Versjes Water: Het regent Het regent, ik wil buiten lopen Onder het grijze wolkendek Daar staan de kranen heel wijd open Of zijn misschien de wolken lek? Het regent, ik wil buiten lopen Ik heb mijn rubber laarzen aan De wolkenkranen staan wijd open Waar komt die regen toch vandaan? Duizend druppeltjes water…….. Duizend druppels water zitten in de kraan. En het allereerste zit helemaal vooraan. Draai de kraan maar open, kijk eens wat daar is: Duizend druppels water, lekker schoon en fris. Duizend druppels water, tikkele tikke tak, Stromen in de gootsteen, stromen in de bak. Stromen in de ketel, stromen in het glas. Duizend druppels water zijn een hele plas. Duizend druppels water spetteren in de pan, Want daar wordt de groente gaar en lekker van. Duizend druppels water zijn er voor de dorst, Om wat schoon te maken, als je hebt gemorst. Duizend druppels water zitten in de kraan, Om de stoep te schrobben, om in bad te gaan. Du7izend druppels water en nog heel veel meer, Draai de kraan maar open, daar komt het water weer. Kraantje Kraantje, kraantje…………droppe……..drop Druppelt maar en houdt niet op. Wat ik doe en hoe ik draai, Jij gaat door met dat lawaai. Tikke-tik-is ’t een verhaal? Toe- wat zeg je allemaal? ’t Klinkt soms even als een lied. Maar- hoe stilletjes ik luister, dat gefluister Hoor ik – maar begrijp ik niet! Drippe-druppe, drippe- drop Domme kraantje, hou toch op! Een buizen-familie Hallo, ik ben een kleine buis, je vindt mij overal in huis Ik neem je vuile water mee van ’t bad, de was en de weecee. Opzij, hier ben ik, grote buis mij zie je niet, ik zit onder ’t huis de kleine buis geeft me z’n troep het badschuim, zeep, en ook de poep. En hier zijn wij, de grootste buizen geef ons het water uit de huizen Wij brengen al die vieze zaken de stad uit om het schoon te maken Het vieze water stroomt in bakken daar kan ’t vuil naar onderen zakken en dan komt uitspuugbuis die gooit het schone water in de sloot. en ben jij naar de wc gegaan……. dan komt de familie buis weer aan! De kringloop van het water. De wind vroeg aan de witte wolk zeg mag ik met je mee ze zeilden door de hoge lucht en kwamen boven zee. Ze zagen enkel water en het blinken van de zon en heel ver weg een streepje waar het vasteland begon. Ik houd het niet meer zei de wolk straks val ik uit de lucht ik word zo moe, ik word zo zwaar en scheurde met een zucht. De wind sloeg gauw zijn vleugels uit toen vloog hij kleddernat de regendruppels achterna die vielen door het gat. De regen rende over zee zo rechtuit naar het strand en hijgend van de snelle vlucht kwam ook de wind aan land. De waterdruppel Kijk, de waterdruppel aan de kraan klemt zich stevig vast eraan. Hij wil niet vallen in de goot en stromen naar de sloot. Ik tel nu al tot elf nog hangt de druppel, aan zichzelf! Hij zwelt van trots, maar ’t duurt slechts even… drup! en uit is ’t druppelleven We laten de kinderen voor of na het versje zien, hoe druppels aan de kraan kunnen hangen. We kunnen natuurlijk ook proberen, een waterdruppelstroom te maken. We kunnen de geluiden van vallende, druppelende druppels nadoen, een grappig spelletje, dat ook zou kunnen eindigen met het spelen en oefenen met Orff instrumenten. De knoeiheks De knoei- en kwengelheks Plom roert zo graag de modder om. Het liefste loopt ze na de regen door prut en modderwegen. Ze loopt te stampen door helke plas, door een modderpoel en het natte gras. En als de modder heel erg spat wordt de heks vies en nat. De modder spat tegen haar rok, het water loopt in haar laars en sok. Zo stampt en zingt heks Plom: Fideldom, plets-plom, plets-plom.