De aandacht verschuift van het opleiden van de nieuwe generatie naar het levenslang leren van alle generaties’. Pagina 64 van 97 Hoofdstuk 11 11.1 AFHANDELING VAN KLACHTEN / GESCHILLEN Bezwaar Het College van Bestuur heeft de volgende bezwaren behandeld: Een bezwaar tegen het opleggen van een officiële berisping is ongegrond verklaard. Een bezwaar aangaande het niet verlengen van het arbeidsovereenkomst is in samenspraak afgehandeld. Een bezwaar met betrekking tot een voorgestelde taakwijziging is ongegrond verklaard. Een bezwaar inzake voorgenomen beëindiging arbeidsovereenkomst na arbeidsongeschiktheid is afgehandeld door de acceptatie van een voorstel tot beëindiging met wederzijds goedvinden. 11.2 Beroep Twee beroepen betroffen leerlingen. Een beroep van een ouder met betrekking tot verwijdering van een leerling is tijdens de zitting van de rechtbank ingetrokken. Het besluit is in stand gebleven. Een uitspraak van de rechtbank inzake verwijdering van een leerling op een beroep ingediend door een ouder in 2012, heeft ertoe geleid dat de ouder in hoger beroep is gegaan bij het Gerechtshof. Het vonnis luidde wederom in het voordeel van Scholen aan Zee. Een tweetal beroepen had te maken met (het voornemen tot) beëindiging van het dienstverband. Een bij de kantonrechter ingediend beroep aangaande een langdurige schorsing en het voornemen tot ontslag is door de rechter gegrond verklaard. Er zijn hernieuwde afspraken gemaakt met betrokkene, waarmee de zaak is afgerond. Het andere beroep betrof een verweer op een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst om gewichtige redenen. De kantonrechter heeft Scholen aan Zee in het gelijk gesteld, waarna de arbeidsovereenkomst is ontbonden. Pagina 65 van 97 Hoofdstuk 12 12.1 INTERNATIONALISERING/BUITENLANDSE REIZEN Beleid De leerling van nu zal zijn weg moeten vinden in een samenleving die op cultureel, economisch en politiek gebied internationaal georiënteerd is. Scholen staan voor de vraag hoe leerlingen hierop voorbereid kunnen worden. Welke kennis is nodig en welke vaardigheden zijn van belang? Scholen aan Zee brengt op verschillende wijzen leerlingen in aanraking met dit onderwerp. Het thema internationalisering krijgt aandacht in de ‘gewone les’ of wordt zichtbaar in uitwisselingsprogramma’s of excursies. Centraal is de vraag hoe we kinderen het beste voorbereiden op een toekomst in een steeds internationaler wordende omgeving. Op deze wijze geformuleerd begint internationalisering bij de ‘gewone les’ en eindigt met uitwisselingsprogramma’s voor leerlingen, docenten en management. 12.2 Verslaglegging Sinds 2005 neemt Lyceum aan Zee deel aan het Comeniusproject. Leerlingen en docenten van het lyceum onderhouden contacten met partnerscholen uit Duitsland, Spanje en Frankrijk. Per school zijn er twee tot drie docenten en twintig tot dertig leerlingen bij betrokken. Het is geen uitwisselingsprogramma maar een gemeenschappelijk project, waarvoor werkbezoeken bij elkaar worden afgelegd. 12.3 BETT Een medewerker van Scholen aan Zee heeft in het verslagjaar een bezoek aan de BETT in Londen gebracht, een internationale beurs op het gebied van ICT en onderwijs. 12.4 Kenia In het kader van het samenwerkingsverband met Teachers 4 Teachers (T4T) heeft een delegatie bestaande uit de voorzitter van het College van Bestuur en zes docenten deelgenomen aan de Keniareis. De kracht van T4T is dat T4T ieder jaar weer in Kenia terugkomt; het is niet eenmalig. T4T is gestart vanuit het primair onderwijs. Scholen aan Zee is de eerste VO-organisatie die meedeed. Zij wisselden daar kennis, ideeën en ervaringen uit met collega's. Doel: kinderen laten leren. Ofwel: Let Them Learn! Het motto van T4T. Het leereffect om in een volstrekt andere wereld, in een uitermate primitieve setting met je beroep bezig te zijn, is erg groot. Afgemat maar enorm gemotiveerd keerden zij terug. Pagina 66 van 97 Hoofdstuk 13 13.1 HORIZONTALE VERANTWOORDING Leerlingen en ouders Belangrijke partners - stakeholders - zijn vanzelfsprekend ouders en leerlingen. Hun bijdrage is in formele zin verankerd binnen de medezeggenschapsstructuur. Naast de formele structuur is er volop ruimte ouders en leerlingen te betrekken bij (de uitvoering van) beleid. De wijze waarop dit gebeurt, kan per school verschillen. In de verantwoording tussen scholen en College van Bestuur wordt gevraagd naar de wijze waarop en de mate waarin de school ouderparticipatie heeft geregeld. Horizontale verantwoording moet in de discussie over Good Governance gelezen worden als communicatie over en weer tussen school en de maatschappelijke omgeving. De maatschappelijke omgeving is meer dan ouders en leerlingen. Daarbij kan o.m. gedacht worden aan vertegenwoordigers van relevante sectoren uit de directe omgeving van de school, van maatschappelijke instellingen, toeleverende en afnemende scholen. Vanaf 2010 is Scholen aan Zee aangesloten bij Vensters voor Verantwoording. Doordat alle aangesloten scholen zich volgens de zelfde formats presenteren ontstaat een benchmark die zowel de stakeholders als de scholen inzicht biedt in resultaten en beleid ten opzichte van het gemiddelde. 13.2 Schooladviesraad (SAR) In dialoog met de schooladviesraad geeft de school invulling aan de maatschappelijke opdracht van de school. De SAR vormt een zogenaamd maatschappelijk relevant netwerk. Vertegenwoordigers van instelling en bedrijven zijn lid van de SAR. Deze vorm van maatschappelijke of horizontale verantwoording is een belangrijk principe van Good Governance: partijen die daar belang bij hebben, hebben invloed op het onderwijs dat geboden wordt. 13.3 Klankbordgroepen De belangstelling voor deelname aan de klankbordgroepen was afnemend. Er zijn in het verslagjaar geen klankbordgroepen bijeengekomen. 13.4 School in de maatschappij Scholen aan Zee ontplooit tal van activiteiten die er op gericht zijn de school naar de gemeenschap toe te brengen. Enerzijds door leerlingen actief te laten zijn in hun eigen leefomgeving maar ook door mensen niet alleen ouders - in de school te halen. Het initiatief aangaande het Community College, dat Scholen aan Zee heeft genomen, is hiervan een voorbeeld. (Zie hoofdstuk 9.15.) Een ander belangrijk voorbeeld van hoe we de school een bredere positie in de gemeenschap geven is de sporthal 'Sport aan Zee' in Julianadorp. Deze hal speelt nu al een niet meer weg te denken centrale rol in de Julianadorper (sport-)gemeenschap. 13.5 Leerlingenraden In 2012 zijn op de drie scholen officieel leerlingenraden geïnstalleerd. Door middel van de leerlingenraad worden leerlingen nog meer betrokken bij alles wat op school speelt en kunnen ze zich inzetten voor hun eigen onderwijs. Pagina 67 van 97 Hoofdstuk 14 14.1 GOVERNANCEONTWIKKELINGEN INTERNE BEHEERSING EN TOEZICHT Good Governance: goed onderwijsbestuur Wettelijke basis: In artikel 103 lid 1, onderdeel a van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) is vastgelegd dat het bevoegd gezag in haar jaarverslag verantwoording aflegt over de omgang met de gehanteerde code voor goed bestuur. In de VO-sector is dat de ‘Code Goed Onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs’ van de VO-raad die per 1 augustus 2011 in werking is getreden en de code welke geldig was vanaf 2008, vervangt. Schoolbesturen hebben de afgelopen jaren veel autonomie gekregen. Zij hebben de zeggenschap gekregen over veel geld, dat wordt opgebracht door de samenleving. In ruil daarvoor vraagt de landelijke overheid van de besturen dat zij op een zorgvuldige wijze hun taak uitoefenen. Ook vraagt de overheid van de besturen daarover verantwoording af te leggen. Het betreft dan financiële verantwoording in de vorm van een door een accountant goedgekeurde jaarrekening. Ook wordt de kwaliteit van het onderwijs namens de overheid door de onderwijsinspectie bewaakt. Verantwoording wordt ook afgelegd via het schoolplan per school van een bestuur. Met de Wet Medezeggenschap Scholen (WMS) is er een tegenhanger gecreëerd voor de schoolbesturen in de vorm van (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden. Het deelnemen aan het landelijke project Vensters voor Verantwoording is een middel om de verantwoording naar de samenleving vorm te geven. Een toezichtmodel met oog voor de maatschappelijke context waarbinnen het toezicht functioneert en een ondernemerschap ondersteund door een actuele risicoanalyse zijn onder meer voorwaarden van goed onderwijsbestuur: Good Governance. Scholen aan Zee dient zich niet alleen te verantwoorden aan de landelijke overheid. Zij legt ook verantwoording af aan de omgeving waarbinnen het bestuur en de scholen opereren. Dit wordt onder andere gedaan door het uitbrengen van dit jaarverslag. De scholen gaan een dialoog aan met de belanghebbenden in de omgeving. Dit zijn niet alleen leerlingen en ouders, maar ook gemeenten, werkgevers, toeleverend onderwijs en vervolgonderwijs. Scholen aan Zee mag stellen dat zij aan praktisch alle punten voldoet die de ‘Code Goed Onderwijsbestuur VO’ haar stelt. 14.2 Toekomst In 2014 en verder gelden de volgende speerpunten van beleid: De verdere doorontwikkeling van Scholen aan Zee, wat zal worden verwoord in het nieuw op te stellen Strategisch Meerjarenplan 2014-2018 De financiën in relatie tot het Rijksbeleid zal veel aandacht behoeven. Daarnaast geldt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Verdere aandacht voor professionalisering. Maatwerk voor elke leerling; gepersonaliseerd leren (Leerling 2020). In het verlengde van punt 1 zal de uitwerking en implementatie van Academie aan Zee als een soort van ‘corporate university’, prioriteit krijgen. Digitalisering. Verdere samenwerking met partijen die van toegevoegde waarde zijn op de missie en visie van Scholen aan Zee. Systematiseren en automatiseren van bedrijfsprocessen. Het verder ontwikkelen van een zogeheten Community College, een school in het brandpunt van de maatschappij. Waar nodig anticiperen op krimpende leerlingaantallen in de toekomst. Verdere versterking van het onderwijsrendement. Pagina 68 van 97 14.3 Treasury en Exploitatiesaldo Scholen aan Zee heeft een treasury beleid, gericht op de inzet van middelen vanuit een risicomijdend karakter. Er zijn geen beleningen en geen belegd vermogen. De activa zijn gefinancierd met een langlopende lening, afgesloten bij de Rabobank. Verder worden de lopende zaken gefinancierd met kortlopende leningen. In het verslagjaar is periodiek overleg gevoerd met de huisbankier. Zie voor een verdere toelichting de jaarrekening (hoofdstuk 15). Scholen aan Zee voldoet aan de regeling beleggen en belenen. Het boekjaar 2013 laat een positief exploitatieresultaat zien van € 492.100. In de begroting van 2013 was een negatief resultaat voorzien van € 225.000. De voornaamste afwijking tussen begroting en realisatie is te vinden in de volgende posten. Personeelskosten Aan de uitgavenkant valt op dat de post salarissen fors hoger is, dit als gevolg van de ophoging van de pensioenpremie en extra formatie voor een aantal projecten: vroegtijdig schoolverlaters, prestatiebox en leerlinggebonden budget. De functiemix is conform het gewenste beleid van de overheid doorgevoerd, echter in 2013 is de situatie bevroren, gelet op de nog niet ontvangen vergoedingen van de overheid. Overige personeelskosten Ook deze post geeft een overschrijding. Deze wordt veroorzaakt door inhuur van extra personeel. Daarnaast is er afscheid genomen van een personeelslid met een extra vergoeding. Nascholing heeft een extra impuls gekregen door de prestatiebox. Meerkosten € 90.000. Overige lasten Als gevolg van verdere ontwikkeling op ict-gebied zijn er ook meer kosten gemaakt op softwaregebied en op het onderhoud hiervan. In de komende jaren zal er een verschuiving plaatsvinden van het boek naar digitale content. De uitbesteding en de afwikkeling van de Studieklas heeft extra geld gekost; in de begroting was rekening gehouden met een kostenpost van € 5.000 per leerling, de werkelijke kosten zijn € 8.000 per leerling. De energiekosten zijn achter gebleven ten aanzien van de begroting; een relatief zachte winter is hier de oorzaak van. Het lesmateriaal en de benodigdheden voor de vaksecties hebben een overschrijding gegeven. De aanschaf van leerboeken is ruim binnen de begroting gebleven. Financiële lasten De financiële lasten zijn fors overschreden; de reden hiervoor is dat de tussentijdse aanpassing van de voorwaarden in 2010 nu financieel zijn gemaakt. Met terugwerkende kracht is de rente nu meegenomen; dit betekent dat er eenmalig een renteboeking is gedaan van € 200.000. De komende jaren zal er elk jaar nog een aanpassing plaatsvinden en vanaf 2017 zal deze rente in 4 jaar weer vrijvallen ten gunste van het exploitatieresultaat. De rentevoet is in 2013 tot een historisch laag niveau gezakt. Opbrengsten De opbrengsten zijn gestegen als gevolg van extra subsidies van de overheid zoals prestatiebox, leerlinggebonden budget, extra subsidie voor vroegtijdig schoolverlaters en een eenmalige prijscompensatie van de materiële kosten (BSM vergoeding). De overheid heeft besloten om voor 2013 ook de nullijn te hanteren; er is eind december nog een forse bijdrage ontvangen van het ministerie (ad 0,6 miljoen aanvullende bekostiging en 0,2 miljoen jonge docenten), dit ter dekking van de gestegen kosten 2013. Pagina 69 van 97 14.4 Kengetallen Naam school: Scholen aan Zee 2011 2012 2013 Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten 21.771.300 1.604.600 1.149.100 24.525.000 22.032.100 1.554.700 829.900 24.416.700 23.238.500 1.607.800 939.500 25.785.800 Personele lasten Kosten afschrijving Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten 18.153.200 2.010.300 1.913.900 3.369.400 25.446.800 17.626.000 2.020.700 1.431.800 2.869.600 23.948.100 17.816.300 2.024.300 1.563.800 2.968.500 24.372.900 -921.800 -590.300 -1.512.100 468.600 -755.800 -287.200 1.412.900 -920.800 492.100 EXPLOITATIESALDO Saldo financiële baten en lasten RESULTAAT GEWONE BEDRIJFSVOERING In de begroting van 2013 was rekening gehouden met een onttrekking uit de reserves van € 318.800. Echter, als gevolg van de onverwachte extra subsidie bijdrage van de overheid eind december 2013 van € 837.000 is dit niet meer noodzakelijk en is het resultaat nu uit gewone bedrijfsvoering € 492.100. Naam school: Scholen aan Zee 2011 2012 2013 Vaste activa Vlottende activa Liquide middelen Totaal activa 32.299.000 509.000 86.100 32.894.100 30.955.000 621.100 211.900 31.788.000 25.608.500 730.100 369.900 26.708.500 Herwaarderingsreserve/egalisatierekening Overige reserves Voorzieningen (Overig) vreemd vermogen - lang Vreemd vermogen - kort Totaal passiva 7.771.700 860.000 14.537.800 9.724.600 32.894.100 7.484.600 829.400 13.986.300 9.487.700 31.788.000 7.976.700 984.800 13.434.900 4.312.100 26.708.500 Pagina 70 van 97 2011 71,34% 28,66% 100,00% Personele lasten Materiële lasten 2012 73,60% 26,40% 100,00% 2013 73,10% 26,90% 100,00% Percentage personele/materiële lasten 100% 90% 80% 70% 60% 50% Materiële lasten 40% Personele lasten 30% 20% 10% 0% 2011 2012 Solvabiliteitspercentage 2011 26,24% 2013 2012 26,15% 2013 33,55% 40,00% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00% 2011 2012 2013 Solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen inclusief voorzieningen en het totale vermogen en zegt iets over in hoeverre voldoende eigen kapitaal aanwezig is om risico's op te vangen. Dit verhoudingsgetal ontstaat door het eigen vermogen inclusief de voorzieningen te delen op het totale vermogen. De wenselijke solvabiliteit is >35%. 2011 31,69% Weerstandsvermogen 2012 30,65% 2013 30,93% 35,00% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 10,00% 5,00% 0,00% 2011 2012 2013 Pagina 71 van 97 Weerstandsvermogen is de verhouding van de overige reserves afgezet tegen de totale opbrengsten uitgedrukt in een percentage. Het Ministerie van OC&W hanteert momenteel een ondergrens van 10% en een bovengrens van 40%. Kapitalisatiefactor 2011 2012 2013 25,70% 25,30% 21,52% 30,00% 25,00% 20,00% 15,00% 25,70% 25,30% 10,00% Kapitalisatiefactor 21,52% 5,00% 0,00% 2011 2012 2013 De Commissie Don hanteert de term kapitalisatiefactor en het Ministerie van OC&W heeft deze factor overgenomen. (Deze factor wordt berekend door van het balanstotaal de bedragen voor gebouwen en terreinen af te trekken en vervolgens het overblijvende bedrag te delen door het totaal van de baten.) De Commissie Don stelt de bovengrens op 35%. De investeringssubsidies van de overheid zijn afgetrokken van de activa. Totaal opbrengsten Personele lasten Kosten afschrijving Huisvestingslasten Overige lasten Aantal leerlingen 2011 100 100 100 100 100 100 2012 97 95 113 81 90 102 2013 104 98 101 82 88 102 Pagina 72 van 97 Ondertekening Onderwerp: Vaststellen van het jaarverslag 2013 Scholen aan Zee: Ontwikkeling Rondom Datum besluit: 18 juni 2014 Handtekening voorzitter College van Bestuur: Pagina 73 van 97 Hoofdstuk 15 JAARREKENING 2013 MAB Model A Balans (na resultaatbestemming) 1 Activa Vaste Activa 1.1 Immateriële vaste activa 1.2 Materiële vaste activa 1.3 Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.6 Effecten 1.7 Liquide middelen 2 2.1 2.2 2.3 2.4 31-12- 2013 EUR 31-12- 2012 EUR 24.311.995 1.296.508 29.686.819 1.268.206 25.608.503 30.955.025 730.114 621.065 Totaal vlottende activa 369.864 211.880 ____________________________ 1.099.978 832.945 Totaal activa 26.708.481 31.787.970 31-12- 2013 EUR 31-12- 2012 EUR Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden 7.976.665 984.820 13.434.900 4.312.096 7.483.563 829.363 13.986.300 9.487.744 Totaal passiva 26.708.481 31.787.970 Passiva Pagina 74 van 97 MB Model B Staat van Baten en Lasten 3. Baten 31-12-2013 EUR Begroot 2013 EUR 31-12-2012 EUR 23.238.472 1.607.831 21.875.600 1.522.100 22.032.094 1.554.655 3.1 3.2 Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.5 Overige baten 939.467 704.700 829.945 Totaal Baten 25.785.770 24.102.400 24.416.694 31-12-2013 EUR Begroot 2013 EUR 31-12-2012 EUR Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten 17.816.252 2.024.303 1.563.780 2.968.531 17.088.200 2.031.000 1.540.500 2.935.700 17.625.958 2.020.729 1.431.761 2.869.625 Totaal Lasten 24.372.866 23.595.400 23.948.073 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 Lasten Saldo Baten en Lasten 5 Financiële baten en lasten Resultaat 1.412.904 507.000 468.621 -920.802 -732.000 -755.795 492.102 -225.000 -287.174 6 Belastingen 0 0 0 7 Resultaat deelnemingen 0 0 0 -225.000 -287.174 Resultaat na belastingen Aandeel derden in resultaat Netto resultaat Buitengewoon resultaat Totaal resultaat 492.102 0 492.102 0 -225.000 0 -287.174 __________________________________ _______ 492.102 -225.000 -287.174 In de begroting 2013 was voorzien in een onttrekking uit de reserve van € 318.800 en zou het resultaat uit gewone bedrijfsvoering een positief resultaat geven. Het is niet toegestaan onttrekkingen rechtstreeks van de reserves af te boeken. Door de onverwachte extra subsidie van de overheid van € 639.000 ultimo 2013, en de extra subsidie jonge docenten van € 198.000, is het niet meer nodig om deze onttrekkingen te realiseren. Pagina 75 van 97 MC Model C Kasstroomoverzicht 31-12-2013 EUR 31-12-2012 EUR Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten 1.412.904 468.621 Aanpassing voor: Afschrijvingen 2.024.302 2.020.729 155.457 -30.613 109.049 112.083 Schulden -5.175.648 -236.918 Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties -1.692.034 2.109.736 657 921.459 1.647 757.442 -920.802 -755.795 -2.612.836 1.353.941 313.450 3.663.972 715.999 22.530 - 28.302 -16.651 3.322.220 -676.818 551.400 551.400 -551.400 -551.400 157.984 -105.260 Mutaties voorzieningen Verandering in vlottende middelen: Vorderingen (-/-) Ontvangen interest Betaalde interest (-/-) Tot. kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa (-/-) Desinvesteringen in materiële vaste activa Subsidie investeringen Mutaties vorderingen (-/-) Tot. kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden (-/-) Tot. kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie liquide middelen Liquide middelen 1 januari Mutatie liquide middelen Liquide middelen 31 december 211.880 157.984 369.864 86.157 125.723 211.880 Pagina 76 van 97 15.1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling Verslaggevingsperiode De verslaggevingsperiode is 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013. Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Er is een meerjarenbalans en staat van baten en lasten. We hebben een risicoanalyse en rapportage opgesteld en een rapportage over toezicht en kwaliteit opgenomen. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De volgende waarderingsgrondslagen vereisen naar de mening van de directie schattingen en veronderstellingen: afschrijvingstermijnen materiële vaste activa bepaling van voorzieningen. Pagina 77 van 97 Financiële instrumenten Wij maken in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten zoals vorderingen, liquide middelen, langlopende en kortlopende schulden alsmede afgeleide financiële instrumenten. Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Deze worden gescheiden van het basiscontract en apart verantwoord indien de economische kenmerken en risico’s van het basiscontract en het daarin besloten derivaat niet nauw verwant zijn. Bij eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Na eerste opname worden primaire financiële instrumenten gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. Met betrekking tot vorderingen en verstrekte leningen wordt een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht gebaseerd op een statische beoordeling per balansdatum Na eerste opname worden afgeleide instrumenten gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde tenzij kostprijshedge-accounting wordt toegepast. Hedge-accounting Wij maken gebruik van interest rate swaps om de variabele rentekasstromen van de opgenomen leningen te ruilen voor een vaste rente. Wij passen voor deze instrumenten kostprijshedge-accounting toe. Omdat de interest rate swaps betrekking hebben op de afdekking van variabele rentekasstromen die naar verwachting zullen plaatsvinden, vindt geen herwaardering van de interest rate swaps plaats. Zodra rentekasstromen van de leningen in de staat van baten en lasten worden verantwoord, worden de met het interest rate swaps samenhangende renteresultaten in de staat van baten en lasten verwerkt. Indien de interest rate swaps niet langer voldoen aan de voorwaarden voor ‘hedge-accounting’, aflopen of worden verkocht of wanneer wij niet langer kiezen voor hedge-accounting wordt hedge-accounting beëindigd. De cumulatieve winst, die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in de winst-enverliesrekening was verwerkt, wordt als overlopende post in de balans opgenomen totdat de afgedekte rentekasstromen plaatsvinden. Indien de rentekasstromen naar verwachting niet meer plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies in de staat van baten en lasten verantwoord. Wij documenteren de hedge relatie en toetsen periodiek de effectiviteit van de hedge relaties door vast te stellen dat geen sprake is van over-hedges. Een verlies als gevolg van een over-hedge wordt op basis van kostprijs of lagere marktwaarde direct in de staat van baten en lasten verwerkt. Het gebruik van financiële instrumenten stelt ons bloot aan krediet-, rentekasstroom- en liquiditeitsrisico. 15.1.1 Activa 15.1.1.1 Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. De investeringssubsidies zijn in mindering gebracht op de vaste activa. Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Het systeem van afschrijving is als volgt: De afschrijvingen bedragen een percentage van deze verkrijgingprijs. De afschrijving van de renovatie van de gebouwen vindt plaats tegen 10% dan wel 5% afhankelijk van de oorsprong. Pagina 78 van 97 De investeringen die te maken hebben met automatisering worden afgeschreven tegen 25%. De infrastructuur wordt afgeschreven tegen 12,5%. In 2003 heeft de juridische overdracht door de gemeente Den Helder van de onderwijsgebouwen plaatsgevonden. Tegelijkertijd is op deze panden hypotheek gevestigd als zekerheidstelling voor de verplichtingen op het gebied van rente en aflossing voor de gemeente Den Helder. In 2005 is er overeenstemming bereikt over de eigendomsverklaring van het Technisch Onderwijs Centrum tussen Scholen aan Zee en ROC Kop van Noord-Holland. De juridische overdracht heeft plaatsgevonden in 2007. In 2008 zijn de vestigingen Scholengemeenschap Nieuwediep (SGN) en Studiehuis Molenplein verkocht en overgedragen aan de gemeente. Medio 2008 heeft Scholen aan Zee het gebouw waar Mavo aan Zee in gehuisvest is, aangekocht. In 2011 is de nieuwbouw van de sporthallen gereed gekomen. Ook in 2011 is de nieuwbouw van de techniekhal opgeleverd, gelijktijdig is de renovatie van het beroepsonderwijs opgeleverd. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. 15.1.1.2 Financiële vaste activa De vordering op OC&W per 31 december is gevormd op grond van RJ 660.204 en artikel 5 van de Regeling 'Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging bekostiging voortgezet onderwijs' en is gemaximeerd op 7,5% van de lumpsumvergoeding personeel en van de overlopende posten vakantiegeld, pensioenpremies en sociale lasten per 31 december. 15.1.1.3 Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van een individuele beoordeling van de vorderingen. 15.1.1.4 Liquide middelen De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Liquide middelen die niet ter directe beschikking van de stichting staan worden verwerkt onder de vorderingen. Liquide middelen die gedurende langer dan 12 maanden niet ter directe beschikking staan van de stichting worden verwerkt onder de financiële vaste activa. 15.1.1.5 Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves en de bestemmingsreserves gepresenteerd. De algemene reserves bestaan uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur en waaraan geen specifieke bestemming is gegeven door het bestuur of door derden. De bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door het bestuur van de instelling een specifieke bestemming is gegeven. Pagina 79 van 97 15.1.2 Passiva 15.1.2.1 Voorzieningen Algemeen Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer er sprake is van: een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt en het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is. Indien (een deel van) de uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk door een derde worden vergoed bij afwikkeling van de voorziening, wordt de vergoeding als afzonderlijk actief gepresenteerd. De voorzieningen worden opgenomen voor de nominale waarde, met uitzondering van de voorziening voor jubilea; deze wordt opgenomen voor de contante waarde. Uitgestelde beloningen/voorziening jubilea Op grond van de ‘Richtlijn Jaarverslag Onderwijs’ is een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen gevormd. Een medewerker bouwt aanspraken op voor een te ontvangen jubileumgratificatie bij 25-jarig en 40-jarig dienstverband. De voorziening is gebaseerd op reële looncijfers en inschattingen van personeelsaanstellingen en hebben geleid tot een onttrekking van € 40.600 aan de voorziening jubilea. Voorziening WW-gelden Dit is een voorziening voor toekomstige aanspraken inzake de 25% norm voor WW-uitkeringen die vanuit rechtswege verhaald wordt op de laatste werkgever. Voor deze voorziening is € 29.700 gedoteerd in 2013. Onderhoudsvoorziening Onder overige voorzieningen valt de onderhoudsvoorziening. Deze onderhoudsvoorziening is gebaseerd op een technische onderhoudsplanning. De waardering geschiedt tegen nominale waarde. Als basis voor deze voorziening ligt er een onderhoudsrapport voor de komende vijf jaar. Dit rapport wordt per jaar gescreend en eventueel waar nodig aangepast. In het verslagjaar is groot onderhoud gepleegd aan Lyceum aan Zee. In 2012 is er conform de overeenkomst met de gemeente Den Helder weer een extern bureau ingeschakeld voor een actueel onderhoudsplan voor de komende 5 jaar. 15.1.2.2 Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De langlopende schulden zijn opgenomen tegen de nominale waarde. Het aflossingsbedrag voor het komende jaar is verantwoord onder de kortlopende schulden. 15.1.2.3 Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een op de balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar. De kortlopende schulden zijn opgenomen tegen de reële waarde. 15.1.2.4 Overlopende passiva De overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen. De bestede subsidies in verband met de aanschaf van (materiële) vaste activa worden gepassiveerd onder de overlopende passiva. Deze subsidies worden tijdsevenredig over de geschatte economische levensduur van deze activa ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. Pagina 80 van 97 15.2 Wijze van resultaat berekening en bepaling 15.2.1 Berekening en bepaling Voor de berekening van het resultaat wordt uitgegaan van het stelsel van baten en lasten. Dit betekent dat de baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Voor de indeling in de diverse categorieën wordt uitgegaan van de voorgeschreven indeling zoals deze is opgenomen in RJ 660. 15.2.2 Rijksbijdragen De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en de niet-geoormerkte OCW-subsidie (vrij besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de toekenningen betrekking hebben volledig verwerkt als bate in de staat van baten en lasten. Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. 15.2.3 Deelnemersbijdragen De leerling- en ouderbijdragen worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij er van uitgegaan wordt dat de onderliggende onderwijstaken en activiteiten gelijkmatig over het schooljaar worden verspreid. 15.2.4 Overige baten Overige baten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. 15.3 Pensioenen Wij hebben voor onze werknemers een toegezegd-pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd. De verplichtingen, welke voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. Wij betalen hiervoor premies waarvan de helft door de werkgever wordt betaald en de helft door de werknemer. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Naar de stand van ultimo maart 2014 is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 106,1% (bron: website www.abp.nl, d.d. 17 april 2014). In 2014 dient het pensioenfonds een dekkingsgraad van ten minste 104,2% te hebben. Het pensioenfonds voldoet hieraan en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten onderwijsinstellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren (bron: website www.abp.nl. d.d.17 april 2014). De stichting heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. De stichting heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. WNT Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft de instelling zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd. Pagina 81 van 97 Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangen en betaalde interest worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Transacties waarbij geen ruil van geldmiddelen plaatsvindt worden niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. 15.4 Huisvesting De gemeente Den Helder en de rechtsvoorganger SAVO hebben een overeenkomst gesloten over het doordecentraliseren van de huisvestingsgelden Voortgezet Onderwijs die de gemeente via het gemeentefonds van het Ministerie ontvangt. De gebouwen zijn in eigendom overgedragen aan SAVO en met deze gelden dient SAVO de gebouwen in goede staat te houden. Als rechtsopvolger van SAVO heeft Scholen aan Zee in het verslagjaar zes gebouwen in bezit, waarvan vijf gebouwen ingericht zijn voor het geven van onderwijs en één gebouw in gebruik is als kantoor waarin alle ondersteunende diensten zijn gehuisvest. De doordecentralisatiegelden zijn vastgelegd in een contract. Het leerlingaantal is vastgesteld op 2954 leerlingen, met een ondergrens en bovengrens van 250 leerlingen, en geldt conform het contract weer voor 5 jaar. Naast bovenstaande mutaties in het bestand heeft Scholen aan Zee fors geïnvesteerd in de kwaliteit van de gebouwen. Zowel in het lyceum als in het gebouw van het beroepsonderwijs aan de Bijlweg, zijn uitbreidingen en upgrades gerealiseerd. Pagina 82 van 97 Vaste activa Materiële Vaste activa Aanschaf prijs 1-1-2013 EUR Afschrijvingen cumulatief 1-1-2013 EUR 33.171.003 7.572.110 Boekwaar de Investeringen 1-1-2013 EUR EUR Desinvesteringen Afschrijv ingen EUR EUR 1.2.1 Gebouwen en terreinen AF: Investeringssubsidies 25.598.893 1.138.210 Aanschaf prijs Afschrijvingen cumulatief Boekwaarde 31-122013 EUR 33.171.002 31-12-2013 EUR 31-12-2013 EUR 8.710.320 24.460.682 - 3.301.679 21.159.003 1.2.2 Inventaris en apparatuur AF: Investeringssubsidies 11.563.901 7.475.975 4.087.926 313.450 886.093 1.2.4 In uitvoering en vooruitbetalingen 11.877.351 8.362.068 3.515.283 - 362.293 3.152.990 0 0 ____________________________________________________________________________________________________________________________________ Materiele vaste activa 44.734.904 15.048.085 29.686.819 313.450 2.024.302 41.384.382 17.072.387 24.311.995 De ontvangen investeringssubsidies in mindering gebracht op het actief. In 2012 werden deze subsidies verantwoord onder de overlopende passiva. Financiële vaste activa Materiële Vaste activa Boekwaarde Investeringen en verstrekkingen Mutaties Resultaat deelneming Boekwaarde 1-1-2013 31-12-2013 EUR EUR EUR EUR 1.3.5 Vorderingen op OCW 1.268.206 28.302 1.296.508 ___________________________________________________________________________________________________________________________ Financiële vaste activa 1.268.206 28.302 1.296.508 Pagina 83 van 97 1.5 1.5.1 1.5.8 1.5.9 Vorderingen 31-12-2013 EUR 31-12-2012 EUR Debiteuren Overlopende activa Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid 223.427 580.384 73.697 245.973 469.969 94.877 Vorderingen 730.114 621.065 Van de vorderingen heeft € 664.254 een looptijd van korter dan 1 jaar en € 65.860 een looptijd van langer dan 1 jaar. Uitsplitsing 1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 1.5.8.2 Verstrekte voorschotten 1.5.8.3 Overige overlopende activa 428.095 6.294 145.995 316.744 1.304 151.921 Overlopende activa 580.384 469.969 De mutatie vooruitbetaalde kosten wordt veroorzaakt doordat meerdere leveranciers de jaarnota’s over 2014 nog voor de jaargrens 2013 voldaan willen zien. 1.5.9.1 Stand per 1-1 1.5.9.2 Onttrekking 1.5.9.3 Dotatie 94.877 -29.521 8.341 105.462 -18.459 7.874 73.697 94.877 31-12- 2013 EUR 31-12- 2012 EUR Tegoeden op bank- en girorekeningen 369.864 211.880 Liquide middelen 369.864 211.880 Af: Voorzieningen wegens oninbaarheid 1.7 1.7.2 Liquide middelen De liquide middelen zijn terstond opeisbaar. Pagina 84 van 97 EV Eigen vermogen 2.1 Eigen vermogen Stand Resultaat Overige mutaties Stand 1-1-2013 31-12-2013 EUR EUR EUR EUR 2.1.1 Algemene reserve 2.276.367 492.102 0 2.768.469 2.1.2 Bestemmingsreserve (publiek) 5.208.196 5.208.196 ____________________________________________________________________________________________________________________ Eigen vermogen 7.484.563 492.102 0 7.976.665 Uitsplitsing 2.1.2.N reserve inventaris reserve gebouwen reserve personeel reserve onderwijsvernieuwing reserve academie reserve schoolfondsen 173.606 173.606 2.143.890 2.143.890 1.103.000 1.103.000 437.312 437.312 538.083 538.083 812.305 812.305 _________________________________________________________________________ Bestemmingsreserve (publiek) 5.208.196 5.208.196 Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit een algemene reserve en een aantal bestemmingsreserves. De algemene reserve is ter afdekking van toekomstige financiële risico’s evenals een financieringsbron voor (nieuwe) investeringen. De bestemmingsreserve gebouwen is geoormerkt voor renovatie en nieuwbouw. Deze reserve wordt opgebouwd uit het netto deel van de doordecentralisatiegelden van de Gemeente Den Helder. De schoolfondsenreserve is gevormd ter dekking van vroegtijdige vervanging van boeken. De bestemmingsreserve personeel is bedoeld om mogelijke toekomstige risico’s m.b.t. het personeel op te kunnen vangen. De bestemmingsreserve onderwijsvernieuwingen is gevormd ter dekking van de investeringen om het ingezette beleid op vernieuwing financieel te kunnen onderbouwen. De bestemmingsreserve Academie aan Zee is bedoeld om alle activiteiten en projecten die te maken hebben met professionalisering, als een samenhangend geheel onder één noemer te brengen. Daarnaast is er nog een bestemmingsreserve inventaris. Pagina 85 van 97 Reserves De stand van de algemene reserve is per 31-12-2013 € 2.768.500. Om risico’s in de personele sfeer af te dekken, heeft Scholen aan Zee op de balans een specifieke ‘reserve personeel’. De stand van deze reserve is € 1.103.000. Verder heeft Scholen aan Zee een reserve opgebouwd voor inventaris. De stand van deze reserve is € 173.600. Reserve Academie aan Zee € 538.100. Deze nieuw gevormde reserve heeft als doel een organisatorisch model te kunnen vormen waar activiteiten die te maken hebben met professionalisering als een samenhangend geheel worden ondergebracht. Professionalisering is hét thema voor de verdere planperiode van het SMP. In het verslagjaar is beleid geformuleerd en neergelegd in een visienotitie ‘Professionalisering van het onderwijs binnen Scholen aan Zee’. In deze notitie is een aanzet tot een visie op professionaliteitontwikkeling binnen Scholen aan Zee gegeven. In 2014 zal het beleid worden verbreed en geconcretiseerd met veel beleidsruimte voor de scholen, de teams en de individuele docent die zich ontwikkelt tot professional. Reserve onderwijsvernieuwingen € 437.300. Deze dient om het in gang gezette beleid financieel te kunnen onderbouwen. Reserve schoolfondsen € 812.300 is gevormd ter dekking van vroegtijdige vervanging van schoolboeken en is als gevolg van de consolidatie toegevoegd aan de reserves van Scholen aan Zee. In het kader van het door de gemeente doorgedecentraliseerde huisvestingsbeleid heeft Scholen aan Zee een reserve voor gebouwen op de balans opgenomen. De stand van deze reserve is per 31-12-2013 € 2.143.900. Dit betreft geoormerkt geld. Voor de bestemmingsreserves geldt dat de beperking is opgelegd door het bestuur. Pagina 86 van 97 2.2 Voorzieningen Stand per 1-1-2013 Dotaties Onttrekkingen Vrijval Rente mutatie (bij constante waarde) EUR Stand per 31-12-2013 Kortlopend deel<1 jaar Langlopend deel> 1 jaar EUR EUR EUR EUR EUR EUR EUR 2.2.1 Personeelsvoorzieningen 233.600 29.700 16.969 57.274 189.057 48.700 140.357 2.2.3 Overige voorzieningen 595.763 200.000 795.763 300.000 495.763 _____________________________________________________________________________________________________________________________ Voorzieningen 829.363 229.700 16.969 57.274 984.820 348.700 636.120 Voor de toelichting zie hoofdstuk 15. 2.3 Langlopende schulden Stand Aangegane Aflossingen Stand per Looptijd Looptijd Rentevoet 1-1-2013 leningen 31-12-2013 >1 jaar >5 jaar EUR EUR EUR EUR EUR EUR 2.3.3 Kredietinstellingen 13.986.300 551.400 13.434.900 12.883.500 12.332.100 4.9 ____________________________________________________________________________________________________________________________ Langlopende schulden 13.986.300 551.400 13.434.900 12.883.500 12.332.100 Op de panden is hypotheek gevestigd als zekerheidsstelling voor de verplichtingen op het gebied van rente en aflossing. KS Kortlopende schulden 2.4 2.4.1 2.4.3 2.4.7 2.4.8 2.4.10 Kortlopende schulden Kredietinstellingen Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden ter zake van pensioenen Overlopende passiva Kortlopende schulden 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 1.157.262 2.375.374 615.878 361.280 738.762 724.378 270.252 253.675 1.529.942 5.773.037 _____________________________ 4.312.096 9.487.744 (een looptijd < 1jr) Kredietinstelling rekeningcourant is met € 1.000.000 gedaald. Uitsplitsing 2.4.7.1 Loonheffing 2.4.7.2 Omzetbelasting Belastingen en premies sociale verzekeringen 738.636 126 724.378 738.762 724.378 0 620.915 3.924.231 678.061 18.925 1.151.820 Overige kortlopende schulden 2.4.10.3 2.4.10.5 2.4.10.6 2.4.10.8 Vooruit ontvangen investeringssubsidies Vakantiegeld en -dagen Accountants- en administratiekosten Overige Overlopende passiva 909.027 _____________________________ 1.529.942 5.773.037 TOELICHTING: met ingang van 2013 zijn de investeringssubsidies in mindering gebracht op de activa. Onder de post Overige zijn verantwoord o.a. buitenlandse reizen, reservering, renteswap, het saldo rekeningcourant samenwerkingsverband. Financiële instrumenten Algemeen Wij maken in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die ons blootstellen aan markt- en/of kredietrisico’s. Deze betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen en afgeleide instrumenten om de variabiliteit van de toekomstige rentekasstromen af te dekken. Wij handelen niet in deze financiële derivaten en hebben procedures en gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij of markt te beperken. Bij het niet nakomen door een tegenpartij van aan de onderneming verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het bedrag van de krediet- of marktrisico’s. 87 Kredietrisico Scholen aan Zee loopt kredietrisico over de vorderingen (€ 223.400) en liquide middelen (€ 369.900). De vorderingen hebben betrekking op een groot aantal debiteuren. Renterisico en kasstroomrisico Het renterisico heeft betrekking op veranderingen van het rentepercentage van variabel rentende lening. Bij de leningen van € 7.492.000 en € 6.494.300 is sprake van een rentepercentage van Euribor plus een gemiddelde opslag van 0,98%. Dit opslagpercentage kan door de Rabobank worden gewijzigd, voor het eerst op 30 september 2014. De stichting heeft als beleid afgeleide financiële instrumenten te gebruiken om (tussentijdse) rentefluctuaties te beheersen. Scholen aan Zee heeft een renteswap afgesloten ter afdekking van het renterisico dat voortvloeit uit de afgesproken vergoeding van het 3-maands Euribor tarief op de leningen bij de Rabobank ten bedrage van in totaal € 14 miljoen ultimo 2013. De hoofdsom van de renteswap kent een gelijk verloopschema als het afgesproken verloopschema van de leningen welke afloopt op 1 september 2021. Scholen aan Zee verwerkt de renteswap op basis van kostprijshedge-accounting. Reële waarde Liquiditeitsrisico De reële waarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De reële waarde van de overige in de balans verantwoorde financiële instrumenten wijkt niet materieel af van de boekwaarde. Scholen aan Zee heeft met de Rabobank een allowance-faciliteit voor OTC-derivaten (‘over the counter derivaten’ welke niet via een beurs tot stand komen maar door middel van een rechtstreeks contract tussen twee partijen) afgesloten. Deze allowance-faciliteit heeft een maximum van € 3,725 miljoen (het ‘afgesproken bedrag’) en wordt gebruikt voor het voldoen van de marginverplichting op de renteswap. Indien de marginverplichting het maximum van de allowance-faciliteit overschrijdt, kan Scholen aan Zee door de Rabobank gevraagd worden aanvullende zekerheden te verstrekken, bijvoorbeeld door middel van het verhogen van het onderpand. Ultimo 2013 bedraagt de benutting van de allowance-faciliteit 58%. De marktwaarde bedraagt € 2,156 miljoen. Niet uit de balans blijkende verplichtingen Van Dijk Educatie In 2010 is met Van Dijk Educatie een vierjarig contract afgesloten op basis van een extern boekenfonds. Het nieuwe contract is ingegaan vanaf schooljaar 2011-2012 en heeft een indicatieve contractwaarde van € 900.000,- tot einde looptijd. 88 M G M odel G Verantw oording subsidies G1 Subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving Toewijzing Kenmerk Toewijzing datum Bedrag toewijzing EUR Maatschappelijke stage VO Prestatie Box VO 2013 Bijzondere bekostiging jonge leerkrachten VO 2013 Maatschappelijke stage VO Prestatie Box VO 2013 Bijzondere bekostiging jonge leerkrachten VO 2013 Totaal G2 G2a Subsidies met verrekeningsclausule Aflopend per ultimo verslagjaar Omschrijving 565613-1 512219-1 574587-1 565125-1 512504-1 BEK-13/56940M Toewijzing Kenmerk 20-11-2013 20-2-2013 18-12-2013 20-11-2013 20-2-2013 16-12-2013 138.270 403.525 180.726 15.120 37.084 17.476 792.201 Toewijzing datum Bedrag toewijzing EUR Prestatiesubsidie vsv Subsidie voor studie verlof Subsidie voor studie verlof Subsidie voor studie verlof Subsidie voor studie verlof Subsidie voor studie verlof Prestatiesubsidie vsv Voorschot prestatiesubsidie VSV Prestatie subsidie VSV vast Totaal BEK-2012/64563M 503251-1 560965-1 503251-1 590791-1 565941-1 BEK-13/56940M BEK-12/64568M 564707-1 25-10-2012 20-2-2013 20-9-2013 20-9-2013 20-9-2013 20-11-2013 16-12-2013 22-10-2013 21-10-2013 -18.000 -3.768 71.332 -4.729 -6.306 -12.611 34.986 28.000 9.996 98.900 Ontvangen t/m Prestatie verslagjaar afgerond? EUR Ja/Nee 138.270 J 403.525 J 180.726 N 15.120 J 37.084 J 17.476 N 792.201 Ontvangen t/m Totale kosten Te verrekenen verslagjaar EUR EUR -18.000 -18.000 0 -3.768 -3.768 0 71.332 71.332 0 -4.729 -4.729 0 -6.306 -6.306 0 -12.611 -12.611 0 34.986 34.986 0 28.000 28.000 0 9.996 9.996 0 98.900 98.900 0 89 OB Overheidsbijdragen 3.1 3.1.1 3.1.2 Rijksbijdragen Rijksbijdragen OCW/EL&I Overige subsidies OCW/EL&I Rijksbijdragen Als gevolg van extra uitkering per 19 december 2013. 3.1.1.1 Uitsplitsing OCW 3.1.2.2.1 3.1.2.3.1 Niet-geoormerkte subsidies Toerekening investeringssubsidies Overige subsidies OCW 3.2 3.2.1 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 21.656.690 20.475.628 1.581.782 1.556.466 _____________________________ 23.238.472 22.032.094 21.656.690 20.475.628 1.302.831 1.282.673 278.951 273.793 ____________________________ 1.581.782 1.556.466 Overige overheidsbijdragen en -subsidies Gemeentelijke bijdragen en subsidies Overige overheidsbijdragen en -subsidies 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 1.607.831 1.554.655 _____________________________ 1.607.831 1.554.655 90 AB Andere baten 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.4 3.5.5 3.5.6 Overige baten Verhuur Detachering personeel Sponsoring Ouderbijdragen Overige Overige baten 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 97.941 107.851 26.252 14.065 5.353 4.848 537.843 393.302 272.078 309.879 ____________________________ 939.467 829.945 De ouderbijdragen zijn in 2013 eenmalig hoger, dit als gevolg van een overheveling van de bijdragen vanuit jaar 2012. De activiteiten hebben plaatsgevonden in 2013. LA Lasten 4.1 Personeelslasten 4.1.1 4.1.2 4.1.3 Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Personeelslasten Uitsplitsing 4.1.1.1 Brutolonen en salarissen 4.1.1.2 Sociale lasten 4.1.1.3 Pensioenpremies Lonen en salarissen 4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen 4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 4.1.2.3 Overig Overige personele lasten 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 16.577.181 16.437.517 1.324.266 1.231.683 85.195 43.242 _____________________________ 17.816.252 17.626.958 12.530.187 12.438.257 1.367.034 1.328.592 2.679.960 2.468.989 _____________________________ 16.577.181 16.437.517 29.700 36.064 411.177 295.260 883.389 900.359 _____________________________ 1.324.266 1.231.683 Als gevolg van de aanpassing van de pensioenpremie zijn de lonen en salarissen gestegen. Ultimo 2013 waren er 330 medewerkers (266 FTE) in dienst (2012: 328 medewerkers; 268 FTE). Personeel niet in loondienst is gestegen als gevolg van meer inhuur personeel. 91 4.2 4.2.2 Afschrijvingen Materiële vaste activa Afschrijvingen 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 2.024.302 2.020.729 ____________________________ 2.024.302 2.020.729 Huisvestingslasten Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Overige Huisvestingslasten 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 116.613 64.526 53.646 50.981 179.643 155.469 447.118 426.703 536.095 519.263 183.383 170.924 47.282 43.895 -----------------------------------------------1.563.780 1.431.761 De huurkosten zijn hoger dan in 2012 als gevolg van de eenmalige kosten voor de huur kantine mavo. Als gevolg van de stijging van OZB zijn de heffingen hoger dan in 2012. 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 Overige lasten Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige Overige lasten 31-12-2013 31-12-2012 EUR EUR 956.725 904.110 1.507.264 1.553.769 200.000 150.000 304.542 261.746 ______________________________ 2.968.531 2.869.625 De administratie en beheerslasten zijn hoger door de invoering van de diverse modules van het personeelssysteem De dotatie groot onderhoud is structureel opgehoogd als gevolg van een nieuw onderhoudsrapport. Specificatie accountantshonorarium 4.4.1.1 Onderzoek jaarrekening 4.4.1.2 Andere controleopdrachten Accountantslasten 33.000 30.103 _____________________________ 33.000 30.103 FB Financieel en buitengewoon 5 5.1 5.3 5.5 Financiële baten en lasten Rentebaten Waardeveranderingen fin. vaste activa en effecten Rentelasten (-/-) Financiële baten en lasten 31-12-2013 EUR 657 31-12-2012 EUR 1.647 921.459 757.442 ----------------------------------------------920.802 -755.795 92 VT Verplichte Toelichting - Model E: Verbonden partijen Naam Juridische vorm 2010 Samenwerking VO-SVO Statutaire zetel vereniging Den Helder Code activiteiten Eigen Vermogen 31-1-2013 EUR 4 178.625 Resultaat jaar 2013 Art. 2 403 BW Deelname Consolidatie EUR Ja/Nee % Ja/Nee J nvt N Transacties met verbonden partijen zijn aangegaan onder normale marktvoorwaarden. Model WNT en toezichthouders Is er een bezoldiging van de bestuurders Is er een bezoldiging van de toezichthouders Ja/Nee Ja/Nee J J (vergoeding) Scholen aan Zee heeft de Beleidsregels toepassing WNT als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd. De Aanpassingswet WNT, die onderdeel is van dit normenkader, is nog niet door de Eerste Kamer aangenomen, hetgeen kan leiden tot aanpassingen van de verstrekte informatie uit hoofde van de Aanpassingswet WNT. W N T W e t N o m e ring be z o ldiging to pfunctio narisse n. 4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking voorzitter (j/n) naam J C.E.J. van Meurs ingang dvb einddatum dvb omv dvb in fte 1-8-2003 1 beloning 129.286 belastb vst + var onk voorz belon betaalb uitk beëind dvb 9.182 26.335 Vermelding alle interim-bestuurders voorzitter (j/n) naam ingang dvb einddatum dvb omv dvb in fte beloning belastb vst + var onk voorz belon betaalb uitk beëind dvb ingang dvb einddatum dvb beloning belastb vst + var onk voorz belon betaalb uitk beëind dvb Vermelding alle toezichthouders voorzitter (j/n) naam J H.W. Schutte 1-1-2013 31-12-2013 2.694 N L.A. Franken 1-1-2013 31-12-2013 2.698 139 N C.A.M. de Meij 1-1-2013 31-12-2013 2.159 170 N N.E. de Leur 1-1-2013 18-12-2013 2.186 196 N P.F. Kramer 1-1-2013 31-12-2013 2.155 N M. Knol 1-7-2013 31-12-2013 2.156 25 93 Onderwerp: Jaarverslag 2013 Scholen aan Zee: Ontwikkeling Rondom Datum besluit: 18 juni 2014 Handtekening voorzitter College van Bestuur: Aanleiding/overweging: Vaststellen van het jaarverslag 2013 Onderwerp: Jaarverslag 2013 Datum besluit: 19 juni 2014 Namens de Raad van Toezicht: H.W. Schutte, voorzitter Goedkeuring jaarverslag 2013 De door de leden van de Raad van Toezicht getekende verklaringen worden in het besluitenregister opgenomen. 94 Hoofdstuk 16 16.1 RESULTAATBESTEMMING overige gegevens / Exploitatieresultaat Het exploitatieresultaat 2013 is gedoteerd aan de algemene reserve Resultaat 2013 Resultaat bestemmingsreserve 492.102 Resultaat Eigen Vermogen 492.102 16.2 GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die hier dienen te worden toegelicht. 95 Hoofdstuk 17 CONTROLEVERKLARING 96 97