Schoolplan Gerardus Majella 2011-2015 Stichting Katholiek Onderwijs “Lek en IJssel” Algemeen directeur R. van Harten Stafbureau Postbus 377 3400 AJ IJsselstein tel: 030 – 6868444 e-mail: [email protected] Voorzitter J. Nieuwenhuis Phobos 9 3402 JJ IJsselstein Tel: 030-6884453 Email: [email protected] Cabauwsekade 51a 3411 ED Lopik : 0348 – 551428 @: [email protected] Directeur: Floris Velis Inhoudsopgave 0. Voorwoord 1. Inleiding 2. Onze school 3. Visie van het bevoegd gezag 4. Het schoolontwikkelingsplan 5. Onderwijskundig beleid 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 2.1 2.2 2.3 4.1. 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.4 4.5 4.5.1 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.2. 5.3 5.4 6. Personeelsbeleid 7. Zorg voor kwaliteit 8. Andere zaken Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage 6.1 7.1 7.2 7.3. 7.4 8. 1 2 3 4 5 Voorwoord Doelen van het plan Functies van het plan Procedure plan Verwijzingen Bronnen Status Evaluatie van het plan Huidige situatie Leerling- en ouderpopulatie Omstandigheden Visie van de stichting Lek & IJssel Waar we voor staan De externe ontwikkelingen Nieuwbouw Ouders Rijksoverheid Onderwijs Lokale overheid Stichting Lek & IJssel Interne sterkte – zwakte analyse Rapport van de inspectie Gesprekken met leerkrachten Het leerlingvolgsysteem Acties n.a.v. conclusies schoolplan ‘03/’07 Do; Wat we willen gaan doen Nieuwe ontwikkelingsgebieden Actief burgerschap en sociale inegratie Onderwijskundige doelen en art. 8 De sociale en emotionele ontwikkeling Verstandelijke ontwikkeling Ontwikkeling van de creativiteit Lichamelijke vaardigheden Culturele vaardigheden Vak- en vormingsgebieden Overzicht Verantwoordelijkheden bij schoolzwemmen in de gemeente Lopik Doelstelling Doelen kwaliteitszorg Inrichting kwaliteitszorg Zorg voor de leerling Kinderen met een onderwijsbeperking Verwijzingen Formulier instemming MR Vaststelling schoolplan Beleid rugzakleerlingen Visie op de brede school in Cabauw Verantwoording meerjareninvestering -2- 3 3 4 4 4 4 4 5 6 6 6 7 8 8 8 8 9 9 9 9 10 10 10 11 11 12 12 12 17 17 17 18 18 18 18 22 29 31 32 32 32 34 36 37 38 39 41 56 0. Voorwoord De indeling van het schoolplan 2011-2015 is afgestemd op beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. Deze beleidsterreinen vormen de focus voor onze kwaliteitszorg. Dit betekent, dat wij deze beleidsterreinen: Beschrijven Periodiek (laten) beoordelen Borgen of verbeteren Wat beloven we? [zie schoolplan] Doen wij wat we beloven? Wat moeten wij borgen? Wat verbeteren? De onderscheiden beleidsterreinen komen (deels) overeen met de kwaliteitsaspecten die de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt in haar toezichtskader. Het zijn met name de leerkrachten die uitvoering geven aan het opgestelde beleid. Goed personeelsbeleid is daarom heel belangrijk. Het gaat dan vooral over de vraag: hoe draagt het personeelsbeleid van de school/stichting bij aan het realiseren van de onderwijskundige doelen? Speerpunten in ons personeelsbeleid zijn: het welbevinden van de werknemers en het stimuleren van de persoonlijke ontwikkeling alsmede de zorg om de kennis van het zittende team over te dragen aan nieuwe teamleden. Dit laatste punt omdat de helft van het personeel 50+ is. Voor de persoonlijke ontwikkeling van de werknemers werken we met bekwaamheidsdossiers. In het schoolplan zijn hoofdstukken opgenomen (zie inhoudsopgave) die nader ingaan op de doelen die we stellen ten aanzien van de genoemde beleidsterreinen. 1. Inleiding 1.1 Doelen van het schoolplan De doelen van dit schoolplan zijn: Als Stichting Lek en IJssel in overleg met betrokkenen vaststellen wat voor de komende vier jaar, vanaf 1 augustus 2011, het personeelsbeleid, het onderwijskundig beleid en het beleid ten aanzien van de kwaliteitszorg is. Hierbij dragen de directies, teams en medezeggenschapsraden zorg voor een passende invulling van het onderwijskundig beleid en het beleid ten aanzien van de kwaliteitszorg in hun situatie. In samenwerking met de directies zal het Bestuur zich meer richten op het scheppen van de voorwaarden voor en de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen; Als directie, team en medezeggenschapsraad vaststellen wat voor de periode van 1 augustus 2011 t/m 31 juli 2015 voor de desbetreffende school noodzakelijk is om tot een kwaliteitsversterking of verbetering te komen; Het beleid zo vast te stellen dat het gebruikt kan worden voor planmatige schoolontwikkeling o.a. door middel van meerjarenplanningen; Voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan. 1.2 Functies van het plan Dit schoolplan zal fungeren als: 1. Uitgangspunt voor overleg met alle betrokkenen; 2. Uitgangspunt voor de planning per schooljaar; -3- 3. Uitgangspunt voor kwaliteitsverbetering; 4. Verantwoordingsdocument voor ouders en overheid. 1.3 Procedure voor het opstellen en vaststellen van het plan Dit schoolplan is opgesteld door de directeur van de Gerardus Majella, in overleg met de algemeen directeur van de Stichting Lek en IJssel. Voor de definitieve vaststelling is het schoolplan ter goedkeuring (en instemming) voorgelegd aan de MR van De Gerardus Majella. De Stichting Lek en IJssel is het bevoegd gezag van: Agnesschool IJsselstein brinnummer: 11EU De Ark IJsselstein brinnummer: 27XF De Ark van Noach IJsselstein brinnummer: 25KJ RKBS De Opstap IJsselstein brinnummer: 23UH Paulusschool IJsselstein brinnummer: 09XS Nicolaasschool IJsselstein brinnummer: 09AV Jan Bunnikschool Lopik brinnummer: 06LI Gerardus-Majella Lopik brinnummer: 08ND De Zomergaard Lopik brinnummer: 08EC De St. Victorschool Benschop brinnummer: 03YO Wegwijzer Vianen brinnummer: 06KO Egbertus Vianen brinnummer: 08MO De Fatimaschool IJsselstein brinnummer: 10QC SBO De Wenteltrap IJsselstein brinnummer: 04DR Praktijkschool De Baanbreker IJsselstein brinnummer: 07BM 1.4 Verwijzingen In dit schoolplan wordt verwezen naar: De schoolgids van de Gerardus Majella 2011-2013; Visiedocument van Stichting Lek en IJssel voor de periode 2011-2015:“Professionals voor ouder en kind”; Handboek Personeelsbeleidsplan van Stichting Lek en IJssel; Bestuursformatieplan van Stichting Lek en IJssel 2011-2015; Directiestatuut Stichting Lek en IJssel; Schoolplannen van de basisscholen van de Stichting Lek en IJssel. 1.5 Bronnen Bij het maken van dit schoolplan zijn teksten uit de volgende bronnen gebruikt: 1. Visiedocument van Stichting Lek en IJssel voor de periode 2011-2015: “professionals voor ouder en kind”; 2. Bestuursformatieplan van Stichting Lek en IJssel 2011-2015; 3. Eigen schooldocumenten die in de periode 2009-2011 zijn ontwikkeld. 1.6 Status van het plan Het plan is in eerste instantie door de directeur geschreven. Het is in zijn geheel met het team besproken en, daar waar nodig, aangepast. Dit document wordt gedragen door het team. Vorm en inhoud zijn mede bepaald door afspraken binnen het directieberaad van Stichting Lek en IJssel. Vervolgens is het door de medezeggenschapsraad besproken en van commentaar voorzien. Alle open aanmerkingen zijn vervolgens verwerkt tot het document dat nu voor u ligt. Dit schoolplan is na instemming van de MR vastgesteld door het Bestuur. Het plan blikt terug op de periode augustus 2009 - juli 2011 en kijkt vooruit op de periode -4- augustus 2011 – augustus 2015. 1.7 Evaluatie van het plan Het schoolplan wordt tijdens het directieoverleg besproken en minstens tweemaal per jaar als evaluatiemoment op de agenda geplaatst van de teamvergadering en het overleg tussen de intern begeleider en de directeur. Noodzakelijke wijzigingen in beleid en externe ontwikkelingen zullen aanleiding zijn om delen van het plan bij te stellen. Bij het evalueren van de jaarplanning op schoolniveau zal bekeken worden of het schoolplan om aanpassingen vraagt. De uitwerking van de plannen zal inhoudelijk binnen de school besproken worden en leiden tot kwalitatieve verbeteracties. Door gebruik te maken van de cirkel van Deming en het daarbij horende PDCA-model1 zal planmatig aan de kwaliteitsverbetering worden gewerkt. Wij zien dit schoolplan als het beleidsdocument van de school, maar daarnaast ook als verantwoordingsdocument naar de inspectie, het bestuur maar ook naar het team, de medezeggenschapsraad en de ouders. Door al deze functies zal dit schoolplan de kwaliteit van ons onderwijs vergroten. Floris Velis, directeur. 1 PDCA = Plan Do Check Act; cyclisch model om ervoor te zorgen dat processen volledig doorlopen worden -5- 2. Onze school 2.1 Huidige situatie De basisschool Gerardus Majella is een katholieke basisschool die momenteel 96 leerlingen telt en gelegen in het kleine dorp Cabauw. Cabauw ligt in de gemeente Lopik en in het zuidwestelijke deel van de provincie Utrecht. Voor een beschrijving van de belangrijkste kenmerken: zie schoolgids 20112013. We werken op de Gerardus-Majella met gecombineerde jaarklassen. We hebben een bewuste keuze gemaakt om te werken met Coöperatief Cluster Onderwijs. Niet vanwege organisatorische zaken maar om onderwijskundige redenen. Bij Coöperatief Cluster Onderwijs zijn drie groepen geclusterd: namelijk groep 3,4 en 5 en groep 6, 7 en 8. Door efficiënt gebruik te maken van ruimte en deskundigheid worden de kinderen, al samenwerkend, klaar gemaakt voor de samenleving. Coöperatief Cluster Onderwijs is een term bedacht door de St. Jozefschool in Lithoijen. Geïnspireerd door hun verhaal zijn wij in 2010 begonnen met een groep 6/7/8 en starten we in 2011 met ook een 3/4/5. De praktische uitleg van dit onderwijs komt later aan bod. Ons onderwijs wordt ondersteund door een intern begeleider die hiervoor een dag per week gereserveerd heeft. RT wordt in elke klas door de leerkracht zelf gegeven. Verder is de school een plaats waar stagiaires opgeleid worden en proberen we ook plaats te bieden aan een LIO-er. De leerlingen krijgen minimaal 7520 uur verdeeld over acht jaar. De schoolvakanties zijn gepland binnen het landelijk vakantierooster, waarbij soms afgeweken wordt als het overleg binnen de gemeente Lopik en de afstemming op de scholen van voortgezet onderwijs te Schoonhoven daartoe aanleiding geeft. De tijdsbesteding per vakgebied is te vinden in de schoolgids en de overzichten (roosters) die de leerkrachten in hun firstday-map bewaren. De school is in 2011 gebouwd en voldoet aan de huidige normen. We hebben de beschikking over vier leslokalen die met elkaar te verbinden zijn, één lokaal voor groep 1 en 2 en een Peuterspeelzaal. Deze laatste ruimte zal ook in gebruik genomen worden door een fysiotherapeut, een logopedist en de BSO. Zo kunnen wij ons, met ingang van het schooljaar 2011-2012, met recht een brede school noemen. De groepen 1 en 2 maken gebruik van zowel een ruim leslokaal als een gedeelte van de centrale ruimte en op bepaalde tijden de Peuterspeelzaal. De Peuterspeelzaal is voorzien van gymmateriaal. Daar waar mogelijk zijn computers geplaatst. In groep 4 t/m 8 maakt men gebruik van laptops in een draadloos netwerk. 2.2 Leerling- en ouderpopulatie De verhouding van leerlinggewichten 0.0 – 1.20 - 0.30, na aanscherping van de ministeriële regels, is ongeveer 98% - 2% - 0%. Een deel van de ouders werkt in loondienst of oefent een beroep uit waarbij lichamelijke arbeid wordt verricht. Hoger opgeleide ouders (universiteit, HBO) komen weinig voor. De landelijke trend dat beide ouders geheel dan wel gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen, is ook hier steeds meer merkbaar. Bij de ontwikkeling van het nieuwe schoolgebouw in 2011, is rekening gehouden met deze trend. Dit is terug te zien in een geïntegreerde peuterspeelzaal en de aanwezigheid van een BSO. 2.3 Overige omstandigheden die de beleidskeuzen beïnvloeden Omstandigheden die meespelen bij het formuleren van de beleidsvoornemens zijn: De Gerardus Majellaschool staat in een klein dorp, dat ongeveer 700 inwoners telt. Het is merkbaar dat de vergrijzing toeslaat. Momenteel is er een projectgroep “De toekomst van Cabauw” actief bezig met het realiseren van een nieuwbouwproject met koop- en huurwoningen voor starters. In dit project is ook aandacht voor de bouw van seniorenwoningen. Dit project zal rond 2013 klaar zijn. Met nieuwe seniorenwoningen verwachten wij dat er ruimte komt voor nieuwe gezinnen in het dorp. Het -6- schoolgebouw is in 2011 gerealiseerd. Er is hierbij rekening gehouden met de eisen van toegankelijkheid, veiligheid en klimaatbeheersing. -7- 3. Visie van de Stichting Lek & IJssel De stichting heeft een visiestuk geschreven dat in 2011 gepresenteerd is als het uitgangspunt voor beleid en ontwikkeling. Dit document, “Professionals voor ouder en kind, 2010-2014”, is de basis voor de ontwikkeling van het meerjarenbeleid van alle scholen van onze stichting. De schoolplannen van elke afzonderlijke school zullen gebaseerd zijn op dit visiestuk, maar zullen kleur en nuancering geven vanuit het eigen onderwijsconcept en eigen keuzes op basis van (eigen) evaluaties en het gebruik van het eigen diagnose-instrument. T.a.v. het onderwijskundig concept van onze school: Wij zien als onze belangrijkste taak de kinderen een goede basis mee te geven voor hun toekomst in deze maatschappij. Een aantal zaken speelt daarbij een grote rol: De katholieke identiteit. Professionaliteit en werken aan kwaliteit Respect, tolerantie en veiligheid Onderwijs op maat Samenwerking Ouders zijn partner Veiligheid en sfeer. Actief burgerschap Internationalisering -8- 4. Schoolontwikkelingsplan Het schoolontwikkelingsplan moet een dynamisch stuk zijn. Het moet op de werkvloer duidelijk zichtbaar zijn wat er op papier beschreven wordt. Om kritisch te blijven kijken naar onszelf hebben we het schoolontwikkelingsplan in het PDCA-model beschreven. 4.1 Plan Waar we voor staan: de missie van onze school. Het team streeft naar een goede basis van waaruit de kinderen zelfstandiger, zelfverzekerd en met de nodige kennis en vaardigheden vertrekken van een plaats waar het plezierig, veilig en vertrouwd was. 4.2 Wat er op ons afkomt? De externe ontwikkelingen. Wat heeft het beleid beïnvloed en welke omstandigheden zullen invloed hebben op keuzes in beleid, organisatie en inhoud t.a.v. ons onderwijs?: 4.2.1 Nieuw schoolgebouw Algemeen: In schooljaar 2010-2011 is het nieuwe schoolgebouw gerealiseerd waar we vanaf schooljaar 2011-2012 gebruik van zullen maken. Met de bouw van de school is rekening gehouden met het onderwijsconcept van de school. De vier leslokalen zijn, middels een schuifwand, eenvoudig te veranderen in twee grote lokalen. Op die manier kan ons coöperatief cluster onderwijs goed gestalte krijgen. Verder is er een ruime centrale ruimte. Een grote aanwinst voor de school alwaar we vieringen en voorstellingen met de hele school kunnen beleven. Verder heeft de school beschikking over een aparte IB/RT ruimte en een ruime koffiekamer, voorzien van moderne keuken die ook door kinderen gebruikt zal worden. De ruime peuterspeelzaal zal ook dienst doen als ruimte voor de fysiotherapeut. Verder zal de ruimte verhuurd worden aan lokale verenigingen. De BSO neemt na schooltijd zijn intrek in de grote centrale ruimte. Er zijn gesprekken gaande om de bibliotheek ook in deze ruimte te vestigen. De logopedist zal zich vestigen in de IB/RT ruimte waar ook de schoolarts plaats kan nemen. De brede school in Cabauw is een feit. Naast onderwijskundige zaken is ook rekening gehouden met de veiligheid van kinderen. Het gebouw beschikt over een ruime hoeveelheid nooddeuren, heeft een goed werkend brandalarm, heeft geen opstapjes meer in de school en slechts één trap naar boven. De speelplaats is qua oppervlakte minder groot dan onze vorige school. Toch is het plein veiliger en overzichtelijker. Er is gekozen voor uitdagende toestellen op het plein waarbij de kinderen hun fantasie kunnen gebruiken. Er is in de school gekozen voor natuurlijke tinten en materialen. Zo betrekken we op een indirecte wijze de omgeving bij de school. Verderop in dit plan is te lezen hoe wij dit op directe wijze doen. 4.2.2 Ouders Er is in 2003 een ouderpanel opgestart door Marco van Kats, toenmalig directeur. Helaas is in de loop van de tijd deze goede gewoonte wat weggevaagd. Wij vinden als team deze vorm van ouderbetrokkenheid heel belangrijk en zullen deze komende vier jaren het ouderpanel weer in ere herstellen. Dit zullen we gefaseerd en gedegen aanpakken. Deze groep zal geen inspraakrecht hebben maar zal meer adviserend zijn of om van gedachten te wisselen over schoolse of maatschappelijke zaken. Er komt bij ons een steeds grotere vraag naar opvoedingsondersteuning en inzicht in de ontwikkelingen en het leerlingvolgsysteem. Voor de opvoedingsvragen proberen we hulp te bieden door een aantal onderwerpen binnen ons curriculum aan te bieden. Hier vallen onder andere de sociale vaardighedentraining, de lessen van bureau HALT, drugs- en alcoholvoorlichting vanuit de -9- gemeente. Daarnaast starten we in schooljaar 2011-2012 met de ‘Vreedzame School’. Hierbij zal ook een beroep op ouders gedaan worden in het kader van de sociaal emotionele ontwikkeling van hun kinderen. Er zullen regelmatig ouderavonden gepland worden waarbij ouders en school elkaar informeren. De toenemende vraag naar buitenschoolse opvang heeft geresulteerd in de realisatie hiervan in het nieuwe schoolgebouw. 4.2.3 Rijksoverheid Passend onderwijs Meer aandacht voor jeugd en gezin Sterke accenten op personeelsbeleid (o.a. taakbeleid, ARBO.) Ontwikkelingen in het kader van WSNS (o.a. kinderen met een “rugzak”.) Gevraagde kwaliteitsbewaking (meer aandacht voor resultaten, ook in vergelijking met andere scholen). VVE2 Laaggeletterdheid is hoog in deze taalzwakke regio: aandacht voor taal Aandacht voor het rekenonderwijs 4.2.4 Het onderwijs (en de schoolorganisatie die daarbij hoort) wordt meer en meer gestuurd door onderzoeksresultaten en - ontwikkelingen (techniek, globalisering, maatschappij enz.) Uitbreiding gebruik van de Informatie Communicatie Technologie en vaardig zijn in het gebruik van Word, PowerPoint, vaardig in het gebruik van het toetsenbord Meer gebruik van internet via adsl (ook huiswerk). Hier op een verantwoorde manier mee omgaan. Uitbreiding van de aandacht voor de Engelse taal. Nu wordt er Engelse les gegeven aan groep 1 t/m 8. We willen er naar toe werken dat Engels ook geïntegreerd wordt in andere vakgebieden: 15% van de lestijd in het Engels. Een brede school: aandacht voor een doorgaande lijn. Van peuters naar BSO, waarbij de visie van de school leidend is. Aandacht voor gezonde voeding en beweging. Dit door middel van het schoolfruitproject, sportdagen, een vakdocent gym en losse projecten zoals ‘lekker fit’. Versterking van het waarderend lezen (schoolbibliotheek, tutorlezen) Openheid in leerlingvolgsysteem (ouders kunnen thuis inloggen). Op dit moment kan dit nog niet. We streven hier wel naar. Meer zelfstandig werk op eigen niveau door ICT ontwikkelingen. Gezonde school zijn m.b.t. de GGD. 4.2.5 Lokale overheid (gemeente Lopik) Mogelijkheid in de uitbreiding van het aantal senioren- en starterswoningen. Er is een netwerk voor de jeugdzorg binnen de gemeente Lopik. Samenwerking peuterspeelzalen en basisscholen. Er is een centrum voor jeugd en gezin. Er is een beursvloer waarbij lokale ondernemingen en school gestimuleerd worden om samen te werken. Dit start in 2011. 4.2.6 Stichting Lek en IJssel en personeel Uitbreiding beleidsregels en afspraken (integraal personeelsbeleid) Versterking van het bovenschools management en de organisatie: zie pag. 2 VVE = Vroege Voorschoolse Educatie; Educatieve werkvormen op de peuterspeelzaal om de overgang naar het basisonderwijs te versoepelen - 10 - uitbreiding samenwerking scholen Lopik, Cabauw, Vianen, IJsselstein (ook speciaal basisonderwijs) op het terrein van consultatie, mobiliteit enz. Meer parttime banen. Een feminisering van het personeel Een veroudering van het zittende personeel op deze school. 4.3 Wat wij kunnen, de interne sterkte/zwakte analyse Om helder in kaart te kunnen brengen wat er binnen onze organisatie goed gaat en wat voor verbetering vatbaar zou zijn zullen we het kwaliteitsinstrument KIK (kwaliteit in kaart) in gaan zetten. In juni 2008 zijn hebben twee teamleden een training gevolgd. Zij zullen samen met de directeur in 2011 een plan opstellen voor de komende vier jaar. Voor een analyse wordt uitgegaan van: 1. het RST rapport van de inspecteur van onderwijs 2. Gesprekken met leerkrachten/teamvergaderingen 3. Resultaten van toetsen door de jaren heen (het leerlingvolgsysteem op groepsniveau) 4.3.1 Het rapport Regulier Schooltoezicht Op 4 juni 2009 heeft de inspectie in het kader van regulier schooltoezicht onze school bezocht. Het volledige verslag is te vinden door te surfen naar http://www.onderwijsinspectie.nl of naar onze website. De inspecteur kwam tot de conclusie dat “op basisschool Gerardus Majella de kwaliteit van het onderwijs op de meeste onderdelen op orde is”. En verder: “De leraren leggen duidelijk uit, de lessen hebben een goede structuur en de sfeer in de groepen is over het algemeen ontspannen en getuigt van wederzijds respect. Het valt bovendien op dat de leraren hun leerlingen veelvuldig laten samenwerken”. Er zijn natuurlijk ook verbeterpunten en we realiseren ons dat een bezoek van een dag niet leidt tot een doorlichting van het totale programma. De zaken die onze aandacht behoeven op rij gezet: De leraren stemmen de instructie af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen De leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen De school voert de zorg planmatig uit De school gaat de effecten van de zorg na De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het leren en onderwijzen. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 4.3.2 Teamvergaderingen en gesprekken met leerkrachten De inspectie let tijdens het onderzoek op wat de wetgever bedoeld heeft en of de kwaliteit voldoende is. Leerkrachten hebben behalve over de invulling van het onderwijs ook opmerkingen en wensen op het gebied van: aanschaf van leer- en hulpmiddelen, ondersteuning van schoolbegeleiders, enzovoort. Daarnaast is met het team gesproken over te verwachten ontwikkelingen (zie 4.2 externe ontwikkelingen) en hoe hier op in te spelen. De vragen of de genoemde aandachtspunten een hoge prioriteit hebben en of er extra scholing voor noodzakelijk is, zijn ook aan de orde gesteld. Het volgende is tijdens de vele overlegmomenten verzameld: - 11 - De Engelse taal heeft inmiddels een centrale plek gekregen binnen ons onderwijs. Het enthousiasme van leerlingen, leerkrachten en ouders heeft geleid tot de wens om Engels ook bij andere vakken te gaan integreren. Ons doel is 15% van de leertijd in het Engels te geven. Het waarderend lezen heeft een flinke impuls gekregen door de inrichting van een schoolbibliotheek en het gebruik hiervan iedere ochtend. Het aanvankelijk lezen en het vervolg in groep 4 heeft ondanks het niveaulezen m.b.v. ouders, het gebruik van de methode Leestheater en het groepslezen, extra aandacht nodig. Hiervoor wordt advies en begeleiding gevraagd. Tevens wordt er gebruik gemaakt, voor een periode van 2 maanden per jaar, van het tutorlezen m.b.v. de leerlingen van groep 7 en 8 en BOV-lezen. De taalmethode is vervangen door een moderne methode die ook de woordenschatontwikkeling bevordert. In 2011 wordt er gestart met een nieuwe methode technisch lezen. In 2011 wordt er gestart met een nieuwe methode sociaal emotionele ontwikkeling. Alle klassen zijn voorzien van computers. Er zijn 33 Pc’s en laptops op school aanwezig. Dit is ruim voldoende om het methodiek onderwijs te ondersteunen. Wel uit het team de wens om ook over te gaan tot de aanschaf van digitale schoolborden. Dit is in het meerjareninvesteringsplan opgenomen om te realiseren in nieuwe school. Het invoeren van aanvullende lessen techniek op wat in de nu gebruikte methode wordt aangeboden door aanschaf en implementatie van een nieuw pakket. 4.3.3 Het leerlingvolgsysteem (resultaten van toetsen) Alle resultaten uit het leerlingvolgsysteem (LVS Cito) liggen ter inzage op school. Deze worden bijgehouden door de interne begeleider. Voor de uitstroomgegevens van onze school verwijs ik naar de schoolgids 4.3.4 Acties n.a.v. de conclusies uit schoolplan ‘03/’07 De Gerardus Majella heeft middels de methode ‘Hellig Hart’ de katholieke identiteit teruggebracht binnen het onderwijscurriculum. De Stichting Lek en IJssel heeft ook de stichting Stimin ingeschakeld die alle scholen binnen de stichting begeleidt op het gebied van identiteitsbegeleiding. De GGD heeft de Gerardus Majella tijdens hun jaarlijkse controleronde gecomplimenteerd over de manier waarop er schoongemaakt wordt. We zijn ons ervan bewust dat dit ook noodzakelijk is. Het is een oud gebouw, alleen het noodzakelijke onderhoud wordt nog gepleegd. Dit komt door de reeds eerder vermelde nieuwbouw die in het verschiet ligt. De medezeggenschapsraad publiceert alle beleidsdocumenten op de website van de school. Tevens brengt zij jaarlijks een jaarverslag uit met daarin alle acties van het afgelopen jaar. De ouders zijn over het algemeen tevreden over het continurooster. Er is een behoorlijk moeizaam proces aan vooraf gegaan. Het continurooster brengt voordelen en nadelen met zich mee. We proberen voor zowel de positieve als negatieve uitwerkingen oog te hebben. We kunnen stellen dat het contact met zowel de OR als de MR uitstekend verloopt. Er is sprake van wederzijds respect en kritiek naar als van de school wordt door alle partijen als constructief ervaren. In februari wordt het ouderpanel voortgezet. De Gerardus Majella mag een heel nieuw schoolgebouw gaan bouwen. Hierbij willen we de ouders van het begin betrekken. 4.4 Do; wat we willen gaan doen? - 12 - Het team van De Gerardus-Majella streeft ernaar: Dat kinderen zich veilig voelen, dat ze vertrouwen hebben in ons, in elkaar en in zichzelf. Een kind moet zich geborgen en gelukkig voelen. Daarom vinden wij het pedagogisch klimaat erg belangrijk. Om deze reden hebben we de methode ‘Vreedzame school’ aangeschaft. In schooljaar 2011-2012 starten wij hiermee. Dat het onderwijs zo georganiseerd is dat elke leerling zich zonder onderbrekingen kan ontwikkelen en dat hij/zij daarbij leert met anderen samen te werken. Het Coöperatief Cluster Onderwijs helpt ons daarbij. Kinderen te benaderen op een meervoudige intelligente manier. Ieder kind heeft zijn eigen leerstijl , leertijd en leertempo binnen zijn verschillende ontwikkelingsgebieden. Wij zullen hier gericht aan werken op gezette tijden. Om oog te hebben voor de verschillen tussen kinderen. Het team doet haar best om elk kind op zijn eigen specifieke manier te benaderen en uit te dagen. Dat kinderen leren niet alleen om dingen te doen, maar ook om zelf te bedenken. Niet alleen kennis is belangrijk, maar ook de praktische vaardigheden. Dat kinderen leren omgaan met eigen gevoelens en emoties en ook die van anderen. Onze gedragsspecialisten helpen hierbij evenals de methode “Vreedzame school”. Dat kinderen sociale vaardigheden leren die nodig zijn om het werken en spelen met anderen mogelijk maken. Dat ieders overtuiging op levensbeschouwelijke gronden en ieders culturele achtergrond gerespecteerd dient te worden. Dat kinderen geleerd moeten worden verantwoordelijk te zijn en daarop aanspreekbaar te zijn Kinderen zich bewust te maken van de wereld buiten de school. Door projecten te doen met scholen met een totaal andere leerlingpopulatie laten we onze kinderen kennis maken met sociale integratie. Kritisch naar het onderwijs te kijken waar wij op de Gerardus Majella voor staan. Onze kwaliteitszorg moet een dynamisch en cyclisch proces zijn. Na alle informatie verzameld te hebben, is er voor de komende 4 jaar een overzicht samengesteld waarin alle actiepunten zijn opgenomen. Hierbij is rekening gehouden met de wensen van de ouders, het overzicht planning vernieuwing leerstofpakketten, de opmerkingen van leerkrachten en inspectie. Doelen van: ‘07/’08 ‘08/’09 ‘09/’10 ‘10/’11 Doelen van: Stichting ‘08/’09 Ouders als partner ‘09/’10 Wet BIO ‘10/’11 Passend onderwijs Kwaliteitsinstrument KIK invoeren Nieuwe taalmethode implementeren Evalueren en borgen kwaliteit Engels integreren in andere vakgebieden Professionalisering team Van visie naar praktijk; Nieuw gebouw. Directeur Team ‘07/’08 Sociale Veiligheid, actief burgerschap Onderwijsvisie nieuw gebouw Collegiale consultatie / kennismobiliteit 4.5 Nieuwe ontwikkelingsgebieden 4.5.1 Actief burgerschap en sociale integratie Sinds 1 februari 2006 zijn scholen verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. In de definitie brengt burgerschapsvorming jonge burgers (kinderen, leerlingen) de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. - 13 - Wettelijke achtergrond: De opdracht aan scholen om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen is vastgelegd in een aantal wetsartikelen en luidt: Het onderwijs: gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving. is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. In de kerndoelen voor het basisonderwijs zijn de volgende omschrijvingen van toepassing: Kerndoelen mens en samenleving De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Het SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) formuleert dat het belangrijk is voor jonge burgers om kennis te maken met begrippen als democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit. Die kennis moet dan niet alleen uit het boekje komen, maar wordt ook geleerd door te oefenen in de praktijk. SLO stelt in de burgerschapsvorming drie domeinen centraal: democratie – kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvoering; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden; participatie – kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen; identiteit – verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar? De vraag die het SLO centraal stelt is op welke wijze je bij kinderen de “bereidheid en het vermogen deel uit te maken van de gemeenschap en daaraan een actieve bijdrage te leveren” tot ontwikkeling kunt brengen. Hierbij gaat het om drie dimensies: - 14 - vanuit de sociaal culturele dimensie (thuis voelen, familiebanden, relaties en netwerken, taal, identificatie, verbondenheid en verantwoordelijkheid, waardepatronen) vanuit de politiek-juridische dimensie (bijvoorbeeld Staatsburgerschap, burgerrechten, belastingplicht, actief en passief stemrecht, sofi-nummer, politieke participatie) vanuit de economische dimensie (bijvoorbeeld werk en inkomen, bancaire zaken, sociale zekerheid) De school als oefenplaats De school is een oefenplaats voor goed burgerschap, In de klas, op het schoolplein, in de gymzaal krijgt de leerling te maken met processen, gedragingen en gebeurtenissen die ook voorkomen in de echte samenleving. Op school wordt de leerling gestimuleerd voor zijn mening uit te komen en respect te hebben voor mensen die anders zijn. Hij kan zijn sociale competenties verder ontwikkelen, wordt zich bewust van zijn sociale rechten en plichten en kan meedenken en meebeslissen. De school is voor de leerling een venster op de samenleving. De invoering van burgerschapsvorming in het primair en voortgezet onderwijs is geslaagd als scholen in Nederland zich bewust zijn van hun rol als oefenplaats van goed burgerschap en als hun onderwijs en schoolcultuur die rol optimaal ondersteunen. Wat is nu onze visie op burgerschapskunde? Onze school wil een school zijn die kansen op een succesvolle deelname aan onze maatschappij vergroot voor alle kinderen. Ons onderwijs is er op gericht dat we ieder kind mogelijkheden bieden om zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen, zodat het als volwassene een positieve bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van een multiculturele samenleving. Ons onderwijs rust op twee pijlers: Het sociale en emotionele leren: de vaardigheden die je nodig hebt om goed te kunnen leren, en om in de samenleving goed te kunnen functioneren (omgaan met elkaar, verantwoordelijkheid, omgaan met emoties, conflicthantering e.d.) Het schoolse leren: nadruk op de basale vaardigheden, als taal, lezen, rekenen en spelling We willen meer bereiken dan kinderen een goed gevulde rugzak met kennis mee te geven. We leren onze kinderen ook vaardigheden en attidudes die ze kunnen gebruiken om een betrokken en verantwoordelijk lid van onze gemeenschap te zijn en te worden. Wat doen wij nu als school aan actief burgerschap? Wij hebben op leerlingniveau doelen geformuleerd die voortkomen uit burgerschapsvorming. Deze doelen vallen uiteen in vier categorieën: Omgaan met conflicten Ziet eigen aandeel in conflicten Kan zich verplaatsen in gezichtspunt van ander Kan impulsen en boosheid beheersen Demonstreert probleemoplossingsvaardigheden Kan anderen helpen conflicten te vermijden Kan bemiddelen bij een conflict. Omgang met anderen Is beleefd en respectvol Toont empathie/verplaatsen in gezichtspunt ander Werkt goed samen met anderen - 15 - onze visie op Is bereid aan oplossingen te werken Is bereid anderen te helpen bij problemen Denkt na over effect eigen gedrag op anderen. Kan compromissen sluiten Verantwoordelijkheid voor groep en gemeenschap Toont respect voor klas, school en omgeving Is in staat belangen in de groep of gemeenschap te herkennen Toont initiatief in zorgen voor de schoolomgeving Stelt vragen over problemen in gemeenschap en wil helpen Levert bijdrage aan onderhouden van de gemeenschap. Open staan voor verschillen Een open oor voor andere meningen Zich inleven in een ander, in de cultuur van een ander, in zijn of haar opvattingen Respect voor andere godsdiensten, levensopvattingen of –stijlen Aanpassen aan andere gewoonten of regels Geen vooroordelen over anderen Tolerant Hoe geven we dit nu gestalte? Onze school werkt met de methode ‘Hellig Hart’. Binnen deze methode komen alle bovenstaande doelen aan bod. Dit gebeurt met verschillende werkvormen. Verder starten we in het schooljaar ‘08/’09 met het geven van een cursus ‘sociale vaardigheden’. Twee leerkrachten worden in het schooljaar ‘07/’08 opgeleid om deze cursus binnen de school aan te kunnen bieden. Ook komen in de wereldoriëntatie thema’s aan bod die wij linken aan actief burgerschap en sociale integratie. Hierbij denken we aan de thema’s: Buitenstaanders, vooroordelen en democratie. Met de leefregels, die we met de kinderen opstellen, heeft de school een structureel aanbod op het terrein van sociaalemotionele competenties (zoals constructief conflicten oplossen, omgaan met boosheid, omgaan met diversiteit, empathie en verplaatsen in anderen) Behalve training in conflictoplossingvaardigheden leren alle betrokkenen in de school op een positieve manier met elkaar om te gaan, door een hoge standaard neer te zetten wat betreft het gedrag ten opzichte van elkaar. En tot slot staat het vergroten van de verantwoordelijkheid van leerlingen voor de klas en de school centraal: de school als een gemeenschap. Leerlingen leren zelf verantwoordelijkheid te namen voor het oplossen van problemen in de klas en op school. Maar ze leveren ook een bijdrage aan de gemeenschap door het uitvoeren van taken in de klas en in de school. De leerlingen van de groepen 6,7 en 8 discussiëren tevens over politieke zaken door middel van het Koffertje Derde Kamer Ook brengen ze een bezoek aan de Tweede Kamer en wonen daar een debat bij, zodat ze leren hoe men in de volwassen wereld met elkaar in debat treedt. Daarnaast werken we met de groepen 7 en 8 regelmatig uit actualiteitenlessen en SchoolTVweekjournaal om de wereldproblematiek onder de loep te nemen. Tevens is er in de gemeente Lopik een jongerenraad waar wij aan deelnemen. Verder werken de groepen 5 en 6 met de nieuwtjes van de week. Ook krijgt in deze groepen de 4 en 5 mei viering extra aandacht. Met de hele school doen we jaarlijks mee aan verschillende projecten, zodat onze kinderen leren ook voor andere kinderen wat over te hebben. - 16 - In deze lessen en activiteiten komen veel zaken aan de orde die ons inzicht geven in de opvattingen en atttitudes van onze leerlingen ten aanzien van burgerschap en integratie. Wanneer er nieuwe factoren blijken te zijn, heeft onze school een aantal protocollen (o.a. pesten) om daarop in te spelen. Door bovenstaande op te nemen in onze lessen staan de basiswaarden en beginselen van onze democratische samenleving (vrijheid van meningsuiting, recht op gelijke behandeling, verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden, enzovoort) voortdurend centraal Kinderen hebben taken en verantwoordelijkheden in de klas, maar ook klasoverstijgend. Onder andere hierdoor is de school een oefenplaats voor de sociale competenties die in de lessen worden aangeboden. Leerlingen krijgen de gelegenheid om de aangeleerde competenties te oefenen en toe te passen in de praktijk. Hoe verantwoorden wij nu deze visie? Daarnaast maakt de school gebruik van een leerlingvolgsysteem van Cito. Ook gaan we vanaf ‘08/’09 starten met om de vier jaren een leerlingenquête en leerkrachtenquête af te nemen. Uit deze enquêtes kunnen we de veiligheidsbeleving onder de leerlingen en leerkrachten in kaart brengen. De resultaten worden met de leerkrachten en met het hele team besproken. Dit leidt tot passende maatregelen op de verschillende niveaus. Met cursus sociale vaardigheden wil de school preventief problemen voorkomen en kinderen vaardiger maken op het gebied van hun sociaal-emotionele ontwikkeling. De ontwikkeling van een realistisch, positief zelfbeeld is hiervan een onderdeel, evenals het leren oplossen van grote en kleine conflicten. De school heeft geen leerlingvolgsysteem met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling. Volgend schooljaar gaan we dan ook op zoek naar een leerlingvolgsysteem om de sociaal-emotionele ontwikkeling systematisch vast te leggen en te volgen. - 17 - 5. Onderwijskundig beleid Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelstellingen zoals die in artikel 8 van de Wet Primair Onderwijs (W.P.O.) zijn omschreven: 5.1. Onderwijskundige doelen en Artikel 8 Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Het basisonderwijs, bestemd voor kinderen vanaf vier jaar, is dus verplicht zich te richten op: De sociale en emotionele ontwikkeling De verstandelijke ontwikkeling; verwerven van kennis Het ontwikkelen van de creativiteit Het verwerven van lichamelijke vaardigheden Het verwerven van culturele vaardigheden De sociale en emotionele ontwikkeling 5.1.1 De sociale en emotionele ontwikkeling In de Wet op het Basisonderwijs wordt gesproken over de emotionele ontwikkeling en het verwerven van sociale vaardigheden. Wij kiezen voor de term sociaal-emotionele ontwikkeling. Onder sociaalemotionele ontwikkeling wordt verstaan, dat de kinderen leren omgaan met elkaar. Aspecten van sociaal-emotionele ontwikkeling: Het samenwerken, het samen spelen, het samen kunnen delen, hulpvaardig zijn Respect hebben voor elkaar mening en inbreng van anderen Elkaar de ruimte geven om zelfontdekkend bezig te zijn Het kunnen oplossen van conflictsituaties Zich kunnen inleven in gevoelssituaties Anderen accepteren en respecteren in hun anders zijn Een gevoel van saamhorigheid 5.1.2 De verstandelijke ontwikkeling/ verwerven van kennis De school tracht vaardigheden als kritisch vermogen, zelfredzaamheid, solidariteit te stimuleren. Kennis is deels resultaat van eigen ervaringen, deels overgedragen. Door het aanbieden van kennis worden de leerlingen voorbereid op de (steeds) veranderende maatschappij. De school begeleidt de leerprocessen van de kinderen en geeft er vorm aan. In de huidige maatschappij veroudert kennis snel. Dit betekent voor de school, dat zij voor de basis-leerstof moet uitgaan van de school van nu, mogelijk zelfs die van morgen. De kennis van de leerlingen moet functioneren in de samenleving van morgen. - 18 - 5.1.3 Het ontwikkelen van de creativiteit Creativiteit is niet alleen aangeboren, het kan ook ontwikkeld en aangeleerd worden. Het ontwikkelen van de creativiteit omvat, in ieder geval, alle vak/vormingsgebieden. Aspecten verbonden met de ontwikkeling van de creativiteit zijn onder meer het ontwikkelen van de creativiteit in ruimere zin: zelfontdekkend bezig zijn, komen met eigen oplossingen, verschillende oplossingen vinden voor één probleem, experimenteren, het toepassen van kennis en vaardigheden in uiteenlopende situaties, het ontwikkelen van creativiteit in de zin van de expressievakken. 5.1.4 Het verwerven van lichamelijke vaardigheden Het verwerven van lichamelijke vaardigheden is behalve doel op zich ook van belang voor de verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Dit proberen wij extra te stimuleren door middel van meervoudig intelligentie werkvormen te gebruiken. Ook de methodes ‘Schrijfdans’ en ‘Novoskript’ dragen hier aan bij. 5.1.5 Het verwerven van culturele vaardigheden Onder culturele vaardigheden wordt verstaan: luisteren, spreken, schrijven, rekenen, gezond gedrag en sociale redzaamheid. Daarnaast vinden wij het van belang, dat leerlingen: Zich oriënteren op de maatschappij Leren omgaan met anderen (respect kunnen opbrengen voor andermans ideeën, meningen, overtuigingen, levenswijzen, culturen) In aanraking komen met verschillende vormen van cultuuruitingen 5.2 Vak- en vormingsgebieden We willen bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces, die kennis en vaardigheden kan verwerven die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Dit gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich veilig en thuis voelen. We zetten ons in op het versterken en verbeteren van het klassen- en schoolklimaat. De in gebruik zijnde en nog aan te schaffen onderwijsleerpakketten waarborgen het bovengenoemde leerproces en de wettelijke plicht om aan de kerndoelen te voldoen. Rekenen/wiskunde Doelstelling: het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht, dat de leerlingen: Verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld. Basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties. Reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren. Eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen. Onderzoek- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Nederlands Doelstelling: het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht, dat de leerlingen: - 19 - Vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijkse leven voordoen; Kennis en inzicht verwerven over betekenis, gebruik en vorm van taal; Plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Engels Doelstelling: het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht, dat de leerlingen: Vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal op een zeer eenvoudig niveau gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen; Kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse samenleving en als internationaal communicatiemiddel. Plezier hebben in het gebruik van de taal (muziek etc.) Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. De wereldoriënterende vakken In groep 1 en 2 wordt hoofdzakelijk thematisch gewerkt. Uitgangspunt daarbij is de eigen belevingswereld, de ervaring en de waarnemingen die bij voorkeur niet uitsluitend kijken betekenen maar ook voelen, tillen, ruiken, bewegen, aanraken, betasten, luisteren. De leerlingen leren stap voor stap de wereld om zich heen kennen en kunnen relaties leggen met ruimte en tijd, met menselijk gedrag, met de natuur, met de kijk van het kind op zichzelf, bij het leren zien van oorzaak en gevolg en bij het veroveren van taal als communicatiemiddel. Aardrijkskunde Doelstelling: het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: Zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio’s. Inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke inrichting beïnvloeden. Zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Geschiedenis Doelstelling: het geschiedenisonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: Zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen. Besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving Zich enige historische basisvaardigheden eigen maken. Kennis en inzicht verwerven omtrent inrichting en structuur van de maatschappij. Kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken van en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen in de samenleving. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Natuuronderwijs en bevordering gezond gedrag - 20 - Doelstelling: het natuuronderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: Plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu. Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op juiste wijze met de levende en niet-levende natuur om te gaan. Een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu ontwikkelt. Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Bevordering van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer Doelstelling: het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer is erop gericht, Dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en groepsprocessen. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. De muzische-expressieve vakken Muziek en dans Doelstelling: het muziekonderwijs is erop gericht: dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek te beluisteren, te beoefenen en om met elkaar over muziek te kunnen praten en op muziek te bewegen. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Bewegingsonderwijs Doelstelling: het bewegingsonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten. Enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen kunnen gebruiken. Een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de bewegingscultuur. Omgaan met elementen als spanning, verlies en winst. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Voor de afspraken over het zwemonderwijs: zie 5.4 Tekenen en handvaardigheid Doelstelling: Het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht, dat de leerlingen: Kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken; Leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst; - 21 - Kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en aan cultuurgebied. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Godsdienstonderwijs Doelstelling: Het godsdienstonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: Aandacht opwekken voor normen en waarden en respect voor ieders culturele en levensbeschouwelijke achtergrond. Ze ontwikkelen concrete handelingsperspectieven in situaties, waarin sprake is van onrechtvaardigheid, oneerlijkheid, onvrijheid en intolerantie. Er wordt ook recht gedaan aan het gegeven dat Nederland een multiculturele samenleving is. Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. Informatie- en communicatietechnologie Doelstelling: het onderwijs is er op gericht dat de leerlingen: Leren omgaan met computers, randapparatuur en de meest gebruikte softwarepakketten zoals tekstverwerkers; Op een juiste en snelle wijze gebruik kunnen maken van kennisnet en internet als bron van informatie en van e-mail als communicatie Voor het gebruikte onderwijsleerpakket: zie overzicht pag. 22 e.v. - 22 - 5.3 Overzicht Arbeid met ontwikkelingsmateriaal Doelen van de school Over een grote mate van kennis van de begrippen en ruimtelijk inzicht beschikken en dit laatste ook in het platte vlak kunnen gebruiken. Inzicht hebben in de verhoudingen in het platte vlak. Visueel en auditief kunnen discrimineren. Zelfstandig opdrachten kunnen uitvoeren. Kunnen samenwerken. Geconcentreerd kunnen luisteren. Een goede motorische vaardigheid ontwikkelen. Kunnen ordenen: Kleuren en vormen kunnen benoemen, classificeren. Inzicht hebben in rangorde, kunnen seriëren, vergelijken en tellen. Abstract kunnen denken. Belangstelling hebben voor boekjes, letters en cijfers. Methoden materialen / Relatie met de Uitvoering in de Beleidsvoornekerndoelen praktijk mens Constructiemateriaal. Bouwmateriaal. Wereldspelmateriaal. Poppenhoekmateriaal. Ongevormd materiaal. Boekenhoekmateriaal. Comp.progr.: Multi-mediale basisschool. ‘Clowns’ en ‘Bas gaat digitaal’. Materiaal voor de verstandelijke ontwikkeling. Specifiek materiaal m.b.t. voorbereidend lezen, rekenen en schrijven. Diverse van de door ons nagestreefde doelen zijn terug te vinden in diverse beschrijvingen van kerndoelen van de verschillende vak/vormingsgebieden. Werkwijze: werken in groepen arbeid naar keuze klein groepswerk klassikaal Bewaking : zie groepsmap Cito-Ordenen en Cito-Begrippen en Toetsmateriaal van het Gouds Ontwikkelingspakket. Het blijvend actualiseren en vernieuwen van het materiaal. Zie ook de verantwoording van de meerjareninveste ringsbegroting Rekenen / Wiskunde Doelen van de school Methoden materialen / Relatie met kerndoelen - 23 - de Uitvoering in de Beleidsvoorpraktijk nemens “Wereld in Getallen 3, uitg. Malmberg, Den Bosch. Voor de groepen 3 t/m 8. Voor groep 4/5. De plusboeken, Voor groep 4–8 Comp.progr.: Hoofdwerk, klokkijken en tafels, M.A.B.materiaal, kralenkettingen, getallenlijnen e. a. hulpmateriaal Het reken- en wiskundeonderwijs richt zich op: Een behoorlijke rekenvaardigheid, waarbij het van belang is dat de leerlingen inzicht hebben in de getalstructuur. De leerlingen moeten in staat zijn kennis en vaardigheden zinvol toe te passen in gevarieerde contexten. De methode voldoet aan de kerndoelen 1 t/m 23 van het vakgebied Rekenen/ Wiskunde. Werkwijze: zie handleiding methode. Bewaking: 1. Methode gebonden toetsen zie groepsmap 2. L.V.S. Cito RekenenWiskunde Voor groep 7/8 onderzoeken in hoeverre de computer ingeschakeld kan worden om zelfstandig en op eigen niveau oefenstof te verwerken. Nederlands: Taalbeschouwing Doelen van de school Het onderwijs in de Nederlandse taal is erop gericht dat: de leerlingen inzicht krijgen in de structuur van de taal, hun woordenschat vergroten nieuwe begrippen leren de onderlinge relaties leren kennen invloeden en kenmerken kunnen herkennen, die in een communicatieve situatie een rol spelen. Het correct kunnen schrijven van de verschillende Methoden materialen Methode: Taaltijd; uitg. WoltersNoordhoff, voor de groepen 3 t/m 8 en aanvullend: Spelling voor deze groepen. Taalsignaal; Niveaucursus zinsontleding van Kok Educatief Varia; Loco; woordenboeken; spreekwoorden boeken etc. / Relatie met de Uitvoering in de Beleidsvoornekerndoelen praktijk mens De methode voldoet aan de kerndoelen 1 t/m 12 van het onderdeel Nederlandse taal en 12 en 13 van Spel en Bevordering van het taalgebruik. Computerprogramma’s van - 24 - Het volgen van de handleiding van de methode. Vorderingen en beoordelingen worden bijgehouden in de groepsmap. Deelvaardigheden worden getoetst d.m.v. methode gebonden toetsen en Cito: Woordenschat (groep 3/4); Leeswoordenschat (groep 5 t/m 8); Spelling (groepen 3 t/m 8); Taalschaal (groepen 5 t/m 8) Spelling en ontleden meer nog inpassen in ICT. In het schooljaar ’07 / ’08 zijn we voornemens om een nieuwe taalmethode aan te schaffen. werkwoordsvormen en de meest voorkomende onveranderlijke woorden. OWG: Spelen met woorden. Ambrasoft Spelen met werkwoorden, ontleden, oefenen met leestekens Nederlands; Schrijven Doelen van de school Methoden materialen We streven ernaar, dat de leerlingen zich een goed en duidelijk handschrift eigen maken. Methode: Novoskript. Voor de groepen 2 t/m 8. / Relatie met kerndoelen de Uitvoering in de Beleidsvoornem praktijk ens / plannen Kerndoel 9, van het onderdeel Nederlandse Taal wordt gehaald. Het volgen van de handleiding. Evalueren, borgen en bijstellen van de afspraken Nederlands: Lezen (technisch) Doelen van de school Aanvankelijk lezen: De leerlingen maken zich de leerstof eigen van de methode Voortgezet lezen: De leerlingen moeten zich een goede tech-nische leesvaardigheid eigen maken en hieruit voortvloeiend een versterking van het leesplezier. Methoden materialen / Relatie met de Uitvoering in de Beleidsvoornekerndoelen praktijk mens Methode: “Leeshuis”; WoltersNoordhoff De methoden voldoen aan de kerndoelen, als genoemd in Domein B , nummers 4 en 5 van kerndoel Nederlandse taal. Leestheater voor de groepen 4,5,6 Dijkstra b.v. Het volgen van de handleiding van de methode. Vorderingen en beoordelingen worden bijgehouden in de groepsmap. In het lokaal van gr.3,4 en 5 bevindt zich een bibliotheek t.b.v. de leesbeleving. Ook Tutor-lezen groep 8 / groep3 en niveau lezen dragen ertoe bij dat het beoogde niveau wordt gehaald. Het leesniveau wordt getoetst d.m.v. Cito-DMT en AVI (zie Aanvullend materiaal: Map individuele leesbegeleiding De leessleutel (Malmberg); Speciale Leesbegeleiding (Luc Koning) Up-to-date - 25 - Het hoger stellen van eisen bij de tussentijdse toetsing en bespreken met de schoolbegeleiding Voortdurende opschoning van het boekenbestand. Het aanschaffen van enkele series t.b.v. het technisch lezen met de hele schoolbibliotheek ingedeeld in niveaus groepsmappen) en in het LVS opgenomen. groep. inzetten schoolbegeleiding in groep 4 t.b.v. het technisch lezen Nederlands: Begrijpend lezen Doelen van de school Methoden materialen De leerlingen moeten worden uitgerust met inzichten en vaardigheden op het gebied van communicatie en denken: vaardigheden die noodzakelijk zijn om informatie uit teksten te halen, verwerken en toepassen. / Relatie met kerndoelen Methode: Tekst verwerken, uitg. WoltersNoordhoffEPN Voor de groepen 5 t/m 8. “Actualiteitenlessen”; de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens Volgens het onder- Het volgen van de zoek van de SLO handleiding van voldoet deze medeze methode. thode aan de kerndoelen 4, 5 en 6 van Domein B van de Nederlandse taal. Actualiteit betrekken bij het onderdeel begrijpend lezen Nederlands: Lezen (leesbeleving) Doelen van de school Boekpromotie is gericht op de versterking van het leesplezier. De leerlingen moeten op de hoogte zijn van de verschillende jeugdboeken en verschillende genres. Methoden materialen / Relatie met kerndoelen De school Onbekend heeft een eigen biblio-theek die regelmatig geactualiseerd wordt. Daarnaast diverse projecten, als de kinderboeken week etc. - 26 - de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens Elke dag wordt er in de klassen gelegenheid gegeven om te lezen. De kinderen leren verslagen te maken en houden boekbesprekingen. in groep 5 t/m 8. Vanaf AVI 5 gaan de kinderen zelfstandig naar de schoolbibliotheek. Het doorlopend opschonen van het boekenbestand en het bijhouden van de boekenvoorraad database waar t.z.t. ook de leerlingen gebruik van kunnen maken.. Engels Doelen van de school Methoden materialen De lln vertrouwd maken met een vreemde taal en hiermee de basis leggen voor het spreken en lezen. De lln moeten daartoe een begin maken met de verwerving van een Engelse woordenschat, inzicht krijgen in zinsbouw en de betekenis van woorden kunnen achterhalen. Methode: “Playway to English”; Helbling, Cambridge University press / Relatie met kerndoelen de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens De methode voldoet aan de kerndoelen 1 t/m 5 van het vakgebied Engels. Bijbehorende video en c.d.’s Engels Comp. Progr. Reader Rabbit Are You listening? Leesboekjes: grade 1, 2, 3; Uitg.: Oxford University Press. De methode bevat elementen van Meervoudige Intelligentie die door de leerkracht gericht worden ingezet op de Engelse taalontwikkeling. Engels is inmiddels schoolbreed in groep 1 t/m 8 ingevoerd. Nu zijn we voornemens om Engels in andere vakgebieden te integreren. Verkeer Doelen van de school De leerlingen leren zich in het verkeer op de juiste wijze als verkeersdeelnemers te gedragen en hebben kennis van de belangrijkste verkeersregels en verkeersborden. Methoden materialen / Relatie met kerndoelen Jeugdverkeerskrant (JVK) en Op voeten en Fietsen voor midden-en bovenbouw. Verkeersexam en opgaven. de Uitvoering in de Beleidsvoornem praktijk ens / plannen Komt overeen met kerndoelen 27-28. Gezond en redzaam gedrag. Het bespreken van de opgaven van het materiaal. Bewaking: Groep 7/8 theoretische en praktische verkeersproef. In samenwerking met de gemeente en overleg via het ouderpanel wordt de verkeersveiligheid rondom de school bewaakt. Ook wordt er gekeken naar de verkeerssituatie rond de nieuwbouw. Godsdienst Doelen van de school Methoden materialen De leerlingen krijgen enige kennis van het Katechese: Hellig Hart voor / Relatie met kerndoelen De methode voldoet aan de - 27 - de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens Uitvoering volgens de De methode wordt niet alleen katholieke geloof en leren respect en waardering op te brengen voor de medemens en zijn geloofsovertuiging. De kinderen laten ervaren, dat samen vieren geplaatst in een traditie een bepaalde waarde heeft. de groepen 1 t/m doelstelling en 8. kerndoel 17 Bijbehorende c.d’s en videobanden en de website maken deze methode compleet methode. Aangevuld met voorlichting n.a.v. de sacramenten, m.n. Vormsel en Eerste H. Communie. gebruikt vanuit godsdienstig oogpunt, maar ook vanuit de visie op actief burgerschap en sociale integratie. . Beeldende vorming: Tekenen en handvaardigheid Doelen van de school materialen Methoden / Relatie met kerndoelen de Uitvoering in de Beleidsvoornem praktijk ens / plannen De lln. leren hun ideeën, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze vormgeven in beeldende werkstukken. Ze leren gericht waar te nemen en respect te hebben voor de verschillende wijzen, waarop mensen zich in beelden uitdrukken. Methode: Tekenvaardig en handvaardig (groepen 1 - 8). uitg: Bekadidact Cantecleer. O. i. voldoet de methode aan de kerndoelen 1-6 van het leergebied Kunstzinnige oriëntatie. Naast deze metho- n.v.t. de worden er projecten gevolgd van Kunst Centraal en komen er thema’s aan bod in het kunstmenu van deze organisatie i.s.m. de gemeente. Beeldende vorming: Muziek en dans Doelen van de school Methoden materialen / Relatie met kerndoelen De leerlingen ontdekken hun aanwezige muzikale mogelijkheden en verwerven kennis, inzicht en vaardigheden om met plezier muziek te beluisteren en te beoefenen. Methode: Muziek-Moet je doen. Diverse c.d.-‘s, T.v.-uitzending: Liedmachien. Liedjes uit methode:Echoput (1en 2) Methode: Zingend door het jaar. Muziekinstrumenten behorend bij de methode. de Uitvoering in de Beleidsvoornem praktijk ens / plannen De nieuwe methode voldoet aan de kerndoelen 7-11 van het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie en 14 en 15 van het gebied Beweging. - 28 - Gevolgd wordt de methode en onderdelen van de diverse projecten van Kunst Centraal. Daarnaast zijn er de schoolvieringen (afscheidsavond, toneelavond etc.) Overwogen zal worden of andere delen van de methode:”Moet je doen”: worden ingevoerd. Aardrijkskunde Doelen van de school Methoden materialen / Relatie met kerndoelen De kinderen dienen kennis en vaardigheden te verwerven en inzicht te krijgen in de wijze waarop de ruimte geordend is; dat de ruimtelijke verschijnselen te verklaren zijn vanuit wetmatigheden en menselijke activiteiten. Methode:”De Grote Reis”groep 1 t/m 8. met c.d.’s en videobanden. Aanvullend materiaal als: Wandkaarten/atlassen/dia’s/t.v.series/computerprogramma: Euphoria, KlasseTV, Teleblik en Toporama. de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens De methode voldoet aan de kerndoelen 1 t/m 10 van het vakgebied Aardrijkskunde, 5 en 18 van het vakgebied Samenleving en 21 van het vakgebied Milieu. Het volgen van de handleiding van de methode. De school wil zich gaan oriënteren op de methode ‘Top ondernemers’ Geschiedenis Doelen van de school Methoden materialen / Relatie met kerndoelen De kinderen dienen kennis van en inzicht te verwerven over verschijnselen, ontwikkelingen en personen, die alle drie in de tijd geordend zijn. Methode:”De Grote Reis” Diverse materialen ter ondersteuning van de beeldvorming: Tijdbalken op de muren van de lokalen van de groepen 6 t/m 8. Series Not, wandplaten, kranten, Teleblik en KlasseTV. de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens De methode voldoet aan de kerndoelen 11 t/m 14 van Geschiedenis en 18 van het kerndoel Samenleving. Het volgen van de handleiding van de methode. n.v.t. Natuurkunde / Biologie / Techniek Doelen van de school Methoden materialen Het bevorderen van een positieve en onderzoekende houding en het organiseren van ontdekkende activiteiten als Methode: “De Grote Reis”. T.V.-uitzendingen, Natuurexcursies / Relatie met kerndoelen de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens O. i. voldoet de methode aangevuld met de activiteiten aan de kerndoelen Natuuron- - 29 - Het volgen van de methode en t.v.series, aangevuld met het deelnemen aan excursies Momenteel wordt gekeken of de technieklessen vorm gegeven kunnen worden basis voor het opdoen van kennis en het besef van zorg en verantwoordelijkheid voor jezelf, je medemens en je omgeving. (georganiseerd door de Werkgroep Behoud Lopikerwaard), en de Watersnip. derwijs: 29-35, Milieu: 21 en 22 en van Gezond en redzaam gedrag kerndoel 23. De schooltuin, waarin de groepen 2, 3, 7 en 8 werken o.l.v. een deskundige. van genoemde werkgroepen en het eventueel verwerken van werkbladen c.q opdrachten hieruit voortvloeiend. in een expressieve werkvorm. Dit willen we in de nieuwe school gerealiseerd hebben. Bewegingsonderwijs Doelen van de school Methoden materialen Het bevorderen van een veelzijdige motorische vaardigheid en het bevorderen en behouden van een positieve instelling t.o.v. het bewegen. Methode: Basislessen Bewegingsonderwijs, uitg. Acco, Amersfoort. / Relatie met kerndoelen de Uitvoering in de Beleidsvoornepraktijk mens De methode voldoet aan de kerndoelen 1 t/m 7 van lichamelijke opvoeding. Het volgen van de de methode. De school is voornemens om een vakleerkracht gym aan te stellen. 5.4. Verantwoordelijkheden bij schoolzwemmen in de gemeente Lopik De kinderen van de groepen 3 t/m 6 gaan in de zomerperiode een maal per week naar zwembad Lobeke te Lopikdorp. Ook onze leerkrachten (formeel: het bestuur van de stichting) hebben een algemene zorgplicht en verantwoordelijkheid om voldoende maatregelen te nemen om de veiligheid van de aan hen toevertrouwde leerlingen zoveel mogelijk te waarborgen. Dat geldt ook bij het schoolzwemmen. Daarnaast heeft de zwembadexploitant een specifieke verantwoordelijkheid voor de veilig-heid in het zwembad. Daarnaast wordt de inhoud van de zwemlessen jaarlijks besproken met het badpersoneel en eventueel bijgesteld. Belangrijkste doelstelling is uiteraard dat alle kinderen met voldoende zwemdiploma’s behalen. Dit doel wordt ruimschoots gehaald omdat alle ouders naast de zwemlessen in schoolverband ook lessen buiten schooltijd laten volgen tot de kinderen minimaal A of B hebben behaald. Overleg De directeur van de Gerardus-Majella heeft namens het bestuur en collega’s meegewerkt aan het opstellen van een protocol voor het schoolzwemmen. Tijdens de eerste teamvergaderingen voorafgaande aan de periode van schoolzwemmen (in het voorjaar en na de zomervakantie) worden de leerkrachten gevraagd kennis te nemen van dit protocol. Jaarlijks worden alle opgenomen afspraken in januari met de medewerkers van het zwembad en een vertegenwoordiging van de gemeente tijdens een directeurenoverleg geëvalueerd. Gezamenlijk draagt men de verantwoordelijkheid voor het opnemen van alle afspraken die de wet voorschrijft. Ik verwijs hierbij naar het overzicht van activiteiten van het zwembad waarbij het protocol is opgenomen. - 30 - Dit overleg heeft ook geleid tot een protocol voor het gebruik van de sportzaal. Voor dit protocol verwijs ik naar de firstday-map die in alle lokalen te vinden is en waarvan de inhoud jaarlijks wordt bijgesteld en wordt besproken tijdens de eerste teamvergadering van het schooljaar in de laatste vakantieweek. - 31 - Hoofdstuk 6: Personeelsbeleid Het personeelsbeleidsplan is geen statisch geheel, maar zal met de ontwikkelingen mee in beweging moeten blijven. Bestuur, bovenschools management en directies zullen de landelijke ontwikkelingen op het gebied van personeelsbeleid blijven volgen en het beleid zal op grond hiervan worden geëvalueerd en bijgesteld. 6.1 Doelstelling personeelsbeleid De stichting Katholiek Onderwijs Lek en IJssel wil met het personeelsbeleid de doelen van de school zo optimaal mogelijk verwezenlijken en daartoe het functioneren van het personeel en het zich welbevinden van het personeel in hun arbeidssituatie bevorderen. Er zijn natuurlijk afspraken tussen werkgevers, werknemers en ministerie (CAO-PO) waar regelmatig naar verwezen wordt. Er is gekozen voor een stapsgewijze ontwikkeling en implementatie wat moet leiden tot een samenhangend personeelsbeleid voor alle onder dit bestuur staande scholen. In de school ligt het complete personeelsbeleidsplan ter inzage. Verschillende onderdelen zijn in de afgelopen 4 jaar al weer bijgesteld. Graag verwijst het team naar dit plan op de volgende wijze met daarbij de opmerking dat het personeelsbeleidsplan in 2008 aangepast gaat worden op het gebied van WTF en compensatieverlof. - 32 - 7. Zorg voor kwaliteit 7.1 De doelen van onze kwaliteitszorg Zicht krijgen en houden op de kwaliteit van alles wat er gebeurt, waarmee en hoe. Goede kwaliteit behouden. Kwaliteit die niet goed genoeg is te verbeteren. Cyclisch de kwaliteit evalueren, borgen en bijstellen 7.2. De inrichting van onze kwaliteitszorg Om de kwaliteit te bewaken en zonodig te verbeteren is het noodzakelijk te weten wat de huidige situatie is. Deze informatie wordt op verschillende manieren aangeleverd en kan verdeeld worden over verschillende aandachtsgebieden. Als we denken aan het verbeteren van de veiligheid, de accommodatie en de arbeidsomstandigheden zijn er een aantal omschrijvingen van de situatie en de wensen, veelal eisen die we terugvinden in verschillende rapporten: de rapportage i.v.m. de aanvraag van een gebruikersvergunning de rapportage over de toegankelijkheid van het gebouw het overzicht van de staat van het onderhoud van bureau van der Vlist de algemene schoolverkenning: een rapportage i.v.m. de arbo het verslag van de GGD medewerkster de rapporten i.v.m. maatregelen tegen legionella, de beveiliging van het gebouw, de controle van blusapparaten etc. Voor de bewaking van de kwaliteit van het onderwijs zijn er de toetsen, het rapport regulier schooltoezicht van de inspecteur, gesprekken met leerkrachten, gegevens uit de vragenlijst die we aan de ouders voorleggen, gesprekken met de ouderraad en de informatie van ouderpanels. Dit alles is uitvoerig beschreven in de sterkte en zwakte analyse. De resultaten worden regelmatig besproken met het team en opgenomen in de beleidsvoornemens. In het schooljaar ’08 / ’09 wordt schoolbreed het kwaliteitsinstrument KIK ingevoerd. Dit heeft tot doel om de professionele leergemeenschap die wij willen zijn continu evalueren, borgen en bijstellen. 7.3 Zorg voor de leerling Wij volgen de vorderingen van leerlingen op drie manieren namelijk: Met methode gebonden toetsen Met methode onafhankelijke toetsen met behulp van het CITO-leerlingvolgsysteem Via observaties. Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen hun eigen speciale zorg krijgen die zij nodig hebben. Daarvoor volgt de leerkracht de ontwikkeling van het kind op de voet, met name de basisvaardigheden. De eerste fase van zorgverbreding is het signaleren van een leerprobleem. Dit kan spontaan gebeuren (kind valt op bij het maken van werkbladen, beurten etc.) en dit kan systematisch gebeuren door het afnemen en analyseren van de toetsen die bij het onderwijsleerpakket horen. Tijdstip van signalering is dan afhankelijk van het moment waarop ontwikkelingen of leerstofonderdelen bij de leerlingen als bereikt of beheerst worden verondersteld. Daarnaast zijn er de toetsen onafhankelijk van een methode. Met de uitslag van deze toetsen kan er o.a. vergeleken worden met het landelijk gemiddelde. Deze toetsen, die uitgegeven zijn door CITO worden in alle groepen afgenomen, vaak tweemaal per schooljaar. De momenten van afname zijn vastgelegd in een toetskalender die iedereen in zijn lokaal heeft. Het vastleggen van de data, het bewaken en er voor zorgen dat de toetsen op de afgesproken momenten worden afgenomen wordt - 33 - gedaan door de Interne Begeleider. Deze begeleider houdt met de verschillende leerkrachten gesprekken over de uitslagen en de handelingen n.a.v. de toetsafname. Naast de CITO-toetsen maken we nog gebruik van: AVI-toetsen voor technisch lezen, ook opgenomen in het computerprogramma voor het LVS Screening van de kinderen in groep 2 op spraak- en taalstoornissen door een logopediste Het Gouds Ontwikkelingspakket Handelingsplannen N.a.v. observaties en toetsen kan, als de uitslagen en het daaropvolgend overleg er aanleiding toe geven, een handelingsplan worden opgesteld door de groepsleerkracht. De RT wordt door de leerkracht in de klas verzorgd tijdens het zelfstandig werken. Het aantal individuele handelingsplannen in de groep kent echter een verzadigingspunt. Uit ervaring is gebleken dat veel individuele handelingsplannen overeenkomsten vertonen. We starten dan ook met het schrijven van een groepsplan. Het is een overzicht waarop een handeling staat omschreven gericht op meerdere leerlingen. Individuele handelingsplannen maken we alleen voor kinderen met een geheel eigen problematiek. Handelingsplannen zijn dus meer gericht op het wegwerken van een kleine achterstand en het hulp bieden bij een probleem binnen een bepaald vakgebied. Bij de kinderen die over meerdere vakgebieden een achterstand vertonen in de toetsresultaten, wordt met een ingebouwde periode van gewenning aan gekozen voor een individuele leergang. Dit gebeurt pas nadat er alle mogelijke middelen ingezet zijn om het kind de achterstand in te laten halen. Uiteindelijk wordt dan ook de toetsing aangepast, zoals voorgeschreven door het CITO (zie de handleidingen bij de toetsen) Registreren van de vorderingen De leerkrachten noteren de resultaten van de methodegebonden toetsen in de groepsmappen. De overzichten hiervan kunnen aanleiding zijn tot het herzien of herhalen van leerstofinstructie bij de volgende aansluitende les of tijdens het zelfstandig werken. Daarnaast worden de groepsoverzichten van de Cito-toetsen in de groepsmappen opgenomen met daarbij eventueel een analyse van de fouten in de vorm van een categorieënoverzicht. In de leerlingenmappen worden niet alleen de schaduwrapporten bewaard, maar ook de grafieken die ons tonen hoe het kind in de loop van de jaren heeft gescoord bij de verschillende toetsen van spelling, begrijpend lezen, rekenen, woordenschat enz. Ook is er per kind een notitievel waarop alle bijzonderheden zijn opgenomen inclusief de afspraken met de ouders en een apart vel met de handelingsplannen. Zelfstandig werken De uitvoering van de zorgverbreding moet zoveel mogelijk binnen de klas plaats vinden. De leerkracht moet dus ongestoord met een kind of een groepje kinderen kunnen werken. Een voorwaarde is dan dat de rest van de groep in ieder geval op dat moment zelfstandig aan het werk blijft. Verder onderzoek Wanneer een kind ernstige en of langdurige problemen heeft met de leerstof, wordt er een diagnostisch onderzoek door de interne begeleider of een gediplomeerde leerkracht uitgevoerd. Het betreft bijv. een onderzoek naar dyslexie of de toetsen van Struiksma. Deze onderzoeken worden uiteraard ook altijd met de groepsleerkracht en met de ouders vooraf en na afname besproken. Indien blijkt dat er onvoldoende informatie of kennis aanwezig is om het kind verder te helpen in zijn ontwikkeling wordt ook de hulp van de schoolbegeleidingsdienst gevraagd. Er kan ook collegiale consultatie plaatsvinden bij de school voor speciaal basisonderwijs, de Wenteltrap. Zij hebben in september 2007 ook een orthopedagogisch centrum opgericht. Dit laatste kan ook leiden tot vaste afspraken over de begeleiding door een leerkracht van de Wenteltrap. - 34 - Kindbesprekingen Er worden elk schooljaar twee tot drie kindbesprekingen per bouw gehouden. Tijdens deze besprekingen legt een leerkracht een hulpvraag voor aan zijn of haar collega’s waarna gekozen wordt bepaalde adviezen voor een periode uit te voeren. Tijdens een teamvergadering, 6 à 8 weken later, brengt de betreffende leerkracht verslag uit van zijn bevindingen. Daarnaast worden tijdens deze besprekingen beslissingen genomen die een groot gedeelte van het team aangaat. Het betreft het overgaan tot het aanbieden van een individuele leergang en het al dan niet doorstromen naar de volgende groep. Ook tijdens de laatste week is er een bespreking waarbij alle kinderen genoemd worden met hun eventuele specifieke vraag naar begeleiding van de leerkrachten. De zogenaamde overdracht. Begaafd Naast de begeleiding van leerlingen die zich minder snel ontwikkelingen, heeft onze school ook een programma voor leerlingen die “wat sneller zijn” . Wanneer een groepsleerkracht constateert dat een leerling meer dan gemiddeld in staat is de leerstof te verwerken, of wanneer uit de toetsen blijkt dat het kind meer dan gemiddeld begaafd is, wordt door de groepsleerkracht en de intern begeleider de specifieke aanpak besproken. Natuurlijk is er tijdens veel lessen een verlengde instructie die voor deze leerlingen komt te vervallen. Er is eerder sprake van het tegenovergestelde. Daarnaast wordt meer leerstof en verdiepingsstof aangeboden, afhankelijk van het vakgebied. Soms ook wordt door het team beslist dat een leerling eerder al halverwege het schooljaar kan doorstromen naar de volgende groep. Natuurlijk wordt dan uitvoerig besproken of de leerling dit sociaal en emotioneel wel aankan. Ouders hebben ook hier een belangrijke maar geen beslissende stem. 7.4 Kinderen met een onderwijsbeperking (rugzakleerling) Basisscholen worden in toenemende mate geconfronteerd met de vraag van ouders van gehandicapte leerlingen om hun kind op een school voor regulier basisonderwijs te plaatsen. In het kader van hun recht op keuze vrijheid en de toenemende vraag naar integratie van gehandicapte kinderen in de samenleving kunnen ouders voor het regulier basisonderwijs kiezen in plaats van het speciaal onderwijs. Op grond van de integratiegedachte van kinderen met onderwijsbeperkingen hebben wij gekozen om gedifferentieerd onderwijs de geven en om in te spelen op de onderwijsbehoeften van zorgleerlingen. Dit betekent echter niet dat kinderen met een handicap automatisch op onze school geplaatst kunnen worden. De aard en de zwaarte van de onderwijsbeperking en de feitelijke onmogelijkheden van onze school kunnen ertoe leiden dat niet aan een plaatsingsverzoek van ouders kan worden voldaan. Voor elke leerling die aangemeld wordt op onze school en waar bij aanmelding duidelijk is dat er van de school een extra zorginvestering wordt gevraagd, wordt een individueel besluit genomen.Hiertoe wordt een vastgestelde procedure gehanteerd, die in hoofdlijnen bestaat uit: Een oriënterend gesprek met ouders. Een gesprek met een vertegenwoordiger van het regionaal expertise centrum, waarvan de commissie voor indicatie de ouders een ‘rugzakje’ heeft afgegeven. Een gesprek tussen ouders, directie en intern begeleider, waarin de ontwikkelingsmogelijkheden, de verwachting ten aanzien van het onderwijsaanbod en de mogelijkheden en onmogelijkheden van de school aan bod komen. Een teamvergadering waarin het team gehoord wordt. Het nemen van een besluit door de directie voor een proefplaatsing. Het schriftelijk melden van het besluit aan de ouders. - 35 - De evaluatie van de proefplaatsing. Het nemen van een besluit door de directie voor het al dan niet definitief plaatsen. Voor een overzicht van zaken die voor ons een rol spelen bij het nemen van een plaatsingsbesluit, uitgangspunten etc. verwijs ik naar bijlage 3. Voor andere procedures en de samenwerking met de Wenteltrap binnen het regionale samenwerkingsverband verwijs ik naar het Zorgplan. - 36 - 8. Andere zaken Voor een duidelijke overzichtelijke aanvulling voor ouders verwijs ik voor wat betreft:de inzet van het personeel, de leefregels, de schooltijden, omgaan met elkaar en vele andere zaken naar de schoolgids. Daarnaast is er de ordner met alle verschenen Nieuwsbrieven. In bijlage 6 ook een overzicht van andere beleidsterreinen van het schoolbestuur. - 37 - Bijlage 1 Formulier ínstemming met schoolplan FORMULIER "Instemming met schoolplan" School: basisschool Gerardus-Majella Adres: Kolfbaan 1 Postcode/plaats: 3411 ES Cabauw ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------- VERKLARING Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het van schooljaar 2007 / 2008 tot schooljaar 2011 / 2012 geldende schoolplan van deze school. Namens de MR, ________________________ plaats ________________________ datum ________________________ handtekening ________________________ naam ________________________ functie - 38 - Bijlage 2 Formulier vaststelling van schoolplan FORMULIER "Vaststelling van schoolplan" School: basisschool Gerardus-Majella Adres: Kolfbaan 1 Postcode/plaats: 3411 ES Cabauw ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------- Het bevoegd gezag, Stichting Katholiek Onderwijs “Lek en IJssel” van o.a. de Gerardus-Majella heeft het van 2007 / 2008 tot 2011 / 2012 geldende schoolplan van deze school vastgesteld. Namens het bevoegd gezag, ________________________ plaats ________________________ datum ________________________ handtekening ________________________ naam ________________________ functie *) maximaal vier jaar - 39 - Bijlage 3 Kinderen met een onderwijsbeperking/handicap Bij een positief besluit stelt de school een handelingsplan op en geeft in een tijdpad het verloop van het verdere traject aan. Inzet van de extra middelen komen ten goede aan de leerling en/of de groep waarin de leerling zit (zie inzet extra faciliteiten). Bij een negatief besluit staat in de brief tevens aangegeven welke mogelijkheden er zijn voor bezwaar en beroep. Uitgangspunten Het aannemen van een kind met een onderwijsbeperking/handicap is verantwoord, als de vorming van het kind hier positief door wordt beïnvloed. De mate van positieve beïnvloeding moet daarbij worden afgezet tegenover de mogelijkheden, die er voor deze kinderen zijn. Hierbij moet gedacht worden aan het plaatsen op een kinderdagverblijf of een school voor speciaal onderwijs. Het aannemen van een kind met een onderwijsbeperking/handicap is verantwoord, als het kind in staat is deel te nemen aan de sociale processen die in een groep plaatsvinden. Het aannemen van een kind met een onderwijsbeperking/handicap doet in algemene zin een beroep op de verantwoordelijkheid van de school en in specifieke zin een beroep op de verantwoordelijkheid van de direct betrokken teamleden. De duur van de plaatsing is daarbij ook van grote invloed. (Enkele ochtenden of de hele week maakt een erg groot verschil.) Het aannemen van een kind met een onderwijsbeperking/handicap moet organisatorisch en onderwijskundig verantwoord zijn. De voorwaarden kunnen verdeeld worden overal een viertal terreinen, te weten: De medische gegevens De sociale redzaamheid De schoolorganisatie De ruimtelijke organisatie De medische gegevens De medische gegevens moeten van dien aard zijn, dat een positieve ontwikkeling van het kind voldoende gewaarborgd wordt. Dit moet vorm krijgen in een positief advies van de betrokken deskundigen. Van dit advies dient een schriftelijke neerslag beschikbaar te zijn, dat door de ouders aan de school beschikbaar wordt gesteld. De sociale redzaamheid Het kind moet bij toelating voldoen aan de basisvoorwaarden op het gebied van sociale redzaamheid. Deze basisvoorwaarden worden individueel vastgesteld in overeenstemming met de leeftijd van het kind. Onder basisvoorwaarden op het gebied van de sociale redzaamheid worden o.a. verstaan: De mate van zindelijkheid van het kind. Het uitvoeren van eenvoudige opdrachten door het kind. Het vermogen van het kind eenvoudige initiatieven te nemen. Het opbouwen van een spanningsboog door het kind. Het vermogen van het kind enige tijd stil te zijn. Het vermogen van het kind zich in een groep op een positieve wijze te manifesteren. De Schoolorganisatie Het kind moet in staat zijn zich in onze schoolorganisatie te handhaven. Het moet kunnen deelnemen aan een kringgesprek en enige tijd kunnen luisteren. Het kind moet in staat zijn zich de basisregels eigen te maken. - 40 - Het kind moet korte opdrachten kunnen uitvoeren. Het kind moet rekening kunnen houden met andere kinderen uit de groep. Enkele vragen die daarnaast van belang zijn, zijn: Speelt het kind graag met andere kinderen of is het vooral alleen bezig? Accepteert het kind hulp? De ruimtelijke organisatie Het kind moet in staat zijn zich in onze ruimtelijke organisatie te handhaven. Zijn er i.v.m. de veiligheid van het kind aanpassingen gewenst in het groepslokaal of in het schoolgebouw? Is het kind in staat binnen het groepslokaal te blijven of loopt het vaak weg? In welke mate leert het kind zich thuis te voelen in onze ruimtelijke organisatie door het zien van de voorbeelden van andere kinderen. Proefplaatsing Op basis van de in A, B, C en D beschreven voorwaarden wordt in overleg met de ouders en het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal bekeken of het kind voor een proefplaatsing in aanmerking komt. De omvang van de proefplaatsing heeft een duur van maximaal drie maanden. Tijdens de proefplaatsing wordt met name gekeken naar: De mate waarin de veiligheid van het kind gewaarborgd is. De mate waarin de veiligheid van de andere kinderen gewaarborgd is. De invloed van de plaatsing van het kind op de basisschool op het functioneren thuis. De mate van leerbaarheid van het kind. De belasting die het voor de leerkracht oplevert. Na de proefplaatsing zal deze periode door school en ouders worden geëvalueerd. Dan kan worden besloten om: Aan de proefplaatsing géén vervolg te koppelen, als de school van mening is dat het individueel belang en/of het groeps- of schoolbelang bij voortzetting hiervan te veel onder druk zal komen te staan. De ouders dienen dan zelf contact op te nemen met een andere school of instelling, waar hun kind geplaatst kan worden. De proefplaatsing kan verlengd worden voor nogmaals een periode van 3 maanden. (Dit kan maar éénmalig.) Er wordt overgegaan tot plaatsing. Zowel bij proefplaatsing als bij een eventuele reguliere plaatsing gelden daarnaast de volgende afspraken: De ouders worden geacht, indien dat i.v.m. de verzorging van het kind noodzakelijk is, tijd of middelen beschikbaar te stellen om extra hulp mogelijk te maken. Het aannemen van het kind met een onderwijsbeperking/handicap zal altijd mede afhangen van de grootte van de betrokken groep. Het toenemen van het aantal leerlingen in een eigen groep kan van invloed zijn op het aantal dagdelen, dat het kind met een onderwijsbeperking/handicap aanwezig is. Tot een groep kan nooit meer dan één leerling met een zgn. indicatiestelling behoren. De school behoudt zich het recht voor op grond van deze bepaling leerlingen te weigeren. - 41 - Bijlage 4 Visie op de brede school in Cabauw Brede School Cabauw Onder de brede school verstaan wij een samenhangend geheel van voorzieningen en activiteiten in en rondom één gebouw, waarbij de participerende organisaties professioneel met elkaar en de vrijwilligers samenwerken op inhoud, vormgeving, organisatie en exploitatie. De doelgroep betreft kinderen in de leeftijd van 0 – 12 jaar. De brede school3 die wij voor ogen hebben, heeft in beginsel twee functies: een educatieve functie en de functie van opvang. Zij wil deze functies invullen door de volgende activiteiten fysiek onder te brengen in één gebouw: + + + + primair onderwijs peuterspeelzaalwerk kinderdagopvang buitenschoolse opvang De brede school te Cabauw wil daarnaast een zorgfunctie vervullen en de functie van ontwikkeling en ontspanning. Deze functies kunnen ten dele fysiek worden opgenomen in de brede school maar kunnen ook voor een ander deel door middel van nauwe samenwerking (thuiszorg en jeugdhulpverlening) aan de brede school worden gekoppeld: + zorg op maat (Saltro, logopedie, consultatiebureau, spreekuur maatschappelijk werk, kinderspeltherapie, psychologenpraktijk) + ontwikkeling voor jong en oud (Denk aan de 60+club voor cursussen: bijv. internetbankieren, schaken) + cultuur en muziek (muziekopleidingen, beeldende kunst, bibliotheek in de school, Abrona, Gemiva, Philadelphia) + Aanbieden van activiteiten in het kader van de verlengde schooldag De brede school beperkt zich niet tot een gebouw met een speelplein. Er is ook een ruime groenvoorziening in de vorm van een grote tuin voor de natuur- en onderzoeksprojecten en een bouwplaats voor 3 t/m 7 jaar waar peuters en kleuters hun huis bouwen. Niet alleen de kinderen maar ook de inwoners van Cabauw kunnen gebruikmaken van de brede school, zoals bij de functies omschreven. En zij kunnen hun diensten aanbieden als extra begeleiding bij het onderwijs aan peuters, kleuters en kinderen, bij buitenschoolse opvang, huiswerkbegeleiding, ondersteuning van natuurprojecten, sport en spel, muzieklessen, koorrepetities, biblio- en mediatheek, ict-cursussen, eerste hulppost, bevoorrading, schoonmaak, onderhoud, conciërgewerkzaamheden enz. Om de samenwerking te bevorderen, hetzelfde doel en dezelfde aanpak te realiseren door de programma's nauwkeurig op elkaar af te stemmen, wordt door de schoolleider ook leiding gegeven aan de coördinatie. 3 Voor informatie over subsidie: Peter Jan Bakker 06-22267891 - 42 - De basisschool Gerardus-Majella is het hart van de brede school. De primaire taak is samen met de peuterspeelzaal het verzorgen van het onderwijs en educatie en ontwikkelingsstimulering door spelen en verkennen. Visie Onze school is een plek waar kinderen ontmoeten, ontwikkelen en ondernemen. Er wordt door professionals en vrijwilligers gewerkt aan een basis van waaruit het kind zelfstandiger, zelfverzekerd en met de nodige kennis en vaardigheden vertrekt van een plaats waar het plezierig, veilig en vertrouwd was. Dat is ook wat het logo ons laat zien. Pedagogisch Elk kind is uniek, een 'vat' van talenten, mogelijkheden en kwaliteiten en van nature leergierig. Tegelijkertijd wil het kind het gevoel hebben iemand te zijn die iets kan. Elk kind heeft behoefte aan een goede relatie met anderen, zowel kinderen als volwassenen, en een veilige en vertrouwde omgeving. Dat kunnen wij, de begeleiders in de groei en ontwikkeling, het kind bieden als we het pedagogisch klimaat afstemmen op de drie menselijke basisbehoeften4: Relatie = ik hoor er bij en voel me verbonden. Competentie = ik word uitgedaagd en voel dat ik het zelf kan. Autonomie = ik kan en mag mezelf zijn. Het pedagogisch klimaat proberen we dusdanig te optimaliseren dat aan deze drie behoeften tegemoet wordt gekomen. Dat houdt in dat het kind voortdurend de gelegenheid krijgt om te kunnen laten zien wat het kan op zo’n wijze dat het altijd trots kan zijn op de prestaties en het vertrouwen in begeleiders verder versterkt. Wij zien de ouders als partners in de uitvoering van onze opdracht. Maatschappelijk De Gerardus Majellaschool is een kleine basisschool die 104 leerlingen telt en gelegen is in het kleine dorpje Cabauw. De school is een belangrijke ontmoetingsplek en het voortbestaan wordt gezien als een voorwaarde voor de leefbaarheid van het dorp. Dat vraagt ook een grote mate van betrokkenheid bij alle plaatselijke activiteiten of soms de aansturing ervan. In het kader van actief en democratisch burgerschap willen we ook op een aantal maatschappelijke ontwikkelingen anticiperen: 4 prof. Luc Stevens “Zin in leren” afscheidsrede in 2002 - 43 - Het leven lijkt in de huidige maatschappij een grote competitie te worden, waarin voortdurend prestaties gevraagd en vergeleken worden. Wij willen voor onze kinderen graag ook een omgang met elkaar schetsen, waarin presteren niet zaligmakend is en waar het proces belangrijk is. We vinden dat we als school, als reactie op de steeds maar toenemende individualisering, veel aandacht moeten besteden aan het samen werken en spelen en het zorgen voor elkaar in woord en daad. We moeten als school de mogelijkheden die de informatie- en communicatietechnologie ons biedt, optimaal benutten, maar ons ook realiseren dat tegenover de groeiende beeldcultuur veel aandacht moet blijven voor het bewegen en het boek. We moeten inspelen op de ontwikkelingen binnen de Europese gemeenschap door aandacht voor projecten over Europa, de engelse taal vanaf groep 1 en contacten met het primair onderwijs in het buitenland te onderhouden. Onze kinderen willen we helpen vormen tot mensen die een positieve kijk op de samenleving en de toekomst hebben, die bereid zijn verder te willen werken aan hun ontwikkeling. Ook hierin geven wij als begeleiders het voorbeeld. We zien het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid onze deskundigheid voortdurend te verbeteren m.n. in het belang van kinderen die extra zorg nodig hebben, zodat de mogelijkheid blijft voor alle kinderen uit de omgeving zich binnen onze school te ontwikkelen. Onderwijskundig Kinderen leren vooral, als de te verwerven kennis of ervaring voor hen ergens voor nodig is of omdat zij simpelweg (van nature) iets willen weten. Het is daarom belangrijk een zodanige leeromgeving te verzorgen dat de kinderen uitgenodigd worden zelf vragen te stellen en er naar antwoorden op zoek kunnen gaan. Uit onderzoek5 blijkt verder dat het meest geleerd wordt van wat kinderen persoonlijk ervaren (80%), waar ze over gesproken hebben met anderen (70%), wat ze zowel gehoord als gezien hebben (50%) en vooral wat ze aan anderen uitleggen (95%) en veel minder van lezen (10%) of horen (20%). Om in het eerder omschreven pedagogisch klimaat te kunnen leren en het leren effectief te laten zijn is nodig dat: Kinderen leren van elkaar en overleggen met elkaar Kinderen leren door doen en ervaren Kinderen veel gelegenheid krijgen zichzelf en hun werk te presenteren Kinderen met alle zintuigen verkennen Kinderen uitgedaagd worden tot het stellen van vragen Kinderen begeleid worden in het zoeken naar antwoorden Kinderen betrokken worden bij hun eigen leerproces Dit alles vindt plaats in een rijke leeromgeving. Dat houdt in dat de kinderen in allerlei werkvormen kennismaken met de leerstof, maar ook erop uit gaan bijv. de natuur in of een interview afnemen. In een rijke leeromgeving met een goed pedagogisch klimaat wordt het onderwijs ook adaptief6 aangeboden. Voor de begeleider die adaptief werkt, betekent dit dat de onderwijsleersituatie doelbewust wordt afgestemd op de verschillen tussen de leerlingen in dezelfde groep. 5 6 David Sousa: “How the brains learn” 1998 Blok en Breetveld: akkoorddefinitie 2002 - 44 - Dat kan natuurlijk alleen als de begeleider een goed inzicht heeft in het verloop van het leerproces bij alle kinderen. Levensbeschouwelijk Onze school is een katholieke basisschool. Herkenbaar aan naam, jaarlijkse vieringen, de omgang met elkaar en de samenwerking met de katholieke gemeenschap. We willen onze identiteit ook dagelijks een gezicht geven door tijdens de dagopening gedichten, bijbelen spiegelverhalen aan te bieden of te bidden. Dit kan ook het stilstaan zijn bij actuele gebeurtenissen dichtbij en ver weg. Onze omgang met elkaar op school is gebaseerd op waarden en normen die geworteld zijn in de christelijke traditie, dat willen we onze kinderen ook laten ervaren en meegeven. Onze identiteit staat ons echter niet in de weg om invulling te geven aan het pluriforme karakter van onze school. We bieden ruimte aan kinderen met uiteenlopende levensbeschouwelijke en culturele achtergronden. Op deze manier werken we als school aan een menswaardige samenleving waarin respect en verantwoordelijkheid voor elkaar belangrijk zijn. Waarden en normen vragen ook afspraken en regels. Daarom zijn er leefregels opgesteld, in overleg met de kinderen. Uiteraard is het voorbeeld van de begeleiders in de ontwikkeling van grote invloed op de kinderen. Organisatie van het onderwijs In dit deel wordt aangegeven hoe de consequenties van de visie zijn doorgevoerd in de organisatie van ons onderwijs, de indeling van het gebouw, de samenwerking met de pz en de ouders, de leerinhouden, de zorg en de taken van het personeel. Schooltijden Er wordt gewerkt met een continurooster. De schooltijden zijn van 8.30 uur tot 14.30 uur. Er is voorschoolse opvang vanaf 7 uur en naschoolse opvang tot 18.30 uur verzorgd door B.S.O. Tover. Op woensdag eindigen de lessen om 12.15 uur en start de B.S.O. eerder met haar activiteiten. Alle kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar worden per schooljaar 930 uren les aangeboden. Hiervan uitgezonderd zijn de leerlingen (4 jaar) die niet onder de leerplichtwet vallen. De peuters kunnen deelnemen aan het programma op vier ochtenden van 8.30 uur tot 12.00 uur en kunnen op de andere tijden eventueel terecht in de ruimte van het kinderdagverblijf. Indeling gebouw en terrein7 7 In de bijlage is een gedetailleerder overzicht van wensen en eisen - 45 - Er zijn voor het onderwijs drie bouwen. De 1 e betreft 3 t/m 5 jaar (peuters en kleuters) De 2e is in de leeftijd van 6 t/m 8 en in de 3e verblijven de kinderen in de leeftijd van 9 t/m 12. Elke bouw heeft per +/- 20 kinderen een klein verblijf voor ontmoetings-activiteiten en er zijn ruimtes die door iedereen gebruikt worden. Dat is het stilteplekje, de dans-, muziek- en dramaruimte, de schoolbibliotheek, het kinderkookcafé (waarvan een deel tevens voor personeel), de toiletten, een speelzaal en de buitenruimte. In het bijzonder het deel van het gebouw bestemd voor het kinderdagverblijf, de peuters en kleuters is ingedeeld naar de pedagogische visie van Loris Malaguzzi (Reggio Emiliabenadering) met een centrale ruimte ingericht voor kinderen: waar kinderen van verschillende leeftijden elkaar ontmoeten en samen spelen. De ruimtes er omheen zijn onderverdeeld in groepsruimtes waarbinnen weer meer activiteitenplekken (werkhoeken) en ateliers zijn gecreëerd. We zien ramen op kindhoogte, schilderplekken met uitzicht naar de tuin, grote spiegels op kindhoogte, een hoek met overheadprojector, grotere door ouders vervaardigde speelobjecten (zowel binnen als buiten) inclusief de kleding en het materiaal. De B.S.O. sluit aan bij het kinderdagverblijf en het kinderkookcafé, maar heeft haar eigen ruimte in de vorm van een grote huiskamer. Kinderen kunnen onder begeleiding gebruik maken van de aanwezige voorzieningen zowel binnen als buiten. Met het gebruik van kleuren is door het gehele drempelvrije gebouw aangegeven waar stilte gewenst is, waar werk en overlegplekken zijn en waar lawaai gemaakt kan worden. Uiteraard is er veel aandacht geweest voor het beperken van geluidsoverlast vanuit deze ruimtes. In alle ruimtes is het mogelijk voor personeel en kinderen om draadloos verbinding te hebben met het netwerk en met Internet door accespoints. In de ruimtes waar groepen te samen komen o.a. voor de presentaties, zijn schermen geplaatst waarop op verschillende wijze beelden vertoond kunnen worden. In alle ruimtes zijn veel flexibele werkplekken en materialen van kinderen zijn in ladenkasten opgeborgen. De entree is ook een ontmoetingsplek voor ouders en personeel en een informatiecentrum voor ouders met infoborden t.b.v. de school maar ook van plaatselijke organisaties. Buiten is een tuin waar de kinderen vanaf groep 2 onder begeleiding samen een klein deel verzorgen. Er worden allerlei groenten verbouwd en er staan bomen geplant met daarbij de informatie (foto’s) over de vruchten. - 46 - Groeperingsvormen De kinderen worden ingedeeld bij een homogene groep gebaseerd op leeftijd, waarmee ze de schooldag openen en afsluiten. Het aantal groepen is afhankelijk van de beschikbare formatie en het aantal leerlingen. De lessen die vallen onder de noemer “omgang” waarbij de gebruikte werkvormen meestal om een groep vragen, worden met deze vaste groep gevolgd evenals de te houden presentaties of het bijwonen van presentaties en de kringgesprekken. Bij alle andere activiteiten is er geen vaste groep. De kinderen werken, oefenen, ontdekken en onderzoeken en ondernemen op het voor hen meest passende niveau. De gebruikte werkvormen bij het aanbod in het oefenen van de instrumentele vaardigheden zijn divers. De kinderen werken en verwerken veel zelfstandig, krijgen in kleine groepjes instructies en daar waar nodig een verlengde instructie. De instructiegroep is afhankelijk van het niveau. Ieder kind heeft (in de bovenbouw) een weektaak op niveau en is op vaste tijden voor een instructie bij een leerkracht. Het verwerken en zelfstandig werken wordt begeleid door de assistente. Er is ook sprake van instructie door kinderen. In de derde unit wordt na de lunch veel tijd besteed aan de creatieve vakken die voor een belangrijk deel door leerkrachten met een specialisatie verzorgd worden. Daar-naast wordt gewerkt met een methode (Topondernemers) die een leeromgeving ontwikkeld waar kinderen de architect van hun eigen leerproces zijn. Er is ruimte en tijd voor e-learning, voor toegang tot beelden op het internet (bijv. Teleblik), voor het zelf vragen stellen en onderzoek doen. Zij krijgen hiermee de kans om te leren op een manier die bij hen past. Terwijl de kinderen zich bezig houden met verschillende vakinhouden en dat op uiteenlopende manieren verwerken, zijn de leraren aan het coachen en begeleiden. Hiervoor voeren zij persoonlijke gesprekken met de leerlingen en wordt hun ontwikkeling vastgelegd in het leerlingvolgsysteem voor ondernemend gedrag m.b.v. de reflectiewaaier. Het ondernemend werken speelt zich af in de hele school. Reflectiegesprekken met kinderen nemen een belangrijke plek in. Omschrijving en indeling van activiteiten In ons onderwijs gaan we uit van Ontmoeten, Ontwikkelen en Ondernemen. We willen ook een evenwichtige verdeling van activiteiten hebben met de instrumentele vaardigheden in de morgen. Door het gelijktijdig aanbieden van deze vaardigheden kan het jaarklassensysteem vervallen. Er is een indeling gemaakt met daarin opgenomen de momenten dat de kinderen gezamenlijk werken aan de instrumentele vaardigheden en het samen tijdig pauzeren en, indien mogelijk, buiten spelen. De opening en de afsluiting van de dag vindt plaats in de vaste groepen die zoals eerder omschreven, vooral een pedagogische functie hebben. De activiteiten kort omschreven met vermelding van de 58 kerndoelen8: 8 de kerndoelen staan volledig uitgewerkt in bijlage 2 - 47 - Ontmoeten Ontwikkelen Ondernemen cluster en kerndoel nadere omschrijving van de activiteit Opening 1,2 Hieronder verstaan we het welkom heten, het informeren naar het welzijn, het stilstaan bij een gebeurtenis (of/en gebed) of het aanbieden van een spiegelverhaal, een gedicht enz. Kringgesprek 1,2,3, 12, 14 Op woensdag wordt ook gezamenlijk de dag geopend. daarbij gaat dit over in het gesprek dat gehouden wordt n.a.v. actuele zaken (mening vormen, informatie uitwisselen) en is o.a. ook gericht op leren van spreken in de groep, overleggen, kritiek geven enz. Bavi 6,7,9 Bov Hier staat het plezier in het lezen centraal en het regelmatig bezoeken van de schoolbibliotheek. De kinderen lezen in een (soms onder begeleiding) zelfgekozen boek in een passend niveau. Ook projecten leesstimulering en extra oefenmomenten kunnen in deze tijd plaatsvinden. Het Beginnend lezen en Omgaan met Verschillen houdt in dat er meer instructie en begeleiding wordt ingezet om het technisch leesniveau te verhogen. Instrumentele Vaardigheden 1 t/m 16 en 23 t/m 33 Dit zijn alle activiteiten op het gebied van onderzoekend en wiskundig rekenen, engels, leren stellen in gebruikssituaties, spelling en grammatica, schrijven en het lezen (zowel begrijpend als studerend) De vaardigheden komen ook aan bod als de kinderen onderzoek doen of op andere wijze ondernemend aan de slag gaan. Omgang 34 t/m 39 Tijdens deze lessen is er aandacht voor de sociale en emotionele ontwikkeling, leefregels, coöperatief spel, levensbeschouwelijk onderwijs (m.b.v. Hellig Hart) burgerschapsvorming en sociale redzaamheid waarbij het voorbereiden op de gezamenlijke lunch ook hoort. Presentatie, gast en cultuur 54 t/m 56 Kinderen presenteren hier hun werk (bijv. wat heb ik gemaakt en hoe) houden boekaanbevelingen en spreekbeurten, tonen een collage enz. Daarnaast worden gastlessen verzorgd door vrijwilligers vaak ook in het verlengde van het cultuurbeleidsplan. Natuurlijk kan een presentatie ook buiten of in de vorm van een excursie plaatsvinden. Ondernemen creatief en doen 40 t/m 58 Hieronder vallen sport, dans, muziek, tekenen e.a. creatieve activiteiten. ’s Middags is ook het moment waarop de kinderen ondernemen en antwoorden gaan zoeken op zelf gestelde vragen, waarbij m.n. het proces meer aandacht gaat krijgen. Gewerkt wordt met het pakket Topondernemers en de verzamelde techniekdozen. Afsluiting De dag wordt afgesloten met het opruimen van de materialen, waarna in de eigen groep wordt afgesloten door terug te kijken op de dag, complimenten worden uitgedeeld, brieven of producten worden uitgedeeld en afspraken met ouders of buitenschoolse opvang worden geregeld. - 48 - Overzicht dagindeling leeftijd 9 – 12 jaar min maandag dinsdag 10 20 opening bavi instrumentele vaardigheden pauze instrumentele vaardigheden omgang lunch pauze creatief ondernemen onderzoek afsluiten opening bavi instrumentele vaardigheden pauze instrumentele vaardigheden omgang lunch pauze creatief ondernemen onderzoek afsluiten 60 20 60 35 15 20 110 10 woensdag min kringgesprek 30 instrumentele vaardigheden pauze 60 20 presentatie, gast en cultuur 105 afsluiten 10 donderdag vrijdag opening bavi instrumentele vaardigheden pauze instrumentele vaardigheden omgang lunch pauze creatief ondernemen onderzoek afsluiten opening bavi instrumentele vaardigheden pauze instrumentele vaardigheden omgang lunch pauze creatief ondernemen onderzoek afsluiten Overzicht dagindeling leeftijd 6 - 8 jaar min 30 60 20 60 50 20 110 10 maandag dinsdag woensdag openen gesprek bov/bavi instrumentele vaardigheden pauze doen, creatief en onderzoek omgang lunch pauze doen, creatief en onderzoek afsluiten openen gesprek bov/bavi instrumentele vaardigheden pauze instrumentele vaardigheden omgang lunch pauze doen, creatief en onderzoek afsluiten openen gesprek bov/bavi instrumentele vaardigheden pauze min presentatie, gast en cultuur 105 afsluiten 10 - 49 - donderdag vrijdag openen gesprek bov/bavi instrumentele vaardigheden pauze instrumentele vaardigheden omgang lunch pauze doen, creatief en onderzoek afsluiten openen gesprek bov/bavi instrumentele vaardigheden pauze doen, creatief en onderzoek omgang lunch pauze doen, creatief en onderzoek afsluiten Leerlingen volgen in hun ontwikkeling Er is voor het volgen van de ontwikkeling in de instrumentele vaardigheden (lezen, rekenen, schrijven en talen) een systeem van leerstoftoetsen. Na het doorwerken van een aantal taken wordt digitaal en individueel een toets afgenomen. De uitslag wordt opgeslagen en is ook richtinggevend voor het vervolg. Het Leerling Volgsysteem van CITO wordt tweemaal per jaar afgenomen bij een leeftijdsgroep om een vergelijk te kunnen maken met de resultaten van voorgaande groepen en het landelijke gemiddelde. Hiermee wordt de toets meer als een onderdeel van een kwaliteitsinstrument. Voor het volgen van de ontwikkeling in de sociale vorming is er Memelink, Viseon of SCOL in gebruik genomen; een volgsysteem voor 3 t/m 12 jarigen. Het BAVI-lezen wordt gevolgd met de leeslijsten waarop de kinderen aangeven wat zij gelezen hebben binnen de 12 niveaus en voor de bovenbouw ter aanvulling wat hun mening is over het boek. Het onderzoek, de creaties en de deelname aan creatieve activiteiten in de middagen worden, aangevuld met de presentaties, bewaard in een portfolio. Het portfolio is digitaal. Er worden alleen foto’s genomen van wat het kind als zijn belangrijkste werk van de week wordt gezien. Voor elk kind is er dus een dvd (rw). Vanaf negen jaar worden door de kinderen zelf foto’s gemaakt voorzien van een naam bij het product. Bij de jongere kinderen worden de foto’s verzorgd door een klassenassistente die ook regelmatig foto’s maakt van de activiteiten zoals dans, sport, drama en de vieringen. Ouders kunnen thuis via internet het digitale portfolio inzien. Tijdens de kringgesprekken en de presentaties maken de begeleiders regelmatig aantekeningen op het overzichtsformulier “spreken en presenteren” . Tijdens de (minimaal) drie vooraf geplande leerlinggesprekken geeft de begeleider positieve feedback over de ontwikkeling en informeert hij diepgaander dan tijdens de dagopeningen naar het welzijn van het kind. Zorg Bij het reken- lees- en taalonderwijs worden regelmatig toetsen afgenomen n.a.v. het aanbod aan leerstof. Deze toetsen, behorende bij het gebruikte onderwijsleerpakket, bepalen het niveau waarin gewerkt wordt en voor een belangrijk deel de inhoud van de weektaak en de mate waarin instructie of andere hulp nodig is. De leerkracht handelt in zijn zorg dus voortdurend naar alle kinderen op niveau (zowel minder als meer begaafd) en heeft geen handelingsplan nodig. Er is ook geen remedial teacher aangesteld. Het volgsysteem van de sociaal emotionele ontwikkeling kan leiden tot een groepshan-delingsplan waarbij bijv. een sociale vaardigheidstraining verzorgd wordt door één van de vier leerkrachten die hiervoor gekwalificeerd zijn. Soms is het nodig expertise van elders in te roepen, bijv. : maatschappelijk werk, logopedie, onderzoek door een orthopedagoog, ambulante begeleiding en schaduw-training. Dit kan voor al deze terreinen via één zorgloket. Voor het optimaliseren van deze zorgverlening werken wij nauw samen met andere scholen in een samenwerkings-verband. Heel soms is het noodzakelijk een kind te plaatsen in het speciaal onderwijs als het kind een vorm van zorg en onderwijs vraagt die wij niet kunnen bieden. Dit betreft echter nog geen 0,5% per jaar. - 50 - Er is beleid opgesteld om te reguleren hoeveel kinderen met een indicatie van rec. 1 t/m 4 verantwoord geplaatst kunnen worden binnen onze school. Personeel Het fulltime personeel geeft 930 uren les, zodat het maximale aantal uren per jaar niet overschreden wordt. Er is geen compensatieverlof. Alle werk vindt op school plaats. Ook alle gesprekken met ouders, kinderen en externe organisaties vinden plaats binnen werktijd op school. Alleen de uitzonderingen daarop worden genoteerd en in overleg met de directie gecompenseerd door inlevering van reguliere werktijd. Regelmatig zijn er teamvergaderingen, per bouw en met het totale team. Het personeel heeft een eerste verantwoording voor de kinderen van één bepaalde unit en is daarnaast leidinggevend aan een leeftijdsgroep als het gaat om de lessen die onder “Ontmoeten” vallen. De grote bijeenkomsten van het personeel zijn gericht op teamteaching, de visie van de organisatie en de kwaliteit. Kwaliteitsbesprekingen worden gehouden n.a.v. de afname van een kwaliteitsinstrument, de vergelijking van meerdere jaren toetsing, inspectiebezoek, enquête enz. Er is sprake van een open en collegiale cultuur waarin het personeel omgaat met elkaar op basis van gelijkheid, elkaar helpt, ideeën uitwisselt. Men is gewend te werken aan een persoonlijk ontwikkelingsplan en het bijhouden van een bekwaamheidsdossier. Intervisie en collegiale consultatie zijn structureel opgenomen in de planning van het overleg. De primaire taak van de leerkracht in de ochtenden is en blijft het verzorgen van de (verlengde) instructie en het opstellen van een passende weektaak voor de instrumentale vaardigheden. Studenten die in het kader van een beroepsverkenning of een opleiding stage willen lopen zijn van harte welkom om deel uit te maken van het team en op de werkplek te leren. Ouders: partners in de opvoeding Ieder heeft natuurlijk in de opvoeding een eigen verantwoording en de ouders houden, naast dat zij eindverantwoordelijk zijn, ook bij voorkeur de regie. We streven naar betrokkenheid van de ouders en beschouwen hen als partners in de opvoeding. Naast dat de ouders eenmaal per 4 jaar via het invullen van een enquête aan geven hoe zij de kwaliteit van de organisatie en het verzorgde onderwijs beoordelen, wordt elke twee jaar een ouderpanelavond georganiseerd. Een twintigtal ouders wordt gevraagd mee te denken over mogelijke verbeteringen, aanpassingen e.d. van de schoolorganisatie. Voor de ouders wordt jaarlijks een avond georganiseerd met als onderwerp het bevorderen van een uitwisseling van opvoedingservaringen en het toelichten van ons pedagogisch profiel. Jaarlijks is er ook in de eerste maand van het schooljaar een “info-avond” waarop de ouders kennismaken met het leerstofaanbod en uiteraard is er een intake- en kennismakingsgesprek bij de inschrijving van het kind. Ouders hebben toegang tot het digitale leerlingvolgsysteem. Gastlessen en presentaties. - 51 - Hoewel hier in het overzicht staat aangegeven dat deze plaatsvinden op de woensdag, zal in de praktijk meer dan eens sprake zijn van een wisseling met een andere activiteit. Op jaarbasis er dus wel sprake van ongeveer 40 maal 100 min. tijd gereserveerd voor: Gastlessen: dat kan in school, maar ook daarbuiten (excursies) Voorbeeld: tijdens een project over bouwen, wordt een architect (een van de ouders?) uitgenodigd om met de kinderen te brainstormen over het ideale huis en er wordt iemand uitgenodigd die met de kinderen een muurtje metselt. Een bezoek aan een plaatselijke verbouwing is ook mogelijk. Presentaties: die vinden meestal plaats voor de vaste groep in de presentatieruimte en die kunnen verzorgd worden door de kinderen in de vorm van spreekbeurten, ver-tellingen, toelichtingen bij wat gemaakt is, voorlezen van wat geschreven is etc. Uiteraard kunnen ook de begeleiders of gasten een presentatie houden. Samenwerking met kinderdagverblijf en peuterspeelzaal. Voor de kinderen van 0 tot 4 jaar van het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal gelden dezelfde opvoedingsdoelen en omgangsregels, uiteraard aangepast aan het ontwikkelingsniveau. Er is regelmatig overleg en de activiteiten worden in het kader van vieringen op elkaar afgestemd. Peuters spelen in de ochtenden regelmatig samen met kleuters in de centrale ontmoetingsplek en de enige aanpassing voor hen is dat zij op 4 jarige leeftijd meer tijd in de eerste unit doorbrengen, waardoor er geen sprake meer is van “een overgang”. Ook het (observatie) leerlingvolgsysteem sluit aan en er is regelmatig overleg over de leerlingen. De opvang van 0 – 2 jaar is apart gesitueerd omdat deze kinderen een andere begeleiding vragen en bijv. meer nog gebruik maken van bedden, boxen e.d. Directeur Gerardus Majella - 52 - bijlage 1 van de visie op de brede school Aandachtspunten voor de brede school en het buitenterrein Vanuit de peuterspeelzaal zijn eerder al een aantal aandachtspunten genoemd. Veel hiervan hebben betrekking op de inrichting. Hier zijn echter alleen aandachtspunten vermeld, waarmee tijdens de definitieve opzet van de brede school rekening moet worden gehouden buiten wat in het geschreven concept al vermeld is. Boven de brede school, die in zijn geheel gelijkvloers is, zijn seniorenwoningen gesitueerd. De bewoners houden enig toezicht op de omgeving en worden gevraagd deel te nemen aan de organisatie door tijdens schooluren gastlessen te verzorgen (ervaringen passen in de geschiedenisonderwerpen, kennis van tuinieren enz.) en workshops na schooltijd te geven. De (presentatie)ruimtes, waar met multi-media wordt gewerkt, moeten wel enigszins te verduisteren zijn. In de grote open ruimte moeten cursussen gegeven kunnen worden waaraan bewoners van de gemeenschap deel kunnen nemen (voldoende accespoints, materiaalkasten etc.) en waar wat grotere bijeenkomsten gehouden kunnen worden Geen drempels en trappen. Brede doorgangen. Aparte ruimte voor netwerkserver, meters e.d. Het aantal draagmuren beperken i.v.m. mogelijkheden van een andere verdeling van ruimtes en de mogelijkheid tot het creëren van een gemeenschappelijke ruimte die gebruikt kan worden bij vieringen en schoolbrede bijeenkomsten. Een energiezuinig en licht gebouw Goede hitteregulering en zonwering Goede luchtkwaliteit Voldoet aan alle ARBO-eisen Een beveiligde opbergruimte voor apparatuur en laptops (soort kluis) Voldoende berging voor materialen per unit maar ook voor tijdelijk niet gebruikt meubilair Goed en duurzaam verstelbaar meubilair Opbergruimte voor schoonmaakspullen Goede bereikbaarheid voor een bus (i.v.m. wekelijks vervoer naar sportzaal) Unit 1 heeft ook de beschikking over een wasmachine, droger, verschoondeel, slaap- of snoezelplek, aparte aangepaste toiletten, voldoende kranen met temperatuurbe-grenzer en handdouche Aanpassingsmogelijkheden aan de verlichting (dimmers etc.) Buitenterrein Verschillende ingangen voor externe diensten Direct bereikbaar vanuit unit 1 verzonken zandbak te bereiken met klein vervoer (zand vernieuwen) voldoende berging, bouwplaatsdeel met kunstgras, tuin van binnenuit bedienbare buitenkraan speelplein ook voorzien van een aantal schaduwplekken Uitdagend ingericht buitenterrein met als basisgedachte: spelen, ontwikkelen en ontmoeten. Volgens het speelconcept van Hand Made Places. Overkapping bij openslaande deuren van bouw 1 Aantal ruimtes - 53 - Aparte spreekruimte voor leerkrachten en ouders Aparte ruimte voor interne begeleiding Koffiekamer voor het team Kantoor voor de directie Er moeten simpel en snel 5 startruimtes te creëren zijn om met de vaste groepen een dag te starten Er moeten veel mogelijkheden gecreëerd worden voor het opbergen van spullen, eventueel opbergwanden. Deze opbergplekken mogen geen belemmering opleveren voor het onderwijs en moeten ruimtebesparend zijn. In het gebouw moet simpel en snel een centrale ontmoetingsplek te creëren zijn. Hier moeten alle middelen aanwezig zijn om presentaties en voorstellingen te geven. Deze centrale ruimte mag geen grote hal zijn, die de helft van de week leeg staat. De ruimte moet dus binnen ons onderwijscurriculum ingezet worden. De wanden die gebruikt worden moeten simpel en snel weggeklapt kunnen worden en moeten zo veel mogelijk geluidsdicht zijn. - 54 - Bijlage 2 van de visie op de brede school KERNDOELEN PRIMAIR ONDERWIJS NEDERLANDS > Mondeling taalonderwijs >1 De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. 2 De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. 3 De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs > 4 De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema’s, tabellen en digitale bronnen. 5 De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. 6 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. 7 De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. 8 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. 9 De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.Taalbeschouwing, waaronder strategieën. Taalbeschouwing, waaronder strategieën > 10 De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalonderwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. 11 De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: • regels voor het spellen van werkwoorden; • regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; • regels voor het gebruik van leestekens. 12 De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken. ENGELS >13 De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. 14 De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. 15 De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. 16 De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. FRIES > Mondeling taalonderwijs > 17 De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen. 18 De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen. 19 De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn. Schriftelijk taalonderwijs > 20 De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen). 21 De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren.Taalbeschouwing, waaronder strategieën > 22 De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. REKENEN/WISKUNDE > Wiskundig inzicht en handelen > 23 De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. 24 De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. 25 De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van rekenwiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen > 26 De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. 27 De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in - 55 - elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. 28 De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. 29 De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. 30 De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. 31 De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde > 32 De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. 33 De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur. ORIËNTATIE OP JEZELF EN DE WERELD > Mens en samenleving > 34 De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. 35 De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. 36 De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. 37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. 39 De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Natuur en techniek > 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. 42 De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. 43 De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. 44 De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. 45 De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. 46 De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt. Ruimte > 47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. 48 Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. 49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. 50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Tijd >51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. 52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE > 53 De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. BEWEGINGSONDERWIJS > 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. 57 De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. 58 De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden. - 56 - Bijlage 5 Meerjareninvesteringsbegroting Behorend bij het schoolplan voor de periode 2007-2011 Gerardus Majella Ambities van de school in een schema Ambities Onderwijs De school geeft onderwijs dat recht doet aan de verschillen tussen leerlingen. Speerpunten Digitaal rekenonderwijs Coöperatief leren Meervoudige Intelligentie Taalonderwijs Doelen inclusief beoogd resultaat Benodigde acties Verantwoordelijk Gereed Middelen (tijd, geld en mensen) Digitale versie rekenmethode invoeren Teamscholing en implementatie Aanschaf van de licenties Werkgroep rekenen 2010 Studiedagen en implementatietraject opstellen Directie en IB-er Teamscholing en concretiseren richting nieuwbouw Invoering nieuwe taalmethode Studiedagen en voorlichting Directie en stuurgroep MI Start studiedagen sept ‘07. Start Implementatietraject sept. ‘08 Sept. ‘07 Geld: Zie begroting Werkgroep: 2 teamleden Geld: Zie begroting Oriëntatie op moderne methodes. Vergelijking van de methodes. Opvragen van offertes. Keuze bepalen en invoeren Werkgroep taal Oriëntatiecyclus dec.‘07 Keuze jan.’07 Implementatie mei ‘07 Monitoren ontwikkeling taalzwakke regio gem. Lopik Signaleren en informeren directie en IB richting gem. Lopik Directie en IB-er Jan. ‘08 -2- Geld: Zie begroting Geld: Zie begroting Werkgroep: 3 teamleden waaronder de IB-er ( Madelinde, Ali en Desirée) 5 vergaderingen à 1 ½ uur = 7 ½ uur Overleg met gemeente, directie en IB-er Bovenpresteerders Engels integreren in andere lessen Er is een schoolbibliotheek met boeken op diverse niveaus (o.a. voor bovenpresteerders en kinderen met dyslexie) en boeken over sociaalemotionele onderwerpen Bovenpresteerders uitdagen en stimuleren Engelse taalontwikkeling stimuleren ICT Techniek Continueren breed aanbod mbv laptops Werken met laptops gebeurd horizontaal en verticaal in alle groepen. Het werken met laptops heeft een vaste plek binnen het zelfstandig werken en alle andere vakken Techniek heeft een vaste plek gekregen binnen het onderwijs Boekenbestand controleren en aanvullen Leescoördinator in overleg met leesouders Doorlopend Ontwikkelen van uitdagend extra werk mappen voor bovenpresteerders Engelse middagen organiseren. Aanschaf extra materialen Zaakvakken in het Engels aanbieden Aantal laptops uitbreiden en huidig laptopbestand up to date houden. Aanschaffen en installeren smartboards en andere randapparatuur t.b.v. het onderwijs Groepsleerkrachten en IB-er Okt. ‘08 Coördinator Engels en groepsleerkrachten Nov. ‘08 Zie begroting: 3x per jaar aamvullingen bestellen Leesouders controleren boekenbestand Zie begroting Directie en ICT-adviseur Sept. ‘10 Techniekcoördinator Sept. ‘10 Oriëntatie Contacten met PABO Opstellen -3- Zie begroting Tijd: Kennismobiliteit binnen de Stichting en school. Vervanging middels PaPabo-er Zie begroting Kunst en Cultuur De school heeft haar activiteiten m.b.t. kunst en cultuur beschreven in een cultuurplan techniekplan Integreren techniek in MI-cyclus Aanschaffen van benodigde materialen Kunst Centraal programma volgen Kunst & Cultuurcoördinator Jaarlijks Subsidie techniek aanvragen. 5x per jaar op agenda vergadering Zie begroting Onderbouw Er is structureel aandacht voor voorbereidend taal en rekenen in groep 1 en 2. Het ontwikkelingsmateriaal in de groepen 1 en 2 sluit aan bij de kwaliteitskaarten van KIK Oriëntatie op methodes en materialen. Zie de onderbouwscan Onderbouwleerkrachten Aanschaf materialen verspreid over 4 jaar Zie begroting en onderbouwscan Er is structureel extra aandacht voor taal en rekenen in groep 3 t/m 8. Het ontwikkelingsmateriaal in de groep 3 t/m 8 sluit aan bij de Ontwikkelen van extra werk mappen, eventueel een kiestkast, webquests enz. Groepsleerkrachten en IB-er Feb. ‘08 Zie begroting Bovenbouw -4- kwaliteitskaarten van KIK Zorg Orthotheek SOEM-traject Er is een orthotheek waar leerkrachten informatie kunnen vinden over de aanpk van allerlei leer- en gedragsproblemen (extra aandacht voor dyslexie, boven- en onderpresteerders en omgaan met verschillende gedragsproblemen) Sociaal-emotioneel traject opstarten o.a. trainen van sociale vaardigheden en sociale weerbaarheid vergroten Orthotheek bijhouden en actualiseren. Aanschaffen van nieuwe materialen. Introduceren nieuw materiaal bij team IB-er Doorlopend Zie begroting 5x per jaar agendapunt 3x per jaar overleg IB-er en directie 2 Teamleden gaan de ‘Sociale Vaardigheden cursus’ van het SWV WSNS volgen Aanschaf materiaal Ali en Madelinde Cursus nov. ‘07 Start SOEM-traject jan. ‘08 Er is voldoende ‘veilig’ buitenspeelmateriaal voor de groepen 1 en 2 Controle en onderhoud aanwezig materiaal. Aanschaf materiaal dat aan vervanging toe is Onderbouw Doorlopend Zie onderbouwscan en begroting Leerlingen en leerkrachten hebben een bij hen passende werkplek Offertes opvragen en bestellen Jaarlijks inventariseren van materiaal dat Directie Sept. 2011 Zie begroting Zie begroting Veiligheid Meubilair Alle leerlingen zitten op ‘passend’ materiaal. Ook als er sprake is van een handicap. Alle leerkrachten hebben meubilair dat volgens de arbo- -5- richtlijnen bijdraagt aan een gezonde werkomgeving ICT De school zet moderne communicatiemiddelen in t.b.v. het onderwijs vervangen dient te worden Leerlingen krijgen onderwijs m.b.v. ICTtoepassingen waarbij zelfstandig leren voorop staat Leerkrachten houden hun groepsadministratie (LVS, rapporten) bij en maken gebruik van internet bij de voorbereiding van lessen De school heeft een informatieve en actuele website Personeel De school zet in op deskundig personeel d.m.v. scholing (cursussen, studiedagen) Scholing: Meervoudige Intelligentie Coöperatief leren KIK Kwaliteit evalueren, borgen en bijstellen Geld reserveren op de begroting voor de aanschaf van digitale schoolborden bij het betrekken van het nieuwe schoolgebouw. Onderhouden van kennis en vaardigheden Directie in overleg met een adviseur m.b.t. aanschaf en installatie September 2010 Leerkrachten m.b.t. onderwijs Doorlopend. Zie begroting Vervanging van verouderde of defecte apparatuur is doorlopend. Leerkrachten worden per jaar 2 dagen gefacaliteerd om aan de leerlingenzorg en LVS te werken. Doorlopend Studiedagen en cursussen Leerkrachten naar eigen inzicht en onder begeleiding van de directie -6- ’07 / ’08 / ‘09 Eduniek, Hogeschool Domstad en andere aanbieders. -7-