Samenvatting Woordenschat H4 1. Alle nieuwe woorden – Jongens, let goed op dat jullie woorden en beschrijvingen in de zin passen. Pas het aan op enkelvouw en meervoud etc. Bestemming Exploitatie Lokale Overheid Planoloog Procedure Projectontwikkelaar Ruimtelijke Ordening Sociale Woningbouw Faciliteiten Periferie Locatie Content Gefrustreerd Rendement Agglomeratie Bezwaarschrift Braakliggend Maatstaf Vastgoed Inspraak Ruraal Areaal Gedupeerde 2. Pleonasme of Tautologie : We hebben dit een tijdje terug behandeld. Een pleonasme is dubbelop: Een houten boomstam, een gele zonnebloem. Bij een pleonasme noem je een eigenschap van het woord (boomstam) dat al onlosmakelijk met het woord verbonden is (hout). Ook een tautologie is dubbelop. Maar in het geval van een tautologie zeg je twee keer hetzelfde: altijd en eeuwig, blij en verheugd, gratis en voor niets, open en bloot, vast en zeker, nooit of te nimmer. We willen dus het meest passende woord te gebruiken. Niet twee woorden die bijna t zelfde betekenen! 3. Uitdrukkingen. Op de toets moet je verschillende uitdrukking kunnen opschrijven waarin de volgende woorden voorkomen: arm, vinger, hand, neus, . Je moet ook een uitdrukking met een groente en een uitdrukking met een fruit soort kunnen bedenken. En je moet de volgende uitdrukkingen kunnen herkennen, goed opschrijven en begrijpen: Een vinger in de pap hebben. Je kans schoon zien. De vonken vliegen ervan af. Een knoop doorhakken. Een wassen neus hebben.