EXPEDITIE BOEKENKAST — 01 AFLEVERING 01: DODE DICHTERS BUITELEN OVER ELKAAR Marijke van Dorst (1946) werkte als beleidsadviseur kunst en cultuur. Niels Bokhove (1946) was mede-initiator van debatcentrum Tumult. Zij wonen samen en zetten zich in voor het literaire erfgoed. Marijke organiseert het literair theater Salon Saffier en doet onderzoek naar de Utrechtse auteur C.C.S. Crone. Niels is coredacteur van het tijdschrift De Utrechtse Boekhouder en reconstrueerde de tekst die werd uitgesproken tijdens de DADA-avond in 1923 in Utrecht. Zodra je het appartement aan de Nachtegaalstraat binnenstapt weet je: deze mensen houden van boeken. Waar geen boeken staan, vind je beeldjes en relikwieën van overleden auteurs: een buste van Rimbaud, een portret van Pessoa, de handtas van Dirkje Kuik. ‘Er zit nog oogschaduw in,’ toont Marijke van Dorst. ‘En kauwgompjes’. Een speciaal hoekje is ingericht voor Hans Christian Andersen. ‘Andersen had ik willen horen voorlezen,’ verzucht Marijke, ‘omdat hij in zijn sprookjes belangrijke menselijke aspecten weergeeft. Of het nou over mensen, bloemen of dieren gaat, hij geeft eenieder een ziel.’ Ze veert op: ‘Hij reisde door heel Europa om te vertellen. Hij had altijd een touw in zijn koffertje om bij brand te ontsnappen uit zijn hotelkamer.’ Dit zijn Niels Bokhove en Marijke van Dorst ten top. Als ze een schrijver bewonderen, brengen ze zijn hele leven in kaart, kennen ze ieder saillant detail. ‘Ja,’ zegt Marijke. ‘De schrijvers spelen hier thuis krijgertje. De dode dichters buitelen over elkaar.’ MARIJKE VAN DORST & NIELS BOKHOVE IN WITTEVROUWEN Het voorlezen zit hen in het bloed. Marijkes zoon is een gevierd acteur. Niels’ grootmoeder was voor haar huwelijk in 1900 een professionele declamatrice. Ze reisde vanuit Purmerend het hele land door om poëzie voor te dragen. ‘Ze won er zelfs medailles mee.’ Niels’ grootmoeder droeg vaak voor uit Ernstig en los, een boekje dat ze aan haar dochter schonk, die er de kleine Niels uit voordroeg. Hele stukken kan Niels nog herinneren. En als hij het even niet meer weet, staat hij op om het boekje te pakken. Marijke lacht: ‘Nou komt er een schat uit de kast!’ Niels declameert, terwijl hij op tafel de maat klopt: ‘Daar zit een boertje op zijn paard zijn oude ….. vos… met …. witte ….. staart’ ‘Dat gedicht is op zich niet zo lang, maar mijn moeder begon heel langzaam en dan was ze in staat om elk kwatrijntje haar snelheid te vergroten. Dat ze zo uitkwam dat ze op het eind op zijn snelst ging. En dan zat ik ook nog op haar op-en-neergaande-knie!’ Bij Marijke was het haar vader die voorlas. Ze herinnert zich nog het allereerste boekje dat ze samen met hem van de bibliotheek leende, Miezelientje en Prinses Rosmarijn, geschreven en getekend door Phiny Dick. ‘Dat ging over een verwende poes en een volkse poes. Apetrots liep ik met dat boek naast mijn vader.’ Ook elkaar hebben ze wel voorgelezen voor het slapengaan, in de beginjaren van hun relatie. ‘Nou,’ vult Niels aan: ‘Ik las jou voor, je hebt mij nooit voorgelezen. Ik bracht haar boeken bij waarvan ze alleen gehoord had. De kleine prins, waar mijn moeder zo gek op was, en Winnie de Pooh!’ Marijke beaamt: ‘Ja, ik kende die verhalen wel, maar niet exact. Uit Duizend-en-één-nacht hebben we ook een paar verhalen gedaan.’ Niels knikt: ‘Maar dat is dus volwassenenliteratuur, daar ben ik niet ver in gekomen. Het was wel heel leuk om te doen, misschien moeten we die traditie maar weer oppakken?’