(TCG) beschreven in termen van magnesium, zink en koper

advertisement
Traditionele Chinese Geneeskunde
(TCM) beschreven
in termen van Koper, Zink en Magnesium.
(1)
Van Mitochondrium naar
concepten uit de TCM: Meridianen,
Drievoudige Verwarmer en Polsdiagnose.
(2)
Acupunctuur bij pijn en
(3)
Acupunctuur bij insomnia.
Karin Krommenhoek, Ir, PhD, Acupuncturist, 16 januari 2017
1
Updates van dit verhaal staan op de website http://www.praktijkhuanmai.nl/interpretatie-wm
Doel:
TCM begrijpen in reguliere termen
– Verbetering van communicatie tussen TCM en de reguliere
geneeskunde.
– Aangrijpingspunten voor wetenschappelijk onderzoek.
– Disclaimer: dit is een beschrijving van TCM in
reguliere termen, hoe het zou kunnen zijn, maar er
is nog onvoldoende bewijs.
2
Prikken in acupunctuurpunt:
Lokale toename van koperionen,
ijzerionen en zinkionen [1].
– Hoe komt dit tot stand?
– en waarom is dit interessant?
[1] Yan X, Zhang X, Liu C, et al (2009). Do acupuncture points exist?
Phys.Med.Biol.54(9), pp. 143-150. :N143-50. doi:10.1088/00319155/54/9/N01. Epub 2009 Apr 8.
3
NB: Acupunctuur doet wat anders eenzijdig zink slikken
• Veel eenzijdig zink slikken remt koperopname. Zink stimuleert vorming
metallothioneine in de darmen. Metallothioneine bindt zowel koper als zink
en wordt als een ‘’overschot’’ uitgescheiden.
• Balans tussen de verschillende mineralen nodig.
-> behoefte aan meer zink en magnesium -> zit in multivitamine voor 50+
• Competitie tussen zinkionen en koperionen.
• Competitie tussen zinkionen en magnesium ionen.
• Hypothese van deze presentatie: acupunctuur (met een goede diagnose
gebaseerd op vragen, polsdiagnose en tongdiagnose) houdt rekening met de
onderlinge balans tussen deze drie ionen, magnesium, zink en koper.
4
Redenatie leidt tot de volgende aannames: twee yin-yang koppels
(Dit wordt aan het einde van het verhaal duidelijk):
•
•
1. Tegenstelling voeding-rust:
voeding: alvleesklier geeft insuline af aan bloed. Insuline heeft zink nodig om via
insulinereceptor in elke cel binnen te komen.
Yin - leegte: afname van magnesiumionen
Yang - leegte: afname van zinkionen
•
•
2. Tegenstelling beweging-rust:
Stijfheid van bindweefsel ter plekke van het acupunctuurpunt: vast <-> los
Twee fasen van (native) immuunsysteem:
•
(1) inaktief <-> (2) lichte beweging.
ofwel: (M1) macrofagen ruimen op <-> (M2) macrofagen bouwen op.
Ad (1) Ontsteking: verhoging van temperatuur: lever geeft koper af aan bloed.
Gedrag is bewegingsgerelateerd. Voor bepaalde neurotransmitters geldt:
Koper: gerelateerd aan synthese en afbraak van dopamine, (nor)adrenaline
Zink: gerelateerd aan synthese serotonine
•
•
Yang - leegte: afname van koperionen
Yin - leegte: afname van zinkionen
5
Conditie en hoeveelheid mitochondriën:
• In staat tot veel arbeid, beweging, en in staat tot goed afweersysteem.
• Hoeveelheid mitochondriën spelen hier een bepalende rol bij.
• Mitochondriën: veel koper, zink en magnesium ionen.
• Mitochondriën bepalen warmte en energie van de cel
Mitochondriën regelen temperatuur en warmte in iedere cel:
• Door bijstelling koper, zink en magnesium in mitochondriën.
-> Dit heeft invloed buiten de mitochondriën in cytoplasma, op andere
celfuncties.
Vaak toegepaste regel in dit verhaal:
Per cel: Als mitochondriën tijdelijk meer ionen nodig hebben
(of bij toename van hoeveelheid mitochondriën in de cel)
-> dan tijdelijk minder ionen beschikbaar in cytoplasma.
Tussen orgaan/spier en bloedvat:
als mitochondriën van organen en spieren meer ionen nodig hebben
-> dan tijdelijk minder ionen bij de bloedvatwand
(waar ook mitochondriën zitten)
6
Voorbeeld 1, effect van acupunctuur uitgedrukt in
koper en zink:
Acupunctuur werkzaam bij depressie:
• In de hersenen is bij depressie een toename van de ratio van
concentratie koper/zink gemeten.
• Acupunctuur verlaagde deze ratio.
• Ook een antidepressivuma verlaagde deze ratio [52].
• Mogelijk te maken met: serotonine synthese heeft zink nodig.
• Advies bij depressie: regelmatig sporten, conditie opbouwen.
autofagie van mitochondriën: zink komt vrij (hypothese).
(Zink speelt ook een rol bij stress, hypothyroidie en veroudering [88].
7
Voorbeeld 2:
Relatie tussen acupunctuur (TCM diagnose) en magnesium en zink:
Wetenschappelijk onderzoek bij hepatitis [31]:
Bij patienten met hepatitis B en lever cirrhose:
– In bloed gemeten: zink, ijzer, koper en magnesium.
– De TCM diagnose van deze hepatitis patienten was divers
(wat vaak voorkomt, als TCM toegepast wordt bij een ziekte).
(1) TCM diagnose ''damp'' :
– de laagste zink concentratie in het bloed (van alle TCM diagnoses).
– TCM beschrijft yangleegte als oorzaak van damp.
(2) TCM diagnose ''toxische hitte'‘:
– de laagste magnesium concentratie in het bloed (van alle TCM diagnoses).
– TCM ‘’lege hitte’’ is beschreven als een magnesium deficientie.
Een bevestiging van de hypothesen: zink = yangleegte, magnesium = lege hitte.
8
Een duik in de biochemie:
9
In elke cel mitochondriën: energie en warmte.
• Produktie van energie
– ATP, adenosine trifosfaat
• En produktie van warmte
– Thermostaat in hersenen
– Verwarmingselement in elke cel: mitochondria (soms > 100)
• Na spierinspanning (bij conditietraining): meer mitochondriën
aangemaakt.
– eerst afbraak van mitochondriën nodig (autofagie) [2]
– Veel Cu, Fe en Zn in de mitochondriën aanwezig
– Hypothese: Cu, Fe en Zn komen hierbij vrij in intercellulaire ruimte.
– fysiologische interpretatie van vrijgekomen Cu: er is spierarbeid verricht.
• Ook bij wondgenezing.
• Hypothese: na prikken eerst afbraak van mitochondriën
10
Elke cel: mitochondriën: produktie energie + warmte.
• Celkern (paarsblauw)
• Mitochondriën (blauw):
• 2 um lang, 0,3 um breed
Cel:
https://www.youtube.com/watch?v=dkPm6W65NqM
https://www.youtube.com/watch?v=RrS2uROUjK4
Produktie van
Energie en warmte
11
In de membranen in mitochondriën: biochemische reaktie
-> energie, warmte: oxidatieve fosforylering: [3-6] :
Drie fasen:
(1) opbouw van gradient in protonen (H+), nodig voor: (2) Energie of (3) warmte.
(2) vorming ATP (ATPase)
(3) produktie van warmte (UCP, uncoupling proteine)
Hitte
Mg
Cu
energie
, Zn
warmte
Zink -
Koper+
ATP
Magnesium +
12
Zink bindt aan buitenkant:
remt complex III (cytochrome
bc) op korte termijn
Zink ion: aan buitenkant
Koper als cofactor:
enzym eerst nieuw maken
Koper inbouwen (met MT)
Koper ion: ingebouwd als cofactor
13
Regulatie warmte produktie: ieder ion Cu, Zn en Mg een eigen bijdrage.
•
Meer koper
•
•
Mindere magnesium ->
Minder zink
->
->
meer warmte en meer energie
(meer mitochondriën)
meer warmte, minder energie
meer warmte en meer energie
Regel: hoe meer van een ion nodig is in de mitochondrium,
hoe minder er overblijft van dit ion voor andere funkties.
Wetenschap: Moxa op RM-8 : zink (en zink/koper) toename in het bloed. [15, 16].
• Door de moxa (opwarming) mitochondriën minder koper nodig -> koper naar bloed.
• In mitochondriën minder koper af te remmen -> minder zink nodig -> Zink naar bloed.
Toepassing: Yang kant van het lichaam.
(1) Bepaalde delen van het lichaam merken meer van afkoeling van omgevingstemperatuur.
- Daar meer mitochondriën (koper) nodig.
- Vingertop (shu transporting punten); Yang meridianen op de rug
(2) Minder last van afkoeling: Yin meridianen op de buik:
relatief minder koper (kleiner aantal mitochondriën)-> temperatuur regulatie eerder met Mg.
Yang meridianen op de rug:
bijvoorbeeld blaasmeridiaan en galblaasmeridiaan.
• Galblaasmeridiaan: locatie meer beinvloed door omgevingstemperatuur
• Afstand van midden lichaam (mede warmtebron) tot meridiaan is groter.
Lichaam
Galblaas moet meer bijstoken,
Meer koper (mitochondriën) nodig.
Buik
Rug
15
(detail:) Hoe meer van een ion nodig is in de mitochondrium,
hoe minder er overblijft van dit ion voor andere funkties.
Publikatie [87] verdeling van zinktransporters binnen cel past bij de regel:
In elke cel :
• MT (waaraan zink gebonden) wordt getransporteerd van cytosol naar
mitochondriën en vice versa. (Dit geldt ook voor de nucleus).
• Deze transportroute van cytosol naar mitochondria en nucleus wordt niet gebruikt
door de andere zink transporters ZnT en ZIP.
• ZnT (van cytosol naar extracellulair of organel)
• ZIP (van extracellulair of organel naar cytosol).
Conclusie:
• MT waaraan gebonden: zink en koper in bepaalde verhouding, beinvloedt de
aktiviteit van mitochondriën.
• Nuclei en mitochondriën produceren samen de mitochondriele enzymen.
• Verandering van hoeveelheid mitochondriën (conditietraining of immuunreaktie)
-> meer mitochondriën nodig -> afname zink in cytosol.
16
(detail): Hoe meer van een ion nodig is in de mitochondrium,
hoe minder er overblijft van dit ion voor andere funkties.
Lever heeft aparte rol: meer zink nodig voor lever, dan minder zink over voor in
bloed en andere gebieden in lichaam.
(1) Bij ontsteking ergens in lichaam: cytokines naar lever [13]
-> lever produceert meer ceruloplasmine (vervoert koper in bloed) en
afgifte hiervan (met koper) aan bloed (koper toename in bloed).
-> lever produceert minder albumine (vervoert zink in bloed), zodat minder
vervoer van zink in bloed. Zink blijft in lever, voor afvangen van radikalen (oxidatieve
stress).(in lever meer metallothioneine MT geproduceert).
(2) Bij stress, en/of veroudering en/of hypothyroidie [88]:
-> toename corticosteron, toename mRNA voor MT in lever, afname
beschikbaarheid van zink in bloed -> afname immuunsysteem
Wanneer zink wordt toegevoegd in dieet:
-> toename immuunsysteem, afname mRNA voor MT in lever
• Acupunctuur heeft effect op zinkverdeling (deze presentatie).
17
Metallothioneine (MT): in elke cel in elk organisme gemeten [87]
•
MT: intracellulair vervoer van koper en zink
koper en zink concurreren met elkaar voor binding aan MT.
koper bindt sterker met MT, kan zink verdringen.
– Proteinen gemaakt via aflezen van DNA.
– Erna op andere plek in cel eiwit gevouwen en Cu als cofactor ingebouwd.
– MT brengt de benodigde Cu naar de plek waar eiwit gevouwen wordt [7]
-> meer koper aan MT gebonden -> snellere produktie van koperafhankelijk enzym.
vb1: bij synthese van nieuwe mitochondriën: cytochroom-c oxidase
vb2: bij elastischer maken van bindweefsel: lysyloxidase
18
Centraal in deze voordracht:
1. Aan MT binden: Zink en koper,
Competitie tussen zink en koper
2. Synthese MT:
Stimulering : zink
Rem :
magnesium
Competitie tussen zink en koper
Indirecte stimulering: koper -> verdringt zink op MT -> zink komt vrij -> synthese MT [117,118]
Synthese MT duurt een paar uur [lit., zie circadiaans ritme in MT].
Interessant aan (MT) : [8-12]
Ook aan MT binden: vele andere metaalionen, cadmium, lood, zilver, goud
(Cd, Hg, Cu1+, Cu2+, Ag+, Au+, Bi3+. AsIII, Co2+, Fe2+, Pb2+, Pt2+, en Tc4+,
glutathion , ATP(maakt zink los van M). (zware metalen-> toename synthese MT).
Ook invloed op synthese van MT:
• Stimulering door stress: hoge temperatuur, kou (!)
hypoxia, oxidatieve stress, stress hormonen (glucocorticoiden), NO.
• Rem: Epigenetica.
Als ervaring in verleden is: rem op synthese van MT
-> blijft makkelijk geremd in de toekomst.
19
Wat doet zink op korte en op lange termijn:
1.
Korte termijn:
zink remt: produktie van ATP en warmte
(<-> Cu )
Nut van inhibitie door zink:
Zink stimuleert produktie van nieuwe vetzuren (membranen)
en nieuw cholesterol (voor hormonen) in de cel (ipv via voeding).
Moleculen gebruikt, die anders in de mitochondriën worden
omgezet naar warmte en energie (via citroenzuurcyclus*(volgende dia)).
2. Langere termijn:
zink remt vorming van nieuwe mitochondriën
veel zink verdringt koper op MT (competitie)
MT + koper was nodig voor vorming van nieuwe mitochondriën.
Minder koper/ MT molekuul-> minder efficiente vorming v.mitoch.
3. Langste termijn:
zink stimuleert vorming van MT
-> meer MT om beschikbare koper te vervoeren en in een nieuw enzym in te bouwen.
Op korte termijn remt zink, wat op langere termijn weer ongedaan
20
wordt gemaakt.
*K2 in de oxidatieve fosforylering,
citroenzuurcyclus en zink
Citroenzuurcyclus:
• Het enzym ''complex K2'' is behalve onderdeel van de oxidatieve fosforylering ook
onderdeel van de citroenzuurcyclus: zet succinaat om naar fumaraat, waarbij ook
electronen via FAD worden afgegeven.
Zink in citroenzuurcyclus:
• Zink remt het enzym m-aconitase, waardoor citroenzuur minder snel wordt omgezet
binnen de citroenzuurcyclus en citraat gebruikt kan worden voor synthese van:
– aminozuren
– De novo lipogenese (belangrijk bij membraanvorming) [40,41]
– De novo cholesterolsynthese (belangrijk bij klieren die steroidhormonen vormen)
[40,41]
– surfactant, een oppervlakte actief lipoproteine, belangrijk voor optimale werking
van de longen[39].
•
Dit past bij het gegeven dat zink K3 in de oxidatieve fosforylering remt [42].
21
Twee competities tussen de ionen:
Competitie tussen zink en koper:
m.b.t. binding aan MT (transporteiwit)
zink is yin t.o.v. Koper
Competitie tussen zink en magnesium:
magnesium remt vorming van MT ,
zink stimuleert vorming van MT
zink is yang t.o.v. Magnesium
Competitie tussen zink en magnesium is trager
(meer Yin) dan competitie zink-koper
22
Yin leegte en Yang leegte
(zoals ik het zou willen voorstellen)
• Yang leegte: lege koude
koper tekort
• Yin leegte*: lege hitte
magnesium tekort
*sporten:
Energie nodig.
Bij weinig Mg,
Relatief veel warmte.
• Volle hitte:
veel koper
• Volle koude: veel zink?
23
Samenvatting tot nu toe:
Acupunctuurpunt:
• Zink en koper komen vrij [1]
– Waardoor een verlaging van lokale huidweerstand
• Komen mogelijk van afgebroken mitochondriën (hypothese)
• net als bij wondherstel
Zink en koper binden aan metallothioneine
Nodig bij inbouw van koper in nieuwe proteines:
– Lysyloxidase -> elasticiteit bindweefsel bij acupunctuurpunt
– Cytochrome c oxidase in de mitochondriën
-> als er meer mitochondriën nodig zijn
Yangleegte: koper tekort
Yinleegte: magnesium tekort
24
Terug naar de acupunctuur:
ofwel:
de Traditionele Chinese Geneeskunde:
25
Acupunctuurpunt:
• Als prikstrategie vaak gebruikt: juist de gevoelige punten van een prikformule.
• Want prikken verandert de elasticiteit in het bindweefsel van het punt
Fysiologische functie van acupunctuurpunt (zonder te prikken):
• Recente status van spieraktiviteit rond het punt
• Spieraktiviteit: mitochondriën opgeruimd en bijgemaakt (hypothese)
normaal spiergebruik:
chronische veel:
beetje Cu
veel Cu
chronisch weinig:
weinig Cu
-> elastisch bindweefsel.
-> veel lysyloxidase
-> stijver bindweefsel
-> losser bindweefsel
Hersenen:
• meten mate van elasticiteit (stijf, zwak) van elk acupunctuurpunt
-> proprioceptie
• Interpretatie: recente beweging: veel gestaan, gerend, gelegen, etc?
-> meridianen
Yang meridianen, beweging
en tijdens welke gedrag.
Wu Xing: 5 fasen: water, metaal, aarde, vuur en hout.
Yang
gedrag
27
Recapitulatie:
Van acupunctuurpunt naar meridiaan.
• Acupunctuurpunt: mate van elasticiteit van bindweefsel
– Strategie bij acupunctuurbehandeling: zoek tender points
• Meridianen: set spierbewegingen (meridiaanstrekking)
meridiaan is typerend voor bepaald gedrag
5 soorten gedrag : 5 fasen Wu Xing
28
Wu Xing: bij elke fase hoort een orgaan.
Aarde: Zn
pancreas
Metaal:
MT-Mg
longen
Vuur:
MT-Zn
Hart, pericard
Water: Mg
nieren
Hout: Cu
lever
29
Nadruk op:
Yang Meridiaan (beweging) – Yin Orgaan (fysiologie) - weefsel
MT-Mg
MT-Zn
Competitie tussen ionen:
Controlerende cyclus30
Organen en ‘’bijbehorend ion’’:
Fase Aarde: Maag, Pancreas en zink
• TCM: Voedsel opname.
• Meeste zink zit in spieren.
• Pancreas produceert:
(1) insuline-> bloed -> elke cel voorzien van glucose.
Zink nodig voor opname insuline in de cel.
(2) Zinkafhankelijke enzymen naar darmen en verteerd
-> Zink naar bloed.
• Maag: Zn -> synthese maagslijm -> betere opname Zn, Mg (en B12)
-> beter bestand tegen maagzuur [37, 38]
• Seretonine: neurotransmitter in hersenen, synthese afhankelijk van zink.
31
Organen en ‘’bijbehorend ion’’:
Fase Water: Nieren en magnesium
• TCM: Rust en herstel door middel van slapen.
• meeste magnesium in bot.
• Mg relatief grote bijdrage aan osmotische waarde (regulatie
door nieren)
• ‘s Nachts: minste urine verlies, minste verlies van Mg.
• Mg kanaaltjes betrokken bij homeostase mg in lichaam zit in
nieren en darmen (onderwarmer).
32
Fase Water: slapen en magnesium
Melatonine:
• Voor de vorming van melatonine ‘s nachts, is magnesium nodig:
–
Magnesium zit in het hierbij snelheidsbepalend enzym serotonine N-acetyltransferase. [54, 55].
Magnesium:
• Magnesium remt de glutamaat receptor (verderop in lezing besproken). Deze
remming is onafhankelijk van de mate van depolarisatie [58].
–
–
•
Remming door Mg alleen bij sterke depolarisatie (‘’wakker worden’’)
i.t.t. Koper en zink: deze remmen de glutamaat receptor afhankelijk van de mate van depolarisatie
[58].
Voor de regulatie van waken en een bepaalde fase in de slaap (REM, rapid eye
movement), speelt proteine kinase een centrale rol [56]. Proteine kinase
fosforyleert bepaalde receptoren van neurotransmitters.
–
Proteine kinase bezit magnesium als cofactor.
•
Magnesium speelt een rol bij de regulering van REM slaap [57].
•
Magnesium remt de vorming van MT, waardoor emoties minder heftig, minder
stagnerend zijn.
–
Bij minder sterke emoties: eerder in slaap
33
Organen en ‘’bijbehorend ion’’:
Fase Hout: Lever en koper
• TCM: ondernemingslust
• in lever: meeste koper
• Lever is een biochemische fabriek, veel ATP nodig
Overdag:
(1) stress: adrenaline toename
-> lever produceert meer ceruloplasmine met koper
-> afgifte aan bloed [29]
(2) vet eten: gal met koperionen naar darmen:
na opname uit de darmen naar bloed -> naar hersenen
dopamine, adrenaline, noradrenaline
‘s Nachts: in hersenen:
• melatonine bindt koper [33, 34]-> Naar bloed -> lever.
koper kringloop (hypothese).
34
Koper ionen en ijzer ionen: fase Hout en Qi stagnatie
Ceruloplasmine:
• vervoert koperionen in bloed. Hoeveelheid ceruloplasmine neemt toe bij toename koper
ionen. Ceruloplasmine helpt opname van ijzer ionen naar/in de cel [29]. Koper tekort kan
leiden tot ijzer tekort/anemie.
• Adrenaline zorgt ervoor, dat in de lever het koper-transporteiwit ceruloplasmine vrijkomt in
het bloed waardoor meer koper vervoerd kan worden [116].
• TCM: Qi stagnatie: gestresst.
Mitochondriën:
• hebben zowel koper als ijzer ionen nodig, voor produktie van ATP.
• Koper vooral in de mitochondriën (en vermoedelijk ook magnesium)
• Zink vooral in het cytoplasma
TCM:
• Fase Hout, lever: stimulatie van Qi beweging:
=> Opheffen van Qi stagnatie
=> Functioneren van de mitochondriën.
•
(magnesium kan ondersteund worden door vitamine B12 en D)
35
Dopamine en fase Hout en Vuur:
Vuur: geheugen, en keizer funktie van het TCM orgaan ‘Hart’’.
Hout: Dopaminetekort: ‘stagnatie’ (TCM).
TCM:
Hout – Qi stagnatie
Vuur – keizer van de emoties, hart – angst, opwinding,
Dopamine heeft ‘’Hout’’ kenmerken en ‘’Vuur’’ kenmerken:
• Dopamine tekort geeft: irritatie, tekort aan kracht (fase Hout).
anemie, angst, onzekerheid, emotionele labiliteit (fase Vuur).[92]
Fase Hout voedt fase Vuur:
• Van koper beinvloeding naar ijzer beinvloeding
Meer koper ionen -> meer ceruloplasmine -> betere ijzeropname in elke cel [29].
Tyrosine hydroxylase (zet tyrosine om naar Ldopa): afhankelijk van koper en ijzer [108]
Fase Vuur en geheugen:
• Dopamine speelt een rol bij de late fase van long term potentiation = rol bij geheugen [92].
Fase Vuur: Hart leegte: problemen met geheugen
Fase Vuur kenmerk opwinding:
• MT (metallothioneine, bindt zink en koper)
• Dopamine is betrokken bij opstarten en aanpassen van lichamelijke beweging.
Is er een analogie voor werking van dopamine en het uiten van gevoel?
Rol voor dopamine via verlenging LTP of ander type geheugen?
36
Fase Vuur: orgaan ‘Hart’ en MT-toename door zink TCM: empathie, meevoelen
•
Voldoende zink -> voldoende MT -> voldoende meevoelen? Cu/zn evenwicht op MT.
serotonine: voldoende zink nodig
dopamine, noradrenaline; voldoende koper nodig (opbouw en afbraak zijn koper afhankelijk = timing).
1.
•
(lege) Volte: onrust:
Teveel meegaan met emoties: veel mRNA van MT gemeten bij manie [30]
lithium (medicatie bij manie) lijkt op magnesium -> afname MT
Bij magnesium tekort -> glutamaat minder geremd : veel waarnemen, weinig slapen (onrust)
TCM: Fase Vuur volte = (te) veel lachen:
•
Koper nodig voor synthese en afbraak dopamine:
•
Dopamine remt frontale cortex: keuze: welk object genegeerd, welke de aandacht.
-> veel waarneming: keuze welke waarneming relevant is, is belangrijk -> dopamine nodig
•
Weinig dopamine -> niet kunnen kiezen uit waarneming -> onrust, angst, desorientatie in werkelijkheidsperceptie
•
Lachen: vrolijke ontspanning: relativeren van waarnemingen die in strijd met elkaar zijn.
2. Leegte: zorgelijk, geen vertrouwen, omdat minder goed meevoelen
•
Epigenetica -> afname synthese MT*
•
vitamine B12 tekort eerste merkbaar bij leegte in fase Vuur: als MT tekort
-> B12 heft (epigenetische) methylering op -> meer MT
(1) B12 staat magnesium bij in mitochondriën [35] -> B12 tekort -> Yin leegte
(2) epigenetica: methylering van DNA speelt een rol: belangrijk onderdeel hiervan in mitochondriën geproduceerd:
-> methylering van homocysteine maar methionine (m.b.v. Vitamine B6, B11, B12) [64].
37
TCM: Polsdiagnose van ‘’hart’’ op rechterpols -> Cu tekort of Zn teveel (door Mg tekort) – zie later bij polsdiagnose
Fase Metaal: Longen en MT-afname door magnesium
• TCM: Loslaten, afstand nemen, om te analyseren en te sorteren
• Minder MT: minder door emoties beinvloedt.
1. Relatie tussen astma en magnesium tekort [27]
2. Relatie tussen zinktekort en kortademigheid [39]
CO2 in bloed is prikkel tot inademen -> meer CO2 in
bloed.
enzym: carbonic anhydrase:
in bloed: vangt CO2 (-> naar bicarbonaat)
in longen: bicarbonaat terug naar CO2 (en uitademen)
Teweinig van dit enzym -> verhoogd CO2
38
Prolactine en fase Metaal (dikke darm, longen).
Prolactine (PRL): produktie door hypofyse (endocrien)
ook produktie in het lichaam (paracrien): b.v. adipocyten, lymfocyten
1. Mens: prolactine induceert lactatie na de bevalling en heeft immunomodulerende
eigenschappen.
• Bij Reumapatienten en bij patienten met psoriatric arthritis is serum prolactine verhoogd [123].
• Borstvoeding verhoogt de kans op reuma [123]. Serum PRL nivo is gecorreleerd met ziekte duur.
In atherosclerotische plaque en in de synoviale vloeistof in de gewrichten, is in de macrofagen de
prolactinereceptor in expressie [123].
• Verhoogde prolactine is gemeten bij migraine en trigeminusneuralgie, en voorgesteld als een
neuromodulator van sensorische neuronen [136].
• Hyperprolactinemie kan samengaan met verhoogde kans op auto-immuunziekten (B-cel
intolerantie en veranderde differentiatie van Tc ellen, en de bijdrage van regulatory T cells aan
ontsteking [123].
• PRL induceert produktie van IL-Ibeta, IL-12beta, IFN-gamma en TNF. PRL beschouwd als cytokine
[124].
• Lymfocyten produceren prolactine [120, 124].
• Het gen voor PRL zit vlakbij de HLA gen regio (betrokken bij het specifieke immuunsysteem). Zie
bijlage Z.
TCM: Longen [26]:
Ad 1: Bescherming tegen externe pathogene factoren. (Wei Qi). -> Huid en longen relatief snel in
39
contact met EPF.
Prolactine en Dopamine.
2. Afgifte van prolactine door de hypofyse wordt:
•
(a) Geremd door hypothalamus. Omdat het primaire doelorgaan van prolactine geen endocrien orgaan is,
kan dit geen hormoonafgifte gerelateerde feedback loop geven op de prolactine afgifte door de hypofyse
(zoals bij de andere hypofyse hormonen wel het geval is.
Daarom heeft de hypothalamus een remmende werking of de afgifte van prolactine door de
hypofyse. (i.t.t. De andere hypofyse hormonen, waar de hypothalamus stimuleert). Prolactine hormoon
activeert hypothalamische dopamine neuronen. Op deze manier remt de hypothalamus de hypofysaire
afgifte van prolactine [134].
•
Prolactine stimuleert gen expressie van tyrosine hydroxylase, de snelheids bepalende enzym in dopamine
synthese. Prolactine moduleert de fosforylatie van tyrosine hydroxylase, waardoor toename van dopamine
synthese. [134]. Hypoprolactinaemia resulteert in onderdrukking van dopamine secretie.
•
Het mechanisme waarmee prolactine in de hersenen komt (voor de uitvoer van de feedback), zal mogelijk
gaan via de choroid plexus, welke bindingsplaatsen voor prolactine bezit. Daar zit echter wel de
bloedhersen barriere. Een andere kandidaat is daarom de arcuate nucleus bij de hypofyse die een
incomplete bloedhersen barriere heeft. [134].
•
Er wordt gebruik gemaakt van de beschreven feedback voor prolactine, na een stimulus event, waarna de
feedback de situatie weer herstelt tot het normale nivo [134].
•
(b) Dopamine remt de afgifte van prolactine door de hypofyse. (Bromocriptine, dopamine receptor agonist
reduceert prolactine nivo in serum, en verbetert de reuma symptomen (in gewricht en huid) [123].)
•
Prolactine onderdrukt de stress respons [134]. Prolactine heeft endogene anxiolytisch eigenschappen
[134].
TCM: Vuur remt Metaal. Hout remt Metaal. Dopamine geassocieerd met Vuur en Hout.
Fase Metaal: teruggetrokken gedrag -> Borstvoeding: rustige situatie, teruggetrokken uit de omgeving.
40
Wu Xing: Toevoeging van Hypotheses over:
‘’mitochondriele functie (mit)’’ en ‘’effectiviteit van neurotransmitters (NT)’’.
(Zie Bijlage z)
Aarde: Zn
pancreas
Serotonine
-Opbouw mit.
-Afname NT
-Prolactine
Metaal:
MT-Mg
longen
Vuur:
MT-Zn
Hart, pericard
Water: Mg
nieren
Hout: Cu
lever
-Afname mit.
-Toename NT
-Catecholamines
-Cortisol
41
Fase Metaal en prolactine: magnesium toename, koper afname, zink afname.
Serum: Afname serum koper geeft toename van serum prolactine [115].
• Afname serum zink geeft toename van serum prolactine [115].
• Magnesium (toegevoegd aan voeding) stimuleert afgifte van prolactine bij zeugen (die biggen
voeden) [114] .
-> Prolactine: osmoregulatie bij een lagere ionconcentratie bij vissen.
3. Prolactine: regulatie van water en zouthuishouding bij vissen (overgang van zoutwater naar
zoetwater). Vissen zonder hypofyse (deel dat prolactine maakt) sterven in zoetwater, door teveel
water opname. Bij toediening van prolactine overleven deze vissen [112]. Prolactine voorkomt dat
plasma electrolyten een te lage concentratie krijgen [127]. Prolactine beinvloedt de Na/CL
cotransporter, in kieuwen en nieren [127].
• In dikke darm van ratten (waarin water wordt teruggeresorbeerd) is prolactine aktief: prolactine
beinvloedt K en Cl transport in de richting van de darmen [111, 124].
• Door osmotische processen indirecte beinvloeding van serum koper- en zink- concentratie?
• Ontsteking: zwelling: in eerste instantie een lagere ionenconcentratie? Gelijkenis op zoet water?
• Mensen hebben geen kieuwen.....
Ad 3: TCM: Longen, fase Metaal: Regulatie van waterwegen: verspreidt vloeistoffen en Qi over hele
lichaam, ruimte tussen huid en spieren.
42
Cortisol antagonistisch met Prolactine [129]
Cortisol, fase hout:
•
Afname van functie van mitochondrien [129].
•
Daarentegen toename zink en koper in serum en in cel buiten de mitochondrien: - aktief gedrag tijdens
fase hout.
•
Cortisol heeft een circadiaans ritme, smorgens een piek [129].
Prolactine, fase metaal:
•
Toename van hoeveelheid/functie van mitochondrien [134].
Prolactine: rol bij de vorming van nieuwe neuronen in de ‘’olfactory bulb’’ in de hersenen [134]. Prolactine
veroorzaakt mitogenesis in sub ventriculaire zone in de hersenen, waardoor er in de olfactory bulb nieuwe
neuronen ontstaan. Ook stimuleert het mitogenesis in astrocyten en oligodendrocyten, welke betrokken zijn bij
herstel van de hersenen na acute beschadiging, zoals hersenbloeding [134].
•
Prolactine kan celproliferatie bevorderen bij borstkanker en prostaatkanker [134].
•
Prolactine stimuleert voedselopname [134].
•
Daarentegen afname zink en koper in serum en in cel buiten de mitochondrien – teruggetrokken gedrag
van fase metaal.
•
Prolactine heeft een circadiaans ritme, ‘snachts de piek, tijdens de slaap [129].
Bij langdurige overbelasting, overtraining, te hoge cortisol: afname van mitochondriele functie (leegte in hout).
In hersenen: effectiviteit van neurotransmitters gerelateerd aan mitochondriele aktiviteit.
43
Adrenaline, Cortisol en afname van Mitochondriele functie
Fysieke stress geeft zowel verhoging van cortisol als van catecholamines in het serum [129].
• Ter stimulatie van de bijnieren voor produktie van cortisol, geeft de hypothalamus corticotropine zowel af
aan de hypofyse, als aan de locus ceruleus (welke noradrenaline en adrenaline produceert). Omdat cortisol
in het serum feedback geeft aan de hypothalamus, is er nauwe interaktie tussen de stresshormonen cortisol
en adrenaline [129].
Adrenaline stimuleert cortisol:
• IL-6 kan ontstaan zonder ontsteking, namelijk door de aanwezigheid van veel catecholamines
(noradrenaline)[129]. Langdurige training bij atleten geeft een chronisch teveel aan cortisol, IL-6 en
prolactine [129].
• IL-6, een cytokine dat tijdens ontsteking ontstaat, stimuleert corticotropine in de hypothalamus. Hierdoor
ontstaat cortisol, dat de ontsteking limiteert en IL-6 remt. IL-6 stimuleert de hypofyse route naar cortisol
(ACTH).
Cortisol en afname van mitochondriele functie:
• Chronische stress remt complex I, III en IV, alleen in cerebrale cortex en cerebellum (connecties met
lymbisch systeem en midden hersenen) en release van corticosteroid hormonen [131].
• Chronische stress kan zijn: gebeurtenis, kindertijd, trauma, drugsmisbruik, slaap, dieet, genetische faktoren
[128].
• Langdurig of hoge toename cortisol -> afname mitochondriele functie [128]. (Korte toename cortisol ->
toename mitochondriele functie)
• Mitochondrien regelen in dendrieten neurotransmitter signalering: atrofie hippocampus, synaps,
dendrieten, afname mitochondriele functie -> invloed op NT signalering [128].
• Chronische stress: cortisol veroorzaakt oxidatieve schade waardoor afname van mitochondriele functie.
Hierdoor afwijkend neurotransmitter signalering: invloed op gedrag: affectie, cognitie, motorisch,
neurovegetatief. [128]
• Stress, slaapdeprivatie: -> toename serum cortisol -> afname glutation -> toename ROS -> afname
mitochondriele functie [128].
44
Cortisol versus prolactine
Prolactine
Cortisol
Vissen:
Overgang naar zoet water:
omstandigheden van lagere
ionconcentratie (zn,cu). Doel:
ervoor zorgen dat ionconcentr.
niet te laag wordt.
Overgang naar zout water:
Omstandigheden met hogere
ionconcentratie (zn,cu). Osmose:
kans op water vasthouden. Bij
zoogdieren is deze functie
overgenomen door aldosteron.
Magnesium:
Stimuleert
Remt
Zink, koper:
Koper remt
Koper stimuleert, zink remt [130]
TCM: Fase binnen Wu Xing
en bijbehorend gedrag:
Metaal: relatief teruggetrokken
Hout: op groep gericht
Circadiaans ritme piek
[134]:
Start na onset van slapen. Piek:
midden tot einde van de nacht
Piek in de ochtend.
Neurotransmitters:
Dopamine remt [129]
Serotonine stimuleert [134]***
Werkt intensief samen met
adrenaline [129]
Number of mitochondria:
Toename [?129,132,134]**
Mitogenese.
Vlakna fysieke training: toename, als
training langer duurt: afname [128]
- Waardoor in serum en
buiten mitochondrien:
Afname Cu, Zn op MT?
Afname Cu, Zn in serum?
Toename Cu, Zn op MT?*
Toename Cu, Zn in serum?
*toename lysyloxidase, toename synthese en werking van neurotransmitters, DA, etc
**Prolactine is in bepaalde hersenecellen een regulator van cellulaire proliferatie, neurogenese en neuroplasticiteit [134].
***depressie: afname van prolactine reactie als respons op serotinerge input [134]
45
Verband tussen gedrag en ionen:
Limbische systeem in de hersenen:
• controle over emoties, cognitie en motor functie
• gerelateerd aan depressie, angst, aandacht en geheugenprocessen
• relatief hoge concentratie ijzer, zink, koper en selenium [74].
• Zink en koper opgeslagen in synaptische blaasjes in bepaalde delen
van hersenen, vrijgemaakt bij depolarisatie [71].
• Zink onbeperkt door bloedhersenbarriere. Koper heeft transporters
nodig [71].
Veel zink komt voor hersenen
Maar ook in de darmen, in spieren en in ogen.
46
Drievoudige verwarmer:
Drie manieren voor produktie van warmte in de mitochondriën:
1. Toename van koper
2. Afname door zink (korte termijn)
Toename door zink (langere termijn, via MT produktie)
3. Afname door magnesium (toename door magnesium tekort) tekort
Bovenste warmer: Cu
meeste Cu in lever
hersenen: melatonine vangt Cu
Middelste warmer: Zn
meeste Zn in spier
en alvleesklier: insuline [23]
Onderste warmer: Mg
meeste Mg in botten
nieren: Mg kanaaltjes
(TRMP7: regelt op orgaannivo homeostase Mg) [22]
47
Disfunctie van drievoudiger
verwarmer:
Qi Niet vrij stromend, overstromend of geblokkeerd.
• Ionkanaaltjes: aktief transport: ATP nodig.
• Bovenste verwarmer: blokkade van wei Qi
(long: verhoging bij verkoudheid?)
• Middelste verwarmer: blokkade van ying Qi
(milt belemmert)
• Onderste verwarmer: blokkade van de organische vloeistoffen
(Qi transformatie van blaas).
[26] (Maciocia 2003).
48
Meridiaan van de drievoudige verwarmer.
• Keuze: pak ik links iets op, of pak ik rechts iets op.
• reserve energie (Cu, Zn, Mg) voor omgang met de buitenwereld
• Als immuunsysteem harder moet werken
Dai mai (extrameridiaan):
• openingspunt op de driewarmer meridiaan (luo).
• Dai mai loopt om middel: overzicht van energie beenmeridianen:
Maag: zink;
Galblaas: koper;
Blaas: magnesium
• Keuze in gedrag, in relatie tot doel in omgeving:
-naar voren lopen
-opzij bewegen
-staan of liggen
om iets te eten,
om iets te ontwijken of te vangen
wakker worden of gaan slapen
49
Asymmetrie: links meer koper, rechts meer zink
(hypothese, nodig bij de polsdiagnose)
Lever : lokalisatie relatief rechts in het lichaam
• Biochemische fabriek: veel ATP nodig -> Meeste koper
• Produceert gal (koper), heropname van koper in bloed
• Produceert ceruloplasmine (kopertransporteiwit) -> naar bloed.
Alvleesklier: lokalisatie relatief links in het lichaam
• Meeste zink
• Zink afhankelijke verteringsenzymen, heropname van zink in bloed.
• Produceert insuline (zink afhankelijk) -> geeft insuline af aan bloed.
50
Shu Transporting punten en warmteproduktie
Vingertop meest onderhevig aan veranderingen in omgevingstemperatuur
Van elleboog naar vingers toe: toename van koperbehoefte
Yangmeridiaan:
Aarde
Vuur
Hout
Water
Metaal
Yinmeridiaan:
Water mg
Metaal MT-mg
Aarde zn
Vuur
MT-zn
Hout
cu
Armmeridianen
Beenmeridianen:
Dezelfde volgordes.
51
Shu transporting points:
T
Thermostaat:
Hypothalamus in hersenen.
Waterbuizen: bloed, invoer
temperatuur naar locatie van
Yin meridianen.
Radiatoren: mitochondriën.
Tabel Wu Xing:*)
MT-mg <-> cu
Mg <-> MT-zn
Cu <-> zn
MT-zn <-> MT-mg
Zn <-> mg
Ting punt (bij nagel) T
Yin zijde: opwarming via bloed.
meest koud -> meeste Cu nodig = fase Hout.
Yang zijde:
krijgt warmtenivo van Yin zijde. Koelt sneller af->
In mitochondriën: meer Cu.
Buiten mitochondriën: Cu tekort -> fase Metaal
Andere shu transporting punten: zie *Tabel Wu Xing
(‘’controlerende cyclus”)
52
Besproken:
• Acupunctuurpunt:
mate van elasticiteit van bindweefsel (Cu, indirect van Zn, Mg)
• Meridianen:
set spierbewegingen (meridiaanstrekking)
meridiaan is typerend voor bepaald gedrag : 5 soorten
Nu:
TCM variabelen
onrust als vorm van hitte
stagnatie in bloedvat
Hitte: onrust: veel glutamaat.
Glutamaatreceptor (excitatoire neurotransmitter)
•
•
(NMDA-) receptor van glutamaat geremd door koper, zink en magnesium [19,20]. (fysiologische concentratie)
Fysiologisch nut: Bij energietekort (ionentekort) kan glutamaat zintuiglijke informatie blijven doorgeven.
Magnesium remt:
•
Bij veel depolarisatie verlaat magnesium de glutamaatreceptor
•
Slapen: magnesium blijft op de glutamaatreceptor om het signaal te remmen.
Zink remt:
•
Tijdens depolarisatie komt zink vrij in de synaps, samen met glutamaat.
•
Zink remt de glutamaatreceptor vooral tijdens depolarisatie
•
Zintuiglijke waarneming (voor planning beweging of tijdens beweging):
zink remt de glutamaatreceptor.
Magnesium: relatief Yin
Zink: relatief Yang
Koper remt:
•
Wegrennen bij gevaar: lever geeft koper af in bloed
-> nodig voor mitochondriën, catecholamines (NA,DA,A)
-> is er genoeg koper over voor waarneming, gebruik van glutamaat?
-> geen punt, glutamaat werkt ook bij minder koper.
•
Hetzelfde verhaal voor ontsteking: lever geeft koper af in bloed
-> immuunsysteem gebruikt veel mitochondriën.
54
(‘’Lege”) Hitte: onrust: veel glutamaat.
Glutamaatreceptor excitatoire neurotransmitter
(NMDA) receptor van glutamaat geremd door koper, zink en magnesium [19,20].
Op elk moment van een etmaal, 24 uur is er een matige rem op glutamaat:
Passend bij de orgaanklok:
• max Mg snachts
• max Zn ochtend
• max Cu einde van de dag.
Mg
24 uur
Cu
• Mg tekort: insomnia
• Zn tekort: rebellerende qi
(misselijk, weinig zink voor darmen)
• Cu tekort: onrust, irritatie.
Zn
12 uur
55
Polsdiagnose:
56
Stagnatie in bloedstroming: geen goede doorbloeding
-> afhankelijk van eigenschappen van de bloedvatwand
Bloedvatwand van arterie pompt mee voor een goede doorbloeding:
-> Slagkracht (spierlaagje) en elasticiteit (bindweefsellaagje) van bloedvatwand
Bindweefsel: elasticiteit (geel)
Veel Cu: Stijf (gespannen)
Weinig Cu: slap (leeg)
Optimale flow: voldoende Cu.
Spieren: slagkracht (rode,
buitenste laag)
Veel Cu: grote slag
Weinig Cu: kleine slag
Prikken: toename elasticiteit en slagkracht: opheffen van lokale stagnatie, waardoor
57
betere doorbloeding
Invloed van koper, zink en magnesium op de
polsdiagnose :
• Drie armbewegingen -> drie posities in polsdiagnose
• Na armbeweging: reflex nodig voor herstel stabiliteit
(met romp+benen)
• Linkerpols en rechterpols verschillend in koper en zink.
Polsdiagnose:
59
Hoe ontstaan de drie posities (cun, guan, qi) op de pols?
3 soorten armbewegingen langs traject van 3 yange arm meridianen:
• Dunne darm meridiaan: schuin omhoog
Reiken, motivatie, voor aanpakken van arbeid
Onderkant hand (pinkzijde)
• Driewarmer meridiaan: opzij naar links of naar rechts
Keuzes maken, na planning, pak ik links of rechts
Midden en onderkant hand (ringvinger).
• Dikke darm meridiaan: schuin omlaag
Sorteren, met duim beweging
duim – wijsvinger kant.
60
Polsdiagnose: drie posities, gerelateerd aan de drie armbewegingen.
Ligging t.o.v. Styloideus processus:
Spierbuiken* van spieren voor grijpen van vingers, passend bij de armmeridianen
Armbeweging:
• Omhoog:
Dunne darm meridiaan:
• Opzij:
Driewarmer meridiaan:
• Omlaag:
Dikke darm meridiaan:
*
*
Spierbuiken:
Afbraak (autofagie) mitochondriën -> Cu en Zn en Fe komen vrij
• invloed op de plaats van de vaatwand gelegen bij de styloideus.
Pols in rust gemeten: aktiviteit van laatste dagen.
• via MT en lysyloxidase afkomstig van de spierbuik van de grijpbeweging van duimwijsvinger respectievelijk pink, of middelvinger-ringvinger.
61
Driewarmer meridiaan:
‘’Keuze: pak ik links of rechts,
ontwijken van 1 zijde’’
Balanscorrectie door
Galblaasmeridiaan
(Bovenlichaam draait contralateraal)
Dikke darm meridiaan:
‘’Terugtrekken, analyseren’’
Met duim grijpen, sorteren.
Weinig balans verstoring
(ontspannen buik).
-> Tai yang
Shao yang
en Yang ming
koppeling
Balanshandhaving:
armbeweging gecombineerd met beenrompbeweging
Dunne darm meridiaan:
‘’Reiken naar doel, werk of contact’’
Balanscorrectie door
Blaasmeridiaan (onderlichaam beweegt naar achter)
62
Armbeweging veroorzaakt instabiliteit.
-> Roept been rompbeweging op.
-> Koppeling van arm meridianen met been meridianen.
Houdingsspieren op de romp zijn relatief tonisch vergeleken
met de armspieren.
-> armspieren aangestuurd door signaal met rompspier informatie.
(rustspanning)
• Waarom is dit terug te vinden in de polsdiagnose ? -> hersenen
63
Signaaloverdracht vanuit somatosensorische cortex
Van en naar motorcortex en: van en naar cerebellum [17, 18]
[14]
64
Somatosensorische cortex:
Gemeenschappelijk receptief veld voor armspieren (doelgerichte armbeweging) en
benodigde beenromp correctie.
65
Voor polsdiagnose nodig:
gedeeld receptief veld voor arm- en beenromp beweging.
Reflexen:
1. Armbeweging roept correctie met beweging van been en romp op
2. Been en romp beweging roept correctie op met armbeweging
-> Meest efficient: gecombineerde arm- en been-romp beweging
-> Gedeeld receptief veld in de somatosensorische cortex (hypothese)
Armspieren relatief fasisch, beenspieren relatief tonisch:
tonische spanning van de beenrompspieren dringt via het gemeenschappelijke
receptieve veld door in aansturing van armspieren.
Receptief veld
66
Of hypothese: gemeenschappelijk receptief veld
(2) in het cerebellum:
1.
Motorcortex naar arm: Gekozen gedrag: de aktieve arm aansturing.
2.
Passief: houdingsreflex voor veranderd zwaartepunt:
Cerebellum naar arm en beenromp combinatie (b.v. Tai yang koppeling):
in cerebellum zit het gemeenschappelijk receptief veld.
3. Signaal van 1 en van 2 parallel naar ruggemerg.
Arm ontvangt hier de spanning van beenrompaansturing.
67
Van spierbeweging (meridiaan) naar orgaan:
Onderrugpijn:
• minder spiergebruik van onderrugspieren:
– minder bij reflex betrokken bij armbeweging
– minder polsdiagnose uitslag op Qi (onderste) positie: LEEGTE
– Ander voorbeeld van minder spiergebruik: rolstoel (zonder pijn).
Last van heupen:
• minder goed draaien
– invloed op galblaas meridiaan positie in polsdiagnose
Onderliggende organen (b.v. Baarmoeder, blaas) minder aktief:
• Pijn, infectie (pakt energie die anders naar spieren zou gaan)
•
•
uitgedrukt in betreffende spierbeweging, langs betreffende meridiaan.
Rol van microRNA: geeft status van mitochondriën aan, beinvloed vorming van
eiwitten door inhibitie van messengerRNA. Ook eiwitten van mitochondriën (fusion,
fission). microRNA wordt bovendien afgegeven aan bloed, mogelijk voor
communicatie tussen spieren en organen in de buurt van de spieren [64, 70]
68
Nog geen verschil tussen linkerpols en rechterpols.
-> invloed van Cu, Zn, Mg:
Dunne darm ->
<- dunne darm
Driewarmer ->
<- driewarmer
69
Invloed van oxidatieve fosforylering op vaatwand pols
(globaal):
Yangleegte: Zink tekort
-> minder MT produktie -> minder Cu
-> vaatwand: slapper bindweefsel, minder slagkracht
• Pols: stel buitenkant minste zink
-> Buitenkant meest slappe en krachteloos weefsel -> diepe pols
Yinleegte: Magnesium tekort
-> relatief meer MT -> meer Zn en Cu te vervoeren
-> vaatwand: meer elastisch bindweefsel, meer ATP
• Pols: stel buitenkant minste magnesium
-> Buitenkant meest elastisch en krachtige weefsel -> oppervlakkige pols
Hypothese:
(Chronisch) afname koper (aantal mitochondriën) -> afname magnesium
Bij gelijke behoefte aan energie: relatief meer magnesium uit cytoplasma -> yinleeg
70
-> In feite is er verschil tussen linkerpols en
rechterpolsdiagnose.
Linkerdeel lichaam : pancreas: initiatie van zinktoename
Rechterdeel lichaam: lever: initiatie van kopertoename
-> Koper gradient in het lichaam vanuit lever, zie bijlage 2.
-> Bindweefsel bevat veel negatief geladen plekken (sulfaatgroepen, carboxylgroepen),
om de positieve ionen (koper, zink) te binden [20].
71
Links en rechts: asymmetrische verdeling van koper en zink:
effect op polsdiagnose.
Max koper
Max zink
Orgaan Lever
Orgaan Alvleesklier
Rechterpols:
Zink tekort
Linkerpols:
Cu tekort
Weinig zink:
Damp
Yangleeg
Linker
Weinig koper:
Bloedleeg
Yinleeg
Veel koper:
Hitte: koorts
Veel zink:
Onrust-manie
72
Linker pols: koper leegte.
-> bij linkerpols eerder bloedleegte en yinleegte.
•
Bloedleegte:
Kopertekort -> ijzertekort [29]
Ceruloplasmine: - vervoert koper ionen in het bloed
- betrokken bij opname van ijzer in elke cel
(Belang van mitochondriën: in mitochondriën wordt de haem groep gesynthetiseerd:
haem groep in rode bloedcellen en in cytochroom groepen [64].)
•
Yinleegte:
Magnesium tekort: eerder lege hitte
Bij kopertekort en toename energie (ATP) behoefte -> inzet van magnesium
daardoor eerder magnesium tekort buiten de mitochondriën bij kopertekort.
Aantallen mitochondriën:
•
Indien regulatie plaatsvindt d.m.v. Regulatie van hoeveelheid mitochondriën, zoals bij conditie en
immuunsysteem plaatsvindt*:
gegeven: [102]: meeste zink zit in cytoplasma (bij de levercel).
veel koper zit in mitochondriën (rol bij koper homeostase) [109].
stel: dit geldt ook voor magnesium: veel magnesium in mitochondriën.
-> als afname mitochondriën -> dan afname van zowel koper als magnesium ionen.
-> toename mitochondriën -> toename koper en magnesium.
*) aantal mitochondrien kan ook toenemen als mitochondrien niet effectief werken. Vaak zijn ze dan ook vervormd [it].
73
Rechterpols: eerder damp
Damp en zinktekort:
Nazomer: warm en vochtig: grotere kans op damp.
• Hitte kan niet uit lichaam: afremming van hitte en energie
• In mitochondriën: weinig koper;
-> Buiten mitochondriën: veel koper
• In mitochondriën: zink gebruikt -> extra verlaging oxidatieve
fosforylering
-> Buiten de mitochondriën: eerder zink tekort -> minder MT
-> synthese van lysyloxidase langzamer
-> iets slapper bindweefsel
• Kenmerk van ‘Slippery pulse’: grote amplitude, iets vertragend
Vervolg
damp:
Obesitas (vorm van damp in TCM):
In mitochondriën:
•
meer zink -> meer gebruik van citroenzuurcyclus in mitochondriën, met produktie van de novo lipides, cholesterol.
Buiten mitochondriën:
•
Insuline tekort -> Insuline reguleert de albuminesynthese
-> minder albumine in serum om zink te vervoeren.
•
Vetzuren binden aan albumine -> verdringen deels de zink -> minder zink vervoerd.
•
Minder zink -> minder produktie MT (metallothioneine).
-> minder ‘’Hart Vuur’’: afname w.n. van emoties. (‘damp, traagheid’).
Moxa ter bestrijding van damp (dampkou)?
•
Opwarming: minder koper in mitochondriën nodig.
-> dan ook minder zink nodig om ‘’mitochondriën af te remmen’’.
-> zink naar serum (toename zink in serum gemeten na moxa op RM-8 [15].
Damp gekombineerd met hitte, kou of wind:
•
Damphitte: ontsteking, lever geeft ceruloplasmine met koper af aan bloed, en minder albumine dus minder zink
naar bloed. Relatief minder zink: damp. Toename koper: hitte.
•
Dampkou: relatief minder zink: damp. Relatief minder koper: kou.
Wind: kopertekort.
Tintelingen kunnen ontstaan door neuropathie:
afname van kwaliteit van myelineschede, dat door kopertekort kan ontstaan
•
Bi: damp + kou + wind. = zinktekort en kopertekort
op lange termijn: door de kopertekort: mitochondriën meer aanspraak op magnesium, -> mg tekort
door kopertekort kan ook bloedleegte ontstaan (TCM: bloedleegte -> wind)
Rechterpols: eerder (Lichte) koorts
In bloed: meer koper, meer ijzer, minder zink:
• Beschadiging cellen -> cytokines naar lever
–
lever geeft meer ceruloplasmine (dat koper transporteert) met koper af aan bloed [13].
Idem voor ferritine (ijzer). Maar minder albumine (zink).
Nut voor immuunsysteem:
• Macrofagen gaan naar de beschadiging: vallen daar de afgebroken
deeltjes, of lichaamsvreemde deeltjes (bakterie) aan.
– Macrofagen zetten Arginine om in stikstofmonoxide (NO),
dat op bakterien afgevuurd wordt.
– Het sleutelenzym van de biochemische route van arginine naar NO is NO synthase, dat
geremd wordt door zink.
Rechterpolsposities:
– Cun (duimkant): koorts in bovenste deel van lichaam
– Guan (midden): koorts in middendeel van lichaam
– Qi (elleboogkant): koorts in onderste deel van lichaam (onderwarmer)
76
Polsbeeld in de zomer en
polsbeeld in de winter
Zomer:
Warm -> in mitochondriën minder koper, en zink nodig.
• Buiten mitochondriën: meer koper en zink beschikbaar -> bloedvatwand:
meer ATP, grotere amplitude.
elastisch bindweefsel: niet veranderd, omdat op MT gelijke [cu]/[zn]
-> grote uitslag ‘’large’’, ‘’surging’’
Winter:
Koud -> in mitochondriën meer koper nodig.
• Buiten mitochondriën: minder koper beschikbaar ->
bloedvatwand: minder ATP, minder elastisch: kleinere amplitude
• -> Diepe pols. (yangleeg: weinig koper en zink: koper en zink trekken zich
relatief terug in lichaam).
77
Polsbeeld in het najaar en in het voorjaar
Najaar:
Relatief warm vergeleken met voorjaar -> genoeg koper
Weinig zonlicht -> weinig vitamine D
• Vitamine D remt warmte produktie (uncoupling protein) in mitochondria [36].
• In mitochondria: meer magnesium nodig voor energieproduktie.
• Buiten mitochondria: minder magnesium -> magnesium trekt zich terug in lichaam -> relatief meer MT en
koper in buitenwand bloedvat -> eerder Yin Leeg -> oppervlakkige pols
Voorjaar:
In de natuur: toename van zoeken naar voedsel, niet veel gegeten (winter) -> weinig glucose in bloed
-> Verhoging adrenaline : waardoor toename glucose in bloed
-> adrenaline geeft verhoging van koper in bloed (toename ceruloplasmine afgifte door lever)
-> toename koper, maar geen toename zink -> toename [Cu]/[Zn] op MT
-> stijver vaatwand (toename snelheid van synthese van lysyloxidase).
-> voldoende ATP (niet zo koud meer) voor een duidelijk gevoeld slagje (want wel weerstand).
-> stug bindweefsel, waardoor slag klein lijkt: ‘’string’’*
*Los van de seizoenen: polsbeeld bij ‘’interne kou’’als TCM disbalans:
• In mitochondriën veel koper nodig om op te warmen of voor wondgenezing.
• Weinig koper over voor bij de pols: weinig ATP geeft kleinere slag/uitwijking dan de hierboven beschreven
levendiger string pols. -> ‘‘gespannen pols’’
• Ondanks weinig koper bij pols, toch stug bindweefsel? Kou kan leiden tot verhoging van de bloeddruk?
78
In het algemeen:
Polsdiagnose: extra grote leegte, of extra grote volte
-> patroon daardoor ook voelbaar op de andere pols
Extra grote volte:
• Sterke kopertoename, (hitte) voltebeeld
– Immuunsysteem heeft veel energie, mitochondriën, koper nodig.
– niet alleen op rechterpols, ook op de linkerpols.
• Grote relatieve zinktoename, ‘slippery pols’:
– kan ook op de linkerpols komen.
Extra grote leegte:
• extreme koperleegte
– ook op de rechterpols waar te nemen,
• extreme zinkleegte
– ook op de linkerpols waar te nemen
79
Asymmetrie: links meer koper, rechts meer zink
Lever :
• Biochemische fabriek: veel ATP nodig
• Meeste koper
• produceert gal (koper), heropname in bloed
• Geeft ceruloplasmine (kopertransporteiwit) af aan bloed.
Alvleesklier:
• Meeste zink
• Produceert insuline (zink afhankelijk)
• Zink afhankelijke verteringsenzymen, heropname in bloed.
80
Rechterpols
Pancreas eerder Yang leeg:
Zinktekort.
Galblaas:
Linkerpols
Lever eerder Yin leeg, Bloed leeg:
Kopertekort (kan Mg tekort geven).
Blaas:
Nier Yang leeg: rechts
Nier Yin leeg: links
Dikke darm:
Longen eerder Yang leeg?,
Verkoudheid (TCM: EPF)
Metaal: MT-Mg -> afname MT
Voldoende Zn nodig voor startpositie hoge MT
Hart eerder Yin leeg, Bloed leeg?
Teveel zink -> links -> manie, onrust
Vuur: MT-Zn: toename MT.
Voldoende Mg nodig voor startpositie lage 81
MT
Samenvatting van de belangrijkste hypothesen
uit deze voordracht:
Acupunctuurpunt:
(1) Afbraak van mitochondriën geeft toename Zn, Cu en Fe ionen.
(2) In het geprikte punt/ en op andere plaats van ontsteking waarvoor geprikt wordt op
afstand kunnen M1 en M2 /toestromen [61].
Stelling: M1 kan intracellulair koper meenemen. M1 kan intracellulair zink meenemen.
-> Hierdoor ontstaat in het lichaam een gradient in zinkionen en in koper ionen*volg.dia.
Polsdiagnose:
Gedeeld receptief veld in hersenen voor reflex: arm + beenrompbeweging.
Organen beinvloeden de zink- en kopergradient in het lichaam.
– Linkerdeel van lichaam relatief meer zink. Rechterdeel relatief meer koperionen.
– Bij tekort aan zink of magnesium, vindt de meeste afname bij de huidoppervlak
plaats.
– Zie bijlage 2: invloed van purinerge signaling op kopergradient
Een acupunctuur behandeling verbetert doorbloeding, gedrag, organen, gerelateerd aan Cu,
Zn, en Mg tekort.
82
Dragen macrofagen bij aan het ontstaan van een koper- of zink gradient?
Wetenschappelijk onderzoek [61]:
• Acupunctuur in onderbeen (SP-6) verlicht pijn in bovenbeen (ontsteking als oorzaak),
-> laat M1 macrofagen afnemen, en M2 macrofagen toenemen
-> Acupunctuur kan ook macrofagen laten verzamelen op punt verwijderd van priklocatie.
-> Heeft op afstand invloed op de M1/M2 verhouding in ontstoken gebied.
•
Macrofagen zwerven door lichaam, al als M1 en M2?
-> dan macrofagen mogelijk een bijdrage bij het ontstaan van koper gradient?
Hypothese voor bijdrage van macrofagen aan ontstaan van zink- en/of koper gradient:
M1 kan koper meenemen. M1 kan intracellulair zink meenemen.
M1 : produktie NO:
maakt gebruik van sleutelenzymen die geremd worden door teveel zink: koperfase
M2 : produktie van groeifactor ornithine:
maakt gebruik van sleutelenzymen die gestimuleerd worden door zink: zinkfase
83
Conclusie:
Acupunctuur beschreven met de ‘’drievoudige verwarmers:”
zink, koper, magnesium, als basis
• Mitochondriën centraal, en regulering hoeveelheid mitochondriën
• Beweging en balans staan centraal.
– Spieren en bindweefsel: codering meridianen in hersenen
– Acupunctuur invloed op gedrag, want beweging gerelateerd.
– Ook invloed op organen (via ‘’meridianenkaart’’ in hersenen)_
• Infectie beinvloedt door koper, zink.
– Acupunctuur voor ondersteuning van zelfgenezing.
– Disbalans in zink koper en magnesium kan een periode nuttig zijn (infectie, EPF).
Infectie ziektes, eerst voorbij ‘maximum’.
• ‘’Work in progress’’, bewijs nodig.
Voor relatie tussen acupunctuur en pijn: extracellulair ATP + adenosine rol bij signalering:
Zie link naar de andere lezing op de website.
Samenvatting voordracht:
1: In de cel.
• Mitochondriën:
– warmtebron en energie bron in elke cel (centrale begrippen in acupunctuur);
– Cu, Zn en Fe komt vrij bij prikken (afkomstig van mitochondriën autofagie).
• Metallothioneine:
– eiwit voor transport van koper- en zinkionen binnen de cel
– helpt bij synthese van enzymen (proteines) met inbouw van koper (A, B)
A: voor synthese van nieuwe mitochondriën (meer energie en warmte)
B: voor synthese van optimale elasticiteit van bindweefsel (ac.punt, vat)
2: Van acupunctuurpunt naar meridiaan.
• Acupunctuurpunt:
– mate van elasticiteit van bindweefsel
• Meridianen:
– Set spierbewegingen (oefening: meridiaanstrekking)
– Meridiaan is typerend voor bepaald gedrag : 5 soorten (5 fasen Wu Xing)
– Yang delen van lichaam meer onderhevig aan afkoeling door buitentemperatuur.
3: Organen
– beivloedt door koper, zink en magnesium.
– Lever (koper regulatie) en alvleesklier (zink regulatie) en nieren
(magnesium regulatie)
4: Polsdiagnose in termen van koper, zink en magnesium.
– Na armbeweging: reflex nodig voor herstel stabiliteit (met
romp+benen)
– Verschil tussen linkerpols en rechterpols: lever versus alvleesklier
86
• Tenslotte:
87
Niet de wind en niet de vlag.
Een tempelvlag wapperde in de wind en twee monniken hadden hierover
een twistgesprek. De een zei: ‘De vlag wappert’. De ander zei: ‘De wind
wappert’. Ze bleven discussieren, maar konden de waarheid niet vinden. De
zesde patriarch, Mumon, zei: ‘Niet de wind beweegt. Niet de vlag beweegt.
Jullie geest is het die beweegt’.
De non Myoshin schreef hier later als reactie op: ‘Het is niet de wind en
niet de vlag die zich beweegt. Het is niet de geest die zich beweegt.
Uit: Mumonkan: De poortloze poort. Klassieke koan-verzameling. 13e eeuw.
Vertaald door Yamada Koun (1907-1989).
88
Yamada Koun (20e eeuw) schreef hier als commentaar op: De
‘lege’ wezenlijke wereld, wordt geregeerd door wet van oorzaak en
gevolg. (en ‘’gevolg’’ geeft reden tot ‘’oorzaak’’).
Deze ‘’twee’’ is wezenlijk ‘’een’’. Als je werkelijk een bent,
trancendeer je ook de eenheid zelf, want eenheid is een concept.
89
Deel 2: Acupunctuur en pijn
Een belangrijke toepassing van acupunctuur is bestrijding van pijn.
In deel 2 wordt gestreeft naar een beeld dat schetst hoe dit plaats zou kunnen vinden in
reguliere termen.
Wetenschappelijk onderzoek wordt gecombineerd met
• Begrippen uit deel 1 (koper, zink en magnesium), nodig voor een vertaalslag van
acupunctuur in reguliere termen.
•
Zowel Lichaams acupunctuur als oor acupunctuur worden hiermee beschreven, omdat
deze beide methoden vaak gecombineerd worden.
Onderverdeling van pijn:
• Acute pijn, nociceptieve pijn: sensatie in reaktie op beschadiging van weefsel. Om te
waarschuwen voor bevaar. A-delte vezels en C vezels [122].
• Chronische pijn heeft geen waarschuwende funtie: onderliggende beschadiging,
verstoring of ziekte, gedurende jaren.
1: neuropathische pijn: beschadigde of verkeerd vurende perifere zenuwen
2: onstekingspijn: niet specifieke immuunrespons.
90
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
Dorsal root ganglion
B. Rol van zink en magnesium
bij glutamaat receptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen (ATP).
B
C
D. Acupunctuur en opioiden
E. Acupunctuurbehandeling van pijn
F. Oor acupunctuur en pijn
Pijn in hand:
Pijn receptor + Mechanoreceptor* + Hitte receptor*
*) in extremere situaties betrokken bij pijnwaarneming.
91
A. Neurale route van pijnsignalen:
Dunnere vezels (weinig of niet gemyeliniseerd) geleiden pijn: A-β, A-δ, en C (= dunste).
(niet A-α, A-γ, of B)
αβγγγββα
92
Pijn: reflex en neurale route naar hersenen.
93
Perifeer zenuwstelsel:
• Sympathisch (somatisch, links in figuur) en
• Parasympathisch: twee delen: (1) rechts in figuur.
(2) buiten ruggemerg om: tiende hersen zenuw: nervus vagus
94
Pijn: meerdere gebieden in hersenen aktief = pijnmatrix
Twee afferente routes:
1. Spinothalamische route: pijnlocalisatie
naar PAG en thalamus, somatosensorische cortex
2. Spinoreticulaire route:
reticulaire formatie, thalamus, hypothalamus,
emoties
Aδ: snelle scherpe gelokaliseerde pijn.
C: langzame diffuse pijn (viscerale pijn, misselijkheid).
PAG peri aquaduct grijs en
RVM: rostraal ventromediale medulla
DRG: dorsale root ganglion
Efferente route (+ weergave afferente route):
PAG remt pijn (signaal in DRG)
Serotonine, noradrenaline
Thalamus: IL intralaminaire kernen
VPL ventral posteromediale kern
95
Peri aquaduct grijs: gelokaliseerd rond ventrikel.
In ventrikel: cerebrospinale vloeistof, waarin aanvoer van voeding, mineralen en afvalstoffen.
Peri aquaduct grijs: belangrijke rol bij pijn, verdedigingsgedrag en sexualiteit
• Localisatie in midden hersenen (tegmentum).
96
Corticale route van pijn
Aδ vezels: gelokaliseerde pijn, snel, bereiken ook de somatosensorische cortex
C vezels: doffere pijn, langzamer, meesten bereiken PAG
PAG: peri aquaduct grijs
ACC: anterior cingulate cortex
Insula cortex:
• Werkt samen met ACC
• Sensoriek, motoriek,
• Regulatie van homeostase in lichaam
(regulatie para- en sympathisch systeem).
• Emotie (angst, geluk, pijnervaring),
• (zelf)bewustzijn, interpersoonlijke aspecten
Dikker bij veel mediteren [91].
97
Meerdere nivo’s van regulatie van intensiteit pijnsensatie [80]:
(1) nivo ruggemerg: sensorische integratie [80]
• Spinal dorsal root: Gate control theorie voor pijn [Melzack, Wall, 1965)
• Leren: long term potentiation (LTP, glutamaat afhankelijk) in ruggemerg aangetoond [80].
Gezond subject: Overgevoeligheid voor pijn, na electrische stimulatie van de huid kan een dag
worden vastgehouden.
(2) nivo centraal, supra spinaal [80].
• Hersenstam kernen: in efferente en in afferente route (serotonine, noradrenaline).
• Rostraal ventral medulla: beinvloedt spinal excitabiliteit. (serotonine)
• Peri aquaduct grijs (pijn en verdedigingsgedrag): beinvloedt interneuronen in DRG = Gain op de
poort theorie.
•
•
somatosensorische cortex: Langduriger electrische stimulatie van de huid leidt tot verhoogde
CNS respons van de primaire somatosensorische cortex. Aδ vezels: snel, pijn meer gelocaliseerd.
Hypothalamus, amygdala, delen cerebral cortex:
Cognitieve processen. C vezels: langzaam , pijn meer diffuus.
Vermoedelijk werkzaam bij het placebo, door aktivatie in DRG af te remmen.
Acupunctuur en massage verlicht de pijn: Poort (gate) theorie. Melzack, Wall [78, 79].
Stimulatie van tweede anderse pijnplek remt de eerste gevoelde pijnplek
-> nut: versterkt spatieel contrast: alleen sterkste pijnsignaal wordt doorgelaten.
Aα, Aβ: aanraken, vibreren,
positieperceptie
Aδ: kou, pijn
C: warmte, pijn
Inhiberende interneuronen:
• Geven opioiden af
• Rem door stimulatie van Aβ vezel in dorsale hoorn
• Rem door efferentie vanuit PAG
99
• Electrische stimulatie van PAG: analgetische werking.
Neurale route van pijn: pijnmatrix.
• Lichaams acupunctuur:
Dorsal root gangion in ruggemerg:
Aδ vezels: gelocaliseerde pijn
C vezels: diffuse pijn, chronisch
Poort theorie op nivo ruggemerg: concurrentie tussen C en Aδ.
Prikken: Aδ remt C af.
C: Chronische diffuse pijn (geleerd in verleden) wordt soms tijdelijk :
Aδ: Scherper en meer gelocaliseerd (somatosensoritsche cortex).
+
• Oor acupunctuur:
Nervus vagus -> nucleus solitary tract -> hypothalamus [83]
Pijnmatrix tijdelijk extra laten afnemen.
Prikken: reset van de code: deel van de pijnmatrix doet niet meer mee: eerder omslag
naar pijnvrije situatie.
100
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
Dorsal root ganglion
B. Rol van zink en magnesium
bij glutamaatreceptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen (ATP).
D. Acupunctuur en opioiden
B
C
E. Leren door beinvloeding van synapsen.
F. Acupunctuurbehandeling van pijn
G. Oor acupunctuur en pijn
Pijn in hand:
Pijn receptor + Mechanoreceptor* + Hitte receptor*
*) in extremere situaties betrokken bij pijnwaarneming.
101
Sensorische informatie, pijn: aktiveert neurotransmitter glutamaat.
In dorsale hoorn in ruggemerg: 2 soorten glutamaat receptoren: NMDA en AMPA
• Acute pijn -> alleen AMPA aktief (laat K en Na de postsynaptische cel instromen).
NMDA receptor geblokkeerd door magnesium.
• Langdurige pijnstimulatie -> beide receptoren aktief:
NMDA receptor bindt geen magnesium meer -> calcium instroom -> in cel komt NO vrij
-> grotere gevoeligheid voor pijn [65].
Ander onderzoek:
• Glutamaatreceptor geremd door
zink, koper en magnesium [19,20].
• Bepaalde purinerge receptoren
door koper en zink geremd [71] .
• Zink en koper ionen kunnen
een pijnstillende werking hebben
[28].
TCM: pijn neemt af tijdens beweging: stagnatie-pijn
pijn neemt af tijdens rust: leegte-pijn
-> uitdrukken in zink en magnesium
Pijn neemt af bij beweging:
• Zink remt de glutamaatreceptor
• Beweging: zink komt vrij uit mitochondrien.
•
•
•
•
Bij onvoldoende zink: kou. -> toevoegen van warmte is zinvol.
Moxa: warmte toevoegen -> meer koper en zink in bloed [lit].
Pijn door ontsteking: M2 fase: zink fase, voorzichtig bewegen.
Betere doorbloeding.
Pijn neemt af bij rust:
• Magnesium remt de glutamaatreceptor
• Snachts, in slaapperiode is er een magnesium optimum in het circadiaans ritme.
• Leegte voeden: voedsel in maag: zink en magnesium opname.
In mitochondrien: Vitamine D en vitamine B12 helpen magnesium bij de vorming van ATP .
• Leegte voeden door rust, goed slapen, regelmaat in circadiaans ritme:
Overwerk: afname magnesium [lit].
Stress, adrenaline -> lever geeft koper af aan bloed (gebruikt voor mitochondrien)
-> minder koper te gebruiken in synapsen om glutamaatreceptor te remmen.
•
•
Moxa: voedend bij lege kou.
Pijn kan een combinatie van leegte en stagnatie zijn.
103
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
B. Rol van zink en magnesium
Dorsal root ganglion
bij glutamaatreceptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen (ATP).
D. Acupunctuur en opioiden
E. Leren door beinvloeding van synapsen.
B
C
F. Acupunctuurbehandeling van pijn
G. Oor acupunctuur en pijn
Pijn in hand:
Pijn receptor + Mechanoreceptor* + Hitte receptor*
*) in extremere situaties betrokken bij pijnwaarneming.
104
Purinerge signalen betrokken
bij pijnwaarneming [122].
•
•
•
ATP afgegeven aan extracellulaire ruimte
Na weefselbeschadiging of viscerale distentie
Bepaalde receptoren voor deze ATP (P2X),
laten na binding Van ATP cationen de cel
binnengaan (Na,Ca,K)
-> depolarisatie van de cel.
(1) P2X7: ontstekingspijn,
op immuuncellen (macrofagen).
ATP door macrofagen afgegeven.
Na,K,Ca naar cel
(2) P2X3: acute pijn,
perifeer op vrije zenuwuiteinden,
kan rol spelen bij neuropathische pijn.
Ca naar cel
P2X4
P2X3
En adenosine
(3) P2X4: neuropathische pijn,
mechanische hypergevoeligheid.
op interneuronen (gliacellen) in het ruggemerg
(dorsale hoorn).
Toll like receptor laat mRNA van P2X4 vorming toenemen.
In lysosoom, na beschadiging:
-> P2X4 komt vrij, naar celmembraan.
Op macrofagen: P2X7
105
Wetenschappelijk onderzoek [60]:
Bij ruggemerg, dorsale wortel: Bij chronische pijn meer receptoren voor ATP (P2X4) [60].
• Blokkade van deze receptoren geeft een afname van de pijn.
Acupunctuur perifeer, b.v. in been:
• Afname van hoeveelheid ATP receptoren in ruggemerg P2X4. [44, 45].
ATP toevoeging in celcultuur van cellen uit dorsale hoorn van ruggemerg:
-> glutamaat wordt vrijgegeven [122].
Receptor:
P2X4
P2X7
zink:
stimulatie
remt
koper: [71]
remt
remt
106
Purinerge signalering en Macrofagen:
Innate immuunsysteem (aangeboren): macrofagen zwerven door het lichaam, gebruiken veel ATP
• Macrofagen nodig voor genezing van ontsteking gerelateerde spierpijn [61].
• Macrofaag (M0) kan zich ontwikkelen tot 2 soorten macrofagen: M1 en M2.
Ontsteking:
• Fase 1: locale toename van M1 macrofagen
Aanval op bacterien, beschadigd weefsel
Spieren inaktief, pijn bij bewegen
•
Fase 2: locale toename van M2 macrofagen (grotere fraktie M2 dan M1)
Opbouw van weefsel, spieren voorzichtig gebruiken, geeft informatie over opbouw van
bewegingssysteem.
Wetenschappelijk onderzoek [61]:
• Acupunctuur in onderbeen (SP-6) verlicht pijn in bovenbeen (ontsteking als oorzaak),
-> laat M1 macrofagen afnemen, en M2 macrofagen toenemen
-> Acupunctuur kan ook macrofagen laten verzamelen op punt verwijderd van priklocatie.
-> Heeft op afstand invloed op de M1/M2 verhouding in ontstoken gebied.
107
Macrofagen en zink: M1 (weinig zink) en M2 macrofagen (veel zink):
Eerste fase in ontstekingsproces: aanval.
• Macrofaag Type M1: valt bakterien aan [61-63]. M1 scheidt NO af. Dit beschadigt bakterien.
NO synthese: sleutelenzym enzym NO synthase, geremd door zink.
In dit eerste stadium heeft M1 voorkeur voor weinig zink.
• Lever: regelt dat in bloed ontstaat: een relatieve afname van zink, en relatieve toename van koper:
Ontsteking: beschadigde cellen en macrofagen geven cytokines af aan bloed, bereiken lever.
De lever reageert met:
(1) afname van produktie + afgifte van albumine aan bloed (albumine vervoert zink).
(2) Toename van produktie + afgifte van ceruloplasmine aan bloed (ceruloplasmine vervoert koper).
Tweede fase: herstel.
• Meer M2 dan M1 macrofagen aanwezig.
• M2 scheidt een groeifactor uit (ornithine), voor opbouw nieuw van weefsel.
• Synthese ornithine: sleutelenzym ornithine decarboxylase gestimuleerd door zink.
-> M2 wil graag zink ionen in de buurt:
• Zink heeft sterke inhibitie op ‘’pro inflammatory cytokines’’ [87].
Factoren die zink toename stimuleren:
NO afkomstig van M1 maakt zink los van MT (metallothioneine, transporteiwit van koper en zink).
ATP maakt zink los van MT [8-12, 47] (zie ook volgende dia).
*M1 produceert: TNFα, IL-6, IL-12 [83]. M2 produceert: IL-10, IL-1 [83]
Bij overgang van eerste fase M1 naar tweede fase M2: toepassing van purinerge
signalering.
Acupunctuur veroorzaakt toename van extracellulair ATP:
• M1 geeft beetje ATP af -> buiten de cel wordt ATP omgezet in adenosine.
-> adenosine bindt aan adenosine receptor op M1
-> M1 verandert in M2 [46].
– M2 geeft meer extracellulair ATP af (purinerge signalering).
-> ATP maakt zink los van MT [8-12, 47]
-> ‘’zinkfase’’ ontstaat sneller. Gewenste situatie voor M2 fase (H*).
Zink en koper ionen remmen receptor P2X7 [71].
• Stelling: weinig zink en koper op ontstekingsplek
-> onvoldoende werking macrofagen M1 en M2.
-> purinerge signalering P2X7 helpt omzetting van M1 naar M2.
*) H*= hypothese van deze lezing
109
Normale situatie, geen wondje:
• rem op purinerge receptoren [72].
• Purinerge signalering geeft ‘’alarmsituatie’’ aan.
• Pathologie (chronische ontsteking): aktivatie purinerge receptoren [72].
Acute pijn, wondje, voldoende koper en zink*:
• Koper en zink remmen P2X7 op macrofagen: langzamer overgang van M1 naar M2
• M2 geeft meer ATP af: dit gebeurt op een later moment: langzamere toename van ATP.
• Glutamaatreceptoren voldoende geremd door koper en zink ionen.
Acute pijn, wondje, minder koper en minder zink:
• P2X7 op macrofagen meer aktief, want niet geremd door koper of zink.
• Snellere overgang van M1 naar M2: snellere ATP ontwikkeling
• P2X3 op de vrije uiteinden van de perifere zenuwen eerder aktief.
• P2X3 geeft signaal door aan P2X4 in dorsale wortel van ruggemerg.
Glutamaat op 2 manieren meer aktief:
• P2X4 aktiveert glutamaat (alarm: er is pijn).
• Glutamaat sneller aktief, omdat glutamaatreceptoren minder afgeremd worden door koper en zink.
• Glutamaat betrokken bij leerprocessen
Acupunctuur:
• Lokale toename van koper en zink. (ook in lichaam algehele betere regulatie van koper en zink, zie deel 1)
• Terug naar situatie van acute pijn met voldoende koper en zink -> minder P2X4 en minder glutamaat.
*) Koper en zink hebben een pijnstillende werking [28].
110
Toepassing van ‘’zink stimuleer P2X4’’ en ‘’koper remt P2X4’’ in dorsale wortel van ruggemerg.
• NMDA receptoren betrokken bij leren
• In DRG is LTP gemeten
• In de synaps in DRG: glutamaat komt vrij samen met zink.
zink betrokken bij leren
zink in serotonine synthese in PAG nodig [73].
zink betrokken bij ‘’ontleren’’ van de pijn associaties.
Koper remt het leren
• Voor Fase 1 geldt, rust
• Fase 2: leren tijdens lichte beweging. Bij beweging komt glutamaat en zink vrij in de
synapsen.
111
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
B. Rol van zink en magnesium Dorsal root ganglion
bij glutamaatreceptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen (ATP).
D. Acupunctuur en opioiden
E. Leren door beinvloeding van synapsen.
B
C
F. Acupunctuurbehandeling van pijn
G. Oor acupunctuur en pijn
Pijn in hand:
Pijn receptor + Mechanoreceptor* + Hitte receptor*
*) in extremere situaties betrokken bij pijnwaarneming.
112
Opioiden en M2 macrofagen
Vergeleken met M1, bevatten M2 macrofagen meer opioide eiwitten [80].
• Met-enkephaline, dynorphine A, β-endorfine.
• Injectie van M2 macrofagen op plaats ontsteking + zenuwbeschadiging:
-> Mechanische receptoren worden minder gevoelig.
-> Geen reductie van hypergevoeligheid van hitte gevoeligheid [80].
• Injectie van de opioid receptor antagonist naloxone methiodide heft werking van de toegevoegde M2
macrofagen op [80].
• Fysiologisch nut: Afname gevoeligheid mechanische verstoring helpt bij fase 2 “voorzichtig bewegen”.
• TCM: acupunctuurpunten die gevoelig zijn voor mechanische druk zijn vaak relevant. Ah-shi punten.
Acupunctuur:
• GB-30 bij ontstekingspijn: langdurige verlichting van pijn
• En toename van opioid bevattende macrofagen [81: ratten].
• Pijn keert terug wanneer antilichamen voor β-endorfine, dynorfine en β-endorfine worden
geinjecteerd.
Lichamelijke oefening, training: Toename van M2 in vetcellen
•
m.b.v. PPARγ, peroxisome proliferator-activated receptor) [82,83], en mitochondriele biogenese.
•
afname risico op obesitas, hart- en vaatziekte, COPD, dikkedarm kanker, borstkanker, dementie, depressie [83]
113
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
B. Rol van zink en magnesium Dorsal root ganglion
bij glutamaatreceptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen (ATP).
D. Acupunctuur en opioiden
B
C
E. Leren door beinvloeding van synapsen.
F. Acupunctuurbehandeling van pijn
G. Oor acupunctuur en pijn
Pijn in hand:
Pijn receptor + Mechanoreceptor* + Hitte receptor*
*) in extremere situaties betrokken bij pijnwaarneming.
114
Leereffect in neurale route van pijn: synaps versterken of verzwakken [93]
Niet alleen dorsale wortel van ruggemerg leert:
Dit verhaal beschrijft de dorsale wortels van het ruggemerg. Deze aktiviteit wordt doorgegeven
naar hersenen, waaronder hippocampus, neocortex, visuele cortex en cerebellum, waar bekend is
dat leren plaatsvindt (visuele cortex tijdens vroege kinderjaren).
Hippocampus: Hebb regel
• Leren (sterker synaps) als aktiviteit voor synaps eerder (tienden v.ms) dan aktiviteit erna.
• Synaps minder aktief als:
..
later
..
• Biochemisch proces tot sterkere synaps begint met ‘’long term potentiation’’: verlengte
aktiviteit van de synaps. Biochemisch proces tot verzwakken van synaps begint met ‘’long
term depression’’, tijdens een periode van relatieve inaktiviteit van de synaps.
• ‘’Long term potentiation’’: verhoogde aktiviteit in synaps ontstaat door excitatoire
postsynaptisch potentiaal (spikes), gevolgd .Het postsynaptische aktiepotentiaal vertoont
hierbij backpropagation terug naar de dendrieten van betreffend neuron (in cellichaam
veranderde aanmaak van eiwitten die in synaps het leereffect uitvoeren). [93].
• ‘’Long term depression’’: verlaagde aktiviteit in synaps als excitatoir postsynaptisch
aktiepotentiaal vroeger is dan de postsynaptische aktiepotentiaal [93].
Cerebellum: Anti Hebb regel
• Leren (zwakker synaps) als: aktiviteit voor synaps via route 1 (pf): 60 ms eerder dan
akt. voor synaps via route 2 (cf) (zie volgende dia)
• Synaps aktiever als ..
> ..
115
Hippocampus, neocortex:
Hebbian leerregel (pyramidaalcel)
Cerebellum:
Non-hebbian leerregel (purkinje cel)
Synaps:
Axon: aktiepotentiaal
Echter: backpropagation via dendriet
dit geeft spikes (ca komt vrij)
PF: parallel fiber - glutamaat .
Parallel: indirecte info van andere purkinjecellen in cerebellum
CF: climbing fiber (afkomstig van inferior olijf) – glutamaat.
(info uit hersenen, visueel, proprioceptie, te
Gebruiken voor: timing van beweging, te leren en bijstellen)
Mossy fiber is eerste input uit hersenen
(visueel, motor commando, proprioceptie, etc), glutamaat.
Mossy fiber eindigt op PF, inferior olijf en in de diepe cerebellaire kernen
Vermoedelijk gaat het zo: Olijf geeft aan of er te leren valt, 116
en laat cerebellum de PF (met recente visuele info) bijstellen.
Invloed van dopamine op leren:
Glutamaat:
• Regel van Hebb: glutamaat beinvloedt vroeg stadium van ‘’long
term potentiation’’, via glutamaat receptoren NMDA [92].
Dopamine:
• Dopamine beinvloedt in laat stadium van ‘’long term
potentiation’’.[92].
TCM:
• Levermeridiaan: planning maken, besluit nemen.
• Dopamine: rol bij leren, geheugen, informatie langer vasthouden,
voor overzicht in de situatie, in de toekomst.
• Dopamine speelt bovendien een rol bij het onderdrukken van
impulsen, via de frontale cortex.
117
Glutamaatreceptoren, magnesium, zink, koper en pijn.
Glutamaat receptoren gevoeligheid geremd door magnesium, zink en koper.
(TCM: mg, zn en cu balans in gehele lichaam, evaluatie via TCM diagnose)
Magnesium:
• TCM: Magnesium, Yin: meer rust*
• Weinig pijn: magnesium blokkeert glutamaatreceptor -> geen leren
• Meer pijn: magnesium verdwijnt van de glutamaatreceptor -> calcium naar binnen
• Minder magnesium: eerder waarneming van pijn.
Zink:
• TCM: zink: lichte beweging -> herstelfase (leerfase) van spieren op beweging afstemmen.
• zink: de novo vorming lipiden, en cholesterol, rol bij herstel van ontsteking (fase M2), rol bij leren?
Koper:
(1) ATP vorming -> purinerge signalering. Alarmering.
(2) M1 ontstekingsfase
(3) Koper gebruikt voor dopamine synthese. Voldoende dopamine voor late fase van long term
potentiation.
118
Inhoudsopgave bijlage 1:
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
B. Rol van zink en magnesium Dorsal root ganglion
bij glutamaatreceptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen
(ATP)
B
C
D. Acupunctuur en opioiden
E. Acupunctuurbehandeling van pijn
F. Ooracupunctuur en pijn
Pijn b.v. in hand:
Pijn receptor (nociception)– vrije zenuwuiteinden
Mechanoreceptor, hitte receptor: soms ook w.n. Van pijn
119
Pijn en patroonherkenning.
Pijn: voorkomt teveel beweging. Beweging is een soort mechanische prikkeling:
•
Te sterke prikkeling van mechanoreceptoren kan pijn prikkeling geven
•
(Acupunctuur: ‘’kies de drukgevoelige punten’’).
Pijn wordt verwerkt via diverse neurale routes:
•
Pijnlijke plek b.v. op een ledemaat: sympathisch en parasympathisch
•
Glutamaat receptoren: leren -> regel van Hebb beschreven m.b.v. Mg, Zn, Cu.
•
Andere ledematen zijn nodig voor handhaving van balans: doen indirect mee met pijnmatrix/pijnbeleving.
-> Strategie van acupunctuurbehandeling, methode dr. Tan:
Pijn behandelen via deze ‘’andere ledemaat zonder directe pijn’’: zoek verhoogde gevoeligheid bij
mechanische druk in bepaalde acupunctuurpunten op deze ledemaat
Balans verandert omdat het pijnlijke ledemaat ontzien wordt.
Gezonde ledemaat wordt meer belast of afgeremd
-> doet mee aan pijnmatrix: set van associaties met de pijn.
Doel: pijnmatrix verandert gedurende acupunctuur behandeling:
•
chronische pijn heeft vermoedelijk een uitgebreider patroon/gebied voor de pijnmatrix dan acute pijn.
•
Acupunctuur verkleint de pijn matrix -> pijn kan daardoor andere route volgen, meer lokaal worden?
•
Dit veranderde, meer lokale patroon, kan resulteren in een andere gewaarwording.
Pijn kan na acupunctuur – vooraf aan de verbetering - tijdelijk veranderen van
karakter: van globaal naar lokaal, van dof naar scherp en meer gelocaliseerd.
•
Lokale pijn beter te ‘’ontleren’’, mits de bron van pijn (ontsteking) al verdwenen was.
120
Acupunctuur bij pijnbestrijding volgens dr. Tan:
Niet in locatie van de pijn prikken, maar in ‘’balancing meridian’’ op ander lichaamsdeel.
Zwaartepunt en beweging, draaiing, ter handhaving van balans:
Lopen: zwaartepunt lichaam bij navel
Voorbeeld: 1 arm houd iets vast -> ander arm voor balans, en contralaterale been voor balans.
Als linkerarm uitstrekt, wordt balans gekorrigeerd door tegenovergestelde beweging door rechterbeen.
Als 1 arm met pijnlijke bewegingsbeperkende plek, dan effect op beweging andere arm of contralat. been.
A B C
C B A
Moment = kracht x arm. (hoe hard A trekt om de wip naar beneden te krijgen)
Balans: geen verandering van zwaartepunt, wanneer: som momenten links = som hiervan rechts.
• Dit geldt in feite voor alle richtingen, ook voor onder-boven.
• Arm: A=onderarm, B=elleboog, C=bovenarm: een lichaamskaart van de ledemaat.
• Pijn op C: kan pijn op andere arm bij C geven.
• Elleboog en knie werken samen bij balans: beiden zorgen voor verlenging/verkorting van de ledemaat.
• Omkering van kaart op ledemaat: b.v. als je iets vasthoud met de ene arm en
er wordt gebalanseert met de andere arm die vrij is.
121
122
Zwaartepunt en beweging, draaiing, ter handhaving van balans:
Lopen: zwaartepunt lichaam bij navel
Voorbeeld: 1 arm houd iets vast -> ander arm voor balans, en contralaterale been voor balans.
Als linkerarm uitstrekt -> correctie voor balans door tegenovergestelde beweging v. rechterbeen.
Als 1 arm met pijnlijke bewegingsbeperkende plek, dan effect op beweging andere arm of contralat. been.
Staan: zwaartepunt bij heupen
Voorbeeld: als je handen in gebruik zijn, iets vasthouden, en benen gefixeerd.
Zitten: zwaartepunt bij borstkas
Voorbeeld: 1 hand (arm) houdt iets vast -> romp voor balans
Liggen: geen correctie of uitdaging nodig
Zwaartepunt past mogelijk bij de favoriete bezigheid van client.
Zitten met stil hoofd dat kijkt: Voorbeeld: (krom) zitten achter komputer, turen naar scherm.
Zwaartepunt past mogelijk bij de favoriete bezigheid van client.
Te lange
handeling:
Risico op beschadiging
van:
Yin Orgaan en
fase Wu Xing
Kijken
Bloed
Hart
Vuur
Liggen
Qi
Long
Metaal
Zitten
Vlees
Milt
Aarde
Staan
Botten
Nier
Water
Lopen
Pezen
Lever Hout
TCM:
Beschadiging door vijf taxaties
(soorten overbelasting) [121]:
123
Inhoudsopgave bijlage 1:
Acupunctuur en pijn
A. Neurale route van pijn
B. Rol van zink en magnesium Dorsal root ganglion
bij glutamaatreceptoren
in dorsale hoorn van ruggemerg.
C. Acupunctuur en purinerge signalen
(ATP)
B
C
D. Acupunctuur en opioiden
E. Acupunctuurbehandeling van pijn
F. Ooracupunctuur en pijn
Pijn b.v. in hand:
Pijn receptor (nociception)– vrije zenuwuiteinden
Mechanoreceptor, hitte receptor: soms ook w.n. Van pijn
124
Ooracupunctuur [84]
Concha: organen
Oorschelp: ledematen
Lobule(oorlel):zintuigen
125
Ooracupunctuur:
Oorschelp: elastisch kraakbeenweefsel, bekleed met huid.
Uitsluitend vrije zenuwuiteinden: pijn, kou, aanraking
Temperatuur beinvloed kenmerken van te prikken punten op het oor.
Meest yang: oorrand
• Oren koelen snel af: m.n. de oorranden
• Mitochondrien produceren warmte: bij de oorranden is meer warmteproductie nodig.
Als mitochondrien meer aangesproken worden, kunnen er meer mitochondrien gevormd worden.
Vergelijk: bij conditietraining worden meer mitochondrien bijgemaakt [lit].
Meer mitochondriën -> lokaal meer koper, zink en magnesium.
warmte: koper ionen spelen een rol. (met zink, want koper intracellulair gebonden aan MT, dat
gesynthetiseerd wordt m.b.v. Zink ionen)>
• TCM: Oor acupunctuur vaak effectief bij relatief yange ziektes, zoals acute pijn.
Meest yin: midden van oren
• Relatief warmste plek van oor: concha zit aan de schedel vast.
• Mitochondrien hoeven minder te stoken: magnesium grotere rol dan koper (gesteld).
• Yinleegte: magnesium tekort
• TCM naam: ‘’Nulpunt’’, lokatie midden in de concha.
Ooracupunctuur recept: protocol van Nogier voor stoppen met roken:
• Maakt gebruik van een aantal naalden op de oorranden en van nulpunt.
• Yange punten op oorrand: bij prikken komt zink en koper vrij.
• Oren bevinden zich dichtbij de hersenen: in hersenen bevinden zich nicotine receptoren.
• Extreem hoge concentratie zink (1 mM) remt nicotine receptoren [103].
(iets lagere, maar ook voldoende hoge concentratie zink (100 uM) potentieert nicotinereceptoren) [103].
126
Oor representeert een kaart van het lichaam:
- Ledematen op de oorschelp (deel 1)
- en organen op de concha (deel 2).
Oorkaart: Punt geschikt om te prikken bij (1) (mechanische) gevoeligheid of lage weerstand.
(2) passend in het protocol behorend bij de klacht.
Lokatie van de (acute) pijn past in de lichaamskaart op het oor.
Blijkbaar: een kaart: een omgekeerde homunculus (mens, embryo): hoofd onder, voeten boven.
Gelijkenis op:
Lichaamskaart in de somatosensorische cortex: hoofd onder (bij oren), voeten boven (vertex).
127
Waarom is het lichaam weerspiegelt in de kaart op het oor?
Deel 1: rol van de nervus vagus.
Nervus vagus:
• Figuur: nervus vagus loopt langs oor: zijtak van nervus vagus innerveert de concha
van het oor.
• Parasympathische informatie over organen.
Chronische klacht: pijn mogelijk gerepresenteerd op kaart op concha:
• TCM: Acute klacht op ‘’meridiaan nivo’’, in buurt van de acupunctuurpunten, in de
buurt van spieren.
• Meridiaan (gedragsgerelateerd traject van bepaalde spieren) beginnen in het
bijbehorende orgaan.
• Na zekere tijd, (definitie: aantal maanden) wordt acute klacht chronisch. Organen
doen mee bij de pijnbeleving (orgaan in TCM termen).
•
Organen betrokken bij homeostase zink en koper, en magnesium (deze lezing).
128
129
Nervus vagus
Afferente route van
auriculovagale weg.
• DMN: dorsal motor nu. Of vagus
• AP: area postrema
• RVM: rostral ventrolateral medulla
• LC: locus coeruleus
130
Wetenschappelijke experimenten: relatie prikken in oor en autonome reflexen [84].
In concha:
• Ongemyeliniseerde cholinerge vezels gevonden,
• Verbonden met parasympathisch zenuwstelsel [84].
• Vezels projecteren naar nucleus solitary tract (NTS).
NTS projecteert naar hypothalamus (paraventriculair nu.), naar amygdala (central nu.)
naar parabrachial area in h.stam, naar respiratoire netwerken.
Nervus vagus:
• Cardiovasculair, respiratoir, gastrointetinal
• Effect op glad spierweefsel, bloedvaten,
• Zweetklieren, endocrien systeem.
Oor acupunctuur:
Experimenten [84]: vezels doen mee met autonome reflexen
• Acupunctuurprik op ‘’shenmen’’: verlaagt hartfrequentie
• Oorpunt ‘’hart’’: verlaagt arteriele druk [84].
• Inhibitie van NTS met locaal anesthetic
-> afname cardiovasculaire inhibitoire respons op ooracupunctuur [84].
• Acupunctuur op oorpunt ‘’oog’’ effect in ophthamic artery: toename bloedsnelheid [84].
Aanraken van de externe acoustische meatus (gehoorgang) kan hoestje oproepen (via nervus vagus).
131
Waarom een kaart?
Handhaving informatie buren blijven buren.
• Huidplek 1 naast huidplek 2: axonen (1 en 2) binnen zenuw.
• Hetzelfde geldt voor ‘’buur organen’’.
• Geen dimensie op zenuwcel weergegeven
• Overlap in receptieve velden -> handhaving/vorming kaart (Kohonen)
• Nervus vagus: orgaankaart -> blijft zichtbaar in concha van de oren
Minstens 3 Kaarten in de pijnroute:
Doorsnede n. Vagus (nu.dorsali)
Kaart:
Hypothalamus
Diverse kernen
In de hersenstam
Mogelijke kaarten:
(1) Somatosensorische
Cortex:
Doelgerichte beweging
Uitgedrukt in beweging
Van o.a. Armen, benen
(2) Limbisch systeem
Door pijn of last van bepaald orgaan: beperkt beweging van spieren in buurt van orgaan:
• = Gevoelig plek op concha van de oor (representatie van nervus vagus kaart).
• Stelling: somatische cortex kaart heeft info over:
(1) ‘’Chronische inaktiviteit’’ in nervus vagus geassocieerd
met beperkte beweging van romp ledematen in buurt van orgaan.
(2) Orientatiebeweging van hoofd en nek.-> oorkaart.
132
3 van de 4 zenuwtakken:
Tak trigeminal nerve V
Tak C2
Tak C2
133
Deel 2: invloed van de nekzenuw op de oorkaart.
Vrijwillige armgeweging om een voorwerp te pakken, die op basis van geluid te lokaliseren is.
Relevant: hoogte van voorwerp t.o.v. de grond.
Het geluid is niet hard, zodat de persoon het oor dat zich het dichtst bij het voorwerp bevindt,
zijn hoofd richt naar de hoogte van het voorwerp:
Drie situaties: voorwerp dat geluid maakt staat hoger dan de persoon.
voorwerp staat op gelijke hoogte als de oren van de persoon.
voorwerp staat lager dan de oren van de persoon.
Elk van de drie situaties vereist een andere aansturing van de nekspier achter het oor.
Motorische en somatosensorische
cortex: rol bij doelgerichte armbeweging
134
Deel 2: ledematen en rompspieren beinvloeden kaart op de oorschelp.
Vrijwillige armbeweging naar doel (geluidbron op bepaalde hoogte).
• Hoofd richt oorschelp aan zijde van geluidsbron op doel, door te kantelen:
• Mate van scheefstaan van hoofd codeert de hoogte van het doel t.o.v. Hoofd.
• Mate van gespannenheid nekspieren vlak achter oor (zie tabel).
• Armbeweging berekend op basis van hoofdstand (gecorrigeerd met stand hoofd t.o.v. Romp).
Geluidsbronlocatie
t.o.v. Hoofd*
(ipsilateraal oor):
Nekspier achter
ipsilateraal oor:
(geeft beetje onbalans)
Hoog
Uitrekken: richting doel
Opzij
Gelijk
Boven de navel
(Middenwarmer)
laag
Intrekken: oor richting
ipsilaterale schouder
Bovenrug
(bovenwarmer)
Balanscorrectie
Door rompspieren:
Onderrug, onder de navel
(Onderwarmer)
• Van rompspieren naar ledematen:
TCM: meridianen hebben een traject
met een deel over de romp en
een deel over de ledematen.
• Samenvatting: balanscorrectie
door rompspieren geeft tonische bijdrage
*) Vorm van oorschelp speelt de belangrijkste rol bij geluidslokalisatie. Aan de nekspieraansturing (voor het richten
Ditverhaal beschrijft echter het ontstaan van de oorkaart.
van het hoofd), ledemaatafhankelijk.135
Balanscorrectie wordt verwerkt in de motorische aansturing.
De hersenen registreren:
• Aflezing proprioceptie van nekspieren via wervel C2.
• Aansturing nekspieren vlakachter dit oor: via wervel C1.
• Oorschelp neemt tonische spanning van nekspieren over (gesteld).
• Oor: veel pijnreceptoren, relatief gevoelig.
• Oorschelp doet met bovenstaande aansturing/aflezing mee
• Alleen qua tonus, want oren bewegen niet.
136
TCM:
Op de hoofdhuid achter en rond de oren bevinden zich veel acupunctuurpunten
(gebruikt in lichaamsacupunctuur).
Deze punten maken deel uit van de Galblaasmeridiaan en de Driewarmermeridiaan.
Beide meridianen omcircelen de oren.
Spieren die betrekking hebben op het traject van deze meridianen zijn mede bepalend
voor het gedrag dat bij deze meridianen hoort. Nekspieren vormen hier een deel van.
Dit kan een aanwijzing zijn voor het belang van de nekspieren binnen de acupunctuur.
Geel: galblaasmeridiaan
Rood: driewarmermeridiaan
137
In de hersenen komen veel kaarten voor.
Bron:
Hierin: twee plekken naast
elkaar op de huid of spier
zenuw
Kaart:
( in hersenen, of oren)
Projectie van de twee plekken
Naast elkaar in de kaart.
• 1 zenuwvezel kodeert niet 1 lokatie, maar een aantal naast elkaar liggende
lokaties.
• Gaussisch profiel: ‘’receptief veld’’.
• Twee buren kunnen deze zenuwvezel delen: behoud van buurinformatie
mogelijk. ‘’Overlap in receptief veld’’.
• Neurale netwerk theorie (lit – Kohonen).
• Dit geldt mogelijk ook voor organen die buren van elkaar zijn.
• Een neuron (zenuwcel) geeft zijn informatie door in de vorm van vuur
frequentie: aantal aktiepotentialen over een tijdsvak. Deze informatie is per
neuron 1 dimensionaal. -> meer neuronen nodig om informatie door te sturen
over wie de buren zijn: receptief veld heeft meerdere neuronen.
138
Innervatie van voor- en achterkant van de oorschelp [110].
Oorkaart van motoriek ledematen op oorschelp:
Voorkant geinnerveerd door tak van trigeminal zenuw.
Achterkant geinnerveerd door tak van cervicale plexus.
Wit: tak van trigenminal zenuw
Lichtgrijs: tak van nervus vagus
Donkergrijs: tak van cervical plexus
Twee kaarten komen samen:
(1) ledematen op oorschelp
(2) organen op concha: onderwarmer(nieren) hoogst, bovenwarmer (hartlongen) laagst.
• Overlap tussen de kaarten: ruggemerg – TCM: backshu punten.
139
• Neuraal: kaarten neiging om zich te orienteren op elkaar (Kohonen).
Samengevat:
Motorisch*:
• In hoofdbeweging (C1 motorzenuw) zit verwerkt: de tonischer balanscorrectie benodigde
rompbeweging (met pijn-gerelateerd punt).
Proprioceptie:
• Resultaat van motorisch commando aan nekspieren (nek en oren doen mee) gemeten via C2.
‘Secundair receptief veld’:
• Geluidslocatie (C2, stand hoofd) doorgegeven aan somatosensorische cortex (of cortex van
cerebellum):
als doel (waarnaar de armbeweging wordt gemaakt).
•
Gemeenschappelijk receptief veld:
voor lichaamshoudingspieren (het been).
voor armbeweging
voor plaatsbepaling bron (gebruik makend van geluidsinformatie).
*) Achterkant van oorschelp: auricular tak van de cervical plexus, motorisch
Voorkant van oorschelp: auricular-temporale tak van trigenminal zenuw, sensorisch: pakt
motorische innervatie van de achterkant van de oorschelp op, welke een kaart van het lichaam zou
bevatten, volgens bovenstaande hypotheses. [zie figuur in vorige dia]
• Tenslotte: er zit overlap in de innervaties van de oren [110].
140
Oorkaart:
• Deel op oorschelp hiervoor beschreven.
• Deel op concha: afkomstig van nervus vagus.
Betrokken bij chronische klachten van ledematen.
Deel 2:
Deel 1:
Auricular nerve, ontspringt uit C2.
141
Twee kaarten sluiten op elkaar aan
Kaart op oorschelp (tak C2) sluit aan op kaart in concha (tak NX).
Ruggegraat is scheidslijn tussen de twee kaarten.
• Ruggegraat heeft informatie over organen
• Ruggegraat heeft informatie over bewegingen van ledematen (sympathische zenuwstelsel).
• Overlap tussen de innervatie van het gebied op het oor door cervicale plexus en de innervatie door
de nervus vagus.
• Neurale netwerken: mogelijk, wanneer een gebied overlapt in de plaatsbepaling
Ledematen
Ruggemerg
Organen
Achteraanzicht oor [110]:
Ook aansluiting kaarten.
142
Acute pijn heeft op de oorschelp een andere lichaamskaart van
gevoelige punten dan chronische pijn.
Acute pijnklacht in been:
punt in oorschelp
passend bij lichaamskaart
Acute pijn:
Schelp: ledematen
Concha: organen
Lobule: zintuigen
Chronische pijn:
Concha: ledematen
Punt past in orgaankaart
Van concha.
TCM (lichaamsacupunctuur):
• Storing in meridiaan kan leiden tot storing in TCM aspecten van orgaanfunctie
(orgaan behorende bij de meridiaan)
• Storing in meridiaan (pad van beweging): acute pijn
• Storing in ‘’orgaan’’ : chronische pijn.
143
Er zijn meer faktoren die mogelijk de oorkaart beinvloeden:
Auricular nerve
(C2 = Cervicale plexus 2,
Innervatie achterhoofd tot vertex )
Oorlel:
Greater auricular nerve (C2):
The Nervus vagus (NX)
auricular tak
Voor het oor:
Trigeminal nerve (NV):
(tak: auriculo temporal nerve).
Proprioceptie tragus en inwendige
gehoorgang
144
Parallellen tussen het ontstaan van de polsdiagnose en van de oorkaart:
Aansturing armspieren respectievelijk aansturing nekspieren: balanscorrectie treedt tegelijkertijd
op: dit geeft tonisch signaal van lichaam door aan de tonische aansturing van arm resp. Nek.
Pols:
Gemeenschappelijk
Receptief veld
Polsbeeld
Gemeenschappelijk
Receptief veld
Oorkaart
Armbeweging
Balans: romp/been beweging
Oorkaart:
Armbeweging
(geluidsbron van doel
->hoofdorientatie)
Balans: rompstand:
Onderwarmer, middenwarmer, bovenwarmer
145
Nog een parallel: lichaamskaart afgebeeld op voet: analogie met lopen en druk op voetzool, met balanscorrectie rompstand.
Voetkaart pijnlijk punt (‘’calciumkristallen’’) voorkomt stevig gebruik van dat punt. In pijnlijk punt: lokaal afname hoev. mitochondrien? ->
calcium komt vrij. Voetmanipulatie op het pijnlijke punt: punt minder pijnlijk, doet meer mee bij de beweging van de voet -> meer
mitochondrien. Toepassing van reflex in omgekeerde richting: invloed op ‘’toegankelijkheid in betreffend orgaan’’?
Pijn, epigenetica en medicatie
146
Epigenetica en chronische pijn [66]:
Epigenetica verandert in hersenen:
• amygdata, anterior cingulate cortex, prefrontale cortex, insular cortex, nucleus
accumbens. Samen moduleren deze regios de aktiviteit van peri aqueduct grijs, en diens
(seritonerge) projectie naar rostrale ventromediale medulla (rapha magnus).
• Prefrontal cortex is deel van pijn matrix, maar ook betrokken bij pathophysiology of
depression and anxiety disorders.
• Comorbiditeit: chronische pijn, depressie, slaapverstoring.
Epigenetica:
• histone modification (acetylation, methylation, phosphorylation, ADP-ribosylation.) en
expressie van microRNAs [66].
• Histone acetylation bevordert gen transcription (pijn)
• Histone methylation kan onderdrukken of promoten van gene transcription.
• expressie van microRNAs: Functionele link tussen miRNAs and voltage afhankelijke ion
kanaal functie (calcium, kalium, maar in de context van deze lezing ook zink en
magnesium kanalen en transporteiwitten, zoals metallothioneine ).
Acupunctuur en epigenetica:
• De expressie van metallothioneine is onderhevig aan epigenetica.
• Trauma of langdurige uitputting kan deze expressie laten afnemen.
• Mogelijk heeft acupunctuur hier alleen een tijdelijk verlichtend effect op (via MT
regulatie).
Veel paracetamol: werkt acupunctuur dan iets minder?
Paracetamol:
• Veel gebruik van paracetamol
-> veel glutathion nodig om paracetamol in de lever af te breken [67]
• Glutathion is ook nodig om zink van MT te halen en weer erop te zetten [49]
-> invloed op/afname van beschikbaarheid van zink?
Maagtabletten:
• Langdurig gebruik van pijnstillers kan aanleiding geven tot maagproblemen,
die voorkomen worden door gebruik van maagtabletten (protonpomp
remmers, zoals omeprazol).
Bij langdurig gebruik:
• Kans op slechtere zink opname door de maag [68].
• Ook slechtere opname van vitamine B12 en magnesium [69].
148
Andere bijlages:
149
Bijdrage voor het ontstaan van een koper gradient: lever.
In de lever veel produktie ATP -> veel koper nodig
Lever bezit hoogste koper concentratie van het lichaam.
• Voor de synthese van deze grote hoeveelheid nucleotiden (ATP) veel
mitochondriën nodig.
• Hoeveelheid mitochondrien afhankelijk van ‘’conditie’’ in de eiwitproduktie
van de lever. Mogelijk erg variabel. Daardoor soms toename gewenst in
mitochondrien. Bij toename van mitochondriën is eerst afbraak van
mitochondriën nodig (mitofagie) [77]. -> koper komt intracellulair vrij uit
afgebroken mitochondrium.
• Stelling: koper komt vrij in de extracellulaire ruimte. Niet alleen via gal of via de
bloedsomloop. Koper diffundeert verder via bindweefsel, met een maximum
concentratie bij lever, relatief rechts?
150
Ander faktoren die invloed kunnen hebben op de kopergradient?
Lever: in extracellulaire ruimte komen voor (1) ATP, (2) microRNA
(1) Lever maakt gebruik van purinerge signalering [53]: ATP in extracellulaire
ruimte.
– Purinerge signalering: ATP afgegeven aan synaps of rechtstreeks in extracellulaire ruimte. Daar
zijn purinereceptors aanwezig, waar ATP aan bindt. ATP kan extracellulair omgezet worden naar
adenosine, waar ook receptors voor aanwezig zijn.
– Purinereceptors bemiddelen secretie van gal, metabolisme van glycogeen en lipide, indirecte
release van insuline, proteine synthese en ontgifting.
– Mechanische stress resulteert in release van ATP door hepatocyten.
– Sympatische zenuwen geven noradrenaline af aan de lever, tegelijk met afgifte van ATP.
(2) extracellulair MicroRNA afgegeven door lever [64].
– Veel eiwitproduktie in Lever: dan ook meer microRNA (specifiek, geeft aktiviteit aan van
bepaalde eiwitproductie)
– MicroRNA reguleert de mate van eiwitsynthese door inhibitie van messengerRNA.
– MicroRNA wordt ook aan de extracellulaire ruimte afgegeven.
– Kan het in nieuwe cellen de synthese van specifieke eiwitten beinvloeden? (denk aan
transporteiwitten van ionen).
– Algemeen: microRNA mogelijk betrokken bij communicatie tussen weefsels
onderling en met spieren in de buurt [64].
151
Bijlage 3: prikken bij exces & purinerge signalering.
Prikken in acupunctuurpunt bij exces (vast, stijf weefsel):
-> Waarom bindweefsel meer elastisch door steviger naaldtechniek:
•
Bij steviger prikken -> relatief meer celschade
-> meer extracellulair ATP
-> omgezet naar adenosine
Hierdoor komt zink vrij:
• Vlak voordat ATP presynaptisch wordt vrijgemaakt:
-> ATP maakt zink vrij uit MT [8-12, 47]
ook adenosine maakt zink vrij uit MT.
•
Vrijgekomen zink stimuleert de synthese van MT
-> MT toename in cel -> meer zink dan koper te binden
-> Lagere snelheid van produktie van lysyloxidase
-> Afname stijfheid van bindweefsel in acupunctuurpunt.
Verschil tussen voeden en Qi laten stromen (?):
• Voeden: toename van mitochondriën
• Qi laten stromen: afname van (aktiviteit, aantal?) mitochondriën op bepaalde plek (b.v. Tingpunt, bij
vinger en teen): ionen laten wegstromen naar andere plek waar het nodig is.
microRNA remt messengerRNA ->
reguleert synthese van eiwitten
153
Bijlage 4:
Competities met zink [75]:
•
•
•
•
•
Tussen zink ionen en koper ionen
Tussen zink ionen en magnesium ionen
Tussen zink ionen en ijzer ionen
Zink ionen remmen calcium kanalen
Zink ionen remmen protonkanalen.
– Zink ionen voeren competitie met bindingsplekken
bedoeld voor koper2+ en ijzer2+ ionen [76].
•
Competitie tussen magnesium ionen en calcium ionen.
Ionen binden de volgende receptoren [71]:
•
•
•
•
•
Glutamaat: NMDA en AMPA: permeabel voor Na, en enigszinds voor Ca
zink remt NMDA, en is bifasisch* voor AMPA
koper remt NMDA en AMPA
GABA(A): koper remt, zink weinig invloed
Glycine: permeabel voor Chloride ionen, bifasisch voor zink
Nicotine receptor: psychotropische deel: geremd door zink. (andere delen bifasisch voor zink)
G-proteine gekoppelde receptor: A1 adenosine receptor en P2Y2: geremd door zink
P2Y1: geremd door koper, zink geen effect.
β2-adrenerge receptor: gemoduleerd door zink
Serotonine 5-HT2A: koper remt, zink geen effect.
• Purinerge receptor P2X: aktie van zink of koper per P2Xnr verschillend, + of -.
P2X1: zink remt; P2X2: zink stim., koper stim.; P2X4: zink stim, koper remt.; P2X7: zink
remt, koper remt;
154
*) Bifasisch: kleine concentratie stimuleert receptor, grote concentratie remt receptor.
Bijlage 5: extrameridianen: ‘’energetisch reservoir van energie en bloed’’.
•
•
•
Toe te passen in vitale omstandigheden.
Toepassen bij disbalans in meerdere meridianen (fasen) tegelijk.
Activeren door te prikken: 2 punten op twee verschillende meridianen.
Dit zijn vaak Luo punten
(luo punten ook gebruikt voor qi stagnatie –
ligging in buurt van spierbuik van spieren, betrokken bij bepaalde stand
van hand of voet, gedragsgerelateerd.).
Voorbeeld: chongmai:
• links: voldoende zink -> stagnatie -> rechts: tekort aan zink
of
• Rechts voldoende koper -> stagnatie -> links: tekort aan koper
•
•
voldoende zink bij linkerpols kan samengaan met een zinktekort bij de rechterpols (2e
positie).
-> slechte verplaatsing van zink van links naar rechts. (a.g.v. Stagnatie)
-> koper systeem verhindert de flow van zink naar rechts.
aanspreken van zinksysteem (milt) en aanspreken van koper systeem via MT regulatie
zink-koper balans (pericard).
155
Andere extra meridianen:
Du mai: Rugzijde, yang kant, koper (alertheid). Koper voor temperatuur regulatie.
balans tussen koper en zink.
toe te passen bij yangleegte (zink tekort). Prikken: zink en koper toename.
aanspreken van vuur (dunne darm MT zink-koper balans) en water (blaas-zink)
Ren mai: Voorkant, Yin zijde (rust, ‘’verantwoording’’). Magnesium voor temp.reg.
balans tussen zink en magnesium
toe te passen bij yinleegte , lege hitte, (magnesium tekort).
aanspreken van mg systeem (nier) en long (MT zink-magnesium balans)
Renmai
Dumai
Dai mai:
Balans tussen koper,
zink en magnesium.
Wu Qing: voedende cyclus en controlerende cyclus in reguliere termen
Hout: koper
•
Hout voedt Vuur: koper -> meer ceruloplasmine -> betere ijzeropname in de cel [29]
weinig koper -> meer magnesium nodig in mitochondriën
-> minder magnesium buiten mitochondriën -> meer MT -> eerder opwinding.
•
Hout controleert Aarde: competitie tussen koper en zink op metallothioneine MT
Water: magnesium. Bot = mineraal reserve: magnesium, zink, calcium.
•
Water voedt Hout: in de mitochondriën: bij koper tekort, meer magnesium voor voldoende produktie v. energie.
(of is dit eerder: ‘’kind hout put moeder water uit’’?).
•
Water controleert Vuur: magnesium remt MT (vuur afkoelen).
Metaal: rustiger ademen, minder spierarbeid in romp, minder zink daar nodig? toename magnesium, zodat MT
afneemt?
•
Metaal voedt Water: afname zink -> toename magnesium vanwege competitie tussen zink en magnesium
•
(Metaal controleert Hout?) Rebellie van Hout op Metaal: stress -> meer CO2 in bloed -> eerder kortademig.
Aarde: zink
•
Aarde voedt metaal: voldoende zink nodig, om daarna met zinkafname MT te laten afnemen.
competitie tussen zink en magnesium: ruimte voor toename magnesium door de zink afname.
•
Aarde controleert water: competitie tussen zink en magnesium
Vuur: afname zink, zodat MT afneemt.
•
Vuur voedt Aarde: meer MT, zodat er meer zink kan binden?
•
Vuur controleert Metaal: afname MT versus toename MT.
157
Deel 3:
Aspecten van
Acupunctuur en Insomnia
158
Fase Water: slapen en magnesium
Melatonine:
• Voor de vorming van melatonine ‘s nachts, is magnesium nodig:
–
Magnesium zit in het hierbij snelheidsbepalend enzym serotonine N-acetyltransferase. [54, 55].
Magnesium:
• Magnesium remt de glutamaat receptor (verderop in lezing besproken). Deze
remming is onafhankelijk van de mate van depolarisatie [58].
–
–
•
Remming door Mg alleen bij sterke depolarisatie (‘’wakker worden’’)
i.t.t. Koper en zink: deze remmen de glutamaat receptor afhankelijk van de mate van depolarisatie
[58].
Voor de regulatie van waken en een bepaalde fase in de slaap (REM, rapid eye
movement), speelt proteine kinase een centrale rol [56]. Proteine kinase
fosforyleert bepaalde receptoren van neurotransmitters.
–
Proteine kinase bezit magnesium als cofactor.
•
Magnesium speelt een rol bij de regulering van REM slaap [57].
•
Magnesium remt de vorming van MT, waardoor emoties minder heftig, minder
stagnerend zijn.
–
Bij minder sterke emoties: eerder in slaap
159
Regulier, hypothese:
•
Insomnia: weinig magnesium (fase water) (eerder beschreven in lezing).
• Weinig magnesium kan veroorzaakt worden door weinig koper
(b.v. menopauze: minder oestrogenen (oestr.bevorderen koperopname in darmen).
-> weinig koper in mitochondriën
-> meer magnesium nodig in mitochondriën voor gelijke energie produktie
-> minder magnesium buiten de mitochondriën.
In feite:
• Insomnia: weinig zink en weinig koper
-> weinig circadiaans ritme in zink en koper
160
TCM: Voorbeeld van een prikstrategie voor insomnia (afhankelijk van TCM diagnose).
Hier geinterpreteerd in cu, zn en mg termen.
Voorwaarden onderzoek naar relatie tussen insomnia en acupunctuur:
•
Primaire klacht is insomnia.
•
Gecombineerd met 5 klachten uit: hoofdpijn, duizelig, dromen, slecht geheugen, moe, palpitaties.
•
3x/week verstoorde slaap (in slaap vallen , of moeite met in slaap blijven, of slechte slaap kwaliteit)
•
Sociale gevolgen van de insomnia
•
Niet: Parkinson, Alzheimer, mentale ziekte, systemische verstoring, complicaties in hart, lever, nier of bloed, geen
andere therapie volgend.
Prikstrategie voor insomnia [94-97]: volgorde: eerst 1, dan 2, dan 3. (30 min, 1x/dag, 4 weken)
(1) ST25, CV12, SP9
= yang Qi aktiveren
(2) GV20, GV24, EX-HN1 (sishencong), Anmian = deblokkeren van dumai: mind kalmeren.
Alle yangmeridianen gaan naar de hersenen.
Dumai ook voor stagnaties en ZangFu dysbalans
(3) LR3, HT7, KI3
= yuan source punten: voedt leveryang, harmoniseer hart, voedt nier water
(ad 1): Eerst zink voeden, zodat zink leidt tot voldoende produktie van metallothioneine, dat ook koper kan binden
(ad 2): Dan dumai: stagnatie bestrijden (koper, MT, zink, yangzijde).
(ad 3): Dan voeden: lever voor stagnatie opheffen (meer cu, daardoor meer fe)
hart voeden en nier voeden (magnesium, rust) .
Metallothioneine produktie heeft magnesium nodig.
•
Vitamine D en B12 kunnen in de mitochondriën magnesium ondersteunen, zodat minder magnesium nodig is in de
mitochondriën. Daarom bij insomnia, mogelijk dat met deze vitamines meer energie en betere slaap mogelijk is.
161
Regulier: koper, zink en magnesium zijn gerelateerd aan CLOCK
genen -> circadiaans ritme.
CLOCK genen:
• Circadian Locomotor Output Cyclus Kaput.
Zoogdieren: [104]:
• In cellen in hypothalamus (suprachiasmatische kern)
en perifeer (lever, darmen, adipose cellen):
• In cytoplasma: CLOCK bindt aan BMAL1: dimeer CLOCK-BMAL1 naar nucleus.
• In nucleus: expressie PER en CRY proteines.
• Zink ionen binden PER en CRY. Hierdoor: PER en CRY remt CLOCK-BMAL1
-> circadiaans ritme.
CLOCK genen:
• Relatie met slaapverstoring, en levensduur.
• Relatie met metabolisme (metabool syndroom), oestrogenencyclus, stemming, kanker.
-> circadiaans ritme verbetert met dieet, oefeningen, medicatie [104].
-> doen ionen zn, cu, mg mee, of is het oorzaak, of beiden mogelijk?
162
Onderzoek CLOCK genen:
Arabidopsis:
Mg deficientie:
Verstoort clockgen
Expressie in wortel [99].
(Mg – fotosynthese).
Cu deficientie: -> veel SPL7.
Clockgenen beinvloeden Cu [100]: SPL7: Cu transporters.
Cu beinvloedt clockgenen (LHY,CI, CCA1, remt SPL7) [100].
Arabidopsis Thaliana
Muis:
Zn: PER2 vormt complexen met
CRY (cryptochromes):
dit complex remt BMAL1 genen.
Zinkionen stabiliseren dit complex.
[101].
163
CLOCK genen beinvloeden expressie van monoamine oxidase
Monoamine oxidase breekt aantal neurotransmitters af:
• Dopamine (DA), noradrenaline (NA), serotonine (5-HT).
• Minder neurotransmitters nodig tijdens slaap
• Monoamine oxidase: (sommigen?) koper als cofaktor.
• HPA as: hypothalamus-hypofyse-bijnier as. Slaap remt HPA is en glucocorticoid secretie. HPA as
heeft invloed op monoaminerg systeem [98].
• Epigenetica: blootstelling aan nadelige gebeurtenis:
-> hypermethylatie van gen, betrokken bij expressie van MAO-A. Agressie[98].
Wu Xing, aktiefste fasen: meeste neurotransmitters.
• Koper gerelateerd met fase hout en fase vuur.
NT: catecholamines, dopamine, noradrenaline, adrenaline, HPA-as
• Zink gerelateerd met fase aarde.
NT: serotonine, melatonine
• Voldoende zink -> voldoende MT om koper te vervoeren.
• Wu Xing, rust fasen: metaal, water -> minder neurotransmitters nodig.
CLOCK genen en neurotransmitters:
•
•
•
DA, NA en 5-HT controleren expressie van clockgenen.
Vice versa:
Clockgenen veroorzaken abnormale MAOA promotor
-> invloed op DA, NA en 5-HT .
Proteinen en cofactoren werken samen -> koper, zink en magnesium doen mee.
-> soms is ion bepalend, soms is proteine bepalende faktor voor disbalans.
164
Details: clockgenen en neurotransmitters:
dopamine, melatonine, serotonine en noradrenaline [98]
Dopamine:
Ventral tegmental area: Clockgenen en dopamine: vooraf aan PER2 piek (clockgen) is een dopamine piek.
Blokkade D2 dopamine receptors -> geen PER2 ritme.
• D1 receptor stimuleert PER1, CLOCK, NPAS2, BMAL1.
• BMAL1, NPAS2 en PER2 betrokken bij transcriptie van MAO-A promoter. Mutatie PER2 -> Toename
dopamine (striatum)
Retina: Lichtfase: meer dopamine. Donkerfase: minder dopamine. (dagdieren).
• Dieren die alleen in donker leven: geen ritme in tyrosine hydroxylase gen en clockgenen. Fotoreceptor
melanopsine is hierbij nodig.
• Dopamine ritme gaat samen met melatonine ritme. Intraoculaire dopamine toevoeging -> afname
melatonine.
• D4 receptoren reguleren melatonine produktie in epifyse.
• Melatonine remt vrijmaken van dopamine.
• Epifyse: melatonine gebruikt voor regulatie van clock gen ritme in striatum.
Melatonine deficient -> geen PER1 ritme.
Serotonine: Serotonine deficientie -> verstoord circadiaans ritme.
•
•
Zowel licht als serotonine synchroniseren circadiaans ritme in SCN. (Relatie serotonine en arousal)
Serotonine betrokken bij melatonine produktie
Noradrenaline: Epifyse ritme hangt af van noradrenaline controle op melatonine synthese in de nacht.
•
NA synchronisatie: AANAT expressie, toename vorming van melatonine. En regulatie van clockgenen.
165
Samenvattend insomnia en TCM: drie behandel mogelijkheden
(1) Weinig magnesium, waardoor weinig melatonine, waardoor moeite met koperafname.
(2) Weinig koper, waardoor weinig magnesium
(3) Weinig zink, waardoor (a) weinig serotonine, waardoor weinig melatonine
(b) weinig MT, waardoor weinig koper, waardoor weinig magnesium
Relatie met ADHD, agressie insomnia en clockgenen theorie beschreven door [98]:
• Genafwijking niet op te heffen met acupunctuur.
• TCM: Fase Hout: relatie met HPA as en catecholamines. Fase Aarde verband met serotonine? Fase Metaal
en Water: afname van catecholamines en serotonine, omdat clockgenen MAO-A stimuleren: afbraak van
deze neurotransmitters? Tijdens rust en slaap minder hiervan nodig blijkbaar?
TCM toegepast bij insomnia door tekort van mineralen in voeding of door leeftijd, afname oestrogenen,
waardoor minder koperopname in de darmen. Deels overeenkomsten met ADHD theorie:
• Kopertekort -> minder MAO, minder tyrosine hydroxylase (vorming Ldopa).
• Zink tekort -> minder serotonine -> minder melatonine -> minder goed koper laten afnemen
• Epigenetica: B12 kan het deels terugzetten?
• Zink en magnesium kan vorming van melatonine stimuleren.
• Dieren met dagritme: meer melatonine in nacht, geassocieerd met afname aktiviteit en afname agressie.
Dit gaat via modulatie van HPA as: hypothalamus-hypofyse-bijnier as [98].
Da, na, 5-ht controleren expressie van clockgenen. Metalen -> da, na, 5-ht -> betere expressie clockgenen?
166
Vervolg insomnia
Tenslotte beschrijft [129] dat chronische stress kan leiden tot insomnia:
• Chronische stress leidt tot verhoging van serum cortisol -> Langduriger Corticosteron moduleert
direct de mitochondriele functie. (i.t.t. Kortdurence corticosteron)
• -> verhoging oxidatieve beschadiging van mitochondrien -> afname synaptische neurotransmitter
signalering (dat veel mitochondrien nodig heeft).
-> invloed op affectief, cognitief, motorisch en neurovegetatief gedrag [129]
-> verhoogde kans op depressiviteit, zelfmoord, bipolariteit.
• Slaapdeprivatie geeft oxidatieve stress in perifere weefsels. Glutathion neemt af.
• Homocysteine (door B12 gebrek) neemt toe. Homocysteine is een neurotoxine voor de mitochondriele
functie.
• Voedingsmiddelen voor afname van kans op depressie: zink, magnesium, foliumzuur, B12, vitamine C,
E, omega3 (visolie).
• Kunnen ook gebruikt worden in samenwerking met antidepressiva en is ook verlichtend bij
traumatische gebeurtenissen in jeugd als oorzaak, of drugsmisbruik, roken, alcoholk,dieet,slaaptekort,
exercize levels [129].
Leerproces: mitochondrien zijn essentieel voor de versterking van de synaps [129].
-> Chronische stress kan atrofie van hippocampale dendrieten en synapsen veroorzaken, dat een
Gevolg is van afname in mitochondriele functie.
-> Lithium en valproaat laten de hoeveelheid glutamaatreceptor AMPA afnemen.
NMDA antogonist (ketamine) helpt tegen depressie.
167
Fysiologische parameters van de biologische klok van de mens:
168
Resumerend, centraal staan de cofactoren:
•
•
•
•
•
Biochemische processen, chemische reakties: met enzymen.
Sommige enzymen werken met cofactors: een metaalion, een organisch molekuul, of beiden.
Soms is het metaalion een primair catalitisch centrum.
Soms stabiliseert het alleen de conformatie van het enzym. Soms cofaktor alleen los gebonden aan enzym.
Soms is het metaalcomponent op zich op voldoende voor de aktiviteit [105].
Twee poten dienen optimaal te zijn: het enzym en de cofactor.
Eerste poot, de basis: Genetica: produktie van eiwitten. (Ook eiwitten die mineralen homeostase handhaven).
Tweede poot: Cofactoren, balans van mineralen: koper, zink, magnesium, ijzer, selenium, chroom, calcium etc.
Voorbeeld: Circadiaans ritme
•
Correlatie met gezondheid, voorstadia van ziekte, ziekte [104].
•
Koper, zink en magnesium spelen en rol.
•
Clockgenen, die de expressie van allerlei andere genen regelen -> synthese van proteinen, enzymen,
transporteiwitten.
169
Ander voorbeeld: Verhoogde insulineresistentie:
• Transporteiwit dat glucose in de cel brengt werkt minder goed: eiwit is afhankelijk van insuline en
zink.
• Oorzaak/aanleiding : chronisch teveel glucose in het bloed.
• Zink aanvullen kan helpen: transporteiwit voor glucose werkt iets beter (mits er zink tekort was).
Zinktekort verslechtert de werking van het transporteiwit extra.
• TCM: afhankelijk van TCM diagnose en mineralenbalans zink: koper: magnesium.
• Zink tekort kan op termijn leiden (via MT tekort) tot kopertekort. Kopertekort kan leiden tot
ijzertekort [29].
• Dit kan leiden tot verschillende TCM diagnoses.
• Verschillende TCM diagnose: verschillende balans tussen koper, zink en magnesium.
Als je het verkeerde metaalion toevoegt, zou je de balans nog verder kunnen verstoren.
of zou dit geen effect hebben, want weer uitgeplast worden.
•
Bij een kopertekort:
Neuropathie: slechte geleiding in perifere zenuwen:
Bij knopen van Ranvier* veel mitochondriën [107] (nodig):
veel mitochondriën hebben koper en ijzer, en magnesium nodig voor functioren.
(kopertekort kan ook bloedarmoede geven via ijzer tekort).
B12 helpt Mg bij de vorming van ATP in de mitochondriën, oxidatieve fosforylering [35].
B12 en kopertekort zijn in verband gebracht met neuropathie [106].
*Een aktiepotentiaal wordt langs de axon doorgegeven via insnoeringen van deze myelineschede (insnoering
van Ranvier).
170
Proteinen versus cofactoren,
proteinen: weetjes over bepaalde genen
•
1 gen: meerdere koperafhankelijke eiwitten [119lit]
Ceruloplasmine, superoxide dismitase, COX4iL, nodig voor complex IV in de
mitochondrien.
•
Afname hoeveelheid mitochondrien zou in principe een toename van de hoeveelheid
homocysteine kunnen geven:
In de mitochondrien wordt m.b.v. Vitamine B12 homocysteine omgezet.
Afname van hoeveelheid mitochondrien bij verhoogde insuline weerstand [opzoeken,
lit]
Wu xing: fase metaal, water vergeleken met fase hout, vuur, aarde:
afname van hoeveelheid van bepaalde neurotransmitters (catecholamines)
afname van hoeveelheid mitochondrien?
In bruine vetcellen stimuleert noradrenaline een bepaalde transcriptiefactor (PGC1α)
dat een centrale rol speelt in de regulering van de mitochondriele biogenese.
•
•
•
171
Bijlage z: interactie tussen cortisol en prolactine, en mitochondrien.
Teleost: vissen die zowel in zout water als in zoet water leven [112].
Bijvoorbeeld: zalm legt eieren in zoet water en leeft in ander seizoen in zoutwater.
Aanpassing in kieuwen (bepaalde epitheelcellen met veel mitochondrien en veel aktieve ionkanalen).
Zoetwater: FW
Zeewater: SW
Behoefte aan mineralen opname: NaCl via kieuwen (en darmen)
Behoefte aan water uitscheiding: nieren
NaCl en water makkelijk opname via mond.
Behoefte aan mineralen uitscheiding: NaCl via kieuwen.
Hormoon voor overgang naar zoet water omgeving: prolactine
Hormoon voor overgang naar zout water omgeving (water vasthouden): cortisol
Ionkanalen: aktief transport tegen ionengradient in: veel energie nodig (cortisol = glucocorticoide)*.
*) Bij zoogdieren wordt cortisol in de nieren geoxideerd, zodat deze specifieke werking niet plaatsvindt:
aldosteron, ook door de bijnieren geproduceerd, heeft deze functie overgenomen [129].
172
Details: vissen, cortisol en prolactine gerelateerd aan osmotische stimulus
Osmotische stimulus veroorzaakt hormoonafgifte [113]:
Voorbeeld van stimulus: dehydratie; verandering in metabole snelheid
Donkerblauw: Acute fase (tot uur):
Hypothalamus: osmosensoren -> afgifte AVT (arginine vasotocine).
Nieren: AVT receptoren.
Fosforylering van transporters, insertie van aquaporines in membranen.
Gedragsverandering (drinken, verandering bloedflow).
Lichtblauw: Lange termijn.
Toename proteine synthese, cel proliferatie, weefsel reorganisatie.
watertransport
Transport van NaCl
[113]
min
uur
dag
week
MC=mineralocorticoid173
Cortisol versus prolactine
Prolactine
Cortisol
Vissen:
Overgang naar zoet water:
omstandigheden van lagere
ionconcentratie (zn,cu). Doel:
ervoor zorgen dat ionconcentr.
niet te laag wordt.
Overgang naar zout water:
Omstandigheden met hogere
ionconcentratie (zn,cu). Osmose:
kans op water vasthouden. Bij
zoogdieren is deze functie
overgenomen door aldosteron.
Magnesium:
Stimuleert
Remt
Zink, koper:
Koper remt
Koper stimuleert, zink remt [130]
TCM: Fase binnen Wu Xing
en bijbehorend gedrag:
Metaal: relatief teruggetrokken
Hout: op groep gericht
Circadiaans ritme piek
[134]:
Start na onset van slapen. Piek:
midden tot einde van de nacht
Piek in de ochtend.
Neurotransmitters:
Dopamine remt [129]
Serotonine stimuleert [134]***
Werkt intensief samen met
adrenaline [129]
Number of mitochondria:
Toename [?129,132,134]**
Mitogenese.
Vlakna fysieke training: toename, als
training langer duurt: afname [128]
- Waardoor in serum en
buiten mitochondrien:
Afname Cu, Zn op MT?
Afname Cu, Zn in serum?
Toename Cu, Zn op MT?*
Toename Cu, Zn in serum?
*toename lysyloxidase, toename synthese en werking van neurotransmitters, DA, etc
**Prolactine is in bepaalde hersenecellen een regulator van cellulaire proliferatie, neurogenese en neuroplasticiteit [134].
***depressie: afname van prolactine reactie als respons op serotinerge input [134]
174
Prolactine en TCM term: Damp.
TCM term Damp:
•
Vocht vasthouden: oedeem kan ontstaan uit Milt leegte, Nier leegte, Long leegte of de drie leegtes samen.
Long: gelaat en handen (epf windkou); Milt: buik (ascitis); Nier: benen enkels.
•
Gaat vaak samen met zwaartegevoel.
•
Kan tijdens ontsteking plaatsvinden
•
Obesitas is een vorm van damp.
•
Kanker is volgens TCM ontstaan uit damp (en hitte) en slijm.
Prolactine:
•
Kan samengaan met ontsteking
•
Relatie met obesitas? Zie hieronder
•
Teveel prolactine correleert enigszinds met borstkanker en prostaatkanker.
Prolactine: Afname glucose gebruik in cel en toename van bruine vetcellen.
•
Bruin vet en temperatuur: Prolactine productie in vetweefsel [124]. Prolactine receptors betrokken bij ontwikkeling van bruine
vetcellen uit witte vetcellen [124]. Prolactine invloed op aanpassingsvermogen van thermogenese [124].
•
Prolactine remt glucose transporter GLUT4, waardoor minder glucose opname in de cel, en eerder hyperglycemia.
•
Prolactine aktiveert vetopslag. Hyperprolactinemia kan obesitas en insuline resistentie veroorzaken [124].
•
Prolactine stimuleert voedselopname [134].
TCM: teruggetrokken gedrag: andere vormen van warmteproduktie nodig, dan via spieren: temperatuurproduktie door bruine vetcellen.
Prolactine en obesitas: relatie met redenatie van deze presentatie, TCM taal in reguliere termen, hypothetisch!:
•
Miltleegte – zinktekort – tekort aan MT – tekort aan intracellulair vervoer van koperionen
•
Tekort aan koper – tekort aan dopamine – tekort aan afremming van prolactine.
•
Minder prolactine -> dan ook minder dopamine stimulatie (prolactine stimuleert tyrosine hydroxylase).
•
Minder zink -> meer magnesium dat prolactine stimuleert? Obesitas gaat samen met laaggradige ontsteking, speelt prolactine een rol?
•
Of minder magnesium op den duur, omdat in het circadiaans ritme zink varieert en magnesium daardoor ook mee varieert?
•
Zink aan dieet toevoegen: risico dat kopertekort ontstaat door teveel MT in darmen dat koper meeneemt in de ontlasting.
Acupunctuur geeft zink (verplaatsing) buiten de darmen om. Kan mogelijk de natuurlijk zink absorptie in de maag verhogen.
•
Zink toevoegen kan de denovo lipogenese stimuleren -> toename vet. Dat wil je ook niet.
•
Koperreserve: mitochondrien door conditietraining vergroten. Dan: bij doorlopen van circadiaans ritme en Wu Xing cyclus zijn er
momenten op de dag dat er meer koper uit de mitochondrien vrijkomt, omdat mitochondrien regelmatig afgebroken en
gesynthetiseerd worden (mitogenese).
•
Zwaartegevoel is gebrek aan energie, spierkracht?
175
literatuur:
[1] Yan X, Zhang X, Liu C, et al (2009). Do acupuncture points exist? Phys.Med.Biol.54(9), pp. 143-150. :N143-50.
doi:10.1088/0031-9155/54/9/N01. Epub 2009 Apr 8.
[2] Lesmana R, Sinha RA, Singh BK et al. (2015).Thyroid hormone stimulation of autophagy is essential for mitochondrial
biogenesis and activity in skeletal muscle. Endocrinology, 157(1), 23-38.
[3] Ricquier D and Bouillaud F. (2000). Mitochondrial uncoupling proteins: from mitochondira to the regulation of
energy balance. J of Phys. 529(1), 3-10.
[4] Rafael J, Pampel I, and Wang X. (1994). Effect of pH and MgCl2 on the binding of purine nucleotides to the
uncoupling protein in membrane particles from brown fat mitochondria. Eur J. Biochem. 223, 971-80.
[5] Solmonson A and Mills EM (2016). Uncoupling proteins and the molecular mechanisms of thyroid
thermogenesis. Endocrinology, 157(2), 455-62.
[6] Hroudova J, Fisar Z. (2013). Control mechanisms in mitochondrial oxidative phophorylation. Neural
regeneration research. 8(4), 363-75.
[7] Suzuki, Someya, Komada (2002). Roles of MT in copper homeostasis: responses to copper deficient
diets in mice. Org.Biochem., 88, pp:173-82.
[8] Takahashi S. (2015). Positive and negative regulators of the metallothionein gene (review). Molecular
medicine reports 12: 795-9.
[9] Maret W, Jacob C, Vallee BL et al. 91999). Inhibitory sites in enzymes: zinc removal and reactivation by
thionein. Proc. Natl. Acad. Sci USA, 96, pp 1936-40.
176
[10] Bell GB, Vallee BL. (2009). The metallothionein/Thionein system: an oxidoreductive metabolic zinc link.
Chembiochem, 10, 55-62.
[11] Maret W. Heffron G, Allen H, et al. (2002). The ATP/Metallothionein interaction: NMR and STM.
Biochemistry, 41, 1689-94.22.
[12] Beattie JH, Black DJ, Wood AM et al. (1996). Cold induced expression of the metallothionein-1 gene in
brown adipose tissue of rats. Am J Physiol. 270, 971-977.
[13] Humann-Ziehank E., Menzel A, Roehrig P. et al. (2014). Acute and subacute response of iron, zinc, copper
and selenium in pigs experimentally infected with actinobacillus pleuropneumoniae. Metallomics, 6, 1896-79.
[14] Snellenberg W (2000). Handboek sportmassage. Uitgevervij de Vrieseborg, Haarlem. ISBN 90-6076-355-6.
[15] Chen M, cheng N,Chen Y (1995). The effect of moxibustion on gastric mucosa in rats and its relation to
copper, zinc contents in serum. Zhen Ci Yan Jiu, 20(2), 45-7.
[16] Sappal R, Fast M, Stevens D et al (2015). Effects of copper, hypoxia and acute temperature shifts on
mitochondrial oxidation in rainbow trout acclimated to warm temperature. Aquatic Toxicology 169, 46-57.
[17] Jacobs JV, and Horak FB. (2007). Cortical control of postural responses. J. Neural Transm. 114(10): 1339-48.
[18] Gandolla M, Ferrante S, Molteni F et al. (2014). Re-thinking the role of motor cortex: context-sensitive
motor outputs? NeuroImage 91 366-74.
[19] Mathie A., Sutton GL, Clarke CE, Veale EL (2006). Zinc and copper: pharmacological probes and
endogenous modulators of neuronal excitability. Pharmacology and therapeutics, 111, 567-583.
[20] Baynes JW and Dominiczak MH (2012). Medical biochemistry, third edition.ISBN 978-0-323-05371-6, H42.
177
[21] Cattaert D, Le Bon, M, and Le Ray D. (2002). Efferent controls in crustacean mechaoreceptors. Microscopy research and
technique 58: 312-24.
[22] Perraud AL, Knowles HM, Schmitz C. (2004). Novel aspects of signaling and ion-homeostasis regulation in
immunocytes. The TRPM ion channels and their potential role in modulating the immune response. Molec.Immunol. 41,
657-73.
[23] Lee Sr, Noh SJ, Pronto JR et al. (2015). The chritical roles of zinc: beyond impact on myocardial signaling. Korean j
Physiol Pharmacol. 19, 389-99.
[24] Beinfield H, Korngold E.(derde druk, 2007). Basisboek chinese geneeswijzen. ISBN 978 90 6963 501 9.
[25] Maciocia G. (1994): The practice of chinese medicine. Chapter 27. Satas, Belgium. isbn: 2-87293-089-2.
[26] Maciocia G. (2003). De grondslagen van de Chinese Geneeskunde. SATAS n.v. Brussel, Belgie, ISBN 2872930809.
[27] Torshin, IY, Gromova OA (2009). Magnesium and pyridoxine: fundamental studies and clinical practive. Nova Science
publishers, Inc, New York. 2009017715.
[28] Tampa BI, Leon MM and Petreus T (2013). Common trace elements alleviate pain in an experimental mouse model. J
of Neuroscience research 91, pp: 554-561.
[29] Siliburska J. Bogdanski P., Jakabowski H. (2014). The influence of selected anti hypertensive drugs on zinc, copper and
iron status in spontaneously hypertensive rats. Eur. J. Pharmocol. http://dx.doiorg/10.1016/j.ejphar2014.06.uc.
[30] Marchetti C. (2014) Interaction of metal ions with neurothransmitter receptors and potential role
in neurodiseases. Biometals 27: 1097-1113.
178
[31] Lichun T. et al. 2015: Correlation between traditional chinese medicine symptom patterns and serum concentration of zinc,
iron, copper and magnesium in patients with hepatitis B and associated liver cirrhosis. Journal of TCM, 35(5): 546-550.
[32] Zhang D, Jin T, Xu Y et al. (2012). Diurnal and sexrelated difference of metallothionein expression in mice. Journal of circadian
rhythms 10:5. http://www.jcircadianrhythms.com/content/10/1/5
[33] Parmar P, Limson J, Nyokong T, Daya S (2002). Melatonin Protects against copper mediated free radical damage. Journal of
Pineal Research 32 (4), pp. 237-42.
[34] Zhoa ZY, Touitou Y. (1993). Response of rat pineal melatonin to calcium, magnesium, and lithium is circadian stage dependent.
J. Pineal Res. 14: 73-77.
[35] Naviaux RK (2013). Metabolic features of the cell danger response. Mitochondrion, 16, 7-17.
http://dx.doi.org/10.1016/j.mito.2013.08.006.
[36] Bouillon R, Carmeliet G, Lieben L et al. (2014). Vitamin D and energy homeostasis of mice and men. Nat Rev Endocrinol. 10,
79-87.
[37] Odashima M, Otaka M, Jin M. et al. (2002). Indction of 72-kDa heat shock protein in cultured rat gastric mucosal cells and rat
gastric mucosa by zinc-L carnosine. Dig.Dis Sci 47(12), pp: 2799-804.
[38] Kirchoff P, Sacrates T, Sidani S et all. (2011). Zinc salts provide a novel prolonged and rapid inhibition of gastric acid secretion.
Am. J. Gastro.enterol. 106(1): pp: 62-70.
[39] Chen M, Cheng N, Chen Y, Zhong R, Ren C (1995). The effect of moxibustion on gastric mucosa in rats and its Relation to
copper, zinc contents in serum. Zhen Ci Yan Jiu 20 (2): pp. 45-7.
[40] Grubman A, White AR. (2014). Copper as a key regulator of cell signalling pathways. Expert revieuws in molecular medicine
16, pp 1-16.
179
[41] Cripani G, Nurchi VM, Fanni D et al. (2010). Copper related diseases: from chemistry to molecular pathology. Coord.Chem.Rev
254, pp: 876-89.
[42] Kuznetsova SS, Azarkina NV, Vygodina TV et al. (2005). Zinc ions as cytochrome c oxidase inhibitors: two sites of action.
Biochemistry (Moscow). 70(2) 128-136.
[43] Mills DA, Schmidt B, Hiser C et al. (2002). Membrane potential-controlled inhibition of cytochrome c oxidase by zinc.
Am.soc.for biochem and mol biol. feb. 1-30.
[44] Burnstock G. (2009). Acupuncture: a novel hypothesis or the involvement of purinergic signalling. Medical Hypotheses 73:
470-472.
[45] Tu W, Cheng R, Cheng B et al. (2012). Analgesic afect of electroacupuncture on chroninc neuropathic pain mediated by P2X3
receptors in rat dorsal root ganglion neurons. Neurochemistry international 60, 379-386.
[46] Hamidzadeh K and Mosser M (2016). Purinergic signaling to terminate TLR responses in macrophages. Frontiers in
immunology. 7 mei artikel 74, 1-6.
[47] Prohaska J.R., Wells W.W. (1975). Copper deficiency in the developing rat brain: evidence for abnormal mitochondria. J.
Neurochem 25, pp: 221-8.
[48] Saghazadeh A, Mahmoudi M, Meysamie A et al. (2015). Possible role of trace elements in epilepsy and febrile seizures. Nutr
Rev.Adv.
[49] Ebadi M, Iversen PL, Hao R. et al. (1995) Expression and regulation of brain MT. Neurochem int. 27(1), 1-22.
[50] Estevez F, Angelo T, Vesell ES (1994) Basal and paracetamol depleted glutathione from human lymphocytes.
Act.Physiol.Pharm.Th.Latinoam. 44(1-2), pp: 48-54.
180
[51] Sturniolo GC, Montino MC, Rossetto L et.al. (1991). Inhibition of gastric acid secretion reduces zinc
absorption in man. J.Am.Coll.Nutr.10(4):372-5.
[52] Zhou HH, Lu F, Chen SD, Zhou ZH, Han YZ, Hu JY. (2011). Effect of electroacupuncture on serum copper,
zinc, calcium and magnesium levels in the rats depression. J Tradit Chin Med. Jun; 31 (2), pp. 112-4.
[53] Burnstock G, Vaughu B, Robson SC (2014). Purinergic signaling in the liver in health and disease. Purinergic
signaling: 10, 51-70.
[54] Durlach J, Pages N, Bac P et al. (2005). Magnesium depletion with hypo- or hyperfunction of the biological
clock may be involved in chronopathological forms of asthma. Magnes.Res. 18(1): pp: 19-34.
[55] Zhoa ZY, Touitou Y. (1993). Response of rat pineal melatonin to calcium, magnesium, and lithium is
circadian stage dependent. J. Pineal Res. 14: 73-77.
[56] Hellman K, Hernandez P, Park A, et al. (2010). Genetic evidence for a role for protein kinase a in the maintenance
of sleep and thalamocortical oscillations. Sleep, 33(1), 19-27.
[57] Torshin, IY, Gromova OA (2009). Magnesium and pyridoxine: fundamental studies and clinical practive. Nova
Science publishers, Inc, New York. 2009017715.
[58] Acuna-Castillo C, Coddou C, Bull P et al. (2007), Differential role of extracellular histidines in copper, zink,
magnesium and proton modulation of the P2X7 purinerge receptor. J of Neurochemistry 101, 17-26.
[59] Acuna-Castillo C, Morales B, and Huidobro-Toro JP. (2000). Zink and copper modulate differentially the
P2X4 receptor. J of Neurochemistry 74(4). 1529-37.
[60] Trang t, Salter MW (2012). P2x4 purinoceptor signaling in chronic pain. Purinerge signaling, 8: 621-8.
181
[61] Da Silva M.D., Bobinski F, Sato KL et al. (2015). IL-10 Cytokine released from M2 Macrophages is crucial for
analgesic and anti-inflammatory effects of acupuncture in a model of inflammatory muscle pain. Mol Neurobiol. 51: 1931.
[62] Cortese-Krott MM, Kulakov L, Oplander C, et al (2014). Zinc regulates iNOS-derived nitric oxide formation in
endothelial cells. Redox Biology 2, 945-54.
[63] Stefanelli C, Ferrari F, Rossoni C et al. (1993). Zinc can influence ornithine decarboxylase activity in rat thymus cells.
Amino acids (41-2): 53-61.
[64] Geiger J, Dalgaard LT. (2016). Interplay of mitochondrial metabolism and microRNAs. Cellular and Molecular Life
Sciences. 25 aug. Published on line. DOI 10.1007/s00018-016-2342-7
[65] Koning HM, Van Roon E, Zuurmond WWA (2002). Chronische pijn en de NMDA receptor. Ned. Tijdschrift voor
neurologie. Neurofarmacologie, nr 6, 481-6
[66] Descalzi G, Ikegami D, Ushijima T et al. (2015). Epigenetic mechanisms of chronic pain. Trends neurosci. 38(4), 23746.
[67] Estevez F, Angelo T, Vesell ES (1994) Basal and paracetamol depleted glutathione from human lymphocytes.
Act.Physiol.Pharm.Th.Latinoam. 44(1-2), pp: 48-54.
[68] Joshaghani H, Amiriani T, Vaghori G et al. (2012). Effects of omeprazole consumption on serum levels of trace
elements. J. Trace Elem Med Biol. 26(4), 234-7.
[69] Wilhelmin SM, Rjater RG, Kal-Pradham PB. (2013). Perils and pitfalls of long-term effects of proton-pump
inhibitors. Exp.Rev.Clin.Pharmacol. 6(4): 443-51.
[70] Flores-Toro JA, Go kL, Leeuwenburgh C et al. (2016). Autophagy in the liver: cell’s cannibalism and beyond. Arch
Pharm. Res 39: 1050-61.
182
[71] Huidobro-Toro JP, Lorca RA, Coddou C. (2008). Trace metals in the brain: allosteric modulators of ligand-gated
receptor channels, the case of ATP-gated P2X receptors. Eur Biophys J 37, 301-14.
[72] Jiang LH (2009). Inhibition of P2X7 receptors by divalent cations: old action and new insight. Eur Biophys J 38: 339346.
[73] Takeda A, Jujii H, Minamino T, Tamano H (2014). Intracellular Zinc signaling in cognition. J. of Neuroscience
research 92: 819-24.
[74] Torres-Vega A, PLiego-rivero BF, Otero-Ojeda GA et al. (2012). Limbic system pathologies associated with
deficiencies and excesses of the trace elements iron, zinc, copper, and selenium. Nutrition Reviews, 70(12): 679-92.
[75] Lee Sr, Noh SJ, Pronto JR et al. (2015). The chritical roles of zinc: beyond impact on myocardial signaling. Korean j
Physiol Pharmacol. 19, 389-99.
[76] Kloubert V, Rink L. (2015). Zinc as a micronutrient and its preventive role of oxidative damage in cells.Food Funct.
6, 3195-204.
[77]. Flores-Toro JA, Go KL, Leeuwenburgh C, Kim JS (2016). Autophagy in the liver: cell’s cannibalism and beyond. Arch.
Pharm. Res 39, 1050-61.
[78] Treede RD, (2016). Gain control mechanisms in the nociceptive system. Pain. 157(6) 1199-204.
[79] Melzack R, Wall PD. (1965). Pain mechanisms: a new theory. Science 150, 971-9.
[80] Pannell M, Labuz D. Celik MO. Et al. (2016). Adoptive transfer of M2 macrophages reduces neuropathic pain via
opioid peptides. J Of Neuroinflammation. 213: 262, 1-9.
183
[81] Wang Y, Gehringer R, Mausa SA et al. (2014). CXCL10 controls inflammatory pain via opoiod peptide containing
macrophages in electroacupuncture. Plos one, 14 april. E94696, doi:10.1371/journal.pone.0094696
[82] Goh J, Go KP, and Abbasi A. (2016) Exercise and adipose tissue macrophages: new frontiers in obesity research.
Frontiers in Endocrinology. 10.3389/fendo.2016.00065.
[83] Gleeson M, Bishop NC, Stensel DJ et al. (2016). The anti-inflammatory effects of exercise: mechanisms and
implications for the prevention and treatment of disease. Nature reviews immunology 11, 607-15.
[84] He W, Wang X, Shi H et al. (2012). Auricular acupuncture and vagal regulation. Hindawi pub.corp.
10.1155/2012/786839.
[85] Oleson, Kroening, Bresler (1980). An experimental evaluation of auricle diagnosis: the somatotopic mapping of
musculosceletal pain at ear acupuncture points. Pain, 8(2), 217-29.
[86] Toulme E, Tsuda M, Khakh BS, Inoue K. (2010). On the role of ATP-gated P2X receptors in acute, inflammatory and
neuropathic pain. In : Kruger: Light AR, editors, Translational Pain Research: from mouse to man. Boca Raton FL:CRC
Press/Taylor and Francis, H10.
[87] Gonzalez-Iglesias H, Alvarez L, Garcia M, et al. (2014). Metallothioneins (MTs) in the human eye: a perspective
article on the zinc-MT redox cycle. Metallomics. 6, 201-8.
[88] Mocchogiani E, ciacconi R, cipriano et al. (2001). Metallothioneins and thyroid thymus axis efficiency in old mice:
role of corticosterone and zinc supply. Mechanisms of Ageing and development, 123, 675-94.
[89] Birinyi A, Parker K, Antal M, Shupliakov O (2001) Zinc co-locates with GABA and glycine in synapses in the lamprey
spinal cord. J. Comp.Neural. 433(2): 208-21.
[90] Danscher G., Jo S.M., Varea E., Wang Z., Cole T.B., Schroder H.D. (2001). Inhibitory zinc-enriched terminals in
mouse spinal cord. Neuroscience 105(4), pp: 941-7.
184
[91] Sara W. Lazar; Catherine E. Kerr; Rachel H. Wasserman; Jeremy R. Gray; Douglas N. Greve; Michael T. Treadway; Metta McGarvey;
Brian T. Quinn; Jeffery A. Dusek; Herbert Benson; Scott L. Rauch; Christopher I. Moore; Bruce Fischl (2005). "Meditation experience is
associated with increased cortical thickness". NeuroReport. 16 (17): 1893–7. doi:10.1097/01.wnr.0000186598.66243.19. PMC 1361002.
PMID 16272874
[92] Lisman, J. Grace AA, Duzel E. (2011). A neoHebbian framework for episodic momory: role of dopamine-dependent late LTP. Trends
Neurosci. 34(10) 536-47.
[93] Piochon C, Kruskal P, MacLean J and Hansel C (2013). Non-Hebbian spike-timing dependent plasticity in cerebellar circuits. Frontiers in
neural circuits. 6, 18.
[94] Healthcare Medicine Institute. Acupuncture beats drug for insomnia treatment, 30 aug 2016.
[95] Wang YL, Zhang LH, Han YX et al (2016). Efficacy observation on Governor Vessel-unblocking and mind-calming acupuncture for
insomnia. J of Acupuncture and Tuina science. 14(4): 274-8
[96] Jiang S. Di Z, Fu WB. (2012). On sequence of acupuncture points in acupuncture treatment. Zhongyi Zahzhi, 53(7): 620-2.
[97] (2006) Expert consensus panel on definition, diagnosis and drug therapy for insomnia. Expert consensus on definition, diagnosis and
drug therapy for insomnia. Chin J Neurol. 39(2): 141-3.
[98] Mogavero F, Jager A, Glennon J. (2016). Clock genes, ADHD and aggression. Neuroscience and biobehavioral reviews.
http://dx.doi.org/doi:10.2016/j.neubiorev.2016.11.002
[99] Hermans C, Vuylsteke M, Coppens F et al. (2010). Early transcriptomic changes induced by magnesium deficiency in Arabidopsis
thaliana reveal the alteration of circadian clock genetic expression in roots and the triggering of abscisic acid-responsive genes. New
Phytologist 187: 119-131.
[100] Perea-Garcia A, Sanz A, Morena J et al. (2016). Daily rhythmicity of high affinity copper transport. Plant signaling and behavior. 11(3)
1-4.
185
[101] Schmalen I., Reischl S, Wallach T et al. (2014). Interaction of circadian clock proteins CRY1 and PER2 is
modulated by zinc binding and disulfide bond formation. Cell 157(5), 1203-15
[102] Cheek DB, Graystone JE (1969). Changes in enzymes (GOT and GDH) and metals (zn, mn, and mg) in liver of
rats during endocrine imbalance and caloric restriction. Pediat.Res 3: 433-40.
[103] Nakashima AS, Dyck RH (2009). Zinc and cortical plasticity. Brain Reseach reviews, 347-73.
[104] Froy (2013). Circadian aspects of energy metabolism and aging. Ageing Res Rew 12, 931-40.
[105] Lehninger AL (1970). Biochemistry, second Edition. Worth Publischers Inc. New York. ISBN: 0-87901-047-9.
[106] Scalabrino G. (2009). The multi-faceted basis of vitamin B12 neurotrophism in adult central nervous
system: lessons learned from its deficiency. Progr.in.Neurobiology 88, 203-20.
[107] Baynes JW and Dominiczak MH (2012). Medical biochemistry, third edition.ISBN 978-0-323-05371-6, H42.
[108] Arredondo M, Nunez MT. (2005). Iron and copper metabolism. Mol Aspects Med 26(4-5), 313-27.
Koper homeostase?
[109] Lu B., Kivan K., Levine YA. (2014). Alpha 7 nicotinic acetylcholine receptor signaling inhibits inflammasome
activation by preventing mitochondrial DNA release. Mol Med. 2014 Aug 14;20:350-8.
[110] Rubach, A. (2001). Principles of ear acupuncture. Thieme. ISBN 3-13-125251-0.
186
[111] Deachapunya C, Poonyachoti S, Krishnamra N (2012). Site-specific regulation of ion transport by prolactin in rat colon
epithelium. Am J Physiol Gastrointest Liver Physiol. 302, G1199-G1206.
[112] Takei Y, Hiroi J, Takahashi H and Sakamoto T. (2014). Diverse mechanisms for body fluid regulation in teleost fishes. Am
J Physiol Regul Integr Comp Physiol 307, R778-R792.
[113] McCormick S, Bradshaw D. (2006) Hormonal control of salt and water balance in vertebrates. Gen and comp
endocrinology 147 3-8.
[114] Zang J, Chen J, Tian J et al. (2014). Effects of magnesium on the performance of sows and their piglets. J. of animal
sicnence and biotechnology,5; 39 http://www.jasbsci.com/content/5/1/39.
[115] Meeker JD, Rossano MG, Protas B et al. (2009). Multiple metals predict prolactin and thyrotropin levels in men.
Environ res 109(7): 869-73.
[116] Siliburska J. Bogdanski P., Jakabowski H. (2014). The influence of selected anti hypertensive drugs on zinc, copper and
iron status in spontaneously hypertensive rats. Eur. J. Pharmocol. http://dx.doiorg/10.1016/j.ejphar2014.06.uc.
[117] Giralt M, Molinero A, and Carrasco J et al. (2000). Effect of dietary zinc deficiency on brain metallothionein-I and III
mRNA levels during stress and inflammation. Neurochem.int. 36, pp: 555-562.
[118] Coyle P, Philcox J.C., Carey LC et al. (2002). Metallothionein: the multipurpose protein. Cell.Mol Life.Sci 59, pp 627-47.
[119] Zatulowskaia YA, Ilyechova EY, Puchkova LV (2015). The features of copper metabolism in the rat liver during
development.Plos One DOI: 10.1371/journal.pone.0140797 Oct 16.
[120] Shelly S Boaz M orbach H (2012). Prolactin and autoimmunity. Autoimmun. Rev 11(6-7).
187
[121] Tietao Deng (1999). Practical diagnosis in Traditional Chinese Medicine. Vertaald door: Churchill Livingstone,
Ergil M, Sumei Y. ISBN 0443 045828.
[122] Toume E, Tsuda M, Khakh BS, K Inoue.(2016). Chapter 10 On the role of ATP-gated P2X receptors in acute,
inflammatory and neuropathic pain. Alg.stuk over purinerge receptoren.
[123] Tang MW, Reedquist KA, Carcia S et al. (2016). The prolactin receptor is expressed in rheumatoid arthritis and
psoriatic arthritis synovial tissue and contributes to macrophage activation. Rheumatooy 55: 2248-59.
[124] Carre N, Binart N (2014). Prolactin and adipose tissue Biochimie 97, 16-21.
[125] Lixin W, Hongcai W, Ying H, Caifen L (2008). Clinical observation on the effects of electroacupuncture at Shaoze (SI
1) in 46 cases of postpartum insufficient lactation. J of Trad Chin. Med. 28(3): 168-72.
[126] JC Jeon (2016) Treatment of an Adult Patient With Psoriasis with Traditional Korean Medicine, Especially
Sa-Am Acupuncture and Herbal Medicine. J of acupuncture and meridian studies. 9(2), 88-92.
[127] Breves JP, McCormick SD Karlstrom RO. (2014). Prolactin and teleost ionocytes: neuw insights into cellular and
molecular tergets of prolactin in vertebrate epithelia. Gen Comp Endocrinol. 1,0, 21-28.
[128] Du J, Zhu M Bao H et al. (2016). The role of nutrients in protecting mitochondrial function and neurotransmitter
signaling: implications for the treatment of depression, PTSD and suicidal behaviors. Crit rev food sci nutr 56(15): 25602578.
[129] Mastorakos G, Pavlatou M, Diamanti-Kandarakis E et al. (2005). Exercise and the stress system. Hormones 4(2):
73-89.
[130] Dang AK, Jamwal M, Kaur M 92013). Effect of micronutrient supplementation around calving n the plasma cortisol
levels of murrah buffaloes and sahiwal and karan fies cows. Trop anim health prod. 45(4), 1047-50.
188
[131] Rezin GT, Cardoso R, Gonncalves C et al (2008). Inhibition of mitochondrial respiratory chain in brain of
rats subjected to an experimental model of depression. Neurochemistry international 53, 395-400.
[132] Bao-Qiang W, Quan-Hui Y, Rong-Kun X et al. (2013). Elevated levels of mitochondrial respiratory
complexes activities and ATP production in 17-beta-extradiol-induced prolactin-secretory tumor cells in male
rats are inhibited by melatonin in vivo and in vitro. Chin Med J. 126(24), 4724-4730.
[133] Beltramini M, Zambenedetti P, Wittkowski et al. (2004). Effects of seroid hormones on the zn, cu and
MTI/II levels in the mouse brain. Brain research, 1013, 134-141.
[134] Rojas Vega S, Hollman W, Struder HK. (2011). Influences of exercise and training on the circulating
prolactin in humans. J. Of Neuroendocrinology. 24, 395-402.
[134] Grattan DR, Kokay IC. (2008). Prolactin: a peleiotropic neuroendocriene hormone. J of
Neuroendocrinology.20, 752-63.
[135] Bernichtein s, Touraine P, Goffin V. (2010). New concepts in prolactin biology. J of endocrinology 206, 111.
[136] Diogenes A, Patwardhan AM, Jeske NA et al. (2006). Prolactin modulates trpv1 in female rat trigeminal
sensory neurons. J of Neuroscience, 2: 8126-8136.
189
Download