Oplossing Nederlands Nederlands omAuteur: Michiel de Vaan Vraag 1 De vraag naar de manier waarop “de werkwoorden in elkaar zitten” is met opzet vaag gesteld, om het antwoord niet meteen te verklappen. Er bestaan tussen deze werkwoorden verschillen in de vorm (en alle mogelijke vormen die in de vervoeging kunnen optreden), en in de betekenis(sen). De meeste deelnemers hebben zich geconcentreerd op de betekenis, dus de mensen die ook op de vorm hebben gelet hebben de meeste punten verdiend. Om te beginnen is er een verschil in klemtoon. We vinden onbeklemtoond om- in de werkwoorden omgeven, omheinen, omhelzen, ommuren, omvatten; de andere werkwoorden hebben beklemtoond om-. Dezelfde eerste groep van 5 werkwoorden onderscheidt zich nog op twee andere manieren: onbeklemtoon om- kun je niet scheiden van de stam, wat wel kan bij alle andere werkwoorden (bijv. ik boek om, maar ik omhels); bovendien wordt het voltooid deelwoord bij de werkwoorden met onbeklemtoond om- gevormd zonder het voorvoegsel ge-, dus ik heb om-ge-boekt maar ik heb om-helsd. Verdere verschillen die genoemd zijn, waren: of het werkwoord wel of geen lijdend voorwerp kan krijgen, en of het werkwoord zonder omnog steeds een bestaand werkwoord is. Dat laatste is trouwens alleen bij –helzen en –muren het geval, en, voor de meeste sprekers, bij –heinen. Het hoofdverschil in vorm tussen de 5 genoemde ww. en alle andere komt ook overeen met een belangrijk verschil in betekenis. De werkwoorden met onbeklemtoond om- betekenen allemaal ‘rondom, helemaal omsluiten’: je omheint een tuin, je omhelst een vriend, de gracht omgeeft het kasteel. Het werkwoord neemt steeds een lijdend voorwerp dat aangeeft wat/wie er omsloten wordt (merk op dat om-sluiten ook bij deze groep zou horen). We noemen de 5 genoemde ww. type (a). De indeling van de overige 16 werkwoorden naar betekenis is op meerdere manieren mogelijk. In elk geval zou je de volgende drie groepen moeten onderscheiden: b. het werkwoord om-X betekent ‘met een omweg X-en’, en het werkwoord is onovergankelijk (= neemt geen lijdend voorwerp): omlopen, omrijden, omreizen. NB: sommige deelnemers hebben omlopen en omrijden als overgankelijk omverlopen en omverrijden opgevat, en deze werkwoorden derhalve bij groep (d) gerekend. Dat kan natuurlijk ook (hoewel het liefst onder vermelding van die dubbelzinnigheid). c. het werkwoord om-X betekent ‘in een andere richting X-en, op een andere manier X-en’, en is overgankelijk: omboeken, ombouwen, omdraaien, omkopen, ompraten, omscholen, omzetten. Het werkwoord omleiden staat in zekere zin tussen (b) en (c) in: het geeft ook aan dat er een ‘omweg’ genomen moet worden, maar het is overgankelijk, heeft beklemtoond om-, en geeft een verandering aan het lijdend voorwerp aan: ‘het verkeer omleiden’ is qua structuur vergelijkbaar met ‘een huis ombouwen’. Het hoort dus meer bij (c) dan bij (b). NB: Sommige deelnemers hebben 1b en 1c samengenomen als ‘op een andere manier Xen’. Qua betekenis gaat dat goed, wel zou het verschil in rectie (d.w.z. wel/geen lijdend voorwerp) je moeten zijn opgevallen. d. Het werkwoord om-X betekent ‘vanuit een staande in een liggende positie X-en’, waarbij X een overgankelijk of een onovergankelijk werkwoord kan zijn: ombrengen, omhakken, omslaan, omstoten, omvallen. Hier is om- eventueel door omver- te vervangen. Het werkwoord ombrengen valt er een beetje buiten omdat brengen hier niet letterlijk te nemen valt; maar omdat ‘vermoorden’ als ‘iemand doen omvallen’ te omschrijven valt, kun je ombrengen als figuurlijke toepassing van type (d) opvatten. Historisch gezien is ombrengen verkort uit om het leven brengen ‘het leven doen verliezen’. Mnl. ommebrengen ‘verkwisten, doen verliezen’ uit letterlijk ‘in een andere richting brengen, verkwisten’. Dus eigenlijk een werkwoord van type (c). Vraag 2 Qua vorm (scheidbaar, beklemtoond om-) horen deze werkwoorden bij types 1b-1d. Ze kunnen op de volgende manieren gebruikt worden: type 1a (een boom met een lint) ombinden (een beeld met een krans) omhangen type 1b type 1c (een verbinding) ombinden (de grond) omdoen (meerdere jassen) omhangen (een knoop) omknopen type 1d type 1e (een dier een touw) ombinden (een das) omdoen (iemand een sjaal) omhangen (een stropdas) omknopen Merk overigens op dat niet voor elke spreker van het Nederlands deze indeling hetzelfde zal zijn. Voor omknopen zullen er vast mensen zijn die het ook als type 1a kunnen gebruiken, terwijl de grond omdoen niet voor iedereen acceptabel is. Daarnaast behoren alle vier de werkwoorden tot een nieuw type 1e, dat niet precies met de voorafgaande overeenkomt: in de betekenis ‘iets om iemand heen doen’ vinden we beklemtoond om- (zoals in types 1b-1d), maar een betekenis ‘beweging om iets heen’ die het dichtst bij type 1a zit (maar niet precies gelijk is, zoals sommigen aangegeven hebben: een omheining omheint een tuin geheel, maar een sjaal omgeeft zijn drager meestal niet geheel). Het ww. neemt een object dat aangeeft waarmee iets omgeven wordt, en evt. een indirect object of een wederkerend voornaamwoord (zich) dat aangeeft wat/wie omgeven wordt. Vraag 3 a. Omwonend hoort bij type 1a uit vraag 1: onscheidbaar om-, betekenis ‘rondom’. Het verschil is dat wonen onovergankelijk is, terwijl de andere gevallen (omgeven, ommuren etc.) overgankelijk zijn. Sommige deelnemers onderscheiden ‘handelingen’ (-muren, -geven) van ‘situatie’ (–wonen), hetgeen ook goedgerekend is. b. De zin Een omwonende van de fabriek maakte bezwaar klinkt minder normaal omdat je in je eentje moeilijk om een fabriek heen kunt wonen, daar heb je normaliter meerdere huizen en bewoners voor nodig. N.B.: Vrij veel mensen merken op dat ‘het eigenlijk naastwonende zou moeten heten’, dat ‘een omwonende niet ergens omheen woont’. Nu klopt het dat we in het huidige spraakgebruik vaak “een omwonende” tegenkomen, maar taalhistorisch gezien draait een redenering die hiervan naastwonende wil maken de zaken om: om- in omwonend betekent wel degelijk ‘eromheen’, alleen: je kunt het alleen samen doen. Als je alleen bent, ben je slechts een van de omwonenden. We zien hier in feite een geval van betekenisverandering dat zich voor onze ogen afspeelt. In het Belgisch Nederlands is overigens omwoner een veelgebruikte variant, vergelijk omstander.