Sportprovincie - Provincie Noord

advertisement
Sportprovincie
Noord-Brabant
Provinciale support voor sport en bewegen
Beleidsnota
Provincie Noord-Brabant
Sociaal Beleid
versie juni 2002
2
VOORWOORD
PROVINCIALE SUPPORT VOOR DE SPORT
Was het puur toeval dat de provincie Noord-Brabant tijdens de laatstgehouden Olympische Spelen
door de landelijke media is afgeschilderd als een 'grootmacht in de sportwereld'? Aanleiding vormde
de constatering in De Volkskrant dat Noord-Brabant zich met zijn 2,4 miljoen inwoners in het
medailleklassement van Sydney 2000 zich op de 11e plaats van de wereldranglijst vestigde, landen
als Japan (15e) en 'de rest van Nederland' (22e) achter zich latend.`Nauwelijks vermeld in de media maar daarom niet minder betekenisvol - is de onderscheiding die in maart 2001 op het 'Hink-StapSprong Congres' te Papendal is verleend: Noord-Brabant is daar verkozen tot beste provincie van
Nederland voor wat betreft de bewegingsstimulering.
Beide aanwijzingen - de één over topsport, de ander over breedtesport - hoeven u niet te
verbazen. Brabant is een sportprovincie. Dat bleek wel tijdens het Brabants SportDebat op
11 november 2000 in ons Provinciehuis. Gerelateerd aan het aantal inwoners vinden in
Noord-Brabant de meeste activiteiten op het gebied van de sportstimulering plaats. Dat is
mogelijk door de beschikbare accommodaties en - volgens de deelnemers aan het debat vooral ook omdat de verenigingscultuur onze provincie relatief sterk ontwikkeld is. In NoordBrabant doet maar liefst elf procent van de totale bevolking sportvrijwilligerswerk!
Breedtesport en de topsport staan niet los van elkaar, zij vullen elkaar aan: sterke
organisaties, goede accommodaties, voldoende kwalitatief kader, evenementen, helden.
Zo'n brede basis voor sportbeoefening leidt tot meer dan plezier voor de (passieve)
beoefenaar of de professionele sporter. Door de aard en de omvang heeft sport betekenis
voor sociale cohesie, gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en economie. Een verwijzing
naar de Olympische successen van onze Brabantse topsporters maakt voorts duidelijk welk
effect een dergelijke prestatie op de gemeenschap kan hebben.
De recent verworven 'eretitels' geven ons geen enkele reden om op onze lauweren te rusten.
Niet bewegen is stilstaan. En dat is achteruitgang, terwijl in 2004 in Athene - de bakermat
van de Olympische geest - de volgende Zomer Spelen plaatsvinden. De Raad der Europese
gemeenten en Regio’s heeft dat jaar uitgeroepen tot ‘Europees jaar van opvoeding door
sport’. Hier ligt ten eerste een taak voor de gemeenten, onderwijs en sportverenigingen.
Sportverenigingen die het de laatste jaren steeds zwaarder krijgen door toenemende eisen,
consumentisme, onvoldoende kwalitatief (vrijwillig) kader en concurrentie in de
vrijetijdsmarkt. Een adequate ondersteuningsstructuur is vereist.
Wij vinden de tijd rijp voor een extra investering in sporten en bewegen en bieden U daarom
deze nota aan. In dit document leest u onze visie op integraal sportbeleid. Wij zetten er onze
specifieke en actievere rol op dit terrein uiteen en geven ook aan hoe wij - primair binnen het
brede kader van ons sociaal beleid, maar ook met relatie naar integraal jeugd- en
ouderenbeleid, opvoedingsondersteuning, toerisme, onderwijs, milieu, ruimtelijke ordening
en economische zaken - ons aandeel gaan leveren aan een gezonde ontwikkeling van de
sport in Noord-Brabant. Wij willen graag herkenbaar zijn voor de betrokken partners, met hen
samenwerken en hen instrumenten aanreiken om het halen van de doelstellingen te
vergemakkelijken. Daarom is ons adagium: provinciale support voor sport!
Aan de totstandkoming van deze nota ligt een intensief proces ten grondslag. Met het
'Advies Provinciaal Sportbeleid' heeft de Raad WOC in 2000 de aftrap gegeven. Daarnaast
zijn het 'Bestuursakkoord 1999-2003' van de Provincie Noord-Brabant, de nota Sociaal
Beleid 'Na denken: doen!, Naar een sociaal duurzaam Brabant' en het Programma
'BrabantStad' belangrijke kaders. Van het vernieuwde sportbeleid vormen zij het fundament,
dat echter vooral tot stand kon komen dankzij de inbreng van een groot aantal betrokken
Brabanders, hun organisaties, Sportservice Noord-Brabant en het Nationaal Instituut voor
Sport en Bewegen.
Het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, mei 2002
3
SAMENVATTING
Sport is fantastisch om te doen en om naar te kijken. Sport maakt ons trots, is gezond en
zorgt voor erkenning. En sport is ook een bedrijfstak. Samen sporten is leuk en het geeft
sociale binding en saamhorigheidsgevoel. Sport speelt een belangrijke rol in de opvoeding
van onze jeugd. De maatschappelijke en economische betekenis van sport is inmiddels
prominent, maar kan in Noord-Brabant nog beter benut worden. Daarom is het meer dan de
moeite waard om een substantiële krachtsinspanning te leveren.
Sport
Breedtesport en topsport veronderstellen elkaar. In het overgangsgebied bevindt zich de
talentontwikkeling. Een belangrijke voorwaarde voor zowel de beoefening van breedtesport
als topsport, is de sportinfrastructuur. Daarbij valt te denken aan de aard en het aantal
accommodaties en evenementen, maar ook om het organisatorisch vermogen en structuren
ten behoeve van verenigingsondersteuning en deskundigheidsbevordering. Die support is
hard nodig, want de sport in haar huidige vorm kan de immense uitdaging niet goed aan.
Van de vele sportaanbieders hebben vooral sportverenigingen grote zorgen, er is een
toenemend vrijwillig kader probleem. Sportorganisaties, gemeenten en rijk kunnen veel zelf,
maar op bepaalde terreinen en op sommige momenten biedt provinciale support een
noodzakelijke en toegevoegde waarde. En Noord-Brabant zelf is ook zeer gebaat bij een
goed sportklimaat.
Provinciaal sportbeleid
Het provinciale sportbeleid is in Noord-Brabant tot op heden onderbelicht gebleven. De
provincie heeft dit voornamelijk gestalte gegeven door het in 1979 in het leven roepen en
vervolgens subsidiëren van Sportservice Noord-Brabant als steunfunctie-instelling (zie ook
Hoofdstuk 5) en het incidenteel verstrekken van projectsubsidies. Met name via Sportservice
Noord-Brabant is reeds jaren geïnvesteerd in sportstimulering / breedtesport, verenigingsondersteuning, arbeidsmarktaangelegenheden in de sport, begeleiding van topsporters etc.
In het brede kader van het provinciale Sociaal Beleid heeft het provinciebestuur er voor
gekozen sport als prioritair thema aan te merken, naast (maar ook in relatie tot) de multiculturele samenleving, opvoedingsondersteuning en vrijwilligers. Voor een duurzame
ontwikkeling van Brabant heeft sport zich echter ontwikkeld tot een te belangrijke sector om
de vele andere kansen en kanten verder onbenut te laten. De attitude van de Provincie
Noord-Brabant laat zich in de toekomst kenmerken door het geven van provinciale support
aan de sport. Ten behoeve van het bevorderen van sociale cohesie, maar ook vanuit de
wetenschap dat de beoefening van topsport belangrijk is voor onze provincie.
Sportnota
‘Sportprovincie Noord-Brabant’ formuleert een samenhangend sportbeleid dat aansluit bij de
verschillende thema’s en uitingsvormen van sport en bijdraagt aan de realisatie van ambities
van verschillende sectoren van provinciale beleid, alsmede van gemeentelijke ambities. Er
wordt bovendien aansluiting gevonden met het nationaal sportbeleid in ons land en de
daarop gebaseerde (co)financieringsmogelijkheden.
Missie
De Provincie Noord-Brabant heeft als missie geformuleerd als organisatie zichtbaar te willen
zijn om het sportklimaat in Brabant te helpen verbeteren door voorwaarden te (doen)
realiseren die nodig zijn om sportaanbieders en de gemeenten het mogelijk te maken dat
4
zoveel mogelijk inwoners van Brabant optimaal worden voorzien in hun behoeften op het
terrein van sport.
Overigens zal de provincie overwegend fungeren als bruggenbouwer tussen gemeenten
onderling, tussen betrokken organisaties, alsmede tussen gemeentelijk en rijksbeleid, en
waar mogelijk en wenselijk ook naar Europees beleid. Tussen sportorganisaties, overheden,
bedrijfsleven, media en instellingen op het terrein van onderwijs, zorg en toerisme. Met name
het nieuwe regio-overleg in het kader van sociaal beleid, dat regionale sociale agenda’s op
zal leveren, is hiervoor een belangrijk vehikel. Voorts is er een rol van belangenbehartiger ter
versterking van het draagvlak dat voor lokale realisatie vereist is. Zo’n aanpak zal resulteren
in een imago van Brabant als een provincie waar aansprekende (top)sportevenementen
gerealiseerd kunnen worden en waar sport wordt ingezet als middel voor sociale
vraagstukken en maatschappelijke dilemma's.
Accenten
Een (inter)nationaal goed sportief imago van de provincie is belangrijk voor het welzijn, het
wonen en het werken in Brabant. Daarom is sport een geprioriteerd thema binnen ons
sociaal beleid. De beoogde verbetering van het sportklimaat, ten behoeve van een optimale
inzet van sport ten behoeve van de maatschappelijke participatie en sociale cohesie, willen
we bereiken via de volgende programmalijnen:




een breed, toegankelijk en bereikbaar sportaanbod,
inzetten van sport als instrument om andere beleidsdoelen te realiseren,
bevordering van een goed georganiseerde en professionele sector,
bredere inzet van Sportservice Noord-Brabant ten behoeve van een adequate en vitale
sportondersteuning.
Van elke programmalijn is aangegeven hoe deze gefaseerd kan worden uitgewerkt in
projecten en activiteiten met de daarbij behorende, richtinggevende omschrijvingen. De
beschreven programmalijnen geven een breed palet weer van mogelijkheden van provinciaal
beleid op sportgebied. De programmalijnen zijn echter geen uitvoeringsprogramma’s. De
prioritering en uitwerking van projecten en activiteiten zullen nader worden bepaald via de in
het najaar 2002 op te stellen regionale sociale agenda’s, waarbij de inbreng van de
Brabantse gemeenten op terrein van sociaal beleid van groot belang is.
Naast de vier programmalijnen is als optie genoemd in het kader van Brabant (Stad) promotie: het plaats bieden aan sportaccommodaties en –evenementen van (inter)nationaal
niveau. De rol van de provincie in deze dient samen met gemeenten, rijk, organisaties etc.
verder te worden uitgewerkt.
Middelen en instrumenten
Een en ander veronderstelt dat voldaan is aan een reeks voorwaarden. Onder meer een
politiek en bestuurlijk klimaat in Brabant, waar ‘sportinclusief’ wordt gedacht en kansen
worden opgepakt. Sport moet herkenbaar worden binnen de eigen provinciale organisatie,
zowel bestuurlijk als ambtelijk. Het provinciaal bestuur hoopt het draagvlak onder meer tot
uitdrukking te laten komen, door middel van cofinanciering door betrokken partners. Reeds in
2002 en 2003 kan, door de inzet van extra financiële middelen uit de Voorjaarsnota 2001,
een impuls worden gegeven.
5
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
PROVINCIALE SUPPORT VOOR DE SPORT
SAMENVATTING
1.
NAAR EEN VOOR DE SPORT HERKENBARE PROVINCIE
9
1.1
1.2
1.3
1.4
Begripsafbakening
De betekenis van sport voor de Brabanders
Ontwikkelingen en actuele thema's
Uitgangspunten voor sportbeleid
9
9
10
12
2.
BETEKENIS VAN DE PROVINCIE VOOR SPORT EN BEWEGEN
14
2.1
2.2
Sportbeleid: het speelveld en de spelers
De rol van de Provincie Noord-Brabant voor sport en bewegen
14
14
3.
BRABANTSE AMBITIES EN BRABANTSE ACCENTEN
16
3.1
3.2
3.3
Missie
Brabantse ambities
Brabantse accenten
16
16
17
4.
PROGRAMMALIJNEN
19
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
19
21
22
24
4.6
Sport voor iedere Brabander
Sport helpt Brabant verderop
Sport benut Brabantse kwaliteiten
Sport in Brabant krijgt marktgerichte support
Optie in het kader van Brabant(Stad) -promotie: Sport support Brabant
(inter)nationaal
Voorwaarden
5.
INSTRUMENTEN EN MIDDELEN
29
25
27
BIJLAGEN
31
1.
2.
3.
4.
5.
31
34
35
37
38
Het speelveld van sportbeoefening anno 2002
Via topsportbeleid beïnvloedbare succesbepalende factoren
Organisatiemodel toekomstige sportinfrastructuur
Lijst met gebruikte afkortingen en terminologie
Relevante documentatie
7
8
1.
NAAR EEN VOOR DE SPORT HERKENBARE PROVINCIE
Het is de opzet van deze nota om ten aanzien van sport en bewegen, binnen de kaders van
het provinciale beleid enerzijds en op basis van de verschillende kansen en actuele thema’s
anderzijds, een samenhangend beleid te formuleren. De Provincie Noord-Brabant wil via de
inzet van extra financiële middelen reeds in 2002 en 2003 een beleidsimpuls geven voor de
realisatie van onderdelen uit deze nota.
In dit hoofdstuk worden de achtergronden van sport en bewegen beschreven. Er wordt
inzicht gegeven in de diverse ontwikkelingen. Deze zijn leidraad voor de richting en
uitgangspunten van het provinciaal sportbeleid. De betekenis van de Provincie NoordBrabant voor de sport, wordt beschreven in hoofdstuk 2. In de daarop volgende
hoofdstukken worden de Brabantse missie en accenten geformuleerd (Hoofdstuk 3),
alsmede de programmalijnen uitgezet (Hoofdstuk 4) en de benodigde instrumenten en
middelen bepaald (Hoofdstuk 5). Daar waar in dit stuk geschreven wordt over sport zou men
steeds ‘sporten en bewegen’ moeten lezen.
1.1
Begripsafbakening
Sport is een breed begrip. De sport bestaat niet. Er zijn zoveel verschijningsvormen dat het
geven van een eenduidige definitie in de praktijk niet eenvoudig is. Momenteel wordt door de
landelijke beleidspartners veelal de volgende definitie gehanteerd. Met deze begripsbepaling
wordt aansluiting gevonden met het nationaal sportbeleid in ons land en de daarop
gebaseerde financieringsmogelijkheden:


breedtesport, de recreatieve en competitieve sportbeoefening van de georganiseerd
sport via verenigingen, van de anders georganiseerde sport en van de ongebonden
sport, inclusief het preventief bewegen vanuit het perspectief van de zorgsector,
topsport, beoefening van sport op (inter)nationaal niveau. Een topsporter is een als
zodanig aangewezen sportman of –vrouw, die in zijn/haar tak van sport presteert op het
niveau van Europese- of Wereldtiteltoernooien, Olympische Spelen, Paralympics of met
deze kampioenschappen vergelijkbare toernooien, dan wel - bij een talent - zijn/haar
leeftijd in aanmerking nemend, in staat is dat niveau binnen afzienbare tijd te halen.
Topsport heeft derhalve per definitie een internationale component.
Breedtesport en topsport staan niet tegenover elkaar. Ze veronderstellen elkaar en zijn
daardoor onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hun relatie is ingewikkeld. Talentontwikkeling
bevindt zich in het overgangsgebied. Een belangrijke voorwaarde voor zowel de beoefening
van breedtesport als topsport, is de sportinfrastructuur. Daarbij valt te denken aan de aard en
het aantal accommodaties, maar ook ondersteuning en deskundigheidsbevordering van
sportverenigingen.
1.2
De betekenis van sport voor de Brabanders
Sport representeert vele waarden. Mensen sporten voor hun plezier, maar ook voor hun
gezondheid. Of om er van te kunnen leven. Mensen sporten om een individuele prestatie te
leveren, maar ook om een gezamenlijke prestatie te leveren of in een collectief verband te
opereren. Mensen kijken graag naar sport. Bij onze sportsuccessen ontstaat niet zelden een
‘wij’-gevoel dat we soms ook maar al te graag uitdragen. Actieve of receptieve sportbeleving
draagt - speciaal in het vergrijzende Brabant - voor velen bij aan een zinvolle
vrijetijdsbesteding. Brabanders sporten graag in clubverband. Clubgevoel heerst in Brabant
nog relatief sterk en zorgt voor een vruchtbare en kansrijke basis. Een zesde deel, bijna
5.000, van alle sportverenigingen in ons land is in Brabant gevestigd. Maar liefst 11% van de
9
totale bevolking van onze provincie doet aan vrijwilligerswerk in de sport; dat zijn circa
200.000 mensen van achttien jaar en ouder.
Door de overheden wordt sport als een belangrijk onderdeel gezien van de sociale
infrastructuur. Op termijn kunnen investeringen in de sport bovendien worden terugverdiend
doordat de sportbeoefening direct of indirect kan bijdragen aan het voorkomen of
terugdringen van kostbare maatschappelijke problemen. Sport is op de eerste plaats vooral
leuk om zelf te doen. Het is één van de instrumenten van het sociaal beleid en dient
maatschappelijke doelen als democratisering, verdraagzaamheid, burgerzin, emancipatie,
sociale integratie, (aandacht voor) gezondheid en respect voor de medemens. Met name het
belang van breedtesport voor sociaal beleid wordt nadrukkelijk onderkend in het
beleidsmatige kader voor provinciaal sportbeleid: de nota sociaal beleid ‘Na denken: Doen !
Naar een sociaal duurzaam Brabant’ (2001).
Het maatschappelijk belang van topsport bestaat, naast het leveren van topamusement, voor
velen voornamelijk uit het bieden van kansen op werk en uit financieel voordeel. Maar dus
ook voor werkgelegenheid en economische spin-off. Sport is voorts (inter)nationaal te
benutten als een instrument voor (Brabant)promotie en public relations. En we hoeven maar
te verwijzen naar de Olympische successen van Brabantse topsporters tijdens ‘Sydney 2000’
om duidelijk te maken, welk effect een dergelijke prestatie op de gemeenschap kan hebben.
1.3
Ontwikkelingen en actuele thema's
Beleid is niet statisch. Sport is per definitie dynamisch. Derhalve provinciaal sportbeleid
eveneens. In deze paragraaf worden de belangrijkste ontwikkelingen en relevante trends op
het terrein sport beschreven, met name:






sportaanbod dient steeds meer maatwerk te zijn,
sport wordt ingezet als middel en in samenhang met andere activiteiten,
de sportsector professionaliseert,
de topsport komt steeds meer in de greep van de economische wetten,
het takenpakket voor vrijwilligers wordt omvangrijker, zwaarder en minder leuk,
overheden zijn bereid meer in sport te investeren.
Sportaanbod dient steeds meer maatwerk te zijn
Ook de sportsector ontkomt niet aan het in onze maatschappij toenemende individualisme
en consumentisme. De jeugd vertoont ook in de sport ‘zap’-gedrag en de 24-uur economie
doet zich voelen. Het verenigingslid stelt zich steeds meer op als kritische consument die
‘een uurtje sport komt kopen’. Daarvoor kan men in elk geval terecht bij een groeiend aantal
commerciële sportaanbieders. Inmiddels zijn er signalen die er op duiden dat de behoefte
om bij een groep te horen weer in opkomst is. En daarmee verenigingssport. Maatwerk blijft
niettemin geboden. Door de vergrijzing van de bevolking stijgt bijvoorbeeld de vraag naar
bewegingsprogramma’s voor ouderen. Sportverenigingen vinden het moeilijk om
marktgericht te werken, waarbij immers de vraag bepalend is en niet het aanbod.
Sport wordt ingezet als middel en in samenhang met andere activiteiten
Sport blijkt voor overheden een goedkoop en effectief instrument om in te zetten om andere
maatschappelijke doelen te bereiken. Vanaf de jaren zeventig is dat vooral gebeurd vanuit
welzijn (doelgroepenbeleid); het bedrijfsleven benutte sport vooral als marketingcommunicatie instrument. Het aantal sectoren dat sport als middel heeft ontdekt, is inmiddels
uitgebreid met bijvoorbeeld kinderopvang, toerisme, gezondheidszorg, maatschappelijke
participatie, sociale integratie, werkgelegenheid, milieu, leefbaarheid op het platteland,
stedelijke leefbaarheid en internationale samenwerking.
10
Een thema waar in de nabije toekomst veel van wordt verwacht is de samenwerkingsrelatie
tussen ‘buurt – onderwijs – sport’. Door gebruik te maken van elkaars competenties, ontstaat
er een sport- en bewegingsaanbod dichtbij huis.
De sportsector professionaliseert
In de sportsector komt professionalisering niet uitsluitend tot uiting via een streven naar
kwaliteitsverbetering. Steeds meer mensen vinden hun beroep in topsport en ook
breedtesport: binnen provinciale en (inter)nationale sportorganisaties, maar ook sporters,
trainers, scouts, (para)medici, eventmanagers, sportmarketeers, en spelersagenten. En op
beperkte schaal sinds enige tijd ook verenigingsmanagers. Om de arbeidsverhoudingen te
reguleren heeft tien jaar geleden een CAO-Sport intrede gedaan, die inmiddels algemeen
verbindend is verklaard. Deze vorm van professionalisering legt anderzijds een enorme
verantwoordelijkheid bij de bestuursvrijwilligers in met name de breedtesport. De
noodzakelijke ondersteuning van de betrokken verenigingen vindt sinds enkele jaren plaats
via een ‘Net-Werk in de sport’, waar Sportservice Noord-Brabant voor Zuid-Nederland deel
van uitmaakt. Deze vorm van dienstverlening heeft in 2000 van het Ministerie van Financiën
erkenning gekregen als belangrijke vorm van verenigingsondersteuning, hetgeen voor dit
‘Net-Werk’ geresulteerd heeft in een vrijstelling van omzetbelasting.
Topsport komt steeds meer in de greep van de economische wetten
Topsport maakt internationaal een tijd van grote bloei door. Hieraan liggen reclame en
sponsoring - beide in combinatie met de media - grotendeels ten grondslag. Er vloeit steeds
meer publiek en privaat geld naar de topsport. Topsport is professie geworden, die steeds
meer tijd, technologie en dus ook geld vergt. Voor het behalen van topsportsuccessen is de
topsporter meer dan voorheen afhankelijk van omgevingsfactoren. Daardoor neemt het
belang en de invloed van topsportondersteuning door sportorganisaties, overheden en
bedrijfsleven toe. De legitimatie van topsportbeleid komt ook deels voort in het voldoen aan
deze behoefte vanuit individuele sporters, topsportorganisaties en bijvoorbeeld gemeenten.
Anderzijds kan van topsport een enorme economische spin-off uitgaan.
De bedreiging die van deze ontwikkeling uitgaat is dat de commercie met de sport gaat
‘lopen’. De kans is om topsport - in navolging van het bedrijfsleven en overheidsinstanties
om ons heen - in te zetten als bijzonder veelzijdig en geschikt instrument voor Brabantpromotie, relatiebeheer en werkgelegenheid.
Het takenpakket voor vrijwilligers wordt omvangrijker, zwaarder en lijkt minder leuk
Het is bekend dat vrijwilligers de kurk zijn waar de sport op drijft. Zij houden het aanbod
divers en bereikbaar voor velen. Eerder hebben wij Brabant geroemd om de grote
verenigingszin en clubgevoel die nog bestaan. Die situatie wordt echter bedreigd. De
sportwereld kampt immers met een toenemend kwalitatief en kwantitatief tekort aan kader,
waaronder bovendien een sterke vergrijzing waarneembaar is. Als gevolg van bovenstaande
ontwikkelingen neemt de belasting voor het vrijwel uitsluitend vrijwillig kader zorgwekkende
vormen aan. Enerzijds worden steeds hogere eisen gesteld aan het werk van vrijwilligers,
ondermeer door de kritischere houding van de beoefenaren, maar tevens als gevolg van
regelgeving door overheden en sportbonden. Het zijn vaak ‘vervelende’ niet
sportgerelateerde klussen met financiële, juridische en administratieve dimensies die extra
verlangd worden. Anderzijds vermindert de animo om vrijwillig taken uit te voeren door het
imago van het vrijwilligerswerk, maar ook door de concurrentie van de eigen
maatschappelijke carrière en van andere vrijetijdsactiviteiten; voorts ontbreekt een financieelvriendelijk klimaat. Nieuwe kansen kunnen bijvoorbeeld gevonden worden in samenwerking
met het onderwijs (2e fase structuur), beschikbaarstelling van kennis, kunde en faciliteiten
door het bedrijfsleven en fiscaal aantrekkelijke vergoedingsregelingen voor vrijwilligers.
Overheden zijn bereid meer in sport te investeren
Onmiskenbaar effect van bovenbeschreven ontwikkelingen is dat sport de laatste jaren,
nadrukkelijker dan ooit tevoren, op de politieke agenda is verschenen. Op alle
11
overheidsniveaus is de laatste jaren sprake van beschikbaarstelling va ruimere budgetten,
voor zowel breedtesport als topsport. Ter indicatie de volgende cijfers anno 2002.
Gemeenten geven op jaarbasis ongeveer € 750 miljoen uit aan sport, waarvan 90% aan
accommodaties. De landelijke overheid besteedt circa € 36 miljoen aan sport, de
gezamenlijke provincies circa € 7 miljoen, waaronder Noord-Brabant met circa € 600.000.
VWS heeft regelingen opgesteld om de inzet van sport als middel voor het bereiken van
maatschappelijke doelstellingen, te stimuleren. Actueel is de breedtesportimpuls (€ 25
miljoen per jaar), gericht op de inzet van sport bij de aanpak van maatschappelijke
problemen, verbetering van de sportinfrastructuur en de dwarsverbanden tussen sport met
zorg, buurtwerk, onderwijs en/of ruimtelijke ordening.
Inmiddels wordt in een aantal gemeenten actief geparticipeerd in de breedtesportimpuls. Bij
de grotere gemeenten of samenwerkende gemeenten is ook daadwerkelijk sprake van
sportbeleid; in het kader van citymarketing kunnen de investeringen in accommodaties en
evenementen daar soms hoog oplopen. Binnen de meeste kleine gemeenten staat
sportbeleid nog gelijk aan accommodatiebeleid. Toch investeren steeds meer gemeenten in
verenigingsondersteuning. Er zijn reeds vele goede initiatieven, waarop aangesloten kan
worden.
De algemene conclusie mag zijn dat de druk op de sportvereniging, als de verreweg
belangrijkste aanbieder van regelmatige en verantwoorde sportbeoefening, toeneemt.
Zodanig zelfs, dat het voortbestaan ervan steeds meer bedreigd wordt. En voorts dat
talenten en topsporters specifieke aandacht vragen. Tenslotte wordt vastgesteld dat topsport
aantrekkelijke kansen biedt voor Brabant promotie en economische spin-off.
1.4
Uitgangspunten voor sportbeleid
Het is de ambitie van de provincie om te werken aan een duurzame ontwikkeling van
Brabant, door een evenwichtige ontwikkeling van het economische, het ecologische (fysieke)
en het sociale en culturele kapitaal van Brabant te stimuleren. Wanneer we deze drie
kapitalen als de drie pijlers zien, waarop de samenleving stoelt, is het bereiken van een
evenwicht een vereiste. In het 'Bestuursakkoord Nieuwe Stijl' (2000) van rijk, provincies en
gemeenten, is het versterken van de sociale infrastructuur als hoofdthema opgenomen. Dit
moet leiden tot een Brabant, waarin mensen zich zonder uitzondering kunnen ontwikkelen,
waarin ze hun leven vorm kunnen geven op de manier die zij wensen, en waarin een ieder
uitgedaagd is om deel te nemen aan maatschappelijk verkeer.
Ter versterking van de sociale pijler hebben we in de nota ‘Naar een sociaal duurzaam
Brabant’ (2000) geconstateerd dat additionele inzet noodzakelijk is om progressie te kunnen
boeken. Drie doelstellingen staan daarbij centraal: de bevordering van de participatie, het
stimuleren van sociale cohesie en het voorkomen van sociale uitsluiting. In 2001 heeft het
College, gehoord de Commissie COS, besloten het sociale beleid op de onderdelen sport,
vrijwilligers, multiculturele samenleving en opvoedingsondersteuning te intensiveren.
Sport staat niet aan de rand van ons beleid, maar behoort een bijzondere plaats in te nemen.
De relatie tussen sport en de samenleving dient naar onze mening dan ook verder versterkt
te worden. Wij menen dat vanuit deze optiek versterking van de breedtesport de geëigende
weg is. Zo hopen wij bij te dragen aan een positieve beïnvloeding van de sociale en culturele
voorraden, zoals opgenomen in de Duurzaamheidsbalans (Telos, 2001). Dit geldt voor de
voorraad Gezondheid en Gezondheidszorg (met name het percentage mensen dat riskant
gedrag vertoont voor de gezondheid, en de perceptie die men heeft van de eigen
gezondheid), de voorraad Solidariteit (met name het gezondheidsverschil tussen armen en
niet-armen), de voorraad Burgerschap (met name het aantal vrijwilligers) en de voorraad
Leefomgeving (met name de beleving van de aanwezigheid van basisvoorzieningen).
12
Het provinciaal bestuur wil een bijdrage leveren aan het verbeteren van het sportklimaat in
Noord-Brabant door een herkenbare opstelling en het geven van extra impulsen. Iedere
bewoner van Brabant moet, ongeacht huidskleur, fysieke mogelijkheden, sekse, leeftijd,
inkomen, seksuele voorkeur of verstandelijke vermogens van sport kunnen genieten. Deze
visie op sport sluit nauw aan op de visie van een duurzaam Brabant en op de
''Breedtesportimpuls'' van VWS. Het realiseren van dat duurzame Brabant vereist bijzondere
investeringen. De provincie heeft aangegeven dat zij op het terrein van sport specifiek wil
inzetten op de volgende punten, die conform toezegging, in deze nota Sportprovincie NoordBrabant nader worden uitgewerkt:




het bevorderen van de breedtesport, in het bijzonder voor specifieke doelgroepen
het realiseren van een betere infrastructuur in de provincie waar het gaat om
samenwerking met andere partijen
het stimuleren van grote en kleine gemeenten om breedtesport in te zetten als instrument
voor lokaal sociaal beleid
de mogelijkheden van VWS- en NOC*NSF-subsidies beter benutten door betere
regionale samenwerking.
In de Voorjaarsnota 2001 hebben Provinciale Staten aanvullende middelen voor ons
sportbeleid ter beschikking gesteld, onder de koepel van ons sociale beleid. In deze notitie
doen wij voorstellen voor de besteding van die middelen. Deze extra investering dient te
leiden tot een steviger provinciaal sportbeleid, dat duidelijke resultaten oplevert.
Voorts hebben ontwikkelingen op het gebied van topsport (zoals de resultaten van de
Olympische Spelen 2000) en talentontwikkeling (Olympisch Steunpunt Brabant) aanleiding
gegeven om in het sportbeleid ook daaraan specifiek aandacht te besteden. Sport blijkt een
uitstekend exportartikel. Ten aanzien van topsport en talentontwikkeling gaat het om de
vraag welk sportklimaat voor zowel talenten als reeds gearriveerde topsporters de beste
voorwaarden creëert voor topsportsuccessen en hiermee samenhangende positieve
maatschappelijke effecten. Met name ten aanzien van (inter-)nationale sportaccommodaties
en sportevenementen kan aansluiting gevonden worden met het programma BrabantStad,
maar er zijn op dit terrein veel meer aanknopingspunten met andere beleidsterreinen
mogelijk. Op nationaal niveau worden kaders geschapen door de notities 'Kansen voor
topsport' (VWS) en 'Topsport Bedrijven' (NOC*NSF).
Investeren in sport is belangrijk. Dat behoeft geen verdere uitleg. Wat wel een nadere
onderbouwing verdient, is vanuit welke rol juist de provincie een bijdrage aan deze
investering gaat leveren. Daarover handelt het volgende hoofdstuk.
13
2.
BETEKENIS VAN DE PROVINCIE VOOR SPORT EN BEWEGEN
2.1
Sportbeleid: het speelveld en de spelers
In de sport zijn vele (groepen van) organisaties actief. Voor de ontwikkeling en uitvoering van
sportbeleid is het optimaliseren samenwerking met die organisaties en tussen die
organisaties onderling van groot belang. In bijlage 1 wordt het speelveld nader uitgewerkt
met een aanduiding van hun rol. Traditioneel is er een min of meer afgebakende rolverdeling
tussen de drie overheidslagen. Het rijk stuurt het beleid op hoofdlijnen en stimuleert tot een
gezamenlijke visie. De gemeente werkt aan het instandhouden en verbeteren van
accommodaties, waar sportverenigingen, al dan niet tegen gesubsidieerd tarief, gebruik van
kunnen maken. De gemeente stimuleert de sportbeoefening door het subsidiëren van buurten vrijwilligersprojecten. De provincie ondersteunt op haar beurt de lokale overheid.
De laatste tijd staat deze traditionele rolverdeling ter discussie. Zo hebben de overheden in
het Bestuurlijk Akkoord Nieuwe Stijl (2000) afgesproken dat het bevorderen van de sociale
participatie een taak is van gemeente en provincie. Hierbij zijn op hoofdlijnen afspraken
gemaakt. Het primaat van het sportbeleid ligt bij de lokale overheid; de provincie wil vanuit
een initiërende en stimulerende rol zich inzetten voor het sportbeleid in de gemeenten.
Provincies spelen daarmee een verbindende rol tussen de lokale en de rijksoverheid. NoordBrabant heeft zich daarom gecommitteerd aan het leveren van een gezamenlijke inspanning
met rijk en gemeente om de sportbeoefening te versterken. De maatschappelijke betekenis
van sport is daarbij de leidraad. Sportinclusief denken in het beleid moet hierbij centraal
staan.
2.2
De rol van de Provincie Noord-Brabant voor sport en bewegen
De provincie Noord-Brabant heeft haar taak op het gebied van sport vanaf 1979 inhoud
gegeven door het in het leven roepen en subsidiëren van de stichting Sportservice NoordBrabant (zie ook Hoofdstuk 5). Via deze stichting is reeds jaren geïnvesteerd in bv.
gemeentelijke dienstverlening, sportstimulering / breedtesport, verenigingsondersteuning,
arbeidsmarktaangelegenheden in de sport, begeleiding van topsporters. Ook zijn incidenteel
subsidies verstrekt voor lokale of regionale activiteiten. In het provinciale beleid is sport
hoofdzakelijk onderdeel van het sociaal beleid en daarbinnen een instrument om participatie
en maatschappelijke activering van de Brabanders te bevorderen. Dat typeert het Brabantse
beleid van de afgelopen jaren: sporten en bewegen als instrument voor het bereiken van
maatschappelijke doelen. De provinciale bemoeienis met sport is daarmee in het verleden
onderbelicht gebleven.
Het provinciaal bestuur wil een bijdrage leveren aan het verbeteren van het sportklimaat in
Noord-Brabant door een herkenbare opstelling en het geven van extra impulsen. De nieuwe
provinciale attitude ten aanzien van breedtesport en topsport kan - binnen het aangegeven
beleidskader van deze nota - worden gekarakteriseerd als het geven van 'support' in alle
goede betekenissen van het woord:







aanbieden van een adequate en vitale sportondersteuning
begeleiden van (kleinere) gemeenten bij planvorming en uitvoering
stimuleren van regionale en provinciale afstemming en samenwerking; aansluitend op en
ter versterking van het gemeentelijke beleid en het beleid van sportorganisaties
creatief meedenken en meewerken bij vraagstukken op het terrein van ruimtelijke
ordening
samenwerken in belangenbehartiging (lobby) bij rijk, Europa en/of (inter)nationale
sportorganisaties
attenderen op nieuwe kansen en mogelijkheden
beschikbaar stellen van gelden via cofinanciering en/of contractmanagement
14
Gezien onze visie, gezien onze afspraken met rijk en gemeenten, en gezien de aansluiting
op onze beleidsprioriteiten en instrumentarium, is een extra investering in sport noodzakelijk.
In de Voorjaarsnota 2001 hebben Provinciale Staten reeds aanvullende middelen voor ons
sportbeleid ter beschikking gesteld onder de koepel van ons sociale beleid. In deze notitie
doen wij onder meer voorstellen voor de besteding van die middelen.
Binnen welk kader de provinciale support voor sport gestalte krijgt wordt in het volgende
hoofdstuk aangegeven, waar missie en beleidsaccenten worden beschreven.
15
3.
BRABANTSE AMBITIES EN BRABANTSE ACCENTEN
3.1
Missie
In het streven naar een sociaal duurzaam Brabant formuleren wij de hoofddoelstelling van
het provinciaal sportbeleid als volgt:
De Provincie Noord-Brabant wil zich samen met de gemeenten, sportondersteuningsorganisaties en de regionale sportbonden inspannen om te bereiken dat iedere
inwoner van de provincie Noord-Brabant in elke fase van zijn of haar leven naar eigen
voorkeur en op grond van zelf gekozen beweegredenen aan sport- en
bewegingsactiviteiten van goede kwaliteit kan deelnemen, dan wel daarbij betrokken
zijn.
En onze missie luidt als volgt:
De provincie wil de organisatie zijn die de zorg op zich neemt om het sportklimaat in
Brabant te verbeteren door voorwaarden te (doen) realiseren die nodig zijn om
gemeenten en sportaanbieders het mogelijk te maken dat zoveel mogelijk inwoners
van Brabant optimaal worden voorzien in hun behoeften op het terrein van sport.
De beoogde verbetering van het sportklimaat uit zich in participatie aan en kwaliteit van het
aanbod en ook in een politiek en bestuurlijk klimaat waar kansen worden opgepakt,
resulterend in een imago van Brabant als een provincie waar aansprekende
sportevenementen georganiseerd kunnen worden en sport wordt ingezet als middel om de
leefbaarheid te bevorderen, onder meer ten behoeve van sociale vraagstukken en voor
maatschappelijke dilemma's.
3.2
Brabantse ambities
Op basis van de geformuleerde missie wil de Provincie Noord-Brabant de komende jaren
benutten voor het oppakken van ontwikkelkansen en het initiëren van vernieuwingen, door in
te spelen op ontwikkelingen in het veld van 'sport en bewegen' met de lokale dynamiek als
uitgangspunt.
Samen met de betrokken partners zullen implementatietrajecten uitgezet worden en is het
doel de netwerken - nodig voor de (top)sportontwikkeling - te versterken.
De provincie wil gemeenten en maatschappelijke organisaties faciliteren bij de
beleidsontwikkeling en bij het uitzetten van implementatietrajecten. Daar waar nodig zal de
provincie zelf projecten entameren. Met de grote gemeenten zal gesproken worden over
extra stimulansen voor de (top)sport. Hierbij zal niet alleen gesproken worden over de
inhoud, maar ook over de rolverdeling tussen provincie en gemeenten.
De Provincie Noord-Brabant heeft de ambitie om sport vanaf 2002 een extra
ontwikkelingsimpuls te bieden om zo een provincie te worden waar sport leeft en sport zich
continu ontwikkelt, dat wil zeggen provinciebreed toe te werken naar een divers en kwalitatief
sportaanbod waarbij met name ook aandacht voor jeugd, mensen met een functiebeperking,
ouderen en minderheden; sterke organisaties voor de Brabantse sport; uitstraling en
positionering / marketing via de topsport; uitbreiding van financiële steun en afstemming van
huidige (provinciale) geldstromen, waarbij een multipliereffect wordt nagestreefd.
16
3.3
Brabantse accenten
Op basis van de hiervoor geformuleerde missie en refererend naar de doelstellingen en
accenten, worden per programmalijn de Brabantse activiteiten/projecten aangegeven, zoals
die kunnen worden uitgevoerd. De programmalijnen zijn echter nog geen
uitvoeringsprogramma’s. In het kader van ons Sociaal Beleid, zullen wij in het najaar van
2002 via de verbrede regio-overleggen Wonen, Zorg, Welzijn, de gemeenten, regionale en
lokale organisaties benaderen om de zgn. regionale sociale agenda’s op te stellen zoals
besloten conform de vastgestelde aanpak in de GS-vergadering van 2 april 2002 en waarvan
de commissies COS en VOJ in kennis zijn gesteld.
Samen met de voornoemde partijen zullen wij de prioritering en uitwerking bespreken van de
programmalijnen. De regionale sociale agenda’s zullen leiden tot regionale
intentieverklaringen die worden vastgesteld worden door het College van Gedeputeerde
Staten, gehoord hebbende de commissie COS.
Aan het einde van de onderstaande lijst met programmalijnen is onder de kop “Sport support
Brabant (inter-)nationaal” een aantal ideeën voor projecten opgenomen, die een indicatie
geven van een mogelijke geïntensiveerde provinciale rol na 2003. Nadrukkelijk zij vermeld
dat een eventuele inspanning in deze afhankelijk is van de toekomstige provinciale beleidsontwikkeling in het kader van Brabant (Stad) -promotie, en de samenwerking met onze
partners.
A
Sport voor iedere Brabander:
Breed, toegankelijk en bereikbaar sportaanbod
 Actieve participatie in de Breedtesportimpuls
 Monitoring en informatievoorziening
 Project ‘Vrijwilligerscorps’
 Experimenten ‘Professionalisering in de Sport’ (PRinS)
 Ruimtelijke ontwikkelingen
B
Sport helpt Brabant verderop:
Inzetten van sport als instrument om andere beleidsdoelen te realiseren
 Masterplan ‘Sport’: integrale aanpak van sport met andere provinciale
beleidsterreinen
 Project ‘Veelkleurige sportverenigingen’
 Project ‘Brede school’
 Project ‘Opvoedingsondersteuning’
C
Sport benut Brabantse kwaliteiten:
Bevordering van een goed georganiseerde en professionele sector
 Netwerk in de sport
 Huis voor de Sport ‘model’
 Deskundigheidsbevordering
 Overlegstructuren
D
Sport in Brabant krijgt marktgerichte support:
Brede inzet van Sportservice Noord-Brabant ten behoeve van een adequate,
resultaatgerichte en vitale sportondersteuning
 Sportservice Noord-Brabant ten behoeve van breedtesport
 Olympisch Steunpunt Brabant ten behoeve van talentontwikkeling
 Eén provinciaal loket voor sport en bewegen
 Provinciaal netwerk van lokale front-offices
17
En als optie in het kader van Brabant (Stad) -promotie:
Sport support Brabant (inter-)nationaal:
Plaats bieden aan sportaccommodaties en sportevenementen van (inter-)nationaal
niveau
 Optie 1: Brabants plan nationale en regionale trainings- en
wedstrijdaccommodaties
 Optie 2: Brabants Evenementen en Accommodatie Fonds
 Optie 3: intensivering sportinclusief beleid na 2003
De verschillende activiteiten en projecten worden in hoofdstuk 4 toegelicht en in hoofdstuk 5
vertaald naar de benodigde instrumenten en middelen.
18
4.
PROGRAMMALIJNEN
Op basis van de in hoofdstuk 3 geformuleerde missie en refererend naar de doelstellingen
en accenten, worden per programmalijn de activiteiten en projecten aangegeven, zoals die
kunnen worden uitgevoerd. Voorts wordt daarvan nadere vorm en inhoud gegeven door
beschrijving van doel, voorwaarde, realisatie, financiën. Met nadruk wordt gewezen op het
richtinggevende karakter van deze projectomschrijvingen. Indien besloten wordt een activiteit
of project tot uitvoering te brengen zal deze richting verder moeten worden uitgewerkt en
gedetailleerd. In paragraaf 4.5 is met dezelfde aanpak als voor de vier programmalijnen is
gehanteerd de richting geduid waarin in het kader van Brabant (Stad) -promotie het plaats
bieden aan sportaccommodaties en –evenementen van (inter)nationaal niveau kan worden
uitgewerkt.
4.1
Programmalijn A: Sport voor iedere Brabander
Het verzorgen van het sportaanbod is een primaire taak voor de lokale sportaanbieders en
gemeenten. Steeds meer is daartoe een klantvriendelijke flexibele opstelling van belang. Het
is de bedoeling om ten aanzien van deze programmalijn op (inter-)provinciaal niveau de
kennis, inzichten en vaardigheden binnen organisaties te vergroten, alsmede het
vraaggericht werken van sportorganisaties te verbeteren en dit te faciliteren. Eén en ander
moet leiden tot een breed, toegankelijk en bereikbaar sportaanbod.

Actieve participatie in de Breedtesportimpuls
Doel: duurzaam versterken van de ondersteuning van de lokale sportinfrastructuur op
het gebied van de breedtesport.
Voorwaarde: zesjarige projectperiode 2002 t/m 2007; meerjarige stimuleringsprogramma’s; inrichting lokale front-offices (zie ook; Programmalijn D, Sport in Brabant
krijgt marktgerichte ondersteuning).
Realisatie: Herstructureren van de lokale / regionale en provinciale sportinfrastructuur,
mede aan de hand van een door Sportservice Noord-Brabant te leveren businessplan
(incl. offerte); en ten tweede gemeenten stimuleren om het lokaal sportbeleid in de
komende jaren een extra impuls te geven, zowel op beleidsmatig, inhoudelijk als
financieel terrein.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (middelen Voorjaarsnota 2001, begroting
WEC), VWS, NISB, IOS. Extra impuls lokaal sportbeleid: gemeenten., VWS,
Sportservice Noord-Brabant, NISB.

Monitoring en informatievoorziening
Doel: expertise bundelen en matching van vraag en aanbod; informatie over de
sportontwikkelingen en over het ondersteuningsnetwerk (bijvoorbeeld voor
opvoedingsondersteuning) in Brabant verzamelen en toegankelijk te maken voor
betrokken organisaties en personen. Verwacht wordt dat het ICT-project van NOC*NSF
kan bijdragen aan een versnelde situatie.
Voorwaarde: volgen van de ontwikkelingen, deze toegankelijk maken (communicatie en
ICT), inzicht hebben in wensen van klanten.
Realisatie: per 2003 structureel opnemen in het jaarprogramma van Sportservice NoordBrabant.
19
Budget/Facilitering: VWS, NISB, Sportservice Noord-Brabant, NOC*NSF, IOS en
afhankelijk van thema de provinciale steunfunctie (in het voorbeeld: BSJ).

Vrijwilligerscorps
Doel: het vrijwilligerscorps, dat nodig is voor de sportontwikkeling en voor het
organiseren van (grootschalige) sportevenementen te vergroten en te versterken en
aantoonbaar effect hebben op de ‘Duurzaamheidsbalans’.
Voorwaarde: financieel-vriendelijk klimaat, imago vrijwilligerswerk; ondersteuning
Sportservice Noord-Brabant bij de opstelling van subsidieverzoeken, met name om
overdraagbaarheid en mogelijke bredere implementatie te bevorderen.
Realisatie: Voorbeeldprojecten en vernieuwende initiatieven gericht op versterking van
het vrijwilligerscorps voor sport ondersteunen en zonodig faciliteren. Door het inzetten
van ondersteuningsuren vanuit Sportservice Noord-Brabant wordt sportbonden,
gemeenten en lokale sportraden expertise geboden bij de ontwikkeling van tal van
projecten en eventueel ook bij de implementatie hiervan. Aansluiting kan worden
gevonden bij landelijke projecten als Vrijwilliger in de Sport (VIS) en de beperkte
aanstelling van ondersteunende verenigingsmanagers (PRinS). Tevens liggen er nieuwe
kansen in samenwerking met bedrijfsleven (facilitering) en onderwijs (2e fase structuur).
Om bij te dragen aan het imago van vrijwilligerswerk (onder meer om de ontgroening
van het corps te keren) zal de provincie Noord-Brabant de haalbaarheid (doen)
onderzoeken van een jaarlijks Vrijwilligers Gala, zo mogelijk gecombineerd met de
huldiging van topsporters en uitreiking van provinciale sportprijzen.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (stimuleringsregeling Sociaal Beleid, 2002
en 2003), VWS Vrijwilligersimpuls, Sportservice Noord-Brabant, overige provinciale
steunfunctie-instellingen, sportverenigingen, regionale sportbonden, lokale sportraden.

Experimenten ‘professionalisering in de sport’ (PRinS)
Doel: ondersteuning van vrijwilligerswerk d.m.v. en beperkte inzet van
verenigingsmanagers, bijvoorbeeld professionalisering van het kader op het terrein van
de pedagogische kwaliteit.
Voorwaarde: structurele financiering; schaalgrootte vereniging respectievelijk bundeling
van verenigingen; begeleiding; provinciebrede (communicatie)overdracht van opgedane
kennis en ervaring.
Realisatie: onder (mede)begeleiding van Sportservice Noord-Brabant zouden in 2002
een tweetal projecten moeten lopen, elk jaar daarna vermeerderd met min. één project.
Budget/Facilitering: VWS, NOC*NSF, sportverenigingen, gemeenten, Sportservice
Noord-Brabant.

Ruimtelijke ontwikkelingen
Doel: bijdragen aan de realisatie van bijzondere sportaccommodaties waartoe
vergunningverlening respectievelijk aanpassingen van bestemmingsplannen
noodzakelijk zijn.
Voorwaarde: (pro)actief en creatief meedenken met de initiatiefnemer / gemeente in
verband met de belangen van de (nieuwe) sportaccommodatie.
20
Realisatie: in voorkomende bijzondere gevallen binnen het kader van deze nota, maar
ook pro-actief bij het vaststellen van bestemmingsplannen (bijv.: ruimte voor sport in de
buurt; relatie onderwijsvoorzieningen; sport(parken); buurt) en bijv. de sanering van de
landbouwgronden (in relatie tot bijv. golfsport). Betrekken van bijzondere doelgroepen,
zoals bijvoorbeeld jeugdigen en opvoeders bij het plannen van sportaccommodaties.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (budgettair neutraal).
4.2
Programmalijn B: Sport helpt Brabant verderop
De mogelijkheden om een integraal beleid te voeren met en vanuit de sport zijn legio. Sport
kan in combinatie met een veelheid van provinciale beleidsthema’s een krachtig
beleidsinstrument vormen. Traditioneel is sport daartoe ingezet binnen het kader van het
sociaal beleid, bijvoorbeeld om de leefbaarheid te vergroten in de leefomgeving of de
participatie van sociale achterstandsgroepen. Vrijwel alle provinciale beleidsterreinen kunnen
baat hebben door het inzetten van sport als instrument om andere beleidsdoelen te
realiseren.

Masterplan Sport
Doel: doorlichten van het provinciale beleid om raakvlakken met het thema sport bloot te
leggen en de intergaliteit van het sportbeleid ten volle vorm te geven.
Voorwaarde: brede inventarisatie op het terrein van economische zaken, zorg,
ruimtelijke ordening, Europa et cetera; met aanbevelingen over kansrijke snijvlakken.
Realisatie: 2002 en 2003
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant, coördinerende afdeling: WEC. Budgettair
neutraal.

Project ‘Veelkleurige sportverenigingen’
Doel: vorm geven aan sociale integratie door interculturalisatie van de Brabantse
sportwereld via ‘veelkleurige sportverenigingen’ en bij voorkeur effect hebben op de
‘Duurzaamheidsbalans’ (Telos 2001).
Voorwaarde: aansluiten bij behoeften van de doelgroep; ondersteuning Sportservice
Noord-Brabant bij de opstelling van subsidieverzoeken, met name om
overdraagbaarheid en mogelijke bredere implementatie te bevorderen.
Realisatie: 2002 en 2003. Sporttaal is internationaal, maar toch is de communicatie
tussen sportverenigingen en allochtone groepen voor verbetering vatbaar. Culturen
kunnen elkaar verrijken en derhalve wordt via projecten deelname aan sport, alsmede
het uitvoeren van bestuurlijke, organisatorische, administratieve en wedstrijdtechnische
taken door allochtonen bevorderd. Voorbeeldprojecten en vernieuwende initiatieven
gericht op versterking van de sociale integratie ondersteunen en zonodig faciliteren.
Door het inzetten van ondersteuningsuren vanuit Sportservice Noord-Brabant wordt
sportbonden, gemeenten en lokale sportraden expertise geboden bij de ontwikkeling van
tal van projecten en eventueel ook bij de implementatie hiervan.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (stimuleringsregeling Sociaal Beleid, 2002
en 2003), Sportservice Noord-Brabant, Palet, VWS, NISB.
21

Project ‘Brede school’
Doel: deelname van scholieren aan de samenleving, waaronder sportverenigingen
bevorderen, alsmede het vervullen van een rol in de sportieve opvoeding.
Voorwaarde: samenwerking, procesbegeleiding.
Realisatie: 2002-2003. Benutten van schoolaccommodatie voor verenigingssport.
Binnen- en buitenschoolse sportieve activiteiten (sportbeoefening, vervullen
kadertaken), evt. i.s.m. sportverenigingen/bonden. Attentie voor het Olympische jaar
2004, tevens ‘Europees jaar van opvoeding door sport’.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (Stimuleringsregeling Educatie 2002,
Stimuleringsregeling Sociaal Beleid 2002 en 2003), Sportservice Noord-Brabant, BSJ,
scholen, sportverenigingen, gemeenten, nationale sportbonden.

Project ‘Opvoedingsondersteuning’
Doel: in beeld brengen van gedrag van sportbeoefenaars en toeschouwers; formuleren
van beleid op onsportief gedrag of pestgedrag. Bieden van ondersteuning aan
sportinstellingen in de zin van opleiding en cursussen. In beeld brengen van effecten
van sport op opvoedingsvraagstuk. Mede in het kader van Europees Jaar voor
Opvoeding door Sport (2004).
Voorwaarde: samenwerking, procesbegeleiding.
Realisatie: 2002-2003. Voorbeeldprojecten en vernieuwende initiatieven gericht op
versterking van de sociale integratie ondersteunen en zonodig faciliteren. Door het
inzetten van ondersteuningsuren vanuit Sportservice Noord-Brabant wordt sportbonden,
gemeenten en lokale sportraden expertise geboden bij de ontwikkeling van tal van
projecten en eventueel ook bij de implementatie hiervan.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (stimuleringsregeling Sociaal Beleid, 2002
en 2003), Sportservice Noord-Brabant, BSJ, BOZ, lokaal jongerenwerk en
sportverenigingen.
4.3
Programmalijn C: Sport benut Brabantse kwaliteit
Het bijeen brengen of anders ordenen van reeds aanwezige kwaliteiten kan vaak tot
efficiënte oplossingen en aansprekende resultaten leiden. Brabant beschikt in ruime mate
over zulke kwaliteiten en initiatieven met relatie naar sport: overheden, wetenschappelijke en
onderwijsinstituten, bedrijfsleven, media. Misschien is het wel juist aan het provinciale niveau
om in te spelen op wat er al leeft, dat te versterken en bij elkaar te brengen.
Deze programmalijn wil Brabantse kwaliteiten voor de sport benutten om zo bij te dragen aan
het bevorderen van een goed georganiseerde en professionele sector.

Netwerk in de sport
Doel: serviceverlening aan betrokken personen en instanties op het terrein van
arbeidsaangelegenheden in de sport
Voorwaarde: buiten bezwaar van provinciaal subsidie; Communicatie, Specifieke kennis;
Back-office voor landelijk netwerk.
22
Realisatie: voorlichting, advisering, salarisadministratie, werkgeverschap via
Sportservice Noord-Brabant
Budget/Facilitering: afnemers, Sportservice Noord-Brabant, WOS.

Huis voor de Sport ‘model’
Doel: gezamenlijk huisvesten van in Brabant gevestigde sportorganisaties en de
functionarissen van deze organisaties, alsmede het vergroten van een herkenbare
‘loket’-functie.
Voorwaarde: buiten bezwaar van provinciaal subsidie. Bereidheid tot samenwerking en
uitwisseling van kennis en ervaring. Huisvesting bij voorkeur in sportieve omgeving.
Realisatie: bieden van centrale huisvesting, personele en technische faciliteiten bij
Sportservice Noord-Brabant.
Budget/Facilitering: afnemers, Sportservice Noord-Brabant, vestigingsgemeente.

Deskundigheidsbevordering
Doel: vergroten van de deskundigheid van het in de sport actieve (vrijwillig) kader op
bestuurlijk, organisatorisch, administratief, pedagogisch en sporttechnisch gebied.
Voorwaarde: effectief, laagdrempelig, bereikbaar, kwaliteit, betaalbaar. Nauwkeurig in
beeld brengen welke ondersteuningsbehoefte bestaat, in verlengde van VWS-pilot
vrijwilligers.
Realisatie: niet langer uitsluitend via de traditionele weg van sportbonden of provinciale
organen, maar met gebruikmaking van nieuwe partners (m.n. onderwijs) en technische
mogelijkheden, met Sportservice Noord-Brabant als ‘loket’ en ‘aanjager’.
Budget/Facilitering: Prisma Brabant, Sportservice Noord-Brabant, nationale
sportbonden, Brabantse onderwijsinstituten (bijvoorbeeld KUB Tilburg, ALO Tilburg,
Speco Tilburg, NHTV Breda, ROC-Eindhoven), NOC*NSF, NISB, NKS, IOS,
Jeugdhulpverleningsinstellingen en Bureau Jeugdzorg.

Overlegstructuren
Doel: uitwisseling van kennis en ervaring, alsmede afstemming en gezamenlijke
projecten. Pleitbezorging in ‘Den Haag’, ‘Brussel’ en sportsector.
Voorwaarde: draagvlak, participatie.
Realisatie: benutten politiek en bestuurlijk netwerk. Creëren van ambtelijk netwerk (m.n.
sportsector gericht) ter ondersteuning. Agendering ‘sport’ in Brabant (Stad) -promotie,
B5/M5 en regiogewijs (bestuurlijk en ambtelijk). Manifesteren in IPO-verband.
Budget/Facilitering: Provincie Noord-Brabant (incluis majeur project Europa) in nauwe
samenwerking met B5, Huis der Provincies, Landelijke Contactraad, Sportservice
Noord-Brabant. Budgettair neutraal.
Het is te overwegen om op middenlange termijn Brabantse instanties, die een
(inter)nationale positie innemen en van toegevoegde waarde kunnen zijn ten aanzien van
23
verbetering van het sportklimaat in Brabant, samen te brengen en meer te betrekken bij het
provinciaal beleid.
4.4
Programmalijn D: Sport in Brabant krijgt marktgerichte support
Op basis van provinciale beleidsoverwegingen, mission statement van Sportservice NoordBrabant en de VWS-Breedtesportimpuls wordt in 2002 de aanzet gegeven tot een
herstructurering van onze sportinfrastructuur. Kernbegrippen daarin zijn efficiency,
effectiviteit, kwaliteit en continuïteit. De sport in Brabant heeft recht op een slagvaardige en
marktgerichte support. Wij zullen gaan sturen op een brede inzet van Sportservice NoordBrabant ten behoeve van een adequate, resultaatgerichte en vitale sportondersteuning.
4.4.1. Provinciaal netwerk van lokale front-offices
Doel: stimuleren dat er provinciebreed op lokaal/regionaal niveau een eerstelijns
steunfunctie georganiseerd wordt, in 2007 uiteindelijk resulterend in een dekkend
netwerk van servicepunten met Sportservice Noord-Brabant (ondermeer) als een
volwaardig functionerende tweedelijns-instelling in het kader van de landelijke zgn.
SPIN-operatie.
Voorwaarde: inrichting Sportservice Noord-Brabant als ‘back-office’; bereidheid
bestaande lokale serviceorganen in dit netwerk te participeren en samen spelregels op
te stellen. Beschikbaarheid medio 2002 van een door Sportservice Noord-Brabant
hiertoe opgesteld businessplan (inclusief offerte).
Realisatie: 2002-2007, met begeleiding van Sportservice Noord-Brabant jaarlijks
minimaal 2 nieuwe lokale serviceorganen structureel. Gemeenten stimuleren om de
(verdere) ontwikkeling van de lokale sportondersteuning voort te zetten. Back-office
functie voor front-offices inrichten.
Budget/Facilitering: gemeenten, bestaande lokale serviceorganen (o.a. Breda,
Eindhoven, ’s-Hertogenbosch, Oosterhout, Oss, Roosendaal, Tilburg), VWS, Provincie
Noord-Brabant (middelen Voorjaarsnota 2001, zie paragraaf 5), De Lotto.
4.4.2. Sportservice Noord-Brabant ten behoeve van de breedtesport
Doel: het vanuit provinciaal niveau als (tweedelijns) netwerkorganisatie bij uitstek
invulling geven aan een adequate, resultaatgerichte en vitale
sportondersteuningsstructuur in Brabant.
Voorwaarde: als aangemerkte counterpart ten aanzien van het provinciaal thema sport
en bewegen ontwikkelt Sportservice Noord-Brabant zich tot een provinciaal
ondersteuningsorgaan (zie bijlage 3). Jaarlijks worden tussen provincie en Sportservice
Noord-Brabant op projectbasis contracten afgesloten over de te leveren diensten.
Beschikbaarheid werkbudgetten, naast personele inzet.
Realisatie: het ondersteuningsprogramma en de daaruit voortvloeiende projecten zijn:
 Werkzaamheden in het kader van provinciaal sociaal beleid: Breedtesport impuls
(o.a. Monitoring en informatiefunctie); breedtesport-projecten; startbegeleiding
lokale front-offices ten behoeve van verenigingsondersteuning en (ombouw van de)
eigen rol naar back-office; project ‘Meer Bewegen voor Ouderen’.
 Werkzaamheden in het kader van nationaal sportbeleid: tweedelijns
sportondersteuningsorganisatie; project ‘Netwerk in de sport’ (voor Zuid-Nederland);
Olympisch Steunpunt Brabant; deskundigheidsbevordering (‘opleidingsloket’)
24
 Werkzaamheden in het kader van exploitatie van expertise. De dienstverlening wordt
verricht op verzoek en tegen betaling van derden, zoals advies- en
consultancyfunctie, ‘Huis voor de Sport’-model.
Budget/Facilitering: bestaand structureel provinciaal subsidie (jaarlijks € 574.215 excl.
indexering); De Lotto; VWS; sportbonden, gemeenten en andere partners en afnemers.
4.4.3. Olympisch Steunpunt Brabant ten behoeve van talentontwikkeling
Doel: volwaardig functionerende verzorgingspost van het landelijk Olympisch Netwerk
ter ondersteuning van Brabantse topsporters en talenten in hun maatschappelijke en
sportieve ontwikkeling, ondermeer door het bemiddelen en adviseren over onderwijs,
sportmedische begeleiding, mentale begeleiding, sportbeoefening, voeding, huiswerk,
werk, trainingsfaciliteiten, fiscaal en juridisch terrein. Doelgroep is de zgn. B-sporter, de
Jong Oranjesporter en het aankomend talent.
Secundaire taak is het ondersteunen van (top)coaches en anderszins bijdragen aan de
topsport in Brabant, onder meer via het entameren van marketingactiviteiten en het
organiseren van meetings en seminars.
Voorwaarde: erkenning NOC*NSF; medewerking relevante instanties en bedrijven;
integratie met Sportservice Noord-Brabant;
Realisatie: opstart in 2002, doelrealisatie eind 2003.
Budget/Facilitering: zie 4.4.4.
4.4.4. Eén provinciaal loket voor sport en bewegen
Doel: concentratie van ondersteuningstaken op het gebied van sporten en bewegen via
één provinciaal loket, uit oogpunt van efficiency, effectiviteit en herkenbaarheid. Hiertoe
is in het kader van sociaal beleid Sportservice Noord-Brabant aangewezen als
counterpart.
Voorwaarde: kwaliteitsgarantie; evaluatie in 2003.
Realisatie: in 2002 in onderling overleg en in nauwe samenwerking met de steunfunctie
BOZ de taken en personeel ten aanzien van ‘Meer Bewegen voor Ouderen’ en ‘Meer
bewegen voor chronisch Zieken’ onderbrengen in bij het ‘loket’, alsmede het bestuur van
het Olympisch Steunpunt Brabant de taken en personeel volledig overdragen aan
Sportservice Noord-Brabant .
Budget/Facilitering: budgettair neutraal verloop. Voor het Olympisch Steunpunt Brabant
is uit de middelen Voorjaarsnota 2001 een provinciaal startsubsidie in de jaren 2002 en
2003 van € 68.100 per jaar beschikbaar, eventuele extra inspanning na 2003 afhankelijk
van evaluatieresultaat; betrokken organisaties en partners, waaronder NOC*NSF.
4.5
Optie in het kader van Brabant(Stad)-promotie: Sport support Brabant
(inter)nationaal
Brabant heeft meer en betere wedstrijd- en trainingsaccommodatie nodig. Er moet
geïnvesteerd worden in trainingscentra die voldoen aan de moderne sporttechnische eisen.
Ook is er accommodatie nodig specifiek voor allochtone sporters. Daarnaast is een
hoogwaardig landelijk netwerk nodig van trainings- en wedstrijdaccommodaties. Dat maakt
tevens het verwerven van grote (inter)nationale evenementen mogelijk. De impact van grote
25
sportevenementen is enorm in sociale, economische en promotionele zin. Enkele grote
Brabantse gemeenten hebben ambities op dit terrein kenbaar gemaakt en vragen steun van
de provincie. Sport kan Brabantse gemeenten en de eigen provincie (inter)nationaal support
geven als deze plaats bieden aan sportaccommodaties en sportevenementen van
(inter)nationaal niveau.

Optie 1: Brabants plan nationale en regionale trainings- en wedstrijdaccommodaties
Doel: vastleggen van gezamenlijke ambities van Brabantse gemeenten en nationale
sportbonden voor het realiseren sportspecifieke nationale en/of regionale trainings- en
wedstrijdaccommodaties die voldoen aan de moderne sporttechnische eisen. Op basis
hiervan en daarmee beantwoordend aan de betekenis van en voor Brabant, kan met
beleidspartners een beleidskader ‘Internationale sportpositionering Brabant’ worden
geformuleerd.
Voorwaarde: draagvlak bij partners; voornemens gemeenten en nationale sportbonden;
primair beschikbaar voor de betreffende sport(en) tegen een gangbaar huurbedrag.
Realisatie: optioneel; afhankelijk van provinciale beleidsontwikkeling na 2003 in
samenspraak met onze partners.
Budget/Facilitering: nader te onderzoeken. Mogelijk Provincie Noord-Brabant,
gemeenten, sportbonden, sportclubs, Olympisch Steunpunt Brabant.

Optie 2: Brabants Evenementen en Accommodatie Fonds
Doel: realisatie van projecten met bijzondere internationale uitstraling mede mogelijk
maken - behalve door pleitbezorging en versterking draagvlak - met een eenmalige
financiële bijdrage. Sport maakt nadrukkelijk onderdeel uit van het provinciale
Programma BrabantStad (18 januari 2002) ten behoeve van de totstandkoming van
bijzondere bovenregionale accommodaties en evenementen. Inzet van deze middelen
kan bijvoorbeeld plaatsvinden vanuit het optionele 'Brabants (Top)Sport Fonds', voor
internationale sportaccommodaties en -evenementen.
Voorwaarde: aansluitend op eigen lokale sportklimaat; cofinanciering door gemeente,
rijk, nationale sportbond; (‘doorstart’) bewezen hoogwaardig lokaal
organisatievermogen; dwarsverbanden top&breedtesport; minimaal elke vijf jaar een
internationaal topevent. Nadrukkelijk niet bedoeld voor deelname in exploitatie.
Tegenprestaties voor provincie nader te formuleren.
Realisatie: optioneel; afhankelijk van provinciale beleidsontwikkeling na 2003 in
samenspraak met onze partners.
Budget/Facilitering: nader te onderzoeken. Mogelijk Provincie Noord-Brabant,
gemeenten, Ministerie van VWS.

Optie 3: Intensivering sportinclusief beleid na 2003
Het is te overwegen om met de projectervaringen uit programmalijn B het ‘sportinclusief
beleid’ na 2003 verder gestalte te geven, waardoor een effectieve en efficiënte inzet van
provinciale middelen geoptimaliseerd kan worden ten behoeve van divers provinciaal
beleid en met name versterking van sportfinanciering. Te denken is aan toeristischrecreatief beleid, grote stedenbeleid, grensoverschrijdende activiteiten, werkgelegenheid,
jongeren- en ouderenbeleid, opvoedingsondersteuning, BrabantPromotie, onderwijs,
media. Aan de hand van de resultaten van een inventarisatie zou een Masterplan
26
‘Sportinclusief beleid’ (2004 e.v.) geformuleerd kunnen worden, waarin wordt vastgelegd
hoe sport bijdraagt aan de realisatie van de diverse provinciale beleidsambities en wat de
tegenprestatie voor het sportbeleid is.
4.6
Voorwaarden
Om de beoogde verbetering van het sportklimaat in Brabant te kunnen realiseren is het
nodig een aantal voorwaarden te vervullen. Dit zijn deels externe voorwaarden - waarbij het
veld een belangrijke rol speelt - en deels interne voorwaarden waar wij als provincie zelf een
belangrijk aandeel in hebben. Het gaat daarbij met name om onze eigen organisatie, om
communicatie, om instrumenten en financiële middelen.
Provinciale organisatie
Het verlenen van de beoogde Brabantse support aan de sport veronderstelt een politiek en
bestuurlijk klimaat in Brabant, waar ‘sportinclusief’ wordt gedacht en waar kansen worden
opgepakt. Sport moet bovendien herkenbaar zijn binnen de eigen provinciale organisatie,
zowel bestuurlijk als ambtelijk. Bij de provincie bestaat bestuurlijk de wens om de provinciale
rol op het gebied van sport te versterken. Dit heeft zij kenbaar gemaakt in het
Beleidsprogramma Welzijn Noord-Brabant 1996-1999. Ambtelijk is er vooralsnog weinig
capaciteit beschikbaar op het terrein van de sport, constateert het PON in 2000. Afhankelijk
van de uitkomsten van de regionale sociale agenda’s, op te stellen in het kader van ons
sociale beleid, zal daarom uit de reeds bij Voorjaarsnota 2000 en 2001 ten behoeve van dit
beleid gevoteerde extra formatie, aanvullende capaciteit voor het beleidsonderdeel sport
beschikbaar worden gesteld. De provincie zou een sterkere regiefunctie moeten hebben dan
nu het geval is; zij moet partijen bij elkaar brengen. Het eigen politieke en bestuurlijke
netwerk enerzijds en een marktgerichte en brede steunfunctieorganisatie vormen belangrijke
instrumenten. Het belang en de omvang van de sportsector dient tot uitdrukking te worden
gebracht:
Communicatie
Voor de uitwerking van de programmalijnen sport onderscheiden we in het kader van het
project sociaal beleid twee niveaus van communicatie:
a. het algemene communicatieplan van het majeur project sociaal beleid met: Nieuwsbrief
Plein, subsidiewijzers en de mogelijke ontwikkeling van een digitaal informatienetwerk,
onderdeel van @brabant, met linken naar de diverse thema’s, waaronder sport,
b. de ontwikkeling van een communicatieplan per thema, dat voorziet in de koppeling met
het algemeen provinciale plan. De te bereiken doelgroepen zijn bepalend voor de
communicatieactiviteiten. In het kader van deze nota kunnen als denkbare (en eventueel
te combineren) communicatievormen worden genoemd:
 overlegstructuren
bijv. regio-overleg Sociaal Beleid, IPO, BrabantStad, B5/M5-gemeenten, enz.
 Brabantse Sport Agenda
overzicht van voor het Brabants sportklimaat belangrijke evenementen, te koppelen
aan de culturele agenda Uit-in-Brabant
 Brabants Sport Gala
jaarlijks Brabants festijn ten behoeve van sportvrijwilligers en Brabantse sportrelaties,
huldiging Brabantse topsporters, uitreiking Brabantse sportprijzen, jaarlijks seminar
voor sportfunctionarissen met projectpresentaties uit de programmalijnen, e.d.
27
Deze lijst is niet uitputtend en de wenselijkheid en haalbaarheid dienen nader bepaald te
worden. De lijst is vooral als richtinggevend bedoeld. Verder is het van belang de
ontwikkelingen in de sector te volgen en juist ook in communicatie in te spelen op
mogelijkheden en initiatieven die zich voordoen.
Voor de communicatie betreffende dit beleidsdocument 'Sportprovincie Noord-Brabant'
zullen we ons met name richten op gemeenten, rijk en steunfuncties. Ook in de volgende
jaren zullen we nadrukkelijk de resultaten van onze inspanningen op het terrein van de sport
onder de aandacht van onze partners en, in breder verband, onder de aandacht van de
Brabantse burgers brengen: Noord-Brabant is bij uitstek een sportprovincie.
In het kader van de nieuwe rol van Sportservice Noord-Brabant ligt er een zeer belangrijke
taak voor deze instelling bij het opzetten van lokale of regionale servicepunten. Dit vereist
een veelvuldig en blijvend contact met de doelgroepen. Sportverenigingen,
sportbundelingen, regionale sportgeledingen en gemeenten vormen de vaste klantenkring
van Sportservice Noord-Brabant. Wij zullen hier voor communicatie bijzondere aandacht
vragen.
Na in 2002 en 2003 een impuls aan het provinciaal sportbeleid te hebben gegeven is het te
overwegen om de geformuleerde projecten in de diverse programmalijnen tegen het licht te
houden en aan de hand daarvan deze aan te passen en/of uit te breiden.
28
5.
INSTRUMENTEN EN MIDDELEN
Provinciale formatie
De coördinatie van de uitvoering van de programmalijnen ligt bij de afdeling WEC. Voor 2002
en verder wordt, afhankelijk van de uitkomsten van de regionale sociale agenda’s, extra
capaciteit voor sport ingepland ter bewaking van de programmalijnen. Hiervoor zijn
personele middelen uit de Voorjaarsnota’s 2000 en 2001 beschikbaar. Vanuit de afdeling
wordt ook de interne afstemming tussen de diverse betrokken provinciale beleidsterreinen
georganiseerd (zie ook Hoofdstuk 4, Voorwaarden). Naarmate de rol van de provinciale
overheid op het terrein van sport toeneemt, is het nodig en gewenst om de personele
formatie binnen de kwantitatieve kaders, geschetst in de Voorjaarsnota’s 2000 en 2001, daar
kwalitatief en kwantitatief gelijke tred mee laten houden.
Provinciale steunfunctie
Ter realisatie van een aantal projecten zal een beroep worden gedaan op de provinciale
sportsteunfunctie. Jaarlijks worden met Sportservice Noord-Brabant en het Olympisch
Steunpunt Brabant contracten afgesloten over de te leveren diensten. Binnen de begroting
van de afdeling Welzijn, Educatie en Cultuur is structureel opgenomen de budgetsubsidie
voor de stichting Sportservice Noord-Brabant ter hoogte van € 574.215 (exclusief
indexering). Vanaf 2003 zullen binnen het werkplan en de begroting tussen provincie en
Sportservice Noord-Brabant op projectbasis contracten afgesloten over de jaarlijks te leveren
diensten. Hier kunnen per specifiek project of additionele opdracht van de provincie voor
ondersteuningsuren worden ingepland.
Incidentele subsidies ten behoeve van sport
Binnen de begroting van de afdeling Welzijn, Educatie en Cultuur zijn structureel middelen
opgenomen voor de incidentele subsidieaanvragen, zoals de projecten voor 2002 en 2003
‘Vrijwilligerscorps’ en ‘Veelkleurige verenigingen’. Voor de geprioriteerde thema’s uit het
sociaal beleid bedraagt dit totaal € 600.000 per jaar. Deze middelen zijn ondergebracht in de
stimuleringsregeling Sociaal Beleid. Voorts zijn in het kader van de begroting 2002 middelen
opgenomen voor het project ‘Brede School’, met name de stimuleringsregeling Educatie.
Voor het thema Opvoedingsondersteuning zijn in het kader van jeugdbeleid op de begroting
van de afdeling Zorg additionele middelen beschikbaar.
Inzet extra middelen Voorjaarsnota 2001
In het kader van de Voorjaarsnota 2001 zijn voor het jaar 2002 en 2003 elk € 181.500 voor
sportbeleid uitgetrokken, die in ons voorstel zullen worden ingezet voor een provinciale
subsidie in het kader van de Breedtesportimpuls (€ 113.500 per jaar) en als impuls voor de
totstandkoming van een Olympisch Steunpunt Brabant (€ 68.100 per jaar). De rijksbijdrage in
de Breedtesportimpuls vereist een additionele provinciale bijdrage. Indien we, als partner van
het Ministerie van VWS, gebruik willen maken van de Breedtesportimpuls voor de provincies,
zal voor wat betreft dit onderdeel ons beleid een looptijd van 2002 tot en met 2007 hebben.
Dit betekent concreet, dat vanaf het jaar 2004, wanneer de extra middelen (Voorjaarsnota
2001) ten behoeve van sport zijn uitgeput, een extra provinciale financiële inspanning
noodzakelijk zal zijn. Wij stellen voor in het najaar van 2002 een en ander nader te bezien en
in het kader van ‘oud voor nieuw’ in de begroting van de afdeling Welzijn, Educatie en
Cultuur.
Voor wat betreft de startsubsidie van het Olympisch Steunpunt in 2002 en 2003 zal in 2003
een evaluatie plaatsvinden, aan de hand waarvan een eventuele (gedeeltelijke) voortzetting
van een provinciaal subsidie zal worden bezien. Indien dit het geval is, zal binnen het
29
werkplan en de begroting van de Stichting Sportservice Noord-Brabant volgens de
beginselen van ‘oud voor nieuw’ naar middelen worden gezocht.
De uitvoering van de programmalijnen A tot en met D kan budgettair neutraal verlopen.
Overzicht programmalijnen en middelen
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van programmalijnen en de optie in het
kader van Brabant (Stad) -promotie de provinciale budgetten die kunnen worden
aangewend.
Programma
a. Sport voor iedere Brabander
Ten laste van:
1. Actieve participatie in de Breedtesportimpuls
2. Monitoring en informatievoorziening
3. Project Vrijwilligerscorps
4. Experimenten Professionalisering in de Sport
5. Ruimtelijke ontwikkelingen
b. Sport helpt Brabant verderop
1. Masterplan Sport: integrale aanpak van sport met andere
provinciale beleidsterreinen
2. Project Veelkleurige sportverenigingen
3. Project Brede School
4. Opvoedingsondersteuning
c. Sport benut Brabantse kwaliteiten
-
Voorjaarsnota 2001
Stimuleringsregeling sociaal beleid
Structurele subsidie aan
Sportservice Noord Brabant
-
Stimuleringsregeling sociaal beleid
Stimuleringregeling educatie
Structurele subsidie aan
Sportservice Noord Brabant
-
-
Structurele subsidie aan
Sportservice Noord Brabant
-
Structurele subsidie aan
Sportservice Noord Brabant
Voorjaarsnota 2001
-
Optioneel
1. Netwerk in de sport
2. Huis voor de sport – model
3. Deskundigheidsbevordering
4. Overlegstructuren
d. Sport in Brabant krijgt marktgerichte support
1. Sportservice NB t.b.v. breedtesport
2. Olympisch steunpunt Brabant t.b.v. talentontwikkeling
3. Een provinciaal loket voor Sport en Bewegen
4. Provinciaal netwerk van lokale front-offices
Optie in het kader van Brabant (Stad) –promotie:
Sport support Brabant (inter)nationaal
1. Brabants plan nationale en regionale trainings- en
wedstrijdaccommodaties
2. Brabants Evenementen en Accommodatie Fonds
3. Intensivering sportinclusiefbeleid na 2003
Cofinanciering
Cofinanciering beoogt een multipliereffect te verkrijgen van de provinciale middelen als
bijvoorbeeld betrokken gemeenten, het rijk of Europa een bijdrage leveren aan de realisatie.
30
BIJLAGE 1 HET SPEELVELD VAN SPORTBEOEFENING ANNO 2002

Sporters en potentiële sporters

Vrijwilligers

Gemeenten
Na de sporters zelf zijn gemeenten de grootste financier van de georganiseerde sport.
Behalve de bemoeienis met accommodaties is er een trend zichtbaar dat gemeenten
meer en meer investeren in de zgn. ‘zachte infrastructuur’ van sport: doelgroepenbeleid,
sportstimulering, verenigingsondersteuning en sportservicepunten staan op de agenda.
Soms ook topsportaccommodaties en –evenementen in relatie tot citymarketing. Een
andere belangrijke ontwikkeling is de toenemende aandacht voor de integraliteit van
gemeentelijk beleid. Sectoren staan niet meer op zich, maar worden gestuurd naar
gezamenlijke beleidsinspanningen. Samenwerking tussen sport, onderwijs en welzijn is
hiervan een voorbeeld.

Nederlands Instituut voor Lokale Sport en Recreatie (LC)
Landelijke belangenbehartiger voor de gemeenten.

Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
Landelijke belangenbehartiger voor de gemeenten.

Provincies
De provinciale gelden worden vooral besteed aan de provinciale sportservice-organen
die het provinciaal sportbeleid uitvoeren. De laatste tijd is ook op het niveau van
provincies de trend waarneembaar om meer te investeren in sport.

InterProvinciaal Overleg (IPO)
Overkoepelend overlegorgaan van provincies.

Ministerie van VWS
Zowel voor sportbonden, provincies, gemeenten als voor NOC*NSF is VWS een
belangrijke partner op het terrein van breedtesport, talentontwikkeling, topsport en
sportinfrastructuur.

Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)
Het NISB richt zich op de kennis- en adviesfunctie, product- en methodiekontwikkeling en
ondersteuning in de breedtesport. Belangrijke items voor NISB zijn de monitoring van de
breedtesportimpuls, de vernieuwing van de sportinfrastructuur, lokale samenwerking en
jeugd.

NOC*NSF
De Nederlandse sportkoepel voor topsport en breedtesport die als missie hanteert: het
versterken van de georganiseerde sport zodat zoveel mogelijk inwoners van Nederland
sportief actief zijn.

Sportbonden (mondiaal, Europees, nationaal, regionaal)

Sportaanbieders (sportverenigingen, commerciële sportaanbieders, buurtwerk,
bedrijfssport)
De sportvereniging is het belangrijkste organisatieverband waarin Nederlanders hun
sport beoefenen. Andere organisaties en bedrijven bieden echter ook aan grote groepen
sport aan. Ongeveer 1,5 miljoen mensen sporten bij commerciële aanbieders en
31
bovendien sporten mensen in alternatieve verbanden, zoals in het buurthuis of via werk.
Daarnaast is er sprake van ongebonden sportbeoefening, buiten de georganiseerde
sport om. Deze vorm van sport beslaat ongeveer 55% van de totale sportbeoefening.

Topsportorganisaties
In toenemende mate worden buiten de reguliere sportverenigingen en –bonden
organisaties in het leven geroepen die topsportonderdelen exploiteren. Voorbeelden
daarvan zijn exploitatiestichtingen van eredivisieteams (bijv. basketball, volleybal), zoals
de stichting TopZwemmen te Eindhoven.

Event-eigenaren
Lang niet alle evenementen zijn eigendom van sportbonden. In diverse rechtsvormen zijn
er eigenaren van evenementen, zoals bij Indoor Brabant het geval is.

Confessionele sportkoepels
- De Nederlandse Katholieke Sportfederatie (NKS) is jarenlang actief in
verenigingsondersteuning. De NKS is gevestigd te Den Bosch en heeft in Brabant
een van haar belangrijkste werkterreinen.
- De Nederlandse Culturele Sportbond (NCS), voorheen de arbeiders sportbond, legt
zich toe op de recreatiesport(opleidingen), bedrijfssport en het ondersteunen van
kleinere sportbonden.
- De Nederlandse Christelijke Sport Unie (NCSU) gaat zich toeleggen op de thema’s
vrijwilligersbeleid en ‘waarden en normen in de sport’

Interprovinciale Organisatie Sport (IOS)
De IOS is vanaf 2002 coördinator van verenigingsondersteuning in opdracht van diverse
sportbonden. Daarbij streeft zij naar samenwerking met NKS en NISB. Bonden kunnen
de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van haar verenigingen op
sportoverstijgende gebieden uitbesteden aan het coördinatiepunt dat het IOS verzorgt en
de uitvoering aan de aangesloten provinciale sportservice-organen toevertrouwt.

Sportservice-organen (provinciaal, lokaal)
Vrijwel alle provincies kennen een provinciale steunfunctie voor de sport, die zich
ontwikkeld hebben tot sportservice-organen, voornamelijk ten behoeve van het uitvoeren
van provinciaal beleid, verenigingsondersteuning en deskundigheidsbevordering. In
Brabant vervult Sportservice Noord-Brabant van 1979 deze rol. In de toekomst zal de rol
aanpassing ondergaan indien meer lokale/regionale steunpunten ontstaan, zoals die
reeds bestaan in Breda, Eindhoven, Den Bosch, Oosterhout, Oss, Roosendaal en
Tilburg.
De provinciale steunfunctietaken ten aanzien van ‘Meer bewegen voor ouderen’ en ‘Meer
bewegen voor chronisch zieken’ is in Brabant nog elders ondergebracht, namelijk bij
BOZ.

Olympische Steunpunten
Door NOC*NSF erkend en ondersteund landelijk netwerk van steunpunten ten behoeve
van zgn.
B-sporters, Jong Oranje sporters, talenten en topcoaches. Het Olympisch Steunpunt
Brabant is per 01.02.2002 ondergebracht bij Sportservice Noord-Brabant. Daarnaast
bestaat nog een steunpunt in West-Brabant dat met Zeeland relatie onderhoudt.

Sportmedische Adviescentra
Landelijk netwerk van centra voor sportmedische begeleiding.

Sociale partners
32
Met de groeiende professionalisering en werkgelegenheid in de sportsector stijgt het
belang van met name de rol van de WOS (werkgeversorganisatie) en FNV-Sport
(werknemersorganisatie). De sociale partnerstructuur binnen de sport kan nog
nadrukkelijker ontwikkeld worden. Ook is een heldere rol- en taakverdeling belangrijk
voor de activiteiten van de NFWS, de belangenbehartiger van technisch kader.

Onderwijsinstituten
Om diverse redenen zijn onderwijsinstituten belangrijke partners.
- De basis voor sport ligt op school. De sportdocent helpt de leerling een goede
sportieve keus te maken; hij is een verbindende schakel tussen de school, de buurt
en de sportvereniging. De grootste onderwijs werkgever in Brabant is Ons Middelbaar
Onderwijs (OMO).
- Het aantal beroepsopleidingen ten behoeve van de sportsector neemt toe en de
relatie met sportprojecten is in wederzijds belang. In Brabant valt hier te denken aan
de Fontys-opleidingen Sporteconomie en Academie Lichamelijke Opvoeding, de
MDGO-opleidingen sport & bewegen aan het ROC te Eindhoven, alsmede de
Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer te Breda.
- Voorts zijn in het kader van talentontwikkeling de zgn. LOOT-scholen van belang,
waar leerlingen een aan sport aangepaste middelbare opleiding kunnen genieten,
zoals het Pleincollege Joris te Eindhoven.
- Brabant huisvest op universitair niveau de Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg
met onder meer de studierichting Vrijetijdswetenschappen. De Technische
Universiteit Eindhoven zet de technische expertise in bij sommige sportprojecten.

Media
Topsport maakt internationaal een grote bloei door. Hieraan liggen reclame en
sponsoring - beide in combinatie met de media - grotendeels ten grondslag. De media
spelen een doorslaggevende rol bij de commercialisering van sport en hun invloed zal
verder toenemen. Media vormen in topsport een noodzakelijke partner, maar zijn ook
onmisbaar (hoewel onvoldoende benut) bij de realisatie van breedtesportbeleid. In
Brabant zijn Omroep Brabant (radio & TV) en Brabant Pers belangrijke spelers in het
veld.

Bedrijfsleven
Via verbintenissen als sponsor of lid van businessclubs is het bedrijfsleven de laatste
jaren een belangrijke partner in de sport geworden. Steeds meer bedrijven helpen de
verenigingen ook door kennis, kunde en faciliteiten beschikbaar te stellen. Verenigingen
stellen zich voorts open voor bedrijfsteams.

Sportmarketingbureaus / Sportmanagementbureaus / Spelersagenten
Speciale tak van het bedrijfsleven die is ontstaan door rechten van sporters,
sportorganisaties en/of evenementen commercieel te (helpen) exploiteren. Hoewel vaak
voor de buitenwereld nog onzichtbaar, wordt de macht van deze ‘spelers’ - afhankelijk
van de mate waarin rechten zijn verworven - steeds groter en meer bepalend binnen de
topsport.
33
BIJLAGE 2
VIA TOPSPORTBELEID BEÏNVLOEDBARE SUCCESBEPALENDE
FACTOREN
Volgens Van Bottenburg (2000) zijn de belangrijkste succesbepalende factoren die door
sportbeleid zijn te beïnvloeden:

de individuele leefsituatie van de topsporter
- financiële positie
- sociale zekerheid
- medewerking van school en werk
- verzekeringssituatie
- inspraak in het topsportbeleid

de sportspecifieke begeleiding en -faciliteiten van sporters en coaches
- technische begeleiding
- (para)medische begeleiding
- maatschappelijke begeleiding: samenwerking scholen; studiebegeleiding
- financieel-zakelijke begeleiding

de trainings- en wedstrijdvoorzieningen
- kwaliteit
- bereikbaarheid
- beschikbaarheid
- topsportevenementen in eigen land
- deelname aan internationale competities

maatschappelijke waardering
- geen topsportcultuur in Nederland: overheidsfinanciering, aansluiting
bewegingsonderwijs, topsportbeleving onder de bevolking, waardering voor extopsporters
- kwantiteit van de media-aandacht
- de publieke waardering voor de ondersteuning van de sport
34
BIJLAGE 3 ORGANISATIEMODEL TOEKOMSTIGE SPORTINFRASTRUCTUUR
NISB werkt samen met de landelijke beleidspartners NOC*NSF, IPO, VNG, LC en het
ministerie van VWS aan de vernieuwing van de sportinfrastructuur in Nederland. Eind 2001
is in het kader van het SPIN-project een gezamenlijke landelijke visie geformuleerd.
Aansluitend hierop heeft NISB samen met IPO en IOS het initiatief genomen om de inrichting
van de sportinfrastructuur op provinciaal niveau te onderzoeken en vorm te geven. Het gaat
hierbij om sporttakoverstijgende sportondersteuning.
Het resultaat is een referentiemodel dat gebaseerd is op een inventarisatie van de huidige
provinciale sportondersteuning en een drietal werkbijeenkomsten met vertegenwoordigers
van het provinciale niveau, waarin Noord-Brabant een nadrukkelijke rol heeft vervuld.
Sport wordt steeds meer gezien als middel tot participatie en integratie. De te onderscheiden
actoren bewegen zich op drie niveaus: sporters, sportaanbieders en sportondersteuners. Zij
hebben te maken met twee verkeersstromen: een vraaglijn en een stimuleringslijn. Binnen
de sportondersteuning zijn vele partijen actief. Er is momenteel een discussie gaande over
de ontwikkeling van goede ordeningsprincipes. Die ordening moet leiden tot een duidelijke
positionering ten opzichte van elkaar. Sportondersteuning moet aansluiten op de vraag en
komen tot een goede afstemming tussen de eerste, tweede en derde lijn.
Uitgangspunt is: de eerste lijn geeft aan wat de tweede lijn doet; de derde lijn schept
voorwaarden voor een goede tweede lijn. De profilering van de - provinciale - tweedelijns
sporttakoverstijgende dienstverlening is gebaseerd op haar rol, expertise en de markt:
Rol
 Adviseur
- projectmanagement en begeleiding bij de uitvoering
- beleidsondersteuning
- begeleiden en bevorderen verenigingsondersteuning door gemeenten
 Uitvoerder c.q. implementator
- deskundigheidsbevordering
- uitvoeren specialismen
- projectuitvoering na opdrachtverlening
- uitvoeren administratieve taken na opdracht (bijv. ''NetWerk-in-de-Sport)
- uitvoeren van verenigingsondersteuning wanneer gemeenten dit uitbesteden
 Voorlichter
- toegankelijk maken van provinciale en landelijke kennisdatabanken
- voorlichten op eigen initiatief of aansluitend op de stimuleringslijn
- lobbyen en netwerken
 Coördinator
- doorverwijzen en afspraken maken met andere dienstverleners
- accountmanagement
- coördineren opleidingen
Expertise, kennis en vaardigheden over:
 Beleids- en bestuurlijke processen
 Organisatieontwikkeling
 Bedrijfsvoering
 Sport
Markt, vraagpatronen van:
 Gemeenten
35



Sportservicepunten
Bonden
Sportverenigingen
Hieronder treft u een sterk vereenvoudigd model van de verhouding tussen (lokale) frontoffices en (provinciale) backoffices in lijn van het referentiemodel.
Landelijke
bond
IOS NISB
NOC*NSF
3e lijn: backoffice
Front-backoffice
V
R
A
A
G
L
IJ
N
S
T
I
M
U
L
E
R
I
N
G
S
L
IJ
N
Regionale
bond
Prov. Instituut
voor sport en
beweging
Front-backoffice
2e lijn: backoffice
Sporttakspecifiek
Lokaal of regionaal
servicepunt
1e lijn: frontoffice
Sport
vereniging
36
Sporttakoverstijgend
BIJLAGE 4
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN EN TERMINOLOGIE
BOZ
Brabants Ondersteuningsinstituut voor de Zorg
Breedtesport
Recreatieve en competitieve sportbeoefening van de georganiseerde
sport via verenigingen, van de anders georganiseerde sport en van de
ongebonden sport, inclusief het preventief bewegen vanuit het
perspectief van de zorgsector
BSJ
Brabantse Samenwerkende Jeugdorganisaties
IOS
Interprovinciale Organisatie Sport
NISB
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen
NOC*NSF
Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie
OSB
Olympisch Steunpunt Brabant
PISB
Provinciaal Instituut voor Sport en Bewegen
Raad WOC
Raad voor Welzijn, Onderwijs en Cultuur van de Provincie
Noord-Brabant
SPIN
Sport-infrastructuur
Topsport
Beoefening van sport op (inter-)nationaal niveau
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
37
BIJLAGE 5
RELEVANTE DOCUMENTATIE
Na denken: Doen ! Naar een sociaal duurzaam Brabant. Uitvoering, versnelling en vernieuwing van
het provinciaal sociaal beleid (Provincie Noord-Brabant, 2001)
Programma BrabantStad (Provincie Noord-Brabant, 2002)
De Olympische horizon tegemoet. Stroomversnelling in Brabant, (Olympisch Steunpunt Brabant,
concept-beleidsnota, 2001)
Vrijwilligerswerk werkt ! Bouwstenen voor een duurzaam provinciaal vrijwilligersbeleid (Provincie
Noord-Brabant, 2001)
Sport, bewegen en gezondheid (VWS, 2001)
Masterplan Sportinfrastructuur ten behoeve van de sportondersteuning in Nederland (Taskforce SPIN,
2001)
Schets referentiemodel voor de provinciale sportondersteuning (Boer & Croon, 2001)
Voorjaarsnota 2001 (Provincie Noord-Brabant, 2001)
Ontspannend Brabant. Beleidskader toerisme en recreatie (Provincie Noord-Brabant, 2001)
Topsport Bedrijven (NOC*NSF, 2000)
Aanzetten tot een provinciaal sportbeleid (PON, 2000)
Verslag Brabants SportDebat d.d. 11.11.2000 (Provincie Noord-Brabant, 2000)
De marktwaarde van topsport: zorgen voor morgen (KPMG, 2000)
Het topsportklimaat in Nederland (M. van Bottenburg, 2000)
Advies provinciaal sportbeleid (Raad WOC, kenmerk 00.117.202, 2000)
Bestuurs Akkoord Nieuwe Stijl (2000)
Sociale participatie in Noord-Brabant. Vrijwilligerswerk en informele hulp in perspectief (PON, 1999)
Sport in Nederland. Een beleidsmatige toekomstverkenning (M. van den Heuvel en H. van der Poel,
Tilburg 1999)
Sportbeleid in de provincie Noord-Brabant (IVA, 1999)
Kansen voor topsport (VWS 1999)
Goud voor groen. Beleidskader sport en milieu 1999-2002 (VWS, 1999)
Mission Statement (Stichting Sportservice Noord-Brabant, 1999)
Subsidieregeling 'Breedtesportimpuls 1999-2007' (VWS, 1999)
Breedtesportimpuls. Het breedtesportbeleid van de rijksoverheid (VWS, 1999)
Werken aan sociale kwaliteit. Welzijnsnota 1999-2002 (VWS, 1999)
Ruimte voor ontwikkeling. Nota breedtesport 1997-2001 (NOC*NSF, 1997)
Wat sport beweegt. Contouren en speerpunten voor het sportbeleid van de rijksoverheid (VWS, 1996)
38
Download