Domein Biodiversiteitsinformatica

advertisement
Domein Biodiversiteitsinformatica
Onderzoeker: Dr. Niels Raes
Geboortedatum:
9 maart 1971
Functie: Onderzoeker bij Naturalis Biodiversity Center
Expertise: Biodiversiteit, klimaatverandering, verspreidingsmodellen, biostatistiek
Collectiebeheerder: Pepijn Kamminga
Geboortedatum:
8 december 1986
Functie: Senior collectiebeheerder vogels en zoogdieren
Expertise: Vogels, zoogdieren, haaien, geometrische morfometrie, ecomorfologie
Niels Raes
Voorspellen waar soorten voorkomen
Biodiversiteitsinformatica bestudeert waar welke
organismen voorkomen op aarde, en waarom ze daar
voorkomen. Omdat het klimaat verandert, is het van
groot belang om te weten wat voor invloed de stijging
van de temperatuur en de zeespiegel kunnen hebben
op het leven op aarde.
Onderzoeker Niels Raes gebruikt gegevens uit de
Naturalis collectie, met name planten, om aan de hand
van het verleden te kunnen voorspellen hoe het leven in
een bepaald gebied er nu en in de toekomst uit kan zien.
Niels: “Met de digitalisering van de Naturalis collectie
is er een schatkist aan informatie geopend. Ik kan
zien waar en wanneer een exemplaar van een soort
gevonden is. Die informatie koppel ik in mijn modellen
aan gegevens over temperatuur, neerslag en bodem.
Daarmee maak ik een profiel van de omstandigheden
waaronder een soort voorkomt. Met dat profiel kan
ik voorspellen of een soort waarschijnlijk voorkomt
in een gebied, zelfs voor plekken waar nog nooit
een verzameling gemaakt is. Als ik de voorspelde
verspreiding van verschillende soorten over elkaar leg,
worden de patronen van biodiversiteit duidelijk. Zo
kan ik analyseren wat de invloed van het klimaat en de
bodemcondities zijn op de aanwezigheid van soorten
in dat gebied. Op basis daarvan kunnen gebiedsbeheerders, natuurbeschermers en beleidsmakers
maatregelen nemen.”
Klimaattop: kans op uitsterven groeit
Voor de klimaatconferentie in Parijs heeft Niels in
opdracht van het Wereld Natuur Fonds de impact van
klimaatverandering doorgerekend voor een aantal
grote gebieden in de wereld, zoals het Congobekken,
de Amazone, het Yangtze-bekken en de Noordpool.
“Er wordt gesproken over scenario’s waarin het twee
of vier graden warmer wordt. Maar dat betekent niet dat
het overal twee of vier graden warmer wordt, daar zitten
hele grote ruimtelijke verschillen in,” zegt Niels. “Nova
Zembla bijvoorbeeld wordt wel 10 graden warmer.”
Wat betekent het voor het leven in de gebieden waar de
temperatuur zo merkbaar stijgt? “Neem een tropisch
eiland als Borneo. Als het daar warmer wordt, moeten
soorten die zich daaraan niet kunnen aanpassen
omhoog, de koelere bergen in. Maar op een bepaalde
hoogte hangen daar bijna permanent regenwolken,
waarin ze ook niet goed gedijen. Dat betekent dus dat
de leefomgeving van die soorten kleiner wordt, de
populaties krimpen, er komt meer inteelt en daarmee
groeit de kans op uitsterven.”
Collectie kan bijdragen aan
voedselzekerheid
De mens had in vroeger tijden een veel gevarieerder
dieet dan nu. Tegenwoordig eten we maar een zeer
beperkte variëteit aan groentes en dat ook nog eens
in grote hoeveelheden. “Die groentes zijn niet per
definitie goed aangepast aan klimaatverandering,”
volgens Niels. “De voedingswaarde staat onder druk.
Domein Biodiversiteitsinformatica
Orang-oetan Aram
Bovendien verdwijnen gewassen snel door de wereldwijde ontbossing.“ De noodzaak om de efficiëntie van
de landbouw te verhogen groeit, en met name de
voedingswaarde van de gewassen.
Hier komt onze collectie in beeld. “Over die vergeten
gewassen hebben we uitstekende documentatie.
We hebben collecties van gebieden die nu ontbost zijn.
Bovendien weten we waar die planten nu groeien en wat
hun potentieel in de toekomst is. En dat niet alleen, we
weten ook welke planten vroeger gebruikt zijn door de
mens, het onderzoek dat Tinde van Andel doet. Veel van
die vergeten planten zijn droogteresistent en hittetolerant. Ze kunnen dus goed tegen klimaatverandering.
Al die kennis van ons biedt kansen voor onderzoek om
het wereldvoedselprobleem aan te pakken.”
Leren van Orang-oetan Aram
Tijdens collectieverhuizingen in 2010 dook er een
indrukwekkend object op in de collectie. In een vat
alcohol bevond zich een aandoenlijk baby aapje. Een
Orang-oetan uit Borneo die we Aram hebben genoemd.
Het verhaal van Aram is aangrijpend. In 1894 was
onderzoeker Johann BĪ‹ttikofer, werkzaam bij ’s Rijks
Museum van Natuurlijke Historie, de voorganger van
Naturalis, op expeditie op het eiland Borneo. Blijkbaar
op verzoek van een collega heeft hij een Orang-oetan
vrouwtje uit de boom geschoten. In haar armen had zij
een jong dat nog aan de borst was. Moeder wordt gevild
om haar huid mee terug te kunnen nemen naar Leiden.
Het jong wordt meegenomen naar het kamp en krijgt
daar melk en fruit. Maar het sterft vrij snel. Het aapje
wordt in alcohol gelegd en zo meegenomen. Dit is nu
125 jaar geleden. Tegenwoordig is dit natuurlijk
ondenkbaar. De Orang-oetans op Borneo zijn in hun
voortbestaan ernstig bedreigd door ontbossing,
klimaatverandering en stroperij. Onder andere het
Wereld Natuur Fonds maakt zich sterk voor de
bescherming van deze zeldzame mensapen, die zo
dicht bij ons staan.
De Orang-oetan als soort bevindt zich hoog in de
voedselpiramide en daarom kan hij goed dienen als
boegbeeld voor het domein biodiversiteitsinformatica.
Hij eet bladeren en vruchten van planten die afhankelijk
zijn van bestuivers en alleen overleven onder de juiste
groeiomstandigheden. Deze planten zijn ook voedsel
voor andere organismen zoals vogels, insecten en
schimmels. Niels kan voorspellen wat de implicaties van
klimaatverandering en ontbossing zijn voor hun habitat.
Hoe kunnen we nu nog van aapje Aram leren? Pepijn
Kamminga, collectiebeheerder van de gewervelden:
“Zijn DNA kan ons iets vertellen over de mate van inteelt
en de vitaliteit van de populatie. Noodzakelijk is dan
wel dat we dit DNA kunnen vergelijken met andere
Orang-oetans uit die regio. Dit kunnen dieren uit
museumcollecties zijn of nu nog levende exemplaren
uit het wild. Daarnaast kunnen we aan de hand van DNA
kijken hoe Orang-oetan populaties zich hebben
verspreid over Indonesië en waar ze mogelijk zijn
ontstaan als soort.”
Download