DIKDRUPPEL (MALARIA) Maak steeds 2 dikdruppels ! 1. Noteer de naam van de patiënt met een potlood op de matte rand van het draagglaasje. 2. Ontsmet een vinger en laat het ontsmettingsmiddel goed opdrogen. 3. Prik bij voorkeur aan de zijkant van de top van de vinger en laat 1 tot 3 druppels bloed vallen in het midden van het draagglaasje. 4. Wrijf de druppels open, door te draaien in cirkelvormige bewegingen, tot een cirkel van 1 tot 2 cm diameter, met behulp van de hoek van een tweede draagglaasje (of dmv van een houten stokje) dit gedurende een 5-tal seconden. 5. Verwijder het glaasje of stokje waarmee men het bloed open gestreken heeft. 6. Laat de dikdruppel horizontaal drogen in een PAP-doosje en geef mee naar het labo. Voor een differentiatie van een malariaparasiet is het wenselijk om een EDTA-tube af te nemen